GEMENGDE BERICHTEN. in de rechten en verpiichtingen van beide pari ^en zijn omschreven en waaruit voor den citaat de onderhoudsplieht van die sloot blijkt. irlij betoogt voorts, dat, toen de gemeente de ra&k heeft overgenomen zij natuurlijk ook neeft overgenomen de verpiichtingen die de Staat tegenover den polder had. Het kan best sijn, dat het gemeentebestuur van die verpiich tingen niet op de hoogte was en het er onschul- dig is ingeloopen, doch het is een feit, dat die verpiichtingen bestaan. En het frappeert hem buitengewoon, dat bur- gemeester en wethouders die voor tien of vijf- tien gulden onkosten aan die verplichting voor de gemeente zouden kunnen voldoen daarin na- latig zijn gebleven en daarentegen gaan bewe- ren, dat een particulier die daar aangrenzend land heeft zijn plicht niet zou hebben gedaan. Hij beschouwt die beschuldiging als een vuur- pijl, afgeschoten op het raadslid dat inderdaad heeft aangetoond, dat burgemeester en wethou ders het mis hadden, toen zij de aangrenzende eigenaren, die van den Staat het recht hadden verkregen in het gedempte deel der sloot hun water af te voeren, wilden verpliditen om een retributde te betalen om het recht te verkrijgen een aansluiting te maken op het riool, dat den watergang verving. Zij hebben nu het raadslid weer op een andere manier willen aanvallen, die z.i. niet door den beugel kan, en als men het doet: doe het dan in het openbaar! Als de wethouder van publieke werken bij zijn bezoek goed had uitgekeken zou hij moeten hebben gezien, dat burger Colsen, want (lis heeft men dan toch op het oog het water niet dwars door zijn land kon wegkrijgen! Er hebben voor een waarde van honderden guldens aardappels liggen verrotten, omdat burgemeester en wethouders van Ter Neuzen hebben nagelaten de aan hun zorg toevertrouw- de sloot te onderhouden zooals het behoort, het- geen met zeer kleine kosten mogelijk was. Vroeger heeft spreker gezien, dat de school- jongens, als zij over die sloot wilden springen, een aanloopje moesten nemen en het hun dan nog met altijd gelukte er over te komen, doch de aloot is zoo achteruitgegaan, dat hij dezer dagen kon waamemen, dat er zelfs een haan die in het nauw zat over kon springen. Hij vraagt daarom of de voorzitter de woor- den in de vorige vergadering aan het adres van den particulier geuit wil intrekken of an ders het bewijs leveren, dat zijn beschuldiging juist is. De heer VAN CADSAND is in deze zaak niet zoo diep ingewikkeld, doch moet den heer Col sen gelijk geven, dat de sloot met zeer kleine kosten is in orde te brengen. Hij weet niet hoe een nieuwe sloot zou moeten worden gelegt, doch betoogt dat de bestaande slooten voldoen- de zouden zijn, als de gemeentesloot in orde geweest was. Met 25 onkosten was men zeker klaar geweest. En nu weten burgemeester en wethouders toch ook wel, wat het zeggen wil, met overtollig water te zitten. En het is niet de heer Colsen die daarvan schade heeft gehad, doch anderen, die daar aardappelen in den hoop hadden zitten. De heer COLSEN: Door de schuld van het gemeentebestuur lie VOORZITTER merkt op, dat, als alles juist was hetgeen is beweerd, burgemeester en wethouders een zware schuld op zich zouden hebben geladen. Het is hier echter ook weer zoo, dat bewaanheid wordt het spreekwoord: al te goed is buurmans gek. Indien de burge meester toen er een klacht kwam uit Sluiskil over hinder van water niets had gedaan, zou er vermoedelijk niet meer over gerept worden, doch omdat er toen iets gedaan is om de men- schen te .helpen, wordt dit feitelijk tegen bur gemeester en wethouders uitgespeeld. Spreker betoogt, dat, toen de gemeente van het rijk den weg met de sloot heeft overgeno men, het hoogtepunt zoowat lag vlak voor het klooster en het water moest van af die plaats westwaarts voorbij Cortvriendt en Oostwaarts langs de huizen naar de sloot van den Piers- senspolder. Nu werd er evenwel in verband met de woningen voor de Volkshuisvesting een riool gelegd door den dijk rechtstreeks in de westelijke waterleiding en werd het hoogtepunt verlegd naar die woningen, welks terrein aan- sluit aan dat der gemeentelijke begraafplaats. Toen zijn de buizen in den dam ieidende naar de begraafplaats opzettelijk iets lager gelegd, opdat deze eventueel het water in de nieuwe rioleering zouden kunnen afvoeren. Zoo was de toestand, toen op 31 December 1.1. de noodkreet klonk: burgemeester kom toch eens naar Sluiskil. Spreker had /toen geen ge- iegenheid, doch zond er den gemeentebouw- meester heen, om te zien hoe het daar stond. Er stond daar toen een groote oppervlakte water, waardoor ook de landerijen van den heer Colsen gedeeltelijk onder water stonden. Hij maakte er den gemeentebouwmeester op attent, dat 'het water vermoedelijk spoedig weg zou te krijgen zijn, indien de buisjes onder den dam der begraafplaats wat lager gelegd werden. Dat heeft deze toen laten doen en het water vond nu veel spoediger een uitweg, dan langs den langen weg in den polder voorbij den heer Cortvriendt. De heer Colsen heeft in het algemeen per- soonlijk belang bij een goede afwatering, doch als er iets niet in orde is, behoort dat niet langs hem, doch over het polderbestuur te gaan. Dan moet het polderbestuur burgemeester en wethouders aanklagen, dat ze nalatig zijn. De heer Van Cadsand zegt, dat het hem tegen valt, dat burgemeester en wethouders op die f 25 zien, om de zaak in orde te brengen, de heer Colsen meent zelfs, dat het voor f 10 zou kun nen. Maar dat, de kosten, is de kwestie niet. De gemeente moet de sloot houden op de diepte zooals die was toen zij werd overgenomen en dat is ook geschded, doch wanneer men de sloot brui'kbaar wil maken voor het doel dat de heer Colsen beoogt, moet zij zeker wel 60 c.M. wor den uitgediept. En dan zou men de afvoer langs den heer Cortvriendt kunnen ontlasten en het water rechtstreeks in de leiding afvoe ren door de rioleering van de volkshuisvesting. En burgemeester en wethouders hebben daar- tegen geen bezwaar, zij willen daaraan wel meewerken, doch zij willen niet zijn de ezel die het pakje draagt voor een ander. Het spreekt van zelf, dat, als de sloot 60 c.M. dieper moet worden, zij ook wel anderhalven meter breeder moet worden. De heer VAN CADSAND: Neen, neen, hoog- stens 1 M. De VOORZITTER wijst er op, dat men niet uit 't oog moet verliezen, dat het een slappe wal is en de sloot is 163 M. lang, zoodat de kosten ook wel wat hooger zullen worden en zeker op een 80 te stellen zijn. Burgemeester en wethouders zijn niet onwil- lig, maar zij kunnen niet op het geroep van den eerste den beste die iets vertelt maar alles toezeggen. Als de heer Colsen iets bespreekt zou hij altijd terstond willen geholpen zijn, doch dat gaat altijd niet. Burgemeester en wethouders kunnen toch maar niet altijd de commissie van hij stand in een auto zetten en naar Sluiskil sturen. Dat geschiedt als er zoo eens verschillende zaken onderzocht moeten worden, voor zoover het geen dringende kwes- ties betreft. Spreker geeft te kennen van een particulier in deze njet op beschuldigende wijze te hebben gesproken en indien van de zijde van het pol- ueroestuur de zaak aanhangig wordt gemaakt zullen burgemeester en wethouders niet onwil- lig zijn, doch dan gaan ze eens met het polder bestuur spreken. De heer Colsen behoeft voor zulke kwesties volstrekt geen Staatsbladen op te zoeken of er zelfs in Middelburg over te gaan spreken, burgemeester en wethouders moeten zorgen voor de belangen van de ge meente en kunnen daarbij niet op de woorden van een enkeling ai'gaan. De heer VAN CADSAND vraagt, of het pol derbestuur kennis draagt van de gezindheid van burgemeester en wethouders en of het wel- licht niet zou kunnen gevonden worden, dat ge meente en polder ieder voor de helft de kosten droegen. De VOORZITTER geeft te kennen dit niet te weten; burgemeester en wethouders kunnen toch niet bij het polderbestuur gaan aanloo- pen? Hij kan alleen zeggen, dat burgemeester en wethouders niet halstarrig zouden blijken am de zaak niet te willen helpen oplossen. De heer VAN CADSAND meent dat, als de wethouder van publieke werken en de gemeen tebouwmeester er eens een kijkje namen, zij zouden zien, dat de zaak met weinig kosten is te maken. De VOORZITTER: Wanneer wij van het polderbestuur een schrijven krijgen zullen wij de zaak helpen oplossen. De heer COLSEN betoogt, dat de voorzitter de zaak omdraait; er is de vorige maal niet over het polderbestuur gesproken. Er is toen preventief wel degelijk door den voorzitter ge- zegd, dat de onvoldoende toestand zijn oorzaak vond in de omstandigheid, dat een particulier zijn plicht niet had gedaan. Er is wel geen naam genoemd, doch er werd gesproken van een „aanpalenden eigenaar" en ieder weet, dat spreker er met zijn land aan grenst. De ge meente heeft indertijd van het rijk in onder- houd overgenomen een flinke sloot, doch nu is het geen sloot meer, het is niets meer dan, zoo als men dat hier zegt, een „dulfje''. En dat is op stuk van zaken in geen geval de schuld van een particulier. De VOORZITTER sluit de vergadering. Vergadering van Dinsdag 4 Mei 1926, des namiddags 2 uur. Voorzitter, de heer J. Huizinga, burge meester. Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, D. van Aken, D. Scheele, P. van Cadsand, L. J. Geelhoedt, R. Scheele, C. A. Verlinde, H. J. Colsen, E. L. Freriks, N. A. Hamelink, L. J. van Driel, B. N. van Dijke en J. van Riet. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt aan de orde: 1. Notulen. De notulen der vergadering van 11 Maart 1.1. v/orden met algemeene stemmen vastgesteld, zooals die in druk zijn toegezonden. 2. Ingekomen stukken. a. Een schrijven van gedeputeerde staten van Zealand, d.d. 23 April 1926, waarbij de goedkeuring wordt bericht van het raadsbesluit van 22 April 1926, tot wijziging der begrooting voor den dienst 1926, strekkemde om het voor steun aan uitgetrokken werkloozen uitgetrok- ken bedrag te verhoogen met 1800, aan welke goedkeuring evenwel de voorwaarde wordt ver- bonden, dat de uitkeeringen aan werkloozen te rekenen van af 26 April 1926 met 25 wor den verminderd. Burgemeester en wethouders stellen voor, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer HAMELINK heeft van dit schrijven geen kennis kunnen nemen en zich niet op de behandeling daarvan kunnen voorbereiden. Hij protesteert er echter tegen. Afgezien hoe men over de zaak zelf denkt, ligt het z. i. op den weg van den raad om op te komen tegen een dergelijke handeling van gedeputeerde staten, die op deze wijze ingrijpen in de autonomie der gemeenten. Gedeputeerde staten hebben de bevoegdheid een raadbesluit goed te keuren of het af te wijzen, doch het gaat niet aan, dat zij een raadsbesluit amendeeren, waarmede een dergelijke handeling gelijk staat. Het gaat niet aan, dat gedeputeerde staten uitmaken hoe het hier gaan zal, dat is de taak van den gemeenteraad. Met 't oog op verder in de toe- komst te nemen besluiten meent hij, dat het op den weg van den raad ligt zieh daartegen te verzetten door een beroep op de Kroon. De VOORZITTER noemt de voorstelling van den heer Hamelink formeel niet juist; ge deputeerde staten wijzigen het raadsbesluit niet. Burgemeester en wethouders hebben zich, omdat de tijd drong, na de vorige raadszitting terstonid tot gedeputeerde staten gewend, om goedkeuring te verkrijgen op het genomen be- sluit, tot voortzetting der steunuitkeering tot 1 Mei, en ook om de meening te vernemen van gedeputeerde staten over hetgeen burgemees ter en wethouders verder voornemens zijn voor te stellen. Zij hebben toen de zekerheid ver kregen, dat het besluit de goedkeuring niet zou erlangen, dan met een vermindering in de uit- keering. De heer DE JAGER deelt mede, dat hij met den gemeente-secretaris 't voorrecht(?) heeft geihad, die zaak bij gedeputeerde staten te mo- gen bespreken. Hij kon daarbij aanstonds op- merken, dat de heeren slecht te spreken waren over het genomen besluit, te meer waar be- kend was, dat het bedrag op 10.000 door hen te nauwemood was toegestaan en de leden van burgemeester en wethouders kregen een repri- mande, dat ze zoo laat met dit besluit kwamen, want dat, zoodra bekend was, dat het bedrag niet voldoende zou zijn, een voorstel dienaan- gaande moest aanhangig gemaakt zijn, zoodat tijdig over deze kwestie had kunnen worden beslist. De heeren kregen ook den indruk, dat de 1800 totaal zouden geweigerd worden, in dien ze niet wilden ingaan op de gestelde voor waarde, dat de uitkeeringen niet met 25 werden verminderd. En hij moet daarom ont- raden hierover in beroep te gaan, want dan is er toch geen kans op succes. De heer HAMELINK wil zijn voorstel dan eenigszdns wijzigen. Hij kan er evenwel niets anders inzien, dan dat gedeputeerde staten zich het recht van amendement aanmatigen. Hij zou daarom willen voorstellen dit schrijven nog eens aan te houden, opdat de leden inmid- dels gelegenheid zouden hebben over deze kwes tie hun licht eens op te steken, en na te gaan of beroep hiertegen mogelijk is. De heer GEELHOEDT wil hierover ook wel iets zeggen en wijst er op, dat indien burge meester en wethouders niet aan het verlangen van gedeputeerde staten hadden willen vol doen, het besluit niet zou goedgekeurd zijn. Hij meent, dat we door het instellen van een be roep op de Kroon nog verder van'huis zouden zijn geweest, want dan was de uitvoering van het raadsbesluit opgeschort en hadden burge meester en wethouders geen cent kunnen laten uitkeeren. Hij vindt ook zeer jammer, dat ge deputeerde staten dit standpunt hebben inge- nomen, doch acht daartegen voor het oogenblik niets te doen. De heer HAMELINK stelt in het licht, dat de steunregeling was vastgesteld tot 1 Mei a.s. en dat gedeputeerde staten nu tusschenbeide treden en zeggen: de laatste week mag je maar 75 der bedragen geven. Dat is een aantas- ting van de autonomie der gemeenten hetgeen gedeputeerde staten in de laatste jaren meer en meer doen. Vroeger, toen de leden der ge- meenteraden uit dezelfde kringen kwamen als gedeputeerde staten, was daarvoor voor hen zoo geen aanleiding, doch nu de laatste jaren in de gemeenteraden ook zetels bezet worden door arbeiders en de gemeenteraden in demo- cratisohe richting gaan, is het als het ware van zelf sprekend, dat gedeputeerde staten, die door de wijze waarop zij gekozen worden tot andere kringen der bevolking behooren, zich tegen die democratische besluiten gaan verzet ten en de gemeenten meer onder hun voogdij trachten te stellen. Dit acht spreker echter in strijd met den geest en de bedoeling der wet. De autonomie der gemeenten is juist het mooie in de wetten van Thorbecke en de raad moet tegen aantas- ting van zijn bevoegdheid opkomen. Hij meent, dat ondanks de tegenkanting van gedeputeer de staten het mogelijk zou zijn de voile uitkee- ring te geven, en dan gaan vechten tegen de willekeur van gedeputeerde staten en de cura- teele stelling van gedeputeerde staten afwij- zen. Hij stelt daarom voor het schrijven aan te houden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit laatste altijd mogelijk is. Indien burgemeester en wethouders zieh echter op het standpunt hadden gesteld, dat zij zich bij de meening van gedeputeerde staten niet konden neerleggen, dan zouden zij onmiddellijk den raad hebben moeten bijeenroepen en de vraag hebben moe ten voorleggen wat er te doen stond. Het is echter de vraag, of dit practisch zou geweest zijn. Er kan aanleiding zijn, dat met gedepu teerde staten een strijd over de autonomie van den gemeenteraad wordt aangebonden, doch dan is het toch te betwijfelen of het raadzaam is, dat over deze kwestie te doen. De autono mie der gemeenten komt meermalen in gevaar en dus zal die gelegenheid om er tegen in te gaan zich nog wel eens voor doen. Hij zou daarom in overweging willen geven de eerstvol- gende gelegenheid af te wachten en dan kan men zich ondertusschen omtrent een en ander op de hoogte stellen, door zich te doen voor- lichten. De heer HAMELINK: Ja, dat zal ik in elk geval wel doen. De VOORZITTER: Mijn raad is, bindt den strijd niet aan op dit punt. Met algemeene stemmen wordt overeenkom- stig het voorstel van burgemeester en wethou ders besloten. b. Een schrijven van H. A. Pabbruwe, waar- in deze bericht de benoeming tot lid der com missie van toezicht op het middelbaar onder- wijs aan te nemen. Aangenomen voor kennisgeving. c. De VOORZITTER herinnert, dat in de vorige vergadering m handen van burgemees ter en wethouders om advies is gesteld een verzoek van R. Visser, die een stuk bouwgrond wenseht te koopen naast het kantoor van ae Z.-Viaamsche tramwegmaatschappij aan de Scheklekade, waarvoor hij 8 per M2. bood. Burgemeester en wethouders hebben met ver- zoeker onderhandeid en dezen te kennen ge- geven, dat naar hunne meening de koopsom voor die grond 10 per M2. behoort te zijn. De heer Visser heeft daarop te kennen gegeven, dat hij niet bereid was om per M2. f 2 meer te betalen, doch dat hij niettemin er prijs op stel- de, dat zijn verzoek in de raadszitting behan- dekl werd. Aan burgemeester en wethouders rest nu niets anders dan voor te stellen op het verzoek afwijzenid te beschikken, daar zij mee- nen dat 10 moet gevraagd worden. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 3. Verzoek tot aanstellen van een assistent aan school D te Sluiskil. In uwe vergadering aldus schrijven burge meester en weuhouders - van den 22 April j.l. Is in onize hanaen gesteld om bericht en raad, het adres van het bestuur der Afdeeling Sluis kil van „Voiksonderwijs houdende verzoek aan de openhare lagere school D een assistent aan te stellen. Hoezeer wij het streven van voornoemd be stuur moeten toejuichen om te trachten het on- derwijs op hooger peil te brengen en hoezeer wij er van overtuigd zijn, dat door de aanstel- ling van een assistent het belang van het on der wij s zou zijn gediend, in verband met den financieeien toestand der gemeente meenen wij met meer voor het onderwijs te mogen uit- geven, dan de wet ons oplegt. Onder verwijzing naar hetgeen wij U om trent den aankoop van het speelterrein hebben meegedeekl, stellen wij U dan ook voor, op het adres afwijzend te beschikken. Hieromtrent is nog ingekomen een adres van de afdeeling Ter Neuzen der vereeniging „Volksonderwijs die daarin te kennen geeft, met belangstelling kennis te hebben genomen van het verzoek om te Sluiskil aan de openbare school D een assistent aan te stellen; dat het sterk zou zijn voor toevoeging van een derde vaste leerkracht, maar dat, indien zou overgegaan worden tot aanstelling van een assistent, dit zou dienen te geschieden op eene bezoldiging, zooals die genoten wordt door een tijdeiijk onderwijzer; dat het meent, dat het van het allergrootste belang is, om de zaak zelve nog niet te beslis- sen, maar ze andermaal in behandeling te ne men, nadat aan verschillende vakvereenigingen gelegenheid gegeven is een uitvoerig en ge- motiveerd oordeel er over uit te spreken; dat evenwel, indien er reeds in de eerstvol- gende raadszitting een besluit genomen wordt, het zou te betreuren zijn, als het voorstel om aan de openbare school D verbetering te ver krijgen, verworpen werd; reden waarom adressante beleefd uitstel van behandeling 'vraagt. De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur gemeester en wethouders daarin geen aanlei ding vinden hun voorstel te wijzigen en ook niet om de behandeling aan te houden, daar zij voldoende van den toestand op de hoogte zijn en er zich dus geen nieuwe gezichtspunten die hunne meening zouden kunnen wijzigen te ver- waohten zijn. Zij stellen zuiver uit financieele overwegingen voor het verzoek af te wijzen. De heer COLSEN moet verklaren, dat het voorstel van burgemeester en wethouders hem erg is tegengevallen. Toen zij de vorige maal voorstelden om het schrijven in hunne handen te stellen om bericht en raad, had hij ver- wacht, dat ze naar den toestand op de school een grondig onderzoek zouden hebben inge- steld, dat ook aan de commissie van toezicht om advies zou gevraagd zijn, doch niets van dat alles is gebeurd. Dit doet spreker pijn. Hij is overtuigd, dat daar aan die school een assistent hard noodig is. Er is in Sluiskil een groeiende bevolking. De laagste klassen der soholen zijn meer bevolkt dan enkele jaren ge- leden. Men kan dit constateeren indien men een vergelijking maakt tusschen het aantal ieeriingen in de laagste en in de derde of de vijfde klasse. In de eerste klasse der open- bare school zijn thans 17 kleine kinderen, en de onderwijzeres die daar voor staat heeft er nog 2 klassen bij. Die laagste klasse is het moeilijikst van al, daar is bijzondere toewijding voor noodig. Spreker heeft eens van een oud- hoofd eener school vernomen, dat deze het ge- makkelijker achtte een klasse van 60 kinderen te onderwijzen, dan 40 kinderen verdeeld over 3 leerjaren, en hij kan dat goed aannemen. Als men een tijdje terugdenkt waren er aan de openbare school 40 ieeriingen en 3 leerkrach- ten. Het1 is nog niet lang geleden dat er een derde leerkracht dier school op wachtgeld is gesteld, doch nu het aantal kinderen tot 80 is gestegen, is die derde leerkracht er dringend noodig' en meent spreker, dat de gemeenteraad niet op enkeie honderden guldens moet zien om die kleinste kinderen te helpen. Men moet wel bedenken, dat de menschen op den buiten toch al moeite hebben om hun kinderen 6 jaren naar school te zenden en ze deze, omdat ze de ver- diensten daarvan niet kunnen missen, niet !an- ger kunnen laten schoolgaan. Die kinderen kunnen dus op die 6 jaren niets missen. Er kan echter aan zulke klassen geen voldoende opleiding gegeven worden en als die kinderen dan niet voldoende hebben geleerd, zal dit niet de schuld zijn van de onderwijzers, doch dan zullen die kinderen, groot geworden zijnde, de schuld dat ze te weinig hebben kunnen leeren moeten wijten aan den raad van Ter Neuzen, indien deze het voorstel van burgemeester en wethouders aanneemt. Op grond van art. 28 der lager onderwijs- wet kan een assistent worden aangesteld. Nu zal men misschien spreker tegenwerpen, dat, indien aan deze school een assistent wordt aangesteld, deze dan ook aan verschillende andere scholen ook zal moeten gegeven wor den. Naar hij meent, zouden daarvoor hoog- stens nog in aanmerking kunnen komen de christelijke school te Sluiskil en die te Drie- wegen. Hij rekent de salarieering op /400 tot f 600, zoodat die uitgaaf f 1800 naar zijn meening toch niet zoo hoog is, dat dit niet be- taald zou kunnen worden. Met het aantal kin deren, dat er nu schoolgaat, kan de onderwij zeres tegen die 3 klassen die aan haar hoede zijn toevertrourwd niet op. Hij meent, dat de raad goed zal doen het advies van burgemees ter en wethouders niet aan te nemen doch in te willigen het verzoek der vereeniging „Volks- onderwijs". Het zal zoolang niet meer duren of er kan volgens de wet een derde leerkracht worden aangesteld, zoodat die uitgaaf dan ook niet zooveel jaren zal benoeven gedaan te worden. Voor 12 jaar waren er te Sluiskil 180 schoolkinderen en nu op de 3 scholen 314, alzoo een groote toeneming. De heer HAMELINK kan zich ook nietveree- nigen met't advies, dat burgemeester en wet houders hierover hebben gegeven, zij hebben er zich wel wat te gemakkelijk van af gemaakt. Hij is van oordeel dat, indien men een zaak van zooveel belang vindt, dat men voorstelt in de gelegenheid te worden gesteld daarover pread- vies uit te brengen, men dan ook de verplich ting op zich neemt den raad voldoende over de zaak in te lichten, en het niet genoeg is om voor te stellen het verzoek af te wijzen op grond van den financieeien toestand, want daarvoor was geen preadvies noodig, aange- zien de heer De Jager al. in Januari begonnen is op dien slechten financieeien toestand te wijzen en voorts in de vorige vergadering bij de vaststelling van het vermenigvulddgings- cijfer dit in den breede is weergegeven. Spreker meent, dat het toch ook maar niet aangaat om op grond van den financieeien toestand eenvoudig alles waartoe men niet wettelijk verplicht is na te laten. De raad zal zich toch in verschillende gevallen hebben te beraden of er ook geen uitgaven zijn, die, hoe- wel niet volgens de wet verplichtend gesteld, dringend noodzakelijk zijn, en hij meent dat uit hoofde van het financieel motief geen besluiten mogen worden genomen, die van een zooverre strekking zijn, dat het verloop van menschen- levens daarvan afhangt. Het gaat hier over 18 kinderen, die door den tegenwoordigen toe stand in hun leeren worden geknot. Dit is van groote beteekenis, indien men nagaat, dat hoe danger hoe meer voor de eenvoudigste werk- zaamheden een zekere mate van ontwikkeling wordt gevorderd, hetgeen in de toekomst nog sterker zal worden. Indien men dat nagaat, is het dan vraagt spreker, verantwoordt, den bestaanden toestand te laten voortduren. Het stelsel, dat in de wet van '20 was neer- gelegd, was te royaal, doch toen is in '22 de verslechtering gekomen, toen Minister Colijn er het mes heeft ingezet en te kennen gaf, dat voor alle scholen klassen van 48 kinderen moesten worden aangenomen. Toen heeft Mi nister De Visser, die zag dat veel teloor zou gaan van hetgeen waarvoor hij gestreden had, nog een. regeling weten te treffen, waardoor de kleine scholen, die al te veel in het gedrang zouden komen kunnen worden geholpen, door de gelegenheid te scheppen tot het aanstellen van assistenten. Spreker voelt daar niet zoo veel voor, en hij zal omtrent de salarieering ook wel met den heer Colsen van meening ver- schillen, doch indien er geen andere uitweg is, is het toch een middel, waarmede een belang- rijke groep kinderen zou gebaat zijn, en hij meent, dat er alle aanleiding is, dat de ge meente zich daarvoor een offer getroost. Hij had verwacht, dat burgemeester en wet houders een gemotiveerd voorstel zouden heb ben gedaan, waarin was aangegeven tot welke kosten de aanstelling zou kunnen leiden, doch nu mist de raad alle gegevens. Zeggen: we stellen voor het af te wijzen omdat er geen geld is, zonder meer, gaat niet op. De raad moet de zaak in alle opzichten kunnen beoor- deelen. Daarvoor dienen, zou spreker meenen, de adviezen van burgemeester en wethouders, Natuurlijk kan men over het nut van meening verschillen. Burgemeester en wethouders geven in hun advies te kennen, dat zij met genoegen zien, dat de vereeniging „Volksonderwijs'' ijverig werkzaam is tot bevordering van de belangen van het openbaar onderwijs, doch indien bur gemeester en wethouders dan tegen het ver zoek zoo'n houding aannemen, zou dat maken van propaganda voor dat onderwijs eerder een nadeel voor dat onderwijs zijn dan een voor- deel, omdat het stijgend aantal Ieeriingen dan ■oorzaak is, dat de leerkrachten daarvoor niet meer berekend zijn om 't onderwijs met vrucht te kunnen geven. Hij kan het verzoek van de vereeniging en het voorstel van den heer Col sen ten voile steunen. (Zie verder het Eerste Blad.) VERMAKEL1JK VOORVAL. Het volgende vermukelfk voorval speHde zich op de gehouden Ruinermarkt te Ruinen af, me'dt de As?er Crt. Een 'andbouwer van Armweide bad Zondag een koe verkocht, welke bij leveren moest op Ruinermarkt. Dat kon gebeoren en hp was dan ook prompt op tpd met zjjn beestje. Dra had bij zjjn beestje aaa een koopman overgegeven, en daar kg volgens 2ijn zeggen nog al drukke bezig- heden bad, moest bij vlug naar huis terog, waarom de landbouwer den koopman om spoedige afrekening verzocht, hierna spotdde hij zich hniswaarts. Onze koopman bekeek evenals alle kooplui nog eens aandachtig zgn gekocht beestje eerst eens van voren en toen van achteren. Daar merkte bij, dat de staart van bet beest in het midden omwonden was met een strootosje. Dat stond niet erg netjes, daarom lag die strooboel er af, want dat was toch nergens goed voor, doch wie schetstkoop- man's rerbaziDg, toen biermee bezigzjjade de halve staart naar beneden rolde Dat was toch Zondag nog niet, toen ik hem kocht, merkte de koopman op. NOODLOTT1GE BOTS1NG. Bij het spelen wilde de 4jarige H. H. van den Schoonebergerweg te Rotterdam den rijweg van den Nieuwen Binnenweg aldaar oversteken. Het kind liep tegen een onbekend gebleven autobus op en viel. Het werd binnengedragen bij een genees- heer, die een buil op het achierhoof'd, een wondje aan het voorboofd en een liehte kneuzing vaststelde. Hij achtte den toe stand absoluut orgevaarlpk. Later op den dag is bet kind evenwel op advies van den huisdokter in het ziekenhuis aan den Cool- singel opgenomen. Het kind is daar aan de gevolgen overleden. |VERDRONKEN. Vrijdag ging de 15-jarige H. J. Delgman uit de Kinsbergenstraat te 's-Gravenhage voor zgn vader een boodschap doen te Rotterdam. De jongen had omstreebs 7 uur weer met den trein terng kunnen wezen, maar hij kwam niet. Zgn ouders waarschuwden de politie, die op haar heart weer de Rotterdamsche politie van de ver- missing in kennis stelde. Bij bet onderzoek bleek, dat omstreeks 11 uur 's avonds bg de melkmarkt aan de Scbie, even buiten de stad, een joDgecs- regenjas, een pet en een boekje waarin de naam Delgman stond, gevonden werden. Direct begon de politie te dreggen m na korten tgd werd bet Iijk van het .kind opgehaald. HAGELSCHADE. Een bevige onweersbui, die vergezeld ging van een geweldigen hagelslag, heeft Donderdagmiddag bg verschillende kwe< kers in een bepaalde rayon vaD Hoogezand -oor duizenden guldens schade aangericht aan de jonge groenten, voornamelgk aan de sla, gereed voor den export en aan de bloem- en spitskool, waarvan de harten zgn vernield VERLOREN. Een dame, die in de Leidschestraat te Amsterdam naar een winkel-uitstalling stond te kijken, liet haar bandtaschje vallen. Ee'n van de mede kijkers was zoo vriendeljjk het voorwerp op te rapen en bet de dame terug te geven. De dame vermiste later echter, naar bet Hdbl. meldt, nit bet tascbje een enveloppe met een biljet van 1000, drie biljelten van 100 en een van 50 marken, alsmede een portemonnaie met biljetten van 10 en van* 20 en 5 mark. EEN BRDTAAL STUKJE. Op bet dak van het vrac' tgoederenbureau der Nederl. Spoorwegen te Leeuwarden was een loodgieter aan het werk. Een kar met cenige gereedscbappen sfond be neden te wachten. Ieder, die den man daar jjverig bezig bezig zag, dacbt natuurlgk dat hij daar werkte in opdracht van den hetrokken cpzichter en men liet dea man rustig zjjn gang gaan. Groote stabken Jood werden onder groot geraas van bet dak gescheurd en op de kar geladen. Met een flinke partij lood reed de man ten- slotte weg. Een paar recbercheurs, die later den man met al z'n lcod door de stad zagen scbuiven, keken elbaar eens aan, De voerman was hun niet geheel onbekend. Ze hielden hem aan en nu bleek al gauw, dat de zaak niet zuiver was. De recbercheurs stelden een onderzoek hi en hoorden, dat niemand op dracht had gegeven tot herstel van 't dak en dat dus de aan- geboudene op klaarlichten dag een brntalen diefstal bad gepleegd. De man, de 34 jarige P. van D., heeft nog meer looddiefstallen op zijn geveter. De rechercheurs berekenden, dat bij den laatsten tgd minsten een 4 a 500 kilo van dit goedje gestolen heeft. 11.000 VERLOREN. Een congierge van een kantoor te Amster dam moest Vrijdagavond eem'ge brieven naar de post brengen. Hij heeft de stukken verloren. Een van de brieven bevatten elf bankbilje' ten van 1000. De ongelukbige verliezer deed aangifte bij de politie. In verband met deze vermissing ontvargen wij van de politie bet volgeode. De Commisaris van PoHtie in de Xle Sectie (bureau Singel 455), maakt bekend, dat door een concierge van een ktntoor alhier als vevmist zijn aangegeven op 30 April elf bankbiljetten a f 1000 elk nieuw model, gerummerd A.E. 26844 A.E. 12325 A.E. 16694; A.A. 13151 A.D. 93061 A.D. 78150; A.D. 67310; AD. 60678; A.O. 86482; A.D. 79931 en A D. 67424. Bij ontdekking van een dezer bankbil jetten wordt d ingend verzocht bet naast- bijzijnde politiebureau hiermede in kern;s te stellen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1926 | | pagina 6