ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7833.
Woensdag 4 November
f>5e l&ars'a
ABONNEMENTSPRIJS: Ned?" rube ^nA^ikf/ 2,70 mTanden Voorst ^verig^SJlarfd"/3?& per 3 maande™ - Abonnementen voor't buiteniand alleen bij vooruitbetaling.
tfiHRsfl Bgf
n ,n o maanrten Voor buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post "6,60 per jaar
TWS1BDB BJ i A JD
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
AAfe r.
'■jSZsjiri&w P>.i£n£^
Vergadering vafi Donderdag 22 October 1925,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
mccste i*
Tegenwoordig de leden: J- J- de Jager, D.
van Aken, D. Scheele, P. van Cadsand, L. J.
Geelhoedt, R. Scheele, C. A. Verlinde, E. L.
Freribs, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J.
van Driel, B. N. van Dijke en J. van Riet.
(VervoLg uit het Eerste Blad.)
De heer HAMELINK vraagt, of spreker
een antwoord zal geven op hetgeen in de vo
rige ve rg axle ring is bespi*oken, dan wel de ge-
heele behandeling der zaak zal ophalen.
De VOORZITTER zegt, zich te zullen be-
palen tot beantwoording van hetgeen in de
vorige vergadering is behandleld.
Door den heer Hamelink is aan burgemees
ter en wethouders het verwijit gemaakt, dat ze
er geen eigen meening op na houden en dat
zij de soep eten, zooals die hun door de Indu
strieele Maatsohapipij werd opgedischt, en dat
zij dit zouden hebben gedaan, omdat zij zulks
een gemakkelijke methode vonden.
Spreker moet er echter op wijzen, dat men
in aanmerking moet nemen, wat het hier
eigenlijk betrof. Het gold hier toch niet het
sluiten van een nieuw contract, doch alleen
wijziging van een bestaamde concessie. Het
liep hier niet over de wijziging van de conces
sie in haar geheel, om daama gezamenlijk
een contract te sluiten, doch over een wijzi
ging op enkele punten die dus moesten be-
echouwd worden in het raam, waarin de ge-
heele zaak de laatste jaren is vastgehouden.
Burgemeester en wethouders hebben zich
bij het openen der onderhandelingen terstond
op het standpunt gesteld, dat moest getracht
worden, om daanbij voor de gemeente de meest
mogelijke voordeelcn te beihalen. Men kan
dus niet zeggen, dat zij in dit opzicht in
zuim zijn geweest. De voorwaarden zijn be-
kend, en men kan naar sprekers meening
niet zeggen, dat burgemeester en wethouders
nalatig zijn gebleven om te letten op de be-
langen van de gemeente. Burgemeester en
wethouders hebben zich op het standpunt ge
steld, dat tegenover iedere gunst die de Indu
strieele Maatschappij zou vragen, aan de ge
meente ook aan de tegenpartij een gunst
moest worden gevraagd als schadeloosstelling.
Dit heeft tot gevolg gehad, dat de Industneele
Maatschappij aan de gemeente eenige voor-
deelen, die redelijk en billijk voorkwamen,
heeft toeges'taan. Maar daaruit blijkt dan
ook, dat het onjuist is te zeggen, dat burge
meester en wethouders er geen eigen meening
op zouden hebben nagehouden. Zij hebben al-
le voordeeien die mogelijk bleken voor de ge
meente verkregen.
Burgemeester en wethouders nebben met de
Industneele Maatschappij onderhandeld en
tweemaal geconfereerd op het standpunt van
voile vertrouwen. Indien men zich op het
standpunt stelt, dat de Industrieele Maat
schappij onbetrouwbaar is, zouden burgemees
ter en wethouders geen stap verder hebben
kunnen gaan, dan zou men moeten hebben ge-
weigerd te onderhamlelen en integendeel het
contract met een onbetrouwbare wederpartij
opzeggen. Burgemeester en Vethouders heb
ben met de maatschappij onderhandeld op
voet van volkomen gelijfcheid.
Een tweede grief van den heer Hamelink
was, dat burgemeester en wethouders zich al
leen eenzijdig hebben doen voorlic'hten, en al
leen inlichtingen hebben ingewonnen bij de In
dustrieele Maatschappij. Spreker kan echter
meedeelen, dat hij een dossier bezit waarin
voorhanden zijn verordeningen regelende het
eiectriciteitsbedrijf in 22 gemeenten, welke
door hem zijn aangevraagd 18 Juli. 1.1. en op
21, 22 en 23 Juli 1.1. zijn binnengekomen. In
die verordeningen is alles te vinden wat men
voor de beoordeeling noodig heeft, nl. de
stroomprijs, meterhuur en wat dies meer zij.
Het aanvragen van die inlichtingen is een
handeling geweest van den voorzitter, die toen
niet in de gelegenheid was daaiover met de
wethouders te spreken, doch het gewenscht
achtte om over deze kwestie zijn licht op te
stekert Hij moet op grond htervan de be-
schuldiging van eenzijdige voorlichting afwij-
zen. Nog bedenkelijker wordt die beschuldi-
ging van den heer Hamelink, als men in het
oog houdt, dat hij den heer Van Riet, die in
de vergadering van 22 Juli blijk gaf inlich
tingen te hebben ingewonnen, ook afwijst als
zijnde eenzijdig ingelicht. Maar als men el
ders inlichtingen inwint, is dit, meent spreker
toch uitgesloten. Spreker heeft hier voor zich
de notulen der vergadering van 1 Juli 1920,
toen dit onderwerp ook aan de orde was. Toen
was van wege de geimeente een deskundig ad-
viseur aangesteld. Doch ook toen bleek, vol-
gens de woorden van den heer Hamelink diens
rapport niet in alle opzichten te vertrou
wen. Wie moet den heer Hamelink dan be-
vredigen
Een derde bezwaar van {ten heer Hamelink,
en dat was een verleidelijk argument, was,
dat burgemeester en wethouders van de Indu
strieele Maatschappij zoo maar klakkeloos
den prijs der meters op 17,50 hadden over-
genomen, terwijl uit de overgelegde stukken
toch reeds voldoende is aangetoond, dat bur
gemeester en wethouders gegevens hebben
gevraagd om dat te controleeren,
Alvorens hierop in te gaan, wenscht spreker
echter een paar opmerkingen te maken. Wat
is eigenlijk de meter in het electrisch bedrijf?
Hare beteekenis is tweeerlei, zij moet met
zekerheid aanteekenen hoeveel K.W.U. stroom
men verbruikt, en het is dus noodig, dat zii
wordt geplaatst, opdat ook de verbruikers zelf
kunnen controleeren hoeveel stroom zij gebrui-
ken, terwijl zij voor de Industrieele Maat
schappij moet aanwijzen hoeveel stroom is
verbruikt, om te weten hoeveel in rekening
moet gebracht worden. De beteekenis van
den meter is dus tweezijdig. Nu wil spreker
-hterbij verklaren, dat burgemeester en wet
houders het niet eens zijn met de Industrieele
Maatschappij en ook niet met den heer Van
Riet, dat de kosten van het opnemen van de
meters en het innen van de huur moet verdis-
conteeid worden in de meterhuur. Burge
meester en wethouders hebben die stelling af-
gewezen, en houden er aan vast, dat alleen
moet berekend worden de kosten van het
plaatsen of verplaatsen van de meters, de re-
paratie, het schoonmaken en het stroomver-
Lies. A1 het andere is begrepen in den stroom
prijs. Zij zijn echter van meening, dat ook de
verbruikers er belang bij hebben, dat de me
ters goed zijn.
Een volgende opimerking van den heer Ha
melink was, dat de prigs van een meter niet
zou zijn 17,50, doch 13,50. De heeren zul
len zich herinneren, dat de heer Hamelink aan-
vankelijk als prijs van een meter f 15 noemde,
doch later voor den dag kwam met een prijs
van 13,50. Aanvankelijk is door de In
dustrieele Maatschappij betoogd, dat de prijs
voor een goeden meter tegenwoordig op gemid-
deld 20 te stellen was. Voor 5 jaren is als
basis voor de meterhuur aangenomen een prijs
van f 22. Indien nu de prijs zoozeer gedaald
was als de heer Hamelink aamgaf, spreekt het
vanzelf, dat de meterhuur daardoor ook naar
beneden zou kunnen gaan. Als de pry's van
17,50 die burgemeester en 'wethouders had
den aangenomen, niet gahandhaafd kon wor
den, en tot 13,50 zou moeten worden ver-
laagd, was ter voor die verlaging alle reden.
Spreker zal dit nu echter even laten rusten,
ding om te zeggen, dat de raad zich over de
naastingskwestie in de toekomst niet zoo druk
behoeft te maken en dat de raad met het oog
daarop althans geen bezwaar behoeft te heb
ben te berusten in eene hoogere meterhuur.
Wat enkele andere opmerkingen betreft, er
zijn door eemige heeren klachten, die tegen den
administrateur zouden bestaan, naar voren
gebracht. Burgemeester en wethouders hebben
die klachten onderzocht, en de heeren hebben
het resultaat daarvan in de toelichting van
burgemeester en wethouders kunnen lezen.
Altijd weer blijkt, da., als men gaat onderzoe-
ken, dat er daarvan niets overblijft, en die
klachten op een misverstand berusten.
Dit is, wat spreker in eerste instantie meen-
de te moeten zeggen.
De heer VERLINDE geeft te kennen, dat,
wat de voorzitter noemt een door hem uitge-
sproken klacht-Kaan, geen klacht was, en dat
dit heelemaal geen onderzoek behoefde. Spre
ker heeft dat geval niet aangehaald als een
klacht, doch hij heeft in de vorige vergadering
te kennen gegeven spijt te hebben van zijn
stem, uitgebracht voor de verhoogde aansluit-
kosten, aangezien hem nader geibleken was,
dat die inderdaad te hoog zijn, als hij hoorde,
dat de heer Kaan voor 2 eindjes draad van 6 M.
f 20 moest betalen. Hij wist toem zeer goed,
dat de Industrieele Maatschappij op grond der
voorwaarden gerechtigd is dat bedrag te
eischen, doch uit dat voorbeeld blijkt duide-
lijk, dat de aansluitkosten te hoog zijn gesteld,
spreicer zal ait nu ecnter even laten i uslcii, iijk, aat ae iuwibmiuwxcii s"""-"*,
om nader op die lage prijzen terug te komen, en dat, indien dit punt nog aan de orde moest
av, L n at\+- J..n dni/JnUilr rviolrnn rlat '4 of Qnrl. lrArnAn aan v/wrctpl fmf. V'AI'l/l.P'lTlS' 'Zfi'lcGl* Z11I1
vl" O f - CT
en hoopt dan duidelijk te maken, dat 't stand
punt van burgemeester en wethouders juist
was.
De heer HAMELINK: Dat moet u niet uit-
stellen, doch het nu doen!
De VOORZITTER verzoekt den heer Hame
link zich rustig te houden en spreker aan het
woord te laten, zooals hij dat meent te moeten
voeren. Bij hem berust cte leading en niet bij
den Jheer Hamelink.
De heer HAMELINK: Ja, dat is het moei-
lijke, u moest ook alleen de leiding hebben,
doch de verdediging van burgemeester en
wethouders zou behooren bij den wethouder
van publieke werken.
De VOORZITTER zal duidelijk maken, dat
er voor de Industrieele Maatschappij ook bij
lagere meterprijzen nog aanleiding bestaat
voor het instandhouden van de verhoogde
meterhuur. Het is en in het belang der In
dustrieele Maatschappij en in die van het pu-
bliek, dat we goede meters hebben.
Op het nadere lijstje van de aangekochte
meters heeft spreker twee meters staan die
f 11,90 hebben gekost, doch de £ene dier me
ters wees in een maand een verbruik aan voor
wel een geheel jaar, terwijl de andere meter
in het geheel niet liep en dus geen verbruik
aanwees. Hieruit blijkt dus, dat het belang
van het publiek met het gebruik van een
goedkoopen meter ook niet gediend wordt.
In de vijfde plaats is door den heer Hame
link gezegd: Burgemeester en wethouders
onderzoeken het niet zooals ik en voegde er
CIl UttK) iimivii w"1 f O
komen een voorstel tot verlaging zeker zijn
stem zou heibben.
Door den voorzitter wordt betoogd, dat men
met betrouwbare en goede contractanten te
doen heeft en dat desiwege geuite klachten,
steeds blijken op een misverstand te berusten,
zoodat er niets van overblijft. Men stelt zich
hier van de zijde van burgemeester en wethou
ders op het standpunt, dat er deswege geen
klachten zijn. Maar vraagt spreker zijn
er dan bij burgemc-vster en wethouders zelf
geen klachten bekend? Werd dan indertijd
niet geweigerd perceelen van de Woningbouw-
vereeniging aan te sluiten, niettegenstaande
op goede gronden kon worden aangetoond, dat
daartegen geen bezwaar kon zijn, aangezien
een inrichting, die meer stroom gebruikte dan
in de aan te sluiten perceelen noodig was, op-
hield stroom te gebruiken? Is toen, ten einde
o.m. ook aansluiting dezer perceelen te ver-
krijgen de gemeente-secretaris niet met een
wethouder naar Amsterdam gereisd, om de
tusschenkomst der Dt xctie in te roepen, met
het wel zonderlinge resultaat, dat, hoewel in
Amsterdam die aansluiting wend toegezegd,
en gelast, de aansluiting alhier toch met werd
uitgevoerd? Iridien dit juist is, begrijpt spre
ker niet, dat in het college de schouders wer-
den opgehaald, toen hier werd opgemerkt, dat
er klachten waren. Als burgemeester en wet
houders met die feiten bekend zijn, kunnen zij
niet ontkennen, dat er inderdaad klachten zijn.
Spreker wijst er voorts op, dat de voorzitter
de vorige maal ook zijn schouders optrok,
onderzoeken het ruet zooals ik en voegde er er ^jer betoogd werd, dat de menschen
aan toe: als ik burgemeester van Axel was z;:n, om hun klachten naar voren te
zou ik het nog anders zeggen!
De heer HAMELINK: Neen, dat heb ik
ni©t
De VOORZITTER gaat voort, dat eigenlijk
blijkt, dat de heer Hamelink er maar een slag
naar slaat, want in de vergadering, dat hij
burgemeester en wethouders verwijt er geen
meening op na te houden, verwijt hij het col
lege ook, dat het eenzijdiig onderzoekt en zegt
later, dat het niet onderzoekt.
De meening van bet college is gegrond op
de moreele overweging, dat men in zee is ge-
gaan met een contractant, die betrouwbaar is,
en dat de meening van het college niet op een
zijdige inlichtingen is gebaseerd heeft spreker
naar zijn meening aangetoond, met tal van
argumenten. Welk onderzoek zij echter ook
instellen, zij woixten door den heer Hamelink
toch vooraf reeds verooixleeld. Het klinkt
daafolm wel wat gek uit zijn mond eerst te
hooren, dat hun onderzoek eenzijdig is, en
bang zijn, om hun klachten naar voren te
brengen. Het gebeurde na de laatste vergade-
!ring, heeft weer overtuigend bewezen, dat er
voor de menschen reden is am bang te zijn.
Dat spreker in de vorige vergadering het feit
heeft genoemd, dat door den heer Kaan f 20
was betoakl wegens aansluitkosten, is voor
den administrateur der centrale aanleiding
geweest de vrouw van den heer Kaan in haar
j winkel in bijzijn van derden op onbeschofte
manier aan te vailen en te grieven, terwijl hij
te kennen gaf, dat, indien hij zulks wilde alle
j neringdoenden te kunnen pesten zooveel hij
J wenschte. Dit toont overtuigend aan, dat er
wel degelijk aanleiding is, om. voor zoo iemand
bang te zijn. Spreker zal niet alles meedeelen,
wat hij nog over uitingen van den administra-
teur zou kunnen venhalen, want dan kon deze
weer beginnem met premies van f 500 uit te
loven om een en ander te bewijzen; hij zal zich
daarvoor wachten, doch moet al kenschetsend
hooren, dat hun ondeizoek eenzij g .s, en yoor men,taliteit van de administrateur toch
dat hij hem later beschukligt \an me - meedeelen. dat deze tegen meerderen
derzoeken.
Wat de door den heer Hamelink oangevoch-
ten kwestie van berekening der meterhuur be
treft heeft spreker reeds er op gewezen, dat
burgemeester en wethoudershet opnemen en
innen der huur niet bij den kostprys aannemen.
Ook moet hy opkomen tegen de bewering
van den heer Hamelink, dat burgemeester en
wethouders het Koninklijk Instituut van Inge-
nieurs zouden hebben geminacht.
De heer HAMELINK: Dat heb ik niet be-
weerd.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur
gemeester en wethouders dat ingenieursbureau
in zijn voile waarde hebben gelaten, voor het
geen het beteekent. Dit bureau heeft alleen in
verband met verzoeken van assurantiemaat-
sehappyen algemeene voorwaarden samenge-
steld, waaraan installaties moeten voldoen,
om die maat&chappijen gelegenheid te geven
zich daarop te beroepen. Dat bureau is een
adviseerend lichaam, en men kan dat hoog-
achten, maar het is toch niet het eind van alle
tegenspraak.
De kwestie van den contractduur is reeds
gereigeld, "aangezien burgemeester en wethou
ders in hun voorstel hebben bepaald, dat het 5
jaar in plaats van 15 jaar zal zijn.
Wat de kwestie van naasting door de pro-
vincie betreft, heeft de heer Hamelink twijfel
uitgesproken, alsof deze niet zou kunnen ge-
schieden. Spreker heeft hier echter zwart op
wit, dat dit gevaar lang niet denkbeeldig is.
Het geval van de gemeente Utrecht, die hare
centrale wilde verbouwen, heeft in dit opzicht
historische bekendheid gekregen; aan die ge
meente is by besluit der Kroon geen vergun-
ning tot uitbreiding gegeven, op grond, dat de
voorziening van electrischen 'stroom staatszaak
of provinciate zorg zou worden, en de gemeen-
telijke uitbreiding dus in strijd was met het
algemeen belang en nu gelooft spreker, dat
Utrecht toch meer beteekenis heeft, dan Ter
Neuzen, en dat er dus zeer weinig kans is,
dat de gemeente de centrale zelf zal kunnen
houden. Er bestaat zeker voor 95 kans, dat
de provincie deze zal naasten en op grond
daarvan was er naar zijn meening alle aanlei-
nog meedeelen, dat deze tegen meerderen
dreigementen heeft geuit ten opzichte van
raadsleden, die het niet met hem eens zijn, en
er zelfs aan toevoegde, dat, indien deze zaak
in zijn geest niet goed zou verloopen, er doo-
den zouden vailen.
Hij acht zich zoo hoog venheven boven alle
Ter Neuzenaren en boven alle raadsleden, dat
hij te kennen gaf, dat, indien hij hier als
raadslid in de vergadering tegenwoordig was
geweest, hij reeds .alien (behalve clan misschien
den heer Van Riet) in de Kersstraat zou heb
ben gedeponeerd. Indien men niet naar zijn
pijpen wenscht te dansen, heeft men dien ad
ministrateur tot vijand. Spreker heeft even-
wel gemeend, zich daardoor niet te moeten
laten weerhouden om te spreken en te handelen
zooals hy meent, dat het belang der gemeente
dat vordert; hij zal er zich echter verder voor
wachten, hier in het publiek namen te noemen.
Komiende tot de meterhuurkwestie geeft
spreker te kennen, nog niet te weten, hoe hij
daaiover zijn 'stem zal moeten udtbrengen.
Z. i. zullen burgemeester en wethouders, om
hem voor hun voorstel te doen stemmen, eerst
met grondige argumenten moeten aantoonen,
dat het bewijs, aangevoei-d door den heer
Hamelink, toen die uit de stukken bewees, dat
de heer Van der Lubbe als adviseur een prijs
van 3 per jaar of een kwartje per maand vol
doende achtte voor een meter van 10, terwijl
de thans voorgestelde prijzen volgens den
stand van het jaar 1920 zijn gebaseerd op
meterprijzen van f 22. Spreker acht het wel
wonderbaarlijk, dat de Industrieele Maatschap
pij in de vorige vergadering slechts facturen
betreffende aangekochte meters had ingezon-
den tot en met het jaar 1922, en dat zij, ge
vraagd naar de facturen over de jaren 1923
1925 te kennen geven de overlegging daarvan
niet noodig te achten, aangezien het gemeente-
bestuur in het bezit is van het afschrift van
prijisaanbieding d.d. 16 September 1.1.,
blijkt, dat de meters 19 moeten
een
waaruit
kosten.
Op
het laatste oogenblik worden evenwel
toch nog overgelegd de facturen van de jaren
1923 tot 1925 en blijkt daaruit, dat de factu
ren bewijzem, dat het hier als prijs van een
meter genoemde bedrag van 13,50 met de
werkeiykheid overeenkomt, want dat de in dit
jaar aan de centrale geleverde meters van
3 ampere inderdaad 13,50 hebben gekost.
Nu komt men echter met wat nieuws en zegt,
de kikxwattuurmeters deugen niet meer, het
de kilowattuurmeters van de A. E. G. deugen
niet meer, het moeten ampere-uurmeters zijn.
Nu heeft spreker opgemerkt, dat er in Au
gustus 1923 een ampere-uurmeter is aange-
kocht van 12. Ook trof het zijn aandacht,
dat, of&choon men anders over ongeveer alle
maanden nota's wegens meter-levering aan-
trof, die sedert 24 Juni 1925 ontbreken. Zijn
er sinds dien datum geen meer aangeschaft?
Hij meent ook, dat het wel gewenscht zou
zijen, dat burgemeester en wethouders eens een
onderzoek instelden naar de practische wer-
king van de ampere-uurmeters, ten opzichte
van de kilowattuurmeters. Indien hij toch
goed is ingelicht en die inlichtingen berus
ten op mededeelingen van 3 ter zake kundigen
wijzen de K. W. U.-meters het stroomver-
bruik zuiver aan, ook in verband met de span
ning in het net en wijzen zij alzoo minder ver
bruik aan, indien de spanning in het net lager
is. Bij de ampere-uurmeters is dat echter
anders, die zouden alleen het stroomverbruik
aanwijzen, betrekkelijk onafhankelijk van de
spanning, d. w. z. ze registreeren niet ten volte
mindere spanning in 't net, en zijn alzoo te
achten in 't nadeel van den verbruiker. Aange
zien et geruchten loopen, dat de spanning op
het net te wenschen overlaat en wel eens
heel wat minder dan 220 volt is, is de kwestie
welke meter gebruikt wordt van veel beteeke
nis en was een onderzoek daarnaar gewenscht,
aangezien wanneer de door spreker verkregen
inlichtingen bevestigd worden de ampere-uur
meters niet in het belang der verbruikers zijn.
Blijkens de notulen van het jaar 1920 is toen
bij de berekening van den huurprijs der meters
absoluut niet gesproken over meter-opname
en innen van de huur. Spreker vindt het spij-
tig, dat ze nu aanvoeren, dat de verhooging
der meterhuur in 1920 niet voldoende is ge
weest en ze er op tekort kwamen, want dan
hadden ze meer moeten rekenen. En indien
ze hadden kunnen aantoonen, dat de huur wer-
kelijk hooger moest, zou daarin zeker toege-
stemd zijn, daar de raad toch niet vergt, dat de
centrale er op verliezen zal. Aangenomen, dat
op den allerlaagsten huurprijs een verlies
wordt geleden, kan dit naar sprekers meening
toch niet zoo groot zijn, daar het aantal van
die ldednste installaties niet zoo groot is en het
overgroote deel der perceelen in de hoogere
huurprijzen valt. Zoolang men spreker niet
absoluut kan overtuigen van de noodzakelijk-
heid van den 'hoogeren huurprijs, zal hij er
zijn stem niet aan kunnen geven.
Ten opzichte van de meterhuur dient om-
zichtdgheid betracht te worden. De facturen
betreffende de jaren 1923 tot en met 1925 heb
ben bewezen, dat de koopprijs van de meter
laag is, nog goedkooper, dan door den heer
Hamelink aangegeven.
En wat nu de klachten over dpn administra
teur betreft, deze was zijn vriend. Spreker
heeft zich daardoor echter niet laten weer
houden hier op te komen voor hetgeen hij
meent het belang van de gemeente te zijn, al
mogen die belangen dan in sommig opzicht in
strijd komen met die der centrale. Hij zal nu
de vriend van den administrateur niet meer
zijn. Hy zou nu den voorzitter willen vragen,
hoe deze hem in de toekomst zal kunnen hel-
pen, als hij op het gebied van licht iets noodig
heeft en de administrateur weigert dit aan te
brengen, b.v. een stopcontact of iets anders.
Kan de voorzitter hem dan tegenover den ad
ministrateur, die het monopolie voor het in-
stalleeren heeft, beschermen. Mag spreker dit
dan laten doen door een installateur van el
ders, zonder dat deze verplicht wordt eerst
100 waarborg te shorten bij de Industrieele
Maatschappij, om dat werk te mogen uitvoe-
ren Het is aan spreker bekend, dat de admi
nistrateur weigert bij menschen die een sche-
merlampje willen plaatsen een stopcontact
aan te brengen. Wat bezwaar kan daar tegen
zijn? Die menschen betalen dat toch zelf?
Maar het is hier ook weer: ze durven met hun
klacht niet openlijk naar voren komen.
De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat
hij, toen hij de situkken voor deze agenda
thuds kreeg, hij moest denken aan het acade-
misch debat dat indertijd gehouden is tus-
schen de heeren Domela Nieuwenhuis en Gor-
nelis Ohristdaansen over de libertaire school,
i De eene gaf de ander een les in grammatica
en bewees, dat er in onze taal 32 scheldwoor-
i den voorkomen, welke naar hij zeide gewogen
j waren op een goudschaaltje, teneinde te voor-
komen, dat er een te veel of een te weinig
zou gegeven worden.
Toen heeft spreker van een tot tien geteld,
teneinde zijn ziel in lijdzaamheid te bezitten
en niet boos te worden, over het rapport dat
burgemeester en wethouders hem hebben toe-
gezonden, aangezien dit juist het tegenover-
gestelde zegt van hetgeen hij hier in de vorige
zitting heeft meegedeeld, toen de zaak door
de politick van den heer Van Riet in het moe-
ras was vastgeloopen.
Men zou hier in plaats van je woorden uit
te spreken wel een wachter voor de lippen
moeten zetten, want men moet zich ten slotte
zelf afvragen: wat is de waarheid. Spreker
heeft toen gedacht aan de woorden van Jehu,
die hij volgens de Kronieken tot Janadab
sprak, toen deze tot Koning zou gekroond
worden: „Is uw hart recht?" en Janadab
antwoordde: „Ja, het is reoht!''
Spreker heeft zich toen zelf die vraag ge
steld en omterzocht, of zijn hart recht was.
Hij heeft na alles te hebben nagegaan, die
*vraag toestemmend moeten beantwoorden. Hij
heeft hier alles overgebracht, zooals het hem
is bekend geworden. Maar nu moet hij de
vraag stellen aan burgemeester en wethouders
toen zy dat onderzoek instelden en het rap-
i port schreven: „was toen uw hart recht?''
j Hebben zij Jolijt wel laten uitspreken en dien
niet laten zeggen wat zij zelf wenschten?
Want dat is toch werkelijk niet de man om
zoo maar toe te geven. Spreker houdt staande,
dat deze geruimen tijd heeft moeten wachten
eer hy door den heer Van der Lubbe is aan-
gesloten. Van der Lubbe wilde de installatie
niet maken en toen heeft de huisbaas van
Joiijt, Jac. Stoffel gepresenteerd zelf draad
en buizen en een meter mee te brengen om de
aansluiting te bewerkstelligen. Hij heeft ten
slotte door S. Duiker de installatie laten ma
ken, maar dat heeft wel een paar jaar waarde-
loos in de woning gezeten eer Jolijt licht kreeg.
Burgemeester en wethouders zeggen, dat hij
licht heeft gekregen toen de uitbreiding der
centrale voltooid was. Ja, dat zou er nog bij
moeten komen, dat hij toen ook niet geholpen
was. Ze hebben hem echter 2 jaar laten
wachten en burgemeester en wethouders zeg
gen toch maar getrouw: de klachten waren
niets waard, trek je er maar niets van aan.
Hij vraagt het college bij henhaling: was
uw hart recht? Hy stelt die vraag tot alle 4
de heeren.
Zij zeggen: Bij de weduwe Hoste zal het
ook wel zoo zijn. Spreker kan verklaren, dat
deze juffrouw door den owwii van den admini
strateur in haar broodwtinning is benadeeld.
Wat was er tegen om haar aan te sluiten.
Omdat de leiding was aangelegd door S. Dui
ker, den vertegenwoordiger van de A. Z. E. M.
Maar deze was toch voldoende op de hoogte,
hij was toch een aantal jaren werkzaam ge
weest voor de centrale?
Omtrent het geval van den heer F. Kaan
kan gezegd worden, dat deze by royale bereke
ning der kosten voor 15,60 is afgezet.
Dat de heer Eckhardt thans anders ver-
klaard is mogelijk, daar zal de broodrvrees ook
wel een rol in spelen. Spreker handhaaft zijn
mededeeling, dat deze hem aldus door den heer
Eckhardt is gedaan, toen hy met nog een ka-
meraad by zich met den heer Eckhardt op het
deksel van den zinkput bij de woning van den
heer Eckhardt stond te praten en deze zijn
beklag deed. Spreker kan voor het aanhalen
van feiten wel 150 namen noemen, maar doet
dat niet meer om hen niet bloot te stellen aan
weerwraak van den administrateur. Het ad-
vies dat burgemeester en wethouders thans in
de stukken over hun onderzoek gegeven heb
ben, geeft spreker aanleiding om aan het col
lege zijn vertrouwen op te zeggen, in het bij-
zonder aan de leden van dat college die geen
deel maken van den gemeenteraad. Zij heb
ben op deze kwestie een schuin licht doen
vailen.
De heer COLSEN had verwacht, dat er hier
een brief ter tafel zoude gekomen zijn, waar
in de heer Van der Lubbe excuus vroeg voor
zijn handeling in verband met de vorige raads-
zitting, door heL sehryven .an den brief. Hij
heeft het niet over de daad van den heer Van
Rdet, want met dien heeft hjj medelijden, dat
die zoo gek is geweest dien brief voor te lezen.
Het heeft spreker bovendien ook gefrap-
peerd, dat de voorzitter dezer vergadering na
dat voorgevallene toch nog zooveel vertrouwen
in dien administrateur scheen te stellen, dat
hij hem en den secretaris den dag daarna toen
spreker Ter Neuzen binnenkwam, des voor-
middags aan het postkantoor daarmede in ge-
sprek zag.
Omdat er niet enkele, maar omdat er vele
klachten jegens minder goede behandeling
door den administrateur zijn, die naar spre
kers meening een eenling niet kan onderzoe
ken, heeft hijvoorgesteld een commissie van
3 leden te benoemen, waarvan hij gaame zou
zien, dat ook de wethouder van publieke wer
ken deel uitmaakte, om die vei'schillende g£-
vallen te onderzoeken. Aan spreker is een ge
val bekend, dat de menschen 8 maanddh op
aansluiting hebben moeten wachten, ook wordt
terecht geklaagd over de installatiekosten.
Spreker kent iemand die voor 10 lichtpunten
175 heeft moeten betalen. Nu, 14 dag-en ge
leden heeft hij te Sludskil in een perceel ook
10 lichtpunten laten aanleggen en die komen
hem op /60. Dat is toch een nogal groot
verschil.
Er zijn vele klachten. Ook spreker zelf
heeft de voorlaatste vergadering nog een
klacht geuit en hij had verwacht, dat de wet
houder van publieke werken die toch zeker
zou hebben onderzocht, nl. dat er onlangs op
een punt in de kom der gemeente onderzoek
gedaan is naar de stroomspamning en dat deze
toen bleek in plaats van 220 slechts 182 volt
te zijn. Was mededeeling van dit feit dan niet
voldoende, om voor burgemeester en wethou
ders in het licht te stellen, dat er aanleiding
is om eens nader te onderzoeken, of wel stroom
van voldoende sterkte geleverd wordt? Hij
beveelt dringend aan, dat de heeren van het
college eens de sterkte van den stroom op-
meten, zonder vooraf de centrale te waar-
schuwen.
Spreker acht de door hem voorgestelde com
missie van 3 raadsleden wel degelijk noodig,
en handhaaft dat voorstel. Ook rekent hij op
een onderzoek van den wethouder van publieke
werken naar de stroomsterkte, want evengoed
als spreker een voltmeter heeft kunnen krij-
gen, moet dit toch ook aan burgemeester en
wethouders mogelijk zijn.
De heer HAMELINK verklaart, niet de ge-
schiedenis der geheele zaak te zullen ophalen;
hij kan dit thans ook niet, aangezien hij thans
niet over alle daarvoor noodige gegevens be-
schikt, en niet, zooals de voorzitter, ongeveer
een maand tijd heeft gehad om zijne rede op
te bouwen. Wanneer hij dan ook zooeven de
vraag stelde, of de voorzitter zich zou bepa-
len tot beantwoording van het in de vorige
vergadering aangevoerde, was zulks volkomen
terecht, want nu blijkt, dat de voorzitter om
Hamelink aan te vailen cte zaak zelfs terug-
voerde tot 1920 en hetgeen toen door spreker
gezegd is. En de voorzitter heeft daarbij
ruimschoots gebruik gemaakt van zijn de
bater shandigheid, want aan spreker is hier
wel eens toegevoegd, dat hij een gladdekker
was, doch voor wat debat-handigheden betreft
moet hij het verre by den voorzitter afleggen
en hij heeft dan ook wel begrepen, dat hij hier
een harden dobber zou hebben.
De voorzitter zegt: daar zijn voor burge
meester en wethouders geen reden om aan de
goede trouw van de contractant ter andere
zijde te twijfelen en met zijn debat-handig-
heid tracht hij dan den adviseur Nagtglas
Versteeg uit te spelen tegen Hamelink, door