aan de verschillende Polderbesturen, met ver- zoek aan deze omstandigheid de aand'acht te willen wijden. De heer J. D. DE FEIJTER: Ik heb ir. dfi krant gelezen, dat zij van plan zijn, om daar aan Biervliet te g'aan indijken, als diat gedaan werd, dat zou een schioone werkverschaffing zijn. De VOORZITTER: Indijken? Daar is nog geen sprake van. De heer J. D. DE FEIJTER: Een van de Kamerleden heeft het toch gevraagd? Ik meen, dat het een oppervlakte zou zijn van ongeveer 400 H.A., dat zou mooi zijn. De VOORZITTER: Er is all een maar ge vraagd aan het Domein, of het met mogelijk zou zijn die imdijking uit te voeren, maar U moet niet vergeten, dat daaraari veel bezwaren zijn verbondem, en dat niet zoo maar op eens gaan zal. De heer A. MEERTENS: Nu de heer De Feijter daar zoo over spreekt, denk ik zoo bij mezelf, als we te samen met Philippine en Biervliet eens een verzoefk in die® geest aan het Domein deden, misschien konden we dan zooiets wel bespoedigen. De VOORZITTER: Ik voor mij sta op het standpunt dat, als de gronden er rijp voor zijn, het Domein daar dan wel aan zal beginnen, zonder diat diaarom wordt verzocht. De heer A. MEERTENS: Was de Wuijkhui- zenpolder dan daarvoor wel rijp met zijn zan- digen bodem De VOORZITTER: Ik weet niet, of daar veel zand zit, doCh we zouden eens inliohtingen kunnein inwinnen. De heer M. DE FEIJTEROp die manier zouden we anders wel aan werk kunmen ge- raken. Zonder hoofdelijke stemming wordt het schrijven voor kennisgeving aangenomen. Afrekening van de gemeente met de Bijzon- dere scholen. De VOORZITTER: Blijkens de hierbij ge- voegde stukken moet door de Bijzondere school op de Knol aan de gemeente worden terug- betaald wegens te veel ontvanigen bijdrage van de gemeente, een bedrag van 235,14 en door de Bijzondere school aan den Molendijk 69,18, waarop d'e afrekening zonder hoofdelijke stem ming wordt vastgesteld. Begrooting voor het Gemeentelijk Electrisch Bedrijf voor 1927. De VOORZITTER: Is er een der heeren die naar aanleiding van deze begrooting het woord wenscht De heer H. PLADDET: Mijmheer de Voor- zitter! Het heeft al meerdere malen mijn aandacht getrokken, dat de meterhuur voor alle aangeslioten perceelen op hetzelfde bedrag is gesteld, onverschillig hoeveel lichtpunten in een zoodanige woning zijn aangelegd. Naar mijn bescheiden meening zit hierin eene onbillijkhedd1. Wanneer men het langs dezen kant beziet, betaalt, iemand met een of twee lichtpunten per maand meer meterhuur, dan iemand, die een groot aantal lichtpunten heeft. Daarom zou ik de meterhuur per liciht- punt willen berekenen, dan betaalt de een niet voor den: ander. De VOORZITTER: Dit is naar mijn mee ning niet zoo. Er zijn gemeenten, waar bij groote afname reductie wordt gegeven op den stroomprijs, maar de meterhuren zijn voor elk aangesloten perceel hetzelfde, onversohillig het aantal lichtpunten. Bovendien is het bedrag voor de meterhuur zoo gesteld, dat de onkosten van aankoopen en herijfeen daaruit kunnen worden bestreden. De hear H. PLADDET: Als de prijs per lichtpunt wordt berekend, heeft dit toch geen mindere opbrengst in totaal tengevolge. De VOORZITTER: Ik zou er niet aan ver- antderen, de meterhuur is thans op een hillijk bedrag gesteld1, en voor de meters met hoogere capaciteiten wordt naar evenredigheid meer betaald. De heer J. A. MEERTENS: De heer Plad- det voert iets aan, wat mijns inziens heelemaal verkeerd zou werken. In 'vind het billijk, dat alle venbruikers evenveel meterhuur betalen, of men 10 K.W. verbruikt of 100. Juist de kleine verbruikers zijn er de oorzaak van, dat te weinig wordt ontvangen, en ik zou het niet goed vinden, om iemand die veel stroom af- neemt nog eens extra meterhuur te doen be talen, omdat een ander minder gebruikt. Het weinige verbruik is hier de oorzaak, dat wij aan het bedrijf te kort komen, anders konden wij als er maar een derde meer werd gebruikt geld overbebben, en als gevolg daarvan den stroomprijs verminderen. Nu trekken wij ten minste nog iets van die meters. De VOORZITTER: Het verbruik is over het algemeen veel te laag, we zouden eerder moe- ten verhoogen dan verlagen. De heer PLADDET: Ik wil aan de hand van het gezegde door den heer Meertens gaar- ne erkemreen, dat het verbruik over het alge meen te laag is, maar toch betaalt iemand met maar een lichtpunt, als men het naar het aan tal lichtpunten berekent, meer voor zijn meter clan ieimand met meer lichtpunten. In elk ge- val doet de meter dienst voor de lichtpunten. De VOORZITTER: U moet niet vergeten, dat er van die meerdere lichtpunten, die wor den aangelegd, er verschillende zijn, die zelden dienst doen. Ik geloof niet, dat er een reden is, om in het bedrag voor den meter wijziging te bremgen. De iheer PLADDET: Van die meerdere lichtpunten helbben zij ook hun gernak. De VOORZITTER: Natuurlijk, maar daar betaal je ook het stroomverbruik voor. De heer J. A. MEERTENS: Het is enkel en alleen aan de kleine verbruikers, dat we te kort komen. De heer PLADDET: Welke berekening is dat? De heer J. A. MEERTENS: Wat? Welke berekening is dat? Dat is de zuivere bereke ning naar het gemidldeld verbruik. De heer A. MEERTENS: Ik ga wel eenigs- zins met het idee van Pladdet mee, maar ove- rigens moet ik collega Meertens gelijk geven wat 'betreft het mindere verbruik. Dat is de oorzaak van het tekort. De heer PLADDET: Dat is wat anders, maar per lichtpunt is het bedrag voor den preter te hoog. De heer A. MEERTENS: En dan, die veel lichtpunten aanleggen betalen er ook voor. De VOORZITTER: Heeren ik meen, diat het punt door den. heer Pladdet ter tafel gebracht voldoemde is besproken. Maakt de heer Plad det er misschien een voorstel van De heer PLADDET: Neen Voorzitter, want het zou toch niet worden gesteund. De heer J AN SEN: Ik heb daar hooren leaen van huur voor zes transformatoren, waar staan die allemiaal De VOORZITTER: Zes transformatoren? die hebben we nog nooit gehad. U is in de war met de huur voor het tranisformator- station. De heer JANSEN: En die post voor onder houd van bet net is ook naar mijn meening te hoog. Is dat nu nog niet w.at goedkooper? De VOORZITTER: U moet in oogenschouw nemen, dat bet hier slechts een ramVig is, als het niet noodig is wordt het ook niet uitge- geven. Maar in elk geval heibhem we aan het net tcch altijd gerageld onderhoud. Niemand aangaande deze begrooting het woord meer wenschende te voeren, wordt de- zelve met algemeeii^. .temmen vastgesteld. Begrooting voor het Burgerlijk Armbestuur voor 1927. De VOORZITTER: Wie van de heeren wenscht naar aanleiding van deze begrooting het woord? De heer M. DE FEIJTER: Bij die post voor ondersteuniing is begrepen de kosten van on derhoud van die bewoonster van het gebouwtje van het armbestuur? De VOORZITTER: Ja, en zoo de heeren weten zijn er onderhandelingen gaande, om beiden naar een imrichting te zenden. Deze zijn zoover gevorderd, dat de moeder naar Beekbergen zal gaan en haar dochtertje naar Kinderzorg. De hear PLADDETDat blijft vermoedelijk een jaarlijks terugkeerende post? De VOORZITTER: In de eerstvolgende jaren zeker. De heer PLADDET: Ik vind het toch treu- rig, dat zoon, jonge vrouw, die overigens lichamelijk gezond is, voor miets nut is, terwijl de gemeente tevens daarvoor de kosten van onderhoud moet betalen. Zou er uitzioht zijn, op een mogelijke verbetering, wanneer zij daar enkele jaren is geweest? De VOORZITTER: Dat zullen we hopen en dat is ook de bedoeling om dat te bereiken, maar de eerste jaren moet de gemeente er voor zorgen, dat tenminste getraeht wordt er van te maiken wat nog mogelijk is. De heer J. D. DE FEIJTER: Uit de corres pondence blijkt, dat ze daar van oordeel zijn, dat ze binwen enkele jaren in betere conditie zal zijn. De heer JANSEN: Die kosten voor opname van dat meisje in Kinderzorg komen die ook ten laste van de gemeente? De VOORZITTER: Daar is op dit moment nog weinig van te zeggem. Niemand meer het woord verlangende, wordt de begrooting in ontvansg en uitgaaf vastge steld op 2979,50. Vaststelling van de gemeente-begrooting voor 1927. De VOORZITTER: Heeren ons volgend punt van bebandeling is thans de geimeente-begroo- ting. De heer M. DE FEIJTER: Alvorens we daar- aan beginnen, zou ik willen vragen of er op de begrooting een post is geplaatst voor uitge- trokken werkloozen. De VOORZITTER: neen nog niet, heeft U daaromtrent een voorstel? De heer M. DE FEIJTER: Aangezien het te voorzien is, dat de werkloosheid dozen winter groot zal zijn, zou ik willen voorstellen, om daarvoor een bedrag van f 1000 te willen toe- staan. De VOORZITTER: En hoe denkt U dit be drag dan te zullen verdeelen? Alleen aan de groote gezinnen? De heer M. DE FEIJTER: Naar rato van de grootte van het gezin, doch in elk geval aan elk gezinshoofd. De heer J. D. DE FEIJTER: Ik kan er mijn stem aan geven, om voor de ondersteuning van de uitgetrokken werkloozen een post op de be grooting te plaatsen, maar 1000 is te veel, ik zou het willen bepalen op f 500 en er dan een steunregelinig aan verbinden, b.v. van 8 gulden per week per gezin. De VOORZITTER: Die uitkeering kan na tuurlijk alleen aan groote gezinnen worden gegeven anders gaan al onze gelden er aan weg. We moeten daarmede voorzichtig te werk gaan. De heer M. DE FEIJTER: Tenzij er werk versehaffing moc'ht komen! De VOORZITTER: Daar is niet veel van te verwacbten. Nu hebben we twee voorstellen, een voor 1000 en een voor 500. De heer M. DE FEIJTER: Dan zal ik mijn voorstel intrelsken. De heer A. MEERTENS: Alvorens we dan verder gaan, mijnheer de Voorzitter, zou ik ook nog wel iets willen in het midden brengen. Het ligt voor die hand, dat wij als vertegen- woordiger van den workman, daarvoor op de bres staan en ik weet, dat men ons daarom steedis uitmaakt voor socialisten, maar ik wil U alien aantoonen, dat ik dat tot op heden niet ben geweest en ook nooit hoop te worden. Ik heb hier voor het gesmak zoo eens heit een en ander opgesclhreven, ik kan het gemakkelijker voorlezen dan bespreken, omdat men dan wel eens iets kan vergeten. Naar aanleiding van het gezegde van col lega De Feijter, om een post op de begrcoting te brengen voor de werkloozen, zou ik dit naar voren willen brengen, hoewel ik eenigszins huiverig ben om er iets van te zeggen en wel om deze reden, dat als men opkomt voor zijn evenmensoh direct wordt uitgemaakt voor so cialist. En nu wil ik dit zeggen, dat noch ik, nioch een van ons alien in en buiten den raad, in wei'kelijiklheiid S. D. A. P'er kan zijn, dat ik dait nog mmmer ben geweest en wellicht ook nimmor worden zal, om de eenvoudige redenen, ctat het platteland door de maatregelen die de leiders dier S. D. A. P. in de praktijk in toe- passing brengen, ten alien tijd'e in de beurs wordt getroffen. Zie naar de staking in de mij,men in Engeland, waardoor de kolen zeer duur en sohaar.s worden en de fabrieken op halve kracht moeten werken. Zoodat ik het praatje van socialist langs mijn koude kleeren kan laten afdruipem, ik ben op en top liberaal en niets meer of minder. Maar dat neemt niet weg, dat ik mij volledig mag rekenen bij de minder bedeelden en dat ik daar als liberaal zooveel als in mijn vermogen is voor zal zorgen en voor strijden. Nu ben ilk eerlijk genoeg om te erkennen, dat het bij de liberalen ook niet alios koek en ei is, want ieder liberaal denkt niet eender. Maar volgems zijn vrij.zin.nig standpunt is elk liberaal verplicht, naar recht en billijibheid op te komen voor den stoeren ar- beider, die moet werken en zwoegen om zich en zijn gezin voor armoede te vrijwaren. Daarom mijne heeren meet ik het voorstel van mijn kameraad De Feijter steunen, en om de waarheid te zeggen, het wordt mij bang te moede, gezien den korten tijd, dat er dit iaar voor vele menschen maar werk is geweest, waardoor die toekomst voor den winter voor velen donkeir is. En wanneer er dan geen werk te vinden is, dan moet er eenvoudig gesteund worden,. Want, duidt hot mij niet ten kwade, d:at ik het moet zeggen, maar er zijn wenk- gevers, die zeggen, wij kunnen niet laten wer ken, het komt er niet meer van. Dat gezegde laat ik voor rekening van den zegsman, ik noem het een schande, dat zij, die inkomens hebben tot bedragen, die ik hier niet noemen zal, zoo iets durven zeggen. Aangezien ik vrij.wel met de verschillende inkcimeris op die hoogte ben, moet ik ronduit zeggen, dat de heeren er in elk geval toch wel een eitje of een palingbroodje van zullen kunnen eten. Dit heb ik nu even naar voren gebracht, om van dat praatje van socialist zijn af te komen, al- hoewel ik het betwijfel. Om nog even te memo- reeren wat er wekelijks in een gezin van den workman noodig is, heb ik hier een staatje op- gemaakt, dan kan ieder voor zich oordeelen, of daarbij onnoodiige uitgaven zijn. Ik heb tot ba sis genomen een gezin van man, vrouw en drie kinderen,: 2 pond suiker, 52 cent; Vz pond kof- fie, 55 cent; 1 pond boter 1; 1 pond vet 70 cent; 1 paar De VOORZITTER: Kun je het bedrag niet in eens noemen, dat is gemakkelijker! De heer A. MEERTENSIk ben er zoo mee klaar, 1 paar klompen 1; 7 brooden a 40 cent f 2,801 kilo spek f 1,30; dagelijks een liter metk 98 cent; 50 K.G. kolen 1,20;'electrisch licht en olie 90 cent; Vz pond kaas 33 cent; 1 pond zeep 22 cent; stijfsel 18 cent; varkensvoer 1,50, samen 13,18. Werkt men nu een voile week bij een ver- dienste van f 2,50 per dag, of per week f 14,37%, dan blijft er na aftrek van die f 13,18 niog over /1,19%, waarvan men meet betalen de doktersrekening, schoeisel, kleeren, bedden, onderhoud van zijn woning, belaeting, einz. Wanneer men nu nagaat, dat volgens deze be rekening, en zonder dat men dioor regendagen niet heeft kunnen werken, jaarlijks voor de laatste genoemdie uitgaven een totaal bedrag per jaar overhoudt van f 62,14, dan wil ik eens van de heeren vernamen, hoe iemand tereoht meet komen, die geen werk heeft, en of zij ook niet van oordeel zijn, dat het zonder ondersteu ning niet ispaak loopt. Ziet eens, hoeveel men schen er dooir de dorschmaohinas zonder werk komen, en als er dan todh geen werk is, dan zal er tech iets moeten worden gedaan. Ik vindt dat 500 gulden voor dit doel veel te weinig is, maar het is daarom g.oed! Als het later noo dig is kunnen we weer zien. De heer J. D. DE FEIJTER: Ik ben aan dit bedrag gekomen, omdat er meerdere gezinnen zijn, waar ze met drie man in de werkloozen- kas zijn, en die elke week per lid 9,ont- vangen, die-menschen hebben dat acht weken lang, en dan kunnen ze daarvan per week wel wat overhouden tegen den tijd, dat zij zijn uitgetrokken. Ik bedoel, dit bedtrag enkel te geven voor de groote gezinnen, waar b.v. alleen de vader lid is van de werkloozenkas, en er zoodoende geen gelegenheid is om er van over te houden. Er zijn er bij, die per week f 30 trekken per gezin, ik heb het zelf niet om van te leven! De heer A. MEERTENS: Nu moet je niet flauw wezen Feijter, maar dat geeft niet, ik gun jullie die grootere inkomens, maar je moe ten voor de minideren ook iets over hebben. Als wij fatsoenilijk kunnen rondkomen zijn wij tevreden. De heer PLADDET: Hoe was ook weer de steunregeTing van het vorig jaar? De heer M. DE FEIJTER: Alleen voor hoof- d'en van gezinnen en kastwiimers. De heer PLADDET: Toch niet voor de on- gehuwde leden? De heer M. DE FEIJTER: Neen, want dan was er geen geld voor gesl-agen. De VOORZITTER: De heeren moeten be- denken, diat hot uitsluitend is voor hen die het beslist noodig hebben. De heer JANSEN: Ik kan niet begrijpen, w.aar het voor noodig is, om voor die ondersteu ning een post op de begrooting tebrengen, waar is dam toch het armbestuur voor? Hot is toch hetzelfde, wie dat geld geeft, want per slot van rekening is het ailemaal geld van de gemeen te. Ik heb er niets tegen, datjnnsohen, die het beslist noodig hebben, worden gesteund, maar daar is het armbestuur voor, dan kunnen we dat wel opvouwen. De heer A. MEERTENS: Dat kan ik toch niet begrijpen Jamsen, dat je altijd die men schen naar het Armbestuur wilt zenden, dat is voor oude en gebrekkige menschen en zieken. De heer JANSEN: Ik vindt van niet! De heer A. MEERTENS: We moeten zoo- lang als er een andere weg is, oris er voor wachten de menschen te vermederen met het armbestuur, op dat gebied moet primitief ge- werkt worden, in den g'eest zoo als tegenwoor- dig de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt toegepasit, want eenimaal de gevangenisdeuren achter hen gesloten zijnde, is het eergevoel verloren. De heer J. A. MEERTENS: Men moet wat die steumbeweging aangaat zoo goed het eene zeggen als het andere, en het staat vast, dat als iemamd geen werk heeft, hij moet worden gehiolpen, maar ik vind het voorbarig om nu reeds een post voor ondersteuning te gaan uit- trekken, voord'at het beslist noodig is. Door de gemeente wordt te samen met het rijk jaarlijks een groote vier duizend gulden be taald, reeds bij voorbaat tot steun van den workman, maar wat wordt er voor de nering- dioenden gedaan,? Demk je dan, dat die men schen ook geen moeilijken tijd beleven, terwijl zij dan diaarbij nog eens bovenop op twee ma- nierem moeten gaan: betalen voor d'e werkmen- schen? De werkmensohen houden met die om~ standiighden van de winkeliers ook geen reke ning, want ze vliegen met hun geld naar Bel- gie om daar hun goed te koopen. Dan kunnen we die neringdoenden ook wel helpen. Er zijn onider de werkrmenischen er ook, die het niet nooclig hebben, en er wordt door sommigen van die steun misbruik gemaakt, dat weten de hee ren Meertens en De Feijter evengoed als ik. Vroeger, wethouder Meertens, weet dat ook, hebben we klompenhons verstrekt, en wat was het geval: ieder kwam er maar om geloopen. noodig of niet, en U hebt het zelf nog moeten helpen remmen. De heer A. MEERTENS: Dat is zoo, dat was ook verkeerd. De heer J. A. MEERTENS: Daarom, zou ik willen wachten met het uittrekken van een post op die begrooting, en later als het dan noo dig is laat ons dan den post onvoorzien ver hoogen. De heer A. MEERTENS: Daar ben ik tegen. De heer M. DE FEIJTER: Dan komt er niets meer van. De heer J. A. MEERTENS: En wat de werkgevers betreft, ieder exploiteert zijn be drijf zoo goedlkoop mogelijk, de werkmenschen doen dat zelf ook, zij denken ook niet aan de neringdoenden. TJit dat oogpunt ben ik er tegen om 'n post op de begrooting te plaatsen, ze gaan er op rekenen. De heer A. MEERTENS: En als het dan later zoover is, dat we het geld noodig hebben, moeten we eerst de begrooting gaan wijzigen. De VOORZITTER: Daar hebben we dan natuurlijk de goedkeuring van Ged. Sta ten voor noodig. De heer A. MEERTENS: Juist, en eer wo dan zoover zijn, is het al lang te laat. De heer M. DE FEIJTER: Als we doen zoo- als de heer Meertens wil, dan zijn we te laat,- ik zou er een post voor willen ophrengen. Met 5 tegen 2 stemmen, die \an de heeren Jansen en J. A. Meertens wordt besloten een bedrag van 500 voor extra steun op de be grooting .te plaatsen. De VOORZITTER: We moeten nu de rage- ling bepalen waar overeenkomstig de gelden moeten worden toegewezen, dat zullen we stiraks aan het einde der vergadering doen, dan hebben de heeren tijd daar inimiddels eens over te den.ken. Betreffende den post onderhoud van het ge- meentehuis enz., vraagt de heer JANSEN of dat bedrag niet kan worden verminderd, dat is aldus spreiker volgens zijn meening nogal hoog. De VOORZITTER: U moet in oogenschouw nemen, dat in dit bedrag is inbegrepen een vaste post als safaris voor de werkvrouw, en van de rest moet het onderhoud voor de overige gebouwen worden betaald. Ik moet ten zeerste ontradietn die soim te verminderen, want die is eerder te laag. De heer VAN 't HOFF: Kan het drukwerk voor de gemeente niet goedkooper worden ge- leverd dat is toch volgens mijn idee een hoo- ge raming. De VOuRZJTTER: Het is eene raming naar de uitgaaf van het vorig jaar. Als het niet noo dig is wordt het ook niet gebruikt, er wordt op alie uitgaven zuinigheid betracht, maar we moeten dit jaar ook de bevolkingsregisters ver- nieuwen, en dat vergt een groote uitgaaf. De heer VAN 't HOFF: Ik zou trachten het zoo goedkoop mogelijk te krijgen. De VOORZITTER: Ik kan de heeren ver- zekcren, dat alles zoo zuinig mogelijk wordt aangelegd. Besloten wordt op voorstel van Burg-emees- ter en Wethouders het gemieemteuurwerk te verzekeren. Aangaande den post onderhoud van wegen is de heer JANSEN van oordeel, dat die te hoog is, hij zou die over twee jaren willen ver- dteelan, de weg is toch nog zoo sleeht niet. Ik heb alduis de heer Jansen diat almeer gezegd, dia.t zou veel goedkooper kunnen. De VOORZITTER: We kunnen dat bedtrag in geen geval lager stellen, omreden we het alreeds met de helft hebben moeten verhoogen, omdat we het vorig jaar z,oo weinig hebben kunnen doen. De heer JANSEN: Ik vindt dat daar aan de school die weg best nog een jaar zou kunnen blijven liggen, dat zal nog wel gaan. De VOORZITTER: Als we dat daar nog een jaar liggen laten, dan is hij totaal kapot ge- reden. De heer A. MEERTENS: De heer Jansen staart zich dood op het bedrag van -f 3500, maar de Voorzitter heeft het daar mee goed' voor, laat dat maar aan hem over, hij zal het er niet te vroeg uitgooien maar ook niet te laat. De heer JANSEN: Ik kan niet inzien, dat diie weg daar al zoo slecht is. De heer J. A. MEERTENS: Er is geen en kele gemeente, die haar wegen zoo goedlkoop maakt als hier. De heer JANSEN: Dat is wat anders, maar ik kan toch niet vinden, dat die weg zoo slecht ligt. De VOORZITTER: U stelt zioh misschien dien weg tot voorbeeld, die daar langs U loopt! Maakt U er een voorstel van om den post te verminderen. De heer JANSEN: Neen, want dat wordt toch niet gesteund. De heer VAN 't HOFF: Ik kan mij met het uitgetiiakken bedrag wel vereenigen, maar ik zou bij de aanbesteding de aannemers verant- woordelijk stellen voor levering volgens het monster. De VOORZITTER: Dat wordt ook gedaan. De heer VAN 't HOFF: Ja, maar de vorige rnaaJ zaten er nog al veel kromme tusschen. De VOORZITTER: Dat is natuurlijk een moeilijk geval, er zullen er altijd enkele tus schen zijn, die iets minder zijn dan de andere. De heer J. A. MEERTENS: Dat is altijd een groot bezwaar, dian zouden we duurdere moeten nemen. De VOORZITTER: Die kromme dat is niet het ergste, maar er zitten wel eens tu-sschen, die zacht zijn, en dat is niet te zien voor zij nat zijn geweest. Er zijn de vorige maal nog een partij Siteenen geweiigerd en dan heeft de aan- nemer ze gesorteerd. We kunnen wel duurdere steenen nemen, maar dan moeten we den post met het dubbele verhoogen. De heer VAN 't HOFF: Dat zou ik niet doen maar ik zou bij de aanbesteding bedingen, dat er moet worden geleverd volgens het mon ster. De VOORZITTER: We zullen er rekening mee houden. Bij den post onderhoud van de begraafplaats vraagt de Voorzitter, of de heeren: voelen voor aanschaffinig van ©em automatisoh begrafemis- toestel. De heer JANSEN: Hebben Burgameester en Wethouders de werking van een zoodanig toi&stel al eens gezien? De VOORZITTER: Nog niet, maar ik heb wel eems gehoordi, dat het sorns wel eens man- keert. De heer VAN 't HOFF: Zouden we nog maar niet eens een jaar uitstellen De VOORZITTER: Ik geloof, dat het het beste was, omreden anders de uitgaven nog al hoog worden. Wordt aldtus besloten. De heer VAN 't HOFFIk heb gezien, dat dfe post voor de commissie tot wering van scihoolverzuim verhootgd is geworden. Ik kan dat niet goedkeuren. Ze hebben het vorig jaar maar een vergadering of vijf gehad, waar is die verhooging nu voor nioodiig! Bovenidien zijn al die menschen die in de commissie zitten goed gesituieerde personen. Ik zit in de commissie van schooltoezicht, en wij moeten daar onzen tijd ook aan geven, en door ons wordt het gra tis gedaan, maar als dan het geld toch wordt uitgegevem De VOORZITTER: O, de heer Van.'t Hoff zou misschien dan ook voor die commissie ver- goedimg willen helbben, maar ik weet niet of de andere ledfen dat misscMen ook zouden willen. De heer VAN't HOFF: Neem, maar dat weet ik niet, maar waar wij dat met het oog op de bezuinigimg gratis doen, terwijl de andteren voor hun werk hoog moeten worden betaald, daar vind ik dat een verkeerde verhouding. De heer PLADDET: De heer Van 't Hoff zou willem, dat die heeren dat ook gratis deden. De heer VAN 't HOFF: Ja, daar zitten geen menschen in die dat noodig hebben. De heer PLADDET: De heer Van 't Hoff wil zeggen, dan zouden zij zooveel eergevoel moebein hebben, dat ze dat ook g-ratis dieden, miaar misschien voelt die commissi© daar niet zooveel voor. De VOORZITTER: Dan zou ik liever een post op de begrooting brengen voor de Com missie van schooltoezicht, maar de andere post verminideren moet ik afraden. De heer VAN 't HOFF: Ik vind dat bedrag- voor de Commissie tot wering van sdhoolver- zuim te hoog, ze hebben het vorig jaar n aar 5 vergaideringen gehad. De heer J. A. MEERTENS: Daar zouden we eigenlijk over moeten tevreden zijn, dan schijnt het schooliverzuim garing te zijn. De heer VAN 't HOFF: Ik ben er niet mee ingenomen, dat die post verhoogd is. De heer J. D. DE FEIJTER: We zouden er met de Commissie eens over kunnen praten. De VOORZITTER: Ik zal een en ander eens onderzoeken, en er dan eens over spreken. De begrooting wordt hierop met algeimeeme stemmen vastgesteld in ontvang en uitgaaf op f 70.158,02%. De VOORZITTER: Nu rest ons nog het be palen van een steunregeling voor de uitge trokken werkloozen, hebben de heeren er al over geclacht, hoe we dat doen zullen? De heer A. MEERTENS: Ja, mijnheer de Voorzitter, ik heb hier de volgende berekening voor mij liggen: hoofdien van gezinnen 7,50, kostwinners f 5, hulpkostwinners f 2,50. Als hulpkostwinner beschouw ik de oudsit aanrwe- zige iinwonende zoon, die andere blijven buiten bescbourwing. De VOORZITTER: Dat bedrag is te hoog. dan is biet gelid! in. een. week op. De heer M. DE FEIJTER: Ja, dat kan niet, als we meer dan een persoon. in een gezin uit- keieren, komen we te hoog. De heer A. MEERTENS: AI.s we man en vrouw f 7,50 geven, dan zitten we voor he,; geval, dat iemand met 4 en 5 kinderen ook maar dat bedrag krijgt, dan zou ik f 2,50 wil- .en bij geven voor het eerste kind boven de 18 jaar. De VOORZITTER: Als kostwinner kan al leen een zoon optreden, wanneer de ouders in- valide zijn. Oe hear JANSEN: Ik kan het niet goed keuren, diat idle groote gezinnen dan ook maar j t >50 kiijgeai, dan zou ik 5 g^even voor man. en vrouw met een kindertoeslag. De heer A. MEERTENS: Dat is niiks kerel f t>, daar kun jie nog geen pond Klappa van koopen De heer M. DE FEIJTER: Dan was de vo rige regeling nog beter, dan gaven we nog zes gulden met toeslag. De heer A. MEERTENS: Zie eens hoe dtuur de kolen zijn! De heer J. D. DE FEIJTER: Dat is maar tij delyk. De heer A. MEERTENS: Dan kun je wan neer die lewemsstandiaard goedlkooper wordt al tijd nog verminideren. De heeir JANSENU moet niet vergeten, dat ze toch ook zes weken uit de kas trekken. De VOORZITTER: Acht! De heer JANSEN: Mijn bedoeling is f 5 te geven en dan /2,50 voor een kind. De VOORZITTER: Dan komen we er zeker met. De heer M. DE FEIJTER: Het is moeielijk, er zijn altijd mensGhem, die denken dat zij wor den uitgesloten. De heer VAN 't HOFF: Is er geen voorstel van het Bestuur der Werkloozenkas? De VOORZITTER: Ik zou het zoodoeii: f voor man en vrouw, f 1 voor elk dier eerste drie kinderen beneden de achttien jaar, en van dat kind, d.at werkt, de uitkeering aftrekken De heer H. PLADDET: Daar kan ik ook niet mee meegaan., want alis er iemand is met drie groote jongens. De VOOR/jITTER: Ik zeg voor kinderen beneden de achttien jaar niet voor groote kin deren. De heer PLADDET: Dan kan ik er mijn stem aan gfeven. De VOORZITTER: En als we dan op deze manier die^ werlkelijk de voardeeligste is ge- diuren.de driie a vier weken zouden moeten uit- keeren, d'an was er een bedrag mee gemoeid van f 3009. Daar kan niets van komen, daar is absoliuuit geen geld voor. De heer J. A. MEERTENS: Maar er worden aan de Zuiderzeewerken toch werkmenschen gevraagd, kunnen er daar dan geen naar toe? De heer A. MEERTENS: Daar hebben er verschillende naar geschreven, maar er is geen antwoord op gekomen, een man is er heen en dat is al. De VOORZITTER: Is er iemand van de heeren die een ander voorstel heeft? De heer JANSEN: Ik zou toeslag geven voor de kinderen beneden de 15 jaar. De heer A. MEERTENS: Laat staan, dat we dat doen, maar wat doe je dan met dat geld nog? De VOORZITTER: Als we het anders doen zouden we op den duur wel een bedrag van f 3000 a f 4000 moeten geven, dat komt er niet. De heer J. D. DE FEIJTER: Ik vind de be rekening van den Voorzitter zeer goed. De VOORZITTER: U moet in oogenschouw nemen, dat het is bedoeld als buitengewonen steun, en uitsluitend voor menschen, die wer- kelijk behoeftig zijn. De heer M. DE FEIJTER: Maar hoe is dat dan Ik zal mezelf eens tot voorbeeld stellen. Ik heb een kleine jongen maar ook een boven de twintig jaar, waar ik natuurlijk geen onder steuning voor krijg, maar als die jongen dan eens werkt? De VOORZITTER: Dan krijgt U ook geen steun. En dan zal de heer De Feijter er ook wel niet amkomen. Als de. som die voor steiun is uitgetrokken, door een der gezinsleden wordt verdiend, dan mag er ook geen steun worden gegeven. Wat door gezinsleden boven de 18 jaar wordt verdiend, of door andere leden van het gezin, moet worden ingehouden, behalve, wanneer het kinderen zijn waarvoor een gulden per week toeslaig wordt gegeven, dan vervalt die gulden toeslag. De heer M. DE FEIJTER: Dan is het ook weer niet billijk. De VOORZITTER: Dan doe® we het zoo, zoodra die jongen van U f 9 verdient, dian het steunbedrag tot de helft verminideren. De heer A. MEERTENS: Dan kan het. De VOORZITTER: Dan zal ik mijn voorstel aldus wijzigen: f 6 voor man en vrouw, plus f 3 voor de eerste drie kinderen tot 15 jaar en zoodra een der gezinsleden 9 verdient, dan f 4,50 aftrekken. Wanneer meer dan f 9 wordt verdiend wordt natuurlijk meer afgetrokken. En allleenstaande personen krijgen 4 onder die aftrekolausule. De heer A. MEERTENS: Dan kan ik mij er bij neerleggen. Als we het ruimer stellen, is er geen geld voor. De heer VAN 't HOFF: En dan alleen voor hen, d'e het beslist noodig hebben. De heer M. DE ifEUTER: Dan kom je voor een moeielijlke kwastie wanneer heeft iemand het noodig en wanneer niet? Wordt er ge- vergd, dat eer.st de ,laatste cent moet zijn op- gegeten, voor,dat je mag komen? We kunnen toch moeilijk in de kas gaan kijken of er nog iets is. De VOORZITTER: Daar is toch wel onge veer een basis naar te trekken, en die bet niet noodig heeft, wordt vertrouiwd, er ook niet om te willen gaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt de rage- ling als door dien Voorzitter voorgesteld, aan genomen. Rondvraag. De heer M. DE FEIJTER: Vraagt of er niets aan te doen is, dat er in den Dijckmees- terpolder zooveel Belgen werken, die hier het werk van onze menschen komen afnemem. Zou het geen aantoeveling verdienen, dat de pach- ters van die groncten er eens op werd gewezen, om toch zooveel mogelijk onze menschen te nemen Zouden we iin dien geest ons niet kun nen wenden tot den betrokken Minister? De VOORZITTER: Daar beimoeit de Minis ter zich niet mee. De heer M. DE FEIJTER: Het is treurig, dat het daar vol Belgen zit, terwijl er hier overvloed van werkkra.chte,n is. Het is niet, dat ik die menschen zelf er hard over zal va' len, die komen ook maar om hun boterham te verdienen, maar ze gaan toch met ons geld weg. De VOORZITTER: Het is een zeer moe:e- lijke kwestie. De heer J. D. DE FEIJTER: Dat zit hem in de valuta. De heer A. MEERTENS: Het is toch een zeer onbillijke Joestand. De heer J. A. MEERTENS: Dat is daarmee net zooals ik straks zei met het koopen van de menschen in Beligie, die werkgevers doen ook tot hun voordeel. De heer A. MEERTENS: Dat mag je daar niet mee vergelijken. De VOORZITTER: We zouden er eens naar kunnen informeeren. Niets meer te behandelen zijnde en niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzit ter die verigaderinig.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1926 | | pagina 6