het noodig blijkt, waarvoor dan in de gemeente
of in de omgeving een gelegenheid kan wor
den gezocht. Hij vraagt of de raad kan goed-
vinden zijnerzijds iemancl aan te wijze.n om
deel te maken van de eommissie die de levens-
vatbaarheid en uitvoerbaarhedd van dat denk-
beeld nader zal hebben te onlderzoeken. Later
kan dan op het primeipieele der kwestie worden
teruggekomen.
De heer D. SCHEELE merkt op, dat hij er
wel genoegen mede kan nemen om later te
spreken over het principieele gedeelte van het
verzoek ander letter g, doah dat daarmede de
belanghebbende arbeiders, bedoeld in het adres
onder letter h voor het oogeniblik niet geholpen
zijn. Eer van de uitvoering van het
laatste denkbeeld iets zou komen, leven
we al in Maart en de menschen willen
graag met eigen handen hun brood verdienen.
Hehben burgemeester en wethouders over dat
verzoek nog niet beraadslaagd
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
vraag om in direeten nood te voorzien, steeds
moeilijker wordt, omdat op het oogenbliik de
gelegenheid tot werkverruiming niet zoo groot
is. Dezen zomer is er hier uitgevonden, om
den dijk aan de Scheldekade in handwerk te
laten afgraven, maar dat werk is ten slotte
een beperkte werkgelegenheid. De commissie
tot werkverruiming is van oordeel, dat, indien
de vlasserij kon ingesteld worden naar een
schema zooals dat in de toelichting op haar
verzoek is neergelegd, dat voor bestrijding der
werkloosheid van zeer groot belang zou zijn.
Het gaat echter niet om daarover te beslissen
zonder nadere gegevens, waarom wordt voor-
gesteld een eommissie van voorbereiding te
benoemen. Van wege de gemeente Westdorpe
is medewerking toegezegd, terwijl spreker
hoopt, dat ook Axel wel zal meedoen. Te Zaam-
slag is helaas besloten zich te onthouden.
Dezer dagen is hierover ook reeds geconfe-
reerd met een lid der commissie-Nolens, die
ook nadere gegevens inwacht. Als de eommis
sie van voorbereiding tot het vaststellen van
conclusies is gekomen, kan daarover nader met
de regeering van gedachten worden gewisseld.
De vrees van den heer D. Scheele, dat het
lang zou duren behoeft niet te bestaan. De eom
missie kan nog dit jaar vergaderen en een
rapport indienen.
De heer VAN RIET wijst er op, dat voor de
transportarbeiders nu reeds gedurende de 8 na
den oorlog verloopen jaren een bijzondere re-
geling betreffende hunne ondersteuning is ge-
troffen, terwijl er ook aanstonds in 1914 na
het begin van den oorlog in voorzien is. Zoo
is nu dit jaar ten hunnen behoeve werkver-
schaffing in het leven geroepen. Had men zich
aan die regeling gehouden, dat het uitsluitend
voor de bekende transportarbeideirs was, dan
was het nu gemakkelijk om tegen adressanten
te zeggen het kan niet, maar nu er sedert de
vorige vergadering toch van de regeling wordt
afgeweken, komt het hem voor, dat er ook
geen reden is om de menschen van Driewegen,
hoofden van gezinnen of kostwinners, die
werkloos zijn, van de werkverschaffing uit te
sluiten, die zijn net zoo goed als anderen. Als
zij niet door middel van de werkverschaffing
warden gesteund, zullen zij toch naar het arm-
bestuur moeten komen. Hij zou daarom de
hoofden van gezinnen uit Driewegen ook voor
de werkverschaffing willen in aanmerking
doen komen.
De heer VAN DUKE zou ook gaarne zien,
dat de menschen van Driewegen bij de werk
verschaffing in aanmerking kwamen. Hij had
zich diaarvan toch een ander denikbeeld ge-
vormd. Tal van menschen zijn er, die er niet
in vallen, en hij was van meening, dat d t was
ingesteld voor menschen die werkelijk in ar-
moede kwamen Nu ziet hij er voortdurend
dezelfde menschen aan werken, terwijl ande
ren er op moeten kijiken en er niet aan kunnen
komen.
Hij erkent, dat een goede regeling moeilijk
te maken is, maar vraagt, of het maar niet
beter was er iedereen aan te laten werken en
niemand uit te sluiten. Deze beweging is in
het leven geroepen tot ondersteuning van de
oude bootwerkers. Als iemand in 1914 boot-
werker was geweest en hij was werkloos, dan
kon hij zich daar aanmelden en werk krijgen,
en anderen kunnen aan den dijk niet werken.
Dat zien zij met leede oogen. Die andere men
schen zijn ook werkwillig. Hij zou er ietder
willen laten werken. Het loopt nu goed. Ieder
workman die dreigt door werkloosheid tekort
te krijgen zou hij er enkele dagen willen laten
weiiken, ze hebben allemaal een maag. Hij zou
alleen vragen: ben je werkloos? Welnu, daar
ligt de dijk, we hebben nog werk voor ieder.
De heer HAMELINK merkt op, dat er door
de behandeling van de 2 adressen te samen,
wel eenige verwarring kan ontstaan. Wat het
adres onder letter g betreft, kan hij zich ver-
eenigen met de meening van den voorzitter,
dat het gewenscht is, dat die zaak, alvorens
de raad er zich over uitspreekt, nader wordt
onderzoCbt. Aan den anderen kant moet hij in-
stermmen met den heer D. Scheele, dat de
eommissie voor werkverruiming met haar
voorstel wel wat laat op pad is, om daarvan
thans nog profijt te kunnen hebben. Ze moest
daarvoor gedurende den zomer reeds werk-
zaam zijn geweest.
Telkens en telkens is zij te laat op pad. Het
blijkt, dat ze pas de werkloosheid en de nood-
zakelijkheid om daarim te voorzien ziet alis het
gebrek er al is. Zij moest echter, als dat dreigt,
reeds met plannen klaar staan. Het gaat thans
moeilijk, am er reeds over te discussieeren.
De VOORZITTER herhaalt thans de vraag,
of de raad kan goedvinden, dat er een lid uit
deze vergadering wordt aangewezen om met
afgevaardigden uit andere gemeenten en de
sub-cammissie uit de eommissie van werkver
ruiming omtrent het plan tot vlaslbewerking
in te stellen.
Met algemeene stemmen wordt dit goedge-
vonden en de benoeming van dat lid aan den
voorzitter opgedragen. Deze wijst daarvoor
aan de beer De Jager, die, na eenige bezwaren
te hebben geopperd, voldoet aan het verzoek
van den voorzitter die opdracht te aanvaarden.
Thans komt in bespreking het adres van den
Ned. Chr. Landarbeidersbond.
De heer HAMELINK acht het van zelf-
sprekend, dat er stemmen opgaan am die men
schen te helpen. Hij wijst er echter op, dat hij
hetgeen nu gebeurt reeds had voorzien toen
het voorstel tot werkverschaffing gedaan
werd. Hij heeft toen reeds getracht een zoo-
danige regeling te krijgen, dat iedereen die
werkloos was er voor in aanmerking kon ko
men, doch telkens zijn sprekers amendemen-
ten die daartoe streikten verworpen. Toch
bleek later, dat in sprekers geest gehandeld
werd, en burgemeester en wethouders de hand
niet hidden aan de regeling die door hen zelf
en de meerdenheid van den raad was doorge-
dreven, doch dat er heelemaal geen leiddraad
meer bestond. Nu echter, nu men het resultaat
voor zich ziet, gaan er andere stemmen op. Hij
kan niet zeggen, dat dit weer een bewijs is
geweest van wijs beleid der heeren, dat ze
thans maatregelen wenschen, die ze toen be
streden hehben, dat ze nu willen inrvoeren het
geen ze toen bestreden. Het komt hem voor,
dat, als er voorstellen worden gedaan, men toch
omtrent het verloop en de werking eendg in
zicht behoort te hebben.
Een en ander geeft den indruk, dat er toen
een categorie werklieden werd bestreden, en
thans een hep a aloe categorie wordt verdedigd.
De heer D. SCHEELE verklaart, dat dit bij
hem in geenen deele het geval is.
De heer HAMELINK: Dan behoeft u die
woorden ook niet aan te trekken.
De heer D. SCHEELE wijst er op, dat bur
gemeester en wethouders volgens de eenmaal
aangenomen regeling moesten handelen. En
al is het nu, dat de heer Hamelink destijds
reeds een ander inzicht in deze zaak had, bur
gemeester en wethouders en de meerderheid
van den raad hadden dit niet, maar dan wil dat
toch niet zeggen, dat de leden, indien zij nu
ook in de bestaande regeling leemten ontdek-
ken, niet het recht zouden hebben daarop te
wijizen en het verkeerde niet zouden mogen
herstellen. Hij meent, dat de heer Hamelink
die leden over hun gewijzigt inzicht niet hard
mag vallen.
De heer VAN DUKE heeft zijn meening
naar voren gebracht, nu hij het resultaat van
de uitvoering van het besluit heeft kunnen na-
gaan; hem bleek er een leemte te bestaan, en
hij zou wenschen, dat getracht wend daarin
te voorzien.
De heer HAMELINK betoogt, dat die leem
te toch te voren reeds kon voorzien worden,
hij heeft die bezwaren tegen de ingevoerde re
geling te voren breedvoerig ontwikkeld. Hij
meent dit in elk geval te moeten vastleggen.
De heer COLSEN vraagt, of het niet moge-
lijk is, binnen korten tijd ook deze menschen
aan werk te helpen. Als dit moet gaan middels
vlasindustrie, staan ze nog tot Maart a.s. op
de keien. Er is toch nog wel werk. Het bestuur
van de brandweer te Sluiskil heeft naar hij'
vemam verzuimd nog op de noodzakelijkheid
van een werk te wijzen, n.l. op het maken van
een oprit aan den dijk bij de kerk, om met de
motorspuit bij het water van de waterleiiding
te kunnen komen. Dat is toch een werk, dat
men ook aan landarbeiders wel kan toevertrou-
wen. Hij meent, dat ze alien niet naar de
Scheldekade behoeven gezonden te worden,
doch dat er met eenigen goeden wil ook nog
wel iets anders te vind'en is.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat er
aan de gestelde regeling strikt de hand is ge
houden. De eerste regeling betrof toen maar
een klein deel der arbeiders, n.l. een 70. Van
die 70 waren er, die voortdurend ander werk
hadden, hetgeen tengevolge had, dat deze voor
de werkverschaffing niet opkwamen en ande
ren er bijna geregeld voor in aanmerking
moesten komen. Dat is de oplossing van het
geen de heer Van Dijke deswege waarnam.
Toen zijn de omstandigheden zoodanig ge-
loopen, dat burgemeester en wethouders
wenschten, dat het werk wat spoediger klaar
kwam, in verband met te verwachten behoefte
aan bouwgrond. Het was dus wenschelijk, dat
gewerkt kon worden met de voile ploeg, bere-
kend op 40 personen. Dat is oorzaak geweest
van het in de vorige vergadering gedaan voor
stel, om een wijziging te brengen in de vast-
gestelde regeling, doch waanbij het aangeno
men principe werd gehandhaafd. De heer Van
Dijke vindt het nu pijnlijk, dat daar sommige
menschen buiten vallen, ja, dat vinden spreker
en zeker de andere heeren ook, maar er be-
staat een eommissie in zake hulpverleening
aan werkeloozen, waartoe zijn benoemd de hee
ren, D. Scheele, R. Scheele en B. N. van Dijke.
Deze eommissie is nog niet ontbond'en, laat
die eens samenikomen en het vraagstuk onder
de oogen zien. Zij kan dan haar meening ook
over het verzoek laten hooren en misschien ook
wel een anderen weg aanwijzen om aan werk
te helpen. Zij kan advies geven en de raad
kan dan uitspraak doen.
De heer GEELHOEDT vraagt hoe lang bur
gemeester en wethouders denken, dat het werk
aan den Soheldedijk nog duren zal.
De heer VAN AKEN: Dat werk is nog niet
op de helft, dat kan nog wel twee of drie
maanden duren.
De VOORZITTER: Als er veel werk is,
kunnen adressanten wellicht ook een kansje
krijgen.
De heer GEELHOEDT stelde de vraag, om
dat, als het werk toch binnenkort klaar was,
het niet de moeite was daar ook nog anideren
aan te laten werken.
De heer VAN AKEN: We kunnen ze ook
om de beurt laten werken, dan blijft het het-
zelfde.
De heer HAMELINK merkt op, dat het
werk, door den heer Colsen genoemd, niet vol-
doenide is om de menschen te helpen.
De VOORZITTER: Laten we nu eens aan
de eommissie overlaten om een en ander te
overwegen. Als we dan in Januari weer bijeen
komen, kan er wellicht een voorstel ter tafel
zijn.
De heer DE JAGER wijst er op, dat het ge
wenscht is, als er andere plannen zijn, die
spoedig te kennen, daar ze dan ook, met het
oog op te verkrijigen steun, bij de regeering
aanhangig behooren te worden gemaakt.
De VOORZITTER merkt op, dat het maken
\an de door den heer Colsen besproken oprit
voor de brandspuit aan 4 mensdhen hoogstens
een paar dagen werk kan geven.
De heer COLSENHo, ho
De VOORZITTER: Maar al was het voor 10
menschen 2 weken, dan kan daaraan toCh nog
niet terstond begonnen worden, daar teekenin-
gen moeten worden gemaakt en aan 's rijks-
waterstaat vergunning worden gevraagd. Eer
een en ander voor elkaar zou zijn zitten de
menschen weeral in het land. Hij wijst er op,
dat er te Sluiskil ook nog een dijk zou kunnen
bijgewerkt worden. De eommissie moet een en
ander maar eens overwegen en. voorstellen
doen.
De heer COLSEN ziet niet in, dat het maken
van dien oprit zoo lang zou behoeven te duren.
Hij spreekt van plannen maken enz., maar het
betreft hier toch niet het afgraven der kruin
van den dijk Die wordt niet lager. Hij meent,
dat, als men het aan den ingenieur of den op-
zichter vraagt, men wel dadelijk zal mogen
beginnen.
De VOORZITTER verklaart aldus te hebben
gesproken, omdat het brandweerbestuur hem
hierover heeft ingelicht. Hij wijst ook nog op
den put in den Pierssenspolder, het zou een
productief werk zijn, als dit kon worden ter
hand genome n.
Met algemeene stemmen wordt besloten, een
voorstel van de eommissie af te wachten.
i. Een dankbetuiging van het bestuur van
het R. K. Wit-Gele Kruis te Sluiskil voor de
verleende subsidie.
Aangenomen voor kennisgeving.
j. Een dankbetuiging van bet bestuur van
het Groene Kruis te Ter Neuzen voor de ver
leende subsidie.
Aangenomen voor kennisgeving.
k. Een schrijven van het bestuur der
zangvereeniging „Polyhymnia" te Sluiskil
voor de verleende subsidie.
Aangenomen voor kennisgeving.
1. Een adres van S. Brandsma, inspecteur
van het lager onderwijs te Middeliburg, en P.
de Brees, hoofd eener school te Zierikzee,
respectievelijk voorzitter en secretaris van de
Vereeniging „Schoolmuseum te Middtelburg"
gevestigd te Middelburg, die daarin te ken
nen geven:
dat bovengenoemde vereeniging 4 Septem
ber jl. is opgericht met 650 leiden;
dat het niet alleen voor oniderwijzers, maar
ook voor gemeenten en schoolvereenigingen
van het hoogste belang is, een dergelijke in-
richting in Zeeland te hebben;
dat zij dit nader aantoonen in een bij het
adres gevoegde memorie van toelichting en
dat zij op grond van de daarin aangevoerde
reden verzoeken de vereeniging te steunen
door een jaarlijksche subsidie, van af 1 Januari
1927.
De memorie van toelichting luidt als volgt:
Memorie van Toelichting.
4 Sept. j.l. werd te Middelburg opgericht de
vereeniging Schoolmuseum te Middelburg.
Ziedaar de mededeeling in de Zeeuwsche pens,
welke ook U niet ontgaan zal zijn. Eem mede
deeling, die dien Zeeuwen, oniderwijzers en al
ien, die belangstelling hebben voor goed onder
wijs, alis een jubelkreet in de oorem moet heb
ben geklonken. Na noesten arbeid van eenige
maanden het doel bereikt; Zeeland een school-
museum, evenals Groningen, Roermond en
Utrecht. Niet minder dan 500 oniderwijzers en
150 particulieren lid.
Wat we met dit museum beoogen Hetzelfde
wat men elders ermee bedoelt. Groningen
heeft het zoo juist gezegd in het tweede jaar-
verslag uiitgebracht in 1908.
„Ons doel is mummer geweest om boven de
anderen uit te sicken; we hebben zelfs nimmer
Amsterdam naar de kroan willen stekem, doch
steeds warem de argumenten, dat het Noorden
des lands niet voldoende a an het Amsterdam-
sche museum kan profiteeren. Nimmer heb
ben we gediacht aan concurrence met de hoofd-
stad, maar we hehben onze collega'® in het
midden des lands benijd, waar zij steeds in de
gelegenheid zijn zich op de hoogte te houden
van alles, wat aan de markt gebracht wordt,
terwijl wij alleen in de vacantie eens kondeii
zien, zooals we dan ook andere museums be-
zoeken, zonder eigenlijk voor onzen arbeid er
rechtstreeksch van. te profiteeren.
Daarom is het doel onzer vereeniging ook
niet geweest te verzamelen wat voor 50 of 100
of nog meer jaren onze scholen aan leermid-
delen en scboolmeubelen te aanschouwen ga-
ven. Datgene wat nu het onderwijs kan dienen,
dat was het, wat wij vroegen. Zich aansluiten
bij het leven der school, dat was het ideaal
van ons museum.
Een museum voor het geheele land, dat
alles geeft, waar zoo goed als niets wordt ge-
misft, van voorheen en thans en daarnaast
kledne musea en dan tenminste een in Gronin
gen, waar men vindt, wat noodig is voor het
heden".
De behoefte aan zoo'n museum was ook hier
reeds lang gevoeld, zoodat, toen de heer
Brandsma, Inspecteur van het Lager Onder
wijs te Middelburg, den stoot tot de oprichting
gaf, de medewerking algemeen was, getuige,
niet alleen het toetreden van 650 personen als
lid, maar ook, dat verschillende gemeente- en
schoolbesturen uit eigen beweging besloten
onize vereeniging geldelijk te steunen. Verblij-
dend is het, dat men blijkbaar inziet, dat die
instelling, een machtige steun kan zijn bij het
zoo goed mogelijk inriohten van het onderwijs.
Wij stellen ons hovendien voor, dat in de toe-
komst zal blijken, dat, doordat men zich meer
en beter op de hoogte kan stellen, vodrdat men
tot aankoop overgaat, bezuiniging het gevolg
ervan kan zyn.
Immers een weloverwogen keuze waarborgt
een duurzamer gebruik.
Deze inistelling kost evenwel veel geld, zoo-
wel de inistandfhouding als de installatie, en
zonder de royale medewerking van de gemeen
te Middelburg, die voor ons doel ruirne lokalen
af stond en gratis liet inriohten, hadden we niet
durven en kunnen overgaan tot de oprichting.
Aangemoediigd evenwel door deze hulp en
ook die van anderen hebben. wij ertoe besloten.
Wij vleien ons met de hoop, dat alle ge
meente- en> schoolbesturen in Zeeland het
groate nut van een gewestelijk museum zullen
inzien en daarv.an doen blijken, door het geven
van een fllnke jaarlijksche bijdrage.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur
gemeester en wethouders het niet raadzaam
achten, nu, terstond na de vaststelling der be-
grooting te beginnen met het verleenen van
nieuwe subsidies. Zij zouden daarvan adres
santen in overweging willen geven nog eens
terug te komen tegen de vaststelling der be-
grooting voor 1928, doch stellen voor thans
op het verzoek afwijzend te besohikken.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
m. De VOORZITTER deelt mede, dat jl.
Vrijdag door hem zijn ontvangen de volgende
schriftelijke vragen van den heer Van Riet:
1. Naar ik heb vemomen, hebben de werk-
liedenorganisaties in het havenbedrijf ten vo-
rigen jare met de patroons een loonovereen-
komst afgesloten, die tijdelijk zou afwijken
van de bestaande.
II. Is het den voorzitter van den raad be-
kend, dat de werkliedenorganisaties deze over-
eenkomst thans hehben opgezegd en dat wel
met ingang van 1 Januari 1927, op welken
datum dan de oude overeenkomst weer van
kracht zou moeten worden, en dat de patroons
daarmede geen genoegen nemen.
III. Is de raad nu niet van oordeel, dat, in
dien bovengenoemde vragen bevestiigend wor
den beantwoord, de gemeente, zich ook kan
ontslagen achten van de verdere buitengewone
zorgen ten behoeve van de havenarbeiders, en
dat hiermede het college van het Bungerlijk
Armbestuur in kennis dient te worden gesteld.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij deze
vragen aan het eind der vergadering zal be-
antwoorden.
2. Leggen riool in gemeentegrond.
a. Naar aanleiding van een verzoek van R.
Visser, om hem, ten behoeve van zijn in aan-
bouw zijnde woning aan de Scheldekade ver
gunning te verleenen voor het leggen en heb
ben van een riool in gemeentegrond en aanslui-
ting aan het hoofdriool, stellen burgemeester
en wetihouders voor de gevraagde vergunning
te verleenen, o.m. onder voorwaarde, dat ter
erkenning van het eigendomsrecht der ge
meente op den grond waarin het riool wordt
gelegd en voor het brengen van afvalwater in
het gemeenteriool door verzoeker of zijn
rechtverkrijgenden jaarlijks ten kantore van
deii gemeente-ontvanger gestort wordt een be-
drag van f 2,50.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
b. Naar aanleiding van een gelijk verzoek
van H. J. Colsen, wonende te Ter Neuzen,
Sluiskil, ten behoeve van het perceel Kerk-
straat no. 23 aldaar, stellen burgemeester en
wethouders voor de gevraagde vergunning te
verleenen, en het jaarlijks als erkenning van
het eigendomsrecht der gemeente te betalen
bedrag te bepalen op /1,50.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
3. Aankoop grond van de Spoorwegmaat-
schappij MechelenTer Neuzen.
Burgemeester en wethouders van Ter Neu
zen, gezien het raadsbesluit van 21 October
1926 tot het aangaan van eene ruiling van
grond met de N.V. Bouwmaterialenhandel
„De Hoop" te Ter Neuzen, teneinde eene goede
verbinding te verkrijgen van den Stationsw&g
naar den Baandljk, de Kerkhoflaan en de Wijk
Java;
overwegende, dat het om eene behoorlijke
breedte te vei krijgen gewenscht is, dat de ge
meente ook de besdhikking krijgt:
a. over het perceel kadastraal bekend in sec-
tie M no. 24 gedeeltelijk, ter oppervlakte
van ongeveer 148 M2., op bijibehoorende
teekening in roode kleur aangegeven en
in eigendom behoorend aan de N.V. Inter
nationale Spoorweg Maatschappij Meche
len'Ter Neuzen, gevestigd te St. Nico-
laas (Belgie) en
b. over het perceel kadastraal bekend in
sectie M no. 23 gedeeltelijk, ter oppervlak
te van ongeveer 51 M2., op bijbehoorende
teekening in gele kleur aangegeven en in
eigendom behoorend aan Abraham Gerard
den Exter te Ter Neuzen;
dat tot aankoop van deze perceelen zal moe
ten worden overgegaan;
dat beide eigenaren genegen zijn, hun per
ceel aan de gemeente te verkoopen voor de
som van tien gulden 10,
dat deze prijzen billijk zijn te noemen;
stellen voor te besluiten:
1°. Te koopen van de N.V. Internationale
Spoorweg Maatschappij MechelenTer
Neuzen te St. Nicolaas (Belgie), het per
ceel kadastraal bekend in sectie M no. 24
gedeeltelijk, ter oppervlakte van ongeveer
148 M2., op bijbehoorende teekening in
roode kleur aangegeven, zulks voor de som
van tien gulden 10,
2°. te koopen van Abraham Gerard den Exter
te Ter Neuzen, de slant, kadastraal be
kend in sectie M, no. 23 gedeeltelijk, ter
oppervlakte van ongeveer 51 M2., op bij
behoorende teekening in gele kleur aange
geven, voor de som van tien gulden
(f 10,en verder onder de navolgende
voorwaarden:
a. de gemeente is verplictbt de slooten,
waaruit het eerstgenoemde perceel voor
het grootste deel- en het onder 2 ge-
noemde perceel geheel bestaat, te dem-
pen en behoorlijk te rioleeren;
b. de gemeente komt in ihet bezit en op het
gebruik van het gekochte anmiddellijk
na de onderteekening der op te maken
koopakte;
c. de grondlasten en alle andere belastin-
gen, lasten en schuldplichtigheden van
het verkochte gebeven wordende of later
te heffen zijn voor rekening van de ge
meente vanaf den 1 Januari 1927;
d. de gemeente is verplicht binnen drie
maanden na den dag waarop door ge-
deputeerde staten van Zeeland de ver-
eischte goedkeuring van dit besluit is
verleend, eene koopakte te doen oprwa-
ken en te onderteeikenen;
e. alle rechten en kosten op den verkoop
en koop en op de levering van het ver
kochte vallemde, zijn voor rekening van
de gemeente Ter Neuzen.
De heer HAMELINK vraagt, of er nog ver
dere kosten hierop komen. Is het de bedoe-
ling op dezen grond een straat aan te leggen.
De VOORZITTER deelt mede, dat voor het
dempen en rioleeren der sloot gebruik zal kun
nen worden gemaakt van buizen die nog van
Sluiskil over zijn. Het zal zich dus bepalen
tot wat grondiwerk. Het is niet de bedoeling
daar terstond een straat aan te leggen.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
4. Verkoop van 2 perceelen erfpachtsgrond.
Ingekomen is een adres van de Firma V. E.
Galle, die daarin te kennen geeft, dat aan
haar ip erfpacht is gegeven de perceelen ka
dastraal bekend in sectie L no. 1655 en L
1638, waarop hare perceelen staan, en dat zij
dien grand gaarne tegen een billijken prijs zou
willen koopen.
Burgemeester en wethouders geven naar
aanleiding hdervan te kennen, dat het eerste
perceel een oppervlakte heeft van 124 M2. en
het tweede van 175 M2.
Voor het eerste perceel wordt een jaarlijk
sche canon betaald van 15 ct. per M2., voor
het tweede een van 9 ct. per M2., zoodat in
totaal per jaar voor dien grond wordt ont
vangen 124 X 15 c. 175 X 9 ct. 18,60
15,75 f 34,35.
Nu zal uit het ontwerp raadsbesluit blijken,
dat zij voorstellen deize perceelen te verkoopen
voor 30 maal den jaarlijkschen canon, Zij
wenschen de verkoopsom op dit bedrag te stel
len, omdat vroeger reeds perceelen, die door
de gemeente in erfpacht waren uitgegeven
venkocht zijn voor 30 maal den canon en om
dat de gemeente er dan. financieel geen schade
van heeft. De te verkoopen perceelen zullen
bij aanneming van ons voorstel opbrengen
30 X f 34,55 f 1030,50. Beleggen zij dit
geld in inschrijvingen op een der Grootboeken
N. W. S. (koers 75), dan zal de jaarlijksche
opbrengst bedragen 4 of 4 X 10,305
f 41,22. Waar uit bovenstaande blijkt, dat de
gemeente bij verkoop van den grond geen
financieel nadeel zal hebben, stellen zij den
raad voor, te besluiten als volgt:
aan de firma V. E. Galle te Ter Neuzen te
verkoopen de aan haar in erfpacht uitgegeven
perceelen gemeentegrond, kadastraal bekend in
sectie L no. 1655, ter oppervlakte van 124 M2.
en kadastraal bekend in sectde L no. 1638,
er oppervlakte van 175 M2., op bijbehoorende
teekening in roode kleur aangegeven, het
eerste perceel voor de som van f 4,50 per M2.
en het tweede perceel voor de som van f 2,70
per M2., zijnde deze bedragen dertig maal den
aarlijkschen canon en verder onder de navol
gende voorwaarden:
1°. de koopster moet de koopsom in totaal
bedragende een duizend dertig gulden en
vijftig cent (f 1030,50), voor de ondertee
kening der op te maken koopakte voldoen
ten kantore van den gemeente-ontvanger;
2°. de koopster aanvaardt het gekochte in
den staat, waarin het zich op den dag van
de onderteekening der op te maken koop
akte zal bevinden, geheel voetstoots en
alzoo met alle voor- en nadeelige rechten,
bekende en onbekemde gebreken, erf-
dienstbaarheden, buurlasten en alle ver-
dere gevolgen, welke er toe mochten be
hooren;
3°. de koopster komt in het bezit en op het
gebruik van haar gekochte, onmiddellijk
na de onderteekening der op te maken
koopakte;
4°. de gromdlasten en alle andere belastingen,
lasten en schuldplichtigheden van het ver
kochte geheven wordende of later te hef
fen, zijn voor rekening van de koopster
vanaf den 1 Januari 1927;
5°. de koopster is verplicht binnen drie maan
den na den dag, waarop door gedeputeerdte
staten van Zeeland de vereischte goedkeu
ring van dit besluit is verleend, eene
koopakte te doen opmaken, en te onder
teeikenen;
6". alle rechten en kosten op den verkoop,
en koop en op de levering van het ver
kochte vallemde, zijn voor rekening van de
koopster.
De heer COLSEN verklaart, het op prijs te
stellen, dat burgemeester en wethouders voor
stellen om belanghabbenden in de gelegen
heid te stellen de erfpachtsgrond, waarop zij
hunne perceelen hebben, aan te koopen. Deze
stijigen daardoor in waarde, aangezien het
thans moeilijkheden oplevert, om op die per
ceelen hypotheken te vestigen. Aangezien hij
vermoedt, dat nog meerderen dit zullen aan-
vragen, er was nog een tweede aanvraag,
die is afgewezen wijst hij er op, dat burge
meester en wethouders naar zijn meening een
nog al hoog bedrag vragen. Naar hij meent,
zou men kunnen volstaan met 25 maal den
canon, in plaats van 30 maal. Dan zou de
koopsom ongeveer f 850 opbrengen, en kwam
de rente a 4 overeen met hetgeen thans
wegens erfpacht wordt ontvangen. Als de
menschen er nadeel van hebben, zullen de aar,-
vragen uitblijven. Hij wijst er op, dat het
hier betreft grond waarop reeds gebouwd is,
waren het open terreinen, dan was het iets
anders.
De heer D. SCHEELE kan zich voor een
groot deel bij de woorden van den beer Colsen
aansluiten, ook hij acht een prijs van 30 maal
den canon hoog, voor den inkoop van erf-
pachtsgronden. Het is voor de gemeente welis-
waar een zeker bezit, maar dat kan ook ge-
zegd worden als het geld op het Grootboek der
N. W. S. geplaatst wordt. Hij acht het daar-
cm gewenscht, dat de raad zich hierover maar
eens uitspreke. Er zijn verschillende menschen,
die op zulk een stuk grond wonen, die dat ver-
mcedelijik gaarne in vollen eigendom zullen
krijgen. Hij acht het niet billijk om nu dezul-
ken te gaan zeggen: dan moet je maar eens
goed betalen. Hij zou de afkoopsom van jaar
tot jaar willen regelen overeenkomstig den
koers van de inschrijvingen in het Grootboek
der N. W. S. Zooals het thans staat, meent
hij dat men genoegen zou kunnen nemen met
25 maal den canon, dan kunnen de menschen
die het vragen tevreden zijn en de gemeente
heeft er geen schade van.
De heer VAN RIET wijst er op, dat deze
grond volgens het voorstel zal opbrengen ge-
middeld 3,50 per M2. Indien hij rekening
houdt met den prijs die hier voor den grond
wordt betaald, em die zeker voor die straat op
dat punt niet het laagst zou zijm, is het veel
te wieinig. Als een particulier ze moest ver
koopen zou hij veel meer vragen. Spreker
vraagt: mag dan de gemeente met hare eigen
dommen ook geen koopmanschap drijven Hij
acht het een verkeerd standpunt om, op grond,
dat de gemeente er nu toch niet meer van
trekt, tegen zoo'n prijs de eigendommen der
gemeente te gaan vervreemden. Hij meent,
dat de prijs best wat kon opgevoerd worden.
De heer HAMELINK verklaart niet te gaan
spreken. over het bedrag, maar zou in defeat
wenschen gebracht te zien de vraag wat ver-
kieslijker is erfpacht of grondverkoop. Wat is
voor de gemeente, indien zij grond bezit, beter,
deze te verkoopen dan ze in erfpacht uit te
geven. Dat de gemeente er nog grond bij krij
gen zal is vrijwel uitgesloten, maar hij vraagt
of het verstandig is den grond, die ze nu een
maal bezit te verkoopen. Indien een particu
lier geld bezit, steekt hij dat in onroerende
goederen, voomamelijk in grond. Nu is het bij
erfpacht het moode, dat, indien de grond in waar
de stijigt, de voordeelen daarvan komen ten bate
der gemeemschap. De grond wordt uitgegeven
voor een bepaalden tijd en na afloop van dien
termijn krijgt de gemeente daarover weer de
vrije beschikking. De mogelijkheid bestaat,
dat voor de volgende periode weer heel andere
eischen worden gesteld aan het publiek ver-
keer, en dat het, om aan die eischen te kunnen
voldoen, voor de gemeente gemakkelijk is, als
zij weer over hare terreinen kan beschikken,
daar zij, als ze daarvoor gronden moet ont-
eigemen, bij manier van spreken steeds het vel
over de ooren wordt gestroopt. Het is altijd
zoo, dat, als de gemeente wat verkoopen moet,
dat zoo goedkoop mogelijk moet zijn, maar als
zij integendeel zelf wat koopen moet, de par
ticulieren er zooveel mogelijk van trachten te
halen, men onidervindt dat wel met de strook
grond aan den Ax eischen weg. Als een parti
culier van de gemeensohap wat noodig heeft
moet het altijd onder de gunstigste condities
worden overgegeven, maar als de gemeenschap
voor verbetering van toestanden in het alge
meen belang iets van particuliiieren nood:g
heeft, moet zij daarvoor zulke prijzen betalen,
dat het ten slotte niet mogelijk blijkt die ver-
beteringen uit te voeren.
Spreker stemt toe, dat in verschillende ge-
vallen bij het geven van grond in erfpacht voor
de bezitters ook moeilijkheden zijn voorgeko-
men, daar de bankdirecteuren, in verband met
de gestelde voorwaarden, daarop geen hypo-
theek wilden verstrekken. Dit is ook voorge-
komen in Amsterdam. Men heeft daar echter
niet gezegd: nu gaan we maar verkoopen,
maar men heeft zich afgevraagd of de voor
waarden niiet zoodanig konden gewijzdgd wor
den, dat die imoeOijkhtedid werd ondervangen en
dat sohijmt zonder veel moeite te zijn gelukt,
zoodat de mensdhen daar toch ook geholpen
waren. Zoo is het ook in Den Haag gegaan.
Bij spreker gaat het over de vraag: wat hier
het meeste in het belang der gemeente is,
haar vast bezit te houden, dat in waarde kan
stijgen, maar waarvan het ook van ibeteekenis
kan zijn, dat er na afloop van den erfpachts-
termijn weer over kan warden beschikt, dan
wel of het in het belang der gemeente is dien
grond te verkoopen. En indien het alleen is
om de belanghabbenden te ihelpen, omdat ze
onder de tegenwoordige omstandigheden er
geen hypotheek op kunnen krijgen, laat men
dan andere bepalingen inlasschen, waardoor
dat wel mogelijk is.
Door twee sprekers is de prijs te hoog ge
noemd, terwijl een ander die te laag vindt.
Spreker meant, dat de gemeente zich niet di
rect op koopmansstandpunt moet stellen, en
dat, als men overgaat tot verkoop, deze gron
den voor een behoorlijken prijs ter beschikking
der gegadiigden moeten warden gesteld. Hij
acht het echter verkeerd, om daarvoor den
erfpachitscanon met een zeker getal, hetzij 25 of
30 te gaan vermenigvuldigem, want, om te
weten of dat een juiiste maatstaf is, zou men
ook wel moeten kunnen nagaan, of destijds
voor het bepalen van dien carnon de werkelijke
waarde van den grond heeft gegoliden. Men
zou de vraag moeten stellen, of bij mogelijken
openbaren verkoop die grond niet veel meer
zou opbrengen, en spreker zou in elk geval re
kening willen houden met de werkelijke
waarde.
De heer GEELHOEDT verklaart zich met
de berekening wel te kunnen vereenigen; hij
acht 30 maal den canon niet te veel; als de
grond verkocht is, moet de opbrengst weer an
ders geadministreerd worden. Dat de grond
veel meer waard is kan hij zoo voetstoots niet
toegeven. Wat is meerwaarde? Dat is een
fictieve meening. De grond is uitgegeven ter
bebouwing, en al geschiedt dat voor een be
paalden termijn, zoo doet het zich toch nimmer
voor, dat die na afloop van den termijn wordt
teruggevraagd. Het kan voor een particulier
moeilijk zijn, dat zijn bezit door erfpacht be-
zwaard is. Hij gevoelt ook wel voor het denk
beeld van den heer D. Scheele am jaarlijks
een regeling voor te stellen en dan de belang-
hebbenden in de gelegenheid stellen daarop af
te koopen. Dan zou kunnen gezien worden of
er een beduidtend aantal gegadigden is, want
hij zou er bezwaar tegen hebben den grond
voet voor voet te verkoopen. Ook zou er reke
ning moeten worden gehouden met de toe-
komst, want er zouden wel eens perceelen kun
nen zijn, die de gemeente in de toekomst zelf
noodig heeft, en dan opgeeischt moeten worden.
(Zie verder het Eer=te Blad.)