GEMENGDE BERICHTEN.
in de rechten en verpiichtingen van beide
pari ^en zijn omschreven en waaruit voor den
citaat de onderhoudsplieht van die sloot blijkt.
irlij betoogt voorts, dat, toen de gemeente de
ra&k heeft overgenomen zij natuurlijk ook
neeft overgenomen de verpiichtingen die de
Staat tegenover den polder had. Het kan best
sijn, dat het gemeentebestuur van die verpiich
tingen niet op de hoogte was en het er onschul-
dig is ingeloopen, doch het is een feit, dat die
verpiichtingen bestaan.
En het frappeert hem buitengewoon, dat bur-
gemeester en wethouders die voor tien of vijf-
tien gulden onkosten aan die verplichting voor
de gemeente zouden kunnen voldoen daarin na-
latig zijn gebleven en daarentegen gaan bewe-
ren, dat een particulier die daar aangrenzend
land heeft zijn plicht niet zou hebben gedaan.
Hij beschouwt die beschuldiging als een vuur-
pijl, afgeschoten op het raadslid dat inderdaad
heeft aangetoond, dat burgemeester en wethou
ders het mis hadden, toen zij de aangrenzende
eigenaren, die van den Staat het recht hadden
verkregen in het gedempte deel der sloot hun
water af te voeren, wilden verpliditen om een
retributde te betalen om het recht te verkrijgen
een aansluiting te maken op het riool, dat den
watergang verving. Zij hebben nu het raadslid
weer op een andere manier willen aanvallen,
die z.i. niet door den beugel kan, en als men
het doet: doe het dan in het openbaar!
Als de wethouder van publieke werken bij
zijn bezoek goed had uitgekeken zou hij moeten
hebben gezien, dat burger Colsen, want (lis
heeft men dan toch op het oog het water
niet dwars door zijn land kon wegkrijgen!
Er hebben voor een waarde van honderden
guldens aardappels liggen verrotten, omdat
burgemeester en wethouders van Ter Neuzen
hebben nagelaten de aan hun zorg toevertrouw-
de sloot te onderhouden zooals het behoort, het-
geen met zeer kleine kosten mogelijk was.
Vroeger heeft spreker gezien, dat de school-
jongens, als zij over die sloot wilden springen,
een aanloopje moesten nemen en het hun dan
nog met altijd gelukte er over te komen, doch
de aloot is zoo achteruitgegaan, dat hij dezer
dagen kon waamemen, dat er zelfs een haan
die in het nauw zat over kon springen.
Hij vraagt daarom of de voorzitter de woor-
den in de vorige vergadering aan het adres
van den particulier geuit wil intrekken of an
ders het bewijs leveren, dat zijn beschuldiging
juist is.
De heer VAN CADSAND is in deze zaak niet
zoo diep ingewikkeld, doch moet den heer Col
sen gelijk geven, dat de sloot met zeer kleine
kosten is in orde te brengen. Hij weet niet hoe
een nieuwe sloot zou moeten worden gelegt,
doch betoogt dat de bestaande slooten voldoen-
de zouden zijn, als de gemeentesloot in orde
geweest was. Met 25 onkosten was men zeker
klaar geweest. En nu weten burgemeester en
wethouders toch ook wel, wat het zeggen wil,
met overtollig water te zitten. En het is niet
de heer Colsen die daarvan schade heeft gehad,
doch anderen, die daar aardappelen in den hoop
hadden zitten.
De heer COLSEN: Door de schuld van het
gemeentebestuur
lie VOORZITTER merkt op, dat, als alles
juist was hetgeen is beweerd, burgemeester en
wethouders een zware schuld op zich zouden
hebben geladen. Het is hier echter ook weer
zoo, dat bewaanheid wordt het spreekwoord: al
te goed is buurmans gek. Indien de burge
meester toen er een klacht kwam uit Sluiskil
over hinder van water niets had gedaan, zou er
vermoedelijk niet meer over gerept worden,
doch omdat er toen iets gedaan is om de men-
schen te .helpen, wordt dit feitelijk tegen bur
gemeester en wethouders uitgespeeld.
Spreker betoogt, dat, toen de gemeente van
het rijk den weg met de sloot heeft overgeno
men, het hoogtepunt zoowat lag vlak voor het
klooster en het water moest van af die plaats
westwaarts voorbij Cortvriendt en Oostwaarts
langs de huizen naar de sloot van den Piers-
senspolder. Nu werd er evenwel in verband
met de woningen voor de Volkshuisvesting een
riool gelegd door den dijk rechtstreeks in de
westelijke waterleiding en werd het hoogtepunt
verlegd naar die woningen, welks terrein aan-
sluit aan dat der gemeentelijke begraafplaats.
Toen zijn de buizen in den dam ieidende naar
de begraafplaats opzettelijk iets lager gelegd,
opdat deze eventueel het water in de nieuwe
rioleering zouden kunnen afvoeren.
Zoo was de toestand, toen op 31 December 1.1.
de noodkreet klonk: burgemeester kom toch
eens naar Sluiskil. Spreker had /toen geen ge-
iegenheid, doch zond er den gemeentebouw-
meester heen, om te zien hoe het daar stond.
Er stond daar toen een groote oppervlakte
water, waardoor ook de landerijen van den
heer Colsen gedeeltelijk onder water stonden.
Hij maakte er den gemeentebouwmeester op
attent, dat 'het water vermoedelijk spoedig
weg zou te krijgen zijn, indien de buisjes onder
den dam der begraafplaats wat lager gelegd
werden. Dat heeft deze toen laten doen en het
water vond nu veel spoediger een uitweg, dan
langs den langen weg in den polder voorbij den
heer Cortvriendt.
De heer Colsen heeft in het algemeen per-
soonlijk belang bij een goede afwatering, doch
als er iets niet in orde is, behoort dat niet
langs hem, doch over het polderbestuur te gaan.
Dan moet het polderbestuur burgemeester en
wethouders aanklagen, dat ze nalatig zijn. De
heer Van Cadsand zegt, dat het hem tegen valt,
dat burgemeester en wethouders op die f 25
zien, om de zaak in orde te brengen, de heer
Colsen meent zelfs, dat het voor f 10 zou kun
nen. Maar dat, de kosten, is de kwestie niet.
De gemeente moet de sloot houden op de diepte
zooals die was toen zij werd overgenomen en
dat is ook geschded, doch wanneer men de sloot
brui'kbaar wil maken voor het doel dat de heer
Colsen beoogt, moet zij zeker wel 60 c.M. wor
den uitgediept. En dan zou men de afvoer
langs den heer Cortvriendt kunnen ontlasten
en het water rechtstreeks in de leiding afvoe
ren door de rioleering van de volkshuisvesting.
En burgemeester en wethouders hebben daar-
tegen geen bezwaar, zij willen daaraan wel
meewerken, doch zij willen niet zijn de ezel die
het pakje draagt voor een ander. Het spreekt
van zelf, dat, als de sloot 60 c.M. dieper moet
worden, zij ook wel anderhalven meter breeder
moet worden.
De heer VAN CADSAND: Neen, neen, hoog-
stens 1 M.
De VOORZITTER wijst er op, dat men niet
uit 't oog moet verliezen, dat het een slappe
wal is en de sloot is 163 M. lang, zoodat de
kosten ook wel wat hooger zullen worden en
zeker op een 80 te stellen zijn.
Burgemeester en wethouders zijn niet onwil-
lig, maar zij kunnen niet op het geroep van
den eerste den beste die iets vertelt maar alles
toezeggen. Als de heer Colsen iets bespreekt
zou hij altijd terstond willen geholpen zijn,
doch dat gaat altijd niet. Burgemeester en
wethouders kunnen toch maar niet altijd de
commissie van hij stand in een auto zetten en
naar Sluiskil sturen. Dat geschiedt als er zoo
eens verschillende zaken onderzocht moeten
worden, voor zoover het geen dringende kwes-
ties betreft.
Spreker geeft te kennen van een particulier
in deze njet op beschuldigende wijze te hebben
gesproken en indien van de zijde van het pol-
ueroestuur de zaak aanhangig wordt gemaakt
zullen burgemeester en wethouders niet onwil-
lig zijn, doch dan gaan ze eens met het polder
bestuur spreken. De heer Colsen behoeft voor
zulke kwesties volstrekt geen Staatsbladen op
te zoeken of er zelfs in Middelburg over te
gaan spreken, burgemeester en wethouders
moeten zorgen voor de belangen van de ge
meente en kunnen daarbij niet op de woorden
van een enkeling ai'gaan.
De heer VAN CADSAND vraagt, of het pol
derbestuur kennis draagt van de gezindheid
van burgemeester en wethouders en of het wel-
licht niet zou kunnen gevonden worden, dat ge
meente en polder ieder voor de helft de kosten
droegen.
De VOORZITTER geeft te kennen dit niet te
weten; burgemeester en wethouders kunnen
toch niet bij het polderbestuur gaan aanloo-
pen? Hij kan alleen zeggen, dat burgemeester
en wethouders niet halstarrig zouden blijken
am de zaak niet te willen helpen oplossen.
De heer VAN CADSAND meent dat, als de
wethouder van publieke werken en de gemeen
tebouwmeester er eens een kijkje namen, zij
zouden zien, dat de zaak met weinig kosten is
te maken.
De VOORZITTER: Wanneer wij van het
polderbestuur een schrijven krijgen zullen wij
de zaak helpen oplossen.
De heer COLSEN betoogt, dat de voorzitter
de zaak omdraait; er is de vorige maal niet
over het polderbestuur gesproken. Er is toen
preventief wel degelijk door den voorzitter ge-
zegd, dat de onvoldoende toestand zijn oorzaak
vond in de omstandigheid, dat een particulier
zijn plicht niet had gedaan. Er is wel geen
naam genoemd, doch er werd gesproken van
een „aanpalenden eigenaar" en ieder weet, dat
spreker er met zijn land aan grenst. De ge
meente heeft indertijd van het rijk in onder-
houd overgenomen een flinke sloot, doch nu is
het geen sloot meer, het is niets meer dan, zoo
als men dat hier zegt, een „dulfje''. En dat is
op stuk van zaken in geen geval de schuld van
een particulier.
De VOORZITTER sluit de vergadering.
Vergadering van Dinsdag 4 Mei 1926,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter, de heer J. Huizinga, burge
meester.
Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, D.
van Aken, D. Scheele, P. van Cadsand, L. J.
Geelhoedt, R. Scheele, C. A. Verlinde, H. J.
Colsen, E. L. Freriks, N. A. Hamelink, L. J.
van Driel, B. N. van Dijke en J. van Riet.
De VOORZITTER opent de vergadering en
stelt aan de orde:
1. Notulen.
De notulen der vergadering van 11 Maart 1.1.
v/orden met algemeene stemmen vastgesteld,
zooals die in druk zijn toegezonden.
2. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van gedeputeerde staten
van Zealand, d.d. 23 April 1926, waarbij de
goedkeuring wordt bericht van het raadsbesluit
van 22 April 1926, tot wijziging der begrooting
voor den dienst 1926, strekkemde om het voor
steun aan uitgetrokken werkloozen uitgetrok-
ken bedrag te verhoogen met 1800, aan welke
goedkeuring evenwel de voorwaarde wordt ver-
bonden, dat de uitkeeringen aan werkloozen te
rekenen van af 26 April 1926 met 25 wor
den verminderd.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
De heer HAMELINK heeft van dit schrijven
geen kennis kunnen nemen en zich niet op de
behandeling daarvan kunnen voorbereiden. Hij
protesteert er echter tegen. Afgezien hoe men
over de zaak zelf denkt, ligt het z. i. op den
weg van den raad om op te komen tegen een
dergelijke handeling van gedeputeerde staten,
die op deze wijze ingrijpen in de autonomie
der gemeenten. Gedeputeerde staten hebben de
bevoegdheid een raadbesluit goed te keuren of
het af te wijzen, doch het gaat niet aan, dat zij
een raadsbesluit amendeeren, waarmede een
dergelijke handeling gelijk staat. Het gaat
niet aan, dat gedeputeerde staten uitmaken
hoe het hier gaan zal, dat is de taak van den
gemeenteraad. Met 't oog op verder in de toe-
komst te nemen besluiten meent hij, dat het
op den weg van den raad ligt zieh daartegen te
verzetten door een beroep op de Kroon.
De VOORZITTER noemt de voorstelling
van den heer Hamelink formeel niet juist; ge
deputeerde staten wijzigen het raadsbesluit
niet. Burgemeester en wethouders hebben zich,
omdat de tijd drong, na de vorige raadszitting
terstonid tot gedeputeerde staten gewend, om
goedkeuring te verkrijgen op het genomen be-
sluit, tot voortzetting der steunuitkeering tot
1 Mei, en ook om de meening te vernemen van
gedeputeerde staten over hetgeen burgemees
ter en wethouders verder voornemens zijn voor
te stellen. Zij hebben toen de zekerheid ver
kregen, dat het besluit de goedkeuring niet zou
erlangen, dan met een vermindering in de uit-
keering.
De heer DE JAGER deelt mede, dat hij met
den gemeente-secretaris 't voorrecht(?) heeft
geihad, die zaak bij gedeputeerde staten te mo-
gen bespreken. Hij kon daarbij aanstonds op-
merken, dat de heeren slecht te spreken waren
over het genomen besluit, te meer waar be-
kend was, dat het bedrag op 10.000 door hen
te nauwemood was toegestaan en de leden van
burgemeester en wethouders kregen een repri-
mande, dat ze zoo laat met dit besluit kwamen,
want dat, zoodra bekend was, dat het bedrag
niet voldoende zou zijn, een voorstel dienaan-
gaande moest aanhangig gemaakt zijn, zoodat
tijdig over deze kwestie had kunnen worden
beslist. De heeren kregen ook den indruk, dat
de 1800 totaal zouden geweigerd worden, in
dien ze niet wilden ingaan op de gestelde voor
waarde, dat de uitkeeringen niet met 25
werden verminderd. En hij moet daarom ont-
raden hierover in beroep te gaan, want dan is
er toch geen kans op succes.
De heer HAMELINK wil zijn voorstel dan
eenigszdns wijzigen. Hij kan er evenwel niets
anders inzien, dan dat gedeputeerde staten zich
het recht van amendement aanmatigen. Hij
zou daarom willen voorstellen dit schrijven
nog eens aan te houden, opdat de leden inmid-
dels gelegenheid zouden hebben over deze kwes
tie hun licht eens op te steken, en na te gaan
of beroep hiertegen mogelijk is.
De heer GEELHOEDT wil hierover ook wel
iets zeggen en wijst er op, dat indien burge
meester en wethouders niet aan het verlangen
van gedeputeerde staten hadden willen vol
doen, het besluit niet zou goedgekeurd zijn. Hij
meent, dat we door het instellen van een be
roep op de Kroon nog verder van'huis zouden
zijn geweest, want dan was de uitvoering van
het raadsbesluit opgeschort en hadden burge
meester en wethouders geen cent kunnen laten
uitkeeren. Hij vindt ook zeer jammer, dat ge
deputeerde staten dit standpunt hebben inge-
nomen, doch acht daartegen voor het oogenblik
niets te doen.
De heer HAMELINK stelt in het licht, dat
de steunregeling was vastgesteld tot 1 Mei a.s.
en dat gedeputeerde staten nu tusschenbeide
treden en zeggen: de laatste week mag je maar
75 der bedragen geven. Dat is een aantas-
ting van de autonomie der gemeenten hetgeen
gedeputeerde staten in de laatste jaren meer
en meer doen. Vroeger, toen de leden der ge-
meenteraden uit dezelfde kringen kwamen als
gedeputeerde staten, was daarvoor voor hen
zoo geen aanleiding, doch nu de laatste jaren
in de gemeenteraden ook zetels bezet worden
door arbeiders en de gemeenteraden in demo-
cratisohe richting gaan, is het als het ware van
zelf sprekend, dat gedeputeerde staten, die
door de wijze waarop zij gekozen worden tot
andere kringen der bevolking behooren, zich
tegen die democratische besluiten gaan verzet
ten en de gemeenten meer onder hun voogdij
trachten te stellen.
Dit acht spreker echter in strijd met den
geest en de bedoeling der wet. De autonomie
der gemeenten is juist het mooie in de wetten
van Thorbecke en de raad moet tegen aantas-
ting van zijn bevoegdheid opkomen. Hij meent,
dat ondanks de tegenkanting van gedeputeer
de staten het mogelijk zou zijn de voile uitkee-
ring te geven, en dan gaan vechten tegen de
willekeur van gedeputeerde staten en de cura-
teele stelling van gedeputeerde staten afwij-
zen. Hij stelt daarom voor het schrijven aan te
houden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
laatste altijd mogelijk is. Indien burgemeester
en wethouders zieh echter op het standpunt
hadden gesteld, dat zij zich bij de meening van
gedeputeerde staten niet konden neerleggen,
dan zouden zij onmiddellijk den raad hebben
moeten bijeenroepen en de vraag hebben moe
ten voorleggen wat er te doen stond. Het is
echter de vraag, of dit practisch zou geweest
zijn. Er kan aanleiding zijn, dat met gedepu
teerde staten een strijd over de autonomie van
den gemeenteraad wordt aangebonden, doch
dan is het toch te betwijfelen of het raadzaam
is, dat over deze kwestie te doen. De autono
mie der gemeenten komt meermalen in gevaar
en dus zal die gelegenheid om er tegen in te
gaan zich nog wel eens voor doen. Hij zou
daarom in overweging willen geven de eerstvol-
gende gelegenheid af te wachten en dan kan
men zich ondertusschen omtrent een en ander
op de hoogte stellen, door zich te doen voor-
lichten.
De heer HAMELINK: Ja, dat zal ik in elk
geval wel doen.
De VOORZITTER: Mijn raad is, bindt den
strijd niet aan op dit punt.
Met algemeene stemmen wordt overeenkom-
stig het voorstel van burgemeester en wethou
ders besloten.
b. Een schrijven van H. A. Pabbruwe, waar-
in deze bericht de benoeming tot lid der com
missie van toezicht op het middelbaar onder-
wijs aan te nemen.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. De VOORZITTER herinnert, dat in de
vorige vergadering m handen van burgemees
ter en wethouders om advies is gesteld een
verzoek van R. Visser, die een stuk bouwgrond
wenseht te koopen naast het kantoor van
ae Z.-Viaamsche tramwegmaatschappij aan
de Scheklekade, waarvoor hij 8 per M2. bood.
Burgemeester en wethouders hebben met ver-
zoeker onderhandeid en dezen te kennen ge-
geven, dat naar hunne meening de koopsom
voor die grond 10 per M2. behoort te zijn. De
heer Visser heeft daarop te kennen gegeven,
dat hij niet bereid was om per M2. f 2 meer te
betalen, doch dat hij niettemin er prijs op stel-
de, dat zijn verzoek in de raadszitting behan-
dekl werd. Aan burgemeester en wethouders
rest nu niets anders dan voor te stellen op het
verzoek afwijzenid te beschikken, daar zij mee-
nen dat 10 moet gevraagd worden.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
3. Verzoek tot aanstellen van een assistent
aan school D te Sluiskil.
In uwe vergadering aldus schrijven burge
meester en weuhouders - van den 22 April j.l.
Is in onize hanaen gesteld om bericht en raad,
het adres van het bestuur der Afdeeling Sluis
kil van „Voiksonderwijs houdende verzoek aan
de openhare lagere school D een assistent aan
te stellen.
Hoezeer wij het streven van voornoemd be
stuur moeten toejuichen om te trachten het on-
derwijs op hooger peil te brengen en hoezeer
wij er van overtuigd zijn, dat door de aanstel-
ling van een assistent het belang van het on
der wij s zou zijn gediend, in verband met den
financieeien toestand der gemeente meenen wij
met meer voor het onderwijs te mogen uit-
geven, dan de wet ons oplegt.
Onder verwijzing naar hetgeen wij U om
trent den aankoop van het speelterrein hebben
meegedeekl, stellen wij U dan ook voor, op het
adres afwijzend te beschikken.
Hieromtrent is nog ingekomen een adres van
de afdeeling Ter Neuzen der vereeniging
„Volksonderwijs die daarin te kennen geeft,
met belangstelling kennis te hebben genomen
van het verzoek om te Sluiskil aan de openbare
school D een assistent aan te stellen;
dat het sterk zou zijn voor toevoeging van
een derde vaste leerkracht, maar dat, indien
zou overgegaan worden tot aanstelling van een
assistent, dit zou dienen te geschieden op eene
bezoldiging, zooals die genoten wordt door een
tijdeiijk onderwijzer;
dat het meent, dat het van het allergrootste
belang is, om de zaak zelve nog niet te beslis-
sen, maar ze andermaal in behandeling te ne
men, nadat aan verschillende vakvereenigingen
gelegenheid gegeven is een uitvoerig en ge-
motiveerd oordeel er over uit te spreken;
dat evenwel, indien er reeds in de eerstvol-
gende raadszitting een besluit genomen wordt,
het zou te betreuren zijn, als het voorstel om
aan de openbare school D verbetering te ver
krijgen, verworpen werd;
reden waarom adressante beleefd uitstel van
behandeling 'vraagt.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur
gemeester en wethouders daarin geen aanlei
ding vinden hun voorstel te wijzigen en ook
niet om de behandeling aan te houden, daar zij
voldoende van den toestand op de hoogte zijn
en er zich dus geen nieuwe gezichtspunten die
hunne meening zouden kunnen wijzigen te ver-
waohten zijn. Zij stellen zuiver uit financieele
overwegingen voor het verzoek af te wijzen.
De heer COLSEN moet verklaren, dat het
voorstel van burgemeester en wethouders hem
erg is tegengevallen. Toen zij de vorige maal
voorstelden om het schrijven in hunne handen
te stellen om bericht en raad, had hij ver-
wacht, dat ze naar den toestand op de school
een grondig onderzoek zouden hebben inge-
steld, dat ook aan de commissie van toezicht
om advies zou gevraagd zijn, doch niets van
dat alles is gebeurd. Dit doet spreker pijn.
Hij is overtuigd, dat daar aan die school een
assistent hard noodig is. Er is in Sluiskil een
groeiende bevolking. De laagste klassen der
soholen zijn meer bevolkt dan enkele jaren ge-
leden. Men kan dit constateeren indien men
een vergelijking maakt tusschen het aantal
ieeriingen in de laagste en in de derde of de
vijfde klasse. In de eerste klasse der open-
bare school zijn thans 17 kleine kinderen, en
de onderwijzeres die daar voor staat heeft er
nog 2 klassen bij. Die laagste klasse is het
moeilijikst van al, daar is bijzondere toewijding
voor noodig. Spreker heeft eens van een oud-
hoofd eener school vernomen, dat deze het ge-
makkelijker achtte een klasse van 60 kinderen
te onderwijzen, dan 40 kinderen verdeeld over
3 leerjaren, en hij kan dat goed aannemen. Als
men een tijdje terugdenkt waren er aan de
openbare school 40 ieeriingen en 3 leerkrach-
ten. Het1 is nog niet lang geleden dat er een
derde leerkracht dier school op wachtgeld is
gesteld, doch nu het aantal kinderen tot 80 is
gestegen, is die derde leerkracht er dringend
noodig' en meent spreker, dat de gemeenteraad
niet op enkeie honderden guldens moet zien om
die kleinste kinderen te helpen. Men moet wel
bedenken, dat de menschen op den buiten toch
al moeite hebben om hun kinderen 6 jaren naar
school te zenden en ze deze, omdat ze de ver-
diensten daarvan niet kunnen missen, niet !an-
ger kunnen laten schoolgaan. Die kinderen
kunnen dus op die 6 jaren niets missen. Er
kan echter aan zulke klassen geen voldoende
opleiding gegeven worden en als die kinderen
dan niet voldoende hebben geleerd, zal dit niet
de schuld zijn van de onderwijzers, doch dan
zullen die kinderen, groot geworden zijnde, de
schuld dat ze te weinig hebben kunnen leeren
moeten wijten aan den raad van Ter Neuzen,
indien deze het voorstel van burgemeester en
wethouders aanneemt.
Op grond van art. 28 der lager onderwijs-
wet kan een assistent worden aangesteld. Nu
zal men misschien spreker tegenwerpen, dat,
indien aan deze school een assistent wordt
aangesteld, deze dan ook aan verschillende
andere scholen ook zal moeten gegeven wor
den. Naar hij meent, zouden daarvoor hoog-
stens nog in aanmerking kunnen komen de
christelijke school te Sluiskil en die te Drie-
wegen. Hij rekent de salarieering op /400 tot
f 600, zoodat die uitgaaf f 1800 naar zijn
meening toch niet zoo hoog is, dat dit niet be-
taald zou kunnen worden. Met het aantal kin
deren, dat er nu schoolgaat, kan de onderwij
zeres tegen die 3 klassen die aan haar hoede
zijn toevertrourwd niet op. Hij meent, dat de
raad goed zal doen het advies van burgemees
ter en wethouders niet aan te nemen doch in te
willigen het verzoek der vereeniging „Volks-
onderwijs". Het zal zoolang niet meer duren
of er kan volgens de wet een derde leerkracht
worden aangesteld, zoodat die uitgaaf dan ook
niet zooveel jaren zal benoeven gedaan te
worden. Voor 12 jaar waren er te Sluiskil 180
schoolkinderen en nu op de 3 scholen 314, alzoo
een groote toeneming.
De heer HAMELINK kan zich ook nietveree-
nigen met't advies, dat burgemeester en wet
houders hierover hebben gegeven, zij hebben
er zich wel wat te gemakkelijk van af gemaakt.
Hij is van oordeel dat, indien men een zaak van
zooveel belang vindt, dat men voorstelt in de
gelegenheid te worden gesteld daarover pread-
vies uit te brengen, men dan ook de verplich
ting op zich neemt den raad voldoende over de
zaak in te lichten, en het niet genoeg is om
voor te stellen het verzoek af te wijzen op
grond van den financieeien toestand, want
daarvoor was geen preadvies noodig, aange-
zien de heer De Jager al. in Januari begonnen
is op dien slechten financieeien toestand te
wijzen en voorts in de vorige vergadering bij
de vaststelling van het vermenigvulddgings-
cijfer dit in den breede is weergegeven.
Spreker meent, dat het toch ook maar niet
aangaat om op grond van den financieeien
toestand eenvoudig alles waartoe men niet
wettelijk verplicht is na te laten. De raad zal
zich toch in verschillende gevallen hebben te
beraden of er ook geen uitgaven zijn, die, hoe-
wel niet volgens de wet verplichtend gesteld,
dringend noodzakelijk zijn, en hij meent dat uit
hoofde van het financieel motief geen besluiten
mogen worden genomen, die van een zooverre
strekking zijn, dat het verloop van menschen-
levens daarvan afhangt. Het gaat hier over 18
kinderen, die door den tegenwoordigen toe
stand in hun leeren worden geknot. Dit is van
groote beteekenis, indien men nagaat, dat hoe
danger hoe meer voor de eenvoudigste werk-
zaamheden een zekere mate van ontwikkeling
wordt gevorderd, hetgeen in de toekomst nog
sterker zal worden. Indien men dat nagaat,
is het dan vraagt spreker, verantwoordt,
den bestaanden toestand te laten voortduren.
Het stelsel, dat in de wet van '20 was neer-
gelegd, was te royaal, doch toen is in '22 de
verslechtering gekomen, toen Minister Colijn
er het mes heeft ingezet en te kennen gaf, dat
voor alle scholen klassen van 48 kinderen
moesten worden aangenomen. Toen heeft Mi
nister De Visser, die zag dat veel teloor zou
gaan van hetgeen waarvoor hij gestreden had,
nog een. regeling weten te treffen, waardoor de
kleine scholen, die al te veel in het gedrang
zouden komen kunnen worden geholpen, door
de gelegenheid te scheppen tot het aanstellen
van assistenten. Spreker voelt daar niet zoo
veel voor, en hij zal omtrent de salarieering
ook wel met den heer Colsen van meening ver-
schillen, doch indien er geen andere uitweg is,
is het toch een middel, waarmede een belang-
rijke groep kinderen zou gebaat zijn, en hij
meent, dat er alle aanleiding is, dat de ge
meente zich daarvoor een offer getroost.
Hij had verwacht, dat burgemeester en wet
houders een gemotiveerd voorstel zouden heb
ben gedaan, waarin was aangegeven tot welke
kosten de aanstelling zou kunnen leiden, doch
nu mist de raad alle gegevens. Zeggen: we
stellen voor het af te wijzen omdat er geen
geld is, zonder meer, gaat niet op. De raad
moet de zaak in alle opzichten kunnen beoor-
deelen. Daarvoor dienen, zou spreker meenen,
de adviezen van burgemeester en wethouders,
Natuurlijk kan men over het nut van meening
verschillen.
Burgemeester en wethouders geven in hun
advies te kennen, dat zij met genoegen zien,
dat de vereeniging „Volksonderwijs'' ijverig
werkzaam is tot bevordering van de belangen
van het openbaar onderwijs, doch indien bur
gemeester en wethouders dan tegen het ver
zoek zoo'n houding aannemen, zou dat maken
van propaganda voor dat onderwijs eerder een
nadeel voor dat onderwijs zijn dan een voor-
deel, omdat het stijgend aantal Ieeriingen dan
■oorzaak is, dat de leerkrachten daarvoor niet
meer berekend zijn om 't onderwijs met vrucht
te kunnen geven. Hij kan het verzoek van de
vereeniging en het voorstel van den heer Col
sen ten voile steunen.
(Zie verder het Eerste Blad.)
VERMAKEL1JK VOORVAL.
Het volgende vermukelfk voorval speHde
zich op de gehouden Ruinermarkt te Ruinen
af, me'dt de As?er Crt.
Een 'andbouwer van Armweide bad
Zondag een koe verkocht, welke bij leveren
moest op Ruinermarkt. Dat kon gebeoren
en hp was dan ook prompt op tpd met
zjjn beestje. Dra had bij zjjn beestje aaa
een koopman overgegeven, en daar kg
volgens 2ijn zeggen nog al drukke bezig-
heden bad, moest bij vlug naar huis terog,
waarom de landbouwer den koopman om
spoedige afrekening verzocht, hierna spotdde
hij zich hniswaarts.
Onze koopman bekeek evenals alle kooplui
nog eens aandachtig zgn gekocht beestje
eerst eens van voren en toen van achteren.
Daar merkte bij, dat de staart van bet
beest in het midden omwonden was met
een strootosje.
Dat stond niet erg netjes, daarom lag
die strooboel er af, want dat was toch
nergens goed voor, doch wie schetstkoop-
man's rerbaziDg, toen biermee bezigzjjade
de halve staart naar beneden rolde
Dat was toch Zondag nog niet, toen ik
hem kocht, merkte de koopman op.
NOODLOTT1GE BOTS1NG.
Bij het spelen wilde de 4jarige H. H.
van den Schoonebergerweg te Rotterdam
den rijweg van den Nieuwen Binnenweg
aldaar oversteken. Het kind liep tegen een
onbekend gebleven autobus op en viel.
Het werd binnengedragen bij een genees-
heer, die een buil op het achierhoof'd, een
wondje aan het voorboofd en een liehte
kneuzing vaststelde. Hij achtte den toe
stand absoluut orgevaarlpk. Later op den
dag is bet kind evenwel op advies van den
huisdokter in het ziekenhuis aan den Cool-
singel opgenomen. Het kind is daar aan
de gevolgen overleden.
|VERDRONKEN.
Vrijdag ging de 15-jarige H. J. Delgman
uit de Kinsbergenstraat te 's-Gravenhage
voor zgn vader een boodschap doen te
Rotterdam. De jongen had omstreebs 7
uur weer met den trein terng kunnen
wezen, maar hij kwam niet. Zgn ouders
waarschuwden de politie, die op haar heart
weer de Rotterdamsche politie van de ver-
missing in kennis stelde.
Bij bet onderzoek bleek, dat omstreeks
11 uur 's avonds bg de melkmarkt aan de
Scbie, even buiten de stad, een joDgecs-
regenjas, een pet en een boekje waarin de
naam Delgman stond, gevonden werden.
Direct begon de politie te dreggen m na
korten tgd werd bet Iijk van het .kind
opgehaald.
HAGELSCHADE.
Een bevige onweersbui, die vergezeld
ging van een geweldigen hagelslag, heeft
Donderdagmiddag bg verschillende kwe< kers
in een bepaalde rayon vaD Hoogezand -oor
duizenden guldens schade aangericht aan
de jonge groenten, voornamelgk aan de sla,
gereed voor den export en aan de bloem-
en spitskool, waarvan de harten zgn vernield
VERLOREN.
Een dame, die in de Leidschestraat te
Amsterdam naar een winkel-uitstalling
stond te kijken, liet haar bandtaschje vallen.
Ee'n van de mede kijkers was zoo vriendeljjk
het voorwerp op te rapen en bet de dame
terug te geven.
De dame vermiste later echter, naar bet
Hdbl. meldt, nit bet tascbje een enveloppe
met een biljet van 1000, drie biljelten van
100 en een van 50 marken, alsmede een
portemonnaie met biljetten van 10 en
van* 20 en 5 mark.
EEN BRDTAAL STUKJE.
Op bet dak van het vrac' tgoederenbureau
der Nederl. Spoorwegen te Leeuwarden
was een loodgieter aan het werk. Een
kar met cenige gereedscbappen sfond be
neden te wachten. Ieder, die den man
daar jjverig bezig bezig zag, dacbt natuurlgk
dat hij daar werkte in opdracht van den
hetrokken cpzichter en men liet dea man
rustig zjjn gang gaan. Groote stabken
Jood werden onder groot geraas van bet
dak gescheurd en op de kar geladen. Met
een flinke partij lood reed de man ten-
slotte weg.
Een paar recbercheurs, die later den
man met al z'n lcod door de stad zagen
scbuiven, keken elbaar eens aan, De
voerman was hun niet geheel onbekend.
Ze hielden hem aan en nu bleek al
gauw, dat de zaak niet zuiver was. De
recbercheurs stelden een onderzoek hi en
hoorden, dat niemand op dracht had gegeven
tot herstel van 't dak en dat dus de aan-
geboudene op klaarlichten dag een brntalen
diefstal bad gepleegd.
De man, de 34 jarige P. van D., heeft
nog meer looddiefstallen op zijn geveter.
De rechercheurs berekenden, dat bij den
laatsten tgd minsten een 4 a 500 kilo van
dit goedje gestolen heeft.
11.000 VERLOREN.
Een congierge van een kantoor te Amster
dam moest Vrijdagavond eem'ge brieven
naar de post brengen. Hij heeft de stukken
verloren. Een van de brieven bevatten elf
bankbilje' ten van 1000. De ongelukbige
verliezer deed aangifte bij de politie. In
verband met deze vermissing ontvargen wij
van de politie bet volgeode.
De Commisaris van PoHtie in de Xle
Sectie (bureau Singel 455), maakt bekend,
dat door een concierge van een ktntoor
alhier als vevmist zijn aangegeven op 30
April elf bankbiljetten a f 1000 elk nieuw
model, gerummerd A.E. 26844 A.E. 12325
A.E. 16694; A.A. 13151 A.D. 93061
A.D. 78150; A.D. 67310; AD. 60678;
A.O. 86482; A.D. 79931 en A D. 67424.
Bij ontdekking van een dezer bankbil
jetten wordt d ingend verzocht bet naast-
bijzijnde politiebureau hiermede in kern;s
te stellen.