niet verplicht zullen zijn naar de centrale
slachtplaats te gaan.
De VOORZITTER wil voor het oogenblik
de slagers weerhouden van een overijlden stap.
Het is nog wlstrekt niet noodig, dat men bin-
nen 8 of 14 da>gen aan het werk gaat. Als men
burgemeester en wethouders de zaak nog eens
verder laat omderzoeken, is er voor de slagers
nog niets bedorven.
De heer HAMELINK is het daaimede eens,
aangezien nu toch niets beslist wordt.
De heer COLSEN geeft te kennen, dat de
slachters bij verordening kunnen worden ver
plicht van de centrale slachtplaats gebruik te
maken. Men kan in dit geval de kwestie te
Baam er niet bijhalen, want daar weigerde de
keurmeester in een goedgekeurde slachtplaats
te keuren. Het vleesch heeft er 8 dagen ge-
hangen en was toen natuhrlijk bedorven. De
gemeente heeft die schade moeten betalen.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt verworpen met 7 tegen 6 stemmen.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Van
Driel, Van Dijke, Van Riet, De Jager en Van
Aken; tegen stemmen de heeren Van Cadsand,
Geelhoedt, R. Scheele, Verlinde, Freriks, Col-
sen en D. Scheele.
73. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sioneering, enz. van ambtenaren en beambten.
f 325.
74. Subsidie aan de Ver. „Het Groene
Kruis". 1200.
75. Subsidie aan de Ver. „Het Wit-Gele
Kruis" te SluLskil. 200.
76. Subsidie aan de Ver. tot Ziekenverzor-
ging. 2500.
77. Toelage aan den oud-keurmeester P. J.
Klaaij ssenf 287.
78. Subsidie aan de Ver. „Het Wit-Gele
Kruis" te Ter Neuzen. f 300.
79. Subsidie aan de Ter Neuzensche Bad
en Zweminriohting. 250.
De heer VAN CADSAND verklaart tegen
dezen post te zullen stemmen.
De heer GEELHOEDT zal er niet veel van
zeggen, doch wil er op wijzen, dat in de maand
Juli van deze inrichting gebruik is gemaakt
van 661 gratis baden voor jongens en mannen
en 66 voor vrouwen of meisjes, zoodat het nut
der zweminrichting daaruit toch wel blijkt.
De heer HAMELINK merkt op, dat de voor-
waarden voor die gratis baden toch wel iets
gewijzigd zijn. Hij zal nu geen voorwaarden
voorstellen, maar maakt bezwaar tegen den
voorgestelden termijn, waarvoor de subsidie
verleend wordt, nl. 3 jaar. Hij acht het niet
noodig, dat zoo'n vereeniging ieder jaar met
een verzoek op zegel komt, men kan de subsi
die tot wederopzeggens door laten loopen.
Wanneer die echter voor een zeker aantal jaren
verleend wordt, zit de raad er aan vast. Hij
zou de nieuwe raad in elk geval niet aan een
besluit van dezen raad willen binden, doch die
in de gelegeniheid willen stellen ook weer zelf-
standig te beslissen.
De VOORZITTER deelt mede, dat burge
meester en wethouders hun voorstel dan wij-
zigen, om de subsidie toe te staan voor de ja
ren 1926 en 1927.
Dit voorstel wordt aangenomen met 12 stem-
men tegen 1.
Voor stemmen de heeren Geelhoedt, R.
Scheele, Verlinde, Freriks, Oolsen, Hamelink,
Van Driel, Van Dijke, Van Riet, De Jag'er,
Van Aken en D. Scheele; tegen de heer Van
Cadsand.
De heer. COLSEN merkt op, in gebreke ge-
bieven te zijn bij post 72 nog verder te spreken
over de jaarwedde van den keuringsveearts. In
de afdeelingsvergadering heeft hij daarop de
aandacht gevestigd en burgemeester en wet
houders hebben geantwoord, dat dit zoo kon
blijven in afwachting van de beslissing over de
centrale slachtplaats. Nu deze evenwel is af-
gestemd, zou dan toch deze jaarwedde behoo-
ren te worden herzien, aangezien die niet in
evenredigheid is van het bedrag, dat het keur-
loon opbrenigt. Als men nagaat, dat er te
Sluiakil soms 4 of 5 maal per week moet ge-
keurd worden en de keurmeester voor iedere
keuring tweemaal moet komen, verdient hij
zijn salaris als men een bezoek op 4 rekent,
alleen aan Sluiskil en doet dan de keuringen
in de kom gratis. Verhooging is noodig.
De VOORZITTER: Burgemeester en Wet
houders zullen met een voorstel komen.
80. Subsidie aan het Centraal genootschap
voor Kinderherstellings- en vacantiekolonies
te Amsterdam, f 10.
80a. Bijdrage aan de centrale gemeente in
de kosten van den keuringsdienst ingawolge
de Warenwet. 1200.
Hoofdstuk V.
V olkshuisvestinig.
Inkomsten:
81. Ren ten en a flossing van voorschotten
verleend in het belang van de verbetering der
volkslhuisvesting. 2065.
82. Bijdragen van het rijk, krachtens art.
38, derde lid der Woningwet. 8000.
83. Terugbetaling door de woningbouw-
vereenigingen der annui'teiten over aan haar
ten behoeve van den bouw van arbeiders-
woningen verleende voorschotten. f 38810.
84. Erfpacht voor de uitgifte van gronden,
gebruikt in het belang der volkshuisvesting.
f 2365.
85. Huur van grond, waarop de noodwo-
ningen zijn gebouwd. 125.
86. Voondeelig. saldo der exploitatiereke-
ning der 6 noodwoningen. 700.
Uitgaven:
87. Overage rente van geldleeningen ten
laste van hoofdstuk V komende. f 3090.
De heer VAN RIET vraagt of burgemeester
en wethouders eenig plan hebben om uitbrei-
ding te geven aan het gebouw voor dakloozen
aan den Catspolder, met het oog op te ver-
wachten uitzetting ran nalatige huurders door
de woningibouwvereeniging.
De VOORZITTER zegt toe, dat burgemees
ter en wethouders dit nader zullen overwegen.
88. Overige aflossing van geldleeningen ten
laste van hoofdstuk V komende. f 1805.
89. Annui'teiten aan het rijk verschuldigd
ter zake van ontvangen voorschotten in het
belang van de verbetering der volkshuisves
ting. 41.820.
90. Bijdragen ter tegemoetkoming in de
betaling van rente en aflossing van een door
de gemeente verleend voorschot in het belang
van de verbetering der volkshuisvesting.
f 12.000.
91. Aandeel van het rijk in de voordeelige
saldi der exploitatierekeningen der 6 nood
woningen. f 630.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
Inkomsten:
92. Marktgelden, wik-, weeg- en meetgel-
den. 2500.
De heer VAN CADSAND merkt op, dat, in-
dien hij deze post laat passeeren, dit niet be-
teekent, dat hij instemt met de voornaamste
bron waaruit deze ontvangsten voortvloeien.
De VOORZITTER neemt hiervan nota.
93. Heffing voor ruimen van privaatput-
ten. f 2400.
94. Regrafenisrechten. f 1800.
95. Opbrengst van den verkoop van asch
en vuilnis en faecalien. f 1600.
96. Verhaal van pensioensbijdragen. 605.
97. Stoepengeld. 210.
Uitgaven:
98. Jaarwedden van het personeel ten
dienste van het beheer der openbare werken,
voor zoover niet onder de volgende artikelen
begrepen. 15.980.
De VOORZITTER deelt jrnede, dat burge
meester en wethouders voorstellen dezen post
met 1300 te verhoogen voor het aanstellen
van een straatmaker.
De heer COLSEN oordeelt de aanstelling
van een straatmaker nuttig, doch vraagt of er
onder het tegenwoordig gemeentepersoneel nie-
mand is, die dat kan en' dan daarvoor speciaal
zou kunnen worden aangewezen, opdat men
dan langs anderen weg het gemeentepersoneel
zou kunnen aanvullen.
De VOORZITTER antwoordt, dat er onder
het gemeentepersoneel geen straatmaker is.
Burgemeester en wethouders zullen uitzien
naar een vakman, daar ook zij het gewenscht
achten, dat er steeds een straatmaker be-
schikbaar is.
De heer HAMELINK wijst er op, dat burge
meester^ en wethouders in verband met deze
verhooging o.m. voorstellen f 500 op den post
voor de begraafplaats te schrappen, zijnde uit-
getrokken voor hulp bij het onderhoud. Zij
doen dit vermoedelijk met de bedoeling, den
straatmaker op de begraafplaats te laten hel-
pen. Daar kan hij zich niet mee vereenigen,
want dan zou die ongeveer de helft van zijn
tijd op de begraafplaats moeten zijn en wordt
weer het doel gemist waarvoor hij wordt aan-
gesteld. Onze straten beslaan, met de verschil-
lende nieuwe straten die aan de gemeente zijn
overgegaan, een enorme oppervlakte en hij
meent, dat daarvoor wel een vollen man zal
noodig zijn. Ook op het kerkhof acht hij de
hulp noodig.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur
gemeester en wethouders voor 1300 een
straatmaker hopen te vinden en zij zijn van
oordeel, dat deze dan ook nog wel tijd zal heb
ben om wat te helpen op de begraafplaats.
De heer VAN DIJKE merkt op, dat er als
we een straatmaker hebben, toch nog iemarwl
noodig zal zijn om hem te helpen, daar hij,
evenals een metselaar een opperman, ook hulp
noodig heeft voor het aanbrengen der mate-
rialen. j
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt aangenomen met algemeene stem-
men.
99. Onderhoud van straten en pleinen.
1530.
De heer HAMELINK betoogt, dat de post
voor onderhoud van straten, ondanks de uit-
breiding die deze hebben ondergaan, altijd
maar hetzelfde gebleven zijn. Het zal nu door
het aanstellen van een straatmaker wel iets
beter worden, doch het onderhoud van de
straten is hier de laatste jaren zeer stiefmoe-
derlijk bedeeld. De post was al niet ruim en
als er in den loop van het jaar voor een of
ander doel geld noodig was, werd het in vele
gevallen nog van den post voor de bestratin-
gen gehaald. Burgemeester en wethouders
zeggen nu wel, dat de nieuwe straten in goe-
den toestand verkeeren, doch hij meent, dat ze
toch ook hun onderhoud zullen vorderen en
acht den voor dit onderhoud uitgetrokken post
te laag.
Burgemeester en wethouders zeggen, dat dit
in verband staat met groote plannen voor ver-
nieuwing en verbetering van straten, maar
voegen er aan toe, dat ze daaraan voor 1928
toch niet denken te beginnen. Hij ziet daarvan
niet veel komen. Volgens de memorie van toe-
lichting zullen worden aangeschaft, 15.000
vlakke waalklinkers, doch hij is van meening,
dat men daarmede voor herstel niet veel doet
en noemt hetgeen beschikbaar wordt gesteld
te sehriel. Het onderhoud behoorde beter te
geschieden. Kleine putjes worden, als er niet
in voorzien wordt grooter en die karige be-
handeling wreekt zich later want dan komt
men ten slotte voor groote onderhoudsuitga-
ven, waarvoor burgemeester en wethouders
dan willen leenen. Maar daarmede gaat spreker
niet accoord.
De VOORZITTER deelt mede, dat de kwes
tie, een hooger bedrag voor onderhoud der
straten beschikbaar te krijgen, reeds onder de
oogen is gezien. Onder den post no. 102 staat
ook nog een bedrag van f 1000 voor hulp bij
het schoonmaken van riolen en zinkputten.
Door het aanstellen van den straatmaker zal
ander personeel vrjj komen van de straat en
daaraan te werk kunnen worden gesteld, zoo
dat daar geld vrijkomt.
De heer HAMELINK verklaart zich door
deze toelichting voldaan.
100. Onderhoud van wegen en voetpaden.
f 1180.
De heer COLSEN vraagt of er geen adres
is van den Pierssenspolder, betreffende het
straatje te Sluiskil.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De heer COLSEN vestigt de aandacht op
den weg van station Goegors naar Sluiskil. Die
staat bij regenachtig weer steeds onder water.
Dit komt, omdat het pad in plaats van rond te
liggen, lager ligt dan de zijkanten, het water
blijft er in staan. Hij vraagt of men daar geen
werkloozen aan zou kunnen te werk stellen om
de zijkanten af te steken.
De VOORZITTER deelt mede hiervan een
aanteekening te hebben gemaakt.
101. Onderhoud van wandelplaatsen en
plantsoenen. 750.
102. Onderhoud van pompen en riolen.
2365.
103. Kosten van havens, vaarten, kaaimu-
ren, sluizen en andere waterwerken. 125.
103a. Jaarwedde van den klokkendst. f 100.
104. Kosten van de algemeene begraaf
plaats en kosten van begraving. 2360.
De heer HAMELINK meent, dat die 500
daar voor den straatmaker niet af mogen. Die
zal op de straat hard noodig zijn en moet niet
naar de begraafplaats gehaald worden.
De VOORZITTER geeft als zijn overtuiging
te kennen, dat die straatmaker geen 300
dagen van het jaar werk zal hebben op de
straat. Als het onderhoud regelmatig plaats
heeft, zal hij daaraan alleen niet steeds werk
vinden. Hij beveelt aan, dit by wijze van
proef eens af te wachten en voorspelt, dat het
zal meevallen.
Als het noodig is, kan bovendien toch altijd
nog een overschrijving gemaakt worden.
105. Kosten van de gemeentereiniging voor
zoo ver niet vallende onder hoofdstuk XIII.
f 5850.
106. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sio nee ring enz., van ambtenaren en beambten.
f 3060.
107. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk VI komende. f 2395.
108. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VI komende. f 2440.
109. Kosten van onderhoud der steen-
glooii'ng langs de Scheldekade. 150.
110. Vergoeding aan den gemeenteboww-
meester voor het gebruik van een rijwiel in
dienst der gemeente. 25.
111. Toelage aan de wed. P. A. de Riik.
f 50.
112. 40 toeslag op het pensioen van den
oud grafdelver Ph. Haak. f 70.
113 Brandwaarborg van de in dit hoofd
stuk bedoeide gebouwen. f 30.
Hoofdstuk VII.
Eigendommen niet voor den openbaren
dienst bestemd.
Inkomsten:
114. Huur van huizen en andere gebouwen.
f 1250.
115. Huur of pacht van landerijen. 100.
116. Opbrengst van grasverpachtingen.
f 70.
117. Cijnzen en erfpachten. 4100.
118. Recognition ter zake van vergunnin-
gen. f 210.
127. Renten van kapitalen. f 5380.
Uitgaven:
119. Grondlasten. f 100.
120. Dijk- en polderlasten. f 50.
121. Erfpachten, grondrenten enz. 125.
122. Onderhoud en administratie van be-
zittingen, niet voor den publieken dienst ge
bruikt of van werken en inrichtingen geheel
of voor een groot gedeelte tmiten de gemeente
gelegen. f 650.
123. Verhuringen en verkoopingen. Me
morie.
124. Rente van geldleeningen ten laste va.n
hoofdstuk VII komende. f 1870.
125. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VII komende. f 1000.
126. Bewaargeving van rentegevende stuk-
ken. f 25.
^Hoofdstuk VIII.
2. Openbaar gewoon lager onderwijs.
Inkomsten:
128. Schoolgelden. 8250.
129. Vergoeding van het rijk krachtens art.
56 der Lager-Onderwijswet 1920. 32.900.
130. Bijdragen van andere gemeenten in-
zake het openbaar gewoon lager onderwijs.
f 150.
131. Verhaal van pensioensbijdragen. /2620.
Uitgaven
132. Jaarwedden en wedden der onderwij-
zers. 32.995.
133. Kosten van instandhouden van school-
gfebouwen, alsmede van terreinen voor het on
derwijs in lichamelijke oefening. 1075.
134. Huur van schoolgebouwen, alsmede
huur en erfpacht van terrednen voor het on-
derwijs in lichamelijke oefening. f 24.
135. Onderhouden van schoolmeubelen. f 385.
136. Aanischaffen en onderhouden van
sohoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften.
f 1200.
137. Verlichting, verwarming en schoon-
houden van schoolgebouwen. f 1600.
De heer HAMELINK verklaart nota te heb
ben genomen van de mededeeling van burge
meester en wethouders in het afdeelingsver-
slag, dat zij een onderzoek zullen instellen
naar de "kosten van centrale verwarming der
sc'holen, in vergelijking met de verwarming
met kachels. Het is zijn bedoeling, dat zich dit
onderzoek zal ultstrekken tot de 6. scholen in
de gemeente.
De VOORZITTER zegt toe, dat burgemees
ter en wethouders het resultaat van hun on
derzoek den raad zullen meedeelen.
138. Kosten van schoolbibliotheken. 200.
139. Kosten van vergelijkend onderzoek als
bedoeld in art. 36 der Lager-Onderwijswet
1920. Memorie.
140. Kosten ter zake van verzekering,
pensioneerinig enz. van ambtenaren en beamb
ten. f 2645.
144. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk- VIII par. 2 komende. 445.
145. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VIII par. 2 komende. f 405.
146. Toelage aan de gepensioneerde onder-
wijzeres in de nuttige hanidwerken J. S.
Nijssen. 260.
147. Brandwaarborg der openbare lagere
scholen. 70.
3. Openbaar vervolgonderwijs.
Uitgaven
148. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sioneering enz. van ambtenaren en beambten.
f 3,-.
4. Openbaar uitgebreid lager onderwijs.
Inkomsten
141. Schoolgelden. f 1325.
142. Vergoeding van het rijk krachtens
art. 56 der Lager-Onderwijswet 1920. 10.800.
143. Verhaal ven pensioensbijdragen. f 770.
Uitgaven
149. Jaarwedden en wedden der onder-
wijzers. f 10825.
150. Onderhopden van schoolmeubelen.
f 100.
151. Aanschaffen en onderhouden van
sohoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften.
f 600.
152. Kosten van instandhouding van school
gebouwen alsmede van terreinen voor het on
derwijs in lichamelijke oefening. 600.
157. Verlichting en verwarming en schoon-
houden van schoolgebouwen. f 1000.
158. Kositen van schoolbibliotheken. f 75.
159. Kosten van het vergelijkend onder
zoek als bedoeld in art. 36 der Lager-Onder
wijswet 1920. Memori#
160. Kosten terzake van verzekering, pen-
sioneering enz., van ambtenaren en beambten.
f 770.
161. Renjte van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk VIII-4 komende. f 4110.
162. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VIII-4 komende. f 2610.
163. Brandwaarborg der U. L. O. school,
f 50.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
Inkomsten
152. Schoolgelden. f 5320.
153. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-Onderwijswet 1920. Me
morie.
154. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid der Lager-Onderwijswet
1920. f 1000.
155. Uitkeering van andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der Lager-Onderwijswet
1920. f 1300.
156. Rente van waarborgsommen, gestort
door besturen van bijzondere lagere scholen.
f 260.
Uitgaven:
164. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-Onderwijswet 1920. f 200.
165. Vergoeding van de kosten van in
standhouding van bijzondere scholen, bedoeld
in art. 101 der Lager-onderwijswet 1920.
f 7920.
166. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid der Lagei'-onderwijswet
1920. 140.
167. Vergoeding voor terreinen en gebou
wen van bijzondere scholen aan besturen dier
scholen, bedoeld in art. 205 der Lager-Onder
wijswet 1920. f 9620.
168. Uitkeering aan andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding
bedoeld in art. 205 der Lager-Onderwijswet
1920. f 230.
169. Renten van waarborgsommen, gestort
door besturen. van bijzondere scholen. f 255.
170. Rente betalen bij aankoop van beleg-
ging voor vorenbedoelde waarborgsommen.
Memorie.
171. Rente van geldleeningen, ten laste
van hoofdstuk VIII-7 komende. /1300.
172. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VIII-7 komende. 1380.
9. Bijzonder uitgebreid lager onderwijs.
Inkomsten:
173. Schoolgelden. 1700.
174. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-Onderwijswet 1920. f600.
175. Renten van waarborgsommen, ge
stort door besturen van bijzondere scholen.
235.
Uitgaven:
176. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-Onderwjjswet 1920. Memorie.
177. Vergoeding in de kosten van instand
houding van bijzondere scholen, bedoeld in
art. 101 der Lager-Onderwij'swet 1920. 3585.
178. Uitkeering aan andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der Lager-Onderwijswet
1920. f 100.
179. Rente van waarborgsommen, gestort
door besturen van bijzondere scholen. 340.
180. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk VIII-9 komende. f 2140.
181.' Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VIII-9 komende. 970.
11. Bijzonder voorbereidend lager onderwijs.
Uitgaven
182. Subsidie aan de 'Christ. Bewaarschool
te Ter Neuzen. f 1000.
12. Lager onderwijs,
(niet vallende onder 1 t/m 11.)
Uitgaven
183. Kosten van het plaatselijk school-
toezicht. 50.
184. Kosten der commissies tot wering van
schoolverzuim. f 410.
185. Kosten van belooniawen en eereblijken.
Memorie.
186. Venstrekking van gemeentewege van
voeding en kleeding aan sehoolgaande kinde-
ren. f 1000.
Deze post wordt goedgekeurd met 11 tegen
2 stemmen.
Voor stemmen de heeren Geelhoedt, R.
Scheele, Verlinde, Freriks, Colsen, Hamelink,
Van Driel, Van Dijke, De Jager, Van Aken en
D. Scheele; tegen stemmen de heeren Van Cad
sand en Van Riet.
187. Advertenties betreffende het lager on
derwijs. f 80.
13. Middelbaar onderwijs.
Uitgaven:
188. Kosten van de plaatselijke commissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs. f 25.
189. Kosten terzake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beambten.
f 0,16.
190. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk VIII-13 komende. f 2580.
191. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VIII-13 komende. f 3790.
193. Subsidie aan het rijk voor de oprich-
ting en instandhouding eener Rijks H. B. S.
f 3000.
194. Erfpacht van grond voor een speel-
t.erre'n ten dienste van het middelbaar onder
wijs aangelegd. ,f 300.
195. Subsidie aan de Christ. Lagere land-
bouwschool te Axel, f 50.
15. Nijverheidsonderwijs.
Inkomsten:
192. Bijdragen van gemeenten in de kos
ten van scholen voor het nijverheidsonderwijs.
f 2000.
Uitgaven
196. Subsidie voor scholen voor het lager
njjverheidsonderwijis. f 13.630.
Met betrekking tot dezen post is ingekomen
het volgende adres:
Blijkens uw schrijven dd. 21 November 1923,
aan het bestuur der vereeniging „Hulpbetoon
door samenwerkdng", besloot de raad bij be
sluit van 15 November 1923 om over 1924 aan
genoemde vereeniging een subsidie van f 100
te verleenen.
Het wil ons voorkomen, dat bij het bepalen
van dat subsidie door den raad niet voldoende
aandacht is geschonken aan het feit, dat de van
wege onze school door middel van bovenge-
noemde vereeniging in de gemeente Ter Neu
zen gegeven wordende cursussen hebben be-
wezen, in eene aldaar bestaande behoefte te
voorzien.
Daarbij komt, dat hoogst waarschijnlijk de
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten-
schappen tegen de verlaging van het subsidie
bezwaar zal maken. De bijdrage, welke de ge
meente verleende, was toch reeds veel lager
dan die, welke is toegestaan door andere ge
meenten, waar de cursussen worden gegeven,
en stond zeker niet in een billijke verhouding
tot de kosten, welke die cursussen met zich
brengen. Wij willen er alleen maar op wijzen,
dat voor jaarwedden en reis- en verblijfkosten
van leeraressen over het afgeloopen jaar is
uitgegeven 3434,22% en dat o.m. de kosten
van huur, verlichting, verwarming en schoon-
houden van het lokaal in uwe gemeente niet
minder dan 177,57 bedragen. Wij meenen
grond te hebben voor de vrees, dat, indien de
raad uwer gemeente zoo weindg prijs toont te
stellen op het bahoud van deze cursussen, de
regeering in overweging zou kunnen nemen ze
op te heffen.
Wij veroorloven ons dan ook uw college
emstig te verzoeken te willen bevorderen, dat
de raad het subsidie voor 1924 alsnog bepale
op het bij raadsbesluit van 15 November 1920
toegekende bedrag van f 200 en voorts be-
sluite om voor 1925 en volgende jaren zoo
mogelij'k een hooger, maar zeker niet lager
subsidie te verleenen.
De VOORZITTER stelt in verband met dit
adres namens burgemeester en wethouders
voor, de subsidie te verhoogen tot 200.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
De VOORZITTER vraagt, of, in verband
met moeilijkheden die de vereeniging anders
vermoedelijk van wege het staatstoezicht zal
ondervinden, de raad kan goedkeuren, dat ook
over het jaar 1925 de verhooging van f 100
wordt uitgekeerd.
Met algemeene stemmen wordt die vraag
bevestigend beantwoord.
197. Bijdragen aan gemeenten in de kosten
van scholen voor het lager nijverheidsonder
wijs. f 100.
16. Onderwjjs, kunsten en wetenschappen,
(niet vallende onder 1 t/m 15).
Uitgaven
198. Kosten voor musea of openbare biblio-
bheken. f 200.
199. Uitgaven voor volksfeesten. 20.
200. Subsidien aan schouwbungen of mu-
ziekkorpsen. f 200.
De VOORZITTER vestigt de aandacht op
het door burgemeester en wethouders in hun
antwoord op het afdeelingsverslag gedaan
voorstel, om aan het muziekgezelschap „De
vereenigde werklieden" ingevolge besprekin-
gen in de afdeelingen en in verhand met een
onderhoud van den voorzitter toe te kennen
eene subsidie van f 200 voor onderhoud van het
gezelschap en voorts f 40 voor ieder in den
loop van het jaar gegeven concert op de Markt
tot een maximum van f 200. Hij spreekt de
hoop uit, dat de raad hiermede accoord zal
gaan.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten en de post met 200 verhoogd.
De heer COLSEN deelt mede, dat er nu met
het nieuwe hoofd der school te Sluiskil weer
verlangen schijnt te bestaan naar het volgen
van herhalimgsonderwijs. Het schijnt, dat er
nog al zijn die daarvan gebruik zouden willen
maken. Kunnen burgemeester en wethouders
daarnaar niet eens een onderzoek instellen en
zorgen, dat dat weer plaats heeft?
De VOORZITTER deelt mede, dat dit on
derwijs bij verordening is geregeld. Zij zullen
eens een oproeping van leerlingen doen.
Hoofd'stuk IX.
Ondersteuning aan behoeftigen en werkloozen.
1. Ondersteuning aan behoeftigen.
Inkomsten:
201. Bijdragen van particulieren in de
kosten van verpleging van arme krankziiwii-
gen. 915.
202. Verhaal van pensioensbijdragen. f 95.
203. Storting- door het Burgerlijk Armbe-
stuur van de pensioensbijdragen voor den
secretaris-pennimgmeester. f 75.
Uitgaven:
204. Belooning van doctoren, heelmeesters,
vroedmeesters, vroedvrouwen enz. f 3350.
205. Kosten van overbrenging, plaatsing en
verpleging van arme krankzinnigen. f 6900.
206. Subsidie aan het Burgerlijk Armbe-
stuur. 24.900.
207. Kosten terzake van verzekering, pen-
sionneering, enz. van ambtenaren en beambten.
f 615.
208. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk IX-1 komende. f 285.
209. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk IX-1 komende. 1000.
210. Toelage aan de commissie voor werk-
verruiming voor Zeeuwsch-Vlaanderen. 6.
213. Subsidie aan de Ver. „Hulp in Nood".
f 50.
214. Belooning voor het bereiden van ge-
neesmiddelen voor de geneeskundige armen-
verzorging. 920.
2. Ondersteuning aan werkloozen.
Uitgaven
215. Steun aan uitgetrokken werkloozen.
f 10.000.
216. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk IX-2 komende. f 2690.
217. Aflossing van geldleeningen ten laete
van hoofdstuk IX-2 komende. 14'85.
Hoofdstuk XI.
Handel en Nijverheid.
Inkomsten:
211. Bijdragen van het rijk in de beloo
ning van den correspondent der arbeidsbemid-
deling. f 1280.
212. Verhaal van pensioensbijdragen. 90.
Uitgaven:
218. Kosten ter zake van den ijk en herijk
der maten en gewichten. Memorie.
219. Subsidien voor openbare middelen van
vervoer. f 1610.
220. Subsidie aan werkloozenkassen. f 7000.
221. Kosten van de districtsarbeidsbeurs
en van de intercommunale arbeidsbemiddeling.
f 3200.
De heer VAN DRIEL merkt naar aanleiding
van het in de afdeeling gemaakt bezwaar tegen
de verhooging van den klerk ter Arbeidsbeurs
op, dat de heeren zich naar het schijnt toch
geen goed denkbeeld vormen van het werk op
de Arbeidsbeurs.
De heer GEELHOEDT verklaart, dat er
geen bezwaar tegen bestaat, dat de tegenwoor-
dige kracht iets meer betaald wordt, maar is
van oordeel, dat door de tegenwoordige klerk
aan te houden een verkeerde toestand, ook
voor de betrokken functionaris, ontstaat, daar
men het op de Arbeidsbeurs met een jongere
kracht zou af kunnen. Wanneer hij nog een
jaar of 4, 5, blijft, wordt de toestand voor "hem
nog ongunstiger. Hij komt dan op een leeftijd
dat hij over trouwen gaat denken en dan zou
men hem een veel hooger salaris moeten
geven.
De VOORZITTER: Tijd komt raad, hij
krijgt dan toch geen kindertoeslag.
De heer D. SCHEELE geeft te kennen, dat
het den klerk duidelijk moet zijn, dat hij op
geen hooger salaris kan rekenen en 'n andere
betrekking moet zien te krijgen, waarna de
gemeente weer met een kleinere kracht kan
beginnen.
De VOORZITTER moet den heeren opmer-
ken, dat men niet moet denken, dat het ver-
loop van het werk op de Arbeidsbeurs zoo
eenvoudig is. Het kwam onlangs voor, dat
een werkman de werkloozenuitkeering voor 2
wilde misleiden.
De directeur maakte er de betrokken orga-
nisatie op attent doch het bestuur meende, dat
de directeur dat wel had kunnen laten passee
ren, aangezien men dat te Rotterdam wel zou
hebben ontdekt. Later kwam er een brief van
het hoofdbestuur van den betrokken bond, dat
dit het schrijven van het afdeelingsbestuur
niet voor haar rekening wenschte te nemen en
dit misplaatst vond. Ondertusschen kwam er
van het Departement van Arbeid een schrijven,
of de misleading van dien werkman aan de
aandacht was ontgaan. Dezerzjjds kon met
verwijzing naar de briefwisseling worden be-
richt, dat het feit wel degelijk gerapporteerd
was. Het gaf echter aanleiding tot heel wat
geschrijf en men kan zulke zaken niet aan een
jongen overlaten.
Men moet in aanmerking nemen, dat er
tweemaal per dag 130 tot 200 menschen zich
moeten komen melden, en het aanteekenen
daarvan is geen werk voor een jongen. Inder-
daad, indien bdnnen enkele jaren de Arbeids
beurs op zijn voile werkzaamheid zal zijn ge-
komen, zal men zien, dat daar wel degelijk
een flinke kracht voor hulp van den directeur
noodig is.- Hij acht deze verhooging van f 100
ten voile verantwoord en betoogt, dat men
deze inStelling niet moet beschouwen alsof de
zaken daar maar en bagatelle behandeld
worden.
229. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beambten.
,f 405.
Hoofdstuk XII.
Belastingen.
Inkomsten:
222. 80 opcenten op de hoofdsom der be-
lasting op de gebouwde eigendommen. 11000
223. 20 opcenten op de hoofdsom der be-
lasting op de ongebouwde eigendommen.
1500.
224. 50/85 opcenten op de hoofdsom der
personeele belasting. f 21.500.
225. Uitkeering van het rijk wegens 48
opcenten op de hoofdsom der dividend- en
tantiemebelasting, krachtens art. 1 der wet
van 26 Juli 1918 (Stbl. 502). 700.
226. Belasting naar het inkomen.
f 143.143,04.