maatsohappij voor de ieveriug v&u eiectrisehen st room; aa. vjecitipiilijfci-ae titaten van /jt-c.ai.u oy l>e- siuit van 2» iiutta-i la-6, 110. no, 2e aideeimg, daaraan nuruie goedKeunng heooen oncnouaen uit overweging, dac met in vei-oand met een doeirnatige en mtensieve electrificatie wenscne- lyk is, bar het imuatief voor acqaiaiue en pry ss telling met geneel in handen van het ge- meentebestuur wordt geiegd, maar dat de Pro vinciale Zeeuwsche nuectriciteits-imaatschappy met inachtneming van de bepaling in de derde alinea van artikel 1 van het normaie stroom- leveringscontract, eveneens daaitoe vrijheid be- houdt; dat naar hunne meening het meer tech- niach geschoolde personeel van de Provinciale Zeeuwsche Eleciriciteits-maatschappij voor het beoordeelen van tarieven e.d. in de verschiilen- de gevallen meer bevoegd mag heeten; dat het hun niet juist gezien lijkt dat de gemeente, in- dien de Provinciale Zeeuwsche Electriciteits maatschappij tot stroomlevering binnen het gebied der gemeente overgaat, een recht prij^ zou geven, daar toch de door hun college uit- gegeven vergunnangen geen uitsluitend recht tot electrificatie aan de gemeente verleenen; dat de tweede alinea van artikel 3, waarin de bepaling omtrent een constante spanning voor- komt, hun voor de Provinciale Zeeuvvsche Elec- triciteits-maatschappij te drukkend lijkt, of- schoon zij de meening zijn toegedaan, dat voor een constante spanning practisch de noodige zorg zal gedragen worden; dat een opsomming van de gevallen van overmacht, zooals in ar tikel 8 is geschied, niet wenschelijk is te ach- ten, daar het kan voorkomen, dat er gevallen zich voordoen die, hoewel overmacht zijnde, niet genoemd zijn geworden; dat over het alge- meen de inhoud van artikel 8 te gecompliceerd is, zoodat zij meenen, dat het aanleiding geeft om de bedceling van het overeengekomene te vertroabelen; dat zij artikel 8 van het normaie contract meer in overeenstemming met het te bereiken doel achten; dat van het besluit van Gedeputeerde Staten de raad der gemeente Axel bij Ons in beroep is gekomen, aanvoerende dat de Provinciale Zeeuvvsche Electriciteits-maatschappij alleen aan de ingezetenen der kom stroom wil af- lerveren, waarvan te verwachten is, dat dit ge- deelte rentabiliteit zal opleveren, aan welke stroomvoorziening de kombewoners niet direct behoefte hebben, te meer daar zij van de gas- voorziening kunnen profiteeren; dat bij onder- handelingen met genoemde maatschappij geen resultaat kon verkregen worden om op deze wijze de geheele gemeente te electrificeeren, daar de bewoners buiten de kom het meeste be hoefte hebben aan eene verbeterde verlichting; dat een gemeentelijke exploitatie met het voor deze Naamlooze Vennootschap vastgestelde normaal contract voor deze gemeente niet uit- voerbaar is en alzoo niet als een gemeente- belang is te achten; dat, na een deskundig on- derzoek door een electrotechnsch-adviseur, ge- bleken is, dat een gemeentelijke exploitatie de voorkeur verdient, die de belangen van de ge meente en der ingezetenen het meest behartigt, welke exploitatie bij een goed beheer voidoende rentabiliteit kan afwerpen, wanneer voor deze gemeente een contract geldend is evenals voor verschillende andere gemeenten in Oost- Zeeuwsch-Vlaanderen, dat afwijkt van het nor maie contract; dat de beslissdng van Gedepu teerde Staten, waarbij de goedkeuring aan het ontworpen contract is onthouden, door den Raad niet in bet belang van de gemeente wordt geacht, aangezien le, de electrische voorziening van gemeentewege op deze wijze wordt belemmerd, voomamelijk voor die ge- deelten van de gemeente, waar het meeste be hoefte is aan betere verlichting dan de be- staande; 2e de bepalingen van het normaie contract van de Naamlooze Vennootschap Prov. Zeeuvvsche Electriciteitsmaatschappij te drukkend zijn voor de gemeente om de stroom levering in de geheele gemeente zoodanig te distribueeren dat van eene behoorlijke renta biliteit sprake kan zijn; 3e een eventueele con- cessie aan derden in casu de Prov. Zeeuw- sche Electriciteitsmaatschappij binnen afzien- baren tijd niet zulke resultaten oplevert, dat gezegd kan worden, dat de gemeente zoowel binnen als buiten de kom binnen korten tijd behoorlijk geelectrificeerd is. Overwegende, dat dp trekking van het raadsbesluit is om met de Naamlooze Vennoot schap Provinciale Zeeuwsche Electriciteits- maatshappij eene overeenkomst aan te gaan tot het betrekken van eiectrisehen stroom; dat zoodanige overeenkomst niet valt onder eene der in artikel 194 der Gemeentewet be- doelde besluiten, met name niet onder die in f van dit artikel genoemd, daar immers, in aan- merking genomen den aard en het object dezer overeenkomst, daarin niet kan worden gezien •eene aanbesteding in den zin van artikel 142 jo. artikel 194f der Gemeentewet; dat derhalve deze overeenkomst krachtens de Gemeentewet niet aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten is onderworpen; dat voorts de vraag of er voor Gedeputeerde Staten termen aanwezig waren aan het voor- gemomen contract hunne goedkeuring te ont houden op grond van artikel 3 van de bij be sluit van 8 September 1922, no. 18, door Gede puteerde Staten aan de Provinciale Zeeuwsche Electriciteitsmaatschappij te Middelburg ver- leende vergunning, niet te Onzer beoordeeling staat- r gezien de Gemeentewet; Hebben goedgevonden en verstaan: le met vernietiging vah het besluit van Ge deputeerde Staten van Zeeland van 27 Maart 192b, no. 176, 2e afdeeling, voorzoover daarbij aan het beluit van den Raad der gemeente Axel van 25 November 1924 tot het sluiten van eene overeenkomst voor levering van eiec trisehen stroom met de Naamlooze Vennoot schap Provinciale Zeeuwsche Electriciteits maatschappij te Middelburg, op grond van ar tikel 194 onder f der Gemeentewet goedkeu ring is geweigerd, te verklaren, dat het raads besluit op grond van dit artikel de goedkeuring van Gedeputeerde Staten niet behoeft; 2e voorzoover het bestreden besluit steunt op artikel 3 van de aan de Naamlooze Vennoot schap Provinciale Zeeuwsche Electriciteits maatschappij verleende vergunning, te verkla ren dat hier niet aanwezig is een geschil, dat door Ons, gehoonl den Raad van State, afdee ling voor de Geschillen van Bestuur, kan wor den beslist. Onze Minister van Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State, Afdeeling voor de Geschillen van Bestuur. De VOORZITTER geeft in overweging dit schrijven nader te bespreken bij punt 10 der agenda. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. b. De raadsbesluiten van 6 October 1925 tot verkoop van grond aan A. T. 't Gilde, in de Julianastraat, A. P. Freekenhorst in de Oude Wijik, J. S. J. Wijna in het verlengde van de Prins Hendrikstraat; dat tot aankoop van grond van J. A. Cappon, wed. D. van Alten en D. Dekker, voor uitbrei- ding der exploitatie grondbedrijf; flat tot het aangaan eener geldleening van ten hoogste 30.000 voor aanleg van riolee- ring en bestrating ten bate van het grondDe- dryi; uat toi. wijziging' der -gemeenie-begrooting dienst 1925; dat tot wijziging der begrooting van het ge- meentegrondbednjt, dienst 152o; alle stukken voorzien van het bewijs der goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. c. Een missive van Gedeputeerde Staten van Zeeland, d.d. 16 October 1925. waarbij wordt fcoegc-zonden de volgende circuiaire van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, lutdende als voigt: Het is mij gebleken, dat sommige gemeen ten nog steeds voortgaan met het verleenen van premies ten behoeve va'n den bouw van arbeiderswoningen of wel het verleenen van dei-gelijke premies weder ter hand nemen. Ik acht dit in zijn gevolgen ten hoogste na- deelig voor de woningproductie door particu- liere bouwers. Door de Rijksbouwpremie toch is de parti- culiere bouwnijverheid voidoende in het zadel geholpen; allei*wege worden weder woningen gebouwd zonder eenigen steun van overheids- wege. Waar de gemeenten dien onnoodigen steun toch verleenen, moet dit noodzakelijk lei- den tot stijging van de bouwkosten met als slot het weder stopzetten van den particulieren bouw. Andere gemeenten zijn, blijkens couianten- berichten, voornemens aan de huurders van be- paaLde typen van met overheidssteun gebouw- de woningen, voor zoover hun inkomen blijft beneden een zeker bedrag, een tegemoetkoming te verleenen uit de gemeentekas. Ook deze maatregel moet fnuikend werken voor de ontwikkeling van den bouw van arbei- derswoningen door particulieren. Dezen zullen toch in de gemeenten waar een dergelijke by- slag op de huren van met steun gebouwde wo ningen gegeven wordt, bezwaarlyk voor de door hen zonder steun te bouwen woningen een zoodanigen huurprijs kunnen bedingen, dat het in den bouw gestoken kapitaal behoorlijk ren- deert. Daarenboven heeft hier te lande steeds het gezonde economische beginsel gegolden, dat de woninghuren in de eerste plaats bepaald wor sen naar den kostprijs der woningen, niet naar het inkomen der huurders, al moest met dit in komen rekening gehouden worden, toen de bouwkosten zoo hoog opgeloopen waren, dat van een normaie kostprijshuur geen sprake meer kon zijn. Gaat men eehter den weg op van de bedoelde gemeenten, dan valt niet te zeggen, waarom aan inwoners, met een inko men, dat een zeker bedrag niet overschrijdt, ook niet steun zou verleend worden om te voor zien in andere eerste levensbehoeften. Ik heb gemeend op het onwenschelijke van de beide bedoelde wijzen van gemeentelijke steunverleening bet betrekking tot de ontwik keling van de particuliere bouwnijverheid Uwe aandacht te moeten vestigen, in het vertrou- wen, dat Uw college bij de beoordeeling van desbetreffende ter goedkeuring ingezonden raadsbesluiten met de ^geleverde beschouwin- gen te rjide zal willen gaan. Ik kan daar overigens nog aan toevoegen, dat die gemeenten, welke een steunregeling invoeren als bovenbedoeld of van gelijke strek- king, van alien steun ingevolge de Woningwet uitgesloten zullen zijn. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een schrijven van P. C. Filius, waarbij deze verklaart zijn definitieve benoeming tot opzichfer der gemeente in dank aan te nemen, en tevens zijn dank bet.uigt voor de hem over 1925 toegekende gratificatie, alsook voor de regeling zijner jaarwedde. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een schrijven van J. C. Fokker, rijks- veldwachter brig, tit., die daarin zijn dank be- tuigd voor de vermindering zijner woninghuur. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een schrijven van J. A. van Hoeve, na- mens M. Dieleman Rz., die zich daarin tot den raad wendt met verzoek hem vergunning te willen verleenen tot het bouwen van een berg- plaats voor kar of wagen met daaraan verbon- den een varkenshok en mestbak, op zijn perceel aohter de Julianastraat. Hij voegt hieraan toe, dat het voor belang- hebbende eene teleurstelling zou zijn, indien deze geen toestemming zou krijgtn, aangezien zijn bedrijf er op aangewezen is, om ook door den arbeid besteed aan het aaukweeken en houden van een keutje, zijn bestaan te helpen verzekeren. Door Burgemeester en Wethouders is op der- gelijk verzoek van adressant af .vijzend be- schikt. Zij geven te kennen afwijzend te heb ben beschikt daar het uit een hygienisch oog- punt voor de omwonenden van belang is, dat dergelijke gelegenheden worden geweerd. Thans heeft belanghebbende zich tot den raad gewend, doch Burgemeester en Wethou- ders hebben er hem onder verwijzing naar de Politieverordening reeds op gewezen, dat de beslissing hieromtrent niet tot den raad, doch tot de competentie van hun college behoort. Zij stellen voor, het verzoek voor kennisge ving aan te nemen. De heer J. DE FEIJTER is er voor, die kwestie in deze vergadering maar af te doen. Hij cmtraadt dergelijke vergunningen te geven. De VOORZITTER: Het is ook niet toege- staan. Het voorstel van Burgemeester en Wethop- ders wordt met algemeene stemmen aange nomen. g. Een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland, d.d. 6 November 1925, waarbij met' eenige opmerkingen van administratieven aard worden teruggezonden de gemeentebe- grooting voor 1926, die van het gasbedrijf voor dien dienst en ook die voor het vleeschkeu- ringsbedrijf. Burgemeester en Wethouders stellen voor die begrooting, waarin de door Gedeputeerde Staten aangegeven wijzigingen zijn aange- bracht opnieuw vast te stellen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. h. Een schrijven van den Districts-com mandant der Kon. Marechaussee te Vlisisingen, die daarin bericht, dat het Departement van Oorlog heeft goedgevonden, dat de thans in gebruik zijnde marechaussdekazerne weder van den eigenaar wordt ingehuurd voor een termijn van 7 jaar, mits de gemeente bereid is op 1 Januari 1926 ter beschikking te stellen de som van f 875, overeenkomende met een bijdrage in de huur van f 125 per jaar. De VOORZITTER deelt mede, dat in den laatsten tijd ter sprake gekomen is de kwestie of de brigade marechaussee alhier al dan niet zou blijven. Op dat gerucht hebben burge meester en Wethouders zich in verbinding ge- steld met den kommandant der brigade en den districts-commandant te Vlissingen, en van die besprekingen is dit schrijven het resultaat. Aangezien Burgemeester en Wethouders gaame de marechaussee's hier willen behou- den, stellen zij voor het gevraagde bedrag op 1 Januari a.s. ter beschikking te stellen. De heer VAN DIXHOORN vindt dit weer een eigenaardig standpunt van de regeering, het is hem al meer opgevallen, dat zij een der- geiijK.'oezuinigmgssysieem toepast, n.i. door de kosien af te scnuiven op een anaer. Hy zal daarover nu niet verder uitweixien, maar kent toch meer van die gevalien, waarin de regee- rmg de kosten op een ander aiwentelt. iloe- zeer ook hij pry's steit op het behead van de marechaussee m deze gemeente, meent hy toch, dat het' niet op den weg ligt van den gemeenteraad om zoo'n doceurtje aan het rijk te geven en zal hij dan ook uit principieele redenen er tegen stemmen. Het is niet omdat het bedrag zoo hoog is, maar hij acht het een flauwiteit om dat aan de gemeente te vragen. De VOORZITTER is het in principe met den heer Van Dixhoom eens, maar indien Burge meester en Wethouders verzekend zijn, dat ze, door die 875 voor 7 jaar te geven de mare- chausee hier houden, zeggen ze: „doen" en stellen daarom voor het geld te geven. De heer VAN DIXHOORN acht het in stry'd met een practisch financieel oogpunt om op dergelijke wijze uiigaven die door het ryk be- hooren te geschieden over te hevelen ten laste der gemeentekas. Zakeiijk hebben Burgemees ter en Wethouders gelijk, maar het is ook nog wel de vraag of dit werk is van de regee ring zelf en of die dingen niet voortkomen uit de pen van een of anderen ambtenaar, zonder dat de verantwoordelijke ministers het onder de oogen hebben gehad. Er is bij de regeering met het geld gesmeten en er wordt nog mee gesmeten, en hier oefenen ze drang uit op het verkrijgen van een kleiniigheid. Hij acht dit beneden de waardigheid van den Staat. De heer OGGEL .Taagt, of het niet beter was, de geschnedenis dezer zaak nader uiteen te zetten. De VOORZITTER deelt mede, dat de onder- handelingen al een heelen tijd loopende zijn, en het meegedeelde schrijven is daarvan ten slotte het resultaat, dat Burgemeester en Wet houders met beide handen aangrijpen. De heer VAN DIXHOORN verklaart in deze Burgemeester en Wethouders geen grief te wiilen maken, zijn critdek gaat tegen een der- gelijk regeeringsstandpunt. De heer OGGEL geeft te kennen, dat de oorzaak van een en ander is, dat de eigenaar van de gebouwen thans als kazeme in gebruik en waarvan de huur afloopt, voor de vernieu- wing der huur een buitensporig hoogen prys vraagt. Burgemeester en Wethouders hebben ook uitgezien naar een andere gelegenheid. doch die was niet te vinden, terwijl zij over- wpgen dat een nieuwe kazeme bouwen nog duurder zou komen. Dat is de aanleiding, dat van de gemeente een bijdrage in de huur ge- vraagd wordt. Het is volkomen juist, het rijk kon er dat best bijbetalen, maar aangezien het behoud der brigade voor de gemeente toch wel wat waard is, meenen Burgemeester en Wet houders, dat er ook iets voor kan opgeofferd worden. De heer VAN DIXHOORN merkt op, dat, als men dat standpunt inneemt, maar alle ge- meente-p'olitie mocst worden afgeschaft en vervangdn door rijkspolitie, ten koste der ge meenten. Het is van het Rijk een benepen standpunt. Het voorstel wordt aangenomen met 6 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren P. de Feijter, Og- gel, J. de Feijter, Baert, Weijns en Dieleman; tegen stemmen de heeren 't Gilde en Van Dixhoorn. i. Een adres van H. Vogelaer, voorzitter, en A. J. Oostdyk, secretaris, der buurtschap Axel, Vlakte, die daarin te kennen geven, dat zij wenschen aan A sluiten aan het electriseh net van Sluiskil, waarvan aan hun een jaar- lijksche garantie wordt gevraagd van /700; dat alle bewoners zijn te samen gekomen en dat door 14 onderteekenaars een bedrag is ge- garandeerd van 550, en er alzoo f 5 50 tekort komt; dat zij, aangezien de commissic van Sluiskil er geen bezwaar tegen heeft om aan haar net aan te sluiten, en die gelegenheid wellicht nimmer zal geboden worden, terwy'l het naar meening van adressanten voor de gemeente Axel ook de voordeeligste weg is, het verzoek doen van wege de gemeente die tekortkomende f 150 te willen garandeeren. Als toelichting wordt nog meegedeeld, dat er 6 bewoners zijn die niet hebben geteekend, en 3 landbouwers niet voor kracht, zoodat naar de meening van adressanten de garantie van wege de gemeente niet van langen duur zal behoeven te zijn. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit verzoek te stellen in hunne handen om be richt en raad. De heer't GILDE vraagt, wanneer dat adres is gedagteekent. De VOORZITTER: Het draagt geen datum. De heer 't GILDE: Wanneer is het binnen- gekemen De VOORZITTER: Gister. De heer 't GILDE zou deze zaak liever af- doen, dan kunnen die menschen wellicht voor Kerstdag nog van electriseh licht genieten. De heer Colsen, die als voorzitter der lichtcommis- sie te Sluiskil voor die menschen de onderhan- delngen ter zake met de P. Z. E .M. heeft ge- voerd, deelde hem mede, dat in uitzicht was gesteld, dat de zaak dan zeker voor Nieuwjaar nog klaar kon zijn, en daar rekenen die men schen nu natuurlijk op. De VOORZITTER acht het niet gewenscht, dat hierover beslist wordt, alvorens over de electrificatie der geheele gemeente is beslist. De heer J. DE FEIJTER is van meening, dat ook wel eens behoorlyk onderzocht moet wor den hoeveel de nenschen zelf garandeeren, want als er misschien bij zijn die maar enkele centen garandeeren, komt het niet uit, daar- voor een beroep te doen op de gemeente. De VOORZITTER: Als het voorstel van Bur gemeester en Wethouders wordt aangenomen, kunnen wij een onderzoek instellen. De heer P. DE FEIJTER is van oordeel, dat als hierop wordt ingegaan, men een gevaar- lijk terrein betreedt. Men zit zelf met plannen voor electrificatie en dan kan het geen voor- deel zijn zulke aangebouwde complexen weg te geven aan een ander. Er zou veel kans zijn dat sommigen, die anders kans hebben op voorzie ning van stroom uit deze gemeente, er van verstoken zoiiden moeten blijven omdat zoo'n complex reeds op andere manier wordt voor zien. Hij zou alvorens te beslissen eerst eens willen weten wat men met Axel zelf gaat doen. De heer't GILDE wijst er op, dat die voor ziening dan zou moeten komen van af de Axel- sohe Sassing. En nu gelooft hij, dat de afstand van de Sassing naar Sluiskil van dien aard is, dat de lengtekabel die men daarvoor noodig heeft, zodveel zou kosten, dat de lichtvoorzie- ning van het tot Axel behoorende gedeelte van Sluiskil nimmer productief zou kunnen zyn. Als de menschen nu van andere zyde kunnen geholpen worden, meent hij, dat er toch geen bezwaar tegen kan zy'n om daarvoor van ge meentewege een klein bedrag te voteeren. Daar wonen toch ook belastingfoetalers, die van alle gemakken die de kombewoners genie ten verstoken zijn. De beer VAN DIXHOORN verklaart te ge- voelen voor het denkbeeld van den beer P. de Feijter, en zou ook eerst eens willen afwach- ten, of de eemeente zelf zal eraan electrificee ren of hoe het verder gaan zal. De heer't Gil de spreekt wel de veronderstelling uit, dat, in- then men een kabei zou leggen van de Sassing naar Siuiskii een groot eimi improductief zou zyn, maar dat is nog de viaag. Er wordt in het adres toch ook gesproken van 3 boerde- rijen, die nog niet willen aansludten, en nu ge looft hij juist, dat door aansiuiting van langs dien weg liggendte boerderijen de kabel wel ter dege productief zou kunnen zijn. Het is heele- maal nog niet zeker, dat dit geen voordeel zou opleveren en als de raad dat gedeelte afstaat dan zouden daardoor juist die boerderijen wel tens verstoken kunnen blijven. Hij raadt aan eerst eens een goed onderzoek in te stellen. De heer DIELEMAN is het eensdeels wel eens met den gedachtengang van den heer 't Gilde, maar er is juist voorgelezen, dat 3 boerderijen niet willen meewerken. De VOORi/ITTER: Dat wil zeggen: die wil len nog niet aansluiten voor kracht. De heer DIELEMAN: Het zou best kunnen zijn, uat, als die boerderijen ook volledig mede- werken, steun van de gemeente voor de garan tie wel vervallen kan. Goed onderzoek is daar om gewenscht. Met algemeene stemmen wordt besloten het adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om bericht en raad. j. De VOORZITTER geeft te kennen thans nog enkele mededeelingen te willen doen, naar aanleiding van vroeger gestelae vragen: 1°. Naar aanleiding eener vraag van den heer Dieleman, die een lantaarn vroeg aan de Sassing (Buthdijk) deelt hy mede, dat Burge meester en Wethouders, mede in verband met de plannen tot uitbreiding van het gasbuizen- net naar de buitenwijken, voorloopag nog geen aanleiding kunnen vinden tot het plaatsen van die lantaarn over te gaan. 2°. Naar aanleiding der vraag van den heer 't Gilde, of Burgemeester en Wethouders geen aanleiding kunnen vinden om aan den terrein- werker der gasfabrik een vaste aanstelling te geven, deelt hij mede, dat door Burgemeester en Wethouders besloten is aan Mobach geen vaste aanstelling te geven. De heer 't GILDE: Is die kwestie ook be- handeld door de Gascommissie De VOORZITTER: De Gascommissie geeft geadviseerd den man een vaste aanstelling te geven, doch Burgemeester en Wethouders heb ben dat advies niet overgenomen. De heer 't GILDE vraagt, of de raad dan ook de motieven zou mogen vernemen, die voor dat afwijkend besluit hebben gegolden. Indien men al 2 jaar zoo iemand geregeld in dienst heeft, blijikt die toch wel noodig te zijn. De VOORZITTER: Een der motieven was, dat door de Gascommissie een aanbeveling werd ingezonden waarop slechts een candidaat voorkwam, terwijl ook geen vaste terreinwer- ker noodig werd geacht. De heer 't GILDE: En hoe denkt de chef van het bedrijf, de directeur der gasfabriek er over? De VOORZITTER: Die gaat mee n^pt het advies der Gascommissie; dat was unaniem. De heer't GILDE moet dan verklaren, dat het gebeurde hem hoogst bedenkelijk voorkomt en dit krenkend is voor het prestige van de Gascommissie. Telkens en teikens komt het voor, dat voordrachten van de Gascommissie naar de papiermand gaan. Jaren en jaren moet telkens worden gebokst, om iets gedaan te krijgen; eerst was het met tie fitters en nu weer met den terreinwerker. Hoelang zal dat nog duren? De aangegeven motieven komen hem buitemgewoon klein voor, dat zijn er van den .kouden grond. Spreker gelooft, dat de voorzitter er boven staat, maar in de wethou ders heeft hij in t'at opzieht minder vertrou- wen en het komt hem voor, dat hier iets per- soonlijks in zit, dat het wordt tegengehouden omdat het van spreker af komt. Dat gaat toch niet op. De gemeente behoort in te zien, waar- toe dat drijven dier heeren leidt. Als ze ver- moeden, dat het van spreker komt reageeren ze er niet op en gaat het de papiermand in. De heer OGGEL geeft te kennen, dat een der motieven van de wethouders ook was, dat de overeenkomst, die de Gascommissie met den terreinwerker had gemaakt, in de praktijk niet uitvoerbaar was. Hij had zich verbonden voor een aantal werkuren in strijd met het Werklie- denreglement. -Zoodra hij dus vast benoemd zou geweest zijn, zou de zaak als gevolg daar van weer omver geworpen zyn. De heer P. DE FEIJTER kan het gevoelen van den heer 't Gilde niet deelen, dat om zyn persoon geen benoeming zou zijn gevolgd, maar moet niettemin toch ook betreuren, dat het voorstel van de Gascommisie door Burgemees ter en Wethouders niet is geaccepteerd. De Gascommissie is op het terrein der fabriek ge komen en heeft daar ge'fnformeerd naar de werkzaamheden van den terreinwerker Mo bach en het resultaat was dat zij daarover zeer tevreden kon zijn, waarom ook het voorstel tot het geven van een vaste aanstelling is ge volgd. Hij is er voor om menschen, die al een paar jaren in dienst zijn en goed voldoen, een vaste aanstelling te geven, dat is ook in het belang van den werkman zelf. Spreker stemt toe, dat er voor de motieven van de wethouders wel iets te zeggen valt, want de Gascommissie is bij het doen van haar voorstel wel wat tekort geschoten, maar dat berust dan toch maar op een formaliteit. Hij meent, dat het er bij zoo'n benoeming toch in de eerste plaats op aankomt of de man zyn werk goed doet. En dat is hier het geval. Hij vindt bet wel treiirig Burgemeester en Wethouders te* rnoeten aanvallen, maar zou toch nog willen vooistel'en den man een vaste aanstelling te geven. De VOORZITTER merkt op, dat dit laatste niet mogelijk is. De Gascommissie is een ad- viseerend lichaam, doch het benoemingsrecht berust by Burgemeester en. Wethouders. Ook de raad kan de benoeming niet doen. Die kan wel de wenschelijkheid uitspreken, dat Bur gemeester en Wethouders het alsnog zullen. doen. dat is vermoedelijk ook de bedoeling van spreker De heer P. DE FEIJTER stemt toe, over het hoofd te hebben gezien, dat de raad geen be slissing kan nemen, en slechts zijn meening kan weergeven. De here OGGEL geeft te kennen, dat het wel gewenscht is, dat er een andere regeling komt, en meer gelet zal worden op de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om te benoe- men. Men behoort dan benoemingen te doen voor een proeftijd van een jaar en kan dan als de persoon voldoet definitief benoemen. Nu neemt de directeur los personeel in dienst en dat duurt dan zoolang tot er opmerkingen uit den raad komen om ze vast aan te stellen, en men ze dan maar nemen moet. De VOORZITTER ziet niet in, dat er iets behoort te veranderen, hij begrijpt het bezwaar daartegen niet, aangezien de zaak voikomen regelmatig behandeld is. De heer OGGEL acht het toch beter, dat, in dien er een werkman aan de gasfabriek noodig is, dat daarvoor een openbare oproepdng wordt gedaan, omdat ieder die daarin lust heeft kan solliciteeren. Men kan dan volgens het Werk- liedenreglement voor een jaar op proef benoe men en dan bij voldoen een vaste aanstelling geven. Voor de fitters is toch ook een oproe- ping gedaan Dp VOORZITTER geeft te kennen, dat er volgens de door den heer Oggel aangegeven i.j, gewemt ,s. Maar in dit geval was het een u-nviw-i iVCgOl' IX1CC, Liav fci. ic^fci-uliaUg GCii C-fe'i. lejtii WCi A&i £A>W IIO&- u.g zyn en ue uiiecteur is bevoegd een tytie- lytie weritxraciiD aan le nemen. De aange- uoiiieii man szetas in aiensi gtbieven en ise« is rot ue overiuigmg gexomen, dat er ee* vasce terreinwerker neodag is. Nu ligt iwt tocn voor de riand, dat de man due dit reeds eon paar jaar duet en goed voldoet, benoemd wordt? De wettelijke weg is in deze gefceel gevolgd. Ook spreker betreurt, dat er telkens ots- eemgheid bestaat tusschen de gasconmn&sie en Burgemeester en Wethouders, hy vindt dat ai- lerminst plezierig. De heer't GILDE trekt uit het gebeurde de conclusie, dat het advies van den ciief van het bedrijf niet op prjjs wordt gesteld, alwhana met door den heer Oggel. Als iemand al een paar jaren in dienst is en zijn chef is voor wat betreft zyn ijver en werklust over hem tevre den, wat is er dan toch tegen om zoo iemand voor vast te benoemen? Op die manier moet het er toch toe leiden, dat, zooals de heer P. de Feijter het zeide, de raad het ten slotte uitspreekt, dat naar zyn meening zoo iemand behoort benoemd te wor den. Hij acht het voor de Gascommissie ook een zeer onaangename historie en kan wel zeggen, dat hij het zou vertikken om deel te maken van zoo'n commissie van advies voor Burgemees ter en Wethouders die hare adviezen telkens in de papiermand gooide. De heer DIELEMAN gelooft, dat er in de opmerkingen van den heer Oggel toch wel iets goeds zit. Nu wordt iemand ter benoeming voorgedragen, die al 2 jaar in dienst is. Hij is ook van meening, dat, indien er een plaats aan de gasfabriek te vervullen is, daarvan openbare kennis moest worden gegeven, opdat ieder werkman in de gemeente daamaar kon solliciteeren. Nu gaat het telkens en telkens zoo, dat de chef van dienst iemand opzoekt en aanneemt en het niet van algemeene bekend- heid is, dat er een plaats is te vervullen. Voor dit geval kan zulks niet meer gelden, maar voor latere gelegenheden zou hij het toch wenschelijk achten, dat er een opreeping werd gedaan. De VOORZITTER geeft te kennen, dat er thans verschil is met vroeger. Men voelde toen meer voor los personeel, maar wil daarmede nu geen genoegen meer nemen en geeft daar om een vaste aanstelling. Dat wenschte de gascommissie ook in dit geval te doen aas den terreyvwerker. De heer OGGEL acht het ten slotte beter maar eens klaren wijn te schenken. Vroeger werd het personeel benoemd door Burgeri«ees- ter en Wethouders. Dat was echter niet naar den zin van den directeur, die daarop telkens en telkens los personeel aanstelde. Indie* nu Burgemeester en Wethouders maar genoegen moeten nemen met de menschen die door den directeur als los personeel zijn aangesteld, waar blijft dan hun benoemingsrecht? Die kunnen op die manier geen persoon naar hun keuze benoemen. Dat is hun groote grief. Zij zijn van oordeel, dat, als er een vaste terrein werker moet worden aangesteld, daarvoor een oproeping zal worden gedaan. Dat is werk waar verschillende menschen uit de gemeente naar kunnen solliciteeren. Dan heeft men Mobach een verklaring laten teekenen, dat hij voor een weekloon van f 20,25 per week 54 uren wil werken. Dat mag ook niet. Dus, zoo dra Mobach vast is aangesteld, komt er de een of andere organisatae tegenop en dan ligt onze regeling tegen den grond. Indien eene benoe ming geschied, dan moet deze op goede gTOir- den berusten en dat is de reden, dat de wet houders er niet toe wilden overgaan. De heer 't GILDE gaat met dat laatste ac- coord, hij vindt het ook verkeerd, dat Mobach zoo'n verklaring heeft geteekend. Hij zou eeh ter gaarne zien, dat Burgemeester en Wethou ders die zaak alsnog eens onder de oogen zagen. De VOORZITTER acht de zaak thans voi doende toegelicht en sluit hierover de discussie. 3. Benoemen lid Burgerlijk Armbestuur. In verband met de periodieke aftreding met 1 Januari 1926 van den heer J. de Feijter Lz. als lid van het Burgerlijk Armbestuur wordt met den aftredende ter benoeming aanbevolen de heer J. K. de Putter Jz. De VOORZITTER noodigt de heeren t Gilde en Dieleman uit met hem het stembureau te vormen. De heer De Feijter wordt met 6 stemmen herbenoemd; 1 stem is uitgebracht op den heer De Putter en 1 op den heer C. Hamelink Kz. Op de vraag van den VOORZITTER ver klaart de heer J. de Feijter zich bereid de be noeming aan te nemen. 4. Benoemen lid der commissie nui toe- zicht op het lager onderwijs. Wegens periodieke aftreding van den heei J. C. Bom, wordt door dat college met den af tredende ter benoeming aanbevolen de heer C. A. Dekker. Met 7 stemmen wordt herbenoemd de heer Bom; 1 stem is uitgebracht op den heer C. Hamelink. 5. Benoeming keurmeesters en arbiter voor de a.s. jaarmarkt. Door Burgemeester en Wethouders worden ter benoeming als keurmeester aanbevolen: 1. Jac. de Putter Pzn., 2. D. F. Dieleman; 1. J. J. Michielsen, 2. L. J. de Maat. Voor arbiter: 1. P. Verstraten Jacz., 2. J. Verstraten-Boer. Voorts verzoeken Burgemeester en Wethou ders voor hun college machtiging voornoemde functionarissen aan te wijzen, indien de te be noemen heeren zouden bedanken. Zij geven ook kennis, dat bij het regelen van de premien voor de a.s. jaarmarkt rekening is gehouden met een naar voren gebrachten wensch van een der leden om ook premien be- schikbaar te stellen voor vet vee en varkens. Benoemd worden tot keurmeester de heeren De Putter met 7 en Michielsen met 6 stemmen; voorts is 1 stem uitgebracht op de heeren Dieleman, De Maat en A. C. Ysebaert. Benoemd wordt tot arbiter de heer P. Ver straten Jacz. met 7 stemmen; I stem is uitge bracht op den heer Ed. van de Casteele. De door Burgemeester en Wethouders ge vraagde machtiging wordt met algemeene stemmen verleend. 6. Openbare verkoop van oude keien. Burgemeester en Wethouders geven te ken nen dat er bij de vernieuwing van enkele stra- ten veel oud bruikbaar materiaal beschikbaar is gekomen, waarvan een massa kon worden verwerkt by het herstellen van verschillende zy'straten. Door die herbestrating is echter thans veel voor de gemeente niet meer bruik baar bestratingsmateriaal aanwezig. Zij vra gen voor hun college machtiging die niet meer bruikbare keien bij openbare inschryving te verkoopen. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. (Wordt veirvolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 4