ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VIAANDEREN.
No. 7781.
Ma an dag 6 Juli 1925
65e Jaargaufe.
DE INDRINGER
ABONNEMENTSPRIJS: X™, NedflndS ^nAme/ik^/^TO^rrmaanden -^VoTt overig "bSitenlaiSd"/3^ per 3 maanden - Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetaling.
BIWNENLAWP. 1
FEPILLETO
t«, Monvon i i an nar maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post per jaar
TERUGKEER DER RON. FAMILIE.
De Koningin, de Prins fen Prinses Juliana
zijn van hun Zwitsersche rt-is teruggekeerd,
en werden aan het S.S. s ation begroet door
burgemeester Patijn en den Gouverneur der
residentie, Generaal-Majoor Benteijn
Zoowel op het perron als buiten werd j
de Kon. familie zeer toegHnicht. De
Koningin droeg de rechterhand nog steeds
in een omwikkeling van gaas.
Per auto begaf de Kon. familie zich naar
het landhuis, //de Ruigenhoek" om het
dejeuner te gebruiken.
HET Z1LVEREN HUWEL1J KSFEEST
VAN DE KONINGIN.
Te 's-Gravenhage is een vergadering ge-
houden van organisaties eu vereenigingen,
waar besprekingen werden gevoerd over
de viering van het 25-jarig liuwelijksfeest
van H.M. de Koningin. Besloten werd dat I
namens de Haagsche burgevij aan de Ko
ningin en den Prins het poriret van Prinses
Juliana, geschilderd door den Haagschen
schilder W. wan Konijnenburg, zal worden
aangeboden. Het ligt voorts in de bedoeling
van het comite om ter herdenking van het
feest een bijeenkomst te organiseeren in de
Groote Kerk, waar een zang en muziekuit-
vcering zal worden gegeven, en de regee-
ring, alsmede het provinciaal en stedelijk
bestuur zullen worden uitgenoodigd.
HET KAB1NET-RUYS DEMISSIONNAIR
De Koningin heeft de onder dagteekening
van 29 Juni ingediende aanvragen om eervol
ontslag van de ministers in overweging ge
nomen en hun verzocht, zich inmiddels te
blijven belasten met de behandeling en de
afdoening zoo mogelijk van de loopende
zaken.
In verband met de ingetreden kabinets-
crisis, meldt de Tel., dat de ministers De
Visser, Van Swaay, Aalberse en De Graaif
het voornemen koesteren, zich n i e t meer
voor een ministers portefeuille beschikbaar
te stellen.
Naar in parlementaire kringen verluidt,
zou minister Ruys niet ongenegen zijn,
e entueel een nieuwe portefeuille te aan-
vaarden.
DE T0EW1JZ1NG DER ZETELS.
Bij de toewijzing der zetels is gebleken,
dat de wijziging van art. 100 der Kieswet,
welke een dezer dagen is at'gekomen van
grooten invloed is geweest op de verdeeling.
Tengevolge van deze wijziging komen voor
het toekennen van de plaatsen, nadat de
eerste plaats is bezet, niet in aanmerking
lijsten, die na toekenning eener plaats een
gemiddeld aantal stemmen van minder dan
75 van den kiesdeeler per tcegekende
plaats zouden aanwijzen
Van deze wijziging nu zijn de dupe
geworden de Plattelandersbond (Braat),
de Vrijheidsbond (lijst Staalman-ter Hall)
en de R. K. Volkspartij. Immers zou bij
de werking der oude wet aan deze drie
partijen een overschotzetel zijn toegewezen,
terwijl thans de drie overschotzetels volgens
het stelsel der gemiddelden (Hagenbach-
Bischoff (d'Hondt) zijn toegewezen aan de
S D. A. P., de Chr. Historische Unie en
de R. K. Staatspartij.
Uit het Engelsch van
Harold Bindloss.
43)
Vervolg.
De toewijzing is als volgt geschied de
kiesdeeler heeft bedrageu, zooals reeds is
gemeld, 30858, 75 °/Q van den kiesdeeler
was dus 23145. De Middenstandspartij, die
verzuimd heeft haarin den kieskring Haarlem
ingedieiide lijst met de overige lijsten in
het land te verbinden, bleef, doordat zij in
die overige kit skringen slechts 21.677 stem-
men heeft verkregen, beneden de vereischte
75 °/q. Ware haar lijst van Haarlem met
de andere lijsten verbonden, dan zou hear
totaal juist boven de 75 °/q zijn uitgekomen.
Het verzuim, door deze partij gepleegd,
komt haar dus duur te staan.
Bij de eerste verbinding der zetels werd
toegewezen aan Communistische Partij een
zetel plus een overschot van 5928 stem-
men; aan de S. D. A P. 22 zetels plus een
overschc.t van 27441 stemmen; aan de
Chr. Historische Unie 9 zete's plus een
overschot van 27841 stemmenaan de
Plattelacdertbond (Braat) een zetel plus
een overschot van 13.111 stemmen; aan
den Vrijz. Deinocratischen Bond 6 zetels
plus een overschot van 2011 stemmen,
aan de R K. Staatspartij 28 zetek plus
een overschot van 19326 stemmen, aan
de R.K. Volkspartij een zetel plus een
overschot van 9257 stemmen, aan de V rij
heidsbond lijsten Staalman-Ter Hall) 1
zetel plus 12243 stemmen, aan den Vrij-
heidsbond 7 zetels plus 10428 stemmen,
aan de Anti Revel. Partij 12 zetels plus
7119 stemmen en aan de S'aatk. Gerefor-
meerde Partij 2 zetels plus 756 stemmen.
De Her. Geref. Staatspartij verkreeg bij
de eerste toewijzing geen zetel, maar be-
hield een overschot van 30276 stemmen,
dat is meer dan 75 °/0 van den kiesdeeler.
Onmiddellijk kon nu van de partijen, die
volgens de laatste wijziging der Kieswet,
zooals hierboven vermeld, de Communistische
Partij, de Plattelandersbond Braat, de R K.
Volkspartij, de Vrijheidsbond Staalman-
Ter Hall en de Staatkundig Geref. Partij
van de lijst afgevoerd worden, omdat bij
toewijzing van een overschotzetel het op
deze part pen u'tgebr. cht gemiddeld aanta'
stemmen per toegekende plaats minder
dan 75 °'0 van den kiesdeeler zou bedragen.
Voor de restzetels kwamen dan ook in
aanmerking, nadat bij de eerste verdeeling
reeds 90 zetels aan diverse partijen waren
toegewezen, de Herv. Gereformeerde Staats
partij met een overschot van 30 276 stem-
men, de S. D. A. P. met een overschot van
27.441 stemmen, de Chr. Historische Unie
Aet een overschot van 27.841 stemmen,
de R. K. Staatspartij met een overschot
van 19.326 stemmen, de Vrijheidsbond met
een overschot van 10 428 stemmen, de
Anti Rev. Partij met een overschot van
7119 stemmen en de Vrijz. Demccratische
Bond met een overschot van 2011 stemmen.
Er waren nu 97 zetels verdeeld en het
merkwaardige geval deed zich nu voor,
hetwelk bij de wijziging van de Kieswet in
1923 in de richting van het stelsel-Eagen-
bach-Bi?choff (d'Hondt) zHfsdeweta ever niet
verwacht heeft. Het stehel der gemiddel
den moest thans worden toegepast en het
bleek dat de S. D. A. P., de R.K. Staats
partij en Chr. Historisch Unie, na toewijzing
van nog een zetel, het grootste gemiddelde
aanwees, zoodat aan deze partijen rechtens
de drie nog te verdeelen zetels moesten
worden toegewezen. (Hbl.)
Witham deed, wat hem gevraagd werd.
Toen de jonge man met een korten be-
leefden groet de kamer uitgegaan was,
trokken ze hun stoelen tot bij de kachel,
om voor 't naar bed gaan nog een sigaar
te rooken. Na de eerste paar trekken viel
het Dane op dat t gezicht van zijn met-
gezel ernstiger dan gewoonlijk stond.
,,Hoe vond je het gezicht van den mare-
chaussee, toen we binnenkwamen? be-
gon hij 't gesprek. ,,Hij keek alsof hij een
geestverschijning zag."
Witham lachte. ,,Ja, waarschijnlijk
dacht hij dat ook. Ik weet dat er in het
district, waar hij vandaan komt, een man
was, die volgens t beweren van de men-
schen sprekend op me leek. Ik heb de
gelijkenis nooit kunnen zien, als ik t goed
heb, is hij een maand of zes geleden ver-
ongelukt."
,,Ja, 't is eigenaardig, zooals de men
schen op elkaar kunnen lijken," gaf
Dane ten antwoord, „maar 't is nog
eigenaardiger, _zooals sommiae menschen
kunnen verande'ren. Op de Grange heb-
ben ze een portret van je als jongen
't gezicht is nog wel te herkennen. maar
niemand zou ooit gedacht hebben, dat die
jongen tot 't type man, dat jii bent, zou
opgroeien. Enfin, dat is ten slotte maar
bijzaak vertel me liever, hoe je gemerkt
hebt, dat er valsch gespeeld werd. Ik heb
toch ook wel verstand van spelen; in mijn
vlegeljaren heb ik er veel ondervinding
duur betaalde ondervinding, dat kan ik je
verzekeren van opgedaan en van die
wijsheid heb ik heel wat onthouden, maar
ik moet je zeggen, ondanks al mijn aan-
dacht, heb ik vanavond niets gezien, dat'
me op het denkbeeld valsch spelen ge-
bracht zou hebben.
Witham keek hem lachend aan. ,.Voor
het grootste gedeelte was het bluf. Ik
hield zijn gezicht in de gaten en op een
gegeven oogenblik zag ik iets in zijn
oogen, dat me de overtuiging gaf: hij
speelt valsch! Maar pas toen hij de tafel
omwipte. was ik zeker."
,.Wel." antwoordde Dane droogjes,
,.je behoeft tefiminste nooit te zeggen, dat
je zenuwen niet in orde zijn. Een gevaar-
lijk spelniets dan een verdenking.
om op af te gaan! Maar't is waar, jij was
in een gunstige positie."
..Ik geef je toe, dat ik nog een keer in,
mijn leven een gevaarlijk spel gespeeld
heb, maar behalve dat, had ik geen enkele
ondervinding, om op af te gaan, zeidc
Witham met een eigenaardigen glimlach.
Dane mikte zijn sigaar in den aschbak
en stond op. ,,Kom. 't is bedtijd!" zeide
hij nonchalant; toen ging hij, opeens ern
stiger, voort: „Nu het gesprek toch die
richting uitgegaan is, is t meteen een
goede gelegenheid om je iets te zeggen,
dat ik allang op mijn hart heb. t Is waar.
dat ik je zoo nil en dan niet begrijp, maar
ondanks dat, als je ooit in moeilijkheden
mocht komen en je hebt iemand noodig
om je te helpen, dan hoop ik. dat je je tot
mij wenden zult. En je vertrouwen, geef
BELGISCllE OORLOGSSCHEPEN EN
DE WESTERSCHELDE. 1
Prof. jhr. mr. W. J. M. v. Eysinga schrijft f
in de „Econ. Stat. Berichten" over het re- j
gime vim Belgische oorlogsschepen op de j
N'ederlaudsche Wester-Schelde o.m.
Het Belgische tractaat, evenals het'vre- j
desverdiag van 1839, geeft op de Schelde j
slechts vrijheid voor de handelsvaart. Het
verdrag diukt dit uit in art. IV par. 1 door
te zeggen, dat de nvier vuortdurend vrij
en open zal zijn //.voor de vaart van alle i
vaartuigen van alle naties, uitgezonderd
oorlogsschepen", onder welk laatste woord j
ook begrepen zijn de met oorlogsschepen j
gelijkgestelde vaartuigen Wil dit nu zeg
gen, dat het tractaat bedoelt, dat nooit
een Belgisch oorlogsschip op de Nederland-
sche Wester Schelde zal mogen komen? j
Zeer zeker is dit de bedoei'ng niet. Ten j
opzichte ook van Belgi>che oorlogsschepen j
beoogt het nactaat geheel rfgewijz gd te
laten den ook in het voorloopig verslag der
Tweede Kamer bedoelden alg< rneenen regel
van internationaal recht, dat een staat
behoudens de bepalingen van het Grot d-
verdiag van den Volkenbond alsmede van
het onzijdigheidsrecht volkomen beoor-
deelt of en zoo ja, onder welke voorwaarden
hij vreemde oorlogsschepen op zjjn gebied
zal toelatenm. a w. laat het tractaat ge
heel onaangestast de Nederlandsche regeling
van 30 October 1909 S. 351 ten aanzien
van de toelating van oorlogsschepen van
vreemde mogendheden in de Nederlandsche
territoriale wateren en het daarbinnen ge-
legen Nederlandsche watergebied. Tot deze
regeling blhoort ook de bepaling, dat de
toelating van vreemde oorlogsschepen gsheel
kan worden verfcoden, gelijk geschiedde bij
het begin van den grooten oorlog (zie 1914
S. 332). In dezen zin begrijpen wij ook
de toeliclitende memorie waar zij zegt
z/De tekst sluit de oorlogsschepen uit. Maar
hij regelt niets omtrent de doorvaart van
Belgische oorlogsschepen over de Schelde
en hare toegangen in tijd van vrede of van i
oorlog
Mag dus reeds in vredestijd Nederland
Belgische oorlogsschepen weren van de
Wester-Schelde al schijnt het ons ook
hoogst onwaarschijnlijk, dat een Neder
landsche rtgeering,van haar liberale houding
ten opzichte van de toelating van vreemde
oorlogsschepen voor Belgie zou willen af-
wijken, in een oorlog, waarin Nederland
onzijdig en Belgie oorlogvoerende zou zijn,
geldt dit natuurlijk a fortiori, terwijl onder
tet Grondverdrag van den Volkenbond vrij
doorvaren laten plietit kan worden (vgl.
art. 16 voorlaatste lid van het Grondverdrag
van den Volkenbond).
Maar, zoo zoude men kunnen vragen,
de schrapping van art. XIV van het trac
taat van 1839, door welke schrapping
Antwerpen een oorlogsbaven zou kunnen
worden, impliceert zij niet het vrije door-
tochtsrech t van Belgische oorlogsschepen over
de Nederlandsche West-r Schelde? Art. XIV
van het tractaat van 1839 luidt als volgt:
z/Le port d'Anvers conformement aux stipu
lations de l'article 16'du traite de Paris, du
30 Mai 1814, continuera d'etre uniquement
un port de commerce". Het bestendigde
dus een bepaling van de vredestractaten
van 30 Mei 1814 tusschen de gtallieerden
van toen en het ov^erwonnen Frankrijk, en
je me wel als je dat noodig en nuttig
vindt."
Met een vriendschappelijken knik ging
hij de kamer uit. Onbeweeglijk bleef Wit
ham zitten; zoo met zijn armen op zijn
knieen en zijn uitgedoofde sigaar tusschen
zijn slap neerhangende vingers staarde hij
nog wel een uur lang ernstig voor zich uit.
HOOFDSTUK XIII.
Een vrijwillig pleit.
Door de handige manier, waarop de
hotelhouder na t vertrek van Witham de
zaak wist te regelen, kwam de man met de
smoking er met het verlies van zijn winst
ar; een paar uur na het gebeurde was hij
alweer op weg naar de grens. En daar
geen van de mannen, die bij de schermut-
seling aanwezig geweest waren, er een
eer in stelde, om t feit, dat ze door een
valsche speler gedupeerd waren, bij hun
vrienden bekend te maken, zou niemand
in Silverdale er ooit iets van vernomen
hebben Dane was iemand, op wiens
stilzwijgendheid onvoorwaardelijk gere-
kend kon worden als een van de jon
ge Silverdalesche boeren niet een paar
dagen later op reis gegaan was, wat een
bezoek aan de nederzetting noodzakelijk
maakte. Ben woord hier en een woord
daar deed bij hem 't vermoeden rijzen, dat
er iets ongewoons gebeurd was; maar
daar niemand er iets voor scheen te voe-
len, om hem volledig in te lichten. kwam
hij na een dag of wat gezond en wel, maar
met een onbevredigde nieuwsgierigheid,
weer in Silverdale terug. De dag na zijn
thuiskomst werd er op de hoeve van Mac-
donald de gewone maandelijksche reunie
gehouden. er toevallig was een van de
eersten, die hij daar ontmoette, Ferris.
de groote beteekenis, die de Britsche regee-
ring toendertijd hechtte aan het niet-oorlogs
haven-karakter van Antwerpen, blijkt reeds
uit de instructies die Lord Castlereagh van j
zijn regeering tnedekreeg in het eind van j
1813, toen hij met de geallieerden ging
onderhandelen over de vredesbepalingen. j
En ook brj de onderhandelingen over de
scheiditg tusschen Nederland en Belgie
treffen wij het voorschrift van art. XIV
van het tractaat van 1839 in precies dezelfde
bewoordingen reeds aan in de Bases de
separation van begin 1831.
Maar wat in een bepaalden oorlog
brandende levenskwest:e is, kan in eenen
volgenden ever, grooten oorlog in het ge
heel geen rol spelen. Dit verschijrsel doet
zich mter voor, en zoo zien wij de Britsche
regeering in het begin van 1919 gaarne
medewerken tot de resolutie van den
Oppersten Raad van 8 Maart van dat jaar,
waarin onder letter e het algemeene doel
van de herziening der verdragen van 1839
wordt aangegeven als het overeenkcmstig
de strekking van den Volkenbond Belgie
bevrijden van de Souvereiniteitsbeperkin-
gen, welke het door die verdragen van 1839
waren opgelegd. Tot deze souvereiniteits-
beperkingen behoort omnium cor sensu ook
art. XIV betreffende het conventioneele
niet oorlogshavenkarakter van Antwerpen.
Maar. waar, gelijk wij zagen. het regime
van vreemde oorlogsschepen op de Neder
landsche Wester-Schelde door het iractaat
ongewijzigd gelaten wordt, is de practische
beteekenis van het schrappen van art. XIV
een beperkte. Zij betoogt door de souve-
reiniteifsbeperkirig op te heffen, Belgie een
moreele statisfactie te geven, die echter
niet verder gaat dan zij gaan kan en met
name niet medebrengt conventioneele vrije
vaart van Belgische oorlogsschepen op de
Nederlandsche Wester Schelde trouwens
wie zou willen volhouden, dat de schrapping
van art XIV zoodanige conventioneele
vpge vaart voor Belgische oorlogsschepen
zou medebrengen, kan niet ontkomen aan
de consequents, dat de.opheffing vau een
Belgischesouvereinitei sbepeikingzou mede
brengen, vestiging van een internationaal
servituut, dus ook een souvereiniteitsbe-
perking, voor Nederland, n.l. het opgeven
van het recht om zelf te beslissen of en
zoo ja, onder welke voorwaarden vreemde
oorlogsschepen op Nederlar.dsch gebied
zullen worden toegelaten maar nu is juist
de vestiging van zoodanige servituten uit-
drukkelijk uitgesloten geworden bij de re
solutie van 4 Juni 1919, die grondslag
werd van de Belgisch-Nederlandsche onder
handelingen. Het kan dus o i. geer. twijfel
lijden, dat uit de schrapping van art XIV
van het vredestractaat van 1839 geen con-
ventioneel recht 'an Belgie op viije door
vaart van Belgische oorlogsschepen over
de Nederlandsche Wester-Schelde kan
worden afgeleid.
TER NEUZEN, 6 Juli 1925.
NED. HERV. KERK.
IN GEBRUIKNEMING VAN HET f
ELECT RISC H LIGHT.
't Was wel op een zeer ongewoon uur
dat de leden der Ned. Herv. Kerk alhier
Zaterdag kerkwaarts togen, tl. des avonds
te 10 uur, maar toch bleek er groote be-
,,'t Schijnt, dat er in cie nederzetting iets
ongewoons gebeurd is, begon hij dade-
lijk.
„Verleden week Zaterdag, iets met een
beroepsspeler van over de grens; de lui
wilden niets loslaten, maar uit sommige
opmerkingen heb ik begrepen, dat er ook
een ,,Silverdaler bij betrokken is ^eweest
moet zijn.
Zonder het te weten had hij wat luider
gesproken dan gewoonlijk en onder de
aanwezigen. voor 't meerendeel Silver
dalesche boeren met hun vrouwen en
dochters, waren er verscheidenen wier
aandacht maar een klein stootje noodig
had om van het niet zeer brillante piano-
spel van Mrs. Macdonald naar belang-
rijker dinger af te dwalen. De slotaccoor-
den waren nog niet wegg'estorven, toen
een vrij luide stem de stilte, die er op volg-
de, verbrak.
Ferris zal je wel inlichtingen kunnen
geven. Die is er dien avond geweest.
Ferris werd rood tot achter zijn ooren.
Het ter sprake brengen van dien avond
raakte een teer punt bij hem aan; snel
wenkte hij den eersten spreker om niet op
het onderwerp door te gaan.
,,De laatste paar weken ben ik er bijna
om den avond geweest. k Had er het een
en ander te doen," trachtte hij te ont-
wijken.
Maar de andere man was blijkbaar In
een plagerige stemming misschien ook
had hij den wenk niet begrepen. ,,Op-
biechten, jongentje. dat is het eenige wat
je te doen staat. Vooruit, hoe eerder hoe
beter, je hebt nooit van je leven een ge-
heim kunnen bewaren."
Aangetrokken door de luide. joviale
stem, was een aantal van de aanwezigen
laDgstelliDg, daar een sehare van otustreeks
700 persoi en samenkwam.
Deze kerkgang en belangstelling betrof
het thans in het kerkgebouw aangebrachte
electrisch licht, dat op dat tijdstip in ge-
bruik zou worden get omen. Teneinde dit
tot zijn voile recht te laten komen, was
het noodig zulks, bij de tegenwoordige
zomersche dagen laat in den avond te doen.
Het aanbrengen der lichtinstallatie was,
in verband met de noodige werkzaamheden
in den hoogen koepel, een omvangrijk en
zorgzaam werk, dat is uitgevoerd do<*r de
Electrischs Centrale alhier. AaDgebracht
zpn in het midden der kerk een 15tal
kogelreflexlampen, waarin half watt lampen
zijn gemonteerd en een 25tal kleinere
lampen voor verlichting der zijwaartsche
Zitplaatsetj, met een totaal lichtsterkte van
pt. m. 6500 normaalkaarsen.
Men wenschte ook gaarne de oude koperen
lichtkronen te behouden en deze zijn thans
opgehangen boven den //tuin", ter weers-
zijden van den kansel.
De moderne verlichtingsinstallatie is
smaakvol en doelmatig aangebracht. Bij
het ontsteken van het licht bleek de kerk
prachtig te zijn verlicht.
l)s. Timmerman hield bij deze gelegen
heid eene rede, naar aarleiding van Zacha-
ria 14 7b ,,En het zal geschieden ten
tijde des avonds, dat het licht zal wezen."
Hij begon met dank uit te spreken aan
God, aan Wiens Zegen alles is gelegen,
en verder aan alien die hebben meegewerkt
en bijgedragen voor deze schoone verlich
ting van het kerkgebouw. Daaruit is op-
nieuw geoleken, wat door eendrachtige
samenwerking L t stand kan komen.
In verband met het uur van samenkomst
stipte hij aan, dat ook in den Bijbel her-
haalde ijk wordt gewaagd van nachtelijke
samenkomsten, en hij brengt hier van toe-
passing de woorden van den profeetEn
het zal geschieden ten tijde des avonds. dat
het licht zal worden.
In 1660 werd de kerk behalve d-. or een
luchter op den kansel en den lessenaar
slechts door een kerkkrcon verlicht, doch
bij de toen besteede vergrooting der kerk
werd een tweede kroon aargeschaft.
Thans beschikt men over electrisch licht,
waarbij de vroegere verlichting verre ten
achter staat. Eer het hiertoe gekomen is,
zijn ook teleuTstellingen ondervonden. Hij
herinnert er aan, dat een belangstellend
lid in 't najaar van 1909 en 't voorjaar
van 1910 geheel op eigen kosten een elec-
trischlichtinstallatie wilde laten aanbrengen.
Dat aanbod is niet aanvaard, doch men
blijft haar, die dat vorstelijk aanbod deed,
daarvoor steeds dankbaar.
Inmiddels werd steeds meer en meer
behoefte gevoeld aan het nieuwe licht, en
werd betreurd, dat bij avondgoosdienst-
oefeningen de verlichting zoo allertreurigst
was. In het laatst van 1924 is door 2
act;eve personen, bezield met warme liefde
en toewijding voor de kerk, n). de kerk-
voogd de heer G. Yerlinde en de ouderling
de heer C. L. Deij, de zaak van het electrisch
licht ter hand genomen. Hunne onder
handelingen met den administrateur der
elect:ische centrale, den heer Van der Lubbe
I had tot resultaat, dat deze belangeloos een
j noodverlichting deed asnbr-ngen. waarvoor
j men hem zeer dankbaar is, en men op
om de beide jonge mannen heen komen
i staan. S/oordat Ferris tijd had om te ant-
i woorden, vroeg Mrs. Macdonaid, die zich
°°k bij de groep gevoegd had. lachend:
„Wat is hier aan de hand? Mag ik het
ook weten, Gordon?'
Natuurlijk, antwoordde de man, die
het eerste over de quaestie begonnen was..
,,Ik zal beginnen met te verteilen, wat ik
-eiweet, ofschoon dat maar een bitter
beetje is bent u dan na afloop nicuws-
gierig, dan kunt u Ferris hier naar de rest
vragen. Dat geheimzinnig doen van hem
dient alleen, om t verhaal nog wat inte-
ressanter te maken. Wel, verleden week
Zaterdag is er in de gelagkamer van het'
hotel iets gebeurd, «dat de menschen thuis
met hun dwaze voorstelling van het leven
hier, typisch Wild West zouden noemen.
Kaarten, revolver, een beroeps-speler en
sensationeele ontmaskeringeq van laatst-
genoemde, wat wil je - nog meer? En
iemand hier uit Silverdale heeft de hoofd-
rol gespeeld."
,,Wat leuk riep een van de jonge
meisjes enthousiast. ..Echt iets. wat je
vroeger dacht, dat elken dag hier ge
beurde. Toe, vertelt u 't ons. Mr. Ferris.
Stel je voor, zeg, dat er in al die interes-
sante verhalen over knappe roovers en
galante ridders met van die groote breede
hoeden nog een beetje waarheid was."
In de oogen van Ferris kwam een
eigenaardige uitdrukking. Snel, bijna keu-
rend, keek hij den kring van nieuwsgierige
gezichten rond. Hij vergeet echter achter
zich te kijken een nalatigheid, waardoor
het hem ontging dat Maud Barrington en
haar tante. die juist binnen gekomen wa
ren. vlak achter hem waren blijven staa
(Wordt vervolgd.)