TerNstuensche Courant
Het huis van den zonderiing.
Vrtidag 29 Januari 1926. Ko. 7669.
Herhalingsoefeningen.
VIUILLITOS.
B i n K N L k
BUITENLAND.
Van ERICH EKENSTEIN.
30) (Vervolg.)
Halt, waar gaat dat heen Wat
heb jullie in onzen tuin te maken? Hallo,
Karl, daar willen een paar uitknijpen, riep
plotseling iemand dicht bij hen en een
resolute vrouwspersoon versperde hen
den weg. Maar inplaats van te schrik-
ken, herademde Heidy. Dat was een be-
kende stem.
Juffrouw Gobel. Goddank. Wat
een geluk, dat we juist in uw tuin geraakt
zijn, zei ze. U zult ons wel heloen.
Juffrouw Heidy? stamelde de vrouw
verschrikt. Hoe komt u om godswil
s nachts in deze buurt? En dat, terwijl
ze hiernaast op misdadigers jagen. Mijn
man wou juist eens gaan kijken.
Roep hem gauw. Maar hem alleen.
Daar komt hij al. Met onzen
knechtHardop riep ze: Stuur Ludwig
terug, Karl. Hij moet aan den anderen
kant van den tuin bij de sloot de wacht
houden. Niemand mag er over gaan.
Kom jij bij mij, Karl.
Ze stonden verborgen achter een
boschje zoodat ze nog niet gezien waren:
Heidy hoorde hoe de eene zieh verwij-
derde en de andere naderbij kwam.
Intusschen zei juffrouw Gobel heel
ernstig:
HET ZILVEREN HUWELIIKSFEEST
VAN HET KONINKLIJK ECHTPAAR.
1901 7 Februari 1926.
In den vroegen herfst van het jaar 1900
logeerde een jonge man incognito als
Graaf Von Biilow in een eenvoudig loge-
ment nabij Konig. Tijdens een wandeling
werd hij op een buitenweg aangesproken
door een man, die hem gejaagd de mede-
deeling bracht, dat de eenzame wandelaar
des middags ten paleize te Konig werd
verwacht.
Deze korte, maar veelzeggende bood-
schap gaf Hertog Hendrik van Mecklen
burg want dat was de jonge man de
zekerheid, dat hij door Koningin Wilhel-
mina als haar gemaal werd aanvaard.
Enkele dagen daarna kwam de Konin
gin op Het Loo terug, en het feit, dat de
toenmalige Minister-President was uitge-
noodigd om aldaar aanwezig te zijn, deed
vermoeden, dat het uitstapje naar Konig
iets anders was dan een eenvoudig familie-
bezoek had gegolden. Den dag daarna
ging dan ook een Koninklijke boodschap
aan de Staten-Generaal, en op 17 October
1900 verscheen 't bijzondere nummer van
de Staatscourant, waarin mededeeling van
de verloving werd gedaan.
Op 7 Februari had het huwelijk, dat
door een groot aantal vorsten en vorstin-
nen werd bijgewoond, plaats. Het burger-
lijk huwelijk werd ten paleize te s Graven-
hage, door den toenmaligen Minister van
Justitie, den heer Cort van der Linden,
voltrokken. De plechtigheid in de kerk
werd geleid door den hofprediker, Dr.
Van der Flier, die de eerste was, die daar-
bij op den nieuwen staat van den Hertog,
tot Prins verheven, mocht doelen. Na af-
loop van het feestmaal ten paleize sprak
de Koningin-Moeder met begrijpelijk ont-
roerde stem de gasten toe en uitte de beste
wensehen voor het geluk van haar kin-
deren. In den laten namiddag vertrok het
vorstelijk echtpaar naar Het Loo, uitge-
U zei, dat wij u zouden helpen, juf
frouw Heidy. Dat wil ik ook heel graag
doen. Maar daar ginds is het niet in den
haak en we weten, dat daar geen eerlijke
menschen wonen, daarom
Hoe weet u, dat uw buren niet eer-
lijk zijn? viel Heidy haar in de rede.
Mijn zwager was laatst bij ons en
zag toen toevallig de oude van hiernaast.
Hij heeft dien tuin ook pas kort geleden
gekocht. Niemand hier kent hem en zijn
beide knechten. Maar Anton zegt, dat hij
den ouden Bremer in T^merika gezien
heeft, waar hij heel anders heette en voor
zakkenrollerij-gevangen gezeten heeft. We
hebben het aan niemand gezegd en niet
met die lui gesproken. Maar nuu
bent immers uit hun tuin gekomen en hebt
een man bij u......
Hij hoort niet bij die menschen, dat
zweer ik u, juffrouw Gobel. 't Is mijn
verloofde. De menschen daar wilden hem
vermoorden en ik heb hem gered. U kent
mij immersals ik voor hem borg sta.
gelooft u me toch wel.
De oude Gobel was er nu ook bijge-
komen en had naar Heidy's woorden ge-
luisterd.
Hij zag zijn vrouw aan en krabde verle-
gen achter zijn oor.
Alles goed en wel, juffrouw, we
kennen u wel, maar we willen toch niet
graag in ongelegenheid raken. U kunt u
ook wel vergissen en
- Neen. Zeker niet.
- Als het later bekend werd.
Dat is heelemaal niet noodig. U
hoeft me maar met twee dingen te helpen.
ten eerste: aan niemand zeggen, dat wij
leide gedaan door de vele bruiloftsgasten,
die vanaf het balcon van het paleis tot het
laatste oogenblik het echtpaar bleven
nawuiven.
Spoedig volgden bezoeken van de Ko
ningin en Haar Gemaal aan Amserdam,
Rotterdam en andere steden provincien
des lands. De intocht te Amsterdam zal
gedenkwaardig blijven om het noodweer,
dat zieh daarbij deed gelden, maar de
Koningin liet de rijtuigkappen neerdoen,
en onder stroomenden regen deed het
Koninkl. echtpaar zijn intocht in de hoofd-
stad, toegejuicht door vele duizenden, die
geduldig hadden gewacht.
Prins Hendrik is er vrij spoedig in ge-
slaagd de sympathie van Nederland te
winnen. Zijn opvoeding was eenvoudig
en verstandig; in zijn jeugd ondernam hij
groote reizen, en deed zieh daarbij als een
onverschrokken jager kennen. Bij de be-
kende scheepsramp te Hoek van Holland
in 1907 heeft de Prins, gevaar niet ont-
ziende, zieh aan boord van de loodsboot,
begeven en persoonlijk de redders tot de
grootst mogelijLe krachtsinspanning aan-
gespoord. Vanaf dat oogenblik was zijn
belanostelling voor alles wat het redding-
wezen betreft, gewonnen, terwijl ook bij
het Roode Kruis velen hem mochten leeren
kennen en waardeeren.
Overigens is de positie van den Prins
geen gemakkelijke geweest, maar hij heeft
de rol, hem door de omstandigheden toe-
bedeeld, met tevredenheid en opgewekt-
heid vervuld.
Op 30 April 1909 werd uit het huwelijk
van Koningin en Prins een dochter ge-
boren. Prinses Juliana is onder geheel
andere omstandigheden opgeqroeid dan
Haar Moeder. De jeugd van onze Konin
gin is in vele opzichten een zonnige ge
weest, maar toen Koning W311em III in
1890 de oogen sloot, was het tienjarige
kind Koningin en vanaf dat oogenblik kon
haar jeugd niet zijn als die van andere
kinderen. Maar Prinses Juliana behoefde
zieh niet voor te bereiden op een aanvaar-
ding van het koningschap reeds op zoo
jeugdigen leeftijd. Menschelijker wijze ge
sproken, zal zij niet voor haar meerder-
jarigheid het Koninklijk hermelijn op haar
schouders zien neervallen. De Koningin
heeft dan ook Haar dochter in het onge-
stoord bezit van haar jeugd gelaten, en, in
tegenstelling met wat bij haar kon geschie-
den, een kring van jeugdige vrienden en
vriendinnen om haar heen geschapen.
Alleen in de moeilijke dagen van 1918
heeft de Koningin Prinses Juliana eenige
malen medegenomen om Nederland te
wijzen op het bezit van dit koningskind,
haar eventueele opvolgster: en bij elk be-
zoek werd men getroffen door de innige
verhouding tusschen moeder en dochter.
Geen gewest van Nederland, geen
plaats van beteekenis, waar het Koninklijk
echtpaar in deze kwarteeuw van regeering
niet meer dan eens is geweest. Geen
Nederlander, die niet zonder veel moeite
kans heeft gehad om beiden van aange-
zicht tot aangezicht te zien. De Koningin
was te midden van Haar volk bij vreugde
en bij leed; bij de reeselijke overstroo-
mingen, die ons land in de vorige maand
teisterden, heeft men haar toewijding
opnieuw kunnen waardeeren. In dat op-
zicht toonde zij steeds haar afkomst van
het huis van Oranje, welks afstamming
teruggaat tot de tijden van Clovis en dat
een der oudste vorstenhuizen van Europa
vormt. Het zilveren bruiloftsfeest van het
Koninklijk echtpaar zal dan ook niet alleen
in haar vaderland met (ditmaal) stille,
doch oprechte vreugde worden herdacht,
maar zeker ook in het buitenland ,,niet on-
opgemerkt voorbijgaan!"
INWISSELING VAN
1NGETROKKEN ZILVERBONS.
Bij Kon. besluit van den 13den dezer is
bepaald:
Tot en met 31 December 1926 zullen
ten kantore van het agentschap van het
ministerie van Financien te Amsterdam
tegen wettig betaalmiddel kunnen wor
den ingewisseld:
a. de bij Kon. besluit van 15 Februari
1919 (St.bl. no. 42) ingetrokken zilver-
j bons van f 2,50, aangeduid in art. 1 van
het Kon. besluit van 31 Maart 1.915
(St.bl. no. 174), zooals dat is gewijzigd
hier geweest zijn en ten tweede:-te zien,
of de weg veilig is. Dat is alles, wat' ik
van u verlang.
Weer zagen de Gobeis elkaar weifelend
aan. Heidy vroeg vleiend:
Vertrouw me toch. Hij is ziek, hij
moet nu rust hebben, en die kan ik alleen
hem verschaffen. Later zal ik alles wel
vertellen, maar hou ons nu om Godswil
niet langer op.
Toen zei de vrouw, geroerd door
Heidy's toon:
Ga dan, vader. Zie, of de straat vei
lig is. Als onze juffrouw Heidy zoo
spreekt, zal ze wel weten wat ze doet.
De oude ging zwijgend heen. Een
oogenblik later kwam hij terug met het
bericht, dat buiten geen mensch te- zien
was.
Heidy drukte beiden de hand en voerde
Torwesten, die het heele gesprek in stom-
me«verbazing bijgewoond had, mee.
De zijweg, waar de auto stond, lag een
eindje voorbij den tuiningang. Zonder
ongevallen bereikten ze den wagen.
Is er geen andere weg, als die we
?ekomen zijn? vroeg Heidy aan den chauf-
eur.
O, ja. Als ik hier verder rijd, komen we
bij een straat, die naar den Prater voert.
Maar dat is een omweg als u naar de stad
moet.
Dat geeft niet. Ga uw gang. Daar
na gaf ze hem het adres van haar woning.
Ze schoof Torwesten in de auto, steeg
zelf ook in en zonk uitgeput in de kussens.
Nu eerst voelde ze, hoe moe ze was.
Toen de wagen zieh in beweging zette.
vroeg Torwesten angstig:
j bij Kon. besluit van 14 Juni 1918 (St.bl.
no. 357), als zilverbons van de eerste
soort;
b. de bij Kon, besluit van 28 Januari
1921 (St.bl. no. 46) ingetrokken zilver
bons van f 1, aangeduid in art. 1 van het
Kon. besluit van 22 April 1916 (St.bl. no.
168), zooals dat laatstelijk is gewijzigd
bij Kon. besluit van 19 Februari 1920
(St.bl. no. 82), als zilverbons van de eer
ste soort.
HET VERMISTE VLIEGTUIG.
Dinsdag is bij zeer gunstig weder de
Zuiderzee bezuiden de lijn Enkhuizen
Stavoren door twee groepen watervlieg-
tuigen afgezocht naar eventueele wrak-
stukken van het verloren vliegtuig der
Jandmacht. Men heeft eehter niets gevon-
den. Ook de kanonneerboot ,,Hadda" uit
Helder heeft met hetzelfde doel een onder-
zoek op de Zuiderzee ingesteld. Ook deze
boot moest zonder resultaat terugkeeren.
HET VERDRAG MET BELGIe.
De afd. Rotterdam van het Nationaal
Comite van Actie tot Wijziging van het
Verdrag met Belgie heeft zieh thans uitge-
breid tot ongeveer 500 leden, Deze ver-
tegenwoordigen tal van kringen uit de
burgerij en verschillende politieke partijen.
DE EX-KEIZER EN DE
WATERSNOOD.
De ex-Keizer heeft een tweede zending
wollen goederen aan de door den water-
snood geteisterde streken gezonden.
EEN COMITe TE GENT.
Te Gent is onder voorzitterschap van
den consul een comite gevormd, teneinde
in de provincie Oost-Vlaanderen gelden
te verzamelen voor de door de overstroo-
mingen in Nederland geteisterden. Het
comite bestaat uit de heeren: H. J. Goe-
mans, consul der Nederlanden. J. J. van
Silfhout, en A. A. F. Noest, resp. voorzit-
ter en secretaris van de Nederlandsche
Vereeniging van Weldadigheid te Gent,
J. van der School en L. Holtrigter, resp.
voorzitter en secretaris der vereeniging
„Nederland."
DE MARTELARESSEN VAN DEN
STEMPLICHT.
De „Gereformeerde gemeenten" (z.g.
oud-Geref. etc.) hidden onlanqs een sy-
node. De classis Middelburg vroeg, naar
we in „De Saambinder" lezen, den bij-
stand der Synode in haar protest tegen
den stemplicht en bijzonder tegen vrou-
wen-stemdwang. De bedoeling is, dat
namens de Synode zal worden geprotes-
teerd tegen de wet. Er werd ter yergade-
ring nadruk op gelegd, dat men niet zal
pruttelen tegen de straf. Wil men, zoo
betuigde men, onze vrouwen beboeten en
in de gevangenis werpen, omdat men
meent, dat zij kwaad doen, de Heere
geve haar genade deze onrechtvaardige
straf blijmoedig te dragen. Doch een
woord van protest diene te gaan tegen de
wetgeving, die meer en meer met Gods
rechten spot, en ons volk ten verderve
voert.
Met algemeene stemmen is door deze
Synode besloten aan de deputaten bij de
Hooge Overheid te verzoeken dit protest
over te brengen.
i KEURINGSDIENST VAN AUTO'S.
Door den keuringsdienst van auto's in
Zeeland is proces-verbaal opgemaakt
tegen denzelfden chauffeur, die het auto-
busongeluk bij Tholen heeft gehad en die
thans met een bus reed, waarvan de rem-
men niet in orde waren.
BELANGRIJKE CONCENTRATIE
VAN WERKGEVERSORGANI-
SATIES.
Wat velen reeds lang hebben bepleit is
thans geschied: de drie belangrijkste werk-
"geversvereenigingen in ons land, zijn tot
fusie gekomen, en zijn opgegaan in het
nieuw opgerichte Verbond van Neder
landsche Werkgevers.
Bij deze gelegenheid werden belang-
wekkende redevoeringen gehouden door
de voorzitters der fusioneerende organisa-
ties. De heer Ir. C. F. Stork sprak het ver-
trouwen uit, dat ,,ook in de gereorgani-
,,seerde Vereeniging het streven naar be-
,,dachtzame maar daarom niet te angst-
,,vallige verbetering van arbeidstoestan-
,,den en sociale voorzorg zal blijven heer-
„schen."
Waar breng je me heen, Heidy? Ik
ben zoo moe. Breng me naar huis
- ja, lieve George we gaan ook naar
huis. Daar kun je ongestoord uitrusten.
Mevrouw Siebert werd midden in den
nacht door een bellen gewekt. Verschrikt
kleedde ze zieh en snelde naar beneden,
want ze dacht niet anders, dan dat Heidy
buiten een ongeluk overkomen was. Toen
ze de deur eehter opende stond Heidy zelf
voor haar en daarnaast een man, dien ze
niet dadelijk herkende, want hij had zijn
jaskraag omhoog en een muts op zijn
hoofd.
Georg, riep ze angstig vlak daarna.
Maar wat ziet hij er( uit. Mijn God
is er dan
Stil, viel Heidy haar in de rede. Nie
mand mag vooreerst weten, dat hij hier bij
ons is. Ze schoof hem naar binnen en sloot
de deur achter zieh.
Hij is ziek, u hebt gelijk moeder,
fluisterde ze daarna. Laten we hopen, dat
men ons tenm-rnste een paar dagen tijd
gunt om hem bij te iSten komen. Morgen
vroeg ga ik naar mijnheer Hempel om alles
met hem te bespreken. Nu moeten we
Georg eehter eerst helpen.
HOOFDSTUK XIV.
Dr. Herrlinger ging ongeduldig sinds
een half uur in de wachtkamer van den
commissaris op en neer.
Het scheen alsof dr. Wasmut vandaag
door bijzonder gewichtige zaken in beslag
genomes werd. Voortdurend qingen man
ner in en uit, de telephoon was den ge-
heelen tijd in werking en nu was de in-
De heer J. C. Redele zeide, dat de werk
gevers ,,verwachten hier te vinden een
,,hecht gebouw, waarin de Nederlandsche
industrie zieh thuis zal gevoelen, wetende,
„dat hare belangen tot recht en tot uiting
zullen komen, vereenigende, waarin wij
.alien een zijn, rekening houdende en eer-
,,biedigende eens ieders overtuiging, ook
,,waar die afwijkt van die van anderen..:
De heer Alb. Spanjaard tenslotte herin-
nerde o.a. aan „de voortdurende pogingen
„van de Regeering om de industrie maar
steeds nieuwe lasten, in den vorm van
,,belastingen of heffingen op te leggen.
,,Veel van die pogingen zijn mede door
,,ons werk en dank zij de steeds betere
,,samenwerking der verschillende organi-
,,saties, een samenwerking waartoe ook de
,,Nijverheidsraad veel heeft bijgedragen,
,,verzacht of geheel verijdeld."
Tot algemeen voorzitter van het nieuwe
verbond, omvattende 417 individueele
leden en bovendien 38 vereeniqingen van
werkgevers, in totaal 1476 nijveren, die
naar ruwe schatting circa 300.000 arbei-
ders in hun dienst hebben, werd gekozen
Dr. F. G. Wakker, die dit voorzitterschap
aanvaardde met een uitvoerige rede, waar
in hij de overtuiging uitsprak, dat „zoowel
„tot werkgevers als werknemers het besef
,,zal doordringen, dat krachtige samen-
„werking van alien, die bij de productie
,,betrokken zijn, noodig is om onzen be-
,,staanden levensstandaard te behouden
,,en zoo mogelijk te verhoogen."
Tenslotte vroeg Dr. Waller „de voile
,,aandacht van het verbond voor de bestu-
,,deering van alle middelen, die er toe
kunnen bijdragen om een betere ver-
,,standhouding te scheppen tusschen werk
gevers eft werknemers.
CARNAVAL
EN DE OVERSTROOMING.
Ged. Staten van Limburg hebben in
een brief aan de colleges van B. en W.
in die provincie de vraag gesteld of het
thans, nu overal giften verzameld worden
ter leniging van den nood in de over-
stroomde streken, wel oirbaar is dit feest
te vieren op de wijze als waarop dat in
deze provincie op vele plaatsen nog steeds
pleegt te geschieden.
„Deze vraag stellen is, meenen wij. haar
beantwoorden.
Het is ons bekend, dat reeds vroeger in
meerdere gemeenten de raad tot algeheele
afschaffing van ht carnavalsfeest is over-
gegaan. Wij willen u thans niet vragen dit
loffelijk voorbeeld te volgen, maar meenen
in dezen ernstigen tijd toch niet te mogen
nalaten n beroep te doen op de besturen
van die gemeenten, waar men daartoe nog
niet gekomen is, om den raad maatregelen
voor te stellen, die er toe leiden, dat al-
thans voor dit jaar de openbare viering
van het carnavalsfeest achterwege blijft".
DE TOESTAND.
Het oordeel over de premiere, door
Luther's nieuwe regeering Dinsdag in dan
Duitschen Rijksdag gegeven, moet luiden,
dat zij het niet eens tot een succes d'estime
bij het gros van de toehoorders heeft
kunnen brengen. Erger nog, schrijft de
N. R. Crt., zij heeft reeds een nederlaag
geleden door toedoen van de sociaal-de-
mocraten, van wie zij het moet hebben
om het tot een meerderheid te kunnen
brengen. Met de 160 vaste stemmen die
het kabinet-Luther achter zieh heeft, is
het gedoemd om telkenmale in doodsge-
vaar te geraken, wanneer dp 131 sociaal-
democraten (er zitten 493 leden in den
Rijksdag) haar niet bijvallen. Dinsdag
leed het fiasco in een kwestie die nog
niet voor leven en dood van het kabmet
beslissend was. Doordat de sociaai-de-
mocraten zieh bij de oppositie-partijen
aansloten, werd, volgens voorstel van de
Duitsch-nationalen, besloten, dat de be-
raadslaging over de regeeringsverkla-
ring gepaard zou gaan met de behande-
ling van de Duitsch-nationale interpel-
latie over Duitschland's toetreding tot
den Volkenbond. Wat was de reden,
dat de sociaal-democraten aldus de re
geering een hak hielpen zetten Zij
deden het stellig niet uit liefde voor de
Duitsch-nationalen, maar omdat de heele
regeeringsverklaring hun niet aanstond.
Volgens een bericht uit Berlijn,. was een
specteui Malmar al een kwartier lang bij
hem. Herrlinger zag op zijn hprioge.
t Was al na zessen. Voor het sluiten kon
hij dus niet weer op zijn bureau terug zijn.
Toen overdacht hij nogmaals, wat hem
tot een bezoek aan Wasmut gebracht had.
Tegen den middag was Heidy Siebert bij
hem gekomen, geheel in de war, met het
bericht, dat Hempel aJ bijna een week uit
de stad was. Ze had hem een bezoek wil
len brengen om het resultaat van haar na-
sporinqen mee te deelen, en toen had zijn
bediende het haar verteld. Daarna had
Herrlinger lang en breed met Heidy over
de zaak gesproken en even voor het eind
van hun onderhoud was er een telegram
gekomen van de volgende inhoud:
,,Ik heb 't gezonden. Over Marseille
terug om de expeditielijst na te zien.
Zwijg vooreerst. S. H."
Hij had het niet noodig qeoordeeld.
Heidy den inhoud te vertellen en was ook
vast besloten. oolc tegenover Wasmut zieh
geen woord daarover te laten ontvallen.
Misschien was het het beste, tegen hem
zoo terughoudend mogelijk te zijn men
wist niet, wat hij van plan was.
Dr. W^asmut verzocht u binnen te
komen, zei Titz plotseling.
De commissaris ontving den jongen
rechtsgeleerde bijzonder vriendelijk. Hij
scheen in een uitstekende stemming te zijn.
Als Herrlinger eehter niet zoo geheel met
zijn eigen gedachten bezig geweest was,
zou hij in het lachje van den commissaris
zeker een spoor van ironie ontdekt hebben.
(Wordt vervolgd.)
VAN
De Burgemeester van TEU NEUZEN roept de in
het verlofgangersregister dezer gemeente ingeschreven
verlofgangers, hieronder vermeld. bij dezen op, ora
in 1926, ieder voor het achter zijn naain aangegeven
tiidvak, krachter.s art. 31, eerste lid, in verband met
art. 33 der Dienstplichtwet (Staatsblad 1922, no. 43), voor
Herhalingsoefeningen in werkelijken dienst te
komen.
bo
Geslachtsnaam eu V
voornamen. o
M
1 j 2
Korpsen
en onder-
deelen.
3
Tijdstip
4
Plaats
van
opkomst.
5
van Cruiningen
Pieter Hendrik
du I'uij Hector
Eduard
Ol
a
T—i
o
CM
o»
14e Reg.
Infanterie.
lie Reg.
Infanterie.
22 Febr.
1926.
22 Febr.
1926.
Bergen
op Zoom.
Bergen
op Zoom.
TT It) La Ij AilV i or
verlofgangers moeten zorg dragen, dat zij zieh, ieder
op den voor hem voorgeschreven dag, in uniform
gekleed en voorzien van hnn zakboekje en van dever-
dere tot hun verlofsuitrusting behoorende voorwerpen
van bleeding en uitrusting op de plaats van be-
stemming aanmelden
zoo zij verblijf houden in de plaats van opkomst,
uiterlijk 8 uur voormiddags
zoo zij verblijf houden binnen 20 Kilometer
(b(jna 4 uur gaans) van de plaats van opkomst,
uiterlgk 10 uur voormiddags;
e. de overige verlofgangers
voor zooveel zij binnen het Rijk verblijf houden,
zoodra mogelijk na aankomst in de plaats van op
komst, vvaarheen zij zieh met het eerstvertrekkend
openbaar middel van vervoer langs de op de vervoer-
bewjjzen aangegeven route moeten begeven
voor zooveel zij buiten het Rijk verblijf houden,
voor 4 uur namiddags.
VERHINDERING. De dienstplichtige, die wegens
ziekte, of om een andere reden in de
ualstrekte onmogelijkheid verkeert om op den be-
paalden datum in werkelijken dienst te komen, moet
zieh naar de plaats van bestemming begeven zoodra
hjj daartoe in staat is. De opkomst van een dergelijken
dienstplifhtige blijft eehter voorloopig achterwege,
indien zij niet binnen 3 dagen na den bepaalden dag
heeft plaats gehad. De dienstplichtige ontyangt dan
nader bericht omtrent den tijd, waarop hij moet
epkomen.
Bestaat de reden van verhindering in de aan-
wezigheid van ziekte of gebreken, dan dient de verlof-
ganger hiervan zoodra mogelijk door overlegging van
<>en gelegaliseerde geneeskundige verklaring ter ge-
meente-secretarie te doen blijken.
STRAFBEPALINGEN. Hij, die zonder geldige
reden niet tijdig aan deze oproeping voldoet, stelt
zieh aan bestraffing bloot en blijft verplicht zieh
•javerwgld bij zijn korps aan te naelden. Bovendien
kan hij o.a. door een ambtenaar van de rijks- of
gemeentepolitie, door de marechaussee of de militaire
palitie aangehouden en naar de plaats van bestem
ming overgebracht worden.
VBRVOER De verlofgangers die per spoor, tram
of stoomboot moeten reizen, of op de reis e6n of
meer veren moeten passeeren en in wier zakboekje
aanwezig zijn de vereischteop wit papier gedrukteen
metrooden inktingevulde vervoerbewijzenen passage-
biljetten, behoeven zieh voor hun vertrek naar hot
korps niet ter Gemeente-secretarie aan te melden,
doch kunnen zieh rechtstreeks naar het station of
de aanlegp'aats van -artrck begeven zij stellen
aldaar hun zakboekje ter hand aan den beambte,
met de uitgifte van plaatsbewijzen belast, of aan
den veerman. De verlofgangers behooren er op
indachtig te zijn, dat hun het zakboekje wordt
teruggegeven, alsmede de strook van het vervoer
bewijs. aangezien deze strook hun gewoonlijb ge-
darende de reis moet dienen als plaatsbewijs,
Verlofgangers, die niet in het bezit zijn van een
vervoerbewijs of passagebiljet, ingericht om daarop
de reis te kunnen volbrengen dan wel van het veer
of van de veren gebruik te maken, moeten zieh
vdor hun vertrek naar het korps ter gemeentesecre-
tarie aanmelden, ten einde aldaar in het bezit te
worden gesteld van het vereischte vervoer- ofandcr
bewjjs.
Verlofgangers, die in hetbuitenland verblijf houden,
kebben reclrt op vrij vervoer, voor zoover de reis
geschiedt binnen het Rijk en dient om zieh recht
streeks naar de plaats van opkomst te begeven
Bevindt zieh in hun zakboekje gaen vervoerbewijs,
ingericht om daarop te kunnen worden vervoerd
van de Nederlandsche gemeente af, waar zij de
reis voor Rijksrekening wensehen aan te vangen,
dan wordt hun, op hun verzoek, het vereischte ver
voerbewijs toegezonden door den burgemeester der
gemeente, waar zij in het verlofgangersregister zijn
ingeschreven.
Het is noodig, zieh ten minste een half uur
voor het vertrek van den trein, de tram of de
stoomboot aan het station of de aanlegplaats
te bevinden.
DAGGELD. De verlofgangers, die zieh vier of
meer uren voor het tijdstip van aanmelding op reis
moeten begeven, genieten desgewenseht op de
dagen der reis een daggeld van f 0.25, ongeaeht
den rang, dien zij bekleeden. Zij, die aanspraak
bebben op daggeld en dit wensehen te ontvangen,
moeten het in ontvangst nemen ter gemeente-secre
tarie, den laatsten werkdag voor het vertrek naar
het korps.
YR1JSTELLINGENZ. Aan de herhalingsoefeningen
nemen niet deel
a. Zij, die elders wonen dan in NederlandBelgie,
HannoverWestfalen en de Rijnprovincie
b. zij, die wonen in Belgie, Hannover, West
falen, en de Rijnprovincie, voor zoover zij voor den
dag van opkomst bij hun commandant een verkla
ring inzenden, waaruit blijkt, dat zij meer dan drie
uur gaans van de Nederlandsche grens af wonen
deze verklaring moet zijn afgegeven door het hoofd
van het plaatselijk bestuur of van de politie of door
een Nederlandsch consulair ambtenaar
c. zij, die zieh tjjdens de herhalingsoefeningen
buitenslands bevinden ter uitoefening van de zee-
vaart (hieronder niet begrepen de zeevisscherij);
voorts kan de Minister van Oorlog geheele of
gedeeltelijke vrijstelling van de herhalingsoefeningen
verleenen aan dienstplichtigen.
d. die gedurende zoodanigen tijd vrijwillig in
werkelijken dienst zijn geweest, dat op grondvande
door hen in dien tijd verkregen geoefendheid de
herhalingsoefeningen niet of niet voor den vollen
duur noodig worden geacht
e. die tijdens den duur der herhalingsoeleningen
onmisbaar zijn voor hun ambt, betrekkingof bedrijf;
die kostwinner zijn, tenzij er meer reden is
voor toekenning van vergoedingalleen komen hier-
bij in aanmerking zij, die kostwinner zijn voor
1. hun echtgenoote;
2. hun bloed- en aanverwanten in de rechte linie
3. hun andere bloed- en aanverwanten in den
tweeden graail
4. hun pleegouders;
5. degenen, in wier onderhoud zij ingevolge
rechterlijk vonnis moeten voorzien;
g. die onmisbaar zijn voor de instandhouding van
de middelen van bestaan van de onder bedoelde
personen.
Wat onmisbaarheid en kostwinnerschap be-
treft, moet in het oog worden gehouden, dat
vrijstelling om een van deze redenen slechts in
dringende gevallen zal worden verleend.
Zij, die meenen op een van deze gronden voor
vrijstelling in aanmerking te komen, of die op een
anderen tijd of in een ander garnizoen wensehen
op te komen, kunnen zieh met een daartoe strek-
kend verzoekschrift tot den Minister van Oorlog
wenden. Dit verzoekschrift behoeft niet gezegeld
te zijn, maar moet gefrankeerd worden toegezenden.
Het verdient aanbeveling dergelijke verzoeken bij
den burgemeester in te dienen, die alsdan voor de
opzending zorg draagt. Dergelijke verzoeken kunnen
eehter slechts bij uitzondering worden toegestaan.
VERGOEDING. Indien ten gevolge van het verblijf
in werkelijken dienst van den opgeroepen verlofganger
voldoende middelen tot levensonderhoud ontbreken of
komen te ontbreken aan de personen, hiervoor
onder f bedoeld, kunnen deze personen in aanmer
king komeu voor een geldelijke vergoeding, zoo den
verlofganger wegens dienstbelang geen vrijstelling
van de herhalingsoefeningen wordt verleend. Verdere
inlichtingen hieromtrent kunnen ter gemeentesecre-
tarie worden gevraagd.
RENTEKAART. Zij, die ingevolge de Invaliditeits-
wet verplicht verzekerd zijn, handelen in hun eigen
belang door hun rentekaart mede te brengen bij
hun opkomst.
Ter Neuzen, 27 Jan, 1926.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
rt