Hoogwaterget ij te T erNeuzen.
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
(Zonnetijd.)
DAGEN
Voorm.
Nam
Zaterdag 1 Aug.
10.37
11.11
Zondag 2
11.42
Maandag 3
0.11
12.38
Dinsdag 4
1.05
1.30
Woensdag 5
1.54
2.19
Donderdag 6 n
2.42
3.06
Vrjjdag 7
3.28
3 51
terrein, waar de PooJsche artillerieschool
oefeningen met scherp hieid, een projecriel
in den loop van een stuk ontploft. Een
kapitein werd onmiddellijk gedood en vier
vaandrigs zoo zwaar qewond, dat aan hun
behoud wordt getwijfeld.
NOODWEER.
Deelen van Oost Stiermarken hebben
ontzettend te lijden gehad van een alles-
verwoestenden hagelslag, waardoor de te
velde staande oogst vrijwel geheel ver-
nield is. In de wijnbergen is een schade
voor jaren aangericht. Het ooft is van de
boomen afgescheurd. Veel wild is ge-
dood. De hagelsteenen waren tot ijsklom-
pen aaneengesmolten, zoodat de pannen
op de daken werden vernield. In het Ilch-
dal moesten de boeren. die het in gevaar
verkeerende vee wilden redden, tot de
borst door het ijs en het water waden. In
Opper-Oostenrijk zijn twaalf boerderijen
door den bliksem getroffen en zijn afge-
brand. Ook ontstonden verschillende
boschbranden door het hemelvuur.
Vergadering van Woensdag 22 Juli 1925,
des namiddags 3 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge
meester.
Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, D.
van Aken, D. Scheele, P. van Cadsand, L. J.
Geelhoedt, R. Scheele, C. A. Verlinde, E. Fre-
riks, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J. van
Driel, B. N. van Dijke en J. van Riiet.
(3. Vervolg.)
13. Wijziging der conceesievoorwaarden
voor electrische stroomlevering.
Aan de orde is de stemming over art. 4,
alinea a en b, waarin wordt bepaald de stroom-
prijs voor levering aan de gemeente en aan
particulieren, waarover in de vorige vergade
ring de stemmen staakten.
De VOORZITTER deelt, alvorens tot stem
ming wordt overgegaan mede, dat een schrij-
ven is ingekomen van de Industrieele Maat
schappij, waarin deze te kennen geeft, dat zij,
bij vaststelling van de in haar voorstel dd.
12 Mei jj. bedoelde vaste prijzen voor licht-
en krachtstroom, bereid is, de risico van een
hoogeren anthracietprijs dan f 500 per 10 ton
te dragen en alzoo de in haar voorstel voor-
komende en ook door burgemeester en wet-
houders overigenomen kolenclausule laat
vallen.
Die kolenclausule vervalt dus in het voorstel
van burgemeester en wethouders.
Voorts is de Industrieele Maatschappij be
reid te laten vallen de eerst gevraagde garan-
tie van f 12 per jaar voor afname van stroom
voor licht en van f 25 per jaar voor kracht,
opgenomen in ihet laatste lid van art. 1 van
het Reglement van aansluiting volgens meter-
tarief.
De heer GEELHOEDT vraagt het woord,
doch de VOORZITTER geeft te kennen, dat
tot stemming moet worden overgegaan.
De heer HAMELINK vraagt, duidelijkheids-
halve, nog eens mee te deelen waarover ge-
stemd wordt.
De VOORZITTER deelt mede, dat het gaat
over het voorstel van burgemeester en wethou
ders, over de"alinea's a en b, waarin de stroom-
prijs van resp. 35 en 20 cent voor de gemeen
te' en 40 en 25 cent per K. W. U. voor particu
lieren, worden vastgelegd.
De heer HAMELINK merkt op, dat burge
meester en< wethouders er in de vorige verga
dering ook een tijdsbepaling van 5 jaar aan
hadden verbonden met automatische verlen-
ging voor een jaar, indien de overeenkomst
door een der partijen niet 3 maanden te voren
was opgezegd.
De VOORZITTER stemt dit toe, maar dat
wordt aan het eind van de concessievoorwaar-
den opgenomen.
De zaak staat zoo, dat, indien het voorstel
van burgemeester en wethouders niet mocht
worden aangenomen, dat van den heer Ver
linde, die heeft voorgesteld ten opzichte van de
prijsberekeninig de tegenwoordige regaling te
handhaven.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt aangenomen met 7 tegen 6 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Van Dijke, Van
Riet, De Jager, Van Aken, D. Scheele, Van
Cadsand en Freriks; tegen stemmen de heeren
Geelhoedt, R. Scheele, Verlinde, Colsen, Hame
link en Van Driel.
Alinea c wordt goedgekeurd met algemeene
stemmen.
Door den heer Hamelink is voorgesteld aan
alinea d toe te voegen eene bepaling, dat de
door de Industrieele Maatschappij met de ver
bruikers af te sluiten contracten geen bepalin-
gen rnogen bevatten, strijdig met de concessifi-
roorwaanden en dat de contracten op verzoek
desverlangd tweemaal 24 uur aan den contrac-
tant ter inzage moeten worden verstrekt.
De VOORZITTER deelt mede, dat burge
meester en wethouders dit amendement over-
nemen; de andere amendementen kunnen zij
niet ovememen.
De heer VAN RIET vraagt, of die toevoe-
g:ng wel zal zijn in het beJang der verbruikers,
indien zij 50 cent moeten betalen voor het
zegelrecht van die contracten. Wat beteekent
het. wat staat er in die contracten.
De VOORZITTER meent, dat het geen kwaad
kan het er in op te nemen; het is een maat-
regel van orde; die tegen de opneminig is stemt
er tegen.
De heer VERLINDE veronderstelt, dat de
kwestie waar het over loopt meer is, dat de
heer Hamelink njet goed wist wat er in stond.
Er staat echter zoo goed als niets in en daar-
om wil de heer Hamelink het misschien ook
wel laten vervallen.
De heer HAMELINK stelt in het licht, dat
de bedoeling van zijn voorstel niets anders is,
dan te zorgen, dat in dit opzicht geihandeld
wordt volgens een alg-emeen gebruik, dat, in
dien een overeenkomst geteekend wordt, de
beide partijen er kennis van dragen. Maar dan
moet men in de gelegenheid gesteld worden
om er kennis van te nemen, en dat is hier niet
het geval. Spreker herinnert er aan, dat hij,
toen hij indertijd de tusschenkomst van bur
gemeester en wethouders inriep, om aanslui-
trg aan het net te verkrijgen, ten antwoord
ontving: dan moet u naar de centrale gaan en
het contract teekenen. Daar is op zichze'f
geen bezwaar tegen, maar hij wenscht toch
c erst te weten wat hij moet teekenen en het is
toch een algemeen gebruik, dat men, alvorens
iets te teekenen, kennis neemt van den in/houd.
Als men er naar informeert kent niemand den
inihoud van het contract en er zijn tal van aan-
geslotenen die niet eens weten of ze wel ge
teekend hebben.
Als er zijn die meenen er geen kwaad mede
te kunnen, als ze zonder kennisneming van den
inihoud een contract teekenen, dan moeten ze
dit zelf weten. Maar er staan dingen in, die
te ver gaan. Spreker vindt, dat het niet op-
gaat, dat de centrale gaat bepalen de licht-
sterkte van de lampen. Indien hij b.v. voor een
keukentje, waar men maar eens even komt,
een lamp van 16 kaarsen voldoende acht, gaat
het toch niet aan, dat de centrale voorschriift,
dat hij er van 32 kaarsen moet gebruiken. Hij
zou zich daaraan nimmer willen onderwerper.
Hij acht het onjuist, dat, zooals gezegd
wordt, de menschen die een contract ter inzage
wenschen te ontvangen, daarvoor 50 cent zegel
recht zouden behoeven te betalen. Een con
tract is pas zegelpliohitig indien het geteekend
wordt. Een contract dat dus alleen ter inzage
verstrekt wordt, is niet zegelplichitig. Er kan
naar zijne meening geen enkel bezwaar tegen
zijn, om dit in de concessievoorwaarden op te
nemen.
De heer DE JAGER deelt mede, dat het
bedoelde contract niets anders is, dan een aan-
vraag-formulier, en dat een dengelijk aan-
vraag-formulier onderworpen is aan een zegel
recht van 50 cent.
De heer HAMELINK merkt op, dat hem dit
niet bekend is, maar dat dit zegelrecht dan
toch in elk geval slechts verschuldigd is, indien
het onderteekend wordt.
De VOORZITTER is van oordeel, dat zij die
iets onderteekenen in de praktijk het recht be-
hooren te hebben te weten wat ze onderteeke
nen en dat ze het formulier dus ter inzage moe
ten kunnen krijgen. Burgemeester en wethou
ders achten dit billijk en nemen daarom dit
amendement over.
Het wordt aangenomen met algemeene stem-
men.
De heer HAMELINK verdedigt Chans zijn
amendement om op te nemen een nieuwe alinea
e in art. 4, waanbij wordt bepaald, dat 'n per-
ceel, waarin een installatie bestaat welke vol-
doet aan de algemeene voorschriften van de af-
deeling electrotechniek van het Koninklijk in-
stituut van ingenieurs, buitengewone omstan-
digheden buite rages loten, binnen 8 dagen na de
aanvraag moet worden aangesloten en daarin
stroom geleverd.
Hij merkt op, dat men hier niet te doen heeft
met een gemeentelijke instelling, die alleen
stroom levert, doch met een particuiier bedrijf,
dat tevens een installatdeinrichting heeft. Nu
zijn aan spreker gevallen bekend, dat perceelen
waarin de installatie niet door de centiae ge-
maakt waren, niet terstond na de voltooii'ng
stroom kregen, terwijl dat in de perceelen die
ze zelf aanl'egt al op denzelfden dag, of ook
nog- wel eens een dag voor alles voltooid is,
geschiedt, en dat de administrateur, te kennen
gaf wel stroom te zullen leveren, zooals hem
door de concessie is voorgeschreven, maar dat
er niet bepaald is wanneer, en dat hij de men
schen liet wachten.
Er staat ook inderdaad geen bepaling in,
wanneer de stroomlevering moet aanvangen:'
Er kan toch niet op goede gronden gezegd wor
den, dat het te ver doorgedreven is, om een be
paling op te nemen omtrent het tijdstip waar-
op stroomlevering moet aanvangen. Spreker
kan niet begrijpen welke bezwaren daartegen
bestaan, want burgemeester en wethouders zeg-
gen wel, dat ze die bepaling niet kunnen over-
nemen, maar blijven in gebreke aan te toonen
waarom.
Wanneer een installatie geheel in overeen-
stemmimg met de eischen is voltooid, is er geen
enkele reden om de aansluiting uit te stellen
en bahoort de centrale stroom te leveren.
Dat perceelen die niet door de Industrieele
Maatschappij waren gei'nstalleerd niet terstond
werden aangesloten, is een feit. De admini
strateur wees de stroomlevering niet af, maar
hij liet met de aansluiting wachten, waarteger.
bij gebreke eener tijdsbepaling niets te doen
was. Op grond van zulke feiten acht het pu-
bliek zich verplicht door de centrale zelf t
laten installeeren. Hij acht die toestand ver-
keert. Laat de administrateur, indien de cen
trale niet zelf een installatie heeft gemaakt,
deze keuren. Maar indien de zaak dan in orde
bevonden wordt ook terstond stroom leveren.
Men moet hier onderscheiden, dat de centrale
wel concessie heeft voor stroomlevering, maar
niet voor het aanleggen van installatie. De
im-ichting voor stroomlevering en het installa-
tiebureau zijn twee. En n-u gaat het niet aan,
dat de concessiehoudster van haar positie als
zoodanig misbrudk maakt om het installeeren
door anderen onmogelijk te maken. Het is een
fout, dat zij zelf installeert.
Het feit spreekt voor zichzelf, indien men
nagaat dat zich hier geen enkele installateur
vesfcigt, terwijl in Sluiskil en verschillende
kleine plaatsen die door de P. Z. E. M., die
niet zelf installeert, bediend worden, meerdere
installateurs zijn gevestigd. Het zal toch wel
meer dan een toevalligheid zijn, dat er zich
juist hier geen vestigt. Dat komt omdat hun
liet bestaan onmogelijk gemaakt wordt, door de
verschillende voorschriften die de Industrieele
Maatschappij voor andere installateurs geeft,
doch die ze voor zichzelf niet toepast, en
waardoor zij op de anderen een voorsprong
heeft, terwijl men, als men een anderen instal-
lateur neemt, nog de kans beloopt op aanslui
ting te moeten wachten.
Het is toch niets meer dan plicht, dat de
Industrieele Maatschappij de perceelen, die ge
heel volgens hare eigen voorschriften zijn ge-
installeerd, evengoed als die door haar zelf zijn
gei'nstalleerd, zoodra mogelijk van stroom
voorziet? Wat kan er van de zijde van de In
dustrieele Maatschappij toch tegen het voorstel
van spreker zijn?. Hij zegt: de Industrieele
Maatschappij, omdat hij burgemeester en wet
houders in deze moet beschouwen als de spreek-
trompet van die maatschappij, aangezien zij
geen argumenten tegen zijn voorstel bijbren-
gen. Hij wil trachten door dit voorstel voor
hen die hun perceelen door een ander wenschen
te laten installeeren slechts een weinigje recht
te krijgen. Wat bezwaar kan de Industrieele
Maatschappij als concessiomaris van de
stroomlevering hiertagen hebben
H« kan van de zijde der Industrieele Maat-
scnappij het niet kwalijk nemen, dat ze midde-
len aanwendt om haar eigen installatiebureau
voorrang te doen verkrijgen en zooveel moge
lijk de klanten naar zich te trekken, doch hij
acht zich als raadslid verplicht op te komen
voor de vrijtheid der ingezetenen en voor de
rye installateurs. Hij kan niet begrijpen,
burgemeester en wethouders zijn amendement
niet hebben aanvaard.
De heer VAN RIET wijst er op, dat het
Reglement van aansluiting is voor de aangeslo-
tenen en hunne verplichting regelt tegenover
de centrale. Hij kan dan ook niet begrimen,
dat de heer Hamelink met zijn amendement
g. -o en is, aangaande de algemeene voor-
sohrifri" van de afdeeling electrotechniek van
het Koninklijk instituut van ingenieurs, aange
zien deze bepaling niet alleen voorkomt in de
voorschriften voor installateurs voor Ter Neu-
zer. doch ook te vinden zijn in die der gemeen-
relijke lichtfabrieken of maatschappijen te
Rotterdam. Gouda, Leiden, Mdddelburg, Zaan-
dam e.a.
De heer HAMELINK: Daar gaat het niet
over!
De heer VAN RIET zet verder uiteen, dat
iedere centrale, die technisch goed beheerd
wordt, in de voorwaarden aanhaalt die van het
Koninklijk instituut van ingenieurs, geschie-
dende dit naar den wensch van de brandverze-
keringsmaatschappijen, doch dat zij verder
voorschriften vaststellen met minimum-eischen,
waaraan de installaties moeten voldoen. Deze
ziin voor Ter Neuzen.
De installation worden alleen dan aan het
verdeelnet van bovengenoemd centraalstation
aangesloten, wanneer de installation voldoen
aan de laatste veiligheidsvoorschriften voor
electrische sterkstroominstallaties, vastgesteld
in de vergadering van de afdeeling voor elec
trotechniek van het Koninklijk instituut van
ingenieurs van 23 October 1909 en voorts vol
doen aan de hieronder volgende bijzonder'-
voorschriften:
Alvorens met den aanleg eener installatie te
beginnen, zendt de installateur aan de admini
strate der centrale in tweevoud een teekening
er installatie, ingericht als bedoeld in het aan-
hangsel, onder het hoofd ,,sehema," der hier-
voren bedoelde veiligheidsvoorschriften en
voorzien van de handteekeningen van den in
stallateur en den eigenaar of bewoner.
Uiterlijk 8 u»gen na indiening van het in-
stallatieplan en de vereischte stukken, bedoeld
in het Reglement van aansluiting, wordt de
voor accoord geteekende installatieteekening
aan den installateur of aan den eigenaar of
bewoner van het perceel, waarin de installatie
aangelegd moet worden, teruggezonden of wor
den de eventueele bezwaren schriftelijk ken-
baar gemaakt. Indien in den loop van de werk-
zaamheden veranderingen aangebracht worden,
moeten deze door den installateur op de ter
besehikking der centrale blijvende teekening
aangeduid worden, alvorens de installatie aan
gesloten wordt.
Degelijke voorschriften, spreker herhaalt dit,
vindt men bij alle centrales.
De heer HAMELINK herhaalt, dat het bij
zyn amendement niet gaat over het bestaan
dier voorschriften, bevattende verplichtingen
waaraan de ingezetenen of de installateurs
moeten voldoen, doch dat er geen termijn in
staat waarop de centrale harerzijds moet vol
doen aan de verplichting tot aansluiting.
De heer VAN CADSAND moet verklaren,
dat, indien burgemeester en wethouders geen
grondige bezwaren kunnen aanvoeren tegen
het voorstel van den heer Hamelink, hij dan
waarschijnlijk voor zal moeten stemmen. Hi
is ook van oordeel, dat, indien iemands perceel
klaar is voor aansluiting, dit ook moet geschie.
den. Op Sluiskil is dit ook zoo, men moet de
installatie eerst laten keuren, maar als die dan
in orde blijkt, wordt ze zqpder verwijl aange
sloten.
De heer HAMELINK merkt op, dat de voor-
waarde, dat de installatie eerst gekeurd moet
worden ook in het reglement dezen centrale
voorkomt en daartegen is ook geen bezwaar.
De heer DE JAGER meent, dat de bewering
van den heer Hamelink, dat de centrale hier
andere installateurs tracht weg te houden of
tegenwerkt, door de feiten wordt gelogenstraft.
Hij heeft een lijst van installaties.
Hij kan zich moeilijk het geval indenken,
zooals de heer Hamelink het naar voren brengt,
dat een leverancier van electrischen stroom,
zou weigeren of uitstellen am een installatie
aan te sluiten die aan de voorwaarden voldoet,
om reden hij die installatie niet zelf gemaakt
heeft, daar hij dan zichzelf toch benadeelt om
dat hij er geen stroom kan leveren.
Naar zijn meening laat de Industrieele Maat_
schappij de menschen volkomen vrij door wie
ze een installatie laten maken, doch ze moeten
voldoen aan de voorwaarden. Hij kan het zich
volkomen indenken, dat ze maatregelen tracht
te nemen, tegen schade die aan het net ze
kunnen ontstaan door werk van een installatie
bureau dat minder fair werkt.
De heer HAMELINK moet dan tegenover
den heer De Jager herhalen de vraag: welk
bezwaar hij op grond van zijn betoog tege
sprekers amendement kan hebben. Wat staat
daar in: alleen het bepalen van een termijn
waar binnen een aan de gestelde eischen vol
doende perceel moet worden aangesloten. In
dien de Industrieele Maatschappij, zooals de
heer De Jager betoogt, ook volkomen loyaal
wil handelen tegenover niet door haar zelf ge-
maakte installaties, kan de bepaling ook aller-
minst een bezwaar zijn, want dan heeft zij er
geen hinder van.
De gemeenteraad bahoort echter naar spre
kers meening een termijn te stellen waar bin
nen de aansluiting moet geschieden, want het
is een feit, dat er ingezetenen zijn die doo:
willekeurig optreden van den administrateur
der centrale in dit opzicht zijn gedupeerd.
Spreker kan naraen van zulke personen noe-
men, doch zal dit niet doen in het openbaar,
omdat die menschen daarvan dan ook nog in de
toekomst moeilijkheden zouden kunnen onder-
vdnden, want hij tracht hen nog zelfs te tref-
fen tot in het derde en het vierde geslacht
De heer D. SGHEELE: Ho! ho!
De heer HAMELINK bevestigt, dat hetgeen
hij beweert juist is. Hij kan aantoonen, dat
kinderen werden getroffen, omdat de admini
strateur eens iets met hun vader had gehad.
Hij kenit een geval van iemand die een bedrijf je
heeft en een electromotor had gekocht voor
drijfkracht. De administrateur weigerde en
sloot die motor niet aan en de man gebruikt
thans voor zijn bedrijf een benzinemotor. Die-
zelfde motor werd later echter wel aangesloten
bij een ander bedrijf. Dat zijn toch geen toe-
standen. Spreker heeft zooveel mogelijk ge-
traeht in deze kwestie het persoonlijke te ver-
mijden, doch indien naar feiten gevraagd
wordt, kan dat niet geheel vermeden worden.
Hij oppert hier volstrekt geen bezwaren tegen
de gestelde voorschriften, maar wenscht de
ingezetenen ook een termijn te verzekeren
waar binnen ze moeten worden aangesloten.
Hij begrijpt het vasthouden aan bezwaren daar_
tegen in het geheel niet.
De heer DE JAGER kan werkelij'k niet ge-
looven, dat bezwaren zullen gemaakt worden
om een installatie of motor aan te sluiten, wan
neer deze in orde zijn.
De heer D. SCHEELE acht het verkeerd, dat
de heer Hamelink het college van burgemees
ter en wethouders wil voorstellen als de sprees
trompet van de Industrieele Maatschappij. Het
college heeft met de maatschappij onderhan-
deld, en doet hare voorstellen op grond van de
verkregen inlichtingen.
De heer VAN DIJKE moet tegenover het
door den heer Hamelink aangevoerde een an
der geval stellen. Hij kwam eenige weken ge-
leden bij iemand die een benzinemotor staan
had en die toen bleek een electromotor te ge
bruiken. Hij deelde 'daaromtrent mede een
koopje te hebben gedaan. Spreker vroeg hem
toen of hij geen moeite had gehad om dien mo
tor aangesloten te krijgeh, waarop hij ant-
woordde, dat hij er geen moeite mee had onder-
vonden en de heer Van der Lubbe dien motor
terstond had aangesloten.
De heer COLSEN moet, gehoord, de bespre-
kingen, opmerken, dat men hier nog niet ge-
lukkig is met de centrale. In Sluiskil gaat dat
alles ten minste veel eenvoudiger. Men kan
daar zijn installatie laten aanleggen, door wien
men wil, deze wordt daarna beoordeeld, en als
het in orde blijkt, aangesloten. Voor woning-
tjes waar maar 3 of 4 lichtpunten komen be-
hoeft ook geen teekening te worden gemaakt.
Hij acht het hier geen goeden toestand en kan
met het voorstel van den heer Hamelink mee-
gaan.
De heer VAN RIET merkt op, dat hij daar
voor zich heeft installatievoorschriften van
Rotterdam, Middelburg, Gouda, Leidenen
zelfs van Zaandam
De heer HAMELINK: O, ik dacht van
Zwammerdam
De heer VAN RIETEn in de voorschriften
van al die gemeenten is niets te vinden van
een termijn van aansluiting. Daar leest me
ook niets van burgemeester en wethouders of
van den gemeenteraad en nu spreekt het toch
van zelf, dat men, de voorschriften van die
plaatsen beschouwende, zich moet afvragen:
dat dan in Ter Neuzen wel noodig. Hij kan dat
maar niet begrijpen. De menschen moeten zich
echter, om aansluiting te krijgen. aan de vc-or-
schriften houden. Het gaat met de toepassing
der Bouwverordening eveneens zoo. Ze begin
nen maar zonder vergunning met verbouwen
.en dan moet later vergunning worden gegeven.
Hij is van oordeel, dat die menschen behoorden
te worden gestraft. Hij acht het door den heer
Hamelink voorgestelde ook voor Ter Neuzer
niet noodzakelijik.
De heer VERLINDE wijst er op, dat door het
voorstel van den heer Hamelink de voorschrif
ten niet worden aangetast. Hij wenscht alleen
een uitbreiding in het belang der verbruikers,
die ten slotte ook in het belang der centrale is,
want voor haar is het toch niet voordeelig, dat
perceelen die een installatie hebben, niet-aan-
gesloten blijven staan. Hij acht het onjuist,
om van die menschen te vengen, dat ze eerst
hun installatie moeten laten afbreken en dan
aanvraag doen voor het maken van een andere
Hij zou zeggen: onderzoek die installatie en als
blijkt, dat ze voldoet, sluit ze dan aan, als de
menschen stroom willen hebben.
De heer D. SCHEELE merkt op, dat die in
stallaties dan misschien niet voldoen.
De heer HAMELINK: Ze zijn niet onder-
zocht
Hij betoogt, dat de geheele oorzaak, dat men
in dit opzicht hier in een impasse zit, is gele-
gen in de omstandigheid, dat de Industrieele
Maatschappij naast hare stroomlevering tevens
exploitante is van een installatiebureau. Door
den heer Van Riet is zijn groote verwondering
uitgesproken, dat in al die andere reglementen
geen tijdsbepaling voorkomt en dat hij niet be
grijpen kan, dat men, dat hier wel noodig zou
hebben. Hij wil dezen wel inlichten en hij
moet dat dan goed in zijn ooren knoopen
dat die reglementen alle zijn van centrales die
niets anders doen dan stroom leveren, doch zich
niet bezig houden met installeeren. en er dus
geen belang bij hebben een eigen installatie
bureau aanlokkelijker te maken, en er anderen
uit te houden.
Bij henhaling wijst spreker op het feit, dat
hier in een gemeente met 10.000 inwoners zich
geen installatiebureau vestigt, terwijl er op de
kleinste plaatsjes waar electriciteit gebruikt
wordt wel zyn. Dat is niet in het belang van
de verbruikers, want thans weet niemand, die
door de centrale een installatie laat maken
vooruit hoeveel deze kosten zal. Hij kent
iemand die eerst eens gei'nformeerd had en die
10 lichtpunten noodig had. Hem werd medege-
deeld, dat de installatie per lichtpunt 10 a
f 11 zou kosten, doch later kreeg hij een reke-
ning van over de f 200. Hij heeft ook niet ge
vraagd om eene specifieke rekening, uit over-
weging, dat hij den administrateur der centrale
later nog noodig had, maar spreker vraagt welk
particuiier zijne klanten op een dergelijke wijze
zou kunnen behandelen of van welk particuiier
ambachtsiman men een dergelijke behandeling
zou dulden.
De Industrieele Maatschappij behoort als
concessionaris voor stroomlevering tegenover
de installateurs onpartijdig te staan, doch zij
doet dat niet, als gevolg, dat zij ook zelf inl
stalleert. Volgens de voorschriften voor instaL
lateurs moet voor met het aanleggen eener
installatie bagonnen wordt een teekening
worden ingezonden. Voor installaties van
eenige beteekenis kan dat noodig zijn, om te
beoordeelen hoe een en ander zal gemaakt
worden. Doch de vroegere adviseur der ge
meente, de heer Nagtglas Versteeg, merkte
toch in zijn rapport ook op, dat de bepalingen
betreffende het inzendeA van teekeningen voor
de kleine installaties wel wat soepeler zouden
kunnen worden toegepast.
Doch hoe handelt de Industrieele Maatschap
pij als installateur tegenover zichzelf? Spreker
is overtuigd, dat er van al de door haar aange-
brachte installaties geen enkele teekening in
hare archieven berust. De installaties door den
administrateur gemaakt, worden niet gekeurd.
dat zijn dus voordeelen, die de centrale voor
zichzelf opeischt, tegenover andere installa
teurs, doch dan worden de gebruikers die een
installatie door een ander laten aanleggen bo-
vendien ook nog bemoedlijkt.
En van dat alles bemerkt men in de door
den heer Van Riet aangehaalde plaatsen niets,
omdat de gemeenten, die de stroomlevering
exploiteeren, zelf geen installatiebureau heb
ben.
Dat de Industrieele Maatschappij aldus han
delt, is van haar standpoint eeniigszins begrij-
pelijk, doch hij meent, dat het de taak van den
gemeenteraad is om op te komen voor de be-
langen der ingezetenen en van den vrijen han-
del. De bestrijders van sprekers voorstel heb
ben tot nu toe verzuimd aan te toonen, dat dit
ook maar in eenig opzicht onbillijk is.
En wat het door den heer Van Dijke aange
haalde voorbeeld van den geplaatsten motor
betreft, het is misschien van denzelfden per-
soon wienis ervaring spreker hier heeft geschil-
derd. Maar begrijpt men dan niet, dat de ad
ministrateur, hangende de behandeling van de
wijziging van het contract, er belang bij heeft,
zich van ziin beste zijde te doen kennen?
De heer FRERIKS geeft te kennen, dat hij
zich, gehoord de verschillende besprekingen
ook wel Van vereenigen met de door den heer
Hamelink voorgestelde wijziging.
De heer D. SCHEELE moet er op wijzen, dat
hier beschuldigingen worden uitgesproken
alsof de administrateur van de centrale de
menschen afzet en bemoeilijkt, doch dat hij
voor zoover hij daarmede voor zichzelf of voor
andere zaken in aanmerking is gekomen, alti;
de meeste medewerking heeft ondervonden en
dat de rekeningen in alle gevallen niet tegen-
gevallen zijn. Hij meent, dat het daarom niet
aangaat, om hier maar zulke beschuldigingen
uit te kramen.
De heer VAN RIET meent te moeten pr:-
testeeren tegen de woorden van den heer Ha
melink, die hier lesjes wil geven, alsof spreker
de zaken niet begrijpen zou. Het zal ook wel
eens voorkomen, dat de heer Hamelink iets niet
begrijpt.
De heer HAMELINK: Als de heer Van
Riet zelf zegt, dat hij het niet begrijpt, mag ik
daarop toch aanmerking maken en hem in
lichten
De VOORZITTER meent, dat de heer Ha
melink wellicht zijn zaak beter zou dienen
door zich eenigermate te beperken, en dat
wel eens over "de sohreef gaat. Wat nu de
houding van burgemeester en wethouders be
treft, merkt hij op, dat deze den toestand heb
ben gevonden, zooals die hier was, dat de cen
trale tegelijk was installateur.
De heer HAMELINK: Daar is op zichzelf
niets tegen.
De VOORZITTER wijist er verder op, dat
een lichtbedrijf, dat zich wil ontwikkelen, het
gebruik van een en ander moet bevorderen en
is van oordeel, dat, indien het hier een gemeen_
telijik bedrijf was, de heer Hamelink juist an-
dersom zou redeneeren. Hij wijst op Vlissdn-
gen, en ook op Axel, waar men ter bevordering
van het gasgebrudk van wege de gasfabrieken,
een winkel in gasteestellen opende, ter ver-
grooting van de productiviteit van het bedrijf.
doch waar ook plaats gelaten werd voor het
particuiier initiatief. De heer Hamelink is,
naar spreker meent, zijn doel voorbij ge-
streefd. Hij heeft alleen voorgesteld, dat in
stallaties moeten voldoen aan de voorschriften
van het Koninklijk instituut van ingenieurs,
maar vergeet, dat die alleen algemeene voor
schriften bevatten, in het leven geroepen door
de brandassurantiemaatschappijen met het oog
op het voorkomen van brandgevaar, doch h'
laat de bijzondere voorschriften van de centrale
alhier ter zijde. Dat was voor burgemeester en
wethouders een bezwaar het voorstel over te
nemen.
De heer HAMELINK verklaart er in het ge
heel geen bezwaar tegen te hebben, die er bij
te zetten, hij wil die aanstonds overnemen.
De VOORZITTER geeft verder te kennen,
dat hij een termijn van 8 dagen ook wel wat
kort acht. Wat kan er tegen zijn daarvoor een
maand te zetten? Er kunnen zich toch om-
standigheden voordoen, dat er bezwaar is een
aansludtdng binnen de 8 dagen tot stand te
brenigen.
TROOST VOOR OLDEN VAN DAGEN.
De oude dag behoort een tijdperk van ge-
luk en welvaren te zijn, niet een van ziekte
en pijn, de nieren zyn vaak aansprakelijk
voor het laatste.
Rugpijn, aanvalien van rheumatiek, stijf-
heid, urinestoornissen en blaaszwakte komen
voort uit verzwakte nieren. Bij verwaarloo-
zing bestaat gevaar voor aderverkalking, wa-
terzucht, graveel, spit, ischias en chronische
rheumatiek. De door den tjjd verzwakte nie
ren behooren versterkt en opgewekt te worden
by het eerste teeken van ongesteldheid, op-
dat niet langer onzuiverheden in het bloed
achterblijven en zich door het geheele lichaam
verspreiden.
Geef de kwaal geen gelegenheid om vas-
ten voet te krijgen. Foster's Rugpijn Nieren
Pillen zullen onschatbaar voor u blijken.
Menschen, die zich nog kwiek voelen op 80-
jarigen leeftijd, zeggen dat dit geneesmiddel
een nieuw levenstijdperk voor hen opende.
Foster's Pillen kunnen veilig gebruikt worden,
zij werken uitsluitend op de nieren en blaas,
niet op de lever, maag of ingewanden.
Let op de verpakking in glazen flacons met
geel etiket (alom verkrijgbaar), waardoor gij
zeker zijt geen verlegen buitenlandsch goed te
ontvangen. Prijs f 1,75 per flacon. 30
De heer HAMELINK: Dat zijn dan buiten
gewone omstandiglheden, ter beoordeeling van
burgemeester en wethouders.
De VOORZITTER meent, dat de heer Hame
link bij het indienen van zijn amendement zelf
reeds het gevoel heeft gehad de zaken niet te
kunnen dwingen en daarom ook de achterdeur
van buitengewone omstandigheden reeds heeft
opengelaten.
De heer HAMELINK: Zeker, doch dan ter
beoordeeling van burgemeester en wethouders,
of er wenkelijk aanleiding tot uitstel bestaat!
Ik zie niet in, waarom voor gewone gevallen
een termijn van 8 dagen moet gesteld worden,
terwijl de centrale hare eigen installaties op
denzelfden dag, of soms nog voor ze geheel
voltooid zijn, aansluit.
Om de zaak te redden wil ik dan echter mijn
voorstel van 8 dagen wel wijzigen in 1 maand.
De heer DE JAGER meent, dat de Industri
eele Maatschappij te Amsterdam toch wel al
het mogelijke zal doen om zooveel mogelijk
stroomafzet te krijgen en dat er van de 1200
perceelen alhier ongeveer 1000 aangesloten
zijn, bewijst toch wel, dat er in dit opzicht
door haar reeds veel verricht is. Hem zjjn geen
klachten over de Industrieele Maatschappij be
kend en hjj noemt hetgeen de heer Hamelink
doet, spijkers zoeken op laagwater, waaraan
men een persoonlijk karakter niet kan ontzeg-
gen.
De heer HAMELINK moet hiertegen ten
sterkste protesteeren. Hij meent deze zaak, in
verband met wat het gemeentebelang z.i. vor-
dert, in heele groote lijnen te hebben behan-
deld, juist zonder daarbij persoonlijke sym-
pathien of antipathien te pas te brengen. Hij
meent zich op een zuiver standpunt te hebbei
gesteld. Hij heeft zich op feiten gegrand en
herhaalt, dat, indien de aansluitingen voor per
ceelen, door de centrale zelf gemstalleerd, bin
nen 1 dag kan plaats hebben, dat dit dan voor
andere toch wel binnen de 8 dagen kan ge
schieden, geschillen omtrent de installatie uit-
gezonderd, doch dit heeft hij in zijn voorstel
vastgelegd.
De heer DE JAGER gelooft ook niet, dai
tegen die bepaling bezwaar zal worden gemaakt
en acht het niet noodig daarover zoo te boomen.
De heer HAMELINK acht dat noodig, om
dat de heeren De Jager c. s. zeggen, dat het
niet kan. Zyn bezwaar is niet, dat de centrale
installeert, maar dat ze van haar positie als
stroomleverancierster misbruik maakt om an
deren te weren. De bestryding van sprekers
voorstel is aanleiding, dat hij hier ten slotte
enkele feiten noemt, die hem door mededee-
ling van derden zijn bekend geworden. Hij
weet ook, uit hoofde zijn vroegere ervaring
wel een en ander omtrent dat installeeren,
doch dat wil hij hier geheel buiten houden.
Hij behandelt de zaak hier geheel zooals hij dit
als vertegenwoordiger der burgerij meent te
moeten doen en als het er hem om te doen was
de centrale een hak te zetten, zou hij wel met
geheel andere zaken naar voren willen komen.
En wat de aangehaalde feiten betreft, het
ligt als het ware voor de hand, dat de men
schen, indien ze meenen reden van klagen
over de centrale te hebben, gemakkelijker naar
spreker komen dan naar burgemeester en wet
houders, waarheen hij hen in den regel ver-
wijst, doch de menschen geven daaraan geen
gevolg, omdat ze, uit vrees voor minder aan-
gename gevolgen, met hun klachten liever niet
openlijik voor den dag komen.
De heer DE JAGER: U zoudt hier moeten
zitten!
De heer HAMELINK hoopt dat nog wel
eens te bereiken, dat hij aan de andere zijde
der groene tafel kan plaats nemen, maar hij
kan wel verklaren, dat,. indien dan zaken als
deze behandeld wordeji, die den wetihouder van
publieke werken zoo nauw betreffen, dat hij
dan de verdediging der voorstellen van het coL
lege dan niet zal overlaten aan den voorzitter,
doch dat deze dan zal kunnen volstaan met
hetgeen zijn taak is: leiding te geven aan de
debatten. Dat vindt hij juist in deze vergade
ring het ongelukkigste, dat hij den voorzitte
die leiding aan de debatten moet geven, als
verdediger der voorstellen van burgemeester on
wethouders tegenover zich heeft, terwijl de
wethouder tot wiens taak die verdediging be
hoort zijn mond houdt, en waardoor de leiding
der vergadering niet steeds in goede banen
blijft.
De heer DE JAGER merkt op, dat de heer
Hamelink omtrent door hem meegedeelde
zaken te kennen gaf, dat te kunnen bewijzen,
doch dat hij dat niet wenschte te doen in open-
bare zitting. Hij zou dit dan behooren te doen
in openbare zitting, want indien zulke beschul-
gen worden meegedeeld zonder bewijs.
wekken zij den schijn van verdachtmakingen.
De heer HAMELINK: Door de hestrijdir-
tarten jullae iemand dingen te zeggen. die hii
niet voomemens was te uiten.
Het amendement van den heer Hamelink,
waarin ook wordt opgenomen den eisch, dat de
installaties moeten voldoen aan de voorschrif
ten der centrale, opgenomen in het Reg'lement
van Installateurs, en de termijn van 8 dagen
wordt gewijzigd in 1 maand, wordt aangeno
men met algemeene stemmen.
(Zie verder het Eerste Blad.)