De heer DIELEMAN boorde daar den da tum van 1 December. Is toen het be:Iuic ge- nomen De VOORZITTER wyst er op, dat het be sluit tot uitbreiding van het gasbuizennet is genomen 6 October, daarop is in de vergade- ring van 17 November het besluit tot het aan- gaan der leening genomen; 27 November heb- ben Gedeputeerde Staten het besiuit behan- deld en op 1 December is hun schrijven afge- zonden, waarin inlichtingen worden gevraagd. De heer DIELEMAN merkt op, dat Burg, en W'eth. zich uit den brand hebben ge- red, dat de vertraging niet hun schuld is. Die stonden echter met betrekking tot deze zaak niet zoo hoog aangeschreven, voor wat het be- trachten van spoed betreft. We gaan nu naar Februari en Maart. Die maanden zouden zich uitstekend hebben geleend voor het verrichten van het werk, in verband met de heerschende weilkloosheid. Nu zal het zomer zijn, eer de goedkeuring komt. Spraker acht dat geheel verkeerd en acht in dit opzicht den reriimenden arbeid van Gedeputeerde Staten niet in het beLang der gemeente. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge- meester en Wethouders voornemens zijn dit ter conferentie onder de aandacht te brengen. De heer DIELEMAN meent, dat allereerst dient gezorgd te worden voor uitbreiding van het gasnet. De heer 't GILDE merkt op, dat door mede- deeling van het schrijven van Gedeputeerde Staten wel een^ander Ucht over de zaak is op- gegaan. De raad, die daarvan niets wist, tast- te in het duis.ter en kwam daardoor tot andere gevolgtrekkingen. De VOORZITTER merkt op, dat men toch niet iederen dag vergaderen kan om stukken ter kennis van den raad te brengen. De heer 't GILDE wijst er op, dat de raad inmiddels toch reeds bijeen is geweest en het daarom jammer is, dat deze van dat schrijven niet is in kennis gesteld. Hij zou er met hand en tand voor willen ijveren, dat de gemeente in de gelegenheid gesteld wordt haar gasnet uit te breiden en ook om zelf electrische stroom op te wekken. Het Iijkt hem, dat de politiek van Gedeputeerde Staten, om dit tegen te houden, niet oorbaar is. Hij zal het hierbij maar laten, doch zou zich veel scherper kunnen uitdrukken. De heer OGGEL merkt op, dat toch nu ook weer blijkt, dat het aanbeveling verdient eerst eens goed te onderzoeken, eer men tot de een of ander verwijten richt. De VOORZITTER: We hebben ons kunnen verantwoorden en dat is voldoende. De heer J. DE FEIJTER kan nog niet in- zien, dat Gedeputeerde Staten in deze zoo'n rare houding aannemen. Gedeputeerde Staten is een college, dat staat boven den gemeente- raad en dat de zaak van 2 kanten kan bezien. Die kunnen wel van oordeel zijn, dat de ge meente moet worden voorzien of van gas of van electriciteit. Dat kan men thans ook zon- der meer niet beoordeelen. Hij meent ook, dat, toen besloten werd om het gasnet uit te brei den naar de gehuchten, de gevolgen van dat besluit wel wat te lioht zijn opgenomen. Er is nader gebleken, dat verschillende in die buur- ten wonende menschen de voorkeur geven aan electriciteit boven gas. Kan dat geen motief zijn voor Gedeputeerde Staten om de zaak eens nader onder de oogen te zien. Is het niet mo- gelijk dat zij van oordeel zijn, dat beide, en gas, en electriciteit teveel wordt. Dat zij van meening zijn, dat, als nu het buizennet wordt uitgebreid en straks de elec trische stroomlevering komt, dit te samen niet rendabel kan worden Hij gelooft dat men hier niet moet spreken van een rare hou ding van Gedeputeerde Staten, doch dat men het moet toejuichen, dat ze zoo'n houding aan nemen, om zoo-mogelijk de gemeente van een overijlde daad terug te houden. Want weldoor- dacht kan men dat besluit niet noemen, het stond niet eens op de agenda en is zoo maar tijdens de vergadering geformuleerd en aan- genomen. Hij meent dat Gedeputeerde Staten volkomen het recht hebben den gemeenteraad te wijzen op de aan een besluit verbonden voor- en nadeelen. c. De heer OGGEL wijst er op, dat Hare Majesteit de Koningin dezer dagen het heug- lijk feest zal vieren van Haar 25jarig huwe- lijk. Alij stelt voor om bij die gelegenheid van wege de gemeente een telegram van geluk- wensch te zenden. In den loop der jaren is ge bleken, dat de Koningin met Haar volk mee- leeft. Wij hebben dat hier ondervonden in de tijden van de annexatiebeweging en thans heb ben we het ook weer kunnen ontwaren bij den watersnood. Het is een Vorstin met een kloek verstand en een edel hart, onder wier bestuur het Nederlandsche volk zich gelukkig mag rekenen. De heer 't GILDE: Mijnheer de Voorzitter! U hebt het dezer dagen ook kunnen lezen in de polemiek van den heer Kleerekooper, het gaat bij ons wel tegen het koningschap, doch niet tegen de Koningin. Ik kan mij met dit voorstel ook wel vereenigen. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. De VOORZITTER sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG. Vergadering van Maandag- 8 Februari 1926, des namiddags 1,30 uur. Voorzitter de heer J. de Feijter, Burge- meester. Tegenwoordig de heeren A. de Feijter, S. van Hoeve, D. G. Koopman, C. A. Wisse, A. de Koeijer, W. van Petegem, D. Dees, C. H. H. Wisse, M. Dekker, A. Haak en A. Dees, be- nevens de Secretaris J. Stolk. 1. Opening. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformulier. Hij wendt zich vervolgens tot de leden van den raad om hen in deze eerste vergadering in dit jaar het welkom toe te roepen en zijne blijdschap uit te spreken, dat hij op deze plaats het nieuwe jaar weer mag beginnen in denzelf- den kring waarmede hij het vorig jaar be- eindigde, en alien konden tegenwoordig zijn. Hij hoopt, dat het jaar 1926 voor alien een rijk gezegend jaar moge zijn, zoowel voor hun persoon als voor hun gezin, voor hun nering, en bedrijf, am-bt of beroep en Gods rijken zegen daarop moge rusten. Een bijzondere omstandigheid doet zich heden voor, n.l. dat thans herdaoht wordt het heuglijk feit van het zilveren huwelijk van Hare Majesteit onze geliefde Vorstin met Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Hendrik. Dit feit is zoowel voor het Vorstelijk Huis als voor ons land wel iets bijzonders, want slechts weinig regeerende vorsten is het gegeven een dergelijk feit te herdenken, daar velen reeds worden weggenomen voor ze dat tijdstip beleven. Spreker wil thans niet in herhalingen ver- vallen door aan te halen wat onze Koningin voor ons volk geweest is. Hij is overtuigd, dat het Nederlandsche Volk alle aanleiding heeft om God te danken voor de zegeningen die het in zijne Koningin en Hare regeering heeft ont vangen. Zij geeft blijk te zijn eene deskundige regentes, een moedex van Haar voik, getuige hetgeen, wij gezien hebben in het jaar 1906, toen een deel van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaande- renn overstroomd was, we hebben dit bij ver- nieuwing gezien n de dagen der annexatie- badreiging en we hebben het weder kunnen ontwaren bij de wisseling des jaars, toen de Koningin, terwijl men zich allerwege opmaakte om den jaarsovergang in den huiselijken kring te vieren, Hare woning verliet om, trotseeren- de storm en regen de menschen die door over- strooming in nood zaten te helpen, te troosten, en een riem onder het hart te steken. Wanneer we dit alles bedenken is er stof tot blijde dank- baarheid. Spreker heeft met het oog hierop gemeend den gemeenteraad juist op dezen dag te moeten bijeenroepen en voor te stellen aan Hare Majesteit een telegram van gelukwensch te zenden. (Applaus.) Wanneer spreker verder een terugblik werpt op het jaar 1925 ligt het nog versch in het geheugen, dat hij een jaar te voren kon ver- klaren, dat we dit jaar konden ingaan met goeden moed en blijdschap over de gunstige vooruitzichten. Die goede verwachtingen zijn echter niet in alle opzichten in vervulling ge- gaan. De landbouwprodueten waren goed in prijs doch de natte zomer van '25 heeft in de bestaamde hoop groote verandering gebracht. Het koren ging door het natte weer dermate in kwaliteit aehteruit, dat er slechts een kleine prijs voor kon worden bedongen en met de an dere artikelen ging het vrijwel evenzoo. De oogst van vlas en suikerbieten, twee pro- ducten die hier voomamelijk op den voorgrond treden en van zoo groote beteekenis zijn omdat daarom door de werklieden een hoog loon ver- diend wordt, voldeden niet. Spreker wil daarmede niet gezegd hebben, dat 1925 voor de gemeente niet zou zijn ge weest een gezegend jaar. Wat den loop der gemeentefinancien betreft staat het er althans gunstig voor. Blijkens van den inspecteur van 's rijks belastingen ontvangen mededeeling zal er een groot saldo zijn van de inkomstenbelas- ting, zoodat er alle kans is, dat het heffings- percentage zal kunnen worden teruggebracht tot 0,9. De gemeente is bewaard gebleven voor aller- lei rampen, terwijl andere provincien niet ge- spaard bleven. We staan nu gereed om 1926 in te treden. Wat het ons zal brengen is moeilijk te zeggen, doch reden om optimistisch te wezen zijn er niet. De prijs van alle landbouwprodueten is laag. Ook de paardenfokkerij, vroeger voor deze gemeente een groote bron van inkomsten, ligt tegen de vlakte. Het uitzicht is niet zoo schitterend. Te hopen is het, dat vlas en bieten nog iets zullen beteren, en aanleiding zullen zijn tot verbetering van den toestand. Spreker hoopt ten slotte, dat we aan het eind van het jaar daarop nog met blijdschap zullen mogen terugzien en Gods rijken zegen ook moge rusten op den arbeid van den gemeente raad, tot verheerlijking van Zijn naam en heil en zegen van de gemeente. De heer C. A. WISSE dankt als oudste lid den Voorzitter namens den raad voor de harte- lijke woorden en wenscht hem wedenkeerig alle goeds toe, zoowel voor zijn persoon als zijn gezin. Niet minder stemt de raad in met de woor den die door den Voorzitter zijn geuit naar aan leiding van het zilveren huwelijksfeest onzer geliefe Vorstin en zijn voorstel om Haar daar mede namens den raad geluk te wenschen. Hij hoopt, dat God Haar nog lang moge sparen, met Haar gamaal en dochter. God geve aan dit zilveren echtpaar zijn onmisbaren zegen en moge Nederland er nog eenmaal getuige van zijn, dat het versierd wordt met den gouden rank. (Applaus.) De VOORZITTER dankt den heer Wisse voor de geuite wenschen en stelt voor het vol- gende telegram te verzenden: Aan H. M. Koningin Wilhelmina. 't Loo. De Raad der gemeente Zaamslag, op heden in vergadering bijeen, biedt Uwe Majesteit en Uwe K. H. Prins Hendrik alsmede H. K. H. Prinses Juliana en H. M. de Konin- gin-Moeder Emma eerbiedig en hartelijke ge- lukwenschen aan, met de herdenking van Uw vijf en twintigjarig huwelijk. Het is zijn wensch en bede, dat God U nog vele jaren met elkander in voorspoed spare, voor uw huis, uw volk en het vaderland, ja, dat ons volk nog eenmaal dankbaar getuige moge zijn van de viering van uw gouden bruiloft. JOH. DE FEIJTER, Voorzitter. JAC. STOLK, Secretaris. Zaamslag, 8 Februari 1926. Het voorstel wordt onder applaus met alge- meene stemmen aangenomen. 2. Notulen. Burgemeester en Wethouders stellen voor de notulen der vergadering van 1 December 1.1. vast te stellen zooals die aan de leden in druk zijn toegezonden. De heer VAN PETEGEM zou nog gaame eene wijziging zien aangebracht. Op bladzijde 14 staat vermeld het raadsbesluit tot verhoo- ging van den toeslag op enkele pensioenen tot 40 Hij beweert alleen den raad voor dat besluit dank te hebben betuigt en te hebben gezegd, dat dit een stap is in de goede rich- ting. Het verder vermelde wil hij doen schrap- pen. Na deze wijziging worden de notulen met algemeene stemmen vastgesteld. 3. Mededeelingen. a. Proces-verbaal van opname van boeken en kas van den gemeente-ontvanger, d.d. 22 December 1925, waaruit blijkt, dat ontvangen is 228.594,9514 en uitgegeven f 215.735,54, zoodat in kas moest zijn 12.859,41 !4, hetgeen overeenkwam met de vertoonde gelden. Aangenomen voor kennisgeving. b. Proces-verbaal van opname van boeken en kas van den secretaris-penningmeester van het algemeen burgerlijk armbestuur, d.d. 21 December 1925, waaruit blijkt, dat de ontvang- sten hebben bedragen f 3407,84 en de uitgaven f 1749,36, zoodat in kas moest zijn 1658,48, welk bedrag overeenkwam met de vertoonde gelden. Aangenomen voor kennisgeving. c. Proces-verbaal van opname van boeken en kas van den administrateur van het gemeen- telijk electrisch bedrijf, waaruit blijkt, dat de ontvangsten hebben bedragen 10.672,1914 en de uitgaven 10.182,82, zoodat in kas moest zijn f 489,3714, welk bedrag overeenkwam met de vertoonde gelden. Aangenomen voor kennisgeving. 4. Ingekomen stukken. a. Een schrijven van den heer P. C. de Moor, houdende bericht van aanneming zijner benoeming tot lid der commissie tot wering van schoolverzuim, plaatselijke schoolcommissie. Aangenomen vo'or kennisgeving. b. Een besluit van Gedeputeerde Staten van Zealand, houdende verdaging hunner beslissing omtrent de begrcoting dienst 1926, tot 1 April aanstaande. Aangenomen voor kennisgeving. c. Het verslag van de commissie tot wering van schoolverzuim over 1925. Wordt ter inzage gelegd. d. Een drietal missive's van S. Scheele, C. A. Wisse en C. H. H. Wisse, houdende bericht van aanneming hunner benoeming tot leden van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een tweetal missive's van F. Hamelink en J. C. Eijke, houdende dankbetuiging voor toegeikende jaarweddeverhooging. Aangenomen voor kennisgeving. f. Het besluit van den raad, d.d. 1 Decem ber 1925, numrner 8, inzake ovemame straten- plan, voorzien van bewijs van goedkeuring. Aangenomen voor kennisgeving. g. Een adres luidende als volgt Ondergeteekenden, A. Faas en 10 anderen, al ien inwoners van de buurtschap De Val, met hunne erven gelegen aan of rond den zooge- naamden Valput, gelegen tusschen den Marga- retha, Kleine Huissens- en Groote Huissens- polder verklaren; dat zij door de aanhoudende en vele regenval der laatste dagen, veel last ondervinden van het in genoemden Valput staande water, hetgeen bij iederen, regenval nog stijgt; dat ger.oemde Valput geene zichtbare water- afvoer heeft; redenen, waarom zij Uw college beleefd, doch dringend verzoeken hen hiertoe de noodige mid- delen of hulp te verscthaffen, dat de stand van het water zoodanig wordt verlaagd, dat hunne erven bij een zwaren regenval voor zulke hooge waterstanden gevrijwaard zijn. Terwijl nog is ingekomen eene opgave van gemaakte kosten voor gebruik motor met be- diening 25; voor gebruik buizen, pompen, enz. f 10, totaal f 35. Burgemeester en Wethouders van meening, dat ten deze de buurtschap dient te worden ge- holpen, deelen mede, dat benoodigd zijn 40 M. betonnen buizen, welke kosten f 46 of 70, zijn- de deze 20 of 30 c.M. Waar belang-hebbenden deze zelf zullen doen halen en de buizen zelf zullen leggen, stellen Burgemeester en Wet houders de kosten, ten bedrage van 35 plus f 46 of f 70, uit de gemeentekas te bestrijden. De VOORZITTER wijst er op, dat alien we- ten in welke moeilijke omstandigheden de be- woners van de Val verlceerden en aangezien er in deze gemeente zooveel gedaan is om de menschen uit andere streken, die door den watersnood getroffen zijn te helpen meenden Burgemeester en Wethouders, dat de eigen in- gezetenen ook behooren te worden geholpen. Er is van alles beproefd, pompen met de brand- spuit, en ook door ovenhevelen, doch dit heeft alleen in zooverre baat kunnen brengen, dat het water uit de woningen was. Burgemeester en Wethouders stellen nu voor die kosten voor rekening der gemeente te nernen en ook die van het aanschaffen van buizen. Zijn die ge legd, dan zullen de menschen voor overtollig water gevrijwaard zijn. Er wordt thans alleen nog beraden of men buizen zal nemen van 20 dan wel van 30 c.M. wijdte. De heer C. A. WISSE betuigt zijn ingeno- menheid met dit voorstel, waardoor m een behoefte zal worden voorzien. Het hiervoor gevraagde bedrag is alleszins te billijken en er zal voor weinig geld een goeden toestand ont- staan. Er is wel meer geld uitgegeven voor andere werken die minder aan de verwachting voldeden. De heer HAAK is ook overtuigd, van het nut van het werk en zou aanraden buizen te nemen van 30 c.M. Men moet waken tegen een te Imo gen waterstand en het verschil is maar f 24. De VOORZITTER gelooft ook wel, dat de buizen van 30 c.M. het beste zullen zijn. Het leggen is gelijk en een buis van 20 c.M. geraakt natuurlijk eerder verstopt dan een van 30 c.M. Men zal daarmede beter gewaarborgd zijn voor een goeden waterafvoer. De heer VAN PETEGEM erkent, dat de waterstand in den Valput hoog is geweest en ongerief voor de omwonenden dreigde. Hij vindt het- wel goed, dat men de menschen hel pen wil. maar moet toch waarschuwen dit van wege de gemeente te doen, aangezien de raad het vorig jaar heeft afgewezen een verzoek van de bewoners van de Oostzijde van het dorpsplein om hun ook van hun water af te helpen. Dat is toen geschied onder het motief dat b el an gh ebb en den de vroeger bestaan heb- bende sloot zelf hebben dicht geworpen, doch ook aan den Valput is het z.i. moedwil. Die put had vroeger afwatering in den Kleine Huissenspolder, waarheen men ook nu de afwa tering wil leiden, doch die is ook dichtgegooid. Nu gaat het toch maar niet op, om aan de een toe te staan, wat aan een ander geweigerd wordt. Indien dit wordt toegegeven, zullen de bewoners van de Oostzijde ook weer spoedlg met een verzoek komen en hij zou ze daarin groot gelijk geven ook. De raadsleden behoo ren zich af te vragen waarvoor ze hier zitten. Men is er altijd huiverig voor op particulier terrein te komen, doch hier betreft het toch ook particulier terrein? De VOORZITTER noemt het door den heer Van Petegem aangehaalde geval een groot verschil. Dat betrof een sloot die tamelijk vol water stond, doch hier is het een put, rondom afgesloten. Het schijnt wel, dat die put in het verleden afwatering had langs een riool. De oudste bewoners zeggen, dat ze daarvan nog iets weten, maar dat riool is zoek geraakt, niemand weet waar dat ligt. De toestand is bepaald onhoudbaar, en er zijn door de inge- zetenen van Zaamslag zulke groote offers ge bracht ten bate van de slachtoffers van den watersnood in andere streken hij zegt de inwoners bij deze nog dank voor de gehouden prachtige collecte dat het niet opgaat om nu de eigen ingezetenen in nood te laten zitten. Die twee gevallen zijn niet op een lijn te stel len. De heer VAN PETEGEM: Dat is verschil van inzicht; ik kan geen vrijheid vinden voor te stemmen. Dat doe ik niet voor de menschen, maar er zit m.i. weer iets in waar andere con sequences op zullen moeten volgen. De VOORZITTER: Indien u den toestand gezien had, zooals wij dien gezien hebben, dan zoudt u met ons overtuigd zijn geweest, dat ingegrepen moest worden. Wij hebben daarom ook aanstonds de noodige medewerking ge vraagd aan Gedeputeerde Staten opdat zoo spoedig mogelijk met het werk kan worden begonnen. Ik had niet verwacht, dat er hier iemand tegen zou zijn. De heer VAN PETEGEM: Als het een ge- volg was van een natuurramp was het iets an- ders, maar het is een gevolg van moedwil. Op dien grond is aan anderen hulp geweigerd en moet dit dus ook afgewezen worden. De heer C. A. WISSE acht de toestand bij de aangehaalde gevallen ook niet gelijk. Van den Valput is het misschien wel 70 jaren geleden dat daar nog «en riool bekend was; geen der menschen die er thans woont, kan voor den tegenwoordigen toestand verantwoordelijk ge steld worden. Bij de sloot aan de Oostzijde van het dorp is het iets anders, dat is een toestand ontstaan in de laatste 40 jaar en is er door het thans nog l&vend geslacht op de sloot zelfs een woning gebouwd. Natuurlijk is de toestand \an den Valput een gevolg van onvoldoende toezicht van de toenimalige bestuurders, maar daarover kan men de daar wonende menschen toch niet laten boeten. De heer D. DEES verklaart er ook eens een kijkje te hebben genomen en kan zich indertken dat het een vreeselijke toestand geweest is. Er wonen daar een 40 menschen en het gaat niet aan te zeggen, dat de toestand aan hun moed wil is toe te schrijven. Hij meent echter, dat er wel 48 M. buizen zal noodig zijn. De VOORZITTER weet het niet juist en meent, dat de raming nogal ruim is genomen en het werk voor het aan.gevraagde crediet wel zal kunnen worden uitgevoend. Er is ook nog een ander adres opgegeven waar de buizen misschien goedkooper te krijgen zijn. Burge meester en Wethouders zullen den goedkoop- sten weg zoeken. De heer VAN HOEVE bespreekt de opmer- king van den heer Van Petegem, dat het ge- meenbestuur zich niet moet begeven op par ticulier terrein. Dat is geen slecht standpunt, maar het maakt toch een groot verschil welke zaak het betreft. Blijkens zijn spreken zou hij het toejuichen, als de menschen van de Oost zijde van het dorp weer met een verzoek kwa- men en kunnen zij blijkbaar op zijn steun rekenen. Hij wil er echter aan herinneren, dat, toen dit stuk het vorig jaar behandeld werd, er door den Voorzitter op gewTezen is, dat er van de menschen die er schuld aan hebben, dat die sloot dichtgeworpen is, nog in leven zijn, en dat is met die afwatering van den Valput met het geval. Die put ligt rondom in een dijk. Indien die een uitwatering krijgt onder door den dijk, dan wordt daarmede ook een alge meen belang gediend. Er is daarom aanleiding voor die buurt helpend op te treden. Er staan daar verschillende woningen. De heer VAN PETEGEM noemt het een verschil van inzicht; of het door het vroeger of het tegenwoordig levend geslacht is dicht gegooid of verwaarloosd doet aan het beginsel niets ter zake. Het is moedwil. Men laat het maar loopen en dan moet na verloop van tijd de gemeenteraad er maar voor op komen om hetgeen door anderen moedwillig is dichtge gooid te herstellen, en hij kan wel voorspellen dat, als het zoo gaat, dit het laatste niet zal zijn waarvoor bij den raad zal worden aanare- klopt. Hij meent, dat de voorstelling die omtrent den toestand aan de Oostzijde is gegeven ook niet geheel juist was. Hij kan zich dien toe stand van een 59 jaar geleden nog eenigszins voorstellen. Toen lag daar een sloot. Die is sedert door verschillende personen dicht ge gooid. Dergelijke toestanden krijgt men en nu zou de gemeente die sloot weer open moeten maken. Het is wel lastig voor de menschen die het ongerief ondervinden, maar dat is het ook voor anderen. Hij is er wel voor de men schen te helpen, maar meent, dat men er de gemeentekas niet aan moet wagen. Het voorstel wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 1. Voor stemmen de heeren Van Hoeve, Koop man, A. Dees, De Feijter, C. A. Wisse, Haak, De Koeijer, C. H. H. Wisse, D. Dees en Dekker; tegen stemt de heer Van Petegem. De VOORZITTER wenscht thans aan de orde te stellen punt 9 der agenda, het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanslui- ting aan de Zeeuwsch-Vlaamsche waterleiding. Hij deelt mede, dat de directeur van het Rijkswaterleidingbureau, de heer Carriere, en de heer Huizinga, voorzitter van het comite, in het gemeentehuis zijn gearriveerd, en ver zoeken in verband met de behandeling van dit onderwerp in de vergadering te worden toege- laten. De heer C. A. WISSE uit zijn bevreemding over dit verzoek. De publieke tribune staat toch voor ieder, die de openbare raadszitting wil bijwonen, open? Of, vraagt hij, is het de bedoeling van de heeren om hier ook mee te spreken. De VOORZITTER vermoedt van wel, voor het geven van inlichtingen, voor zoover die nog mochten noodig blijken. De heer C. A. WISSE is dan tegen hunne toelating. De heer D. DEES is er ook tegen. Hij kan zich niet indenken, dat de raadsleden over dit onderwerp nog inlichtingen noodig hebben en begrijpt niet wat die heeren hier eigenlijk moe ten komen doen. De heer KOOPMAN wil het op dit oogemblik niet hebben over het nut van een waterleiding, maar kan toch maar moeilijk gelooven, dat de heeren van dit onderwerp zoo op de hoogte zijn, dat ze geen inlichtingen meer noodig hebben. Hij acht de komst dier heeren wel degelijk noodig. Hij is men weet het voorstander van de waterleiding en heeft er al heel wat over onderzocht, maar moet toch verklaren, dat hij nog graag verschillende inlichtingen aan de heeren zou willen vragen. Die heeren zijn des- kundig. De heer C. A. WISSE: lets anders zou het zijn, als dit een nieuwe zaak was; het betreft een onderwerp, dat reeds is behandeld en ver- worpen. Hij ziet niet in waarom dit opnieuw ter tafel moet komen, nog minder dat deskun dige voorlichting daarover zou noodig zijn. De VOORZITTER: De heeren zouden mis schien nog inlichtingen kunnen geven die een ander licht op de zaak werpen. Het kan toch geen bezwaar zijn, dat ze die zaak komen ver- dedigen De heer C. A. WISSE: Er is reeds een wet- tig besluit omtrent genomen, die zaak is af- gehandeld. De VOORZITTER: Maar er is weer een verzoek gekomen, in verband met den sinds het eerste verzoek veranderden toestand. De heer C. A. WISSE: Er is al genoeg over gesproken, ik zou niet weten wat er nog voor nieuws over te vertellen is. De heer KOOPMAN vindt, dat er na het eerste verzoek toch nogal veel verandetd is. Toen stond de garantie van den Minister nog niet vast, thans is dat wel het geval. Bij de exploitatieraming is het percentage aansluit- bare perceelen verminderd; van het tarief bij abonnement is 1 per jaar afgedaan en dit is niet hoog. De toestand is veel veranderd. Burgemeester en Wethouders stellen voor om die zaak te behandelen en spreker zou gaarne zien, dat die heeren van het comite in de ver gadering werden toegelaten, niet om hier lei- ding te geven, maar om te kunnen antwoorden als er wat gevraagd wordt. De heer DE KOEIJER: De heer Koopman heeft zich altijd uitgelaten daarover nog al op de hoogte te zijn, die heeft dus geen inlichtin gen meer noodig. De heer KOOPMAN: Integendeel, verschil lende dingen zijn voor mij nog duister. Mis schien zouden jullie ook nog wel veranderen De heer C. A. WISSE: Als u die noodig had, had je die toch als raadslid ook aan die heeren kunnen vragen. De heer KOOPMAN: Zeker, maar zoo is het gemakkelijker; die heeren komen geheel gratis en het is voor ons gemakkelijker dat ze hier komen, dan wanneer wij er een reis voor naar Den Haag moeten, maken. De heer VAN PETEGEM gelooft, dat de heeren hier moeten komen om dienst te doen als aanjager. Hij moet zeggen, dat hem deze houding van Burgemeester en Wethouders tegenvalt. Het voorstel, dat zij hebben gedaati behoorde er z.i. niet te zijn. Men wil echter door dik en dun aansluiting bij de waterleiding er door jagen. Hij acht die hier echter niet noodig, die treft voor Zaamslag geen doel, men kan haar missen. De waterleiding wordt ver- ded:gd met het oog op- de volksgezondheid, doch hij tart ieder bewijzen aan te halen, dat in deze gemeente iemand nadeelige gevolgen heeft ondervonden van het hier gebruikte water. Hij betoogt voorts, dat, indien men bij de wa terleiding zou aansluiten, ieder een deputatie op zijn dak krijgt om zijn water te onderzoe ken. Er wordt wel beweerd, dat het van Bur gemeester en Wethouders zal afhangen of men al of niet gedwongen zal worden aan te sluiten, doch we weten ook wel, dat Burgemeester en Wethouders daan-an zelf geen kennis hebben, en het daarvoor noodige werk door anderen moet geschieden en dan kunnen we wel op onse vingers natellen zegt spreker - wat dit ons brengen zal. De waterleiding zou ons water brengen van St. Jansteen, evenwel eerst gefiltreerd, en dat zal ook wel noodig zijn, als men nagaat de manier waarop daar de bodem wordt veront- relnigd door aanwending van beer als mest op het land. Hij gelooft, dat, indien men het in deze gemeente verkregen water filtreert door een huisfilter men wel hetzelfde resultaat krijgen zal. Wanneer de voorstanders van de wateriei- ding zoo tegen het gebruik van minder zuiver water zijn, waarom zijn zij dan niet opgeko- men tegen het in den handel brengen van ver- valschte eet- en drinkwaren in couranten en verordeningen Erkend moet worden, dat daarin nu door de Warenwet eeniger mate wordt voorzien. Er wordt wel beweerd, dat de verplichte aan sluiting niet zoo erg is als het lijkt en dat die bepaling soepel wordt toegepast. Hij wijst er echter op, dat de Minister van het verstrekken van garantie verplichte aansluiting eischt en hij stemt ook toe, dat de waterleiding er zonder die verplichting niet komen kan. Hij is daarom tegen aansluiting dezer gemeente, omdat er hier geen gebrek is aan goed water. We zitten hier zegt spreker met 11 man, bekleedt met het vertrouwen der kiezers, die van ons verwachten, dat we besluiten zul- ler nemen in het belang der gemeente en van ile bevolking. Twee derden der bevolking heeft zich tegen de waterleiding verklaard en nu gaat het niet aan, dat de raadsleden zouden zeggen het beter te weten en de bevolking toch dien last op den hals te schuiven. Men mag het van hem gelooven' dat, als de raad zoo n besluit nam, het volk woedend zou wor. den. Het ziet er hier in onze gemeente'voor wat betreft het gebruik van drinkwater betreft niet zoo droevig uit als men bij pleidooien voor de waterleiding wel eens door voorstellingen van slechte toestanden uit andere plaatsen naar voren brengt. Er was in een van onze gemeen- ten een dokter die ook zeide hier geen water leiding nopdig te achten. We hebben dikwijls een teveel aan water. In Duitschland is juist een groot aantal personen ziek geworden door het gebruik van water uit eene waterleiding, doch dat wordt op die lezingen voor de water leiding niet vertelt. De heer HAAK meent, dat het thans weinig zin heeft om ieder lid in de gelegenheid te stel len een speech af te steken voor of tegen de waterleiding, want dat voor het oogenblik nog maar alleen aan de orde is de vraag: of de heeren al of niet ter vergadering zullen worden toegelaten. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij ook de voor- en nadeelen van aansluiting bij de waterleiding kent. Hij verklaart, dat het hem echter zou spijten, indien de heer Carriere die daarvoor speciaal uit Den Haag naar hier is gekomen, door den raad niet in de vergadering zou worden toegelaten. Hij kan niet inzien welk bezwaar daartegen bij sommige leden kan bestaan, aangezien zij toch wel niet zullen ver wachten, dat door de uiteenzettingen van den heer Carriere ook maar een lid zijn meening over die zaak zal wijzigen. Indien hij dit be zwaar had kunnen vermoeden zou hij den heer Carriere natuurlijk hebben gewaarschuwd. De heer VAN PETEGEM heeft den indruk gekregen, dat door een poging zooals thans ook hier weer wordt beproefd, getracht wordt het zaakje aan den gang te brengen en als men aan sluit kan men er levenslang voor betalen. De waterleiding wordt op deze manier opge- drongen en indien dat zou gelukken is dat te beschouwen als eene verkrachting van het recht. Bij de gerechtshoven prijkt de justitie -met de schalen der gerechtigheid, doch hij zou meenen, dat die schaaltjes dan wel eens zouden behooren te worden verhangen. Hij wenscht niet mee te werken om de ingezetenen de dupe te laten worden van zoo'n ingrijpende zaak. De heer VAN HOEVE herinnert, dat er een verzoek is ingekomen en Zaamslag niet is toe- getreden. Nu is er een nieuw verzoek gekomen. met andere gegevens en hebben Burgemeester en Wethouders beloofd, dat verzoek in behan deling te zullen brengen, hetgeen trouwens niets anders dan hun plicht is. Maar nu gaat het toch niet aan om op grond daarvan te gaan beweren, dat Burgemeester en Wethouders aansluiting bij de waterleiding willen door- zetten. Thans is de heer Carriere, in de wecen- schap, dat de zaak heden aan de orde zou ge komen zijn, hierheen gekomen en vraagt in ien raad te worden toegelaten. Hij meent, dat daartegen geen bezwaar kan zijn niet alleen, doch dat de burgerlijke beleefdheid inwilliging dier vraag tot plicht stelt, nu die mijnheer hier eenmaal is. De heer C. A. WISSE herhaait, dat het een zaak betreft, die hier al behandeld is en dat die niet meer aan de orde behoefde te komen. Waarvoor heeft de raad nu nog toeliohting noodig? Hetgeen de leden wenschten te weten hebben zij vroeger al kunnen vernemen. Spre ker heeft geen toelichting meer noodig. De VOORZITTER merkt op, dat de omstan digheid, dat vroeger over die zaak al eens be- slist is geen motief is om dat niet meer aan de orde te stellen. Er zijn toch ook andere ge- meenten diie op het eerst genomen besluit teruggekomen zijn? Hij zou dat best voor elkaar te krijgen achten, De heer C. A. WISSE geeft te kennen, dat deze raad niet op zijn besluit zal terugkomer., De heer KOOPMAN: Dat is toch ook we! eens voorgekomen. De heer C. A. WISSE: Niet als het zoo'n belangrijke zaak betrof. Het verzoek van de heeren van het water- leiding-comite om ter vergadering te worden toegelaten wordt verwoipen met (T tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Hoeve, Koop man, A. Dees, De Feijter en Haak; tegen stemmen de heeren C. A. Wisse, Van Petegem, De Koeijer, C. H. H. Wisse, D. Dees en Dekker. De VOORZITTER schorst de vergadering om den heeren dit besluit mede te deelen. Bij de voortzetting der vergadering deelt hij mede, dat de heer Carriere geen gebruik wenschte te maken van den wenk om op de publieke tribune de behandeling van dit onder werp bij te wonen. In verband hiermede wordt de agenda in ge- wone volgorde behandeld. (Wordt vervolgdd

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1926 | | pagina 8