ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. DE INDRINGER r No. 7836. Woensdag 11 November 1925. 65e Jaargang. abonhementsprijs De Burgemeester en Wethouders van TerNeozen Algemeene Politieyerordening toor de gemeente Ter Neuzen. 8INMEHIAN0. 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post /1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar - "maanden Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetaling. Voor binnen Ter Neuzen 1,40 per - ot Voor Ned. Indie en Amerika 2,70 per 3 maanden Vofcr 't overig buitenland J 3,35 per 3 VREDE VAN LOCARNO IN DE INDUSTRIE Locarno, aldus Minister van Karne- beek, is van groot belang te achten, zoo- wel in Let algemeen, als uit een oogpunt van ontspanning van verhoudingen en herstel van vertrouwen. Waar door het verdrag het gevaar voor verwikkelingen wordt verminderd, zal men niet anders dan kunnen erkennen, dat te Locarno een belangrijke stap werd gedaan op den weg naar betere internationale verhou dingen. Het beeld, dat de Engelsche industrie thans vertoont, is ongeveer gelijk aan dat van de Internationale verhoudingen voor Locarno. Het is dan ook begrijpelijk. dat een collega van Minister van Karnebeek, de Engelsche Minister van Oorlog, Worthington Evans, Locarno als voor- beeld heeft gesteld. Er moet aldus deze Minister icort en goed een vrede van Locarno komen voor de industrie. De leiding moet genomen worden door hen, .die bij de industrie betrokken zijn; niet door politici, want er is reeds te veel politiek in de industrie. De eisch inzake nationalisatie der mijnen brengt vele ar- beiders er toe om opzettelijk het bedrijf zoo in te ricbten, dat het voor den parti- culieren eigenaar niet rendeerend is. Po- litieke, niet economische overwegingen, zijn hun drijfveer. Indien. zoo zeide de Engelsche Minis ter tenslotte, ook in de industrie een vrede van Locarno tot stand komt, zal evenals Locarno Europa op den goe- den weg zal brengen ook voor de in dustrie een betere tijd op komst zijn. DE BEROEMDE KURK. De nieuwe Indische begrooting ademt eengeest van groote tevredenheid. Geen wonder. In 1922 en 1923 nog was Uit het Engelsch van Harold Bindloss. o 98) (Vervolg.) „En zou je na dit alles weer boer wil- len worden?" ,,Ja," antwoordde Witham, als t in Silverdale is." Graham trok een leelijk gezicht. ,,Dat noemen ze s werelds loop," zeide hij ge- laten, „maar een feit is 't, als ik weer zoo'n drama in mijn omgeving meemaakt, ben ik dankbaar dat 't bij mij alleen mijn dollars zijn, die een jonge vrouw zouden kunnen aantrekken. Ik geloof wel, dat ze heel nuttig zijn bij wijze van stimulans, om de energie van een man wakker te schudden, en hem aan 't werk te zetten, maar daarmee moet t ook uit zijn. Laat de man zich vangen, dan komt in de meeste gevallen t werk pas in de tweede plaats, en worden er bedragen door 't huishouden opgeslikt, die voor een be- ginneling een kans om er te komen zou den beteekenen. Maar wat is er aan te doenpraten geeft in elk geval niets. Wat heb je hem geantwoord?" Witham keek hem lachend aan. Niets," zeide hij. ,,Ik laat hem hier komen om te hooren, wat hij te zeggen heeft mijn besluit deel ik je wel mee, als ik uit Silverdale terug ben." de financieele boestand heel zorgelijk; slechts met de grootste moeite, en on dik- wijls zeer onvoordeelige voorwaarden, kon de Regeering gelden leenen om de groote tekorten te dekken. Aanzienlijke meevallers hebben ertoe bijgedragen, dat thans een sluitende begrooting is ver- kregen. De Indische openbare geldmiddelen hebben een zeer beperkte basis. De in- komsten worden niet verkregen van een inheemsche vermogende bevolkingsklas- se, maar vrijwel uitsluitend uit de ver- diensten van de ondernemingen. Indie is een kapitaalarm land; er is dus geen ver mogende klasse van belastingplichtigen. De openbare geldmiddelen zijn derhalve uitsluitend afhankelijk van de winsten van de particuliere bedrijven, welke winsten weer onmiddellijk beinvloed worden door de prijzen, welke voor de producten kunnen worden bedongen. Intusschen bestrijken deze particuliere be<ftijven een zeer beperkt gebied. Blij- kens de uitvoerstatistieken vormen een drietal producten: suiker, petroleum en rubber, tezamen een overmatig groot ge- deelte van den geheelen uitvoer dit jaar vermoedelijk bijna deel. De in- komsten zijn daardoor in groote mate af hankelijk van de resultaten van de sui ker-, petroleum- en rubberbedrijven. Deze bedrijven mogen dus wel de troetel- kinderen van de Overheid zijn. want het is een levensbelang voor Indie, dat zij onbelemmerd kunnen voortwerken. De Indische begrooting leert ons wederom, dat die bedrijven met recht de beroemde kurk vormen, waarop de Staatsfinancien drijven UIT DE BEGROOTING VAN WATERSTAAT. Enkele aanteekeningen. De begrooting van Waterstaat is een begrooting, waarbij vooral streekbelan- gen betrokken zijn; zij betreft toch de wegen en kanalen, de rivieren met haar dijken, de polders, de mijnen, enz. Voor 1926 is de begrooting vele mil- lioenen lager dan haar voorgangster van 1925; Niet doordat wij opeens zoo'n bij- zonder zuinigen Minister rijk zijn gewor- den, maar door een verandering die niet veel meer is dan een verandering van boekhouding ten opzichte van het Mijnwezen. Minister Van Swaay kondigde in zijn Memorie van Antwoord van December 1924 aan, dat overleg zou worden ge- pleegd met het Departement van Finan- cien over een nieuwe wettelijke regeling, tengevolge waarvan de Staatsmijnen niet langer zouden worden aangemerkt als bedrijf in den zin van de Bedrijvenwet, niet als een ,,tak van dienst" dus, maar als een zelfstandige onderneming gedre- ven met kapitaal van den Staat. De Staatsmijnen hebben dus in het vervolg haar eigen boekhouding en de post van f 48.000.000 voor ontginning, die in 1925 op de begrooting van Waterstaat voor- kwam, is er nu van verdwenen. Blijkens de balans per 31 December 1924 heeft de Staat een kapitaal van f 78.000.000 in de Staatsmijnen gestoken, (waarvan f 43.000.000 als aandeelen- kapitaal en f 35.000.000 als 5Yi obli- gatieschuld wordt beschouwd) en be- paald is, dat een verlies door het Staats- mijnbedrijf zelf moet worden qedragen en in gunstige jaren ingehaald. Dat niet- temin een memoriepost ..verliessaldo Staatsmijnbedrijf" op de beqrooting is gebracht, wordt aldus toegelicht, dat ,,de Den volgenden dag kwam Dane in Winnipeg aan; Witham ging hem van den trein halen en nam hem mee naar zijn kamers. Daar, in een gemakkelijken stoel bij de warme kachel, luisterde hij ernstig naar hetgeen de groote Silverdaler hem te vertellen had. ,,Ik heb je twee vragen te stellen," begon hij, toen Dane zweeg. ,,Zijn ze in Silverdale, wat de wenschelijkheid van mijn terugkomen daar aangaat, allemaal van dezelfde opinie enis Colonel Barrington van 't doel van je reis hier- naartoe op de hoogte?" ,,Op allebei ja," gaf Dane ten ant woord. ,,Er is er .niet een, die niet in zijn handen zou knijpen, als je terugkwam en wat Colon. Barrington aangaat, - juist de laatste paar weken maakt hij zich heel ongerust en praat hij voortdurend over je. Hij schijnt te denken, dat er in Silverdale, na jouw vertrek, niets meer gegaan is zooals het moet en in die opinie staat hij niet alleen! De quaestie is deze onze leider voelt, dat de taak hem te zwaar wordt." ,,Als de zaak zoo staat, ga ik met je terug," antwoordde Witham rustig. ,,Maar een besluit neem ik pas, als ik de anderen gehoord heb. Dane keek tevreden. ,,Dat is voor 't oogenblik genoeg," zeide hij opge- wekt. ..O ja, ik heb je nog niet verteld, dat Maud Barrington ook weer thuis is. Kom je morgen?" ,,Nee," antwoordde Witham, ,ik ga vandaag." Den volgenden morgenheel vroeg stoomde de trein het kleine stationnetje mogelijkheid moet blijven bestaan om, wanneer bijzondere omstandigheden dit noodig maken, het verlies onder de ge- wone Staatsuitgaven op te nemen". Voor de beheerders van een onderneming, die met de particuliere nijverheid concur- reert, moet zulk een steun in den rug, in tijd van tegenspoed door den Staat d. w. z. door de belastingbetalers ver- strekt, toch wel een gcoote geruststelling zijn. Een geruststell>g, die economisch gesproken emstige gevaren met zich sleept. EEN KLEIN BEGIN EEN GROOT DOEL, Het groote succes van de Oranje-Nas- sau-tentoonstelling ter gelegenheid van het Regeeringsjubileum van H. M. de Koningin heeft bewezen, dat een stuk Nederlamdsche geschiedenis in beeld ge bracht was, dat in hooge mate de belang- stelling van breede kringen van het Ne- derlandsche volk trok. Na afloop gevoelden de organisatoren, hoe jammer het was, dat nu al die kost- bare inzemdingen uit alle deelen van het land, weer zouden worden verspreid. Zoo ontstond het Oranje-Nassau Mu seum, met als doel-omschrijving: verza- melingen bijeen te brengen, welke een beeld geven van de ontwikkeling van het Huis Oranje Nassau, in het bijzonder in zijn verhouding tot het Nederlandsche volk. Men ziet, het is een groot doel, dat de betrokken Vereeniging zich heeft gesteld. Maar het begin js nog maar klein. De gemeente 's Gravenhage heeft aan de Vereeniging voorloopig de beschikking gegeven over twee groote zalen in een uit historisch oogpunt zeer interessant gebouw. Men beschikt reeds over zoo- veel voorwerpen, dat de beide zalen daarmede geheel gevuld zullen zijn. Waarlijk, de Vereeniging heeft voorloo pig over medewerking niet te klagen. Intusschen zoekt het Oranje-Nassau Museum de belangstelling voor het groo te doel, dat voor haar in de toekomst is wegaelegd, te vergrooten. Men kan dit loffelijk particulier initiatief voor een bij uitstek nationaal doel steunen door tot de Vereeniging toe te treden, hetzij als lid tegen een jaarlijksche contributie van minstens f 2.50, hetzij als begunstiger tegen een jaarlijksche contributie van minstens f 10, hetzij als stichter door het schenken van een bedrag van minstens f 100 in eens. Aanmelding Carolina van Nassaustraat 18, Den Haag. In Februari a.s. tegelijk met de herden- kina van het zilveren huwelijksfeest van het Koninklijk echtpaar. zal het Museum worden opengesteld. Wie te 's Graven hage komt. verzuime niet, di/f nationale museum te qaan bezichtigen en zich te overtuigen. dat ziin bijdrage sympathiek en nuttig is besteed HET TRACTAAT MET BELGIe. Naar aanleiding van Belgische pers- commentaar. Het verzet in de Nederlandsche open- bare meening tegen het Belgisch-Neder- landsch tractaat in zijn huidigen vorm geeft enkele Antwerpsche bladen aanlei ding tot bespreking. „Servus" in het „Hbld. van Antw." beiooft een artikel over de bedenkingen in het nationaal comite van actie. Inmid- dels juicht hij het toe, dat de Brusselsche regeering zoo verstanidig is, om, in een nadere toelichting, omduidelijkheden in het tractaat te doen verdwijnen. van de nederzetting binnen en toen de beide mannen uit den goed-verwarmden wagon naar buiten stapten in de prikke- lende, vochtige koude van de prairie, werden ze ontvangen door een groep mannen van 't hoofd tot de voeten in 't bont gekleed, hetgeen hen in het on- zekere ochtendlicht het uiterlijk van vreemdsoortige wezens gaf, die aan hun vreugde over Witham's terugkeer uiting gaven, door hem met hun handen, buiten proportie groot door de ruime bonten wanten, energiek op zijn schouders te kloppen. Alfreton's hooge, jonge stem maakte na een paar minuten aan die ge- voelsdemonstratie een einde. ,,Laat hem gaan, zoolang hij nog niets te eten gehad heeft, kerels," riep hij. ,,'t Is voor den eersten keer in de geschie denis des lands, dat het hotel daar, om dezen tijd van den dag, pardon nacht, een ontbijt klaar heeft en dat zou zeer zeker niet belangrijk geweest zijn, als ik gisteren mijn heelen dag niet besteed had aan kaartspelen met den eigenaar en 't hof maken aan vrouw en dochter van den eigenaar." ,,Hoor hem!" antwoordde een ander. ,,Laat hem zijn muts afzetten. dan kan je zien, hoe vrouw en dochter hem geant woord hebben. Kom ga mee, Witham. Het is werkelijk klaar." Natuurlijk zouden ze hun gevoelens op een andere manier hebben kunnen de- monstreeren, maar daar Witham zelf een man was, die voor de t hartnop-de-tong methode niets voelde, was de opqewon- den klank van de frissche. jonge stemmen voor hem genoeg. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN WTableffen. teg@n keelpijn De „Matin", die den indruk vestigt, dat het afbreken der bespreking in 1920 naar aanleiding van de Wielingen aan Nederland te wijten is, meent in overeen- stemming daarmede de houding van Ne derland sedert 1920 als „boudeeren" te moeten kenschetsen. Het blad schijnt bovendien zijn lezers te willen doen gelooven, dat terzake van de Wielingen de Nederlandsche Regee ring tegenover de Duitschers in den oor log een ander stundpunt zou hebben aan- genomen als tegenover de geallieerden. De Schelde is alleen maar ,,par un ac cident geographique" Hollandsch. De Belgische „rechten" daarop werden in het verdrag erkend, zegt het voorts. Het „Hbl." wil niet op alle onjuist- heden in dit artikel de aandacht vestigen, maar mag toch de bewering niet laten passeeren, dat de populariteit van Minis ter van Karnebeek zou dateeren van het afbreken der Belgasch-Nederlandsche onderhandelingen in 1920. Het blad weet zeer wel, dat men hier den Minister in het bijzonder dankbaar is, omdat hij den aanslag verijdeld heeft, dien de Belgische regeering met hulp der bondgenooten tegen ons gebied had beraamd! Dat het daaraan misschien liever niet herinnert, is zijn zaak, maar daardoor wordt een onjuiste voorstelling niet gerechtvaar- digd. De Matin" meent, dat het verdrag zal worden verworpen in de Tweede Kamer en de heer Vandervelde wil dat wel voorkomen, maar wenscht de winsten door den heer Hijmans behaald, niet in gevaar te brengen. Het territoriaal sta- tuut wil het blad niet wijzigen, maar wel doen verdwijnen, wat nog bestaat van „den geest der barrieretractaten". Het blad ziet geen aanslag op onze souvereine rechten in de Schelderegeling. zooals het tractaat die wil, maar eenvou- dig een uitvloeisel van het nieuwe rivier- recht. Het hoopt, dat men in Nederland nog zal inzien, dat het land evenzeer als Bel- gie belang heeft bij een baseering der verhouding op billijkheid, recht en goede vriendschap. De „Matin" vergeet, dat juist in het bewustzijn, dat het aan billijkheid man- gelt in deze overeenkomst, het Neder landsche verzet zijn oorsprong vindt. Mr. D. JOSEPHUS JITTA. f Te Amsterdam is op 71-jarigen leeftijd overleden de heer Mr. D. Josephus Jitta, lid van den Raad van State, oud-profes- sor aan de Amsterdamsche universiteit en een bekende persoonJijkheid op het gebied van internationaal privaatrecht. De overledene werd den 19 Juli 1854 te Amsterdam geboren, promoveerde in 1880 te Leiden tot doctor in de rechts- wetenschap. Vestigde zich te Amsterdam als advocaat en werd aldaar in 1894 hoogleeraar. In 1913 werd hij lid van den Raad van State. Talrijke geschriften van zijn hand verschenen. IS VERDERE LOONSVERLAGING NOODZAKELIJK De besprekingen over het loonvraag- stuk op de jaarvergadering van de Ver- Toen ze door de sneeuw naar het hotel toeliepen, merkte hij, dat Dane hem van terzijde aankeek. „En?" vroeg deze droogjes, ,,ben je welkom, ja of neen? 't Was waarschijnlijk de eerste keer, dat het kleine, houten hotel zulk een fees- telijke en lichtelijk opgewonden stemming aan een ontbijt meemaakte. Voordat het afgeloopen was, had Witham al driemaal te hooren gekregen: Natuurlijk rij je straks met mij mee. Toen ze in de hall hun bonten been- stukken stonden aan te gesp£n, bracht hij deze quaestie ter sprake. ,,Hoor eens, jongens," zeide hij met een stem, die een weinig onvast klonk, ,,ik kan niet met ieder die me gevraagd heeft meerijden, tenzij dat jullie elk een been of een arm nemen." Ten slotte was Alfreton zijn kameraden nog te vlug af. Voordat zij met inspannen klaar waren, had hij hem reeds in de slede. En achter een span prachtige jonge paarden nu ging het langs een spoor, dat in de ongerepte blankheid aan weerszijden nauwelijks te onderscheiden was, de eenzame prairie op. Mijl na mijl legden ze af en naarmate ze vorderden werd het stiller en kouder. Witham zat stil-genietend om zich heen te kijken, maar de jonge man naast hem sprak bijna aan een stuk door, 't Was de gewone, opgewekte luchtige praat van iemand. die geen zorgen kent, maar toen Witham naar Colonel Barrington vroeg, keek hij opeens ernstig. ,,Ik ben bang, dat t nooit meer goed met hem worden zal." zeide hij met een eeniging voor de Staathuishoudkunde en de Statistiek, Zaterdag 24 October t^ Utrecht gehouden, kunnen uiteraard geen directe practische gevolgen hebben, om dat de vereeniging als zoodanig geen directe rol speelt bij de ioonbepalmcfl* Deze besprekingen konden dan oojc' slechts een theoretisch academisch ka*^ rakter hebben. Is het daarom onvrien-*" delijk, dat bij het lezen van de inleidin- gen over de noodzakelijkheid van loons- verlaging ons in de gedachten kwam het gevleugelde woord: Terwijl de Senaat beraadslaagt, gaat het Saguntum ver- loren Is dit niet een bij uitstek practisch vraagstuk, dat spoedig moet worden op- gelost en heden misschien anders dan bijv. over een maand Deze opmerking mag niets afdoen aan onze waardeering voor het stellen der vraag of voor de diepgaande beantwoor- dinq door de drie inleiders de heeren Goudriaan Jr.. Dr. L. G. Korten- horst en Ir. Cd. F. Stork. Maar wel zeer duidelijk toont het rijke cijfermateriaal, ten behoeve van deze studien door den heer Ir. B. Bolger bijeengebracht, dat de loonstandaand in den nog steeds heer- schenden crisistijd veel meer bepaald wordt door allerlei onzekere en wisse- lende omstandigheden. waarop scherp gelet moet worden en naar welke de man van zaken zich terstond heeft te voegen, dan door algemeene economische regelen, die een vaste gedragslijn voor alle om standigheden aangeven. Van de inleiders deed de heer Ir. Gou driaan geen algemeene uitspraak; ver- klaarde de heer Kortenhorst zich meer voor uitbreiding van werktijd (tot 50 a 56 uren per week) dan voor verlaqing van loon; achtte de heer Stork, wanneer andere middelen niet baten, een verdere loonidalinp onvermijdelijk. Alle drie de inleiders wezen er ten slotte op. dat de loonpolitiek vertroebeld wordt door de Overheid. die gunstiqer arbeidsrvoorwaarden biedt, dan op de vrije arbeidsmarkt mogelijk zijn. EEN GELUKKIGF, GEMEENTE De begrooting voor het jaar 1926 van Bennebroek heeft een uitgaaf en inkoms- ten van den gewonen dienst van 55.299,10J^, waaronder een batig saldo van het vorige jaar van 9316,29, terwijl de schuldenlast bedraagt .f 5100. zoodat deze gemeente met het batig saldo ruim den schuldenlast kan idekken. Aangezien de belastingen zeer laag zijn, wordt al daar den laatsten tijd veel gebouwd. HET VERDRAG MET BELGIE. In de op 17 dezer te houden vergadering vaa de Delftsche Studenten Debatingclub zal de heer H. Dunlop de volgende stellin- gen verdedigen 1. Een zeer goed; verstandhouding tus- s hen Nederland en Belgie is noodig a. Uit een historisch oogpunt. b Uit een politiek oogpunt. c. Uit een economisch oogpunt. 2. Om die verhouding te here ken is het voor Nederland de moeite waard oilers te brengen. 3. Het is niet in de ailereerste plaats de vraag hoe Nederland o.er dit alles denkt rekenirg moet worden gehouden met de overwegingen der Belgen en met hun ge schiedenis, ook sedert 1914 4. De financieele offers, die van Neder land met betrekking tot het onderhoud van de Schelde worden gevraagd, moeten be- grensd zijn bedenkelijk gezicht. ,,Wacht tot je hem zelf gezien hebt, dan zal je beter begrij- pen, wat ik bedoel." Tegen 't midden van den dag hielden ze voor een afgelegen boerderij stil. Wi tham wilde juist de lage voordeur binnen- gaan, toen hij zag, dat een van de laatste sleden zonder halt te houden, voortgleed. Vragend keek hij Alfreton aan; de jonge man begon met een geheimzinnig gezicht te lachen. ,,Ja," zeide hij. „Hij gaat door om ze te vertellen, dat je er bent." „Dat zouden ze over een paar uur wel gezien hebben," gaf Witham ten ant woord. Alfreton keek hem met ondeugend- glinsterende oogen aan. ,,Ongetwijfeld," zeide hij droogjes. ,,Maar er is nog iets anders, zie je, een van de lui thuis heeft twee tegen een gewed, dat 't Dane niet lukken zou om je mee te brengen en je weet, met hoeveel energie we triomf kraaien als we een van alien een wedden- schap gewonnen hebben." Deze uitleg was geheel in overeenstem- ming met de ,,rage" van de jonge Silver- dalers, om van alles een weddenschap te maken, maar al was Witham verstandig genoeg om niets te zeggen, toch voelde hij zich maar half tevreden gesteld. Tot dus- ver had zijn terugkeer veel van een zege- tocht weggehad, maar de spontane be- greeting aan 't station was iets geheel anders dan een officiegl welkom Van het eene had hij genoten, de gedachte aan het andere was al voldoende om hem een gevoel van beklemming te geven. (Wordt vervolod doen te weten. ilat door den Raad dier gemeente n zijne vergadering van 2d October 1925 is vast- gesteld de volgende verordening: A Tusselien de artikels 51 en 52 derAlgemneen rolitieverordening voor de gemeente Ter Neuzen op te neraen het navolgende artikel 51a: »Het is binnen de bebouwde kommen der ge- nmeente verboden duiven anders te houden dan »in liokken of in afgesloten ruimten. »Van dit verbod kan voor het houden van jwedstiijden door Burgemeester en Wethouders »ontheffmg worden verleend." B. In artikel 71d der Algemeene Politieverordening tusschen punt 6 en 7 op te nemen het navolgende tlieuwe lid 6a Het is verboden te rijden met een motor- oriituig, waarin klapstoeltjes, tabouretten, losse szitplaatsen of welke voorwerpen ook dienende »om in bijzondere gevallen als zitplaatsen ge- »bruikt te worden. aanwezig zijn Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Ter Neuzen in zijne vergadering van den 22 October 1925. (get.) J. HUI7.INGA, Voorzitter. (|et.) B I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.; Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun bericht van den 30 October, 14 November 1925 No. 181, 3e Afd., in afschrift medegedeeld En is hiervan afkondiging geschiedt, waar het behoort den 11 November 1925. De Burgemeester en Wethouders voarnoemd, J. HUIZINGA. Secretaris, B. I. ZONNEVIJLLE. siaaasftKsasK3

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 1