Tsr N e ozensch.3 Cour&nt ~"TT NHENLAND. BEMEN6DE SEBICHTEM. Yrijdag 4 Mei 1926. No. 7921. -a?"WIB3IB3IP^E] BXjA.X3. ON REGELMATIGHEDEN TE HALSTEREN. Vergadering van „De Kaha", GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. VAN HET NEDERLANDSCH-BELG1SCH VERDRAG. Bij het debat over de regeeringsver- klaring in den Belgischen Senaat heeft Segers, katholiek Senator voor Antwerpen, den wensch uitgesproken het Nederland seh- Belgische verdrag nog in den loop van dezen z ttijd te zien goedkeuren. Minister Vandervelde wenschte daarop Segers geluk met zijn werkzaam aa deel in het totstand- brengen van het verdrag. HET VERDRAG MET BELGIE Naar De Tijd" van Woensdagavond meldt, acht men 't in parlementaire kringen ten eenenmale uitgesloten, dat het verdrag met Belgie in de zomermaanden in openbare behandeling zal komen. Wei is 't zeer waarschijnlijk, dat 'tin de nieuwe zitting de eerste plaats kiijgt op de agenda der Khmer. Naar „De Zoom" verr.eemt, is door de Justitie een onderzoek ingesteld in verband met vermoedelijke onregelmatightdeD, ge- pleegd door den gemeente-secretaris te Halsteren. Een aantal personen is aan een verhoor onderworpen. AANGEHOUDEN. Te Eilewoutsdijk is een vrouw uit een woonwagen, M. de G., aangehouden, ver- dacht van diefstal -van een rijwielplaatje op het erf van P. G., waar zij bloemen te koop aanbood. Ook is aangehouden de koopman B. S., in wiens gezelschap zij vertoefde en die in het bezit van een rijwiel plaatje werd geronden. EEN W1TTE SPREEUW. Te Lekkerkerk is een jonge spierwitte spreeuw met roode oogen gevangen. Met lijstervoeder en wormpjes, wordt getracht het d;er in het leven te houden. E1EREN GELEGD IN EEN B1JENKORF. Te Heiloo (bij Alkmaa.1) heeft een rood- borstje eieren gelegd in een bijenkorf, waar het no rustig zit te broedeD, terwijl onder in de korf de bijen haar nijvere werk, blijven verrichten. De eigenaar heeft thans de broedplaats afgescheiden van het overige deel van de korf, om beiae partijen rust te verzekeren. AUTO TE WATER GEREDEN. Dinsdagavond omstreeks 11 uur is de heer Vogels Duitsman, directeur van de stoomzuivelfabriek te Lith (Noordbrabant), met zjjn auto bij het oprijden van de veer- pont van het Lithsche veer te water gereden. Hij zeif kon nog bijtijds uit den auto springen doch zijn vrouw is ver- dronken. AUTO IN BRAND. Op den Rijksweg tusscben Venlo en Velden geraakte eergisteren een iedige auto meubelwagen, uit Blerick, door een motor- defect. in brand. Tengevolge van de hitte knapten een aantal telefoon- en telegraaf- draden af en geraakie een telegraafpaal in brand. De auto verbrandde totaal, alleen het ijzeren geraamte bleef over. Verzekeriog dekt de schade. DOOD IN HAAR BAD GEVONDEN. Dinsdag is te Londen het lijk geschouwd van mevrouw Rhona Margaret Ada Smith, vrouw van een bekend taDkier en dochter van Lord Sudeley, die dood in baar bad was gevonden. Uit de onder vraging door den lijkschouwer van het gerecht bleek dat de vrouw na een operatie voor appendicitis te hebben onder- gaan, haar vroegere kracht met meer terug had gekregen en gewoon was, zeer heete baden te nemen. Vroeger had zij al eens een flauwte in een heet bad gehad. De dokter van het gerecht was van oor- deel dat de doodsoorzaak bloedeloosheid van de hersenei was, die weer het gevolg was van de te hooge temperatuur van het bad- water. Toen de deur van de badkamer den volgenden ocbtend open werd gebroken, omdat de vrouw niet in bed bleek te zijn, was het water, ofschoon het toen tien uur lang in het bad moest gestaan hebben, nog lauw. Voorts verklaarde de kamenier dat de vrouw 's avonds een licht souper had gebruikt. De lijkschouwer voegde aan zijn beslissing, dat de dood door een ongeluk veroorzaakt was, de waarschuwing toe dat bet heel ge- vaarlijk is, na een maal te baden, hetzij in zee of in eigen huis. Jl. Zaterdag vergaderde te Axel in het „Gul- den Vlies" bij den heer De Lozanne de „Ver- eeniging Comite ter verkrijging van een kanaal HulstAxel onder leiddng van den voorzit- ter, den heer J. A. van Rompu. Bericht van verhindering wegens ongesteld- heid was ingekomen van de heeren F. L. M. van Waesberghe en Witteveen, hoofd-ingenieur van den Rijkswaterstaat te Ter Neuzen. Het voomaamste punt der agenda, was het jaarverslag, waaruit blijkt wat in het afgeloo- pen jaar is verrieht. Het luidt als volgt: Bij het uitbrengen van ons eerste jaarver slag over het dienstjaar 1925 kunnen wij aan- vangen met de mededeelingen dat de heeren, die in de stichtingsvergadering op 8 December 1924 tot bestuurslid waren gekozen, alien die benoemiing hebben aanvaard, zoodat het alge meen bestuur bestond uit de heeren: F. Blok, C. E. d# Deckere, A. Dierick, Ph. J. van Dixhoorn, L. A. Fruijtier, E. A. Hendrikse, M. W. Koster, E. .Lockefeer, Jhr. R. R. L. de j Muralt, P. A. Neeteson, J. A. van Rompu, J. Truijman, A. C. van Waes, F. J. L M. van Waesberghe, L. F. M. van Waesberghe en C. Ysebaert. Door het algemeen bestuur werd overeen- komstig art. 10 der statuten benoemd tot se cretaris de heer N. J. Harte, secretaris der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen.. Het benoemde voorts uit zijn midden tot voorzitter de heer J. A. van Rompu, tot vice- voorzitter de heer F. Blok, tot penningmeester de heer F. J. L. M. van Waesberghe. Hieraan voegde het nog toe de heeren C. Ysebaert, Ph. J. van Dixhoorn, M. W. Koster en L. F. M. van Waesberghe, om, met den secretaris het Dagelijksch Bestuur te vormen. Het ledental bedroeg 67. De vastgestelde statuten werden opgezon- den aan H. M. de Kondngin tot verkrijging der erkenniing onzer vereenig'ing als rechts- persoon. In verband met door het Depart ment van Justitie noodig geachte redactie- wijziging van een artikel is de afwikkeling hdervan vertraagd. Hoewel zonder buitengewone omstandig- heden het beheer der vereeniging geen groote uitgaven zal vorderen, voorzagv het bestuur dat deze toch niet alleen kunnen gedekt wor- den door de contributie van de toegetreden leden, terwijl het voorts ook van oordeel was, dat e'r voor' de, gemeenten die bij het streven der vereeniging als eerstbelanghebbenden in aanmerking kunnen komen alle aanleiding be- staat de vereeniging met een bijdrage te steu- nen, hetgeen niet alleen de geldmiddelen ver- sterkt, doch ook moreelen steun aan het werk der vereeniging beteekent. Als gevolg van die verzoeken ontving' het bericht, dat door den gemeenteraad van Axel en die van Hulst een bijdrage was verleend van 10 cent per inwoner, Stoppeldijk en St. Jansteen 6 cent per inwoner, Boschkapelle, Sas van Gent, Westdorpe en Zuiddorpe 3 cent per inwoner. Voorts werd toegezegd door de Suikerfabnek Sas van Gent en de Centrale Suikermaatschap- pij ieder 200 en door de Eerste Nederland- sche Beetwortelsuikerfabriek te Sas van Gent f 100. Op de desbetreffende verzoeken om een ii- nancieele bijdrage werd afwijzend beschikt door de gemeenteraden van Clinge, Graauw, Hontenisse, Koewacht en Ter Neuzen, en voorts door de Beetwortelsuikerfabriek Fr. Wittouck te Selzaete, de Beetwortelsuiker fabriek te Moerbeke, en de Eerste Nederland- sche Cooperatieve Kunstmestfabriek te Vlaar- dingen, welke meenden, dat het steunen van onize vereeniging minder op hun weg lag. De raad van Clinge wenschte geen bijdrage te verleenen zoolang hij niet de zekerheid had, dat het kanaal tot Zeedorp er komen zou, terwijl die van Koewacht het kanaal voor de gemeente van mipder beteekenis acht en de voorkeur zou geven aan een tramverbinding Bonte-Koe, KoewachtSt. JansteenHulst. Aangezien uit verslagen van de raadszittin- gen te Clinge aam het bestuur bleek, dat men daar een onjuist denkbeeld had omtrent de werkzaamheid van onze vereeniging en hare bedoelingen, is voor den Secretaris een confe rentie aangevraagd met Burgemeester en Wet- houiders dier gemeente, waarin hij in de ge- legenheid was een en ander breedvoerig uiteen te zetten, terwijl hij, met het oog op finan- cieele bezwaren in overweging gaf de te ver leenen bijdrage over 2 jaren te verdeelen. Ofschoon burgemeester en wethouders ten voile overtuigd waren van de wenschelijkheid van het steunen onzer vereeniging, konden zij in den raad geen meerderheid voor hun voor- stel verwerven. Het valt niet te ontkennen, dat het voor hen die hun tijd en moeite veil hebben voor het bereiken van een doel, als het door ons beoogde, in het algemeen belang der streek, teleurstellend is, te moeten ontwaren, dat zelfs in de naastbetrokken gemeenten, de vertegenwoordigers der gemeentenaren zoo weinig een open oog blijken, te hebben voor een poging om zoowel voor de streek in het alge meen al s \4>or hunne gemeente in het bij zon der iets te verkrijgen, dat ze dit werk niet met een kleine bijdrage will en steunen. Deze ervaringen dioen echter verschillende besturen en coniite's op en indien men zich daardoor liet ontmoedigen, zou er weanig meer kunnen wor- den verrieht. Een der eerste besprekingen van het Alge meen Bestuur gold de vraag wat behoorde te geschieden ter bereiking va.n het doel der ver eeniging. Besloten werd een audientie aan te vragen aan den Minister van Waterstaat, het geen te bekwamer tijd geschiedde. Die audientie werd verleend op 8 Januari 1925. Daarvoor waren aangewezen, de voorzitter, de heer J. A. van Rompu, en de heeren F. Blok, C. Ysebaert, F. J. L. M. van Waesberghe, be- nevens de Secretaris N. J. Harte. De tegen 2 uur verleende audientie moest eenige vertraging ondergaan, daar tot leed- wezen van de commissie de heer Van Waes berghe tegen dien tijd door eene ongesteld'heid werd getroffen. Tegen half 3 uur vervoegde zich de thans uit 4 personen bestaande com missie bij den Minister aan zijn Kabinet en werd daar zeer minzaam en welwillend ont- vangen. Tegenover Zijne Excellentie werd in het al gemeen uiteengezet het belang, dat onze streek heeft bij de verlangde kanalisatie, door verbetering der verbinding te water met het overig- deel van Nederland, en een goedkoo- pere gelegenheid tot vervoer van landbouw- gewassen en aanvoer van benoodigdheden. Ook is er op gewezen, dat de levensstan- tlaard in deze streek, afgesneden van verbin- dingen te water, hooger is, dan van de aan het water gelegen plaatsen, zoodat kanalisatie de bevolking in het algemeen direct ten goede zou komen. Voorts is de wenschelijkheid betoogd van eventueele doortrekking van het kanaal tot Zeegat, onder de gemeente Clinge, wegens het vele vervoer dat vandaar uitgaat. Aan de hand van een kaartje van Zeeuwsch- Vlaanderen werden verschillende inlichtingen g-egeven omtrent de door onze Vereeniging voorgestane kanalisatie, en, in verband met het door Zijne Excellentie aan den heer Fruij tier in de zitting der Tweede Kamer gegeven antwoond enkele argumenten naar voren ge- braciht, om te betogen dat het maken van dit kanaal, waarvoor in 1825 van wege den Staat reeds het plan is gevormd, wel degelijk als staatszaak dient te worden beschouwd. In verband met hetgeen daaromtrent door het bestuur officieus is vernomen, werd de meening naar voren gebracht, dat het niet noodig zou zijn uit te voeren het ter zake ge- maakte ontwerp, dat een uitgaaf zou vorderen van 5 milldoen, doch dat een kanaal van de af- metingen als het zij kanaal naar de Axelsche Sassing, dat bevaren wordt met schepen van 300 ton en ook nog hooger, voor eischen die hier worden gesteld voldoende mag worden geacht, en dit naar het bestuur vermeent slechts 2 millioen zou vorderen. De verschillende vragen, door Zijne Excel lentie gesteld, getuigden van groote belang- stelling voor de zaak. Gevraagd werd ook, of de oplossing van deze kanaalkwestie kon beschouwd worden §Is het belang der streek, opdat hij niet de kans m beloopen dat, indien hij de bevordering i-va-n 'vuoiiop zette, a: dere cammissie met een ander, door haar dringend genoemd belang naar voren zou komen. De deputatie liet hierop alle haar bekende, in onze streek levende verlangens. de revue passeeren, en moest daaromtrent verklaren, dat die in de laatste jaren zijn opgelost of de oplossing aanstaande is, zoodat van de groote belangen alleen deze kanaalkwestie is over- gebleven, met voorbehoud omtrent den gelijken wensch die aangaande kanalisatie gekoesterd wordt in het westelijk deel van Zeeuwsch- Vlaanderen. De deputatie meende daarom Zijne Excel lentie met voile overtuiging te kunnen verze keren, dat dit thans de eenige naar voren tredende kwestie van eenig aanbelang is, j welke nog niet is opgelost. Zijne Excellentie zinspeelde daarna op ver langens die zouden worden gekoesterd omtrent spoorwegverbindingen in Zeeuwsch-Vlaande ren. De deputatie heeft toen als hare meening uitgesproken dat, indien het overzetveer voor zwaar vervoer tusschen Vlissingen en Bres- kens in orde is gekomen hetgeen dank zij het besluit der Staten en de medewerking van den Minister in uitzicht is, de tegenwoordige verbindingen tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen en overig Nederland door de inrichting van den stoonibootdienst aan de meest billijke eischen voldoen, en het yerkeer niet van dien aard is, dat dit het inrichten van een veel duurder overzetveer voor spoorwegwaggons zou wettigen, terwijl bovendien de verre af- stand, die Zeeuwsch-Vlaanderen van het cen trum des lands scheidt. daardoor toch niet wordt bekort. Op een vraag of deze .kanalisatie geen aan leiding kon zijn voor nadeel aan de bestaande verkeersmiddelen, met name de Zeeuwsch- Vlaamsche tram, is geantwoord, dat dit met is te verwachten, aangezien deze door een an der deel van Zeeuwsch-Vlaanderen loopt en de tram slechts snijdt. Ten opzichte van de spoorwegmaatschappij Mechelen^Ter Neuzen is niet ontkend, dat deze minder vervoer in het Oostelijk deel van Oostelijk Zeeuwsch-Vla|mderen zou hebben, omdat het kanaal voor Seen deel met die lijn parallel zou loopen, dochj werd er op gewezen, dat in drukke tijden gewoonlijk gebrek aan waggons be staat, terwijl die spoorwegmaat schappij, indien de haventoestandem van Ter Neuzen zich zullen herstellen, hetgeen men hoopt, dat bnze Regeering toch ook in de naas- te toekomst zal weten te bereiken, te Ter Neu zen een ruim equivalent zal vinden, voor het geen zij uit Axel en Hulst met hunne omgeving zou missen. Ten slotte wees Zijne Exeellentie er op, dat, indien hij aan ons verlangen zou willen tege- moet komen, dan toch ook altijd nog de kwes tie bleef: Hoe aan het geld te komen? Daartegen heeft onze Commissie de vraag gesteld, of zulks niet mogelijk zou zijn door verdeeling over verschillende jaren, een denk beeld,- waarvoor de Minister naar het scheen niet ongevoelig was, althans hij sprak er over, dat, om te beginnen, een post voor de voorbe- reiding op de begrooting zou kunnen worden gebracht. Aan het eind verklaarde Zijne Excellentie te willen herhalen, hetgeen hij in de maand Juli j.l. tot den Secretary der Kamer van Koop handel en Fabrieken gezegd heeft, dat hij vol- gaame voor Zeeuwsch-Vlaanderen een en an der wenschte te doen, in de overtuiging, dat dit daar noodig was en productief werk zou zijn, Liever zou hij de gelden, die hij door een wet en de Staten-Generaal gedwongen voor een haven te VLissingen irc.'t basteden, waarvan hij niets verwacht, in Zeeuwsch-Vlaanderen verwerken. Een bepaaide toezegging kon hij begrijpelij- kerwijs thans niet doen, doch zeide toe, de zaak eens met den hoofdingenieur-directeur van 's Rijkswaterstaat te Middelburg, den heer Van Oordt te zullen bespreken, Hij beval zich, voor zoover dit in de toekomst noodig mocht blijken, bij ons bestuur aan, voor het verschaf- fen van inlichtingen of hetgeen vender noodig zou blijken, hetgeen hem natuurlijk volgaarne werd toegezegd, en tevens dank gebracht voor de verschafte gelegenheid om uitvoerig het kanalisatieplan te bespreken env te bepleiten. Ofschoon hieruit nog niets positiefs valt af te leiden voor het eind-resultaat, is de hoop, die de Kamer van Koophandel en Fabrieken reeds had, toen zij het initiatief nam voor het stichten dezer vereeniging, bij de deputatie door deze audientie nog versterkt, en is de verwachting, dat deze zaak in eene nabiie toe- komstt tot oplossing kan worden gebracht, naar zij meent niet ongegrond. De indruk die de deputatie kreeg wettigt het vermoeden, dat de Minister voor de uitvoering van het plan veel voelt. Na deze conference vemam het Bestuur, dat in verband met de door haar beoogde ka nalisatie door's Rijkswaterstaat een onderzoek is ingesteld naar de grootte der schepen die de verschillende havens in Zeeuwsich-Vlaanderen bevaren, waaromtrent ook gegevens zijn ver- zameld door de Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Ook is een onderhoud verzocht met den Hoofdingeneur-Directeur te Middelburg, doch deze was destijds te bezet met andere werk- zaamheden van. dringenden aard, zoodat dit achterwege bleef. Hij ontving trouwens ver schillende gegevens vain den ingenieur te Ter Neuzen, die, naar bekend, sympathiek stond tegenover het plan. Sinds is niets meer vernomen. Zooals dit reeds met meerdere zaken in den loop der tijden het geval was, hebben de politieke omstandig- heden ons doel niet nadenbij gebracht. Minister Van Swaaij, die reeds goede voornemens koes- terde, trad na de Kamerverkiezingen af en Excellentie Bongaerts werd Minister van Wa terstaat, Het lag in het voornemen van het bestuur zoodra de tijd daarvoor geschikt kon worden geacht aan dezen Minister een onder houd te verzoeken. Eer daaraan gevolg kon worden gegeven werd het nieuwe kabinet de- missionnair en begon de crisis, die aan het eind van dit verslagjaar nog niet was beeindigd, waardoor het bestuur geheel tot afwachten ge- noodzaakt was, doch het voornemen koesterde, zoodra mogelijk de actie voort te zetten. Aan dit verslag kan nog worden toegevoegd, dat door het bestuur vernomen werd, dat bij sommigen bezwaren rezen, dat de kanalisatie een belemmering zou worden voor de afwate- ring der polders in Oostelijk Zeeuwscih-Vlaan- deren.. In verband daarmede kan er op gewe zen worden, dat, naar het bestuur omtrent de bestaande kanaalplannen vernam, de water- afvoer er door zal verbeteien. De deputatie die den Minister van Waterstaat bezocht, had ook het genoegen in Den Haag een onderhoudt te hebben met den heer Jhr. Ir. G. E. W. van Panhuijs, Directeur van het Rijksbureau voor ontwatering, welk bureau in den laatsten tijd ook in het bijzonder de aandacht gevestigd houdt op de afwatering der polders in Ooste lijk Zeeuwsch-Vlaanderen, en die mededeelde, dat er naar gestreefd wordt, den waterstand in de toekomst met een halven meter te ver- lagen, door verdieping der leidingen en het maken van 2 nieuwe sluizen bij den uitlaat te Ter Neuzen. Een eventueel kanaalplan zal niet worden uitgevoerd zonder dat dit bureau er in gekend is. Moesten wij aan het eind van dit verslagjaar werkloos het verloop der zaken afwachten, zoo hoopt het bestuur in het volgend jaar vrucht- .<.!feUid werkzaam te kunnen zijn voor het be reiken van het voor oogen gestelde doel. Niet alleen dat de door de bevolking uit de betrok- ken streek vurig verbeide kanalisatie aanlei ding zou zijn voor verhoogde welvaart en ook nieuwe bronnen daarvoor zou kunnen scheppen, doch ook de aanleg zelve zou aan velen werk verscihaffen en tegemoetkomen aan de in ver schillende plaatsen. van Zeeuwsch-Vlaanderen voorkomende werkloosheid. Naar aanleiding van het jaarverslag werd van verschillende zijden de houding der ge- meentebesturen die zich voor deze nationale zaak ten bate van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaande ren afzijdig hielden betreurd, vooral vond her standpunt der gemeente Clinge afkeuring en de vraag geopperd of dit door per.soonlijke besprekingen niet zou te bewerken zijn. De Voorzitter deelde mede, dat de Secretaris, de heer Harte, een conferentie ter zake met het Dagelijksch Bestuur dier gemeente heeft ge had, en dit daarbij wel degelijk overtuigd werd van het bij onze actie betrokken belang der ge meente Clinge, doch het vond met zijn voorstel tot toetreding bij den raad geen meerderheid. Misschien kan, als Clinge een nieuwe burge meester heeft, nog eens 'n poging gedaan wor den, misschien lukt het ook anderen beter. De heer Baert (Hulst) zag in deze heil in het voorlichten der bevolking. Als men de be volking van het belang voor de gemeente kan overtuigen, zullen de afgevaardigden geen me dewerking weigeren. Er zou door de openbare lezingen actie moeten worden gewekt. De Voorzitter zeide overweging toe. De rekening over 1925 werd hierna vastge- steld in ontvangsten op 1316,77, waaronder f 63 contributie van leden, in uitgaven f 318,36, goed slot /998,41. Hierbij valt op te merken, dat nog enkele subsidies moeten worden ont- vangen. Bij de nu aan de orde komende verkiezing van 4 bestuursleden wegens periodieke aftreding werden de heeren F. Blok en Ph. J. van Dix hoorn te Axel, en L. A. Fruijtier te Groningen met bijna algemeene stemmen herkozen, terwijl in de vacature van wijlen De Deckere op de- zelfde wijze werd benoemd de heer B. Truffino, burgemeester van Hulst. De Voorzitter gaf vervolgens te kennen, dat het bestuur het voornemen heeft zoodra de drukte van de behandeling der begrooting voor den Minister van Waterstaat voorbij is, die dezer dagem tusschen de beide Kamers moest heen en weer wandelen, een conferentie met Z.Exc. aan te vragen, en ook bij dezen steun voor het kanaal te vragen. Er zal ook gewezen worden op de in Zeeuwsch-Vlaanderen voorko mende werkloosheid, waaraan de kanaalaanleg zeer tegemoet zou komen. De heer Van Dixhoorn betreurt het stand punt, dat de Regeering in zaken als deze in- neemt, dat het altijd begint te vragen: wat hebben belanghebbenden er voor over. In zake het-geval Clinge zou hij het gewensoht vinden, dat alle gemeenten iets deden, al was het slechts door instemming moreelen steun ver leenen. (Zulke moreele steun is goedkoop en die maakt bij de Regeering werkelijk zeer wei nig indruk. Red.) De heer Baert wees er op, dat de gemeenten elkaar noodig hebben, en daarom elkaar die- nen te steunen. Ook Koewacht, dat een tram wenscht, gelieve te bedenken, dat he.t dien zon der steun van andere gemeenten nimmer krijgt. Hij bepleitte nogmaals algemeene propaganda- vergaderingen. De heer 't Gilde (Axel) verwacht niet veel van audienties en ziet meer heil in een alge meene volksactie, ingeleid door openbare ver- gaderingen. Met audienties zal men niet ver- der komen. De heer Lockefeer (Hulst) vroeg, of mede werking was gevraagd aan Kamerleden. De Secretaris (de heer Harte) weer er op, dat het bestuur overtuigd was, bij den Minister Van Swaay een gunstig oor te vinden. en dat dus in dat stadium geen medewerking aan Kamerleden gevraagd is. De heer Lockefeer zeide de vraag gesteld te he'bben, omdat nog niets is gebleken van de medewerking van den heer Jhr. De Muralt, terwijl de heer Fruijtier in de Tweede Kamer een pleidooi voor het kanaal heeft gehouden. Nu deze uit de Tweede Kamer is verdwenen heeft hij in overweging den steun van een ander lid, die Zeeuwsch-Vlaanderen kent en er veel voor voelt, den heer Van der Bilt, in te roepen. De Voorzitter zegt toe, dat dit zal geschie den. Overigens kan, zoodra het noodig is, op den steun van den heer Jhr. De Muralt gere- kend worden. Afgesproken. was, dat deze in dit stadium der zaak, nog niet naar voren zou treden. De heer 't Gilde ontraadt bepaaide inmen- ging van Kamerleden, aangezien dan de kan? ontstaat van critiek, zooals nu op den heer De Muralt is uitgeoefend. Al s is dit van hem geen partijgenoot, zoo meent hij dat deze afgevaar- digde toch zeer veel lof en dank toekomt, voor hetgeen hij ten bate van Zeeuwsch-Vlaanderen heeft verrieht, en wijst o.m. op den verbin- dingsweg. Men vergete ook niet, dat deze in het afgeloopen jaar door de ramp die ziin ge meente Borculo, trof. zeer druk bezet was. Er is hier' op hem onverdiend een blaam gelegd. De Secretaris acht zich in het belang der zaak genoopt er op te wijzen, dat men in zaken als deze met petitionnementen. of openbare vergaderingen, waar de bezoekers door een goed redenaar in een hoera-stemming zijn ge bracht, weinig bereikt. Op gronid zijner erva- ring is het hem bekend dat men van hooger hand vraagt naar klemmende argumenten, en die verkrijgt men op die wijze niet. Men moet het nut en de noodzakelijkheid kunnen aantoo- nen. De Voorzitter voegt hier nog aan toe, dat het verkrijgen van de uitvoering van groote wer- ken., zooals het onderhavige, meestal jaren vordert. Slechts door voortdurend de zaak op de goede manier warm te houden verkrijgt men soms wat men wenscht, doch er zijn zaken waar soms een menschenleven mee gemoeid is. (Die opmerking is volkomen juist. Tusschen het begin der pogingen om in Ter Neuzen uit- breiding der havens voor de zeevaart te krijgen en de voltooiing is ongeveer juist 25 jaar ver- loopen. De economische commissie aldaar, die bij de Regeering gepleit heeft, om haar invloed aan te wenden, dat»Ter Neuzen ten opzichte van de Belgische spoorwegtarieven zou worden hersteld in de voor-oorlogsche positie heeft ruim 7 jaar gewerkt, en kon juist Zaterdag vernemen dat die, bij aanneming van het Ver drag NederlandBelgie zullen worden her steld. Maarde kanaalkwestie is al veel ouder, de pogingen om dat te krijgen zijn reeds in 1851 begonnen., al zijn ze niet regelmatig voortgezet! Red.) De heer Van Dixhoorn wees nog op de wijze der tot stand koming van de Zeeuwsch-Vlaam- sche tram. Toen ging ook een commissie den boer op. De Voorzitter gaf te kennen, dat hij binnen- kort weer een vergadering hoopte te beleggen en het bestuur dan met een bepaald voorstel zou komen, hoe de propaganda verder zal wor- i den gevoerd. De heer Schuurs (Sas van Gent) meende, dat dit wel aan het bestuur kon worden over- gelaten, doch de Voorzitter was van oordeel, dat er aanleiding kan zijn om bepaaide per sonen, met het oog op hun connecties een op- dracht te geven. De heer L. van Waesberghe (Hulst) wees er op, dat de Minister Van Swaay de urgentie en <- de wenschelijkheid van 't kanaal heeft erkend, Voor hem was alleen een bezwaar: de finan- cien. Hij meent, dat die erkenning niet zonder beteekenis is. De heer Lockefeer verzocht nog, bij de ver- dere propaganda bijzonderen nadruk te leggen op het nationale dezer kwestie. De heer J. de Putter (Axel) achtte het niet voorzichtig, dat de commissie ter audientie had te kennen gegeven, dat dit kanaal het eenige belang was, dat ten bate van Zeol,wseh- Vlaanderen nog viel op te lossen. Er zijn vol- gens hem nog heel wat andere wenschen. De Voorzitter antwoordde, dat dit antwoord volstrekt niet moet worden opgevat, alsof er voor Zeeuwsch-Vlaanderen na dit nimmer meer iets te wenschen zou zij.n. In verband met de plaats waar de vraag werd gesteld en de om- standigheden waaronder dit geschiedde, was het antwoord op zijn plaats. Onder dankzegging voor de opkomst, sloot de Voorzitter de vergadering, ieder opwekken- de tot propaganda in zijn kring. Mededeeling werd nog gedaa.n van de toe treding van 1 nieuw lid. Vergadering van Donderdag 20 Mei 1926, des namiddags 2 uur. Voorzitter, de heer J. Huizinga, burge meester. Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, D. van Aken, D. Scheele, P. van Cadsand, L. J. Geelboedt, R. Scheele, C. A. Verlinde, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J van Driel, B. N. van Dijke, en J. van Riet. Afwezig' de heer E. Freriks. (Vervolg van Punt 6). 2°. Een rapport van de Industrieele Maat- sehappij „Mabeg" te Utrecht: Betr. stichting Steenkolengasfabriek. Alvorans U ter zake van de eventueele stichting eener steenkolengasfabriek n&der te oerichten, meenen wij verplicht te zijn, in de eerste plaats om verontschuldiging te verzoe ken voor de vertraging, ontstaan in de toezen- ding van ons slotrapport. Zooals wij U reeds enkele malen zoowel schriftelijk als mondeling mededeelden, is deze vertraging aan verschillende oorzaken toe te schrijven en wel niet het minst aan de vele werkzaamheden waarmede onze maatschappij in den loop van het jaar 1925 werd belast. Daar onze werkzamheden op gasgebied, die vroeger voor onze Maatschappij de hoofd- sohotel uitmaakten, sedert het jaar 1914 be- langrijk zijn ingekrompen en mitsdien ook het personeel, dat wij voor dat doel in onzen dienst hebben, eveneens sterk is verminderd, viel het ons niet gemakkelijk om de verschillende stuk- ken, vereischt voor de indiening van ons ont werp, zoo spoedig samen te stellen en te voi- tooden als wij zelf wel in het belang van de zaak hadden wenschelijk geacht. De reden waarom onze werkzaamheden op gasgebied belangrijk zijn ingekrompen is deze, dat ten gevolge van de kunstmatige bevoorrechting van electriciteit het gasdebiet ten plattelande sterk is ingekrompen. Overal verrezen groep- centrales, zoodat die gemeenten die nog niet over een betere wijze van verlichting en ver- warming konden beschikken, tijdens de oor- logsjaren aan electrischen stroom werden ge- holpen. Daar de meeste gemeenten met een groote kom reeds in het bezit van een gasfabriek wa- rqn en in de gemeenten met een kleinere kom naast een bestaande electriciteitsvoorziening, geen ruimte meer was voor een behoorlijke gasdebiet, moest \an de stichting van tal van gasfabrieken in kleinere gemeenten worden afgezien. Uit den aard der zaak zal deze toestand niet altijd zoo blijven. Immers, tengevolge van de gestadige bevolkingsaanwas worden ook kleine gemeenten langzamerhand zoo groot, dat zij naast een debiet voor een electrische centrale, ook nog voldoende afzetgebied bieden voor eene gasfabriek. Gas en electriciteit kunnen zeer goed naast elkander bestaan. Electrici teit is in hoofdzaak een bron voor licht en kracht, terwijl de gasfabriek steeds de aange wezen bron zal blijven, voor koken en verwar- ming. In dit opzicht biedt het gas zeer groote voordeelen boven electriciteit, daar een M3. gas ruim viermaal zooveel warmte-eenheden bevat als een Kilowattuur electriciteit. Verder heeft de gasindustrie zich meer dan voorheen er op toegelegd, om naast gas voor koken ook voor een billijken prijs gas te ver- strekken voor verwarming op groote schaal, alsmede voor industrie-doeleinden. Dat er in eene gemeente met uitsluitend elec triciteitsvoorziening eene werkelijke behoefte bestaat aan gas, blijkt o.m. uit de pogingen die door Uw college in het werk werden gesteld om tot gasvoorziening te geraken. Uit de hierna te geven becijferingen blijkt dan ook, dat de kom der gemeente Ter Neuzen groot genoeg is om naast een electrische cen- tralfe reden van bestaan te geven aan eene gas fabriek. Wordt eenmaal tot stichting eener gasfa briek overgegaan, dan zal deze fabriek de eeste hier te lande zijn, die uitsluitend gas zal verstrekken voor koken en verwarmirg. In het buitenland, met name in Duitschland, bestaan dergelijke gasfabrieken al veel langer. Gas voor verlichting zal door een gasfabriek te Ter Neuzen niet mogen worden verkocht. behoudens in een klein stuk in het zuidelijk ge- deelte van de gemeente, dat buiten het voor- zieningsrayon der electrische centrale is ge legen. Alvorens tot het samenstellen van een plan te kunnen overgaan, moest worden uitgemaakt, welke hoeveelheid gas een gasfabriek te Ter Neuzen zou moeten kunnen leveren, eenerzijds mocht dit verbruik niet te laag geraamd wor den, omdat anders het bouwen van een te klei ne gasfabriek daarvan het gevolg zou zijn, maar anderzijds mocht het verbruik ook niet te hoog worden geraamd, omdat zulks aanlei ding zou geven tot het opmaken van eene ge- flatteei de exploitatlerekening. Volgens de ervaringen, opgedaan bij de on der onze directie staande gasfabrieken, kan het verbruik aan gas voor koken en verwar ming ongeveer geschat worden op 60 van het totale verbruik. Het totale gasverbruik bedraagt in kleine gemeenten ongeveer 10<4 a 120 M3. per jaar en per hoofd der aansluitbare bevolking. In de gemeente Hulst bedroeg o.a. het gasverbruik ■113 M3. per jaar en per hoofd, terwijl in de gemeente Axel het verbruik 104 M3. per jaar en per hoofd bedroeg. In eene gemeente als Ter Neuzen met veel winkels, hotels en tapperijen, zou zonder twij- fel een veel grooter verbruik per hoofd dan in Hulst en Axel te verwachten zijn, indien evenals in die gemeenten ook gas voor verlich ting zou kunnen worden verkocht. Door nu het gasverbruik voor koken. en ver warming op ongeveer 60 M3. per ingezetene aan te nemen, is men o.i. niet te optimistiisch Integendeel kan een dergelijk verbruik laag genoemd worden, zoodat zonder twijfel mag worden verwacht, dat een dusdanig verbruik zal kunnen worden, bereikt. Volgens de door U verstrekte opgaven kun nen 6.600 ingezetene:: pror'teeren, van een te

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1926 | | pagina 5