te zegigen: ook met die»u advies was Hamelink
niet tevreden.
Spreker wijist er op, dat er toen 2 adviseurs
waren, men had een techrusch-adviseur en ook
een accountant voor hex uitbrengen van ad
vies over de boekhouding. En indien men !het
rappore van dien advieeur, dem heer De Groot
magaat, dan krijgt men tooii wel reden om aan
de goede trouw van de andere partij te twij-
felen. Immers, op bladzijde 12 der notulen
lezen we:
„Het onderzoek van dit gedeelte van my n
„opdracht leerde mij, dat by de vennootschap
„eigenaardige Ibegrippen omtrent waarde-
„vermeerdering bestaan.'1
Die critiek betrof de omstamdigheid, dat de
versohillende bezittingen in de boelcen te hoog
bleven aangeschreven, dat allerlei kleine uit-
gaven, die in de praktijk ais onderhoudskos-
ten zijn te beschouwen, werden geboekt als
waardevermeerdering en geen voldoende af-
eohrijvingen werden gedaan. Dit betrof zoo-
wel een vervangen motor als de accumulato-
renbatterij en benevens een lOOtal meters. De
heer De Groot schreef verder:
,,Ik vrees, dat tengevolge van de toepas-
„sing van dit onjuiste systeem, in de toe-
„komst moeilyfcheden kunnen ontstaan".
„Immers, waar vrijwel alle bezittingen uit
„een boekhoudkundig oogpunt veel te hoog
„zijn opgenomen, is de kans dat de gemeen-
„te indien het bedrijf rendabel wordt, geen
„winstuitkeering zal genieten. De afschrij-
,,vingen zullen zoo hoog worden opgevoerd,
„omdat het percentage over veel te hooge
„bedragen kan worden berekend, dat slechts
„een gering bedrag ter verdeeling overblijft.
„Voorts is het bedrag als kapitaal opge-
„nomen door de vorengenoemde onjuiste
,;boekingen, veel te hoog berekend, wat
„eveneens van invloed is op de bgp.aling van
„de win,stuitkeering aan de gemeente.''
„De afschrijvingspercentages in de con-
,yCessievoorwaarden genoemd, worden door
,yde vennootschap niet toegepast."
„De percentages voor onderhoud worden
„lang niet bereikt''.
Spreker is van meeiring, dat in het licht van
dit rapport, dat binnen het bereik van burge-
meester en wethouders is, er aanleiding is, om
maar niet zonder meer goede trouw van de
tegenpartij aan te nemen en als juist aan te
nemen alle inlichtingen die harerzijds worden
verstrekt.
Door den voorzitter wordt, waar spreker
het beleid van burgemeester en wethouders in
deze critiseert toegevoegd, dat we hier niet
staan voor de behandeling van geheel nieuwe
coneessdevoorwaarden. Dit stemt hij toe, want
indien we voor een nieuwe concessie stonden,
zou er heel wat meer te berde moeten komen.
Burgemeester en wethouders hadden echter
moeten benedken, dat we hier voor wat de le
vering van electrische stroom in de bom der
gemeente betreft leven onder een soort ter-
rorisme, en dat getracht moet worden de in-
gezetenen daarvoor zooveel mogelijk te be-
vedligen.
Er loopt door de geheele behandeling dezer
zaak een draad, dat burgemeester en wethou
ders, in tegensteiling met hetgeen de voorzit
ter beweert, allerminst voor de gemeente heb
ben weten te verkrygen wat mogelijk was. Dit
blijkt wel hieruit, dat alleen door de oppositie
die spreker tegen verschillende nieuwe bepa
lingen welke door de Industrdeele Maatschap-
pij werden gewenscht hier in den raad uit-
oefende, meerdere door haar zijn terugge-
trokken.
Hij vraagt of, indien blijkt, dat de actie
van een raadslid in de openbare raadszitting
zulke gevolgen hebben, of burgemeester en
wethouders dan met recht zich kunnen toe-
eigenen den naam, dat zij voor de gemeente
hebben getracht het mogelijke te verkrijgen of
het nadeelige terag te houden.
Hoe is het gagaan met de meterprijzen? In
het jaar 1920 zijn de meterprijzen verhoogd,
en is, zooals doer den heer Verlinde in de ver
gadering van 22 Juili 1.1. is aangehaald op
bladz. 16 die verhooging door den voorzitter
verdedigd op den basis, dat de meters 22
pei stuk kosten. Toen bu de Indujstrieele
Maatschappij bestendiging dier hoogere huur-
prijzen wenschte, vonden burgemeester en
wethouders geen aanleiding om dit door de
maatschappij te doen motiveeren. Er is toen
gesproken van een meterprijs van f 20. De
voorzitter noemde in zijn verdediging 17,50,
doch dit is onjuist, er is toen een pry's ge
noemd van 20.
Was er dan voor burgemeester en wethou
ders .geen aanleiding om zelf eens een onder
zoek in te stellen naar den prijs der meters
en maar niet zonder meer aan te nemen wat
hun werd voorgelegd Beschikten ook zij dan
niet over het rapport van den heer Van der
Lubbe, administrateur der centrale, die als
adviseur optrad voor electrdficatie van Sluiskil
door de P. Z. E. M. en daarin een meterprijs
aangaf van f 10 met een huurprijs van 25 cent
per maand
De raadsleden beschikken niet over de ge
gevens. Burgemeester en Wethouders behoo-
ren den raad volledig voor te licbten. Waar in
1920 als basis een meterprijis van f 22 was
aangenomen hadden burgemeester en wethou
ders zich moeten overtuigen of nu f 20, de
prijs dien de Industrieele Maatschappij aangaf
in 1925 werkelijk den meterprijs was, en niet
zonder meer de spreektrompet van de Indu
strdeele Maatschappij moeten blijven. Bij de
behandeling in de vergadering van 22 Juli
bleek, dat burgemeester en wethouders van
den prijs der meters niets afwisten. En toen
spreker aantoonde, dat die prijs zelfs geen
f 15 was, is de voorzitter eenigszins gereti-
reerd. Spreker meent op grond hiervan het
voile recht te hebben om te zeggen: dat bur
gemeester en wethouders de soep opdienden,
zonder er zelfs van te hebben geproefd.
Door den voorzitter wordt thans bepleit, dat
de raad de billijfcheid moet in acht nemen en
geen misbruik maken van zijn positie als
sterkste partij, om der Industrieele Maatschap
pij bepalingen af te dwingen. Waar we even-
wel de ervaring hebben, dat van wege de cen
trale de gemeentenaren geringeloord worden
op eene manier die aan Czarisme grenst, is
spreker van oordeel, dat thans wel degelijk de
gelegenheid moet aangegrepen worden om
zooveel mogelyk voorzorgen te nemen tot be-
scherming der ingezetenen, dan behoort te
worden ingegrepenen bestaat daartegen al
lerminst bezwaar, wanneer bepalingen worden
voorgesteld die niet van invloed zijn op de in-
komsten der Industrieele Maatschappij. Het
betoog van spreker gaat tegen den willekeur
die er heerscht. Integendeel, indien er van
wege de centrale meer meegaandheid werd
betracht, zou baar stroomafzet toenemen. De
eenige gelegenheid die de raad heeft om er in
vloed op uit te oefenen, behoort nu te worden
aangegrepen. Is de concessie goedgekeurd,
dan is die gelegenheid weer voorby.
Waar de raad door de verhooging van den
stroomprijs aan de Industrieele Maatschappij
een concessie doet ter waarde van 15.000
's jaars, meent spreker dat de raad daartegen-
over tech ook wel voorschriften mag geven,
die voorkomen kunnen dat de ingezetenen van
wege die zelfd^ maatschappij wordt geringel-
ooi'd. En rnogen er nu hier heeren zijn die
er anders over denken, dan zullen zij dat toch
tegenover hun kiezers moeten verdedigen.
Door den voorzitter is betoogd, dat door
burgemeester en wethouders verschillende
voordeelen voor de gemeente zijn behaald,
maar hij heeft geen enkele genoemd. Het
laatste schrijven van de Industrieele Maat
schappij hrengt ons daaromtrent eenig licht.
Zij wy st er op, dat zij gedoogd de levering van
gas voor kook- en verwarminigsdoeleinden.
Spreker herinnert reeds vroeger te hebben
aangetoond, dat de Industrieele Maatschappij
zelf propageert, dat de stroom voor verwar-
minig veel te duur is. Die eventueele gasvoor-
ziening is alzoo voor haar geen schade, het
kost haar niets, en kan, al hebben ook burge
meester en wethouders in den aanvang der
behandeling dit als een btehaald voordeel ge
noemd, niet als zoodanig worden aangemerkt;
dat kost in elk geval aan de Industrieele Maat
schappij geen enkele opoffering.
Dan haalt de Directie aan, dat de gemeente
2 krijgt van de bruto-opbrengst der stroom-
levering. Ook dit is niet als een gunst te be
schouwen. Er was immers in de concessie
vastgelegd, dat de gemeente een zekere winst-
uitkeering zou genieten. Deze wijze van be-
rekening der uitkeering aan de gemeente is
er inigekomen, na het uitbiengen van het rap
port van den accountant De Groot, die heeft
gerappoiteerd, dat zij er een vreemde methode
van boekhouding op nahield en er een andere
manier van uitkeering aan de gemeente be-
hoorde te worden vastgesteld, daar de ge
meente anders nooit in het genot daarvan zou
geraken. Toen is de tegenwoordige regeling
der uitkeering vastgesteld, waartegenover de
Industrieele Maatschappij het gemak geniet,
dat zij anderen geen inzage in haar boeken
meer behoeft te geven. Dat is dus ook niet
als een bepaalde concessie te beschouwen.
Spreker vervolgt verder, dat burgemeester
en wethouders hem er een verwyt van maken,
als hy zegt, dat ze geen voldoende onderzoek
hebben ingesteld. Doch in de vergadering
van 22 Juli 1.1. zeide de voorzitter toch zelf,
toen de raad over meerdere gegevens aan-
drong, in zake de meterprijzen, dat hij niet
over meerdere gegevens besehikte? Als men
zelf te kennen geeft niet over gegevens te
beschikken, waarvan het voor de hand ligt,
dat zy voor beoordeeling eener zaak noodig
zijn, staat toch vast, dat men zich niet vol
doende op de hoogte heeft gesteld?
En later begint de voorzitter zelf te ver-
tellen, dat hij den 18den Juli pas is begonnen
met het verzamelen van gegevens, die tus-
sehen 21 en 23 Juli zijn binnengekomen, alzoo
dus geruimen tyd nadat het voorstel aanhan-
gig gemaakt was, terwyl vroeger te kennen
gegeven was, dat burgemeester en wethou
ders hun voorstel na ryp beraad hadden inge-
diend. Een wonderlijke volgorde. In de ver
gadering van 25 Juni wordt „na rijp beraad"
een voorstel ingediend en pas 18 Juli gaat de
voorzitter inlichtingen inwinnen. In het licht
van deze feiten meent spreker gerechtigd te
zijn te zeggen, dat het voorstel van burge
meester en wethouders niet voldoende was
voorbereid.
Spreker wordt door den voorzitter aange-
vallen, dat hij wylen den heer Van Riet, bij
het inwinnen zijner inlichtingen eenzijdigheid
heeft verweten. Dat was niet ten onrechte.
Hij had daarvoor gegronde reden en die zijn
later bevestigt in de vergadering van 22 Juli.
Toen heeft spreker het gehad over de aantee-
keningen in het Reglement voor Installateurs,
dat toen pas bij de stukken was. En die aan-
teekeningen kwamen geheel overeen met het
geen de heer Van Riet zedde in de vergadering
van 25 .Tuni, terwijl ook hetgeen de Indu
strieele Maatschappij toen schreef over de be-
rekening van de meterhuur tot op een halven
cent na klopte met hetgeen_ hier vroeger door
den heer Van Riet al gezegd was.
Wat die aanteekeningen in het Reglement
van Installateurs betreft, stelde de voorzitter
de woorden van spreker verkeerd voor. Hij
heeft in het geheel niet beweerd, dat burge
meester en wethouders het Koninklijk 'Insti-
tuut van Ingenieurs hebben geminacht, doch
hij heeft gezegd, dat hij in dat Reglement
een aanteekening vond, niet van de hand van
iemand ter secretaire, doch van de hand van
den heer Van der Lubbe, waaruit die min-
achting voor dat imstituut bleek.
In dit geval was er dus verband tusschen
de woorden van den heer Van Riet en de. aan
teekeningen van den heer Van der Lubbe.
Waar bovendien de heer Van Riet zoo precies
op de hoogte was van de wijze van berekenen
der meterhuur door de Industrieele Maat
schappij en de heer Van Dijke van de repara-
tiekosten der meters, kan het niet anders of
die heeren waren in dit geval' de spreek
trompet van de centrale.
Spreker betoogt, dat in 1920 als maatstaf
voor de meterhuur geen andere basis is aan
genomen dan die van den koopprijs op 22,
met rente en afschrijving en stroomverlies.
Waar toen de berekening volgens de verdedi
ging van den voorzitter destijds aangenomen
is, vraagtspreker zich af, hoe deze er aan
kan vasthouden dat, nu de koopprijzen zoo
aanziemlyk gedaald zijn, de huurprijs toch de-
zelfde moet blijven. De voorzitter heeft er
thans heel wat bijgahaald, doch had zich, aan-
gezien dit de vorige vergadering alleen aan
de orde was, moeten bepalen tot de meter-
kwestie. Toen Hamelink hem daarop wees,
schermde hij volstrekt niet in de lucht. Af
het andere is behandeld in vorige vergaderin-
gen en kwam dus nu werkelijk niet meer aan
de orde.
In de vorige vergadering is door spreker
betoogd, dat er misleiding in het spel was, en
dit houdt hij vol. Er was misleiding in het
spel, toen met betrekking tot den meterprijs
alleen de facturen tot en met 1922 werden
overgelegd. Die facturen klopten niet op het
voorstel van burgemeester en wethouders zoo
als het daar lag, want die facturen waren niet,
zooals het beihoort, ingezonden tot op datum,
doch eindigen Juni 1922, op een tydstip, dat de
prijs der meters nog hoog was, al was die toen
reeds gedaald tot f 17,50. Men kon dus op die
opgaven baseeren een gemiddelde van f 20,
in verband met de hoogere prijzen die in
gaande jaren waren genoteerd. Burgemees
ter en wethouders hadden echter in hun advies
er op moeten wijzen, dat ze de facturen van
de laatste jaren niet hadden ontvangen. Ze
hebben daarvan echter niets gezegd, en ge-
speculeerd ,op de gewoonte van de meeste
raadsleden om geen inzage te komen nemen
van de stukken, om op grond van de ingekomen
facturen te kunnen concludeeren, dat die den
berekenden prys van 20 voor een meter wet-
tigciien.
Maar burgemeester en wethouders hebben
zich in dit opzicht misrekend, ctear Hamelink
de stukken kwam inzien en ontdekte, dat die
facturen edndiigden 3 jaren terug en alzoo niet
konden dienen als een bewijs voor den tegen-
woordigen toestand. Had Hamelink dat niet
ontdekt, dan zou er over die latere facturen
niet meer gesproken zijn. En zoo voelt hij
voortdurend, dat het boksen is tegen een on-
doordringbaren muur, die door burgemeester
en wethouders wordt opgeworpen om hun fi-
guur wegens hun optreden in deze zaak te
rediden.
Hij wil niet zeggen, dat ze hiermede een
opzetieiyke misleiding hebben beoogd, maar
ze hebben dan toch gebruik wilien maken van
de bekende gewoonte, dat er wainig naar de
stukken wordt om gezien om dan in de ver
gadering te komen verklaren, dat Hameiink
met zijn prijs van 13,50 abuis heeft gehad,
terwijl nu na ontvamgst der latere facturen
blijkt, dat Hamelink wel degelijk gelijk heeft
gehad.
Met die overlegging van de laatste facturen
is het ook een geheel vreemde zaak, want eerst
ontvangt de raad een brief, dat de Indu
strieele Maatschappij overlegging dier factu
ren niet noodig oordeelt, omdat zy al over
gelegd heeft een prijsopgaaf voor de levering
van meters van de firma Siemens Schuckert,
en die facturen dus geen doel meer hebben,
maar nu heeft de raad dan toch te elfder ure
die facturen gekregen. En nu blykt overtui-
gend, dat er voor de Industrieele Maatschap
pij alle aanleiding was, om die facturen aahter-
wege te houden en te stoppen in Juni 1922,
toen de prijs al tot 17,50 gedaald was.
Uit het laatste staatje blijkt, dat 11 April
1923 12 meters zyn aangekocht voor f 14,95,
op 18 Aug. 1 amp.-uurmeter voor f 12. 12 Sept.
40 ad f 14, 15 Sept. 48 ad f 14, 26 Sept. 12 ad
f 14, 1 Juni 1924 100 ad 13, 29 Sept. 12 ad
f 11,96, 16 Febr. 1925 36 ad f 12,99, 8 April
30 ad f 13,50, 14 April 11 ad 13,50 en 24
Juni 10 ad 15, doch die laatste waren 5 am
pere, alzoo de krachtmeters, hetgeen de ge-
bruikers van krachtmeters, die een veel hoo-
geren huurprijs moeten betalen, ook wel eens
in de ooren mogen knoopen.
Als men die cijfers nagaat, gelooft spreker,
dat vaststaat, dat Hamelink in het geheel niet
heeft overdreven, toen hjj als koopprijs noemde
f 13,50. Ondanks dat alles handhaven burge
meester en wethouders thans toch hun cijfer
op 19, en wel op grond van een door de In
dustrieele Maatschappij overgelegde prijsaan-
bieding van de firma Siemens Schuckert:
Overeenkomsitig onze mondelinge besprekingen
bieden wij aan 30 ampere-uurmeters ad f 19
per stuk.
De thans in gebruik zijnde meters zyn voor
een groot deel betrokken van de A. E. G., een
firma; die een wereldvermaardheid bezit.
Maar nu is aangetoond, dat de meters door die
firma geleverd belangrijk minder kosten dan
van wege de Industrieele Maatschappij als
prijs was opgegeven deugen ze niet meer en
moeten het zyn ampere-.meters van Siemens
Schuckert, en die moeten kosten f 19.
Nu is het echter wel opmerkelijk, dat de 2
meters ad f 11,96, die volgens den voorzitter
niet deugdelijk waren, indertjjd blijkens de
facturen juist geleverd zijn door Siemens
Schuckert, alzoo juist door de firma met wie
thans over de levering van meters onderhan-
deld wordt. Al de andere meters zijn gele
verd dor de A. E. G., daarover komen geen
klachten, en kosten slechts 13,50, doch men
laat de A. E. G. schieten en gaat dure meters
koopen bij een firma die vroeger volgens de
mededeeling van den voorzitter slechte meters
geleverd heeft! Dat gaat toch beslist boven
ieders pet!
Spreker komt ook nog terug op hetgeen de
voorzitter hem aanwreef, dat hij zou gezegd
hebben, dat burgemeester en wethouders min-
achting hadden betoond voor het Kondnklijke
Instituut van Ingenieurs. Dat is ten eenen-
male onjuist. Spreker heeft alleen gezegd, dat
hij in hot Reglement voor Installateurs aan
teekeningen had gevonden, niet van iemand
ter seretarie, doch van wege de Industrieele
Maatschappij, die getuigden van minachting
voor dat Instituut. Daar staan burgemeester
en wethouders dus geheel buiten, die verant-
woording berust op de Industrieele Maatschap
pij even zoo goed als de inlichtingen die hier
door de heeren Van Riet en Van Dijke zijn te
berde gebraeht; daar is de Industrieele Maat
schappij geheel verantwoordelijk voor. Deze
bewering van spreker berust op feiten.
Het is volstrekt geen antipathic, dat
Hamelink hier zoo spreekt; hij pleit hier voor
het belang van de ingezetenen en heeft alleen
officieele, bekend staande feiten naar voren
gebraeht. Zijn redeneering berust allerminst
op veronderstellingen.
Door den voorzitter is tegenover de meening
van spreker betoogd, dat er alle kans is, dat de
provincie in de toekomst de centrale naasten
zal, Maar al ware dit zoo, dan verzwakt dit
toch het standpunt van spreker niet, dat de
gemeenteraad niet behoort mede te werken, om
de centrale in een onnoodig gunstige positie
te brengen, door het opdrijven van tarieven,
want als het dan de gemeente niet zou zyn
die bij naasting moest bloeien, dan zou het
toch de provincie zyn, en voor haar dient de
raad evenzeer op te komen tegen over de
Industrieele Maatschappij.
Wanneer 't van de Industrieele Maatschap
pij zulke nette brave mensehen waren, waar-
om hebben ze zich er dan niet mee tevreden
gesteld, dat de stroomprijs nu op 40 cent per
K. W. U. was bepaald, daarmede was zy toch
voor hare hoogere kosten gedekt? Maar nu
spreker overtuigend heeft aangetoond, dat zij
door allerlei foefjes heeft getracht langs an
deren weg nog zooveel rrrogelijik binnen te krij-
gen, nu zij in't nauw gedreven door inzending
der laatste facturen niet meer verduiken kan,
dat zjj de meterhuur te hoog rekent, en zich
daartegen niet meer kan verdedigen, nu komt
zij niet meer met zakelyke argumenten, doch
als een bedel aar met smeekbeden tot den raad
en vraagt haar toch die hoogere meterhuur
te laten, want, zegt zijhet is voor jullie alien
maar een kleintje, doch wy schieten er mee
op! Is dat zakelijk onderhandelen
Spreker wijst er op, dat hij in 1920 reeds
heeft aangetoond, dat de Industrieele Maat
schappij uit de overwinst op de meters gemak-
kelijk het bedrag trekt, dat zij aan de gemeen
te als aandeel in de bruto-ontvangst uitkeert.
Indien door de goedkeuring van het hoogere
tarief de Industrieele Maatschappij per jaar
15000.meer kan ontvangen, die door de in-
woners worden opgebracht, dan acht hij dat
te duur betaald, indien dan aan die exploitatie
toch het Czaristisehe regime moet verhonden
blijven.
Bij de algemeene beschouwingen over dit
onderwerp heeft de voorzitter gezegd, te be
schikken over een staatje betreffende verschil
lende gemeenten. Hij voegde er echter aan
toe; dat geef ik thans niet. Maar is het niet
opmerkelijk, dat de voorlaatste vergadering
bij de stukken voor den raad een schrijven bij
de stukken lag, bevattende gegevens omtrent
de kosten van den stroom en meters in andere
gemeenten, een opgaaf iblijkbaar niet bestemd
om op die wijze ter kennis van den raad te
komen, want er stond geen stempel op, om
trent de ontvangst. Blykbaar waren dit ge
gevens, bestemd voor den voorzitter, om in de
vergadering Hamelink te bestrijden, verstrekt
door de Industrieele Maatschappij. Zelfs ci-
taten van Wibaut kwamen er bij te pas en die
heeft, gelooft spreker, toch met heel deze zaak
niets te maiken. Ook werd aan Hamelink in-
consequentie verweten, aangezien hij zich voor
Ter Neuzen tegen garantie verzette en die
voor Sluiskil had helpen goedkeuren. Hy
meent, dat die overeenkomsten niet te verge-
lijken zijn.
Hij wenscht thans nog iets te zeggen over
het in de vorige vergadering voorgevallene.
Het voorlezen van den brief van den heer Van
der Lubbe door een mede-raadslid heeft spre
ker in groote beroering gebraeht en hy meent
met zonder reden. Een raadslid heeft hier toen
materiaaal, verstrekt door Van der Lubbe,
xer tafel gebraeht, met de uitsluitende bedoe-
iing Hameiink persoonlijk te bestrijden, want
de brief stond geheel buiten het aan de orde
zijnde punt. Er is hier in de vorige vergade
ring iets afgespeeld, dat naar 'zyn meening
wel alle leden, behalve dan het lid, dat er de
oorzaak van was, ergerde. Men kan het ver
keerd noemen, maar het is toch menschelijk,
dat men, op zoodanige wij'ze aangevallen, in
beroering komt en zich woorden laat ontval-
len, waarvan men wellicht later spijt heeft. Hij
wil daarom het woord „schoft'' tegenover den
heer Van Riet geuit terugnemen, en er zich
toe bepalen te zeggen, dat deze een loopjon-
gentje is van den heer Van der Lubbe.
Wat moet spreker van zoo iemand denken?
Hij geeft zich, zooals hij is. Spreker is geen
dweeper, die meent hier op een of andere wijze
zijn zetel te moeten misbruiken. Hij acht zich
ten voile moreel verantwoordelijk voor al het
geen hij hier doet, al is het dan ook, dat hij
alleen de „belofte" heeft afgelegd, en hij kan
met een gerust geweten verklaren hier nog
nimmer iets anders op het oog te hebben ge
had, dan de behartiging van de belangen der
gemeente. De vraag is, of zij, die hier den eed
aflegden, dit met evenveel gerustheid kunnen
zeggen. -
Spreker is niet aangevallen als Hamelink,
doch als lid der S. D. A. P.-fractie, die steeds
voorsohijft, dat de leden het persoonlijke niet
niet voren mogen brengen. Er zyn in de vorige
vergadering feiten, door hem genoemd, naar
voren gebraeht. Hij wenscht die feiten te zien
onderzocht. Wanneer eene commissie, over-
eenkomstig het voorstel van den heer Col sen
wordt ingesteld, kan deze dat doen, doch in
dien dat voorstel mocht worden verworpen,
zal spreker zich niet laten weerhouden en in
openbare vergadering namen, personen en
omstandigheden noemen.
De VOORZITTER vraagt, of spreker dan
hiermede wil wachten tot na de behandeling
van het voorstel van den heer Colsen.
De heer HAMELINK neemt daarmede ge-
noegen; zoo noodig zal hij de kwestie dan nog
bij de omvraag ter sprake brengen.
De VOORZITTER noemt het moeilijk ant-
woorden, indien reeds van te voren is uitge-
maakt, dat men slechts een beetje of mislei-
dend heeft gewerkt. Door den heer Hamelink
is erkend, dat hij in de vorige vergadering
iets heeft gezegd, dat minder behoorlijk was,
hetgeen ons genoegen kan doen.
Overigens moet hij er op wijzen, dat de heer
Hamelink spreekt over hen die zich door den
administrateur der centrale hebben laten voor-
lichten, alsof deze hen maar wat kan wys-
maken, en hen kan bepraten. Het pleit niet
voor het standpunt van den heer Hamelink
zooiets van zijn medeleden te veronderstellen.
Spreker meent nu nog eenige zaken te moe
ten rechtzetten, waarmede men eigenlijk op
zijpaden gekomen is. Er is nu gebleken, dat
de heer Verlinde in het geval van den heer
Kuan niet heeft bedoeld te zeggen, dat aan
dezen te veel in rekening gebraeht was, doch
dat dit voor hem een bewijs was, dat de aan-
sluitkosten zooals die zijn vastgesteld te hoog
zijn. Dit is dan zijn meening. En indien de
heer an der Lubbe in de mededeeling van den
heer Verlinde aanleiding geeft gevonden om
tegen zijn familie uit te varen en deze Iastig
te vallen, dan kan hij namens burgemeester
en wethouders niets anders zeggen, dan dat
het college die houding ten hoogste betreurt en
afkeurt. Die administrateur heeft in geen
enkel opzicht iemand onheusch te behandelen.
Spreker kan begrijpen, dat iemand die driftig
is, tot kookhitte kan komen, maar burgemees
ter en wethouders zullen de eerste zijn, indien
iemand zich in die omstandigheden laat ver-
leiden tot onheusch optreden, dat ten zeerste
af te keuren.
Nu de kwestie van de meters. De kilowatt-
uurmeters hebben een groot stroomverlies,
Op een jaar is dit 35,9 of in een rond cijfer
36 K. W. U. Dat maakt op 1409 meters
1400 X 36 40.400 K. W. U. stroom, of per
maand en per meter 14,40. Dat is te hoog
en daarom is de maatschappij, die de zaak goed
moet regelen, gaan uitzien naar meters die
minder stroomverlies geven. Dat zyn de
ampere-uurmeters.
Wat de klachten betreft over het weigeren
van aansluitingen, die zijn zeker voorgekomen,
doch die dateeren uit de jaren 1918 en 1919,
toen de capaciteit der centrale onvoldoende
was om nieuwe aansluitingen aan te nemen.
Toen zijn burgemeester en wethouders tus-
schenfoeide gekomen en is er een ly'st aange-
legd, waarop de verzoekers geplaatst werden,
teneinde een volgorde van aansluiting vast te
stellen. Hoewel die kwestie veel onaange-
naamheden meebracht, hebben de betrokkenen
toch ten slotte gekregen waarop ze aanspraak
maakten.
Door den heer Van Driel wordt beweerd,
dat burgemeester en wethouders een schuin
bcht op de zaak hebben laten vallen, hij
vraagt: is jullie hart recht geweest? en be
weert, dat burgemeester en wethouders de
mensehen hebben laten zeggen, wat zij wilden.
De waarheid is, dat burgemeester en wethou
ders hebben gemeend d'e mensehen, van wie
gezegd werd dat ze klachten hadden, hebben
geroepen om die klachten te onderzoeken.
De heer VAN DRIEL: Het was beter ge
weest, indien dat niet gebeurd was.
De VOORZITTER merkt op, dat het nu ver- I
drietig wordt. Er werd af en toe van klachten
gehoord. Onderzoeikt men niet, dan deugt
het niet, en als men onderzoekt, wordt
beweerd, dat men de mensehen laat zeggen
wat men wil. Burgemeester en wethouders
hadden ten slotte gemeend de gevallen te moe
ten onderzoeken. Den dag na de vorige ver
gadering moesten burgemeester en wethouders
bij het tramhuis zijn om de plaats voor een
paal aan te wijzen. Spreker en de secretaris
ontmoetten toen den heer Van der Lubbe en
bespraken een en ander en noemden toen ook
het geval Kaan. Misschien ware het beter ge
weest dat niet te doen, maar in elk geval kon
den de gevolgen niet worden voorzien. Het
geen zich. daarop door het optreden van den
administrateur der centrale ten huize van den
heer Kaan heeft afgespeeld, spijt burgemees
ter en wethouders ten zeerste, dat keuren ze
sterk af.
Toen Jolyt voor burgemeester en wethou
ders verscheen heeft hij precies verteld, het
geen in het rapport is wee rgegevan, dat hij
toen de centrale in orde was licht heeft ge
kregen. Dat burgemeester en wethouders
neerschreven, dat het bij de wed. Hoste, die
niet aan de oproeping om te komen heeft vol-
daan, ook wel zoo zou zyn komt, omdat dit ook
een geval was in den tjjd, dat niet kon aan-
gesioten worden doch zulks gevolgd is na in-
werking stelling der nieuwe machine.
Omtrent bakker Eckhardt liepen er geruch-
ten, dat hij zou afgezet zijn. Deze gaf te ken
nen, niet te weten hoe de mensehen daar aan
komen. Er was op zekeren keer water in zijn
kelder en zijn motor was defect. Hij infor-
meerde toen bij den administrateur, en deze
sprak het vermoeden uit, dat dit 60 a 70
zou kosten. Hij zeide „dat is goed, laat die
dan maar maken." De motor werd opgestuurd
naar Kmderctyk en toen cie rekening kwam
bleken de kosten te zijn 143 plus 13 voor
de verzending. Dit was natuurlijk een tegen-
valier, doch aan den belanghebbende is de nota
van de fabriek getoond en daaruix bleek, dat
er niets was bygeschreven. Het convenieerde
den heer Eckhardt op dat oogenblik niet dat
groote, niet voorziene bedrag te betalen, doch
de Industrieele Maatschappij was hem ter-
stond ter wille om die zaak op coulante wijze'
te kunnen afwikkelen.
Toen werd er de aandacht op gevestigd, dat
hij volgens mededeelingen geen licht had kun
nen krijgen en dat hij daarvoor de tusschen-
komst der directie had ingeroepen. De heer
Eckhardt gaf te kennen, daarvan niets te
weten, doch veronderstelde, dat dit aldus in
elkaar zat: Hij stond op zekeren avond aan
zijn achterdeur, in de Dijkgang, toen daar ook
de heer Van Driel en nog iemand kwam en
men het had over het water, dat op de straat
kwam. De heer Van Driel zeide toen, dat het
jammer was, dat men 's nachts nooit stroom
Kon krijgen om te pompen. Toen heeft de heer
Eckhardt gezegd, dat hij, als hem zoo iets
overkwam, terstond naar de Directie te Am
sterdam zou schrijven. Hij heeft niet meege-
deeld dit gedaan te hebben, daar hij daarvoor
geen aanleiding heeft gehad. Op die wijze
gaat het steeds als men klacl^en gaat onder
zoeken. Als puntje bij paaltje komt, blijft er
gewoonlijk niet veel van over.
De heer Colsen heeft gemeend aanmerking
te mogen maken op de prijzen die voor instal-
laties betaald worden. Hij haalt aan, dat
iemand hier voor 10 lichtpunten f 175 heeft
moeten betalen en hij zelf maar 60. Daar
over is zonder meer geen oordeel uit te spre-
ken, het bewijst alleen, dat de heer Colsen dan
goedkoop uit geweest is. Er zyn in Sluiskil
toch mensehen die het ook duurder betaald
hebben. Spreker meent, dat men, als men
bezig is met het sluiten van een contract de
wederpartij niet moet aanzien voor iemand die
de zaak wil misleiden.
Door den heer Hamelink is er spreker een
grief van gemaakt, dat deze de historie tot het
jaar '20 had opgehaald en zich niet had be
paald tot de vorige vergadering. Spreker
heeft de zaak niet tot vroegere jaren terugge-
voerd, doch diende in zijn betoog iets daarvan
aan te halen. De heer Hamelink heeft daarvan
echter een dankbaar gebruik gemaakt, door
iets aan te halen uit het accountantsrapport,
waaruit dan zou moeten blijken kwade trouw
van de Industrieele Maatschappij, Men moet
echter dat rapport beschouwen in het licht der
historie. Daaraan was een geschiedenis ver-
bonden. Daar was toen een kwestie tusschen
de gemeente en de centrale over de bepaling
van het oude contract, waatbij boven een zeker
winstcijfer de gemeente een uitkeering zou
krijgen. Met het oog daarop werd den accoun
tant opgedragen daarnaar een onderzoek in te
stellen, waarbij bleek, dat wel nooit uit zou te
maken zijn, hoeveel de winst bedroeg. Dit
moet niet beschouwd worden als een bewy's van
onbetrouwbaarheid, doch was een critiek op
de wijze van boekhouding, terwyl toen, om
kwesties daarover in de toekomst te voorko-.
men aangezien moeilijk zou uit te maken zijn
wat winst was, de uitkeering van de bruto-
ontvangst daarvoor in de plaats is gekomen.
Daar blijkt nog geen onbetrouwbaarheid uit.
Over het verwijt van den heer Hamelink,
dat burgemeester en wethouders niet voldoen
de op de belangen van de ingezetenen hebben
gelet, meent spreker het zijne al te hebben
gezegd. Het college heeft zich bij de beoor
deeling der voorstellen van de Industrieele
Maatschappij niet laten leiden door de prijzen
van de meters; dit was naar hun oordeel van
jyinder belang, doch wel moest de vraag wor
den gesteld: wordt overtollige winst gemaakt.
Dat dit laatste het geval zou zijn, is aan bur
gemeester en wethouders in geen enkel opzicht
gebleken. Dat bleek trouwens ook niet uit het
accountantsrapport van 1920; daaromtrent
had men dus gegevens.
Toen in de vergadering van 22 Juli even wel
den prijs der meters in het geding kwam, en
een prijs genoemd werd, zyn burgemeester en
wethouders uit hun tent gelokt, en ook prij,zen
gaan noemen, waarbij de vroeger gemaakte
berekening noodwendig ook weer ter sprake
moest komen. Burgemeester en wethouders
hebben het, toen hier een cijfer als koopprijs
genoemd werd, noodig geacht, de nota's van
geleverde meters op te vragen. Toen is de
kwestie daarmede echter op een glibberig
terrain gekomen. De zaak is toen gekomen
in het teeken van de cijfers, men heeft het
moreel standpunt verlaten, om te gaan bere-
deneeren of men de maatschappij nog eenige
winst zal laten maken: ja dan neen.
Toen de rota's van de Industrieele Maat
schappij waren ontvangen, zooals die in de
vorige raadszitting zijn overgelegd, waren ook
burgemeester en wethouders onaangenaam
getroffen. Ze vonden het vervelend, dat die
slechts liepen tot Juni 1922, daar wel te ver
onderstellen was, dat ook na dien datum
meters zouden zijn aangekocht, Burgemees
ter en wethouders waren van meening, dat de
Industrieele Maatschappij beter had kunnen
zeggen: je krijgt er geen. Het college kon er
niets aan veranderen, maar had het gevoel,
dat het nu den schiju. op zich zou laden iets te
wilien verdonkere manen, terwijl zij niets had
den tegen volledige publicatie. Toen kwam nog
die aanbieding van September 1.1. van meters
van f 19. Burgemeester en wethouders von
den een en ander opmerkelijk, maar moesten
er toch verder mee gaan, ze konden het
met anders maken.
En nu heeft men het verschijnsel weer ge
zien hoe men van dik hout planken zaagt. De
heer Hamelink zegt: de voorzitter heeft een
maand tijd gehad om zijn antwoord voor te
bereiden. Och, daarvoor heeft spreker geen
maand noodig. Hij heeft hier bij zich de ge
gevens van en voor iedere vergadering, waar-
in deze kwestie aan de orde was. Burgemees
ter en wethouders stonden voor een moeilijk-
heid. Ze moesten nu tegenover de publieke
opinie den schy'n op zich laden, alsof ze zich
aan iets onbehoorlijks hadden sehuldig ge
maakt, want toen in de vorige vergadering
de tyd voor burgemeester en wethouders was
gekomen om te antwoorden en hun standpunt
uiteen te zetten, werd de behandeling ge-
schorst. Burgemeester en wethouders hadden
er echter ten slotte geen berwaar tegen, dat
te ondergaan.
Door dem heer Hamelink is aan burgemees
ter en wethouders ook in de schoenen gescho-
vert, dat zij een en ander achter hielden. Hij
sprak de veronderetelling uit, dat de voorzit
ter weer wel met een staatje zou komen, en
dat deze dit dus den raad onthield. De voor
zitter had echter niets te verbergen, want hij
bezit geen staatje.
Na de vorige vergadering hebben burge
meester en wethouders echter gezegd: nu wil
ien we er haring of kuit van hebben en ver-
zochten de Industrieele Maatschappij ook fac
turen van meters te wilien overleggen van de
laatste 3 jaren. Pas Zaterdag j.l. kwam er ant
woord, dat de Industrieele Maatschappij, die
overlegging niet noodig vond. Burgemeester
en wethouders vonden dat zeer onaangenaam,
daar ze begrepen onder die omstandigheden