ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
DE INDRINGER
r
No. 7836.
Woensdag 11 November 1925.
65e Jaargang.
abonhementsprijs
De Burgemeester en Wethouders van TerNeozen
Algemeene Politieyerordening toor de
gemeente Ter Neuzen.
8INMEHIAN0.
3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post /1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
- "maanden Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Voor binnen Ter Neuzen 1,40 per - ot
Voor Ned. Indie en Amerika 2,70 per 3 maanden Vofcr 't overig buitenland J 3,35 per 3
VREDE VAN LOCARNO IN DE
INDUSTRIE
Locarno, aldus Minister van Karne-
beek, is van groot belang te achten, zoo-
wel in Let algemeen, als uit een oogpunt
van ontspanning van verhoudingen en
herstel van vertrouwen. Waar door het
verdrag het gevaar voor verwikkelingen
wordt verminderd, zal men niet anders
dan kunnen erkennen, dat te Locarno
een belangrijke stap werd gedaan op den
weg naar betere internationale verhou
dingen.
Het beeld, dat de Engelsche industrie
thans vertoont, is ongeveer gelijk aan dat
van de Internationale verhoudingen voor
Locarno. Het is dan ook begrijpelijk. dat
een collega van Minister van Karnebeek,
de Engelsche Minister van Oorlog,
Worthington Evans, Locarno als voor-
beeld heeft gesteld. Er moet aldus
deze Minister icort en goed een vrede
van Locarno komen voor de industrie.
De leiding moet genomen worden door
hen, .die bij de industrie betrokken zijn;
niet door politici, want er is reeds te veel
politiek in de industrie. De eisch inzake
nationalisatie der mijnen brengt vele ar-
beiders er toe om opzettelijk het bedrijf
zoo in te ricbten, dat het voor den parti-
culieren eigenaar niet rendeerend is. Po-
litieke, niet economische overwegingen,
zijn hun drijfveer.
Indien. zoo zeide de Engelsche Minis
ter tenslotte, ook in de industrie een
vrede van Locarno tot stand komt, zal
evenals Locarno Europa op den goe-
den weg zal brengen ook voor de in
dustrie een betere tijd op komst zijn.
DE BEROEMDE KURK.
De nieuwe Indische begrooting ademt
eengeest van groote tevredenheid.
Geen wonder. In 1922 en 1923 nog was
Uit het Engelsch van
Harold Bindloss.
o
98)
(Vervolg.)
„En zou je na dit alles weer boer wil-
len worden?"
,,Ja," antwoordde Witham, als t in
Silverdale is."
Graham trok een leelijk gezicht. ,,Dat
noemen ze s werelds loop," zeide hij ge-
laten, „maar een feit is 't, als ik weer
zoo'n drama in mijn omgeving meemaakt,
ben ik dankbaar dat 't bij mij alleen mijn
dollars zijn, die een jonge vrouw zouden
kunnen aantrekken. Ik geloof wel, dat
ze heel nuttig zijn bij wijze van stimulans,
om de energie van een man wakker te
schudden, en hem aan 't werk te zetten,
maar daarmee moet t ook uit zijn. Laat
de man zich vangen, dan komt in de
meeste gevallen t werk pas in de tweede
plaats, en worden er bedragen door
't huishouden opgeslikt, die voor een be-
ginneling een kans om er te komen zou
den beteekenen. Maar wat is er aan te
doenpraten geeft in elk geval niets.
Wat heb je hem geantwoord?"
Witham keek hem lachend aan.
Niets," zeide hij. ,,Ik laat hem hier
komen om te hooren, wat hij te zeggen
heeft mijn besluit deel ik je wel mee,
als ik uit Silverdale terug ben."
de financieele boestand heel zorgelijk;
slechts met de grootste moeite, en on dik-
wijls zeer onvoordeelige voorwaarden,
kon de Regeering gelden leenen om de
groote tekorten te dekken. Aanzienlijke
meevallers hebben ertoe bijgedragen, dat
thans een sluitende begrooting is ver-
kregen.
De Indische openbare geldmiddelen
hebben een zeer beperkte basis. De in-
komsten worden niet verkregen van een
inheemsche vermogende bevolkingsklas-
se, maar vrijwel uitsluitend uit de ver-
diensten van de ondernemingen. Indie is
een kapitaalarm land; er is dus geen ver
mogende klasse van belastingplichtigen.
De openbare geldmiddelen zijn derhalve
uitsluitend afhankelijk van de winsten
van de particuliere bedrijven, welke
winsten weer onmiddellijk beinvloed
worden door de prijzen, welke voor de
producten kunnen worden bedongen.
Intusschen bestrijken deze particuliere
be<ftijven een zeer beperkt gebied. Blij-
kens de uitvoerstatistieken vormen een
drietal producten: suiker, petroleum en
rubber, tezamen een overmatig groot ge-
deelte van den geheelen uitvoer dit
jaar vermoedelijk bijna deel. De in-
komsten zijn daardoor in groote mate af
hankelijk van de resultaten van de sui
ker-, petroleum- en rubberbedrijven.
Deze bedrijven mogen dus wel de troetel-
kinderen van de Overheid zijn. want het
is een levensbelang voor Indie, dat zij
onbelemmerd kunnen voortwerken. De
Indische begrooting leert ons wederom,
dat die bedrijven met recht de beroemde
kurk vormen, waarop de Staatsfinancien
drijven
UIT DE BEGROOTING VAN
WATERSTAAT.
Enkele aanteekeningen.
De begrooting van Waterstaat is een
begrooting, waarbij vooral streekbelan-
gen betrokken zijn; zij betreft toch de
wegen en kanalen, de rivieren met haar
dijken, de polders, de mijnen, enz.
Voor 1926 is de begrooting vele mil-
lioenen lager dan haar voorgangster van
1925; Niet doordat wij opeens zoo'n bij-
zonder zuinigen Minister rijk zijn gewor-
den, maar door een verandering die
niet veel meer is dan een verandering
van boekhouding ten opzichte van het
Mijnwezen.
Minister Van Swaay kondigde in zijn
Memorie van Antwoord van December
1924 aan, dat overleg zou worden ge-
pleegd met het Departement van Finan-
cien over een nieuwe wettelijke regeling,
tengevolge waarvan de Staatsmijnen niet
langer zouden worden aangemerkt als
bedrijf in den zin van de Bedrijvenwet,
niet als een ,,tak van dienst" dus, maar
als een zelfstandige onderneming gedre-
ven met kapitaal van den Staat. De
Staatsmijnen hebben dus in het vervolg
haar eigen boekhouding en de post van
f 48.000.000 voor ontginning, die in 1925
op de begrooting van Waterstaat voor-
kwam, is er nu van verdwenen.
Blijkens de balans per 31 December
1924 heeft de Staat een kapitaal van
f 78.000.000 in de Staatsmijnen gestoken,
(waarvan f 43.000.000 als aandeelen-
kapitaal en f 35.000.000 als 5Yi obli-
gatieschuld wordt beschouwd) en be-
paald is, dat een verlies door het Staats-
mijnbedrijf zelf moet worden qedragen
en in gunstige jaren ingehaald. Dat niet-
temin een memoriepost ..verliessaldo
Staatsmijnbedrijf" op de beqrooting is
gebracht, wordt aldus toegelicht, dat ,,de
Den volgenden dag kwam Dane in
Winnipeg aan; Witham ging hem van
den trein halen en nam hem mee naar zijn
kamers. Daar, in een gemakkelijken stoel
bij de warme kachel, luisterde hij ernstig
naar hetgeen de groote Silverdaler hem te
vertellen had.
,,Ik heb je twee vragen te stellen,"
begon hij, toen Dane zweeg. ,,Zijn ze in
Silverdale, wat de wenschelijkheid van
mijn terugkomen daar aangaat, allemaal
van dezelfde opinie enis Colonel
Barrington van 't doel van je reis hier-
naartoe op de hoogte?"
,,Op allebei ja," gaf Dane ten ant
woord. ,,Er is er .niet een, die niet in zijn
handen zou knijpen, als je terugkwam en
wat Colon. Barrington aangaat, - juist de
laatste paar weken maakt hij zich heel
ongerust en praat hij voortdurend over je.
Hij schijnt te denken, dat er in Silverdale,
na jouw vertrek, niets meer gegaan is
zooals het moet en in die opinie staat hij
niet alleen! De quaestie is deze onze
leider voelt, dat de taak hem te zwaar
wordt."
,,Als de zaak zoo staat, ga ik met je
terug," antwoordde Witham rustig.
,,Maar een besluit neem ik pas, als ik de
anderen gehoord heb.
Dane keek tevreden. ,,Dat is voor
't oogenblik genoeg," zeide hij opge-
wekt. ..O ja, ik heb je nog niet verteld,
dat Maud Barrington ook weer thuis is.
Kom je morgen?"
,,Nee," antwoordde Witham, ,ik ga
vandaag."
Den volgenden morgenheel vroeg
stoomde de trein het kleine stationnetje
mogelijkheid moet blijven bestaan om,
wanneer bijzondere omstandigheden dit
noodig maken, het verlies onder de ge-
wone Staatsuitgaven op te nemen". Voor
de beheerders van een onderneming, die
met de particuliere nijverheid concur-
reert, moet zulk een steun in den rug, in
tijd van tegenspoed door den Staat
d. w. z. door de belastingbetalers ver-
strekt, toch wel een gcoote geruststelling
zijn. Een geruststell>g, die economisch
gesproken emstige gevaren met zich
sleept.
EEN KLEIN BEGIN EEN
GROOT DOEL,
Het groote succes van de Oranje-Nas-
sau-tentoonstelling ter gelegenheid van
het Regeeringsjubileum van H. M. de
Koningin heeft bewezen, dat een stuk
Nederlamdsche geschiedenis in beeld ge
bracht was, dat in hooge mate de belang-
stelling van breede kringen van het Ne-
derlandsche volk trok.
Na afloop gevoelden de organisatoren,
hoe jammer het was, dat nu al die kost-
bare inzemdingen uit alle deelen van het
land, weer zouden worden verspreid.
Zoo ontstond het Oranje-Nassau Mu
seum, met als doel-omschrijving: verza-
melingen bijeen te brengen, welke een
beeld geven van de ontwikkeling van het
Huis Oranje Nassau, in het bijzonder in
zijn verhouding tot het Nederlandsche
volk.
Men ziet, het is een groot doel, dat de
betrokken Vereeniging zich heeft gesteld.
Maar het begin js nog maar klein. De
gemeente 's Gravenhage heeft aan de
Vereeniging voorloopig de beschikking
gegeven over twee groote zalen in een
uit historisch oogpunt zeer interessant
gebouw. Men beschikt reeds over zoo-
veel voorwerpen, dat de beide zalen
daarmede geheel gevuld zullen zijn.
Waarlijk, de Vereeniging heeft voorloo
pig over medewerking niet te klagen.
Intusschen zoekt het Oranje-Nassau
Museum de belangstelling voor het groo
te doel, dat voor haar in de toekomst is
wegaelegd, te vergrooten. Men kan dit
loffelijk particulier initiatief voor een bij
uitstek nationaal doel steunen door tot de
Vereeniging toe te treden, hetzij als lid
tegen een jaarlijksche contributie van
minstens f 2.50, hetzij als begunstiger
tegen een jaarlijksche contributie van
minstens f 10, hetzij als stichter door het
schenken van een bedrag van minstens
f 100 in eens. Aanmelding Carolina van
Nassaustraat 18, Den Haag.
In Februari a.s. tegelijk met de herden-
kina van het zilveren huwelijksfeest van
het Koninklijk echtpaar. zal het Museum
worden opengesteld. Wie te 's Graven
hage komt. verzuime niet, di/f nationale
museum te qaan bezichtigen en zich te
overtuigen. dat ziin bijdrage sympathiek
en nuttig is besteed
HET TRACTAAT MET BELGIe.
Naar aanleiding van Belgische pers-
commentaar.
Het verzet in de Nederlandsche open-
bare meening tegen het Belgisch-Neder-
landsch tractaat in zijn huidigen vorm
geeft enkele Antwerpsche bladen aanlei
ding tot bespreking.
„Servus" in het „Hbld. van Antw."
beiooft een artikel over de bedenkingen
in het nationaal comite van actie. Inmid-
dels juicht hij het toe, dat de Brusselsche
regeering zoo verstanidig is, om, in een
nadere toelichting, omduidelijkheden in
het tractaat te doen verdwijnen.
van de nederzetting binnen en toen de
beide mannen uit den goed-verwarmden
wagon naar buiten stapten in de prikke-
lende, vochtige koude van de prairie,
werden ze ontvangen door een groep
mannen van 't hoofd tot de voeten in
't bont gekleed, hetgeen hen in het on-
zekere ochtendlicht het uiterlijk van
vreemdsoortige wezens gaf, die aan hun
vreugde over Witham's terugkeer uiting
gaven, door hem met hun handen, buiten
proportie groot door de ruime bonten
wanten, energiek op zijn schouders te
kloppen. Alfreton's hooge, jonge stem
maakte na een paar minuten aan die ge-
voelsdemonstratie een einde.
,,Laat hem gaan, zoolang hij nog niets
te eten gehad heeft, kerels," riep hij.
,,'t Is voor den eersten keer in de geschie
denis des lands, dat het hotel daar, om
dezen tijd van den dag, pardon nacht,
een ontbijt klaar heeft en dat zou zeer
zeker niet belangrijk geweest zijn, als ik
gisteren mijn heelen dag niet besteed had
aan kaartspelen met den eigenaar en
't hof maken aan vrouw en dochter van
den eigenaar."
,,Hoor hem!" antwoordde een ander.
,,Laat hem zijn muts afzetten. dan kan je
zien, hoe vrouw en dochter hem geant
woord hebben. Kom ga mee, Witham.
Het is werkelijk klaar."
Natuurlijk zouden ze hun gevoelens op
een andere manier hebben kunnen de-
monstreeren, maar daar Witham zelf een
man was, die voor de t hartnop-de-tong
methode niets voelde, was de opqewon-
den klank van de frissche. jonge stemmen
voor hem genoeg.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
WTableffen.
teg@n keelpijn
De „Matin", die den indruk vestigt,
dat het afbreken der bespreking in 1920
naar aanleiding van de Wielingen aan
Nederland te wijten is, meent in overeen-
stemming daarmede de houding van Ne
derland sedert 1920 als „boudeeren" te
moeten kenschetsen.
Het blad schijnt bovendien zijn lezers
te willen doen gelooven, dat terzake van
de Wielingen de Nederlandsche Regee
ring tegenover de Duitschers in den oor
log een ander stundpunt zou hebben aan-
genomen als tegenover de geallieerden.
De Schelde is alleen maar ,,par un ac
cident geographique" Hollandsch. De
Belgische „rechten" daarop werden in
het verdrag erkend, zegt het voorts.
Het „Hbl." wil niet op alle onjuist-
heden in dit artikel de aandacht vestigen,
maar mag toch de bewering niet laten
passeeren, dat de populariteit van Minis
ter van Karnebeek zou dateeren van het
afbreken der Belgasch-Nederlandsche
onderhandelingen in 1920. Het blad weet
zeer wel, dat men hier den Minister in
het bijzonder dankbaar is, omdat hij den
aanslag verijdeld heeft, dien de Belgische
regeering met hulp der bondgenooten
tegen ons gebied had beraamd! Dat het
daaraan misschien liever niet herinnert,
is zijn zaak, maar daardoor wordt een
onjuiste voorstelling niet gerechtvaar-
digd.
De Matin" meent, dat het verdrag
zal worden verworpen in de Tweede
Kamer en de heer Vandervelde wil dat
wel voorkomen, maar wenscht de winsten
door den heer Hijmans behaald, niet in
gevaar te brengen. Het territoriaal sta-
tuut wil het blad niet wijzigen, maar wel
doen verdwijnen, wat nog bestaat van
„den geest der barrieretractaten".
Het blad ziet geen aanslag op onze
souvereine rechten in de Schelderegeling.
zooals het tractaat die wil, maar eenvou-
dig een uitvloeisel van het nieuwe rivier-
recht.
Het hoopt, dat men in Nederland nog
zal inzien, dat het land evenzeer als Bel-
gie belang heeft bij een baseering der
verhouding op billijkheid, recht en goede
vriendschap.
De „Matin" vergeet, dat juist in het
bewustzijn, dat het aan billijkheid man-
gelt in deze overeenkomst, het Neder
landsche verzet zijn oorsprong vindt.
Mr. D. JOSEPHUS JITTA. f
Te Amsterdam is op 71-jarigen leeftijd
overleden de heer Mr. D. Josephus Jitta,
lid van den Raad van State, oud-profes-
sor aan de Amsterdamsche universiteit
en een bekende persoonJijkheid op het
gebied van internationaal privaatrecht.
De overledene werd den 19 Juli 1854
te Amsterdam geboren, promoveerde in
1880 te Leiden tot doctor in de rechts-
wetenschap. Vestigde zich te Amsterdam
als advocaat en werd aldaar in 1894
hoogleeraar. In 1913 werd hij lid van den
Raad van State. Talrijke geschriften
van zijn hand verschenen.
IS VERDERE LOONSVERLAGING
NOODZAKELIJK
De besprekingen over het loonvraag-
stuk op de jaarvergadering van de Ver-
Toen ze door de sneeuw naar het hotel
toeliepen, merkte hij, dat Dane hem van
terzijde aankeek.
„En?" vroeg deze droogjes, ,,ben je
welkom, ja of neen?
't Was waarschijnlijk de eerste keer,
dat het kleine, houten hotel zulk een fees-
telijke en lichtelijk opgewonden stemming
aan een ontbijt meemaakte. Voordat het
afgeloopen was, had Witham al driemaal
te hooren gekregen: Natuurlijk rij je
straks met mij mee.
Toen ze in de hall hun bonten been-
stukken stonden aan te gesp£n, bracht hij
deze quaestie ter sprake. ,,Hoor eens,
jongens," zeide hij met een stem, die een
weinig onvast klonk, ,,ik kan niet met
ieder die me gevraagd heeft meerijden,
tenzij dat jullie elk een been of een arm
nemen."
Ten slotte was Alfreton zijn kameraden
nog te vlug af. Voordat zij met inspannen
klaar waren, had hij hem reeds in de
slede. En achter een span prachtige
jonge paarden nu ging het langs een
spoor, dat in de ongerepte blankheid aan
weerszijden nauwelijks te onderscheiden
was, de eenzame prairie op. Mijl na mijl
legden ze af en naarmate ze vorderden
werd het stiller en kouder. Witham zat
stil-genietend om zich heen te kijken,
maar de jonge man naast hem sprak bijna
aan een stuk door, 't Was de gewone,
opgewekte luchtige praat van iemand. die
geen zorgen kent, maar toen Witham
naar Colonel Barrington vroeg, keek hij
opeens ernstig.
,,Ik ben bang, dat t nooit meer goed
met hem worden zal." zeide hij met een
eeniging voor de Staathuishoudkunde en
de Statistiek, Zaterdag 24 October t^
Utrecht gehouden, kunnen uiteraard geen
directe practische gevolgen hebben, om
dat de vereeniging als zoodanig geen
directe rol speelt bij de ioonbepalmcfl*
Deze besprekingen konden dan oojc'
slechts een theoretisch academisch ka*^
rakter hebben. Is het daarom onvrien-*"
delijk, dat bij het lezen van de inleidin-
gen over de noodzakelijkheid van loons-
verlaging ons in de gedachten kwam het
gevleugelde woord: Terwijl de Senaat
beraadslaagt, gaat het Saguntum ver-
loren
Is dit niet een bij uitstek practisch
vraagstuk, dat spoedig moet worden op-
gelost en heden misschien anders dan
bijv. over een maand
Deze opmerking mag niets afdoen aan
onze waardeering voor het stellen der
vraag of voor de diepgaande beantwoor-
dinq door de drie inleiders de heeren
Goudriaan Jr.. Dr. L. G. Korten-
horst en Ir. Cd. F. Stork. Maar wel zeer
duidelijk toont het rijke cijfermateriaal,
ten behoeve van deze studien door den
heer Ir. B. Bolger bijeengebracht, dat de
loonstandaand in den nog steeds heer-
schenden crisistijd veel meer bepaald
wordt door allerlei onzekere en wisse-
lende omstandigheden. waarop scherp
gelet moet worden en naar welke de man
van zaken zich terstond heeft te voegen,
dan door algemeene economische regelen,
die een vaste gedragslijn voor alle om
standigheden aangeven.
Van de inleiders deed de heer Ir. Gou
driaan geen algemeene uitspraak; ver-
klaarde de heer Kortenhorst zich meer
voor uitbreiding van werktijd (tot 50 a
56 uren per week) dan voor verlaqing
van loon; achtte de heer Stork, wanneer
andere middelen niet baten, een verdere
loonidalinp onvermijdelijk.
Alle drie de inleiders wezen er ten
slotte op. dat de loonpolitiek vertroebeld
wordt door de Overheid. die gunstiqer
arbeidsrvoorwaarden biedt, dan op de
vrije arbeidsmarkt mogelijk zijn.
EEN GELUKKIGF, GEMEENTE
De begrooting voor het jaar 1926 van
Bennebroek heeft een uitgaaf en inkoms-
ten van den gewonen dienst van
55.299,10J^, waaronder een batig saldo
van het vorige jaar van 9316,29, terwijl
de schuldenlast bedraagt .f 5100. zoodat
deze gemeente met het batig saldo ruim
den schuldenlast kan idekken. Aangezien
de belastingen zeer laag zijn, wordt al
daar den laatsten tijd veel gebouwd.
HET VERDRAG MET BELGIE.
In de op 17 dezer te houden vergadering
vaa de Delftsche Studenten Debatingclub
zal de heer H. Dunlop de volgende stellin-
gen verdedigen
1. Een zeer goed; verstandhouding tus-
s hen Nederland en Belgie is noodig a. Uit
een historisch oogpunt. b Uit een politiek
oogpunt. c. Uit een economisch oogpunt.
2. Om die verhouding te here ken is het
voor Nederland de moeite waard oilers te
brengen.
3. Het is niet in de ailereerste plaats de
vraag hoe Nederland o.er dit alles denkt
rekenirg moet worden gehouden met de
overwegingen der Belgen en met hun ge
schiedenis, ook sedert 1914
4. De financieele offers, die van Neder
land met betrekking tot het onderhoud van
de Schelde worden gevraagd, moeten be-
grensd zijn
bedenkelijk gezicht. ,,Wacht tot je hem
zelf gezien hebt, dan zal je beter begrij-
pen, wat ik bedoel."
Tegen 't midden van den dag hielden
ze voor een afgelegen boerderij stil. Wi
tham wilde juist de lage voordeur binnen-
gaan, toen hij zag, dat een van de laatste
sleden zonder halt te houden, voortgleed.
Vragend keek hij Alfreton aan; de jonge
man begon met een geheimzinnig gezicht
te lachen.
,,Ja," zeide hij. „Hij gaat door om ze te
vertellen, dat je er bent."
„Dat zouden ze over een paar uur wel
gezien hebben," gaf Witham ten ant
woord.
Alfreton keek hem met ondeugend-
glinsterende oogen aan. ,,Ongetwijfeld,"
zeide hij droogjes. ,,Maar er is nog iets
anders, zie je, een van de lui thuis heeft
twee tegen een gewed, dat 't Dane niet
lukken zou om je mee te brengen en je
weet, met hoeveel energie we triomf
kraaien als we een van alien een wedden-
schap gewonnen hebben."
Deze uitleg was geheel in overeenstem-
ming met de ,,rage" van de jonge Silver-
dalers, om van alles een weddenschap te
maken, maar al was Witham verstandig
genoeg om niets te zeggen, toch voelde hij
zich maar half tevreden gesteld. Tot dus-
ver had zijn terugkeer veel van een zege-
tocht weggehad, maar de spontane be-
greeting aan 't station was iets geheel
anders dan een officiegl welkom Van
het eene had hij genoten, de gedachte aan
het andere was al voldoende om hem een
gevoel van beklemming te geven.
(Wordt vervolod
doen te weten. ilat door den Raad dier gemeente
n zijne vergadering van 2d October 1925 is vast-
gesteld de volgende verordening:
A Tusselien de artikels 51 en 52 derAlgemneen
rolitieverordening voor de gemeente Ter Neuzen op
te neraen het navolgende artikel 51a:
»Het is binnen de bebouwde kommen der ge-
nmeente verboden duiven anders te houden dan
»in liokken of in afgesloten ruimten.
»Van dit verbod kan voor het houden van
jwedstiijden door Burgemeester en Wethouders
»ontheffmg worden verleend."
B. In artikel 71d der Algemeene Politieverordening
tusschen punt 6 en 7 op te nemen het navolgende
tlieuwe lid 6a
Het is verboden te rijden met een motor-
oriituig, waarin klapstoeltjes, tabouretten, losse
szitplaatsen of welke voorwerpen ook dienende
»om in bijzondere gevallen als zitplaatsen ge-
»bruikt te worden. aanwezig zijn
Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente
Ter Neuzen in zijne vergadering van den 22
October 1925.
(get.) J. HUI7.INGA, Voorzitter.
(|et.) B I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.;
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Zeeland volgens hun bericht van den
30 October, 14 November 1925 No. 181, 3e Afd.,
in afschrift medegedeeld
En is hiervan afkondiging geschiedt, waar het
behoort den 11 November 1925.
De Burgemeester en Wethouders voarnoemd,
J. HUIZINGA.
Secretaris,
B. I. ZONNEVIJLLE.
siaaasftKsasK3