Hoogwaterget ij te T erNeuzen. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. (Zonnetijd.) DAGEN Voorm. Nam Zaterdag 1 Aug. 10.37 11.11 Zondag 2 11.42 Maandag 3 0.11 12.38 Dinsdag 4 1.05 1.30 Woensdag 5 1.54 2.19 Donderdag 6 n 2.42 3.06 Vrjjdag 7 3.28 3 51 terrein, waar de PooJsche artillerieschool oefeningen met scherp hieid, een projecriel in den loop van een stuk ontploft. Een kapitein werd onmiddellijk gedood en vier vaandrigs zoo zwaar qewond, dat aan hun behoud wordt getwijfeld. NOODWEER. Deelen van Oost Stiermarken hebben ontzettend te lijden gehad van een alles- verwoestenden hagelslag, waardoor de te velde staande oogst vrijwel geheel ver- nield is. In de wijnbergen is een schade voor jaren aangericht. Het ooft is van de boomen afgescheurd. Veel wild is ge- dood. De hagelsteenen waren tot ijsklom- pen aaneengesmolten, zoodat de pannen op de daken werden vernield. In het Ilch- dal moesten de boeren. die het in gevaar verkeerende vee wilden redden, tot de borst door het ijs en het water waden. In Opper-Oostenrijk zijn twaalf boerderijen door den bliksem getroffen en zijn afge- brand. Ook ontstonden verschillende boschbranden door het hemelvuur. Vergadering van Woensdag 22 Juli 1925, des namiddags 3 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge meester. Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, D. van Aken, D. Scheele, P. van Cadsand, L. J. Geelhoedt, R. Scheele, C. A. Verlinde, E. Fre- riks, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J. van Driel, B. N. van Dijke en J. van Riiet. (3. Vervolg.) 13. Wijziging der conceesievoorwaarden voor electrische stroomlevering. Aan de orde is de stemming over art. 4, alinea a en b, waarin wordt bepaald de stroom- prijs voor levering aan de gemeente en aan particulieren, waarover in de vorige vergade ring de stemmen staakten. De VOORZITTER deelt, alvorens tot stem ming wordt overgegaan mede, dat een schrij- ven is ingekomen van de Industrieele Maat schappij, waarin deze te kennen geeft, dat zij, bij vaststelling van de in haar voorstel dd. 12 Mei jj. bedoelde vaste prijzen voor licht- en krachtstroom, bereid is, de risico van een hoogeren anthracietprijs dan f 500 per 10 ton te dragen en alzoo de in haar voorstel voor- komende en ook door burgemeester en wet- houders overigenomen kolenclausule laat vallen. Die kolenclausule vervalt dus in het voorstel van burgemeester en wethouders. Voorts is de Industrieele Maatschappij be reid te laten vallen de eerst gevraagde garan- tie van f 12 per jaar voor afname van stroom voor licht en van f 25 per jaar voor kracht, opgenomen in ihet laatste lid van art. 1 van het Reglement van aansluiting volgens meter- tarief. De heer GEELHOEDT vraagt het woord, doch de VOORZITTER geeft te kennen, dat tot stemming moet worden overgegaan. De heer HAMELINK vraagt, duidelijkheids- halve, nog eens mee te deelen waarover ge- stemd wordt. De VOORZITTER deelt mede, dat het gaat over het voorstel van burgemeester en wethou ders, over de"alinea's a en b, waarin de stroom- prijs van resp. 35 en 20 cent voor de gemeen te' en 40 en 25 cent per K. W. U. voor particu lieren, worden vastgelegd. De heer HAMELINK merkt op, dat burge meester en< wethouders er in de vorige verga dering ook een tijdsbepaling van 5 jaar aan hadden verbonden met automatische verlen- ging voor een jaar, indien de overeenkomst door een der partijen niet 3 maanden te voren was opgezegd. De VOORZITTER stemt dit toe, maar dat wordt aan het eind van de concessievoorwaar- den opgenomen. De zaak staat zoo, dat, indien het voorstel van burgemeester en wethouders niet mocht worden aangenomen, dat van den heer Ver linde, die heeft voorgesteld ten opzichte van de prijsberekeninig de tegenwoordige regaling te handhaven. Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt aangenomen met 7 tegen 6 stem- men. Voor stemmen de heeren Van Dijke, Van Riet, De Jager, Van Aken, D. Scheele, Van Cadsand en Freriks; tegen stemmen de heeren Geelhoedt, R. Scheele, Verlinde, Colsen, Hame link en Van Driel. Alinea c wordt goedgekeurd met algemeene stemmen. Door den heer Hamelink is voorgesteld aan alinea d toe te voegen eene bepaling, dat de door de Industrieele Maatschappij met de ver bruikers af te sluiten contracten geen bepalin- gen rnogen bevatten, strijdig met de concessifi- roorwaanden en dat de contracten op verzoek desverlangd tweemaal 24 uur aan den contrac- tant ter inzage moeten worden verstrekt. De VOORZITTER deelt mede, dat burge meester en wethouders dit amendement over- nemen; de andere amendementen kunnen zij niet ovememen. De heer VAN RIET vraagt, of die toevoe- g:ng wel zal zijn in het beJang der verbruikers, indien zij 50 cent moeten betalen voor het zegelrecht van die contracten. Wat beteekent het. wat staat er in die contracten. De VOORZITTER meent, dat het geen kwaad kan het er in op te nemen; het is een maat- regel van orde; die tegen de opneminig is stemt er tegen. De heer VERLINDE veronderstelt, dat de kwestie waar het over loopt meer is, dat de heer Hamelink njet goed wist wat er in stond. Er staat echter zoo goed als niets in en daar- om wil de heer Hamelink het misschien ook wel laten vervallen. De heer HAMELINK stelt in het licht, dat de bedoeling van zijn voorstel niets anders is, dan te zorgen, dat in dit opzicht geihandeld wordt volgens een alg-emeen gebruik, dat, in dien een overeenkomst geteekend wordt, de beide partijen er kennis van dragen. Maar dan moet men in de gelegenheid gesteld worden om er kennis van te nemen, en dat is hier niet het geval. Spreker herinnert er aan, dat hij, toen hij indertijd de tusschenkomst van bur gemeester en wethouders inriep, om aanslui- trg aan het net te verkrijgen, ten antwoord ontving: dan moet u naar de centrale gaan en het contract teekenen. Daar is op zichze'f geen bezwaar tegen, maar hij wenscht toch c erst te weten wat hij moet teekenen en het is toch een algemeen gebruik, dat men, alvorens iets te teekenen, kennis neemt van den in/houd. Als men er naar informeert kent niemand den inihoud van het contract en er zijn tal van aan- geslotenen die niet eens weten of ze wel ge teekend hebben. Als er zijn die meenen er geen kwaad mede te kunnen, als ze zonder kennisneming van den inihoud een contract teekenen, dan moeten ze dit zelf weten. Maar er staan dingen in, die te ver gaan. Spreker vindt, dat het niet op- gaat, dat de centrale gaat bepalen de licht- sterkte van de lampen. Indien hij b.v. voor een keukentje, waar men maar eens even komt, een lamp van 16 kaarsen voldoende acht, gaat het toch niet aan, dat de centrale voorschriift, dat hij er van 32 kaarsen moet gebruiken. Hij zou zich daaraan nimmer willen onderwerper. Hij acht het onjuist, dat, zooals gezegd wordt, de menschen die een contract ter inzage wenschen te ontvangen, daarvoor 50 cent zegel recht zouden behoeven te betalen. Een con tract is pas zegelpliohitig indien het geteekend wordt. Een contract dat dus alleen ter inzage verstrekt wordt, is niet zegelplichitig. Er kan naar zijne meening geen enkel bezwaar tegen zijn, om dit in de concessievoorwaarden op te nemen. De heer DE JAGER deelt mede, dat het bedoelde contract niets anders is, dan een aan- vraag-formulier, en dat een dengelijk aan- vraag-formulier onderworpen is aan een zegel recht van 50 cent. De heer HAMELINK merkt op, dat hem dit niet bekend is, maar dat dit zegelrecht dan toch in elk geval slechts verschuldigd is, indien het onderteekend wordt. De VOORZITTER is van oordeel, dat zij die iets onderteekenen in de praktijk het recht be- hooren te hebben te weten wat ze onderteeke nen en dat ze het formulier dus ter inzage moe ten kunnen krijgen. Burgemeester en wethou ders achten dit billijk en nemen daarom dit amendement over. Het wordt aangenomen met algemeene stem- men. De heer HAMELINK verdedigt Chans zijn amendement om op te nemen een nieuwe alinea e in art. 4, waanbij wordt bepaald, dat 'n per- ceel, waarin een installatie bestaat welke vol- doet aan de algemeene voorschriften van de af- deeling electrotechniek van het Koninklijk in- stituut van ingenieurs, buitengewone omstan- digheden buite rages loten, binnen 8 dagen na de aanvraag moet worden aangesloten en daarin stroom geleverd. Hij merkt op, dat men hier niet te doen heeft met een gemeentelijke instelling, die alleen stroom levert, doch met een particuiier bedrijf, dat tevens een installatdeinrichting heeft. Nu zijn aan spreker gevallen bekend, dat perceelen waarin de installatie niet door de centiae ge- maakt waren, niet terstond na de voltooii'ng stroom kregen, terwijl dat in de perceelen die ze zelf aanl'egt al op denzelfden dag, of ook nog- wel eens een dag voor alles voltooid is, geschiedt, en dat de administrateur, te kennen gaf wel stroom te zullen leveren, zooals hem door de concessie is voorgeschreven, maar dat er niet bepaald is wanneer, en dat hij de men schen liet wachten. Er staat ook inderdaad geen bepaling in, wanneer de stroomlevering moet aanvangen:' Er kan toch niet op goede gronden gezegd wor den, dat het te ver doorgedreven is, om een be paling op te nemen omtrent het tijdstip waar- op stroomlevering moet aanvangen. Spreker kan niet begrijpen welke bezwaren daartegen bestaan, want burgemeester en wethouders zeg- gen wel, dat ze die bepaling niet kunnen over- nemen, maar blijven in gebreke aan te toonen waarom. Wanneer een installatie geheel in overeen- stemmimg met de eischen is voltooid, is er geen enkele reden om de aansluiting uit te stellen en bahoort de centrale stroom te leveren. Dat perceelen die niet door de Industrieele Maatschappij waren gei'nstalleerd niet terstond werden aangesloten, is een feit. De admini strateur wees de stroomlevering niet af, maar hij liet met de aansluiting wachten, waarteger. bij gebreke eener tijdsbepaling niets te doen was. Op grond van zulke feiten acht het pu- bliek zich verplicht door de centrale zelf t laten installeeren. Hij acht die toestand ver- keert. Laat de administrateur, indien de cen trale niet zelf een installatie heeft gemaakt, deze keuren. Maar indien de zaak dan in orde bevonden wordt ook terstond stroom leveren. Men moet hier onderscheiden, dat de centrale wel concessie heeft voor stroomlevering, maar niet voor het aanleggen van installatie. De im-ichting voor stroomlevering en het installa- tiebureau zijn twee. En n-u gaat het niet aan, dat de concessiehoudster van haar positie als zoodanig misbrudk maakt om het installeeren door anderen onmogelijk te maken. Het is een fout, dat zij zelf installeert. Het feit spreekt voor zichzelf, indien men nagaat dat zich hier geen enkele installateur vesfcigt, terwijl in Sluiskil en verschillende kleine plaatsen die door de P. Z. E. M., die niet zelf installeert, bediend worden, meerdere installateurs zijn gevestigd. Het zal toch wel meer dan een toevalligheid zijn, dat er zich juist hier geen vestigt. Dat komt omdat hun liet bestaan onmogelijk gemaakt wordt, door de verschillende voorschriften die de Industrieele Maatschappij voor andere installateurs geeft, doch die ze voor zichzelf niet toepast, en waardoor zij op de anderen een voorsprong heeft, terwijl men, als men een anderen instal- lateur neemt, nog de kans beloopt op aanslui ting te moeten wachten. Het is toch niets meer dan plicht, dat de Industrieele Maatschappij de perceelen, die ge heel volgens hare eigen voorschriften zijn ge- installeerd, evengoed als die door haar zelf zijn gei'nstalleerd, zoodra mogelijk van stroom voorziet? Wat kan er van de zijde van de In dustrieele Maatschappij toch tegen het voorstel van spreker zijn?. Hij zegt: de Industrieele Maatschappij, omdat hij burgemeester en wet houders in deze moet beschouwen als de spreek- trompet van die maatschappij, aangezien zij geen argumenten tegen zijn voorstel bijbren- gen. Hij wil trachten door dit voorstel voor hen die hun perceelen door een ander wenschen te laten installeeren slechts een weinigje recht te krijgen. Wat bezwaar kan de Industrieele Maatschappij als concessiomaris van de stroomlevering hiertagen hebben H« kan van de zijde der Industrieele Maat- scnappij het niet kwalijk nemen, dat ze midde- len aanwendt om haar eigen installatiebureau voorrang te doen verkrijgen en zooveel moge lijk de klanten naar zich te trekken, doch hij acht zich als raadslid verplicht op te komen voor de vrijtheid der ingezetenen en voor de rye installateurs. Hij kan niet begrijpen, burgemeester en wethouders zijn amendement niet hebben aanvaard. De heer VAN RIET wijst er op, dat het Reglement van aansluiting is voor de aangeslo- tenen en hunne verplichting regelt tegenover de centrale. Hij kan dan ook niet begrimen, dat de heer Hamelink met zijn amendement g. -o en is, aangaande de algemeene voor- sohrifri" van de afdeeling electrotechniek van het Koninklijk instituut van ingenieurs, aange zien deze bepaling niet alleen voorkomt in de voorschriften voor installateurs voor Ter Neu- zer. doch ook te vinden zijn in die der gemeen- relijke lichtfabrieken of maatschappijen te Rotterdam. Gouda, Leiden, Mdddelburg, Zaan- dam e.a. De heer HAMELINK: Daar gaat het niet over! De heer VAN RIET zet verder uiteen, dat iedere centrale, die technisch goed beheerd wordt, in de voorwaarden aanhaalt die van het Koninklijk instituut van ingenieurs, geschie- dende dit naar den wensch van de brandverze- keringsmaatschappijen, doch dat zij verder voorschriften vaststellen met minimum-eischen, waaraan de installaties moeten voldoen. Deze ziin voor Ter Neuzen. De installation worden alleen dan aan het verdeelnet van bovengenoemd centraalstation aangesloten, wanneer de installation voldoen aan de laatste veiligheidsvoorschriften voor electrische sterkstroominstallaties, vastgesteld in de vergadering van de afdeeling voor elec trotechniek van het Koninklijk instituut van ingenieurs van 23 October 1909 en voorts vol doen aan de hieronder volgende bijzonder'- voorschriften: Alvorens met den aanleg eener installatie te beginnen, zendt de installateur aan de admini strate der centrale in tweevoud een teekening er installatie, ingericht als bedoeld in het aan- hangsel, onder het hoofd ,,sehema," der hier- voren bedoelde veiligheidsvoorschriften en voorzien van de handteekeningen van den in stallateur en den eigenaar of bewoner. Uiterlijk 8 u»gen na indiening van het in- stallatieplan en de vereischte stukken, bedoeld in het Reglement van aansluiting, wordt de voor accoord geteekende installatieteekening aan den installateur of aan den eigenaar of bewoner van het perceel, waarin de installatie aangelegd moet worden, teruggezonden of wor den de eventueele bezwaren schriftelijk ken- baar gemaakt. Indien in den loop van de werk- zaamheden veranderingen aangebracht worden, moeten deze door den installateur op de ter besehikking der centrale blijvende teekening aangeduid worden, alvorens de installatie aan gesloten wordt. Degelijke voorschriften, spreker herhaalt dit, vindt men bij alle centrales. De heer HAMELINK herhaalt, dat het bij zyn amendement niet gaat over het bestaan dier voorschriften, bevattende verplichtingen waaraan de ingezetenen of de installateurs moeten voldoen, doch dat er geen termijn in staat waarop de centrale harerzijds moet vol doen aan de verplichting tot aansluiting. De heer VAN CADSAND moet verklaren, dat, indien burgemeester en wethouders geen grondige bezwaren kunnen aanvoeren tegen het voorstel van den heer Hamelink, hij dan waarschijnlijk voor zal moeten stemmen. Hi is ook van oordeel, dat, indien iemands perceel klaar is voor aansluiting, dit ook moet geschie. den. Op Sluiskil is dit ook zoo, men moet de installatie eerst laten keuren, maar als die dan in orde blijkt, wordt ze zqpder verwijl aange sloten. De heer HAMELINK merkt op, dat de voor- waarde, dat de installatie eerst gekeurd moet worden ook in het reglement dezen centrale voorkomt en daartegen is ook geen bezwaar. De heer DE JAGER meent, dat de bewering van den heer Hamelink, dat de centrale hier andere installateurs tracht weg te houden of tegenwerkt, door de feiten wordt gelogenstraft. Hij heeft een lijst van installaties. Hij kan zich moeilijk het geval indenken, zooals de heer Hamelink het naar voren brengt, dat een leverancier van electrischen stroom, zou weigeren of uitstellen am een installatie aan te sluiten die aan de voorwaarden voldoet, om reden hij die installatie niet zelf gemaakt heeft, daar hij dan zichzelf toch benadeelt om dat hij er geen stroom kan leveren. Naar zijn meening laat de Industrieele Maat_ schappij de menschen volkomen vrij door wie ze een installatie laten maken, doch ze moeten voldoen aan de voorwaarden. Hij kan het zich volkomen indenken, dat ze maatregelen tracht te nemen, tegen schade die aan het net ze kunnen ontstaan door werk van een installatie bureau dat minder fair werkt. De heer HAMELINK moet dan tegenover den heer De Jager herhalen de vraag: welk bezwaar hij op grond van zijn betoog tege sprekers amendement kan hebben. Wat staat daar in: alleen het bepalen van een termijn waar binnen een aan de gestelde eischen vol doende perceel moet worden aangesloten. In dien de Industrieele Maatschappij, zooals de heer De Jager betoogt, ook volkomen loyaal wil handelen tegenover niet door haar zelf ge- maakte installaties, kan de bepaling ook aller- minst een bezwaar zijn, want dan heeft zij er geen hinder van. De gemeenteraad bahoort echter naar spre kers meening een termijn te stellen waar bin nen de aansluiting moet geschieden, want het is een feit, dat er ingezetenen zijn die doo: willekeurig optreden van den administrateur der centrale in dit opzicht zijn gedupeerd. Spreker kan naraen van zulke personen noe- men, doch zal dit niet doen in het openbaar, omdat die menschen daarvan dan ook nog in de toekomst moeilijkheden zouden kunnen onder- vdnden, want hij tracht hen nog zelfs te tref- fen tot in het derde en het vierde geslacht De heer D. SGHEELE: Ho! ho! De heer HAMELINK bevestigt, dat hetgeen hij beweert juist is. Hij kan aantoonen, dat kinderen werden getroffen, omdat de admini strateur eens iets met hun vader had gehad. Hij kenit een geval van iemand die een bedrijf je heeft en een electromotor had gekocht voor drijfkracht. De administrateur weigerde en sloot die motor niet aan en de man gebruikt thans voor zijn bedrijf een benzinemotor. Die- zelfde motor werd later echter wel aangesloten bij een ander bedrijf. Dat zijn toch geen toe- standen. Spreker heeft zooveel mogelijk ge- traeht in deze kwestie het persoonlijke te ver- mijden, doch indien naar feiten gevraagd wordt, kan dat niet geheel vermeden worden. Hij oppert hier volstrekt geen bezwaren tegen de gestelde voorschriften, maar wenscht de ingezetenen ook een termijn te verzekeren waar binnen ze moeten worden aangesloten. Hij begrijpt het vasthouden aan bezwaren daar_ tegen in het geheel niet. De heer DE JAGER kan werkelij'k niet ge- looven, dat bezwaren zullen gemaakt worden om een installatie of motor aan te sluiten, wan neer deze in orde zijn. De heer D. SCHEELE acht het verkeerd, dat de heer Hamelink het college van burgemees ter en wethouders wil voorstellen als de sprees trompet van de Industrieele Maatschappij. Het college heeft met de maatschappij onderhan- deld, en doet hare voorstellen op grond van de verkregen inlichtingen. De heer VAN DIJKE moet tegenover het door den heer Hamelink aangevoerde een an der geval stellen. Hij kwam eenige weken ge- leden bij iemand die een benzinemotor staan had en die toen bleek een electromotor te ge bruiken. Hij deelde 'daaromtrent mede een koopje te hebben gedaan. Spreker vroeg hem toen of hij geen moeite had gehad om dien mo tor aangesloten te krijgeh, waarop hij ant- woordde, dat hij er geen moeite mee had onder- vonden en de heer Van der Lubbe dien motor terstond had aangesloten. De heer COLSEN moet, gehoord, de bespre- kingen, opmerken, dat men hier nog niet ge- lukkig is met de centrale. In Sluiskil gaat dat alles ten minste veel eenvoudiger. Men kan daar zijn installatie laten aanleggen, door wien men wil, deze wordt daarna beoordeeld, en als het in orde blijkt, aangesloten. Voor woning- tjes waar maar 3 of 4 lichtpunten komen be- hoeft ook geen teekening te worden gemaakt. Hij acht het hier geen goeden toestand en kan met het voorstel van den heer Hamelink mee- gaan. De heer VAN RIET merkt op, dat hij daar voor zich heeft installatievoorschriften van Rotterdam, Middelburg, Gouda, Leidenen zelfs van Zaandam De heer HAMELINK: O, ik dacht van Zwammerdam De heer VAN RIETEn in de voorschriften van al die gemeenten is niets te vinden van een termijn van aansluiting. Daar leest me ook niets van burgemeester en wethouders of van den gemeenteraad en nu spreekt het toch van zelf, dat men, de voorschriften van die plaatsen beschouwende, zich moet afvragen: dat dan in Ter Neuzen wel noodig. Hij kan dat maar niet begrijpen. De menschen moeten zich echter, om aansluiting te krijgen. aan de vc-or- schriften houden. Het gaat met de toepassing der Bouwverordening eveneens zoo. Ze begin nen maar zonder vergunning met verbouwen .en dan moet later vergunning worden gegeven. Hij is van oordeel, dat die menschen behoorden te worden gestraft. Hij acht het door den heer Hamelink voorgestelde ook voor Ter Neuzer niet noodzakelijik. De heer VERLINDE wijst er op, dat door het voorstel van den heer Hamelink de voorschrif ten niet worden aangetast. Hij wenscht alleen een uitbreiding in het belang der verbruikers, die ten slotte ook in het belang der centrale is, want voor haar is het toch niet voordeelig, dat perceelen die een installatie hebben, niet-aan- gesloten blijven staan. Hij acht het onjuist, om van die menschen te vengen, dat ze eerst hun installatie moeten laten afbreken en dan aanvraag doen voor het maken van een andere Hij zou zeggen: onderzoek die installatie en als blijkt, dat ze voldoet, sluit ze dan aan, als de menschen stroom willen hebben. De heer D. SCHEELE merkt op, dat die in stallaties dan misschien niet voldoen. De heer HAMELINK: Ze zijn niet onder- zocht Hij betoogt, dat de geheele oorzaak, dat men in dit opzicht hier in een impasse zit, is gele- gen in de omstandigheid, dat de Industrieele Maatschappij naast hare stroomlevering tevens exploitante is van een installatiebureau. Door den heer Van Riet is zijn groote verwondering uitgesproken, dat in al die andere reglementen geen tijdsbepaling voorkomt en dat hij niet be grijpen kan, dat men, dat hier wel noodig zou hebben. Hij wil dezen wel inlichten en hij moet dat dan goed in zijn ooren knoopen dat die reglementen alle zijn van centrales die niets anders doen dan stroom leveren, doch zich niet bezig houden met installeeren. en er dus geen belang bij hebben een eigen installatie bureau aanlokkelijker te maken, en er anderen uit te houden. Bij henhaling wijst spreker op het feit, dat hier in een gemeente met 10.000 inwoners zich geen installatiebureau vestigt, terwijl er op de kleinste plaatsjes waar electriciteit gebruikt wordt wel zyn. Dat is niet in het belang van de verbruikers, want thans weet niemand, die door de centrale een installatie laat maken vooruit hoeveel deze kosten zal. Hij kent iemand die eerst eens gei'nformeerd had en die 10 lichtpunten noodig had. Hem werd medege- deeld, dat de installatie per lichtpunt 10 a f 11 zou kosten, doch later kreeg hij een reke- ning van over de f 200. Hij heeft ook niet ge vraagd om eene specifieke rekening, uit over- weging, dat hij den administrateur der centrale later nog noodig had, maar spreker vraagt welk particuiier zijne klanten op een dergelijke wijze zou kunnen behandelen of van welk particuiier ambachtsiman men een dergelijke behandeling zou dulden. De Industrieele Maatschappij behoort als concessionaris voor stroomlevering tegenover de installateurs onpartijdig te staan, doch zij doet dat niet, als gevolg, dat zij ook zelf inl stalleert. Volgens de voorschriften voor instaL lateurs moet voor met het aanleggen eener installatie bagonnen wordt een teekening worden ingezonden. Voor installaties van eenige beteekenis kan dat noodig zijn, om te beoordeelen hoe een en ander zal gemaakt worden. Doch de vroegere adviseur der ge meente, de heer Nagtglas Versteeg, merkte toch in zijn rapport ook op, dat de bepalingen betreffende het inzendeA van teekeningen voor de kleine installaties wel wat soepeler zouden kunnen worden toegepast. Doch hoe handelt de Industrieele Maatschap pij als installateur tegenover zichzelf? Spreker is overtuigd, dat er van al de door haar aange- brachte installaties geen enkele teekening in hare archieven berust. De installaties door den administrateur gemaakt, worden niet gekeurd. dat zijn dus voordeelen, die de centrale voor zichzelf opeischt, tegenover andere installa teurs, doch dan worden de gebruikers die een installatie door een ander laten aanleggen bo- vendien ook nog bemoedlijkt. En van dat alles bemerkt men in de door den heer Van Riet aangehaalde plaatsen niets, omdat de gemeenten, die de stroomlevering exploiteeren, zelf geen installatiebureau heb ben. Dat de Industrieele Maatschappij aldus han delt, is van haar standpoint eeniigszins begrij- pelijk, doch hij meent, dat het de taak van den gemeenteraad is om op te komen voor de be- langen der ingezetenen en van den vrijen han- del. De bestrijders van sprekers voorstel heb ben tot nu toe verzuimd aan te toonen, dat dit ook maar in eenig opzicht onbillijk is. En wat het door den heer Van Dijke aange haalde voorbeeld van den geplaatsten motor betreft, het is misschien van denzelfden per- soon wienis ervaring spreker hier heeft geschil- derd. Maar begrijpt men dan niet, dat de ad ministrateur, hangende de behandeling van de wijziging van het contract, er belang bij heeft, zich van ziin beste zijde te doen kennen? De heer FRERIKS geeft te kennen, dat hij zich, gehoord de verschillende besprekingen ook wel Van vereenigen met de door den heer Hamelink voorgestelde wijziging. De heer D. SCHEELE moet er op wijzen, dat hier beschuldigingen worden uitgesproken alsof de administrateur van de centrale de menschen afzet en bemoeilijkt, doch dat hij voor zoover hij daarmede voor zichzelf of voor andere zaken in aanmerking is gekomen, alti; de meeste medewerking heeft ondervonden en dat de rekeningen in alle gevallen niet tegen- gevallen zijn. Hij meent, dat het daarom niet aangaat, om hier maar zulke beschuldigingen uit te kramen. De heer VAN RIET meent te moeten pr:- testeeren tegen de woorden van den heer Ha melink, die hier lesjes wil geven, alsof spreker de zaken niet begrijpen zou. Het zal ook wel eens voorkomen, dat de heer Hamelink iets niet begrijpt. De heer HAMELINK: Als de heer Van Riet zelf zegt, dat hij het niet begrijpt, mag ik daarop toch aanmerking maken en hem in lichten De VOORZITTER meent, dat de heer Ha melink wellicht zijn zaak beter zou dienen door zich eenigermate te beperken, en dat wel eens over "de sohreef gaat. Wat nu de houding van burgemeester en wethouders be treft, merkt hij op, dat deze den toestand heb ben gevonden, zooals die hier was, dat de cen trale tegelijk was installateur. De heer HAMELINK: Daar is op zichzelf niets tegen. De VOORZITTER wijist er verder op, dat een lichtbedrijf, dat zich wil ontwikkelen, het gebruik van een en ander moet bevorderen en is van oordeel, dat, indien het hier een gemeen_ telijik bedrijf was, de heer Hamelink juist an- dersom zou redeneeren. Hij wijst op Vlissdn- gen, en ook op Axel, waar men ter bevordering van het gasgebrudk van wege de gasfabrieken, een winkel in gasteestellen opende, ter ver- grooting van de productiviteit van het bedrijf. doch waar ook plaats gelaten werd voor het particuiier initiatief. De heer Hamelink is, naar spreker meent, zijn doel voorbij ge- streefd. Hij heeft alleen voorgesteld, dat in stallaties moeten voldoen aan de voorschriften van het Koninklijk instituut van ingenieurs, maar vergeet, dat die alleen algemeene voor schriften bevatten, in het leven geroepen door de brandassurantiemaatschappijen met het oog op het voorkomen van brandgevaar, doch h' laat de bijzondere voorschriften van de centrale alhier ter zijde. Dat was voor burgemeester en wethouders een bezwaar het voorstel over te nemen. De heer HAMELINK verklaart er in het ge heel geen bezwaar tegen te hebben, die er bij te zetten, hij wil die aanstonds overnemen. De VOORZITTER geeft verder te kennen, dat hij een termijn van 8 dagen ook wel wat kort acht. Wat kan er tegen zijn daarvoor een maand te zetten? Er kunnen zich toch om- standigheden voordoen, dat er bezwaar is een aansludtdng binnen de 8 dagen tot stand te brenigen. TROOST VOOR OLDEN VAN DAGEN. De oude dag behoort een tijdperk van ge- luk en welvaren te zijn, niet een van ziekte en pijn, de nieren zyn vaak aansprakelijk voor het laatste. Rugpijn, aanvalien van rheumatiek, stijf- heid, urinestoornissen en blaaszwakte komen voort uit verzwakte nieren. Bij verwaarloo- zing bestaat gevaar voor aderverkalking, wa- terzucht, graveel, spit, ischias en chronische rheumatiek. De door den tjjd verzwakte nie ren behooren versterkt en opgewekt te worden by het eerste teeken van ongesteldheid, op- dat niet langer onzuiverheden in het bloed achterblijven en zich door het geheele lichaam verspreiden. Geef de kwaal geen gelegenheid om vas- ten voet te krijgen. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zullen onschatbaar voor u blijken. Menschen, die zich nog kwiek voelen op 80- jarigen leeftijd, zeggen dat dit geneesmiddel een nieuw levenstijdperk voor hen opende. Foster's Pillen kunnen veilig gebruikt worden, zij werken uitsluitend op de nieren en blaas, niet op de lever, maag of ingewanden. Let op de verpakking in glazen flacons met geel etiket (alom verkrijgbaar), waardoor gij zeker zijt geen verlegen buitenlandsch goed te ontvangen. Prijs f 1,75 per flacon. 30 De heer HAMELINK: Dat zijn dan buiten gewone omstandiglheden, ter beoordeeling van burgemeester en wethouders. De VOORZITTER meent, dat de heer Hame link bij het indienen van zijn amendement zelf reeds het gevoel heeft gehad de zaken niet te kunnen dwingen en daarom ook de achterdeur van buitengewone omstandigheden reeds heeft opengelaten. De heer HAMELINK: Zeker, doch dan ter beoordeeling van burgemeester en wethouders, of er wenkelijk aanleiding tot uitstel bestaat! Ik zie niet in, waarom voor gewone gevallen een termijn van 8 dagen moet gesteld worden, terwijl de centrale hare eigen installaties op denzelfden dag, of soms nog voor ze geheel voltooid zijn, aansluit. Om de zaak te redden wil ik dan echter mijn voorstel van 8 dagen wel wijzigen in 1 maand. De heer DE JAGER meent, dat de Industri eele Maatschappij te Amsterdam toch wel al het mogelijke zal doen om zooveel mogelijk stroomafzet te krijgen en dat er van de 1200 perceelen alhier ongeveer 1000 aangesloten zijn, bewijst toch wel, dat er in dit opzicht door haar reeds veel verricht is. Hem zjjn geen klachten over de Industrieele Maatschappij be kend en hjj noemt hetgeen de heer Hamelink doet, spijkers zoeken op laagwater, waaraan men een persoonlijk karakter niet kan ontzeg- gen. De heer HAMELINK moet hiertegen ten sterkste protesteeren. Hij meent deze zaak, in verband met wat het gemeentebelang z.i. vor- dert, in heele groote lijnen te hebben behan- deld, juist zonder daarbij persoonlijke sym- pathien of antipathien te pas te brengen. Hij meent zich op een zuiver standpunt te hebbei gesteld. Hij heeft zich op feiten gegrand en herhaalt, dat, indien de aansluitingen voor per ceelen, door de centrale zelf gemstalleerd, bin nen 1 dag kan plaats hebben, dat dit dan voor andere toch wel binnen de 8 dagen kan ge schieden, geschillen omtrent de installatie uit- gezonderd, doch dit heeft hij in zijn voorstel vastgelegd. De heer DE JAGER gelooft ook niet, dai tegen die bepaling bezwaar zal worden gemaakt en acht het niet noodig daarover zoo te boomen. De heer HAMELINK acht dat noodig, om dat de heeren De Jager c. s. zeggen, dat het niet kan. Zyn bezwaar is niet, dat de centrale installeert, maar dat ze van haar positie als stroomleverancierster misbruik maakt om an deren te weren. De bestryding van sprekers voorstel is aanleiding, dat hij hier ten slotte enkele feiten noemt, die hem door mededee- ling van derden zijn bekend geworden. Hij weet ook, uit hoofde zijn vroegere ervaring wel een en ander omtrent dat installeeren, doch dat wil hij hier geheel buiten houden. Hij behandelt de zaak hier geheel zooals hij dit als vertegenwoordiger der burgerij meent te moeten doen en als het er hem om te doen was de centrale een hak te zetten, zou hij wel met geheel andere zaken naar voren willen komen. En wat de aangehaalde feiten betreft, het ligt als het ware voor de hand, dat de men schen, indien ze meenen reden van klagen over de centrale te hebben, gemakkelijker naar spreker komen dan naar burgemeester en wet houders, waarheen hij hen in den regel ver- wijst, doch de menschen geven daaraan geen gevolg, omdat ze, uit vrees voor minder aan- gename gevolgen, met hun klachten liever niet openlijik voor den dag komen. De heer DE JAGER: U zoudt hier moeten zitten! De heer HAMELINK hoopt dat nog wel eens te bereiken, dat hij aan de andere zijde der groene tafel kan plaats nemen, maar hij kan wel verklaren, dat,. indien dan zaken als deze behandeld wordeji, die den wetihouder van publieke werken zoo nauw betreffen, dat hij dan de verdediging der voorstellen van het coL lege dan niet zal overlaten aan den voorzitter, doch dat deze dan zal kunnen volstaan met hetgeen zijn taak is: leiding te geven aan de debatten. Dat vindt hij juist in deze vergade ring het ongelukkigste, dat hij den voorzitte die leiding aan de debatten moet geven, als verdediger der voorstellen van burgemeester on wethouders tegenover zich heeft, terwijl de wethouder tot wiens taak die verdediging be hoort zijn mond houdt, en waardoor de leiding der vergadering niet steeds in goede banen blijft. De heer DE JAGER merkt op, dat de heer Hamelink omtrent door hem meegedeelde zaken te kennen gaf, dat te kunnen bewijzen, doch dat hij dat niet wenschte te doen in open- bare zitting. Hij zou dit dan behooren te doen in openbare zitting, want indien zulke beschul- gen worden meegedeeld zonder bewijs. wekken zij den schijn van verdachtmakingen. De heer HAMELINK: Door de hestrijdir- tarten jullae iemand dingen te zeggen. die hii niet voomemens was te uiten. Het amendement van den heer Hamelink, waarin ook wordt opgenomen den eisch, dat de installaties moeten voldoen aan de voorschrif ten der centrale, opgenomen in het Reg'lement van Installateurs, en de termijn van 8 dagen wordt gewijzigd in 1 maand, wordt aangeno men met algemeene stemmen. (Zie verder het Eerste Blad.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 6