opnieuw onder de roede te zullen moeten doorgaan. Daarop zijn spreker met den ge meente - sec re t a ris afgevaardigd naar de Direc- tie der maatschappij te Amsterdam, om alsnog op overlegging der nota's aan te dringen. Dat heeft tot gevolg gehad, dat die te elfder ure nog zijn toegezonden. Burgemeester en wet- houders hebben dus niets te verbergeri. Ze hebben ook nog geinformeerd naar den prijs van de meters bij de firma Siemens Schuckert, fen zooals uit de stukken ook blijkt is telegra- fisch bericht, dat die prijs j 19 is, alzoo oyer- eenkomende met de opgaaf aan de Industrieele Maatschappij De heer GEELHOEDT merkt op, dat dit ampere-meters betreft, en vraagt hoe het daarmede staat in verband met de vraag van den heer Verlinde. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit een prijsopgaaf betreft voor de meters zooals die hier gebruikt worden. De heer Hamelink heeft laten doorschemeren, dat de maatschap pij aan de gemeente voordeelen heeft gege- ven, in verband met zijne oppositie hier in den gemeenteraad, doch het is dan inconsequent te noemen, dat hij zich op een ander tijdstip beklaagt, niet het noodige te kunnen bereiken, omdat de meerderheid hem tegenwerkt Hij wil hem onder het oog brengen, dat hij zich meermalen op het verkeerde standpunt stelt zijn tegemstanders te wantrouwen en te veron- derstellen, dat zij met bedrog omgaan. Ook is het niet de tank van den heer Hamelink om zijn medeleden te gaan wijzen op hun hier afgelegden eed. Elk lid voor zich zal best in staat zijn te beoordeelen, of zijn optreden al- hiei voor het belang der gemeente daarmede strookt. Wat nu 't contract zelf betreft, wil spreker in het licht stellen, dat het daarbij gelukt is drie bepaalde voordeelen te bedingen De heer HAMELINK: Noemen! De VOORZITTER: Geduld, dat komt wel. Daartegenover werden er van wege de maat schappij 5 gevraagd. De voordeelen voor de gemeente zijn: het vrije gebruik van gas voor koken en verwarmen, het nieuwe artikel 3a, waardoor de gemeente de vrijheiu krijgt om met de P. Z. E. M. te onderhandelen over stroomlevering voor de pompen op de riolee- ring, en ten derde de vaststelling van een maximum-stroomprij s. De Industrieele Maatschappij had bedongen: garantie voor verbruik van stroom, idem voor aansluiting op verren afstand, de kosten van aansluiting, de meterhuu r van 1920 en dat de wijziging zou gelden voor den duur der con- cessie. De maatschappij heeft afstand gedaan van het berekenen van de kolenclausule en gaf daarvoor een vasten prijs van 40 cent per K. W. U., terwijl zij introk haar verzoek tot vaststellen eener garantie voor verbruik, en de raad met toestemming der Industrieele Maatschappij de duur der wijziging vaststelde op 5 in plaats van 15 jaren. Het eenige voordeel, dat er voor de maat schappij overgebleven is, is de handhaving der kosten van aansluiting van 1920, terwijl we thans nog vechten over de meterhuur. Gelooft dan de heer Hamelink, dat de maatschappij aan de exploitatie schatten heeft verdiend Het gaat hier over een bedrag van ongeveer 1500 meer of minder. Spreker gelooft, niet dat de winst op de exploitatie van dien aara is, dat men die de maatschappij niet gunnen moet, en er voor de gemeenteraad aanleiding is de meterhuur te verlagen, en daardoor de eenige en laatste bron die nog wat oplevert dempen. Spreker herinnert, dat men in 1901 is be- gonnen en dat in 1905 de meterhuur eigener beweging door de Industrieele Maatschappij is verlaagd. In 1901 kostte een meter voor aansluiting van V2 tot IV2 ampere 60 cent per maand, en werd in 1905 verlaagd tot 30 cent, terwijl toen nog voor/aansluiting van een lamp een prijs werd gesteld van 20 cent per maand, welke in 1920 is verhoogd tot 30 cent, terwijl die van 30 cent verhoogde tot 45 cent. De meters voor 2% tot 3% ampere kostten in 1901 aan maandlhuur 75 cent, dit werd door de maatschappij in 1906 verlaagd tot 60 cent, in 1920 verhoogd tot 75, doch komt nu weer op 60 cent. Waar dus de Industrieele Maatschappij in het verleden blijk heeft gegeven ook eigener beweging de meterhuur te verlagen, als daar- toe aanleiding is, heeft de raad naar sprekers meening thans niet het recht op materieele gronden vast' te stellen, dat die huur moet verlaagd worden, doch moet men zich op mo- reelen grond verklaren voor de voorgestelde tarieven, indien men het politiek fatsoen niet wi prijs geven voor een oogenblikkelijk suc- ces en financieel voordeel. De heer COLSEN zou gaarne zien, dat zijn voorstel tot het instellen eener commissie in behandeling kwam, aangezien bij aanneming daarvan z.i. de behandeling van dit punt zou behooren te worden opgeschort. Burgemees ter en wethouders hebben nu wel enkele klach- ten onderzocht, doch er zijn er meer en hii meent, dat die eerst tot klaarhedd moeten wor den gebracht. Ook omdat burgemeester en wethouders ingebreke zijn gebleven de stroom- spanning te onderzoeken. De VOORZITTER merkt op geen voltmeter in zijn zak te hebben. De heer HAMELINK wenscht ook nog iets te zeggen. In de eerste plaats over de uit- drukking van den voorzitter, dat het bij spre ker in zijn critiek was: van dik hout zaagt men planken. Hij betoogt alleen terugge- kaatst te hebben, hetgeen burgemeester en wethouders den raad hebben toegekaatst. Uit hun eigen verklaring bleek, dat ze niet vol- doende op de hoogte waren, toen ze dit onder- werp aanhangig maakten. Dat blijkt vol- doende uit de mededeeling van den voorzitter, dat hij 18 Juli begint met verschillende stuk ken op te vragen, terwijl de zaak in de ver- gadering van 25 Juni reeds was aanhangig gemaakt. De voorzitter is in debat gladder dan spreker, doch hij blijft in gebreke de ver schillende feiten die deze noemt te weerleg- gen, die laat hij zwemmen. Uit die opsom- ming van feiten blijkt echter overtuigend, dat Hamelink hier maar niet zdt te zwammen, doch dat hij zijne beschuldigingen met bewij- zen kan staven. Door den voorzitter is thans gezegd: dat hij geen staatje bezit, doch in de notulen der vergadering van 25 Juni 1.1. staat op bladzijde 9 in de rede van den voorzitter: „Het is zoo als de heer Hamelink veronderstelde, ik heb een staatje van de prijzen in andere gemeen- ten. Dat zal ik echter thans niet geven, alleen als het daarvoor de tijd is''. Als de voorzitter dus thans zegt, dat hij geen staatje heeft, dan spreekt hij zichzelf tegen. Voorts wordt door den voorzitter betoogd, dat de raad in deze een moreele verplichting heeft. Spreker kan daarmede accoord gaan, maar moet er dan op laten volgen, dat die mo reele verplichting toch niet alleen bestaat tegenover de Industrieele Maatschappij, dat burgemeester en wethouders en de gemeente raad hier niet alleen zitten voor het beharti- gen van haar belang, doch ook wel degelijk voor de gemeente en de ingezetenen. Hetgeen de voorzitter opsomt als van de maatschappij verkregen voordeelen, zijn inder- daad geen voordeelen. Spreker komt hier op tegen den voorgestel- den meterprijs, omdat die op grond van de be- kende gegevens inderdaad te hoog is, en daar- uit aan overwinst ruimschoots het bedrag wordt geihaald, dat de Industrieele Maatschap pij aan de gemeente uitkeert. De voorzitter ziet echter over het hoofd, dat de gemeente raad de Industrieele Maatschappij in staat heeft gesteld haar bedrijf rendeerend te exploi- teeren door verhooging van den stroomprijs, hetgeen te schatten is op een vermeerdering van 15.000. En tegen die verhooging is door spreker geen bezwaar gemaakt. Dat is ook de bron, waaruit het bedrijf haar inkomsten moet trekken. Maar toch is dat een tegemoetkoming van den gemeenteraad, inderdaad gegrond op moraliteit. Doch spreker wenscht dan daaraan vast te knoopen, dat tegenover die concessie van wege de gemeente iets verkregen wordt, dat de Industrieele Maatschappij niets kost, dat haar integendeel tot voordeel kan strek- ken, dat het heerschende systeem van wille- keur een eind neemt, want als dat _niet kan verkregen worden, dan acht hij de wijzigingen in het contract met 15.000 's jaars te duur betaald. Als men den voorzitter zoo hoort redenee- ren, zou men tot de conclusie moeten komen, dat het college zich alleen op het moreele standpunt stelt, waaruit dan volgt, dat de raad, die op den zakelijken kant let, niet mo- reel is. Spreker zal er zich dan in schikken, hij is dan maar niet meer moreel. Alleen wil hij er op wijzen, dat zoo'n uitspraak weinig bewijst, al wordt door den voorzitter getracht met zulke uitspraken invloed uit te oefenen. Op de kwestie van de stroomverlies van de K. W. U. meters zal spreker thans niet in- gaan, doch wijst er wel op, dat uit de vroeger deskundige rapporten van zoo'n stroomverlies nimmer sprake was en meent, dat die 35 K. W. U. stroomverlies niet van overdrijving zijn vrij te pleiten. Ofschoon die wel niet door hem naar voren is gebracht, wil spreker toch ook nog iets zeg gen over de kwestie-Jolijt. Dat deze geholpen werd, zoodra de nieuwe machine liep, zegt om trent die kwestie niets. De stelling was, dat deze vroeger had moeten geholpen zijn. Deze betrok in 1919 een woning die gekocht was door S toff els. Daar was geen leidimg voor electrisch licht, doch 3 kwartier nadat de wo ning gekocht was, stonden de kooper en de huurder al aan het kantoor van de centrale, met verzoek om aangesloten te worden. Vlug- ger kon het al niet en van dit perceel kon niet gezegd worden, dat de eigenaar pas kwam, toen hij in nood zat. De woning werd, hoewel er in de jaren 1919—1921 meerdere zijn aan gesloten, niet aangesloten. Daardoor werd be- vestigd, dat, indien men zijn installatie door een ander dan de centrale liet maken, voor aansluiting achteruitgeschoven werd. Er werd, toen Jolijt en Stoffels bij de centrale kwamen gezegd, dat ze geholpen zouden worden, zoo dra het mogelijk was en dat de woning no. 8 op de lijst kwam. Zij wachtten en wachtten doch er kwam niets, maar wel kwamen zij tot de conclusie, dat er inmiddels wel al meer dan 8 aansluitingen waren gemaakt. Toen einde- lijk Jolijt in het jaar 1920 nog eens ging in- formeeren bleek, dat hij weinig opgeschoten was, want dat hij toen no. 118 op de lijst stond. Zooals spreker zeide: die installatie was van een ander gemaakt en daarom lieten ze den man met achterstelling bij anderen 2 jaren wachten. Er zijn wel degelijk klachten, de voorzitter heeft in den loop der besprekingen ook zelf gezegd, dat het inderdaad verdrietig is, dat er klachten komen en een oogenblik later zegt hij weer: er zijn geen klachten. Dat rijmt zich niet saam, doch hoewel burgemees ter en wethouders wel overtuigd zijn, dat er beyoerde toestanden zijn, leggen ze alles wat van die zijde komt maar klakkeloos aan den raad over, zonder afwijking voor te stellen. Nu wat betreft het moreel standpunt. Indien burgemeester en wethouders thans naar voren brengen, dat men de kwestie niet van de ma terieele zijde, doch van de moreel moet be- schouwen, moeten burgemeester en wethouders sinds 1920 enorm in moraliteit zijn vooruitge- gaan, want toen hebben burgemeester en wet houders niets anders gedaan dan wat spreker thans doet. Hij moet dat hier toch even vast- nagelen, dat burgemeester en wethouders nu zooveel beter geworden zijn dan toen. Toen heeft de voorzitter, om steun te geven aan het verzoek van de Industrieele Maat schappij tot verhooging van stroomprijzen en meterhuur niets anders gedaan dan cijfers naar voren gebracht en stelde hij zich dus ten bethoeve der maatschappij op het thans vol- genis hem immoreel volkomen materialis- tisch en zakelijk standpunt. Als men den voorzitter zoo hoort, zijn de heeren van de In dustrieele Maatschappij lammetjes. Spreker kan wel verklaren, dat het door burgemeester en wethouders verdedigde stand punt niet leeft in de publieke opinie. Dat ge- tuigen voldoende de vele bewijzen van instem- ming die hij ten opzichte van zijn streven in deze ontvangt, waaronder legio van buiten zijne partij. Dat bewijst, dat de ingezetenen ten slotte in deze kwestie toch ook nog wel iets anders zien dan moraliteit. Door den voorzitter wordt als een voordeel van de nieuwe bepalingen genoemd de kolen clausule. Dat is nog de vraag, want nu is er een vaste prijs bepaald en die kan ook wel in het voordeel der Industrieele Maatschappij zijn, in elk geval is die thans voor haar een gemak. Hij wijst er nog op, dat de brief van de In dustrieele Maatschappij, thans aan den raad meegedeeld, den datum van 25 Oct. draagt, dat kan niet, of deze zou een langen weg ge maakt hebben, daar die dan van 't vorig jaar zou moeten zijn. De SECRETARIS merkt op, dat bij het co- pieeren van den brief in plaats van een 1 een 2 is geslagen. De brief is van 15 Oct. 1.1. De heer HAMELINK wijst er op, dat door den voorzitter wel in het licht is gesteld, dat er door de Industrieele Maatschappij ook een goedkoop metertarief is ingesteld, n.l. van V2 ampere a 20 cent per maand. Maar hoeveel aangeslotenen hebben zoo'n meter? Zoodra men meer dan 2 lampen laat aansluiten krijgt men een meter van hoogeren prijs. Het aan- tal aangeslotenen dat voor ampere is aan gesloten is een schijntje, zoodat die concessie inderdaad ook weer niets beteekent, dat aan- halen is niets meer dan camouflage. Spreker gaat er gerust op, dat hij in zijn opitreden ten deze volkomen moreel gaat en even hoog staat als burgemeester en wethou ders. De voorzitter heeft echter maar steeds niet willen begrijpen, dat er hier een eind moet worden gemaakt aan een stelsel van willekeur. Bij ieder streven in die richting vindt spreker den voorzitter op de bres om dat tegen te houden en dat drukt hier de dis- cussie ten slotte als een looden last. De heer VAN DRIEL zal na hetgeen de heer Hamelink daarover meedeelde, niet meer terugkomen op de zaak-Jolijt, en wat de we- duwe Hoste betreft, dat is juist hetzelfde, die heeft ook moeten wachten tot de nieuwe ma chine er was, in tegensteUing met anderen die vroeger geholpen zijn, doch de leiding niet door een ander hadden laten maken. Wat bakker Eckhardt betreft, indien die ge- sproken heeft zooals de voorzitter weergeeft, heeft hij het tegen burgem. en weth. anders gezegd dan tegen spreker. Spreker heeft hier niets anders gedaan dan de woorden zuiver weergegeven zooals ze hem zijn overgebracht. toen de heer Van Riet de zaak in het moeras had laten rijden. Hij heeft alles meegedeeld op grond van waarheid. Als nu Eckhardt zijn woorden gedeeltelijk inslikt, misschien uit broodvrees, kan spreker dat niet helpen, en zulks voor zijn rekening nemen. Tot dat deel van het college van burgemeester en wet houders zegt hij bij vernieuwing: „is uw hart recht?" Spreker heeft zichzelf die vraag ook gesteld, en kwam tot de conclusie, dat hij zich niets te verwijten had. Als het dan anders woixlt voorgesteld, vervalt men in kwade trouw. Het onderzoek heeft zich omtrent de bestaande willekeur gedemonstreerd tot een schuin rapport, hetwelk spreker niet kan aan- vaarden. De zaak zelf is een vaststaand* feit en niet tegen te spreken. De heer D. SCHEELE wijst er op, dat in de vorige vergadering, in verband met den loop dien de zaak nam werd voorgesteld om de be handeling te schorsen en een en ander nog eens nader te bezien, om tot een kluarder in- zicht te komen. Spreker is overtuigd, dat bur gemeester en wethouders een en ander ernstig hebben onderzocht en kan daarom met hunne conclusie wel instemmen. Hij stemt toe, dat er fouten zullen gemaakt zijn door de cen trale. Verschillende kwesties betreffende den administrateur zijn onderzocht en nu blijkt, dat onderzoek weer niet te bevredigen. Spre ker is ook van meening, dat men, door het opnemen van allerlei bepalingen het contract in wanorde zou brengen, en men niet tot een goed einde zou komen. Men wil er te veel in vastleggen en brengt de persoonlijkheden te veel naar den voorgrond, omdat men meent, dat er invloed ten kwade wordt uitgeoefend. De heer Verlinde vroeg bescherming, om, in dien hij dit wenscht, een stopcontact te kunnen krijgen, omdat hij verwacht, dat. de admini strateur nu niet meer zijn vriend zal zijn. Hij meent, dat dit zoo'n vaart niet zal loopen en de administrateur zich boven die persoonlijk heden van vriend of geen vriend zal weten te verzetten, en het maken van. zoo'n stopcontact niet zal weigeren. En indien zich dat toch al voordeed, dan veronderstelt spreker, dat bur gemeester en wethouders ongetwijfeld zouden ingrijpen en hun invloed aanwenden om de kwestie tot een goede oplossing te brengen. Dat deheer Van Driel na het onderzoek van burgemeester en wethouders en de meege- deelde verklaringen van den heer Eckhardt nu nog zijn lezing van de meegedeelde feiten volhoudt, vindt spreker treurig, hij noemt dat geen houding en meent, dat men als eerlijke mannen ook moet kunnen toegeven gedwaald te hebben. De heer Colsen maakte het nog erger. Die maakt er aanmerking op, dat de voorzitter op straat komende aanstonds in gesprek was met den heer Van der Lubbe. Zouden de burge meester en de secretaris of de raadsleden aan den afgevaardigde uit Sluiskil eerst moeten komen vragen met wien ze spreken mogen? Zij zullen zich in voile vrijheid onderhouden met wien ze willen en zich dat recht niet laten ontnemen, Evenmin kan men medeleden het recht ontnemen inlichtingen in te winnen bij wien ze dat wenschen. Hij begrijpt niet het streven om de burgerij op te zetten tegen een eerlijk voorstel van burgemeester en wethou ders, waarin hij ten voile vertrouwen stelt. Hieromtrent is nu het voile licht verschenen. Blijkbaar heeft de Industrieele Maatschappij nog eens nagedacht en heeft ten slotte alle facturen gezonden, die door het college zijn overgelegd. En wat nu de huurprijs voor de meters betreft, die de heer Hamelink wil ver lagen, vraagt spreker: heeft de Industrieele Maatschappij dan zoo'n overschot gehad, dat het niet noodig is, dat ze die meterhuur bin- nenkrijgt De maatschappij heeft van de cen trale steeds ohbevredigen.de resultaten gehad, er zijn geen hooge afschrijvingen geschied, de loonen waren niet hoog en de interest van het kapitaal is ook niet groot geweest. Er is geen woekerwinst gemaakt en het lijkt spreker toe, dat de maatschappij het voorgestelde bedrag noodig heeft om haar werk te kunnen voortzetten en te beeindigen. Het spijt spreker, dat de heer Hamelink er de kwestie van het afleggen van zijn belofte en de vraag aan zijn medeleden omtrent het afleggen van hun eed bij te pas heeft ge bracht. Hij meent, dat zulke vragen niet ge steld moeten worden. Ieder moet die vraag voor zijn eigen geweteVi beantwoorden en spre ker is overtuigd,. dat wel alle heeren hier te- genwoordig zullen kunnen getuigen niets anders op het oog te hebben dan het belang der gemeente en dit naar hun beste weten te behartigen. De heer VAN DUKE merkt op, dat hij zooeven ook nog genoemd is, en daarom nog wat wil zeggen. De heer Van der Lubbe heeft sinds enkele jaren nog al eens werk- zaamheden voor spreker verricht, en hij er uit dien hoofde ook meermalen mee in aanraking is geweest. Nu is hier van mdddag meerma len gesproken over klachten. Hij denkt er echter aldus over: als er een klacht komt, over den heer Van der Lubbe, waar moet ik dan wezen, want het is bekend, dat, als er een kwestie is, ieder zijn schoonste vertelt. Als er dan een klacht is over den administrateur der centrale, moet men niet op de cokesfabriek zijn. Het verwondert spreker steeds, dat men dan niet rechtstreeks daar gaat, waar men wezen moet. Als men iets aan den heer Van der Lubbe vraagt, is deze steeds bereid alle inlichtingen te geven en door overlegging van correspondence het bewijs zijner mededeelin- gen te staven. Zoo heeft spreker hem ook iets opgedragen, dat heel lang duurt. Toen hij er naar informeerde kreeg hij ten antwoord: „man, daar ben ik al lang voor je over bezig." En uit de correspondence bleek, dat hij daar al lang mee doende was. Als hem van het pu- bliek gegronde klachten bekend waren, zou hij het even goed durven zeggen, hij heeft geen klachten en zal daarom voor stemmen. De heer VAN CADSAND verklaart, dat het hem spjjt, nog het woord te moeten voeren, doch hjj wil nog even mededeelen, dat bakker Eckhardt, tot wie hij in betrekking staat, hem het gebeurde heeft meegedeeld in dezelfde bewoordingen als zulks aan burgemeester en wethouders is geschied. En wat het meegedeelde door den heer Col sen betreft, omtrent het maken van een elec- trische installaCe voor f 60, de heer Col sen weet wel, dat er te Sluiskil ook menschen geweest zijn, die voor 10 lichtpunten heel wat meer hebben moeten betalen, in elk geval is die lage prijs geen regel geweest. Misschien is dat bjj den heer Colsen zoo, omdat hij iemand aangenomen heeft, die bij een ander in dienst is en van zijn baas permissde kreeg dat te doen. De heer HAMELINK verdedigt zich tegen het verwijt, dat hij het de mederaadsleden kwa- lijk zou hebben genomen, dat zij inlichtingen hebben ingewonnen bij den heer Van der Lubbe; hij heeft hun dat niet kwalijk genomen, doch er wel op gewezen, dat alleen op die wijze verkregen inliehCngen eenzijdig zijn. Nog be toogt hij, dat in de bestriding van zijn argu- menten een .persoonlijk karakter niet valt te ontkennen. ve Peer COi-ioL^N veriiiaan,*voisirekt niet aan den voorzitter en den secretaris, of aan wien ook, te willen verbieden om met den heer Van der Lubbe te spreken. Hij heeft echter wei zij 11 bevreemdmg moeten uiten, dat na de onbeschofte beihandeimg van dien administra teur waarvan den vorigen dag gebleken was, het bedoelde gesprek in een zeitere vertrouwe- lijke verhouding heeft plaats gehad, want dat heeft bepaald niet alleen over de te planten paal geloopen, aangezien er nog geen bericht van de raadszitting was gepubliceerd en de administrateur na dat gesprek met hooge sprongen de trapjes is afgehold naar mijn- heer Kaan, om daar op de door den heer Ver linde geschetste wijze te keer te gaan. De heer Van der Lubbe moest dan toch wel door den voorzitter zijn ingelicht. En wat de bewering van den heer Van Cadsand betreft kan hij dezen verzekeren, dat de bij hem gemaakte electrische installaCe is aangelegd door een voornamen installateur, door iemand die voor den besten doorgaat. De heer VERLINDE wil naar aanleiding der woorden van den heer D. Scheele nog op- merken, dat hem een geval bekend is, dat het aanleggen van stopcontacten wordt geweigerd. Namen noemen zal hij niet meer, na de daar- omtrent opgedane ervaring. De vorige verga dering was de administrateur nog zijn vriend, na die vergadering heeft deze zich uitgelaten op een manier, dat hij er zich aan verwachten kan, dat dit gedaan is. Nog merkt hij op, geen inlichtingen te hebben ontvangen op zijn vraag omtrent de ampere-uurmeters of deze mis schien ook in het nadeel van de verbruikers zjjn en over het aansluiten der woningen van de Woningbouwvereeniging. De VOORZITTER geeft te kennen, dat die meters reeds gebruikt werden en dat de K. W. U.-meters te veel stroomverlies geven. Meer kan hij daarop niet zeggen. En wat die woningen betreft, die zijn toen dat gevraagd is aangesloten. Tegen enkele heeren die nog het woord vragen voert hij aan, dat er z.i. voldoende gelegenheid geweest is om de zaak volledig te belichten en dat hij nu zal laten overgaan tot stemming. In de eerste plaats komt in stemming art. 4 derde lid van het Reglement van aansluiCng volgens meter-tarief (meterhuur.) Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt aangenomen met 7 tegen 6 stem- men. Voor stemmen de heeren Van Riet, De Ja- ger, Van Aken, D. Scheele, Van Cadsand, Fre- riks en Van Dijke; tegen stemmen de heeren Geelhoedt, R. Scheele, Verlinde, Colsen, Ha melink en Van Driel. Nu komt in stemming het amendement van jjen heer Verlinde, om in het Reglement van aansluiCng nog op te nemen een artikel 20, welk voorstel door burgemeester en wethou ders, onder toevoeging van eene zinsnede is overgenomen, waarin wordt bepaald, dat ge- schillen tusschen den verbruiker en den con- cessionaris «in hoogste ressort worden beslist door burgemeester en wethouders, op verzoek van de partij die de beslissing inroept. Burge meester en wethouders kunnen eischen, dat partijen te voren bij de gemeente een bedrag shorten, waaruit de te maken kosten zullen betaald worden. Dit voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. Thans stelt de VOORZITTER aan de orde de stemming over het voorstel van burge meester en wethouders tot opneming van de volgende bepaling omtrent den dupr dezer overeenkomst, en waarin is bepaald, dat de wijzigingen vermeld in art. 3 en 3a van kracht blijven gedurende den verderen duur der con cessie, terwijl de andere wijzigingen in de con cessie en de reglementen gelden tot 1 Januari 1931 en stilzwijgend weer met een gelijk tijd- vak verlengd, wanneer niet door een der par tijen drie maanden te voren bij aangeteekend schrijven deze overeenkomst woixlt opgezegd. De heer HAMELINK merkt op, dat dit nog niet aan de orde is geweest en hij daarover het woord verlangt. De VOORZITTER is van meening, dat daar over al in 2 vergaderingen gesproken is, tofen er sprake van was, dat alle wijzigingen zou den gelden voor den geheelen duur der con cessie. De heer HAMELINK weerspreekt dit; dit is een nieuw voorstel van burgemeester en wet houders, dat wel is meegedeeld, doch dat nog niet in behandeling is gekomen. Hij maakt bezwaar tegen de bepaling, dat de wijzigingen weer voor 5 jaar van kracht blijven, als in 1930 een der partijen de overeenkomst niet 3 maanden voor het eindigen opzegt. Daarin schuilt volgens hem een gevaar en wordt de tegemoetkoming van burgemeester en wet houders met betrekking tot den tijdsduur weer verzwakt. Hij zou wenschen, dat de In dustrieele Maatschappij na 5 jaar weer bij de gemeente moest komen. Het zal voor den ge meenteraad niet mogelijk zijn, om na 5 jaar na te gaan of wijziging der voorwaarden b.v. met betrekking tot den stroomprijs, wensche- lijk is, aangezien de raadsleden daarvoor niet over de noodige gegevens beschikken. Als men voorstelt deze overeenkomst op te zeggen, moet men daarvoor toch over argumenten aan- voeren en die kan men niet krijgen, Meer aanbeveling verdient het daarom het maar voor 5 jaar te regelen. Dan moet de In dustrieele Maatschappij opnieuw komen en zij beschikt over de gegevens om b.v, aan te too- nen, dat de prijs niet verminderd kan worden. Bovendien moet dan het raadslid, dat de voor waarden graag veranderd zou zien, ook de meerderheid van den raad op zijn hand hebben en als spreker niet over een meerderheid kan beschikken, schiet hij er niet mee op, en komt de zaak ook niet in behandeling. Spreker meent, dat tegen zijn wensch, om die bepaling van het automatisch verlengen der overeenkomst te laten vervallen, toch geen bezwaar kan zijn, want dit maakt voor de Industrieele Maatschappijt niets uit. Indien het behouden blijft, zooals burgemeester en wethouders voorstellen zal het practisch gevolg zijn, dat het evengoed is alsof men er tot 1914 aan vast zit. De VOORZITTER merkt op, dat het vreemd klinkt uit den mond van den heer Hamelink, dat deze geen inlichtingen over dit onderwerp zou kunnen krijgen. In de tweede plaats blijkt er ook een wantrouwen uit tegenover zijn medeleden indien hij thans reeds de ver- onderstelling gaat uitspreken, dat een voorstel zijnerzijds om de overeenkomst op te zeggen geen meerderheid zou kunnen krijgen. De heer HAMELINK noemt dat volstrekt geen bewijs van wantrouwen, aangezien ver- schil van inzicht daarvan toch de oorzaak kan zvjn. Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt aangenomen met 7 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Riet, De Jager, Van Aken, D. Scheele, Van Cadsand, Freriks en Van Dijke; tegen stemmen de hee ren Geelhoedt, R. Scheele, Verlinde, Colsen, Hamelink en Van Driel. De wijziging en-bloc worden alsnu aangeno men met 9 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren. Van Riet, De Jager, Van Aken, D. Scheele, Van Cadsand, Geeihoedt, R. Scheele, Freriks en Van Dijke; tegen stemmen de heeren Verlinde, Colsen, Hamelink en Van Driel. 5. Voorstel tot verkoop van een stukje grond aan Gebr. Faas. Burgemeester en wethouders deelen het volgende mede: Bij het uitgeven der gronden in erfpacht liggende achter de Javastraat is door ons daar bij niet uitgegeven de gronden liggend bij het perceel van de Gebr. Faas. Wij hebben dit toen niet gedaan, omdat wij nader met belang- hebbenden wild en overleggen. Thans, nu de gelegenheid gunstig was, een doorgang de krijen van de Javastraat naar de Steenkamp- laan. Bij onderzoek is ons nu gebleken, dat door de familie Faas reeds jaren gebruik is gemaakt van een deel van perceel sectie C, No. 4566, welk deel behoort tot de Javastraat, welke straat thans eigendom der gemeente is. Waar die menschen dat gedeelte hebben gebruikt zeker meer dan 30 jaren, daar rijst de vraag of mogelijk door verjaring de familie Faas eigenaar van dit stuk grond geworden is. Hierover een procedure uiblokken lijkt ons niet gewenscht. Belanghebbenden willen even- wel van hun recht op dat doel afstand doen, wanneer wij hun het gedeelte voor hunne woning op bijfoehoorende teekening in groene kleur aangegeven, tegen billijken prijs verkoo- pen, In verband daarmede stellen wij U voor dit gedeelte, pl.m. groot 40 M2., aan Gilles Faas e.c. te verkoopen voor de som van f 25, terwijl zij daarbij tevens afstand doen van alle rechten, die zij eventueel op het perceel ka- dastraal bekend in sectie C, No. 4566 gedeelte lijk in roode kleur aangeduid, kunnen of in de toekomst zouden kunnen doen gelden. De ge meente verklaart zich daarbij bereid het per ceel, dat Faas van ons zal koopen af te sluiten met een muurtje, waardoor een veel betere toestand verkregen kan worden. Wij stellen daarom voor in de eerstvolgende raadsverga- dering het volgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen; overwegende, dat een behoorlijke doorgang van de Javastraat naar de Steenkamplaan al leen verkregen kan worden wanneer Gilles Faas e.c., gebruiikers van het op bijbehoorende teekening in roode kleur aangeduide perceel dit willen afstaan aan de gemeente; dat voft-noemde gebruikers genegen zijn af stand te doen van de rechten, die zij op dit terrein hebben onder voorwaarde, dat de ge meente aan hen verkoopt het perceel ka- dastraal bekend in sectie C, No. 4907, gedeel telijk ter oppervlakte van 40 M2. op de teeke ning in groene kleur aangegeven en dit perceel behoorlijk met een muurtje afsluit; dat deze voorwaarden billijk zijn; dat alleen langs dezen weg een behoorlijke doorgang kan worden verkregen; gehoord een voorstel van burgemeester en wethouders; besluit: aan Gilles Faas e.c. te Ter Neuzen te verkoopen het perceel, kadastraal in sectie C, No. 4907 gedeeltelijk ter oppervlakte van 40 M2. en op de bijbehoorende teekening in groene kleur aangegeven zulks voor de som van f 25,en onder voorwaarde dat: 1. de eigenaars afstand doen van alle rechten, die zij eventueel op het perceel ka dastraal bekend in sectie C, No. 4566 gedeel telijk, op bijbehoorende teekening in roode kleur aangegeven, zouden kunnen doen gelden. 2. dat voomoemd perceel moet ontruimd zijn en aan de gemeente beschikbaar wordt gesteld binnen eene maand, nadat de akte van overdracht op het hypotheekkantoor zal zijn overgeschreven. 3. dat de gemeente zich_ verbindt het per ceel kadastraal bekend in sectie C, No. 4907, gedeeltelijk, welk perceel aan Gilles Faas e.c. voornoemd is verkocht en op de teekening in groene kleur is aangegeven, behoorlijk af te sluiten met een muurtje. 4. Dat de kosten der op te maken akte ko men voor rekening van de gemeente. 5. dat de op deze perceelen vallende be- lastingen met ingang van 1 Januari 1926 ko men ten laste van den nieuwen eigenaar. 6. dat wanneer in de toekomst onteigening der perceelen aldaar moeten plaats vinden, deze gronden weer aan de gemeente moeten worden afgestaan voor 25, Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 5. Afwijking van de Bouwverordening. Naar aanleiding van het in hunne handen om bericht en raad gestelde verzoek van H. Vroegop, om hem afwijking toe te staan van art. 10 der Bouwverordening, voor het bouwen van een bergplaats achter zijn woon- en win- kelhuis aan den hoek van de Axelsche straat en de Verlengde Van Steenbergenlaan, stellen burgemeester en wethouders voor, overwe gende dat de toetreding van lucht en licht door den bouw van de bergplaats niet wordt belemmerd voor de woonvertrekken, voor, in overeenstemming met het advies van den gemeentebouwmeester, en dat der Gezond- heidscomimissie, d.d. 5 October 1925, de ge- vraagde afwjjking toe te staan, onder voor waarde dat de oppervlakte van het onbebouw- de gedeelte van het perceel niet minder wordt dan 18,50 M2. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. 6. Regeling straatverlichting Driewegen. Burgpmeester en wethouders deelen het volgende mede: Nu de buurt Driewegen van electrisch licht is voorzlen, achten wjj het in het algemeen belang, dat de straatverlichting aldaar voor zooveel mogelijk wordt geelectrificeerd. Wjj bieden Uw college daarom bijgaande ontwerp-overeenkomst met de P. Z. E. M. aan, ter vaststelling. De P. Z. E. M. is genegen tegen de in deze overeenkomst genoemde voor waarden electriciteit te leveren. Overeenkomst tusschen de gemeente Ter Neuzen en de N. V. Provinciale Zeeuwsche electriciteits-maatschappij te Middelburg inzake de electrificatie der straatverlichting te Driewegen. Artikel 1. De gemeente Ter Neuzen zal de straatver lichting electrificeeren in die gedeelten van Driewegen, waar het electrisch net van de P. Z. E. M. is gelegd, terwijl de P. Z. E. M. zich verplicht die verliehting aldaar aan te brengen. Art. 2. Burgemeester en wethouders van Ter Neu zen zullen de plaatsen aanwij zen waar straat verlichting aangebracht zal worden, daarbij rekening houdende, dat, zooveel mogelijk, ge bruik wordt gemaakt van de palen van het net. Art. 3. Die palen met armen en verdere toebehoo- ren zijn en blijven het eigendom der P. Z. E. M. die op hare kosten alles aanlegt, terwijl ook het onderhoud voor hare rekening is. Ver-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 3