het noodig blijkt, waarvoor dan in de gemeente of in de omgeving een gelegenheid kan wor den gezocht. Hij vraagt of de raad kan goed- vinden zijnerzijds iemancl aan te wijze.n om deel te maken van de eommissie die de levens- vatbaarheid en uitvoerbaarhedd van dat denk- beeld nader zal hebben te onlderzoeken. Later kan dan op het primeipieele der kwestie worden teruggekomen. De heer D. SCHEELE merkt op, dat hij er wel genoegen mede kan nemen om later te spreken over het principieele gedeelte van het verzoek ander letter g, doah dat daarmede de belanghebbende arbeiders, bedoeld in het adres onder letter h voor het oogeniblik niet geholpen zijn. Eer van de uitvoering van het laatste denkbeeld iets zou komen, leven we al in Maart en de menschen willen graag met eigen handen hun brood verdienen. Hehben burgemeester en wethouders over dat verzoek nog niet beraadslaagd De VOORZITTER geeft te kennen, dat de vraag om in direeten nood te voorzien, steeds moeilijker wordt, omdat op het oogenbliik de gelegenheid tot werkverruiming niet zoo groot is. Dezen zomer is er hier uitgevonden, om den dijk aan de Scheldekade in handwerk te laten afgraven, maar dat werk is ten slotte een beperkte werkgelegenheid. De commissie tot werkverruiming is van oordeel, dat, indien de vlasserij kon ingesteld worden naar een schema zooals dat in de toelichting op haar verzoek is neergelegd, dat voor bestrijding der werkloosheid van zeer groot belang zou zijn. Het gaat echter niet om daarover te beslissen zonder nadere gegevens, waarom wordt voor- gesteld een eommissie van voorbereiding te benoemen. Van wege de gemeente Westdorpe is medewerking toegezegd, terwijl spreker hoopt, dat ook Axel wel zal meedoen. Te Zaam- slag is helaas besloten zich te onthouden. Dezer dagen is hierover ook reeds geconfe- reerd met een lid der commissie-Nolens, die ook nadere gegevens inwacht. Als de eommis sie van voorbereiding tot het vaststellen van conclusies is gekomen, kan daarover nader met de regeering van gedachten worden gewisseld. De vrees van den heer D. Scheele, dat het lang zou duren behoeft niet te bestaan. De eom missie kan nog dit jaar vergaderen en een rapport indienen. De heer VAN RIET wijst er op, dat voor de transportarbeiders nu reeds gedurende de 8 na den oorlog verloopen jaren een bijzondere re- geling betreffende hunne ondersteuning is ge- troffen, terwijl er ook aanstonds in 1914 na het begin van den oorlog in voorzien is. Zoo is nu dit jaar ten hunnen behoeve werkver- schaffing in het leven geroepen. Had men zich aan die regeling gehouden, dat het uitsluitend voor de bekende transportarbeideirs was, dan was het nu gemakkelijk om tegen adressanten te zeggen het kan niet, maar nu er sedert de vorige vergadering toch van de regeling wordt afgeweken, komt het hem voor, dat er ook geen reden is om de menschen van Driewegen, hoofden van gezinnen of kostwinners, die werkloos zijn, van de werkverschaffing uit te sluiten, die zijn net zoo goed als anderen. Als zij niet door middel van de werkverschaffing warden gesteund, zullen zij toch naar het arm- bestuur moeten komen. Hij zou daarom de hoofden van gezinnen uit Driewegen ook voor de werkverschaffing willen in aanmerking doen komen. De heer VAN DUKE zou ook gaarne zien, dat de menschen van Driewegen bij de werk verschaffing in aanmerking kwamen. Hij had zich diaarvan toch een ander denikbeeld ge- vormd. Tal van menschen zijn er, die er niet in vallen, en hij was van meening, dat d t was ingesteld voor menschen die werkelijk in ar- moede kwamen Nu ziet hij er voortdurend dezelfde menschen aan werken, terwijl ande ren er op moeten kijiken en er niet aan kunnen komen. Hij erkent, dat een goede regeling moeilijk te maken is, maar vraagt, of het maar niet beter was er iedereen aan te laten werken en niemand uit te sluiten. Deze beweging is in het leven geroepen tot ondersteuning van de oude bootwerkers. Als iemand in 1914 boot- werker was geweest en hij was werkloos, dan kon hij zich daar aanmelden en werk krijgen, en anderen kunnen aan den dijk niet werken. Dat zien zij met leede oogen. Die andere men schen zijn ook werkwillig. Hij zou er ietder willen laten werken. Het loopt nu goed. Ieder workman die dreigt door werkloosheid tekort te krijgen zou hij er enkele dagen willen laten weiiken, ze hebben allemaal een maag. Hij zou alleen vragen: ben je werkloos? Welnu, daar ligt de dijk, we hebben nog werk voor ieder. De heer HAMELINK merkt op, dat er door de behandeling van de 2 adressen te samen, wel eenige verwarring kan ontstaan. Wat het adres onder letter g betreft, kan hij zich ver- eenigen met de meening van den voorzitter, dat het gewenscht is, dat die zaak, alvorens de raad er zich over uitspreekt, nader wordt onderzoCbt. Aan den anderen kant moet hij in- stermmen met den heer D. Scheele, dat de eommissie voor werkverruiming met haar voorstel wel wat laat op pad is, om daarvan thans nog profijt te kunnen hebben. Ze moest daarvoor gedurende den zomer reeds werk- zaam zijn geweest. Telkens en telkens is zij te laat op pad. Het blijkt, dat ze pas de werkloosheid en de nood- zakelijkheid om daarim te voorzien ziet alis het gebrek er al is. Zij moest echter, als dat dreigt, reeds met plannen klaar staan. Het gaat thans moeilijk, am er reeds over te discussieeren. De VOORZITTER herhaalt thans de vraag, of de raad kan goedvinden, dat er een lid uit deze vergadering wordt aangewezen om met afgevaardigden uit andere gemeenten en de sub-cammissie uit de eommissie van werkver ruiming omtrent het plan tot vlaslbewerking in te stellen. Met algemeene stemmen wordt dit goedge- vonden en de benoeming van dat lid aan den voorzitter opgedragen. Deze wijst daarvoor aan de beer De Jager, die, na eenige bezwaren te hebben geopperd, voldoet aan het verzoek van den voorzitter die opdracht te aanvaarden. Thans komt in bespreking het adres van den Ned. Chr. Landarbeidersbond. De heer HAMELINK acht het van zelf- sprekend, dat er stemmen opgaan am die men schen te helpen. Hij wijst er echter op, dat hij hetgeen nu gebeurt reeds had voorzien toen het voorstel tot werkverschaffing gedaan werd. Hij heeft toen reeds getracht een zoo- danige regeling te krijgen, dat iedereen die werkloos was er voor in aanmerking kon ko men, doch telkens zijn sprekers amendemen- ten die daartoe streikten verworpen. Toch bleek later, dat in sprekers geest gehandeld werd, en burgemeester en wethouders de hand niet hidden aan de regeling die door hen zelf en de meerdenheid van den raad was doorge- dreven, doch dat er heelemaal geen leiddraad meer bestond. Nu echter, nu men het resultaat voor zich ziet, gaan er andere stemmen op. Hij kan niet zeggen, dat dit weer een bewijs is geweest van wijs beleid der heeren, dat ze thans maatregelen wenschen, die ze toen be streden hehben, dat ze nu willen inrvoeren het geen ze toen bestreden. Het komt hem voor, dat, als er voorstellen worden gedaan, men toch omtrent het verloop en de werking eendg in zicht behoort te hebben. Een en ander geeft den indruk, dat er toen een categorie werklieden werd bestreden, en thans een hep a aloe categorie wordt verdedigd. De heer D. SCHEELE verklaart, dat dit bij hem in geenen deele het geval is. De heer HAMELINK: Dan behoeft u die woorden ook niet aan te trekken. De heer D. SCHEELE wijst er op, dat bur gemeester en wethouders volgens de eenmaal aangenomen regeling moesten handelen. En al is het nu, dat de heer Hamelink destijds reeds een ander inzicht in deze zaak had, bur gemeester en wethouders en de meerderheid van den raad hadden dit niet, maar dan wil dat toch niet zeggen, dat de leden, indien zij nu ook in de bestaande regeling leemten ontdek- ken, niet het recht zouden hebben daarop te wijizen en het verkeerde niet zouden mogen herstellen. Hij meent, dat de heer Hamelink die leden over hun gewijzigt inzicht niet hard mag vallen. De heer VAN DUKE heeft zijn meening naar voren gebracht, nu hij het resultaat van de uitvoering van het besluit heeft kunnen na- gaan; hem bleek er een leemte te bestaan, en hij zou wenschen, dat getracht wend daarin te voorzien. De heer HAMELINK betoogt, dat die leem te toch te voren reeds kon voorzien worden, hij heeft die bezwaren tegen de ingevoerde re geling te voren breedvoerig ontwikkeld. Hij meent dit in elk geval te moeten vastleggen. De heer COLSEN vraagt, of het niet moge- lijk is, binnen korten tijd ook deze menschen aan werk te helpen. Als dit moet gaan middels vlasindustrie, staan ze nog tot Maart a.s. op de keien. Er is toch nog wel werk. Het bestuur van de brandweer te Sluiskil heeft naar hij' vemam verzuimd nog op de noodzakelijkheid van een werk te wijzen, n.l. op het maken van een oprit aan den dijk bij de kerk, om met de motorspuit bij het water van de waterleiiding te kunnen komen. Dat is toch een werk, dat men ook aan landarbeiders wel kan toevertrou- wen. Hij meent, dat ze alien niet naar de Scheldekade behoeven gezonden te worden, doch dat er met eenigen goeden wil ook nog wel iets anders te vind'en is. De VOORZITTER geeft te kennen, dat er aan de gestelde regeling strikt de hand is ge houden. De eerste regeling betrof toen maar een klein deel der arbeiders, n.l. een 70. Van die 70 waren er, die voortdurend ander werk hadden, hetgeen tengevolge had, dat deze voor de werkverschaffing niet opkwamen en ande ren er bijna geregeld voor in aanmerking moesten komen. Dat is de oplossing van het geen de heer Van Dijke deswege waarnam. Toen zijn de omstandigheden zoodanig ge- loopen, dat burgemeester en wethouders wenschten, dat het werk wat spoediger klaar kwam, in verband met te verwachten behoefte aan bouwgrond. Het was dus wenschelijk, dat gewerkt kon worden met de voile ploeg, bere- kend op 40 personen. Dat is oorzaak geweest van het in de vorige vergadering gedaan voor stel, om een wijziging te brengen in de vast- gestelde regeling, doch waanbij het aangeno men principe werd gehandhaafd. De heer Van Dijke vindt het nu pijnlijk, dat daar sommige menschen buiten vallen, ja, dat vinden spreker en zeker de andere heeren ook, maar er be- staat een eommissie in zake hulpverleening aan werkeloozen, waartoe zijn benoemd de hee ren, D. Scheele, R. Scheele en B. N. van Dijke. Deze eommissie is nog niet ontbond'en, laat die eens samenikomen en het vraagstuk onder de oogen zien. Zij kan dan haar meening ook over het verzoek laten hooren en misschien ook wel een anderen weg aanwijzen om aan werk te helpen. Zij kan advies geven en de raad kan dan uitspraak doen. De heer GEELHOEDT vraagt hoe lang bur gemeester en wethouders denken, dat het werk aan den Soheldedijk nog duren zal. De heer VAN AKEN: Dat werk is nog niet op de helft, dat kan nog wel twee of drie maanden duren. De VOORZITTER: Als er veel werk is, kunnen adressanten wellicht ook een kansje krijgen. De heer GEELHOEDT stelde de vraag, om dat, als het werk toch binnenkort klaar was, het niet de moeite was daar ook nog anideren aan te laten werken. De heer VAN AKEN: We kunnen ze ook om de beurt laten werken, dan blijft het het- zelfde. De heer HAMELINK merkt op, dat het werk, door den heer Colsen genoemd, niet vol- doenide is om de menschen te helpen. De VOORZITTER: Laten we nu eens aan de eommissie overlaten om een en ander te overwegen. Als we dan in Januari weer bijeen komen, kan er wellicht een voorstel ter tafel zijn. De heer DE JAGER wijst er op, dat het ge wenscht is, als er andere plannen zijn, die spoedig te kennen, daar ze dan ook, met het oog op te verkrijigen steun, bij de regeering aanhangig behooren te worden gemaakt. De VOORZITTER merkt op, dat het maken \an de door den heer Colsen besproken oprit voor de brandspuit aan 4 mensdhen hoogstens een paar dagen werk kan geven. De heer COLSENHo, ho De VOORZITTER: Maar al was het voor 10 menschen 2 weken, dan kan daaraan toCh nog niet terstond begonnen worden, daar teekenin- gen moeten worden gemaakt en aan 's rijks- waterstaat vergunning worden gevraagd. Eer een en ander voor elkaar zou zijn zitten de menschen weeral in het land. Hij wijst er op, dat er te Sluiskil ook nog een dijk zou kunnen bijgewerkt worden. De eommissie moet een en ander maar eens overwegen en. voorstellen doen. De heer COLSEN ziet niet in, dat het maken van dien oprit zoo lang zou behoeven te duren. Hij spreekt van plannen maken enz., maar het betreft hier toch niet het afgraven der kruin van den dijk Die wordt niet lager. Hij meent, dat, als men het aan den ingenieur of den op- zichter vraagt, men wel dadelijk zal mogen beginnen. De VOORZITTER verklaart aldus te hebben gesproken, omdat het brandweerbestuur hem hierover heeft ingelicht. Hij wijst ook nog op den put in den Pierssenspolder, het zou een productief werk zijn, als dit kon worden ter hand genome n. Met algemeene stemmen wordt besloten, een voorstel van de eommissie af te wachten. i. Een dankbetuiging van het bestuur van het R. K. Wit-Gele Kruis te Sluiskil voor de verleende subsidie. Aangenomen voor kennisgeving. j. Een dankbetuiging van bet bestuur van het Groene Kruis te Ter Neuzen voor de ver leende subsidie. Aangenomen voor kennisgeving. k. Een schrijven van het bestuur der zangvereeniging „Polyhymnia" te Sluiskil voor de verleende subsidie. Aangenomen voor kennisgeving. 1. Een adres van S. Brandsma, inspecteur van het lager onderwijs te Middeliburg, en P. de Brees, hoofd eener school te Zierikzee, respectievelijk voorzitter en secretaris van de Vereeniging „Schoolmuseum te Middtelburg" gevestigd te Middelburg, die daarin te ken nen geven: dat bovengenoemde vereeniging 4 Septem ber jl. is opgericht met 650 leiden; dat het niet alleen voor oniderwijzers, maar ook voor gemeenten en schoolvereenigingen van het hoogste belang is, een dergelijke in- richting in Zeeland te hebben; dat zij dit nader aantoonen in een bij het adres gevoegde memorie van toelichting en dat zij op grond van de daarin aangevoerde reden verzoeken de vereeniging te steunen door een jaarlijksche subsidie, van af 1 Januari 1927. De memorie van toelichting luidt als volgt: Memorie van Toelichting. 4 Sept. j.l. werd te Middelburg opgericht de vereeniging Schoolmuseum te Middelburg. Ziedaar de mededeeling in de Zeeuwsche pens, welke ook U niet ontgaan zal zijn. Eem mede deeling, die dien Zeeuwen, oniderwijzers en al ien, die belangstelling hebben voor goed onder wijs, alis een jubelkreet in de oorem moet heb ben geklonken. Na noesten arbeid van eenige maanden het doel bereikt; Zeeland een school- museum, evenals Groningen, Roermond en Utrecht. Niet minder dan 500 oniderwijzers en 150 particulieren lid. Wat we met dit museum beoogen Hetzelfde wat men elders ermee bedoelt. Groningen heeft het zoo juist gezegd in het tweede jaar- verslag uiitgebracht in 1908. „Ons doel is mummer geweest om boven de anderen uit te sicken; we hebben zelfs nimmer Amsterdam naar de kroan willen stekem, doch steeds warem de argumenten, dat het Noorden des lands niet voldoende a an het Amsterdam- sche museum kan profiteeren. Nimmer heb ben we gediacht aan concurrence met de hoofd- stad, maar we hehben onze collega'® in het midden des lands benijd, waar zij steeds in de gelegenheid zijn zich op de hoogte te houden van alles, wat aan de markt gebracht wordt, terwijl wij alleen in de vacantie eens kondeii zien, zooals we dan ook andere museums be- zoeken, zonder eigenlijk voor onzen arbeid er rechtstreeksch van. te profiteeren. Daarom is het doel onzer vereeniging ook niet geweest te verzamelen wat voor 50 of 100 of nog meer jaren onze scholen aan leermid- delen en scboolmeubelen te aanschouwen ga- ven. Datgene wat nu het onderwijs kan dienen, dat was het, wat wij vroegen. Zich aansluiten bij het leven der school, dat was het ideaal van ons museum. Een museum voor het geheele land, dat alles geeft, waar zoo goed als niets wordt ge- misft, van voorheen en thans en daarnaast kledne musea en dan tenminste een in Gronin gen, waar men vindt, wat noodig is voor het heden". De behoefte aan zoo'n museum was ook hier reeds lang gevoeld, zoodat, toen de heer Brandsma, Inspecteur van het Lager Onder wijs te Middelburg, den stoot tot de oprichting gaf, de medewerking algemeen was, getuige, niet alleen het toetreden van 650 personen als lid, maar ook, dat verschillende gemeente- en schoolbesturen uit eigen beweging besloten onize vereeniging geldelijk te steunen. Verblij- dend is het, dat men blijkbaar inziet, dat die instelling, een machtige steun kan zijn bij het zoo goed mogelijk inriohten van het onderwijs. Wij stellen ons hovendien voor, dat in de toe- komst zal blijken, dat, doordat men zich meer en beter op de hoogte kan stellen, vodrdat men tot aankoop overgaat, bezuiniging het gevolg ervan kan zyn. Immers een weloverwogen keuze waarborgt een duurzamer gebruik. Deze inistelling kost evenwel veel geld, zoo- wel de inistandfhouding als de installatie, en zonder de royale medewerking van de gemeen te Middelburg, die voor ons doel ruirne lokalen af stond en gratis liet inriohten, hadden we niet durven en kunnen overgaan tot de oprichting. Aangemoediigd evenwel door deze hulp en ook die van anderen hebben. wij ertoe besloten. Wij vleien ons met de hoop, dat alle ge meente- en> schoolbesturen in Zeeland het groate nut van een gewestelijk museum zullen inzien en daarv.an doen blijken, door het geven van een fllnke jaarlijksche bijdrage. De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur gemeester en wethouders het niet raadzaam achten, nu, terstond na de vaststelling der be- grooting te beginnen met het verleenen van nieuwe subsidies. Zij zouden daarvan adres santen in overweging willen geven nog eens terug te komen tegen de vaststelling der be- grooting voor 1928, doch stellen voor thans op het verzoek afwijzend te besohikken. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. m. De VOORZITTER deelt mede, dat jl. Vrijdag door hem zijn ontvangen de volgende schriftelijke vragen van den heer Van Riet: 1. Naar ik heb vemomen, hebben de werk- liedenorganisaties in het havenbedrijf ten vo- rigen jare met de patroons een loonovereen- komst afgesloten, die tijdelijk zou afwijken van de bestaande. II. Is het den voorzitter van den raad be- kend, dat de werkliedenorganisaties deze over- eenkomst thans hehben opgezegd en dat wel met ingang van 1 Januari 1927, op welken datum dan de oude overeenkomst weer van kracht zou moeten worden, en dat de patroons daarmede geen genoegen nemen. III. Is de raad nu niet van oordeel, dat, in dien bovengenoemde vragen bevestiigend wor den beantwoord, de gemeente, zich ook kan ontslagen achten van de verdere buitengewone zorgen ten behoeve van de havenarbeiders, en dat hiermede het college van het Bungerlijk Armbestuur in kennis dient te worden gesteld. De VOORZITTER deelt mede, dat hij deze vragen aan het eind der vergadering zal be- antwoorden. 2. Leggen riool in gemeentegrond. a. Naar aanleiding van een verzoek van R. Visser, om hem, ten behoeve van zijn in aan- bouw zijnde woning aan de Scheldekade ver gunning te verleenen voor het leggen en heb ben van een riool in gemeentegrond en aanslui- ting aan het hoofdriool, stellen burgemeester en wetihouders voor de gevraagde vergunning te verleenen, o.m. onder voorwaarde, dat ter erkenning van het eigendomsrecht der ge meente op den grond waarin het riool wordt gelegd en voor het brengen van afvalwater in het gemeenteriool door verzoeker of zijn rechtverkrijgenden jaarlijks ten kantore van deii gemeente-ontvanger gestort wordt een be- drag van f 2,50. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. b. Naar aanleiding van een gelijk verzoek van H. J. Colsen, wonende te Ter Neuzen, Sluiskil, ten behoeve van het perceel Kerk- straat no. 23 aldaar, stellen burgemeester en wethouders voor de gevraagde vergunning te verleenen, en het jaarlijks als erkenning van het eigendomsrecht der gemeente te betalen bedrag te bepalen op /1,50. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 3. Aankoop grond van de Spoorwegmaat- schappij MechelenTer Neuzen. Burgemeester en wethouders van Ter Neu zen, gezien het raadsbesluit van 21 October 1926 tot het aangaan van eene ruiling van grond met de N.V. Bouwmaterialenhandel „De Hoop" te Ter Neuzen, teneinde eene goede verbinding te verkrijgen van den Stationsw&g naar den Baandljk, de Kerkhoflaan en de Wijk Java; overwegende, dat het om eene behoorlijke breedte te vei krijgen gewenscht is, dat de ge meente ook de besdhikking krijgt: a. over het perceel kadastraal bekend in sec- tie M no. 24 gedeeltelijk, ter oppervlakte van ongeveer 148 M2., op bijibehoorende teekening in roode kleur aangegeven en in eigendom behoorend aan de N.V. Inter nationale Spoorweg Maatschappij Meche len'Ter Neuzen, gevestigd te St. Nico- laas (Belgie) en b. over het perceel kadastraal bekend in sectie M no. 23 gedeeltelijk, ter oppervlak te van ongeveer 51 M2., op bijbehoorende teekening in gele kleur aangegeven en in eigendom behoorend aan Abraham Gerard den Exter te Ter Neuzen; dat tot aankoop van deze perceelen zal moe ten worden overgegaan; dat beide eigenaren genegen zijn, hun per ceel aan de gemeente te verkoopen voor de som van tien gulden 10, dat deze prijzen billijk zijn te noemen; stellen voor te besluiten: 1°. Te koopen van de N.V. Internationale Spoorweg Maatschappij MechelenTer Neuzen te St. Nicolaas (Belgie), het per ceel kadastraal bekend in sectie M no. 24 gedeeltelijk, ter oppervlakte van ongeveer 148 M2., op bijbehoorende teekening in roode kleur aangegeven, zulks voor de som van tien gulden 10, 2°. te koopen van Abraham Gerard den Exter te Ter Neuzen, de slant, kadastraal be kend in sectie M, no. 23 gedeeltelijk, ter oppervlakte van ongeveer 51 M2., op bij behoorende teekening in gele kleur aange geven, voor de som van tien gulden (f 10,en verder onder de navolgende voorwaarden: a. de gemeente is verplictbt de slooten, waaruit het eerstgenoemde perceel voor het grootste deel- en het onder 2 ge- noemde perceel geheel bestaat, te dem- pen en behoorlijk te rioleeren; b. de gemeente komt in ihet bezit en op het gebruik van het gekochte anmiddellijk na de onderteekening der op te maken koopakte; c. de grondlasten en alle andere belastin- gen, lasten en schuldplichtigheden van het verkochte gebeven wordende of later te heffen zijn voor rekening van de ge meente vanaf den 1 Januari 1927; d. de gemeente is verplicht binnen drie maanden na den dag waarop door ge- deputeerde staten van Zeeland de ver- eischte goedkeuring van dit besluit is verleend, eene koopakte te doen oprwa- ken en te onderteeikenen; e. alle rechten en kosten op den verkoop en koop en op de levering van het ver kochte vallemde, zijn voor rekening van de gemeente Ter Neuzen. De heer HAMELINK vraagt, of er nog ver dere kosten hierop komen. Is het de bedoe- ling op dezen grond een straat aan te leggen. De VOORZITTER deelt mede, dat voor het dempen en rioleeren der sloot gebruik zal kun nen worden gemaakt van buizen die nog van Sluiskil over zijn. Het zal zich dus bepalen tot wat grondiwerk. Het is niet de bedoeling daar terstond een straat aan te leggen. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 4. Verkoop van 2 perceelen erfpachtsgrond. Ingekomen is een adres van de Firma V. E. Galle, die daarin te kennen geeft, dat aan haar ip erfpacht is gegeven de perceelen ka dastraal bekend in sectie L no. 1655 en L 1638, waarop hare perceelen staan, en dat zij dien grand gaarne tegen een billijken prijs zou willen koopen. Burgemeester en wethouders geven naar aanleiding hdervan te kennen, dat het eerste perceel een oppervlakte heeft van 124 M2. en het tweede van 175 M2. Voor het eerste perceel wordt een jaarlijk sche canon betaald van 15 ct. per M2., voor het tweede een van 9 ct. per M2., zoodat in totaal per jaar voor dien grond wordt ont vangen 124 X 15 c. 175 X 9 ct. 18,60 15,75 f 34,35. Nu zal uit het ontwerp raadsbesluit blijken, dat zij voorstellen deize perceelen te verkoopen voor 30 maal den jaarlijkschen canon, Zij wenschen de verkoopsom op dit bedrag te stel len, omdat vroeger reeds perceelen, die door de gemeente in erfpacht waren uitgegeven venkocht zijn voor 30 maal den canon en om dat de gemeente er dan. financieel geen schade van heeft. De te verkoopen perceelen zullen bij aanneming van ons voorstel opbrengen 30 X f 34,55 f 1030,50. Beleggen zij dit geld in inschrijvingen op een der Grootboeken N. W. S. (koers 75), dan zal de jaarlijksche opbrengst bedragen 4 of 4 X 10,305 f 41,22. Waar uit bovenstaande blijkt, dat de gemeente bij verkoop van den grond geen financieel nadeel zal hebben, stellen zij den raad voor, te besluiten als volgt: aan de firma V. E. Galle te Ter Neuzen te verkoopen de aan haar in erfpacht uitgegeven perceelen gemeentegrond, kadastraal bekend in sectie L no. 1655, ter oppervlakte van 124 M2. en kadastraal bekend in sectde L no. 1638, er oppervlakte van 175 M2., op bijbehoorende teekening in roode kleur aangegeven, het eerste perceel voor de som van f 4,50 per M2. en het tweede perceel voor de som van f 2,70 per M2., zijnde deze bedragen dertig maal den aarlijkschen canon en verder onder de navol gende voorwaarden: 1°. de koopster moet de koopsom in totaal bedragende een duizend dertig gulden en vijftig cent (f 1030,50), voor de ondertee kening der op te maken koopakte voldoen ten kantore van den gemeente-ontvanger; 2°. de koopster aanvaardt het gekochte in den staat, waarin het zich op den dag van de onderteekening der op te maken koop akte zal bevinden, geheel voetstoots en alzoo met alle voor- en nadeelige rechten, bekende en onbekemde gebreken, erf- dienstbaarheden, buurlasten en alle ver- dere gevolgen, welke er toe mochten be hooren; 3°. de koopster komt in het bezit en op het gebruik van haar gekochte, onmiddellijk na de onderteekening der op te maken koopakte; 4°. de gromdlasten en alle andere belastingen, lasten en schuldplichtigheden van het ver kochte geheven wordende of later te hef fen, zijn voor rekening van de koopster vanaf den 1 Januari 1927; 5°. de koopster is verplicht binnen drie maan den na den dag, waarop door gedeputeerdte staten van Zeeland de vereischte goedkeu ring van dit besluit is verleend, eene koopakte te doen opmaken, en te onder teeikenen; 6". alle rechten en kosten op den verkoop, en koop en op de levering van het ver kochte vallemde, zijn voor rekening van de koopster. De heer COLSEN verklaart, het op prijs te stellen, dat burgemeester en wethouders voor stellen om belanghabbenden in de gelegen heid te stellen de erfpachtsgrond, waarop zij hunne perceelen hebben, aan te koopen. Deze stijigen daardoor in waarde, aangezien het thans moeilijkheden oplevert, om op die per ceelen hypotheken te vestigen. Aangezien hij vermoedt, dat nog meerderen dit zullen aan- vragen, er was nog een tweede aanvraag, die is afgewezen wijst hij er op, dat burge meester en wethouders naar zijn meening een nog al hoog bedrag vragen. Naar hij meent, zou men kunnen volstaan met 25 maal den canon, in plaats van 30 maal. Dan zou de koopsom ongeveer f 850 opbrengen, en kwam de rente a 4 overeen met hetgeen thans wegens erfpacht wordt ontvangen. Als de menschen er nadeel van hebben, zullen de aar,- vragen uitblijven. Hij wijst er op, dat het hier betreft grond waarop reeds gebouwd is, waren het open terreinen, dan was het iets anders. De heer D. SCHEELE kan zich voor een groot deel bij de woorden van den beer Colsen aansluiten, ook hij acht een prijs van 30 maal den canon hoog, voor den inkoop van erf- pachtsgronden. Het is voor de gemeente welis- waar een zeker bezit, maar dat kan ook ge- zegd worden als het geld op het Grootboek der N. W. S. geplaatst wordt. Hij acht het daar- cm gewenscht, dat de raad zich hierover maar eens uitspreke. Er zijn verschillende menschen, die op zulk een stuk grond wonen, die dat ver- mcedelijik gaarne in vollen eigendom zullen krijgen. Hij acht het niet billijk om nu dezul- ken te gaan zeggen: dan moet je maar eens goed betalen. Hij zou de afkoopsom van jaar tot jaar willen regelen overeenkomstig den koers van de inschrijvingen in het Grootboek der N. W. S. Zooals het thans staat, meent hij dat men genoegen zou kunnen nemen met 25 maal den canon, dan kunnen de menschen die het vragen tevreden zijn en de gemeente heeft er geen schade van. De heer VAN RIET wijst er op, dat deze grond volgens het voorstel zal opbrengen ge- middeld 3,50 per M2. Indien hij rekening houdt met den prijs die hier voor den grond wordt betaald, em die zeker voor die straat op dat punt niet het laagst zou zijm, is het veel te wieinig. Als een particulier ze moest ver koopen zou hij veel meer vragen. Spreker vraagt: mag dan de gemeente met hare eigen dommen ook geen koopmanschap drijven Hij acht het een verkeerd standpunt om, op grond, dat de gemeente er nu toch niet meer van trekt, tegen zoo'n prijs de eigendommen der gemeente te gaan vervreemden. Hij meent, dat de prijs best wat kon opgevoerd worden. De heer HAMELINK verklaart niet te gaan spreken. over het bedrag, maar zou in defeat wenschen gebracht te zien de vraag wat ver- kieslijker is erfpacht of grondverkoop. Wat is voor de gemeente, indien zij grond bezit, beter, deze te verkoopen dan ze in erfpacht uit te geven. Dat de gemeente er nog grond bij krij gen zal is vrijwel uitgesloten, maar hij vraagt of het verstandig is den grond, die ze nu een maal bezit te verkoopen. Indien een particu lier geld bezit, steekt hij dat in onroerende goederen, voomamelijk in grond. Nu is het bij erfpacht het moode, dat, indien de grond in waar de stijigt, de voordeelen daarvan komen ten bate der gemeemschap. De grond wordt uitgegeven voor een bepaalden tijd en na afloop van dien termijn krijgt de gemeente daarover weer de vrije beschikking. De mogelijkheid bestaat, dat voor de volgende periode weer heel andere eischen worden gesteld aan het publiek ver- keer, en dat het, om aan die eischen te kunnen voldoen, voor de gemeente gemakkelijk is, als zij weer over hare terreinen kan beschikken, daar zij, als ze daarvoor gronden moet ont- eigemen, bij manier van spreken steeds het vel over de ooren wordt gestroopt. Het is altijd zoo, dat, als de gemeente wat verkoopen moet, dat zoo goedkoop mogelijk moet zijn, maar als zij integendeel zelf wat koopen moet, de par ticulieren er zooveel mogelijk van trachten te halen, men onidervindt dat wel met de strook grond aan den Ax eischen weg. Als een parti culier van de gemeensohap wat noodig heeft moet het altijd onder de gunstigste condities worden overgegeven, maar als de gemeenschap voor verbetering van toestanden in het alge meen belang iets van particuliiieren nood:g heeft, moet zij daarvoor zulke prijzen betalen, dat het ten slotte niet mogelijk blijkt die ver- beteringen uit te voeren. Spreker stemt toe, dat in verschillende ge- vallen bij het geven van grond in erfpacht voor de bezitters ook moeilijkheden zijn voorgeko- men, daar de bankdirecteuren, in verband met de gestelde voorwaarden, daarop geen hypo- theek wilden verstrekken. Dit is ook voorge- komen in Amsterdam. Men heeft daar echter niet gezegd: nu gaan we maar verkoopen, maar men heeft zich afgevraagd of de voor waarden niiet zoodanig konden gewijzdgd wor den, dat die imoeOijkhtedid werd ondervangen en dat sohijmt zonder veel moeite te zijn gelukt, zoodat de mensdhen daar toch ook geholpen waren. Zoo is het ook in Den Haag gegaan. Bij spreker gaat het over de vraag: wat hier het meeste in het belang der gemeente is, haar vast bezit te houden, dat in waarde kan stijgen, maar waarvan het ook van ibeteekenis kan zijn, dat er na afloop van den erfpachts- termijn weer over kan warden beschikt, dan wel of het in het belang der gemeente is dien grond te verkoopen. En indien het alleen is om de belanghabbenden te ihelpen, omdat ze onder de tegenwoordige omstandigheden er geen hypotheek op kunnen krijgen, laat men dan andere bepalingen inlasschen, waardoor dat wel mogelijk is. Door twee sprekers is de prijs te hoog ge noemd, terwijl een ander die te laag vindt. Spreker meant, dat de gemeente zich niet di rect op koopmansstandpunt moet stellen, en dat, als men overgaat tot verkoop, deze gron den voor een behoorlijken prijs ter beschikking der gegadiigden moeten warden gesteld. Hij acht het echter verkeerd, om daarvoor den erfpachitscanon met een zeker getal, hetzij 25 of 30 te gaan vermenigvuldigem, want, om te weten of dat een juiiste maatstaf is, zou men ook wel moeten kunnen nagaan, of destijds voor het bepalen van dien carnon de werkelijke waarde van den grond heeft gegoliden. Men zou de vraag moeten stellen, of bij mogelijken openbaren verkoop die grond niet veel meer zou opbrengen, en spreker zou in elk geval re kening willen houden met de werkelijke waarde. De heer GEELHOEDT verklaart zich met de berekening wel te kunnen vereenigen; hij acht 30 maal den canon niet te veel; als de grond verkocht is, moet de opbrengst weer an ders geadministreerd worden. Dat de grond veel meer waard is kan hij zoo voetstoots niet toegeven. Wat is meerwaarde? Dat is een fictieve meening. De grond is uitgegeven ter bebouwing, en al geschiedt dat voor een be paalden termijn, zoo doet het zich toch nimmer voor, dat die na afloop van den termijn wordt teruggevraagd. Het kan voor een particulier moeilijk zijn, dat zijn bezit door erfpacht be- zwaard is. Hij gevoelt ook wel voor het denk beeld van den heer D. Scheele am jaarlijks een regeling voor te stellen en dan de belang- hebbenden in de gelegenheid stellen daarop af te koopen. Dan zou kunnen gezien worden of er een beduidtend aantal gegadigden is, want hij zou er bezwaar tegen hebben den grond voet voor voet te verkoopen. Ook zou er reke ning moeten worden gehouden met de toe- komst, want er zouden wel eens perceelen kun nen zijn, die de gemeente in de toekomst zelf noodig heeft, en dan opgeeischt moeten worden. (Zie verder het Eer=te Blad.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 6