GEMEENTERAAD VAN BOSCHKAPELLE.
Ofschoon dit aanvankelijk niet in de bedoe
ling. van het comite lag, omdat dit een slechten
boek is, waarin ze nooit voldoende klanten
van ibeteekenis kunnen krijigen om dat deel
rentegevend te maken, had het toegegeven aan
het dezerzijds uitgedrukt verlangen om een
hoofdleiding te maken langs het Veer tot den
Camperschen hoek. Dat was van het comite
een groote opofferirtg.
De heer Van Petegem sprak van zelf het
water filtreeren. Spreker zou wel eens wil-
len weten welk water men op 't Veer zou krij-
gen, al filtreerde men het nog zoo dikwijls.
Het water uit den put die men daar heeft is
nog te slecht om te gebruiken voor het afwas-
schen van een auto. Dat water is niet filtreer-
baar.
Er wordt ook dikwijls gesproken over den
dwang dien zou worden opgelegd, en over de
verplichting tot aansluiting. Indat opzicht
aeht spreker het ook een groote verbetering,
dat dit zou worden geregeld door Burgemees-
ter en Wethouders, en dat men in dat opzicht
niet van uit Den Haag zou worden geregeerd.
Er is gezegd, dat Burgemeester en Wethou
ders niet deskundig zijn, doch daartegenover
merkt hij op, dat zij zich als deskundige kun
nen laten ter zijde staan door daartoe door hen
zelf aangewezen personen. Door deze regeling
heefx, betoogt spreker, ten slotte het volk zelf
de regeling in handen. De wethouders worden
gekozen door den gemeenteraad en deze zou
hen dus, indien ze in dat opzicht niet overeen-
stemming met den wensch der mesrderheid
handelden op de vingers kunnen tikken. En,
deed de raad het niet, dan zouden de kiezers,
in de kiesvereenigingen er over kunnen spre
ker en bij de eerstvolgende verkiezing kunnen
zorgen, dat zulke wethouders of raadsleden die
dat tolereerden, niet meer in den raad terug-
kwamen. Men hang.t in deze dus niet af van
deskundigen of van de heeren van de water
leiding.
De heer DE KOEIJER kan zich niet herin-
neren of de heeren van de waterleidiing be-
paald heben toegezegd, dat ze ook buizen zou
den leggen naar de Kwakkel, het Poontje en
de Huissenspolder. Veronderstelt, dat men den
Groote Huissenspolder ook aansloot en dit ook
rendabel zou kunnen worden, dan bleef toch
nog een groot deel der gemeente uitgesloten.
De heer KOOPMAN wijst er op, dat ze in
hun tweede schrijven hebben te kennen ge-
geven, dat ze aan dien wensch zouden tege-
moet komen. Ze hebben beloofd, dat ze dit
tegelijk met de hoofdkom zouden nemen.
De heer VAN HOEVE wijst er op, dat de
heeren hebben vergeten, dat het voorstel van
Burgemeester en Wethouders luidde om aan
te sluiten, mits tegelijk met de hoofdkom ook
de genoemde buurtschappen zouden worden
aargesloten.
De VOORZITTER stelt in het licht, dat het
voor een leek moeilijk is om over de kwaliteit
van water te oordeelen. Hij was toevallig eens
in de landbouwschool te Axel toen een che-
miseh onderzoek van water plaats had. De
leeraar was hem op een monster, dat er bijzon-
der mooi en helder uitzag, doch verklaarde, dat
het lang niet zeker was, dat dit zuiver water
zou zijn, terwijl omgekeerd een monster, dat er
op't oog minder goed uitzag best zuiver water
kon wezen. De uitslag bewees, die stelling vol-
komen. Het helder water bewees door de paar-
sche kleur die het aannam wegens het er aan
toegevoegde preparaat, dat het onzuiver was,
terwijl het andere monster zuiver bleek door
het behoud der kleur.
Spreker heeft in zijn villa een reservoir van
1 M3. inhoud. In de maand November is dit
schoongemaakt en toen het onlangs weer moest
leeg gemaakt worden, word en er weer 2 em-
mers modder uitgehaald, die er dus van het
vuil en stof, dat op de daken vliegt ingekomen
waren. Men kan dus in het algemeen moeilijk
van zuiver water spreken.
Hij erkent, dat een groot gedeelte van de
gemeente hier ook weer niet bij zal kunnen
aansluiten. Dat is zeker een bezwaar, evenals
hij dat ook de verplichte aansluiting acht. Die
is echter noodig, om de waterleiding tot stand
te brengen. Persoonlijk is spreker voor aan
sluiting, maar hij ziet ook de bezwaren.
De heer HAAK geeft te kennen, dat hij, af-
gedacht van licht- en schaduwzijden, die om-
trent dit orwlerwerp zijn naar voren gebracht,
bij de wetenschap, dat dat 80 tot 90 der
inwoners er tegen is, geen vrijheid vindt zijn
■stem voor het voorstel uit te brengen.
"De heer D. DEES bespreekt de brochure, die
in het jaar 1924 is uitgestuurd. Hij is van oor-
deel, dat het comite zoowel door den inhoud
als door de plaatjes het zaakje een beetje
heeft overdreven, en zich tot zeer eenzijdige
beschouwingen heeft laten verlokken. Het
.staat er zeer netjes op, dat plaatje van den
boer te Heinkenszand, die met zijn paard bij
een vervuilden put komt, zoodat het water
eigenlijk niet deugt om te drinken.
Dan komt het plaatje van de flinke boeren-
vrouw te Kloetinge, die met haar koe bij den
drinkbak komt, waar het dier zich laven kan
aan het water van de Zuid-Bevelandsche wa-
terleiding. Spreker kan het niet beoordeelen,
of het water, dat die vrouw haar koe laat drin
ken goed is. Maar dan wil hij eens een ander
plaatje ophangen, van een boer, ook te Kloe-
tinge, die een bak heeft staan waarin men op
bepaakle tijden het water van de Zuid-Beve
landsche waterleiding laat stroomen. En dan
wil hij laten zien hoe er een varken aankomt
en zich in dien drinkbak baadt en er zijn vuil
achterlaat; hoe dan later de koeien en paarden
komen en van dat vuile water geen gebruik
zullen maken, terwijl de boer denkt, dat ze er
hun dorst lessen, en hoe dan ten laatste een
koe zich met zijn aehterste naar den bak zal
keeren en er zijn natuurlijke behoefte in doen.
Hij moet dan voor dat zuivere drinkwater wel
daniken. Hij weet niet of het zoo inderdaad
Sttbeurt, maar hij denkt dat dit toch kan.
De heeren hebben schandelijk overdreven
en hij durft zaggen, dat ze er niets van af
weten.
De heer HAAKmoet toch opkomen tegen de
voorstelling van den heer D. Dees omtrent den
drinikbak, want die behoort zoodanig te wor
den geplaatst, dat er geen varken bij kan, al
was het, dat men die op 1 M. van den grond
■zou moeten plaatsen.
De heer D. DEES: Ik acht de voorstelling
m de brochure geheel en al overdreven.
De heer HAAK merkt op, dat hij zooeven
geen bezwaar had de heeren ter vergadermo-
foe te laten doch hij zal tegen het voorstel
3temmen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt verworpen met 4 tegen 7 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van Hoeve, Koop-
™.Dees en De FeiJ'ter; te?en de heeren
C. A. Wisse, Van Petegem, Haak, De Koeiier,
C. H. H. Wisse, D. Dees en Dekker.
De heer KOOPMAN wil, nu het voorstel
defimtief van de baan is, en de gemeente
Zaamslag geen waterleiding zal krijgen, iets
■vragen. Hij hoopt, dat wanneer de waterlei
ding er eenmaal is, en door aansluiting van de
gemeente Boschkapelle de buizen gelegd zul-
ten worden tot Stoppeldijksche Veer en tot
dampen, de raad van Zaamslag niet onwillig
zal wezen, om alsnog een poging aan te wen-
den om de buurtschappen langs die zijde van
water te voorzien.
Spreker is daaromtrent nog niet voldoende
geprepareerd, en hij had daarom aan de heeren
graag m de vergadering die vraag gesteld. De
buurtschappen Veeren enz. hebben groot ge
brek aan water en hy hoopt, dat dit denkbeeld
een gunstig onthaal zal ontvanigen en Burge
meester en Wethouders dit te zijner tijd in be-
spreking zullen willen brengen.
De VOORZITTER zou daartegen geen be
zwaar hebben. Hetgeen hier evenwel van mid-
dag geschied is zal vermoedelijk de heeren van
het comite niet gunstig voor deze gemeente
stemmen. Hij betreurt dit. De kosten van het
door den heer Koopman voorgestelde zouden
wellicht zoo groot niet zijn.
De heer C. A. WISSE acht de door den heer
Koopman gevraagde besprekingen overbodig.
De raad heeft zich nu definitief uitgesproken
in de gemeente geen waterleiding te wenschen
die behoort er dan voor een deel van de ge
meente ook buiten te blijven. Het ligt wel op
den weg van het gemeentebestuur die buurt
schappen, welke dringend behoefte hebben aan
goed drinkwater, daaraan te helpen en hij is er
voor, dat dit geschiedt, al is het ook, dat dit
dan wat moet kosten. Wellicht zijn er in de
buurt van het Veer goede winplaatsen en kan
het daarheen gepompt worden.
De VOORZITTER herinnert, dat er op
t Veer een put is. Die is eerst gehuurd en
daarop door hem gekocht en aan de gemeente
geschonken. Dat water was vroeger goed, doch
is dit thans niet meer. Hij weet niet, welken
weg men nu moet bewandelen.
De .heer C. A. WISSE zegt, dat die put ver-
ontreinigd is; daardoor is het water minder
goed geworden. Dat er dan nog een put ge-
graven wordt op de een of de andere plaats.
Hij zou in dit opzicht zoo bereidwillig mogelijk
willen zijn.
De heer C. H. H. WISSE geeft te kennen,
dat als er op 't Veer gebrek is aan water er
toch wel gelegenheid is daar goed water te
brengen. Er is daar in de nabijheid toch wel
een plaats te vinden waar een goeden put kan
gegraven worden en van waar men, middels een
pomp, het water naar 't Veer kan trekken?
Men zal daar toch wel evengoed een goede
pomp kunnen plaatsen als hier in Zaamslag
Met groote pompen brengt men het water waar
men wil.
De heer KOOPMAN doet mededeeling om
trent vergeefsche pogingen in de orogeving van
't Veer aangewend voor het verkrijgen van
goed water. De put die bestaat was vroeger
goed, doch is het thans niet meer. De land-
bouwer De Putter heeft het beproefd door een
deskundige een pomp te laten slaan. Men is
wel 10 M. diep gekomen maar kreeg geen goed
water. Het leek wel op bierazijn. Er waren
wel een f 300 kosten gemaakt en spreker heeft
er ook al zoo'n bedrag aan besteed. Wel krijgt
men water als men het opperwater wil hebben,
wellen van een paar tonnetjes. Men heeft op
't Veer niets dan de regenbak en tile is dan
gauw leeg. Er zijn menschen die's Maandags
het water van de wasch bewaren om er Zater-
dags mee te schuren.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester
e& Wethouders met het door den heer Koop
man gesprokene rekening zullen houden.
De heer KOOPMAN betuigt nog zijn spijt,
dat de vergadering de heeren niet heeft bmnen-
gelaten. Hij had ook dit willen vragen. Het is
jammer, nu het geld door de Regeering is toe-
gestaan, want al is het wetsontwerp nog niet
aangenomen, zoo mag men toch aannemen, dat
dit een kwestie van tijd is. Ook vindt hij het
jammer, dat de heer C. A. Wisse, zijn vraag
zoo ineens afsneed. Hij heeft nog nimmer blijk
gegeven waar het belangen van de kom betrof.
niet te willen meewerken, omdat de buiten-
bewoners er geen profijt van hadden.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot vaststelling van rooilijnen.
Burgemeester en Wethouders leggen over
het navolgende concept-besluit:
De raad der gemeente Zaamslag:
overwegende, dat het gewenscht is rooilijnen
vast te stellen, waarnaar in deze gemeente be
hoort te worden gebouwd:
gelet op artikel 2 der Bouwverordening;
gelet op het advies van de Gezonidheidscom-
missie, d.d. 28 Januari 1926,
B e s 1 u i t
vast te stellen de rooilijnen zooals deze in
rood zijn aangegeven op de bij dit besluit be-
hoorende kaarten.
De heer DE KOEIJER vraagt of dit geldt
voor de geheele gemeente.
De VOORZITTER: Voor de bebouwde kom
en de gehuchten.
Het voorstel wordt aangenomen met alge-
meene stemmen.
11. Voorstel Burgemeester en Wethouders
tot vaststelling voorschotten op de ge-
meentelijke vergoeding, overeenkomstig
art. 101 der Lager Onderwijswet, ten be-
hoeve van de bijzondere lagere scholen
in de gemeente Zaamslag, voor het jaar
1926.
Naar aanleiding van ingekomen verzoeken
der in deze gemeente gevestigde bijzondere
lagere scholen, om een voorschot op de ge-
meentelijke vergoeding, bedoeld bij art. 101 der
Lager Onderwijswet 1920, gelet op art. 103,
derde lid, der Lager Onderwijswet 1920, stellen
Burgemeester eji Wethouders voor te besluiten:
aan de navolgende schoolfoesturen te ver-
strekken de voorschotten achter ieders naam
vermeld:
aan de Vereeniging tot Bevordering van Ge-
reformeerd lager schoolonderwijs voor hare
school op de Reuzenhoek fl500; voor die op het
Dorp f 1100; voor die op Obhene 600;
aan de Vereeniging tot Bevordering van
Ohristelijk Volksonderwijs /900;
en zulks onder voorwaarde dat de betaal-
baarstelling van het voorschot zal geschieden
in twee gelijke termijnen en wel op 1 Juli en 1
October 1926.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot goedkeuring door H. M. de
Regt en C. A. Wisse aan te leggen
stratenplan.
Ingekomen is het navolgende schrijven:
Ondergeteekenden Hermanis Marinus de
Regt en Comelis Atithonie Wisse, beiden wo-
nende te Zaamslag, nemen door dezen beleefd
de vrijheid in het hierbijgaande Bouwplan in
duplo ter goedkeuring aan den raad in te zen-
den voor de daarop te stichten woonhuizen
enz.
Het terrein is gelegen gemeente Zaamslag,
aan de Axelsche straat, Sectie F, in aanslui
ting met een reeds bebouwd deel van het
terrein.
Het ligt in de bedoeling van ondergeteeken
den om de bestrating, rioleering, zinkputten en
goten aan te brengen als het reeds bestaande
deel van het terrein en achter het Westelijk
deel B van het bovengenoemd bouwplan een
met macadam verhard voetpad aan te leggen
ter breedte van 2 M. dier.ende voor uitweg.
Burgemeester en Wethouders leggen over
ter vaststelling het navolgende ontwerp-
besluit
De raad der gemeente Zaamslag;
gelet op een ingekomen verzoek van C. A.
Wisse en H. M. de Regt beiden te Zaamslag
om vergunning tot den aanleg van een straten
plan;
besluit:
De gevraagde vergunning te verleenen, on
der de navolgende voorwaarden:
a. de aan te leggen wegen moeten eene
breedte hebben van 7 M., worden aangelegd
voor met eenigen bouw mag worden begonnen
en over de geheele breedte worden verhard.
In het midden ter breedte van 3 M. met steen-
slag en macadam ter dikte van 15 c.M. en de
zijkanten met een laag van 5 c.M. macadam;
b. de aanvragers zorgen er voor, dat de
voor de aan te leggen wegen gelegen tram-
overwegen eveneens door middel van straat-
spoor eene breedte verkrijgen van 7 M.;
c. dat voor de te bouwen woningen door
adressanten moet worden aangelegd een trot-
toir van bazaltine-tegels, ter breedte als het
bestaande, evenwel gestut, door betonnen
trottoirbanden;
d. dat de aan te leggen rioleering met be
tonnen buizen van 30 c.M. diameter in eens en
niet bij gedeelten mag worden uitgevoerd en
om de 25 M. een zinkput moet worden gemet-
seld, terwijl voor afwatering een goot volgens
aanwijzing van Burgemeester en Wethouders
moet worden aangelegd;
e. dat de geheele aanleg moet geschieden
onder toezicht van den gemeente-architect en
adressanten verplicht zijn dezen wanneer aan
het werk wordt begonnen tijdig te waar-
schuwen;
f. dat van deze vergunning geen gebruik
mag worden gemaakt zoolang door adressan
ten niet aan Burgemeester en Wethouders is
ingezonden een gezegelde door hen ondertee-
kende verklaring, dat zij met deze voorwaar
den accoord gaan.
De heer DE FEIJTER merkt op, dat blijkens
het overgelegde plan niet op een goot is gere-
kend. Hij vraagt of belanghebbenden bezwaar
hebben die te leggen.
De heer C. A. WISSE wijst er op, dat uit het
verzoek blijkt, dat het de bedoeling is bestra
ting, rioleering, zinkputten en goten aan te
leggen als op het reeds bestaande deel van het
terrein.
De heer VAN PETEGEM meenende dat de
straat wordt doorgetrokken tot aan het boseh
van De Punt, wijst er op, dat het noodig zal
zijn rekening te houden met het peil van den
weg.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
oplevering moet geschieden onder goedkeuring
van Burgemeester en Wethouders en dat met
de opmerk'tng rekening zal worden gehouden.
De heer VAN HOEVE wijst er op, dat de
straat niet zoover wordt doorgetrokken en
juist dat lage, afhellende deel van het terrein
er buiten valt.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
13. Omvraag.
a. De heer VAN PETEGEM wijst op de
treurige ervaringen die men elders heeft op-
gedaan bij doorbraak van de buitendijken, dat
de binnenclijken het water niet houden konden
en de geheele streek onder water kwam. Hij
vraagt hoe Burgemeester en Wethouders den-
ken over de binnendijken in deze gemeente. Er
zijn verschillende binnendijken die voor bouw-
land gesbruikt worden. Hij gelooft dat zoo'n
dijk, waarvan de bovenlaag voortdurend wordt
omgeploegd, weinig tegen den druk van
't water bestand zou zijn.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
behoort tot de zorg van bet Gedeputeerd col
lege en dat deze geen vergunning geven om
in den eersten dijk te graven. Hij heeft er
wel van gehoord, dat er op de eerste dijken
boomen werden gerooid, en dat was voorge-
schneven dat de daardoor ontstane gaten ter-
stond moesten worden dichtgegooid. Overigens
berust de zorg bij de besturen der calamiteu-
ze polders. Het kan daarom geen kwaad dat
Burgemeester en Wethouders er ook een oog
op houden, om bij vrees voor gervaar toezicht
hebbende colleges te kunnen waarschuwen.
De heer VAN PETEGEM noemt o.m. den
dijk van den Capellepolder, die naar hij meent
op 2 plaatsen is doorstoken. Het was toch niet
kwaad daarop eens de aandacht te vestigen.
Men kan nooit weten wat er gebeurt.
De VOORZITTER: Burgeaneester en Wet
houders zouden hun bevindingen aan Gedepu-
teerde Staten kunnen meedeelen.
De heer VAN PETEGEM wijst er op, dat
men het in 1906 in Hontenisse toch ook heeft
ondervonden. Indien de binnendijk van den
Wilhelmuspolder in beteren staat was geweest
zou die overstrooming vermoedelijk niet zoo'n
omvang hebben gekregen.
De VOORZITTER wijst er nog op, dat vele
jaren geleden in den zeedijk bij Ter Neuzen
ook een groot gat was gestagen. Indien de
dijk was doorgebroken, zou het Scheldewater
in de leiding gestroomd zijn en hadden de ge-
volgen ook ernstig kunnen worden voor de
daarop en op de kreek uitkomende polders.
De heer KOOPMANMaar er zijn toch op-
zichter#?
De heer VAN PETEGEM: Daar schiet je
niet veel mee op! Het zou anders kunnen.
b. De heer KOOPMAN bespreekt den toe-
stand van den grooten april bij de haven aan
den Margarethapolder, die ligt er nog zeer
schandalig bij. Zooals de toestand daar ge
maakt is, kunnen de menschen beneden daar
langs ook niet weg.
Hij meent, dat dit nu een werkje was, waar
men werkloozen zou kunnen te werk stellen en
dan zou hij den april ook eenigszins aan den
zijkant willen iaten weggraven, opdat de men
schen beneden weer met paard en wagen bij
hun woningen kunnen komen zooals vroeger
het geval was, doch sedert het maken van den
april veranderd is. Als dan ook nog de daar
hggende hoop keien werd weggehaald, zouden
de menschen zeer content zijn.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
met het winterweer, dat we achter den rug
hebben niet mogelijk was met vrucht een be
strating te herstellen, ook in verband met het
vervoer dat daarover nog plaats heeft. Indien
het goed zal gemaakt worden moet worden ge-
wacht tot de maanid Maart, als het wat droger
wordt. Het was te verwachten, dat de keiweg
het met het verleggen van den april te kwaad
zou hebben.
Hij vestigt er voorts de aandacht op, dat
daarlangs nooit een uitweg voor de beneden
woneraden is geweest; hun uitweg is langs de
andere zijde en Burgemeester en Wethouders
hebben alleen oogluikend toegelaten, dat ze
daarlangs kwamen. Indien de april overeen
komstig den wensch van den heer Koopman
veranderd werd, zou dit voor anderen weer
hinder kunnen veroorzaken. Hij gelooft niet.
dat Burgemeester en Wethouders verplicht
zijn hier uitweg te geven.
Zoodra aan de daar liggende keien een be-
stemming is gegeven, zullen die worden weg
gehaald.
De heer VAN PETEGEM is ook van oor-
deel, dat men er weinig mee bereiken zou, als
men die bestrating thans zou beproeven te
maken.
De VOORZITTER zegt nog, dat de april
met een beetje doorzicht nog wel te berijden is.
Nieimand meer het woord verlangende, sluit
hij de vergadering door het uitspreken van het
dankgebed.
Vergadering van 29 Januari 1926.
Alle leden zijn aanwezig onder Voorzitter-
schap van Burgemeester J. Truijman. Deze
opent de vergadering met den gewonen Nieuw-
jaarswensch en herinnert aan den watersnood,
waardoor een groot gedeelte der gemeente on
langs getroffen werd.
Wat de toegezonden notulen betreft, ver-
klaarden alle leden, dat ze onleesbaar waren;
de voorlezing der oorspronkelijke werd niet
verlangd.
De agenda vermeldde:
1. Ingekomen stukken:
1. Brief van Gedep. Staten, dat de begroo-
ting dienst 1926 nog niet is goedgekeurd en
verdaagd is tot 1 April.
2. Verslag der cocnmissie tot wering van
schoolverzuim. Na voorlezing hiervan richt de
Voorzitter een woord van dank tot de leden
dezer commissie voor hunne beimoeimgen.
3. Proces-verbaal van kasopname door
Burg, en Weth. bij het Burgerlijk Armbesbuur.
De ontvangsten bedroegen f 4558,50en de
uitgaven f 4219,26. Alles bleek in orde.
De Voorzitter richt ook hier een woord vdn
dank aan 't bestuur.
4. Idem bij 't electriciteitsbedrijf.
In kas werd bevonden f 161,73%.
5. Idem bij den gemeente-ontwanger.
De inkomsten beliepen f 25.390, de uitgaven
f 20.827. Alles kwam overeen met de in kas
zijnde gelden en bescheiden.
6. Door Burg, en Weth. der gemeente Axel,
de instructie der keuringsveeartsen bepalende
het verhoogde salaris.
De heer Scheele: Is die wijziging noodig?
Ik vindt dit geen bezuiniging.
De heer Mel: Zijn wij verplicht ons daarbij
neer te leggen?
De Voorzitter antwoordt, dat de raad hier-
over zijn meening kan zeggen.
De heer De Bakker: Ik kan mij met die ver-
hooging niet vereenigen. Het hoofd van den
dienst heeft toegegeven, dat ze het met het
vroeger salaris konden doen. Bij rondvraag
bieek, dat alle leden tegen verhooging waren.
7. Brief van het Technisch-Bureau Van der
Hegge Zijnen, als antwoord op een schrijven
door den raad aan voormeld Bureau gericht,
naar aanleiding der besprekingen in de raads-
zitting van 22 Dec. 1.1. over het electrisch net.
De heer De Bakker: De inhoud van dezen
brief loopt naast de kwestie, waarover we ge-
schreven hebben. Qnze ontevredenheid richt
zich tegen Van der Hegge Zijnen en niet tegen
zijn opvolger, de heer Dijcker. Wij zijn onte-
vreden over de uitgevoerde werkzaamheden,
den bouw van 't net, de exploitatie van het net
is niet slecht.
De Voorzitter: De meening was, dat't nieu-
we bureau (Dijcker) de noodige vedbeteringen
zou aanbrengen. De onderhoudstermijn is on
der de hand ten einde. Ik ben van gevoelen,
dat ze moesten komen controleeren, wat nog
aan 't net hapert, de onderhoudsplichtige is
toch verantwoordelijk.
De heer Stailaert: Wij hebben gefraudeerd,
dunkt me, met een anderen aan te nemen, om
het net te verbeteren. Wij zijn voorbarig ge
weest.
De heer De Bakker: Wij hebben niets ver
anderd. De werkzaamheden, welke wij hebben
laten uitvoeren, behoorden niet tot den onder-
houdsplicht, wij hebben slechts verbeterd.
De Voorzitter stelt voor, dat de commissie,
vergezeld van den chef-electrien, zullen nagaan
wat aan 't net te kort is. Dit werd goedgevon-
den, nadat de heer De Bakker had voorgesteld
ook Ir. De Regt te raadplegen.
8. Adres van den administrateur P. Ver-
braeken, om zijn vergoeding als zoodanig van
250 op f 400 te brengen, aangezien het aantal
aansluitingen tot 160 is gestegen en aldus is
verdubbeld.
De Voorzitter deelt mee, dat het college van
Burg, en Weth. adviseert hierop afwjjzend te
beschikken.
De heer De Bakker; De gezamenlijke Ver
goeding van chef-electricien en administrateur
is begroot op f 800, ze genieten thans samen
f 650, waarvan de laatste /250, dit vind ik
te laag; billijkshalve is de aanvraag gewet-
tigd, ik vind het te min. Ged. Staten maken
aanmerking op 't bedrag van 800, maar
zijn wellicht van meening, dat dit voor een
functionaris is.
De heer Scheele: Hoeveel dagen zou hij
werken 25
De heer Stailaert: Er komen er wel 100
bij, spreker kan zich vereenigen met de
motieven van den heer De Bakker.
(De heer Jansen wordt geroepen en ver-
laat de vergadering.)
De heer De Bakker bepleit nogmaals het
goed recht der gevraagde verhooging.
De heer Ongenae: Hij zal misschien 60 da
gen werken en vraagt 60 verhooging, dat is
te veel.
De Voorzitter gaat de administrate na Van
v erbraeken, wijst op de vele werkzaamheden
en zijn verantwoordelijkheid en zegt, dat alle
arbeid toch loon verdient.
De heer Scheele: f 150 meer is te veel, een
beetje er bij vind ik goed.
Den fteer Ongenae: Met 75 verhoogen, dat
kan, maar f 150 is een heele stap.
De Voorzitter wijst nogmaals op de vele
werkzaamheden.
De heer Scheele: Ik acht het te hoog In
vind, dat het werk goed betaald wordt, naar
het aantal dagen, dat het eiseht.
De heer Ongenae: Voor 250 a f 300 zijn er
sollicitanten genoeg te vinden.
De heer De Bakker: Hoe doet de functio
naris zijn werk? Goed of slecht? Ik meen,
eeer ten genoege van het bedrijf.
De heer Ongenae: Hij is dat verplicht goed
te doen.
De heer Stailaert: Hij is dat wel verplicht,
daar ben ik het mee eens. Is iemand lid van
den raad, dan is hij verplicht de belangen der
gemeente te behartigenmaar??
De Voorzitter: Ieder js tevreden, niemand
kan ontkennen, dat de chef-iboekhouder ziin
plicht doet.
De heer Ongenae: Wel, voor /325 kan hij
het doen.
De heer De Bakker: Ik zou de gevraagde
verhooging willen toekennen in twee jaar" en
wel nu 75 en 't volgend jaar f 75. Spreker
zegt evenwel, dat hij hiervan geen voorstel
maakt.
De heer Scheele: Ik vind dit niet juist, wij
staan blind voor 't net,
Wij moeten ons niet verbinden voor een vol
gend jaar. Ik ga mee met het voorstel van
den heer Ongenae.
De heer De Bakker: Er zijn veel werkzaam
heden, ik ga er wel eens naar toe, f 400 is wer-
kelijk niet te hoog, 't is verdiend.
De heer Stailaert: In 't college van Burg,
en Weth. is wel besloten om te adviseeren af-
wijzend te beschikken, doch gehoord de discus-
sies, steun ik 't voorstel van de heer De Bak
ker om f 150 verhooging toe te kennen.
De heer Ongenae: Ik stel voor nu f 75 en
't volgend jaar f 75 volgens't gevoelen van de
heer De Bakker.
Het voorstel van de heer De Bakker luidt:
f 150 verhooging toe te kennen, onder voor
waarde, dat adressant geen aanspraak meer
kan maken op verhooging voor 't jaar 1931.
Over dit voorstel staken de stemmen.
Voor de heeren De Bakker, de Voorzitter en
Stailaert; tegen de heeren Ongenae, Scheele en
Mel.
In de volgende vergaderihg valt de beslis-
sing.
2. Wijziging gemeentebegrooting 1926.
Ged. Staten stelden eenige wijzigingen voor
van administratieven aard, welke worden aan-
gebracht.
De Secretaris merkt hierbij op, dat het
tegenwoordige verhoudingscijfer van 1,75 te
laag is, om de begrooting beloopende f21.198
kloppend te maken.
Indien dit cijfer bepaald wordt op 3, komt
meri tot een bedrag van f 22.536. In verband
hiermede komt alsdan aan de orde punt:
3. Vaststelling verhoudingscijfer der plaat-
selijke inkomstenbelasting voor het
dienstjaar 1926/27.
De Secretaris geeft in overweging dit cijfer
in de verordening vast te stellen op 4 en hier
op de goedkeuring aan te vragen bij de Kroon,
echter met de bedoeling 3 te nemen.
De heer De Bakker: Hadden we verleden
jaar het cijfer op 2 gebracht, dan waren we
zoo diep niet in het moeras geraakt; 't is ver-
schrikkelijk.
De heer Scheele: De verhouding van beta-
ling per gemet is niet zuiver, want bij gelijke
draagkracht betaalt de een f 50 en de an
der 20.
De heer Stailaert: Op den duur is het niet
meer aan te betalen.
De heer Scheele: Belasting betalen per ge
met, dat was een gezonde toestand.
De heer De Bakker: Gaf ieder maar zuiver
zijn inkomen op en hield ieder maar eerlijk
boek. 't Is erg, dat door somimigen zoo on-
eerlijk wordt gehandeld, waardoor de gemeen
te in moeilijkheid wordt gebracht.
Alsnu wordt het vermenigvuldigingscijfer
tot 4 verhoogd, waarop de goedkeuring bij de
Kroon zal worden aangevraagd en vastgesteld
op 3.
Bij de rondvraag informeerde de heer De
Bakker of er geen schrijven was ingekomen
van de gepasporteerde miliciens P. L. Mat-
tens en L. Stailaert, waarop de Voorzitter ten
antwoord gaf, dat daarin reeds is tegemoet
gekomen.
De heer De Bakker nam hiermede echter
geen genoegen en wees op art. 67 der ge-
meentewet, 't welk zegt, dat alle stukken aan
den raad gericht, ter tafel moeten worden ge
bracht, ongeacht het gevoelen van den Voor
zitter.
De Voorzitter herhaalt, dat hij deze zaak
persoonlijk heeft afgedaan en de gevraagde
vergoeding uit eigen zak heeft betaald.
De heer De Bakker blijft echter bezwaar
maken tegen het achterhouden van bedoeld
schrijven en noemt dit een miskenning van den
raad.
De heer De Bakker geeft te kennen, dat hij
op 20 Dec. 1925 den Burgemeester heeft be-
zocht en op den noodtoestand heeft gewezen
in de gemeente tengevolge van den water
snood en bij Z.Ed, heeft aangadrongen eene
conferentie te houden met de Burgemeesters
der omgeving ter bespreking van dezen toe
stand en vraagt of de Voorzitter aan deze be-
lofte heeft voldaan.
De Voorzitter antwoordt hierop ontkennend,
doch geeft uitvoerig inlichtingen over de be-
moeiingen in dezen door de polderbesturen en
het waterschap Stoppeldijk om in de toekomst
een dergelijken toestand zooveel mogelijk te
voorkomen.
De heer De Bakker wijst op de ellende door
den watersnood teweeggebracht en maakt er
den Burgemeester een verwijt van, dat deze
hierin zoo weinig heeft gedaan. Ik hoop, gaat
spreker verder, dat 't niet waar is, wat de
straat zegt, namelijk, dat de Burgervader er
tnee heeft gelachen, ik wil zulks althans niet
gelooven.
De Voorzitter zegt, dat met dien toestand
toch waarlijk niet te lachen viel, want ook
Z.Ed, heeft er Zijn deel van gehad.
Op He vraag van de heer De Bakker of er
door Burg, en Weth. een comite is ingesteld
om gelden in te zamelen voor de slachtoffers
van den waterramp, ook in de andere streken
van ons land, antwoordt de Voorzitter, dat
zulks de volgende week in het college van
Burg, en Weth. ter sprake zal komen.
De heer Stailaert vraagt het woord voor een
persoonlijk feit. Het bevreemdde spreker, dat
de Burgemeester den toestand niet is nage-
gaan tijdens den watersnood, doch dit eerst
heeft gedaan, toen Z.Ex. den Oommissaris der
Koningin aanwezig was en dat de Burgemees
ter de Wethouders niet heeft ingelicht van de
komst van Z.Ex. en bovendien heeft de Burge
meester aan spreker bij een persoonlijk onder-
houd ter secretarie hem gebrek aan opvipeding
verweten. U, mijnheer de Burgemeester, gaat
spreker verder, U hebt een degelijke opvoe-
ding genoten, maar U hebt er veel van inge-
boet. De Voorzitter gaat hierop niet in en ver-
zoekt den heer Stailaert zich te matigen, en
sluit dit incident.
De heer Stailaert zegt, dat het door hem
aan de gemeente geleende geldsbedrag op 31
Dec. moest worden terugbetaald. Dit is slechts
gedeeltelijk geschied en vraagt wanneer het
resteerende wordt afgedaan, waarop de Voor
zitter te kennen geeft, dat de kasgeldleening
nog niet is goedgekeurd; zoodra dit gebeurd
is, zal de zaak vereffend worden.
De heer De Bakker: Dat komt omdat deze
te laat is aangevraagd. De heer Stailaert
heeft recht op schadeloosstelling.
De heer Stailaert wijst nog op den ellendi-
gen toestand van den opril op 't Veer, welke
dient verhard te worden en eveneens op den
opril te Schapershoek, welke niet te berijden
noch te begaan is, 't geen door de heer Jansen
wordt beaamd. Dit zijn toch ook belasting-
betalers, zegt de heer Stailaert.
De Voorzitter belooft, na de opneming der
wegen en voetpaden, hieromtrent voorstellen
te doen.
De heer Mel: 't Is een polderweg, de be-
woners aldaar betalen polderlasten; ik zou den
polder Stoppeldijk willen verzoeken een bij-
drage te doen in de verbetering.
De heer De Bakker: De gemeente is thans
aangewezen als onderhoudsplichtige.
De heer Mel vermoedt, dat met /2000 nog
niet veel te doen is.
Daar niemand meer het woorl verlangt,
sluit de Voorzitter de vergadering.