te zegigen: ook met die»u advies was Hamelink niet tevreden. Spreker wijist er op, dat er toen 2 adviseurs waren, men had een techrusch-adviseur en ook een accountant voor hex uitbrengen van ad vies over de boekhouding. En indien men !het rappore van dien advieeur, dem heer De Groot magaat, dan krijgt men tooii wel reden om aan de goede trouw van de andere partij te twij- felen. Immers, op bladzijde 12 der notulen lezen we: „Het onderzoek van dit gedeelte van my n „opdracht leerde mij, dat by de vennootschap „eigenaardige Ibegrippen omtrent waarde- „vermeerdering bestaan.'1 Die critiek betrof de omstamdigheid, dat de versohillende bezittingen in de boelcen te hoog bleven aangeschreven, dat allerlei kleine uit- gaven, die in de praktijk ais onderhoudskos- ten zijn te beschouwen, werden geboekt als waardevermeerdering en geen voldoende af- eohrijvingen werden gedaan. Dit betrof zoo- wel een vervangen motor als de accumulato- renbatterij en benevens een lOOtal meters. De heer De Groot schreef verder: ,,Ik vrees, dat tengevolge van de toepas- „sing van dit onjuiste systeem, in de toe- „komst moeilyfcheden kunnen ontstaan". „Immers, waar vrijwel alle bezittingen uit „een boekhoudkundig oogpunt veel te hoog „zijn opgenomen, is de kans dat de gemeen- „te indien het bedrijf rendabel wordt, geen „winstuitkeering zal genieten. De afschrij- ,,vingen zullen zoo hoog worden opgevoerd, „omdat het percentage over veel te hooge „bedragen kan worden berekend, dat slechts „een gering bedrag ter verdeeling overblijft. „Voorts is het bedrag als kapitaal opge- „nomen door de vorengenoemde onjuiste ,;boekingen, veel te hoog berekend, wat „eveneens van invloed is op de bgp.aling van „de win,stuitkeering aan de gemeente.'' „De afschrijvingspercentages in de con- ,yCessievoorwaarden genoemd, worden door ,yde vennootschap niet toegepast." „De percentages voor onderhoud worden „lang niet bereikt''. Spreker is van meeiring, dat in het licht van dit rapport, dat binnen het bereik van burge- meester en wethouders is, er aanleiding is, om maar niet zonder meer goede trouw van de tegenpartij aan te nemen en als juist aan te nemen alle inlichtingen die harerzijds worden verstrekt. Door den voorzitter wordt, waar spreker het beleid van burgemeester en wethouders in deze critiseert toegevoegd, dat we hier niet staan voor de behandeling van geheel nieuwe coneessdevoorwaarden. Dit stemt hij toe, want indien we voor een nieuwe concessie stonden, zou er heel wat meer te berde moeten komen. Burgemeester en wethouders hadden echter moeten benedken, dat we hier voor wat de le vering van electrische stroom in de bom der gemeente betreft leven onder een soort ter- rorisme, en dat getracht moet worden de in- gezetenen daarvoor zooveel mogelijk te be- vedligen. Er loopt door de geheele behandeling dezer zaak een draad, dat burgemeester en wethou ders, in tegensteiling met hetgeen de voorzit ter beweert, allerminst voor de gemeente heb ben weten te verkrygen wat mogelijk was. Dit blijkt wel hieruit, dat alleen door de oppositie die spreker tegen verschillende nieuwe bepa lingen welke door de Industrdeele Maatschap- pij werden gewenscht hier in den raad uit- oefende, meerdere door haar zijn terugge- trokken. Hij vraagt of, indien blijkt, dat de actie van een raadslid in de openbare raadszitting zulke gevolgen hebben, of burgemeester en wethouders dan met recht zich kunnen toe- eigenen den naam, dat zij voor de gemeente hebben getracht het mogelijke te verkrijgen of het nadeelige terag te houden. Hoe is het gagaan met de meterprijzen? In het jaar 1920 zijn de meterprijzen verhoogd, en is, zooals doer den heer Verlinde in de ver gadering van 22 Juili 1.1. is aangehaald op bladz. 16 die verhooging door den voorzitter verdedigd op den basis, dat de meters 22 pei stuk kosten. Toen bu de Indujstrieele Maatschappij bestendiging dier hoogere huur- prijzen wenschte, vonden burgemeester en wethouders geen aanleiding om dit door de maatschappij te doen motiveeren. Er is toen gesproken van een meterprijs van f 20. De voorzitter noemde in zijn verdediging 17,50, doch dit is onjuist, er is toen een pry's ge noemd van 20. Was er dan voor burgemeester en wethou ders .geen aanleiding om zelf eens een onder zoek in te stellen naar den prijs der meters en maar niet zonder meer aan te nemen wat hun werd voorgelegd Beschikten ook zij dan niet over het rapport van den heer Van der Lubbe, administrateur der centrale, die als adviseur optrad voor electrdficatie van Sluiskil door de P. Z. E. M. en daarin een meterprijs aangaf van f 10 met een huurprijs van 25 cent per maand De raadsleden beschikken niet over de ge gevens. Burgemeester en Wethouders behoo- ren den raad volledig voor te licbten. Waar in 1920 als basis een meterprijis van f 22 was aangenomen hadden burgemeester en wethou ders zich moeten overtuigen of nu f 20, de prijs dien de Industrieele Maatschappij aangaf in 1925 werkelijk den meterprijs was, en niet zonder meer de spreektrompet van de Indu strdeele Maatschappij moeten blijven. Bij de behandeling in de vergadering van 22 Juli bleek, dat burgemeester en wethouders van den prijs der meters niets afwisten. En toen spreker aantoonde, dat die prijs zelfs geen f 15 was, is de voorzitter eenigszins gereti- reerd. Spreker meent op grond hiervan het voile recht te hebben om te zeggen: dat bur gemeester en wethouders de soep opdienden, zonder er zelfs van te hebben geproefd. Door den voorzitter wordt thans bepleit, dat de raad de billijfcheid moet in acht nemen en geen misbruik maken van zijn positie als sterkste partij, om der Industrieele Maatschap pij bepalingen af te dwingen. Waar we even- wel de ervaring hebben, dat van wege de cen trale de gemeentenaren geringeloord worden op eene manier die aan Czarisme grenst, is spreker van oordeel, dat thans wel degelijk de gelegenheid moet aangegrepen worden om zooveel mogelyk voorzorgen te nemen tot be- scherming der ingezetenen, dan behoort te worden ingegrepenen bestaat daartegen al lerminst bezwaar, wanneer bepalingen worden voorgesteld die niet van invloed zijn op de in- komsten der Industrieele Maatschappij. Het betoog van spreker gaat tegen den willekeur die er heerscht. Integendeel, indien er van wege de centrale meer meegaandheid werd betracht, zou baar stroomafzet toenemen. De eenige gelegenheid die de raad heeft om er in vloed op uit te oefenen, behoort nu te worden aangegrepen. Is de concessie goedgekeurd, dan is die gelegenheid weer voorby. Waar de raad door de verhooging van den stroomprijs aan de Industrieele Maatschappij een concessie doet ter waarde van 15.000 's jaars, meent spreker dat de raad daartegen- over tech ook wel voorschriften mag geven, die voorkomen kunnen dat de ingezetenen van wege die zelfd^ maatschappij wordt geringel- ooi'd. En rnogen er nu hier heeren zijn die er anders over denken, dan zullen zij dat toch tegenover hun kiezers moeten verdedigen. Door den voorzitter is betoogd, dat door burgemeester en wethouders verschillende voordeelen voor de gemeente zijn behaald, maar hij heeft geen enkele genoemd. Het laatste schrijven van de Industrieele Maat schappij hrengt ons daaromtrent eenig licht. Zij wy st er op, dat zij gedoogd de levering van gas voor kook- en verwarminigsdoeleinden. Spreker herinnert reeds vroeger te hebben aangetoond, dat de Industrieele Maatschappij zelf propageert, dat de stroom voor verwar- minig veel te duur is. Die eventueele gasvoor- ziening is alzoo voor haar geen schade, het kost haar niets, en kan, al hebben ook burge meester en wethouders in den aanvang der behandeling dit als een btehaald voordeel ge noemd, niet als zoodanig worden aangemerkt; dat kost in elk geval aan de Industrieele Maat schappij geen enkele opoffering. Dan haalt de Directie aan, dat de gemeente 2 krijgt van de bruto-opbrengst der stroom- levering. Ook dit is niet als een gunst te be schouwen. Er was immers in de concessie vastgelegd, dat de gemeente een zekere winst- uitkeering zou genieten. Deze wijze van be- rekening der uitkeering aan de gemeente is er inigekomen, na het uitbiengen van het rap port van den accountant De Groot, die heeft gerappoiteerd, dat zij er een vreemde methode van boekhouding op nahield en er een andere manier van uitkeering aan de gemeente be- hoorde te worden vastgesteld, daar de ge meente anders nooit in het genot daarvan zou geraken. Toen is de tegenwoordige regeling der uitkeering vastgesteld, waartegenover de Industrieele Maatschappij het gemak geniet, dat zij anderen geen inzage in haar boeken meer behoeft te geven. Dat is dus ook niet als een bepaalde concessie te beschouwen. Spreker vervolgt verder, dat burgemeester en wethouders hem er een verwyt van maken, als hy zegt, dat ze geen voldoende onderzoek hebben ingesteld. Doch in de vergadering van 22 Juli 1.1. zeide de voorzitter toch zelf, toen de raad over meerdere gegevens aan- drong, in zake de meterprijzen, dat hij niet over meerdere gegevens besehikte? Als men zelf te kennen geeft niet over gegevens te beschikken, waarvan het voor de hand ligt, dat zy voor beoordeeling eener zaak noodig zijn, staat toch vast, dat men zich niet vol doende op de hoogte heeft gesteld? En later begint de voorzitter zelf te ver- tellen, dat hij den 18den Juli pas is begonnen met het verzamelen van gegevens, die tus- sehen 21 en 23 Juli zijn binnengekomen, alzoo dus geruimen tyd nadat het voorstel aanhan- gig gemaakt was, terwyl vroeger te kennen gegeven was, dat burgemeester en wethou ders hun voorstel na ryp beraad hadden inge- diend. Een wonderlijke volgorde. In de ver gadering van 25 Juni wordt „na rijp beraad" een voorstel ingediend en pas 18 Juli gaat de voorzitter inlichtingen inwinnen. In het licht van deze feiten meent spreker gerechtigd te zijn te zeggen, dat het voorstel van burge meester en wethouders niet voldoende was voorbereid. Spreker wordt door den voorzitter aange- vallen, dat hij wylen den heer Van Riet, bij het inwinnen zijner inlichtingen eenzijdigheid heeft verweten. Dat was niet ten onrechte. Hij had daarvoor gegronde reden en die zijn later bevestigt in de vergadering van 22 Juli. Toen heeft spreker het gehad over de aantee- keningen in het Reglement voor Installateurs, dat toen pas bij de stukken was. En die aan- teekeningen kwamen geheel overeen met het geen de heer Van Riet zedde in de vergadering van 25 .Tuni, terwijl ook hetgeen de Indu strieele Maatschappij toen schreef over de be- rekening van de meterhuur tot op een halven cent na klopte met hetgeen_ hier vroeger door den heer Van Riet al gezegd was. Wat die aanteekeningen in het Reglement van Installateurs betreft, stelde de voorzitter de woorden van spreker verkeerd voor. Hij heeft in het geheel niet beweerd, dat burge meester en wethouders het Koninklijk 'Insti- tuut van Ingenieurs hebben geminacht, doch hij heeft gezegd, dat hij in dat Reglement een aanteekening vond, niet van de hand van iemand ter secretaire, doch van de hand van den heer Van der Lubbe, waaruit die min- achting voor dat imstituut bleek. In dit geval was er dus verband tusschen de woorden van den heer Van Riet en de. aan teekeningen van den heer Van der Lubbe. Waar bovendien de heer Van Riet zoo precies op de hoogte was van de wijze van berekenen der meterhuur door de Industrieele Maat schappij en de heer Van Dijke van de repara- tiekosten der meters, kan het niet anders of die heeren waren in dit geval' de spreek trompet van de centrale. Spreker betoogt, dat in 1920 als maatstaf voor de meterhuur geen andere basis is aan genomen dan die van den koopprijs op 22, met rente en afschrijving en stroomverlies. Waar toen de berekening volgens de verdedi ging van den voorzitter destijds aangenomen is, vraagtspreker zich af, hoe deze er aan kan vasthouden dat, nu de koopprijzen zoo aanziemlyk gedaald zijn, de huurprijs toch de- zelfde moet blijven. De voorzitter heeft er thans heel wat bijgahaald, doch had zich, aan- gezien dit de vorige vergadering alleen aan de orde was, moeten bepalen tot de meter- kwestie. Toen Hamelink hem daarop wees, schermde hij volstrekt niet in de lucht. Af het andere is behandeld in vorige vergaderin- gen en kwam dus nu werkelijk niet meer aan de orde. In de vorige vergadering is door spreker betoogd, dat er misleiding in het spel was, en dit houdt hij vol. Er was misleiding in het spel, toen met betrekking tot den meterprijs alleen de facturen tot en met 1922 werden overgelegd. Die facturen klopten niet op het voorstel van burgemeester en wethouders zoo als het daar lag, want die facturen waren niet, zooals het beihoort, ingezonden tot op datum, doch eindigen Juni 1922, op een tydstip, dat de prijs der meters nog hoog was, al was die toen reeds gedaald tot f 17,50. Men kon dus op die opgaven baseeren een gemiddelde van f 20, in verband met de hoogere prijzen die in gaande jaren waren genoteerd. Burgemees ter en wethouders hadden echter in hun advies er op moeten wijzen, dat ze de facturen van de laatste jaren niet hadden ontvangen. Ze hebben daarvan echter niets gezegd, en ge- speculeerd ,op de gewoonte van de meeste raadsleden om geen inzage te komen nemen van de stukken, om op grond van de ingekomen facturen te kunnen concludeeren, dat die den berekenden prys van 20 voor een meter wet- tigciien. Maar burgemeester en wethouders hebben zich in dit opzicht misrekend, ctear Hamelink de stukken kwam inzien en ontdekte, dat die facturen edndiigden 3 jaren terug en alzoo niet konden dienen als een bewijs voor den tegen- woordigen toestand. Had Hamelink dat niet ontdekt, dan zou er over die latere facturen niet meer gesproken zijn. En zoo voelt hij voortdurend, dat het boksen is tegen een on- doordringbaren muur, die door burgemeester en wethouders wordt opgeworpen om hun fi- guur wegens hun optreden in deze zaak te rediden. Hij wil niet zeggen, dat ze hiermede een opzetieiyke misleiding hebben beoogd, maar ze hebben dan toch gebruik wilien maken van de bekende gewoonte, dat er wainig naar de stukken wordt om gezien om dan in de ver gadering te komen verklaren, dat Hameiink met zijn prijs van 13,50 abuis heeft gehad, terwijl nu na ontvamgst der latere facturen blijkt, dat Hamelink wel degelijk gelijk heeft gehad. Met die overlegging van de laatste facturen is het ook een geheel vreemde zaak, want eerst ontvangt de raad een brief, dat de Indu strieele Maatschappij overlegging dier factu ren niet noodig oordeelt, omdat zy al over gelegd heeft een prijsopgaaf voor de levering van meters van de firma Siemens Schuckert, en die facturen dus geen doel meer hebben, maar nu heeft de raad dan toch te elfder ure die facturen gekregen. En nu blykt overtui- gend, dat er voor de Industrieele Maatschap pij alle aanleiding was, om die facturen aahter- wege te houden en te stoppen in Juni 1922, toen de prijs al tot 17,50 gedaald was. Uit het laatste staatje blijkt, dat 11 April 1923 12 meters zyn aangekocht voor f 14,95, op 18 Aug. 1 amp.-uurmeter voor f 12. 12 Sept. 40 ad f 14, 15 Sept. 48 ad f 14, 26 Sept. 12 ad f 14, 1 Juni 1924 100 ad 13, 29 Sept. 12 ad f 11,96, 16 Febr. 1925 36 ad f 12,99, 8 April 30 ad f 13,50, 14 April 11 ad 13,50 en 24 Juni 10 ad 15, doch die laatste waren 5 am pere, alzoo de krachtmeters, hetgeen de ge- bruikers van krachtmeters, die een veel hoo- geren huurprijs moeten betalen, ook wel eens in de ooren mogen knoopen. Als men die cijfers nagaat, gelooft spreker, dat vaststaat, dat Hamelink in het geheel niet heeft overdreven, toen hjj als koopprijs noemde f 13,50. Ondanks dat alles handhaven burge meester en wethouders thans toch hun cijfer op 19, en wel op grond van een door de In dustrieele Maatschappij overgelegde prijsaan- bieding van de firma Siemens Schuckert: Overeenkomsitig onze mondelinge besprekingen bieden wij aan 30 ampere-uurmeters ad f 19 per stuk. De thans in gebruik zijnde meters zyn voor een groot deel betrokken van de A. E. G., een firma; die een wereldvermaardheid bezit. Maar nu is aangetoond, dat de meters door die firma geleverd belangrijk minder kosten dan van wege de Industrieele Maatschappij als prijs was opgegeven deugen ze niet meer en moeten het zyn ampere-.meters van Siemens Schuckert, en die moeten kosten f 19. Nu is het echter wel opmerkelijk, dat de 2 meters ad f 11,96, die volgens den voorzitter niet deugdelijk waren, indertjjd blijkens de facturen juist geleverd zijn door Siemens Schuckert, alzoo juist door de firma met wie thans over de levering van meters onderhan- deld wordt. Al de andere meters zijn gele verd dor de A. E. G., daarover komen geen klachten, en kosten slechts 13,50, doch men laat de A. E. G. schieten en gaat dure meters koopen bij een firma die vroeger volgens de mededeeling van den voorzitter slechte meters geleverd heeft! Dat gaat toch beslist boven ieders pet! Spreker komt ook nog terug op hetgeen de voorzitter hem aanwreef, dat hij zou gezegd hebben, dat burgemeester en wethouders min- achting hadden betoond voor het Kondnklijke Instituut van Ingenieurs. Dat is ten eenen- male onjuist. Spreker heeft alleen gezegd, dat hij in hot Reglement voor Installateurs aan teekeningen had gevonden, niet van iemand ter seretarie, doch van wege de Industrieele Maatschappij, die getuigden van minachting voor dat Instituut. Daar staan burgemeester en wethouders dus geheel buiten, die verant- woording berust op de Industrieele Maatschap pij even zoo goed als de inlichtingen die hier door de heeren Van Riet en Van Dijke zijn te berde gebraeht; daar is de Industrieele Maat schappij geheel verantwoordelijk voor. Deze bewering van spreker berust op feiten. Het is volstrekt geen antipathic, dat Hamelink hier zoo spreekt; hij pleit hier voor het belang van de ingezetenen en heeft alleen officieele, bekend staande feiten naar voren gebraeht. Zijn redeneering berust allerminst op veronderstellingen. Door den voorzitter is tegenover de meening van spreker betoogd, dat er alle kans is, dat de provincie in de toekomst de centrale naasten zal, Maar al ware dit zoo, dan verzwakt dit toch het standpunt van spreker niet, dat de gemeenteraad niet behoort mede te werken, om de centrale in een onnoodig gunstige positie te brengen, door het opdrijven van tarieven, want als het dan de gemeente niet zou zyn die bij naasting moest bloeien, dan zou het toch de provincie zyn, en voor haar dient de raad evenzeer op te komen tegen over de Industrieele Maatschappij. Wanneer 't van de Industrieele Maatschap pij zulke nette brave mensehen waren, waar- om hebben ze zich er dan niet mee tevreden gesteld, dat de stroomprijs nu op 40 cent per K. W. U. was bepaald, daarmede was zy toch voor hare hoogere kosten gedekt? Maar nu spreker overtuigend heeft aangetoond, dat zij door allerlei foefjes heeft getracht langs an deren weg nog zooveel rrrogelijik binnen te krij- gen, nu zij in't nauw gedreven door inzending der laatste facturen niet meer verduiken kan, dat zjj de meterhuur te hoog rekent, en zich daartegen niet meer kan verdedigen, nu komt zij niet meer met zakelyke argumenten, doch als een bedel aar met smeekbeden tot den raad en vraagt haar toch die hoogere meterhuur te laten, want, zegt zijhet is voor jullie alien maar een kleintje, doch wy schieten er mee op! Is dat zakelijk onderhandelen Spreker wijst er op, dat hij in 1920 reeds heeft aangetoond, dat de Industrieele Maat schappij uit de overwinst op de meters gemak- kelijk het bedrag trekt, dat zij aan de gemeen te als aandeel in de bruto-ontvangst uitkeert. Indien door de goedkeuring van het hoogere tarief de Industrieele Maatschappij per jaar 15000.meer kan ontvangen, die door de in- woners worden opgebracht, dan acht hij dat te duur betaald, indien dan aan die exploitatie toch het Czaristisehe regime moet verhonden blijven. Bij de algemeene beschouwingen over dit onderwerp heeft de voorzitter gezegd, te be schikken over een staatje betreffende verschil lende gemeenten. Hij voegde er echter aan toe; dat geef ik thans niet. Maar is het niet opmerkelijk, dat de voorlaatste vergadering bij de stukken voor den raad een schrijven bij de stukken lag, bevattende gegevens omtrent de kosten van den stroom en meters in andere gemeenten, een opgaaf iblijkbaar niet bestemd om op die wijze ter kennis van den raad te komen, want er stond geen stempel op, om trent de ontvangst. Blykbaar waren dit ge gevens, bestemd voor den voorzitter, om in de vergadering Hamelink te bestrijden, verstrekt door de Industrieele Maatschappij. Zelfs ci- taten van Wibaut kwamen er bij te pas en die heeft, gelooft spreker, toch met heel deze zaak niets te maiken. Ook werd aan Hamelink in- consequentie verweten, aangezien hij zich voor Ter Neuzen tegen garantie verzette en die voor Sluiskil had helpen goedkeuren. Hy meent, dat die overeenkomsten niet te verge- lijken zijn. Hij wenscht thans nog iets te zeggen over het in de vorige vergadering voorgevallene. Het voorlezen van den brief van den heer Van der Lubbe door een mede-raadslid heeft spre ker in groote beroering gebraeht en hy meent met zonder reden. Een raadslid heeft hier toen materiaaal, verstrekt door Van der Lubbe, xer tafel gebraeht, met de uitsluitende bedoe- iing Hameiink persoonlijk te bestrijden, want de brief stond geheel buiten het aan de orde zijnde punt. Er is hier in de vorige vergade ring iets afgespeeld, dat naar 'zyn meening wel alle leden, behalve dan het lid, dat er de oorzaak van was, ergerde. Men kan het ver keerd noemen, maar het is toch menschelijk, dat men, op zoodanige wij'ze aangevallen, in beroering komt en zich woorden laat ontval- len, waarvan men wellicht later spijt heeft. Hij wil daarom het woord „schoft'' tegenover den heer Van Riet geuit terugnemen, en er zich toe bepalen te zeggen, dat deze een loopjon- gentje is van den heer Van der Lubbe. Wat moet spreker van zoo iemand denken? Hij geeft zich, zooals hij is. Spreker is geen dweeper, die meent hier op een of andere wijze zijn zetel te moeten misbruiken. Hij acht zich ten voile moreel verantwoordelijk voor al het geen hij hier doet, al is het dan ook, dat hij alleen de „belofte" heeft afgelegd, en hij kan met een gerust geweten verklaren hier nog nimmer iets anders op het oog te hebben ge had, dan de behartiging van de belangen der gemeente. De vraag is, of zij, die hier den eed aflegden, dit met evenveel gerustheid kunnen zeggen. - Spreker is niet aangevallen als Hamelink, doch als lid der S. D. A. P.-fractie, die steeds voorsohijft, dat de leden het persoonlijke niet niet voren mogen brengen. Er zyn in de vorige vergadering feiten, door hem genoemd, naar voren gebraeht. Hij wenscht die feiten te zien onderzocht. Wanneer eene commissie, over- eenkomstig het voorstel van den heer Col sen wordt ingesteld, kan deze dat doen, doch in dien dat voorstel mocht worden verworpen, zal spreker zich niet laten weerhouden en in openbare vergadering namen, personen en omstandigheden noemen. De VOORZITTER vraagt, of spreker dan hiermede wil wachten tot na de behandeling van het voorstel van den heer Colsen. De heer HAMELINK neemt daarmede ge- noegen; zoo noodig zal hij de kwestie dan nog bij de omvraag ter sprake brengen. De VOORZITTER noemt het moeilijk ant- woorden, indien reeds van te voren is uitge- maakt, dat men slechts een beetje of mislei- dend heeft gewerkt. Door den heer Hamelink is erkend, dat hij in de vorige vergadering iets heeft gezegd, dat minder behoorlijk was, hetgeen ons genoegen kan doen. Overigens moet hij er op wijzen, dat de heer Hamelink spreekt over hen die zich door den administrateur der centrale hebben laten voor- lichten, alsof deze hen maar wat kan wys- maken, en hen kan bepraten. Het pleit niet voor het standpunt van den heer Hamelink zooiets van zijn medeleden te veronderstellen. Spreker meent nu nog eenige zaken te moe ten rechtzetten, waarmede men eigenlijk op zijpaden gekomen is. Er is nu gebleken, dat de heer Verlinde in het geval van den heer Kuan niet heeft bedoeld te zeggen, dat aan dezen te veel in rekening gebraeht was, doch dat dit voor hem een bewijs was, dat de aan- sluitkosten zooals die zijn vastgesteld te hoog zijn. Dit is dan zijn meening. En indien de heer an der Lubbe in de mededeeling van den heer Verlinde aanleiding geeft gevonden om tegen zijn familie uit te varen en deze Iastig te vallen, dan kan hij namens burgemeester en wethouders niets anders zeggen, dan dat het college die houding ten hoogste betreurt en afkeurt. Die administrateur heeft in geen enkel opzicht iemand onheusch te behandelen. Spreker kan begrijpen, dat iemand die driftig is, tot kookhitte kan komen, maar burgemees ter en wethouders zullen de eerste zijn, indien iemand zich in die omstandigheden laat ver- leiden tot onheusch optreden, dat ten zeerste af te keuren. Nu de kwestie van de meters. De kilowatt- uurmeters hebben een groot stroomverlies, Op een jaar is dit 35,9 of in een rond cijfer 36 K. W. U. Dat maakt op 1409 meters 1400 X 36 40.400 K. W. U. stroom, of per maand en per meter 14,40. Dat is te hoog en daarom is de maatschappij, die de zaak goed moet regelen, gaan uitzien naar meters die minder stroomverlies geven. Dat zyn de ampere-uurmeters. Wat de klachten betreft over het weigeren van aansluitingen, die zijn zeker voorgekomen, doch die dateeren uit de jaren 1918 en 1919, toen de capaciteit der centrale onvoldoende was om nieuwe aansluitingen aan te nemen. Toen zijn burgemeester en wethouders tus- schenfoeide gekomen en is er een ly'st aange- legd, waarop de verzoekers geplaatst werden, teneinde een volgorde van aansluiting vast te stellen. Hoewel die kwestie veel onaange- naamheden meebracht, hebben de betrokkenen toch ten slotte gekregen waarop ze aanspraak maakten. Door den heer Van Driel wordt beweerd, dat burgemeester en wethouders een schuin bcht op de zaak hebben laten vallen, hij vraagt: is jullie hart recht geweest? en be weert, dat burgemeester en wethouders de mensehen hebben laten zeggen, wat zij wilden. De waarheid is, dat burgemeester en wethou ders hebben gemeend d'e mensehen, van wie gezegd werd dat ze klachten hadden, hebben geroepen om die klachten te onderzoeken. De heer VAN DRIEL: Het was beter ge weest, indien dat niet gebeurd was. De VOORZITTER merkt op, dat het nu ver- I drietig wordt. Er werd af en toe van klachten gehoord. Onderzoeikt men niet, dan deugt het niet, en als men onderzoekt, wordt beweerd, dat men de mensehen laat zeggen wat men wil. Burgemeester en wethouders hadden ten slotte gemeend de gevallen te moe ten onderzoeken. Den dag na de vorige ver gadering moesten burgemeester en wethouders bij het tramhuis zijn om de plaats voor een paal aan te wijzen. Spreker en de secretaris ontmoetten toen den heer Van der Lubbe en bespraken een en ander en noemden toen ook het geval Kaan. Misschien ware het beter ge weest dat niet te doen, maar in elk geval kon den de gevolgen niet worden voorzien. Het geen zich. daarop door het optreden van den administrateur der centrale ten huize van den heer Kaan heeft afgespeeld, spijt burgemees ter en wethouders ten zeerste, dat keuren ze sterk af. Toen Jolyt voor burgemeester en wethou ders verscheen heeft hij precies verteld, het geen in het rapport is wee rgegevan, dat hij toen de centrale in orde was licht heeft ge kregen. Dat burgemeester en wethouders neerschreven, dat het bij de wed. Hoste, die niet aan de oproeping om te komen heeft vol- daan, ook wel zoo zou zyn komt, omdat dit ook een geval was in den tjjd, dat niet kon aan- gesioten worden doch zulks gevolgd is na in- werking stelling der nieuwe machine. Omtrent bakker Eckhardt liepen er geruch- ten, dat hij zou afgezet zijn. Deze gaf te ken nen, niet te weten hoe de mensehen daar aan komen. Er was op zekeren keer water in zijn kelder en zijn motor was defect. Hij infor- meerde toen bij den administrateur, en deze sprak het vermoeden uit, dat dit 60 a 70 zou kosten. Hij zeide „dat is goed, laat die dan maar maken." De motor werd opgestuurd naar Kmderctyk en toen cie rekening kwam bleken de kosten te zijn 143 plus 13 voor de verzending. Dit was natuurlijk een tegen- valier, doch aan den belanghebbende is de nota van de fabriek getoond en daaruix bleek, dat er niets was bygeschreven. Het convenieerde den heer Eckhardt op dat oogenblik niet dat groote, niet voorziene bedrag te betalen, doch de Industrieele Maatschappij was hem ter- stond ter wille om die zaak op coulante wijze' te kunnen afwikkelen. Toen werd er de aandacht op gevestigd, dat hij volgens mededeelingen geen licht had kun nen krijgen en dat hij daarvoor de tusschen- komst der directie had ingeroepen. De heer Eckhardt gaf te kennen, daarvan niets te weten, doch veronderstelde, dat dit aldus in elkaar zat: Hij stond op zekeren avond aan zijn achterdeur, in de Dijkgang, toen daar ook de heer Van Driel en nog iemand kwam en men het had over het water, dat op de straat kwam. De heer Van Driel zeide toen, dat het jammer was, dat men 's nachts nooit stroom Kon krijgen om te pompen. Toen heeft de heer Eckhardt gezegd, dat hij, als hem zoo iets overkwam, terstond naar de Directie te Am sterdam zou schrijven. Hij heeft niet meege- deeld dit gedaan te hebben, daar hij daarvoor geen aanleiding heeft gehad. Op die wijze gaat het steeds als men klacl^en gaat onder zoeken. Als puntje bij paaltje komt, blijft er gewoonlijk niet veel van over. De heer Colsen heeft gemeend aanmerking te mogen maken op de prijzen die voor instal- laties betaald worden. Hij haalt aan, dat iemand hier voor 10 lichtpunten f 175 heeft moeten betalen en hij zelf maar 60. Daar over is zonder meer geen oordeel uit te spre- ken, het bewijst alleen, dat de heer Colsen dan goedkoop uit geweest is. Er zyn in Sluiskil toch mensehen die het ook duurder betaald hebben. Spreker meent, dat men, als men bezig is met het sluiten van een contract de wederpartij niet moet aanzien voor iemand die de zaak wil misleiden. Door den heer Hamelink is er spreker een grief van gemaakt, dat deze de historie tot het jaar '20 had opgehaald en zich niet had be paald tot de vorige vergadering. Spreker heeft de zaak niet tot vroegere jaren terugge- voerd, doch diende in zijn betoog iets daarvan aan te halen. De heer Hamelink heeft daarvan echter een dankbaar gebruik gemaakt, door iets aan te halen uit het accountantsrapport, waaruit dan zou moeten blijken kwade trouw van de Industrieele Maatschappij, Men moet echter dat rapport beschouwen in het licht der historie. Daaraan was een geschiedenis ver- bonden. Daar was toen een kwestie tusschen de gemeente en de centrale over de bepaling van het oude contract, waatbij boven een zeker winstcijfer de gemeente een uitkeering zou krijgen. Met het oog daarop werd den accoun tant opgedragen daarnaar een onderzoek in te stellen, waarbij bleek, dat wel nooit uit zou te maken zijn, hoeveel de winst bedroeg. Dit moet niet beschouwd worden als een bewy's van onbetrouwbaarheid, doch was een critiek op de wijze van boekhouding, terwyl toen, om kwesties daarover in de toekomst te voorko-. men aangezien moeilijk zou uit te maken zijn wat winst was, de uitkeering van de bruto- ontvangst daarvoor in de plaats is gekomen. Daar blijkt nog geen onbetrouwbaarheid uit. Over het verwijt van den heer Hamelink, dat burgemeester en wethouders niet voldoen de op de belangen van de ingezetenen hebben gelet, meent spreker het zijne al te hebben gezegd. Het college heeft zich bij de beoor deeling der voorstellen van de Industrieele Maatschappij niet laten leiden door de prijzen van de meters; dit was naar hun oordeel van jyinder belang, doch wel moest de vraag wor den gesteld: wordt overtollige winst gemaakt. Dat dit laatste het geval zou zijn, is aan bur gemeester en wethouders in geen enkel opzicht gebleken. Dat bleek trouwens ook niet uit het accountantsrapport van 1920; daaromtrent had men dus gegevens. Toen in de vergadering van 22 Juli even wel den prijs der meters in het geding kwam, en een prijs genoemd werd, zyn burgemeester en wethouders uit hun tent gelokt, en ook prij,zen gaan noemen, waarbij de vroeger gemaakte berekening noodwendig ook weer ter sprake moest komen. Burgemeester en wethouders hebben het, toen hier een cijfer als koopprijs genoemd werd, noodig geacht, de nota's van geleverde meters op te vragen. Toen is de kwestie daarmede echter op een glibberig terrain gekomen. De zaak is toen gekomen in het teeken van de cijfers, men heeft het moreel standpunt verlaten, om te gaan bere- deneeren of men de maatschappij nog eenige winst zal laten maken: ja dan neen. Toen de rota's van de Industrieele Maat schappij waren ontvangen, zooals die in de vorige raadszitting zijn overgelegd, waren ook burgemeester en wethouders onaangenaam getroffen. Ze vonden het vervelend, dat die slechts liepen tot Juni 1922, daar wel te ver onderstellen was, dat ook na dien datum meters zouden zijn aangekocht, Burgemees ter en wethouders waren van meening, dat de Industrieele Maatschappij beter had kunnen zeggen: je krijgt er geen. Het college kon er niets aan veranderen, maar had het gevoel, dat het nu den schiju. op zich zou laden iets te wilien verdonkere manen, terwijl zij niets had den tegen volledige publicatie. Toen kwam nog die aanbieding van September 1.1. van meters van f 19. Burgemeester en wethouders von den een en ander opmerkelijk, maar moesten er toch verder mee gaan, ze konden het met anders maken. En nu heeft men het verschijnsel weer ge zien hoe men van dik hout planken zaagt. De heer Hamelink zegt: de voorzitter heeft een maand tijd gehad om zijn antwoord voor te bereiden. Och, daarvoor heeft spreker geen maand noodig. Hij heeft hier bij zich de ge gevens van en voor iedere vergadering, waar- in deze kwestie aan de orde was. Burgemees ter en wethouders stonden voor een moeilijk- heid. Ze moesten nu tegenover de publieke opinie den schy'n op zich laden, alsof ze zich aan iets onbehoorlijks hadden sehuldig ge maakt, want toen in de vorige vergadering de tyd voor burgemeester en wethouders was gekomen om te antwoorden en hun standpunt uiteen te zetten, werd de behandeling ge- schorst. Burgemeester en wethouders hadden er echter ten slotte geen berwaar tegen, dat te ondergaan. Door dem heer Hamelink is aan burgemees ter en wethouders ook in de schoenen gescho- vert, dat zij een en ander achter hielden. Hij sprak de veronderetelling uit, dat de voorzit ter weer wel met een staatje zou komen, en dat deze dit dus den raad onthield. De voor zitter had echter niets te verbergen, want hij bezit geen staatje. Na de vorige vergadering hebben burge meester en wethouders echter gezegd: nu wil ien we er haring of kuit van hebben en ver- zochten de Industrieele Maatschappij ook fac turen van meters te wilien overleggen van de laatste 3 jaren. Pas Zaterdag j.l. kwam er ant woord, dat de Industrieele Maatschappij, die overlegging niet noodig vond. Burgemeester en wethouders vonden dat zeer onaangenaam, daar ze begrepen onder die omstandigheden

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 2