Ter IT e azensche Courant Een vervonging in Thibet. LANDBOUW BERICHTEN. Yrijdag 16 Juli 1926. No. 7939. FEUILLET01T, TER NEUZEN, 16 JULI 1926. RAAD VAN STATE. In de Woensdag gehouden openbare zitting van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, is o.a voorlezing gedaan van het volgende Kon. Bes'uit, waarbij is vernietigd het besluit van Ged. Stafen van Zeeland, waarbij goed keuring is'octhou en aan het besluit van den gemeenteraad van Zuidzande van 19 Jan. '26 om de opbre gst van den verkoop van de dnktt-rswoning vour vast op een spaarbankboekje der Coop. Boerenleenback te Oostbu'g te bt-leggeu. De Kroon be sliste, dat het desb-treffende Raadsbesluit niet de goedkeuring van Ged. Stafen behoefde. EEN WAARSOHUWING VOOR HEN DIE NAAR BELGIE RE1ZEN. Het is bekend, dat wanneer men naar Belgie gaat, men in het bezit moet zijn van een bewijs van Nederlandsohap. Als men zich evenwel naar de Belgische bad- plaatsen begeeft, werd niet zoo nauw opgelet en tverd maar zelden naar het vereischte bewijs gevraagd. Dit is nu evenwel plotse- ling veranderd. Zonder bewijs van Neder- landerschap komt men niet meer over de grens. Eergisteren werden reeds ver- schillende personen, die een uitstapje naar Knocke wilden maken en het bewijs niet bij zich hadden, niet in Belgie toegelaten. Zij konden de terugreis aanvaarden, wart de Belgische douaniers waren onverbiddelijk en lieten niemand door die geen behoorlijk bewijs van Nederlanderschap bij zich had. Men zij dus gewaarschuwd SAS VAN GENT. Bij het onlangs gehouden examen voor rijkskleik bij de directe belastingen slaagde o. a. de heer C. Dees alhier. BELGIE EN DE TIENDE PENNING. Het zijn wel niet de voile 10 percent die tegenwoord'g in Be'gie van alle aan- en verkoopen giheven worden, maar het belasten van alle overdrachten begint toch langzamerhand op het tiende penningstelsfl van den beruchten Alva te gelijken. Koopers en verkoopers zijn gedweeelijk verplicht bun percent aan den fiscus te betalen en meer dan ooit zendt de gouver- nements-schatmeester zijn sp ur-agenten uit om te controleeren of wel door iederen handelaar stipt de hand aan dezen fiscalen maatregel wordt gehouden. In het kleinste boutikje ligt „den boek" altijd gereed om met angstvallige nauw- keurigheid de som op te teekenen, die door den klant of afnemer besteed is geworden en beide partijen gaan met stoicynsche gelatenheid door om het Vat der Dana'iden te vullen. Maar ondanks den steeds vloeienden stroom van millicenen, giijdt het betaal- middel langzaara langs het hellend vlak der depreciatie naar beneden, zoodat het volk, de minder ontwikkelde massa het vertrouwen begint te verliezeD. Ook de sterkste optimisten heginnen thans op veiligstelling van hun bezit te zinnen en trachten de met zorg vergaarde francs- biljetten in Hollandsche guldens om te zetten. Met honderdduizenden worden zij langs de grens te koop aangeboden, zoowel bij wisselaars als particulieren. Algemeen geldt het, dat er thans met de biljetten „geleurd" wordt. De groote kapitaalvlucht is voor onze Zuiderburen aangevangen. EEN WAN DELING DOOR HET MUSEUM PLANTIJN TE ANTWERPEN. Wat zou het der wereld gebaat hebben, dat een Laurens Jansz. Coster te Haarlem of een Johan Gutenberg te Mainz elkan der de eer van de uitvinding der boek- Naar het Engelsch van OTTWELL BINNS. 2) (Vervolg.) Nick Sherrington was nu de eenig over- geblevene in de stille stee-g. Hij bleef in de beschuttende schaduw van de huizen staan, stak de handen in zijn broekzak- ken en dacht na. Wat het type, het soort c an het huis, waarin hij het merkwaardige trio had zien verdwijnen, aanging, ver- keerde hij geen oogertblik in twijfel Daar- toe was de kronkeli-ge steeg te karakteris- tiek. Geen enkel van al die bazar ge- bouwde huizen was iets anders dan een ,,gelegenheid t zij voor het een, 't zij voor het ander. Die eene steeg stond voor meer onzedelijkheid dan eenige andere buurt, inlandsch of niet, van deze cosmo- politische sta-d. En evenmin kwam er eenige twijfel aangaande de vraag of kwam de vraag zelf bij hem op of de beide Chineezen, de a-chtervolger zoo wel als de giids kwaad in hun schild voerden. Het eenige, dat zijn ge-dachten op dat oogenblik bezig hield was het uit- denken van een goede taktiek om zijn rasgenoot voor de gevolgen van zijn on- verantwoordelijke onnadenkendheid op zijn best berooving van alles wat hij op dat oogenblik bij zich droeg, op zijn ergst een lichaam met een half dozijn messte- ken, zeewaarts meegesleurd door de Hwang-poe te bewaren. drukkunst betwistten, indien geen Plantijn ot Elsevier geweest waren, die in daden omgezet hebben wat het toeval of het vernuft aan het licht hadden gebracht. De naam Plantijn wekt onmiddellijk de gedachte aan het monumentale Museum te Antwerpen, waarin ik den welwillen- den lezer eenige oogenblikken wensch rond te leiden, zooals ik zelf het genoegen had met een uibgelezen schaar dames en heeren van het Selzaetsche Willemsfonds onder leiding van een van Maurits Sab- be's discipelen en onder aanvoering van twee ijverige pioniers der Vlaamsche volksontwikkelin-g, de heeren Dr. Bulteel en Foulon, postmeester te Selzaete, te worden ingewijd in het leven en werken van den ouden Antwerpschen poorter uit de zestiende -eeuw. Trots zijn 350 jaren staat het Museum flantijn daar nog in ongeschonden toe- stand zonder dat de tan-d des tijds of de Hydra des Oorlogs het gedeerd hebben tot leering van het nageslacht als een pare! aan de kroon van de oude Schelde- stad. Plaats in de 40 vertrekken, welke het Museum bevat, de personen in de klee- derdracht van dien tijd en ge hebt een volledig beeld van de oude drukkerij, den boekwinkel en de bibliotheek van het Huis Plantijn zooals het drie en een halve eeuw geleden, binnen Antwerpens veste zijn zaken dreef. Labora et Constantia, Werk en Vol- harding was het devies, de passer en de ster de twee emblemata, die Plantijn en diens nakomelSngen zich tot levensdoel gesteld hadden. Laat mij u eerst even inlichten wie Plantijn was. Plantijn, zijn oorspronkelijke naam zal wel Plantin of Plantain geweest zijn, was afkomstig uit de Fransche stad Tours, waar hij in 1514 het levenslicht aan- schouwde. Hij vestigde zich in den jare 1549 bin nen de stad Antwerpen, waar hij in 1550 tot poorter werd aangenomen. Zijn oorspronkelijk beroep was boek- binder. Dit zal eenige verwondering wekken, aangezien de kunst van het boeken druk- ken eerst eenige jaren later werd uitge- vonden. Men vergete echter niet, dat het aantal geschreven boeken toentertijde reeds aan- zienlijk groot geweest moet zijn. Plantijn's broodw.inning bestond dan ook in het inbinden dier geschreven fo- lianten in leder of per'kament, een bezig- heid, die hem ruimschoots in staat stelde in zijn levensonderhoud te voorzien en hem bovendien in staat stelde zooveel geld bijeen te brengen, dat hij reeds enkele jaren later in staat was zijn eerste boek te drukken. Bovendien oefende hij tegelijkertijd het -handwerk van koffertjesmaker uit, d. w. z. hij vervaardigde kistjes om juweelen te bewaren, welke koffertjes op kunstiae wijze werden ingelegd, met goud of zilver en zelfs met rijke paarlen versierd werden. Zijn eerste boek, dat hij in 1555 het licht deed zien, droeg den titel La Institu- tione di una Fan Cilia Traduite de langue Tuscana en Fran^ais. (Opvoeding van een adellijke dochter, uit het Toscaansch vertaald in het Fransch). Een exemplaar van dit boek opent als nummer 1 de reeks van 1200 werken, die door Plantijn in 34 jaren tijds werden uitgegeven. In 1570 werd Plantijn door Koning Philips den Tweeden van Spanje, die in 1555 na den troonafstand van Karel den Vijfden tot Heer der Nederlanden was uitgeroepen, tot Aartsdrukker benoemd. Een schilderij van den regeeringsover- dracht op Philips den Tweeden, geschil- derd door een beroemden Meester, heeft tevens in een der zalen een plaats ge- vonden. Bovendien vindt men in elke zaal van het Museum verschillende meesterstuk- ken, wier aandachtige beschouwing alleen de moeite waard is. Al de familie'portret- ten der Plantijns, door bekende groot- meesters der schilderkunst vervaardigd en bij eersten oogopslag doen zien, dat de Plantijns tot den voornamen bungerstand behoorden, zijn in de verschillende zalen aanwezig. Uit de boeken, die een inzicht geven in de administratie van den drukker-uitgever en welke mede alle in ongerepten staat aanwezig zijn, evenals als alle brieven, Zijn overpeinzing duurde niet lang; na een paar minuten had hij zijn besluit ge- nomen. Met den haastigen tred van iemand, die zich wat verlaat heeft, liep hij naar de deur onder de bewuste gele lan- taren en klopte op dezelfde manier van zijn twee voorgangers aan. Evenals beide vorige keeren verscheen ook nu, na een paar seconden wachten, het hoofd van den ouden Chinees. Maar al was de man stokoud, de magere, hoekige kop en diep gegroefde perkamentachtige huid waren daarvan het beste bewijs, de schuin-op- loopende spleetoogen waren buitenge- woon intelligent en intimideeren scherp van iblik. Sherrington doorstond dit taxeeren echter kalm, onverschillig bijna. Hij begreep, dat zijn onverzorgd uiterlijk. zijn niet bepaald heldere boord, zijn afge- dragen pak, zijn linnen schoenen, waar- van het naaisel begon los te laten, voor den man tegenover hem evenzooveel aan- bevelingen moesten zijn. En deze conclu- sie was volkomen juist. De spleetoogen namen hem vlug van het hoofd tot de voe- ten op, het achterdochtige kijken maakte plaats voor den gewonen starenden on- doorgrondelijken blik; het hoofd ver- dween en de 'beide deuren werden ge- opend. Maar terwij] Sherrington, in zijn schik met dit onverhoopt-snelle succes naar binnen ging, overdacht hij in een op- welling van verbittering, dat dit succes duur gekocht was. Wat zijn gevoelens ook mochten zijn, in de oogen van de Chi neezen behoorde hij reeds tot de vogel- vrij-verklaarden van zijn ras tot de van de hand in den tand levende avonturiers, waarin het onbarmhartige Oosten telken- male weer een gedeelte van het invasie- oorkonden en privilegien betrekking heb- uenae op des druKKers zaak, blijkt, dat reeds in het eerste jaar van zijn bestaa., voor een som van 67.000 gulden aan werk werd afgeleverd. Daaruit is eveneens te vernemen, dat aan een flink werkman de som van 10 stuivers daags werd uitbetaald. Wat Philips de Tweede aanleiding ge- geven had Plantijn het hooge voorrecht van aartsdrukker te verleenen zal zeker het feit geweest zijn, dat hij in 1567 Po- lygone gedrukt had, d. i. de Bijbel in 5 talen en in 8 deelen, waarvan slechts 1 deel nog in het bezit is van het Museum, n.l. het le deel, dat in het Grieksch, La- tijn. Chaldeesch, Hebreeuwsch en het Sy- risch gedrukt is. Dit deel draagt het jaar- tal 15/2. Het spreekt van zelf, dat zich wegens den grooten bloei van Plantijnis zaak in den loop der eerste jaren reeds de nood- zakelijkheid van uitbreiding deed ge- voelen. In 1576 bracht Plantijn zijn drukkerij van zijn oorspronkelijke woning over naar het huis, waarin thans het Museum geves- tigd is. In 1579, drie jaren later reeds, werd tot vergrooting overgegaan en groeide aan tot een complex van gebou- wen, die zich als een groot vierkant ron- dom de ruime binnenplaats verheffen. Daarin bleef zij gevestigd tot den jare 1867, toen door Plantijns laatsten nako- meling huis en drukkerij met den heelen inventaris als een aeschenk aan de stad Antwerpen overgearagen werd. Behalve tijden van grooten bloei heeft de eerste drukker ook tijden van groote moeilijkheden doorleefd, getuige het feit, dat hij tijdens de Spaansche Furie en wel den 4den November 1576, als wanneer hij met 22 persen werkte, tot 9 maal toe door de Spaansche soldaten gebrandschat werd, tengevolge waarvan hij in 1577 nog slechts met 5 persen kon werken. Maar spoedig herstelde hij zich weer van het geleden verlies en reeds 1 jaar later, in 1578 had hij de middelen terug- gevonden om 16 persen aan den arbeid te houden. De Hollander Elsevier had het niet verder kunnen brengen dan tot 12 persen. Bij zijn dood in 1589 liet Plantijn aan zijn erfgenamen 1 millioen gulden na. Hij werd opgevolgd door zijn schoon- zoon Jan Moretius wiens eigenlijke ge- slachtsnaam Jan Murentorf was, doch die vol gens de gewoonte van dien tijd zijn Vlaamschen met een Latijnschen naam verwisselde. Deze Jan Moretius was een geboren Antwerpenaar, den 22 Mei 1543 geboren. Hij trad in dienst bij Plantijn in 1577. In 1570 was hij gehuwd met Plantijns tweede dochter Martina. Het was deze Jan Moretius, die aan het symbool van Plantijns passer, het teeken der werkzaamheid, de ster, het embleem van het Constantia toevoegde. Hoe het gebeurde, dat deze Jan More tius, die zooals gezegd met Plantijns 2de dochter gehuwd was, hem in de zaak op- volgde. vindt zijn verklaring in het feit, dat Plantijns oudste dochter Madeleine, gehuwd was met een zekeren Gilles Beys, een onverbeterlijken dronkaard, die het zoover bracht, dat hij zijn vrouw in de grootste ellende bracht, zoodat deze zich verplicht zag haar vadecs medelijden in te •roepen en hem smeekte om haar een lijf- rente toe te staan om in haar onderhoud te voorzien. Dit verzoek wierd door den vader inge- willigd. In de zaal waar de portretten van deze persoonlijkheden, benevens portret ten van Rubens en andere beroemde per sonages te vinden zijn, bevindt zich ook een groot schilderstuk voorstellende den slag van Eeckeren, waarin Franscihen en Spanjaarden tegen de Engelschen voch- ten. Jan Moretius stierf in 1610 en liet de drukkerij, waaraan ook van den beginne aan een boekhandel venbonden was, na aan zijn zonen Jan de Tweede en Baltha zar de Eerste, onder wier leiding zij tot 1618 gedreven werd. Over den boekhandel diene ook een kleine uitweiding gemaakt. We zien het vertrek met de toonbank waarop zich het goudschaaltje bevindt met de fijne gewichtjes, dienende om de gouden en zilveren munten, welke destijds het gangbare betaalmiddel waren op haar gewicht te toetsen. leger van Westerlingen herschept. Die verbittering duurde echter maar kort; de paar oogenblikken, noodig voor het door- loopen van de spaarzaam verlichte gang. Dadelijik toen de deur aan het andere ein- de openging, werd elk gevoel, werd elke gedachte volkomen verdrongen door een belangstelling, welke hem geheel in be- slag nam. Want in plaats van het gewo- ne, lage, slecht verlichte, sleciht geventl- leerde vertrek, dat hij verwacht had te zullen zien, zag hij een vrij groote zaal van het type cabaret-zaal. De wand tegenover de deur, waardoor hij juist binnengekomen was, werd inge- nomen door een tooneel, op dat oogenblik afgesloten door een gordijn van soepel neerhangende zijde. De zaal zelf stond vol kleine tafeltjes en stoelen, waarom- heen de bezoekers, op de manier zooals men in het een of andere cafe in de eerste de ibeste W^estersche stad eveneens zou kunnen zien, van hun consumptie zaten te genieten. En in een uitbouw, vlak bij het tooneel, zond een Chineesch orkest, half verscholen achter allerlei planten, eigen- aardige, opwindende muziek de zaal in. Maar verder toonde deze ,,gelegen- heid" alle kenmerken van een speelhol en een ..kit*In den hoek schuin tegenover het tooneel stond een fan-tan-tafel, ver-' licht door laaghangende lampjes met van boven donker afgedekte kapjes. Erom- heen stonden drie en vier dikke rijen spe- lers en nieuwsgierige toeschouwers. Een eiigenaardige geur, de geur van opium, stempelde het z. g. n. cafe onmiddellijk tot hetgeen het was en de scherpe doordrin- gende lucht van alcohol adverteerde, dat er, behalve geneuchten op velerlei gebied We kunnen tezelfdertijd hieruit opma- ken, dat het aanschaffen van een boek een weelde was, die alleen bezitters van deze muntsoort zich konden veroorloven. Immers menschen, die zooals medege- deeld 10 stuivers daags verdienden, een loon, dat gelijkgesteld moet worden met 50 centen, konden zich de luxe van der- gelijke uitgaven niet toestaan. Honderden boeken in leer en perka- ment gebonden vormen den inventaris, zooals hij vroeger was van dit vertrek. De deur, die in de nauwe straat uit- gang had, bestaat nog, alsook de oude klok, die aan den muur bij den ingang was opgehangen. Het zou natuurlijk te ver voeren op alle afzonderlijke zaken het voile licht te laten vallen, alhoewel zulks niet van belang ontbloot is. Daarom vermelden we alleen terloops, dat in verschillende zalen zijn onderge- bracht de met het drukkersvak verwante houtsneden en kopergravures, kunstwer- ken op zich zelf, die door en tengevolge van de drukkunst tot hooge ontwikkeling gevoerd waren. Voorts platen en prenten, gekleurd en ongekleurd van allerlei slag en voorstel- ling, daaronder niet te vergeten den his- torischen „hannekenout" of nachtwacht, welke met nieuwjaar door de dragers van dit ambt aan de gegoede burgers der stad werd aangeboden om in ruil daar- voor de gebruikelijke nieuwjaarsfooi te ontvangen. Ook de slaapkamer met het patri- archale bed met hemel, meesterstukken van beeldhouwkunst gaan we voorbij, evenwel niet zonder een blik te werpen op het goudleeren behang, waarmede het vertrek behangen of liever bespijkerd is. Ook in de keuken werpen we slechts ter loops een blik, bezichtigen vluchtig de oude Vlaamsche schouw met haar tegels en plateelen, de bedwarmers en andere voorwerpen welke tot het domein der keu ken behooren en klimmen naar boven; naar de werkplaats, waar de letters uit lood gegoten werden, in koper geslagen of door matrijzen in het metaal gestampt werden. Vergelijken we de oude primitieve wij ze an werken in de oude drukkerijen met die van den tegenwoordigen tijd, dan is het voor het gewone menschenverstand nauwelijks te begrijpen hoe destijds boe ken, prenten en kaarten koniden vervaar digd worden, die thans nog onze bewon- dering afdrwingen, wegens hun fraaie uitvoering zelfs in kleurendruk. En wanneer daarbij nog de vermelding gemaakt wordt, dat dit alles met de hand moest geschieden, dan kan men zich pas een denkbeeld geven, hoe hoog in den gildetijd het handwerk stond. Laten we tot goed begrip hier bijvoe- gen, dat in het Museum Plantijn, zooals het zich nu aan het oog van den aandach- tigen beschouwer vertoont; door het on- verpoosd streven van de elkander opvol- gende wetenschappelijk gevormde conser vators en niet het minst aan den geniale grooten Vlaamschen letterkundige en schrijver Maurits Sabbe, die thans als zoodanig fungeert, daar bij elkander ge bracht is alles wat hun speurzin heeft kun nen opsporen en op de printkunst betrek king heeft. Van dien machtigen drang naar aan- vulling en volmaking krijgt de bezoeker pas den diepsten indruk, wanneer hij zich plotseling in de Bibliotheekzaal geplaatst ziet. Niet alleen bevinden zich daar alle boeken in primitieven staat zooals zij door de drukkerij der Plantijns in den loop der jaren gedrukt en gebonden werden, een exemplaar wel te verstaan, maar ook van degene, die door de andere Antwerpsche drukkers in den loop der jaren in het licht werden gegeven. Het niet onbelangrijke getal van 15.000 verschillende exemplaren staat u daar nit de hoogte en uit de laagte in eerbiedwaar- digen ernst voor oogen en tart in hun on- vergankelijke perkamenten of leeren ban- den den trots der eeuwen. De nieuwere werken. ook die welke noa steeds thans verschijnen. worden in een andere zaal ondergebracht. In die bibliotheek bevinden zich ook, behalve een aantal kostbare schilderijen en bustes een drietal aardgloben, waarvan een uit het jaar 1620. In een afzonderlijke zaal, de Archieven- kamer, zijn alle archieven van het huis, te ook die, welke het gevolg zijn van een overdadig gebruik van alcoholische dran- ken te genieten waren. Terwijl Sherrington nog besluiteloos bij de deur stond, hoorde hij een dronkemans- stem, die den Chineeschen jongen op ru- zie-toon een bevel gaf. Hij keek den kant uit, waar het geluid vandaan gekomen was, en zag een groep half-dronken zee- lui om een tafeltje in den hoek, tegenover- gesteld aan dien van de fan-tan-tafel. De ,,klanten" bestonden dus niet uitsluitend uit inlanders. Tusschen half-gesloten leden door zochten zijn oogen de zaal verder af het zonderlinge trio van de steeg, dat was het doel van zijn komst. Zijn zoeken werd bijna dadelijk met succes bekroond, het witte pak van den Europeaan was, on danks de meer dan slechte verlichting te opvallend. dan dat het hem ontgaan icon. De man zat aan een van de tafeltjes vlak bij het tooneel, op vrij grooten afstand van de deur en naast hem met den rug naar Sherrington toe zat een tweede man, naar zijn silhouet te oordeelen een Chinees, dus waarschijnlijk de gids, die hem er heen gebracht had. Sherrington nam den Europeaan scherp op. 't Was 'n nog jonge man, niet ouder dan een jaar of vijf-en-twintig, met wat de menschen een knap uiterlijk zouden noemen. Voor Sherrington's smaak echter was de mond te slap en de kin te weinig gepronon- ceerd, te rond en te week van lijn. Aan de manier waarop hij zat rond te kijken hij zat geen oogenblik stil was het dui- delijk te zien, dat een soortgelijk milieu nieuw voor hem was en dat het hem het zesde-rangs van de soort ten' spijt beginnen met die van Plantijn zelf, tot den laatsten Moretii^s toe, ondergebracht. Daaronder bevinden zich ook de kost bare verzameling van handvesten, keuren en privilegien welke aan de op elkaar vol gende eigenaren der drukkerij Plantijn door de stad Antwerpen en de lands- vorsten verleend ge\0orden waren. Wat een schat van wetenswaardig- heden daaraan reeds door de elkander op- volgende conservatoren opgediept is, be- hoeft nauwelijks vermeld. Ik zou nog kunnen doorgaan met hel vermelden van veel belangrijke bizonder- heden betrekking hebbende op dit monu mentale museum, doch vrees het geduld van den lezer al te zeer op de proef te stellen. Mogen deze korte mededeelingen an- deren aansporen met eigen oogen zich een beter beeld daarvan te scheppen. dan zulks door eene korte beschrijving die op volledigheid geen aanspraak kan maken, mogelijk is. DE B. V. G. TE ZAAMSLAG. Vrij dag vergaderde, zooals reeds ge- meld, -te Zaamslag, onder voorzitter- schap van den heer Jan Bom, van Waar- de, de Bond van Vexeenigingen van oud-leerlingen van wint-ercursussen in Zeeland, waaromtrent wij n-ader het vol gende ontleenen aan de M. Crt.: Reeds vroegtijdig moesten de leden uit de Noordelijke edanden afvaren en daar er juist s morgens nog al een dikke miist hing, gaf dat eenige ver-traging, zoo dat aansluiting van trammen werd gemist. Gelukkig voorzag de autobus daarin en zoo was het ongeveer 10 uur inplaa-ts van 9 uur, dat de vergadering geopend werd met een welkomstwoord aan de leden en in het bijzonder aan de genoodigden, on der wiile de burgemeester en de beide we-t- houders van Zaamslag, de heeren Ph. J. van Dixhoorn en D. J. Dees, als leden van het Hoofdbestuur der Z. L. M. in deze streek, de heeren J. de Putter en J. de Kraker, resp. sec. der af-d. Axel der Z. L. M. en van den Chr. Boeren- en Tuinders- bond, den heer Wabeke als kassier der Coop. Boerenleenbank, -en de heeren Boe- rendonk en Veenstra, afgevaardigden van het Dag. Bestuur -der Z. L. M. en de Rijks Landbouwwinterschool. Bericht van verhindering was ingek-o- men van de heeren Mr. P.* Dieleman, als Voorzi-tter der Z. L. M., Jhr. Van Vre- denburc-h, als ou-d-voorz., J. Mesu, als lee- raar der Landbouwschool te Goes en P. le Feber, als hoofd der Chr. Landbouw school te Axel. Na de heer Bom nam de heer J. Buijze het woord als voorzitter van de afd. Zaamslag van den Bond, (vereeniging „Suppletia"en wees er op, dat bet die vereeniging aangenaam was den Bond te mog-en ontvangen op het oogenblik, dat „Suppletia" haar 25-jarig bestaan viert. Inzonderheid wenschte hij den secreta- ris, den heer J. Dees, daarmede geluk, die nu 25 jaar bestuurslid, waarvan 15 jaar als secretaris, fungeerde. Voor den bouw van een gehoorzaal aan de Hoogeschool te Wageningen, ter her- denking van het halve eeuwfeest dier school, werd f 10 beschikbaar gesteld. De Voorzitter decide mede, dat weer 2 nieuwe afdeelingen waren aangesloten n.l. Zierikzee en Vro-uwenpolder. Spreker juichte dat toe en spoorde aan om vooral toch ook in Zeeuwsch-Vlaanderen meer afdeelingen te stich-ten, waar toch ook wel wat voor vereenigingsleven gevoeld wordt, getuige de zoo pas gehouden prachtig-e Jandbouwtentoonstelling te Axel. De Secretaris, de heer W.' de Buck deel-de mede, dat voor dit jaar 2 vraag- punten aan -de orde waren, n.l. le het ma ken van een zelfde type landbouwwagen voor geheel Zeeland en 2e of vrucht- wisseling op het veld nog van waarde De Voorzitter lichtte de -eerste vraag toe. De menwa-gens zijn te duur, niet om- dat de wagenmakers -er te veel voor vra- gen en hun bestaan zoo schitterend zou zijn, door-dat ze b.v. de boeren afzetten in geenen deele. Maar de construotie is van dien aard, dat -de aanschaffingskos- ten te hoog zijn en evenals dit met ploe- gcn het geval is, a-ch-t spreker voor wa- g'ens een vast type best mogelijk waardoor dan b.v. op een inric-h-ting bepaalde onder- buitenge-woon interesseerde. Toen hem dit opviel, kn-ik-te Nick Sher rington tevreden. Een tourist op zoek n-aar obscure bezienswaardigheden een manie, die hem, gezien deze omgeving, waarschijnlijk d-uur te staan zou komen, want geen vijf t-ellen nadat Sherrington deze conclusie getr-okken had. zette'cen van de Chineesche bedi-enden de bestelde consumptie neer: thee v-oor den Chinees en een glas voor den tour-ist, dat te oor deelen naar vorm en grootte dezelfde minderwaar-dige whisky scheen te bevat- ten als die, waarvan -de geur afkomstig wlas welke hem aan de eerste de beste kroeg in Londen denken deed. Het wild was dus voor het oogenblik veilig; maar waar was de jager? Chineezen waren er g-enoeg en waarschijnlijk was het doel van hun aanwezighei-d een en hetzelfde dronken zeelui zijn nu eenmaal, voor be rooving tenminste, begeerenswaardige slachtoffers maar juist -door het groote aantal en gering uiterlijk verschil bleek een herkennen van de schimmige gedaan- te, welke hij in de steeg langs zich had zien glippen, een onmog-elijkheid. Maar ondanks dezen tegenslag bleef zijn voor- nemen onveranderd bestaan. Als dien kwajongen daar want een kwajongen was het, anders zou hij zich nooit aan zulk een avontuur g-ewaagd hebben werke- lijk gevaar dre-ig-de, dan moest de-geen, die ten opzichte van hem kwaad in den zin had, in dit geval de laatste van het schim mige -trio, op een gegeven oogenblik den eersten z-et doen. Tot dan kon hij ergens gaan zitten en zijn oogen de k-ost geven. (Wordt vervolgd.) VAN - mn11 yi iMii-nffirtriiiiin f, i—

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1926 | | pagina 5