ALGEMEEN MIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 7765. Woensdag 27 Mei 1925 65e Jaarg-au^. DE INDRINGER Wegens het Pinksterfeest zal a.s. Maandag GEEN nummer van dit blad verschijnen. BINNEKLAND. FBUILL ETON. BUITENLAND. 5 u M r ft* T O Q D 11 C Voor binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f'6,60 per jaar AoUWphmtW I OrnlJO. Voor Ned. Indie en Amerika /2,70 per 3 maanden Voor 't overig buitenland /3,35 per 3 maanden Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetaling. HERKEURING voor den Dienstplicht. DE BEZUIN1GINGSCOMMISSIE-R1NK. De bezuinigings-commissie-Rink heeft een eindverslag van haar bevindingen aan II. M. de Koningin aangeboden, waarvan de publicatie wacht op de maehtiging daar toe van de Koningin. De Tel. kan hieraan toevoegen dat het verzoek om dit verslag te publiceeren, on- geveer /.even weken geledeD door de com- missie tot de Koningin is gericht, gelijk- tijdig met het verzoek om haar ontheffing van haar taak te verleenen. Het heeft bevreemding gewekt, dat tot nu toe deze maehtiging tot publicatie nog niet is afgekomen, terwijl bij vorige ver- slagen terstond verlof tot openbaarmaking werd verleend. Deze vertraging in de publicatie van het eindverslag der bezuinigingscommissieschijnt dan ook de reden te zijn, dat het Tweede Uit het Engelsch van Harold Bindloss. o 27) (Vervolg.) Maud Barrington had niet dadelijk een antwoord klaar; zonder haar echter den tijd te gunnen om zich te herstellen keerde Wit- ham zich tot haar tante. Dit was een ver- standige zet, want juist doordat haar erger- nis zich nu niet kon uiten, sterkte ze haar belangstelling. Maar ondanks deze kleine overwinning was de maaltijd een beproeving niet alleen door het ongewone na al die jaren van volkomen verlatenheid van met veel menschen in een betrekkelijk kleine ruimte bijeen te zijn, maar ook door't feit, dat hij ieniand moest personifieeren, die om zijn snedigheid en sarcasme bekend stond. De eerste tien minuten leek de taak hem on- overkoomlijk moeilijk, maar toen kwam de trek in zijn karakter, waardoor hij van 't spelen met vuur kon genieten, hem te hulp. Misschien had hij het aan de opwinding te danken, dat hij dien rniddag welfoespraakter was dan ooit te voren; hij hield zich zoo goed, dat hij toen de dames van tafel opstonden zich verlicht bekennen kon, geen enkelen werkelijken flater gemaakt te hebben. Toen hij zijn glas wijn naar zijn mond bracht, merkte hij echter aan zijn droge lippen hoeveel inspanning zijn hon- ding hem gekost had. Het volgende oogenblik werd zijn aan- dacht echter weer afgeleid, doordat de Colo- Kamerlid mr. Boon tot nu toe nog geen gevolg heeft kuunen geven aan zijn iuder- tijd vermeld vocrnemen, om de Regeering terzake te iuterpelleeren. De geruchten, die hier en daar schijnen te loopen, als zou de commissie Rink op haar ontslagaanvrage zijn terruggekomen, zijn van alien grond ontbloot. DE GEiM EE N T E-K NO El E R1J EN TE BERGEN OP ZOOM. Uit de uitvoerige verslagen van de Vrijdag gehouden raadsvergadering te Bergen op Zoom blijk, dat de kritiek zich langs den gemeente-secretaris ook richt tot enkele leden van het Dag. Bestuur. Een der Katholieke leden, de heer Van As, prees den burgemeester, dat hij met voor- bijgaan van wat een zekere kliek wil, den vinger op den mond legde. Men had hier niet te doen met een roofdier, maar met een geheele menagerie. Spr. kwalificeerde den toestand op het stadhuis als een zigeuner- kolonie, die uiteenstoof bij het ingrijpen van den burgemeester. Streng veroordeelde hij degenen, die bewust profiteerden van de hersenverweeking van den ontvanger. De hoofdambtenaren en gemeente-bestuurders die mede schuldig waren, worden nu door het offer van den ontvanger gedekt, maar er zijn meer schuldigen, en de wethouder van financien uit die dagen (wethouder Ver- linden) behoort er toe. De heer Verlinden merkt later slechts op, dat in het vorige collega van B. en W. geen wethouder van financien was, omdat de ar- beid niet was verdeelid. Uit een vraag van den heer Walder aan den voorzitter bleek, dat deze bij de kas- opneming op 1 Januari reeds zoo vele duis- tere punten vond, dat hij een accountant in de zaak heeft gehaafd. De heer Walder: Dus toen gingen u de oogen open! Voorzitter: Neen, al op 21 October 1924 toen de oninbare belastingposten aan de orde waren. Zooals wij reeds meldden, wees de voor zitter 't voorstel-iKieper af, om eerst door een Raadscommissie een onderzoek te doen instellen; dat voorstel werd met 10-6 stem- men verworpen. Bij de toen volgende stem ming over het voorsitel van B. en W. (ont- slag secretaris) verlieten vijf dier zes leden de zaal. De elf overigen namen het aan. De burgemeester, de heer Stulemeijer, die kort na zijn benoeming dezen Augiasstal heeft ontdekt, en niet schroomde de zaak aan te pakken. stelde tijdens het debat nog in het licht, dat het accountantsonderzoek nog in gang is. DE TOESTAND. Frankrijk en Engeland zijn nog aan het wisselen van gedachten over het antwoord der geallieerden op het Duitsche pact-aan- bod. Men kan gemakkelijk voorspellen, schrijft de N. R. Crt., dat de Poolsche grens hierbij de groote moeilijkheid zal blijven, ten aanzien waarvan Frankrijk als Polen's bondgenoot het Poolsche standpunt niet kan prijsgeven, terwijl Engeland daar vrij koel tegenover blijft. De Polen vinden het natuurlijk een zeer kiesche kwestie. Begint men te spreken over een meisje van totdus- ver onbeaproken gedrag dan komt haar goede naam in het geding. lets dergelijks voelen de Polen bij het debat over hun gren- zen. Om hen wat op te beuren, heeft Tsjit- sjeriri in een redevoering gezegd, dat het I „herstel van normalejbetrekKingen een leit motiv in tiei Kussnschivreoesprogram blijit." Voorts maakte hij gewag van ae mogeljjk- heid van een rrar.sch-Poolsch-Kussisch- I Japansch blok. Dit is eenigszins plotseling na de nog nauwelijks verstomde geruchten over een nauwerc aaneensiiuiting van Duitschland, Rusiand en Japan, waarvan het eene stuk al tot siand is gekomen in het Duitsch-kussische t) Ttaat van Rapallo en het andere stuk in het onlangs gesloten Russisch-Japansche tractaat. De Poolsche pers weet niet goed weg met Tsjitsjerin's kaleidoscopische politieke uitlating en ziet er voorloopig slechts een onzachten wenk aan Duitschland in, dat Sowjet-Rusland ,,ook anders kan," indien't Duitsche rijk lid wordt van den Volkenbond met al de gevol- gen daarvan. Meer dan een politiek tinne- gieterijtje is de uitlating van Tsjitsjerin voorloopig niet, want er zou nog heel wat moeten veranderen in de wereld voor de thans door hem genoemde viervoudige en tente er kwam; en of zij dan nog eenige hechitheid zou hebben of kracht zou ont- wikkelen, zou vervolgens te bezien staan. Zulke Janggerekte bondgenootschappen over' drie werelddeelen kan alleen de Volkenbond verwezenlijken en dan nog zit men met de vraag, of men voor veraf wonende leden in dezelfde mate een nakoming van verplich- tingen kan verwachten als voor de dichtbij de plaats van conflict wonende. Het pact-probleem kan intusschen nog wachten tot het rijp is voor een conferentie. Op onverwijlde afdoening wacht echter de kwestie van Duitschland's ontwapening volgens het tractaat van Versailles. De nota hierover moet langzamerhand verzonden worden. Men voorspelt, dat het moeilijkste punt in de onderhandelingen hierover met Duitschland de bedenkingen der entente zul- len zijn tegen de militair georganiseerde politie en haar onderbrenging in kazernes, Duitschland zal moeten aantoonen, dat het gevaar voor communistisdie woelingen op dit oogenblik nog zoo groot is, dat de ge- wone politie en zoo noodig de rijksweerbaar- heid daar niet tegen opgewassen zouden zijn._, In de militaire commissie van de confe rentie te Geneve voor het toezicht op den internatioDalen handel in wapens is Maandag een gedachtenwisseling gevoerd over het Amerikaansche voorstel, strekkende om den handel in vergiftige gassen te verbieden. In den loop van dit debat heeft de Duitsche gedelegeerde von Eekardt, uit naam van zijn regeering, de verklaring afgelegd dat Duitschland bereid was, zonder eenig voor- behoud, een overeenkomst te teekenen tot algeheele onderdrukking van den chemischen oorlog. Niemand zal kunnen ontkennen, schrijft de N. R. Crt., dat dit nieuwe gebaar van Duitschland, volgende op het aanbod van bet garantie-pact, zeer bevredigend is. Deze verklaring was immers het antwoord op de vooraf gemaakte opmerkiDg dat Duitschland wat chemische middelen betreft de sterkste mogendheid van de wereld is. De verschrikking van den gasoorlog heeft zich in den grooten oorlog niet ten voile kunnen ontwikkelen, omdat de wapenstil- stand haar bijtijds gestuit heeft. Maar het is thans bekend, dat b.v. de Engelschen in het najaar van 1918 gereed waren, een gas toe te passen dat, kleurloos en reukeloos, kon bljjven hangen en demenschelijke longen langzaam, maar zeker verbrandde. De Daily Chronicle heeft onlangs ver meld, hoe een Engelsch onderzoeker, ver- diept in proeven met dit gevaarlijk goed cp vliegen, bijkans het slachtoffer was geworden van verraderlijke, immers on- merkbare vergiftiging. De chemie biedt onbegrensde mogelijkheden op het gebied van venijnige gassen en er verloopt steeds eenige tijd v6or men tegen een nieuw uit- gevonden gas het middel van verweer heeft ontdekt. Terloops moge eraan herinnerd worden dat een onderdrukking van den gasoorlog voor de meestal weerlooze burger- ljjke bevolking geen geringe zegen zou zijn. Als de nieuwe geest die tot uiting komt in het scheppen van veiligheidswaarborgen en het terzijde stellen van de grootste oorlogsverschrikkingen, veld wint en de regelen die hij voorschrjjft, eens op papier zullen staan, komt echter de vraag van de bestraffing van den overtreder van zoodanige nieuwe regelen steeds meer op den voor- grond. Zonder sterken arm om bet geschonden recbt te wreken, zal men den argwaan van velen, die de vrees zullen koestereD zichzelf door het aangaan van verplichtingen op dit stuk in het nadeal te plaatsen, niet kunnen wegoemen. Zoo heeft burggraaf Grey, de vroegere Eigelsche minister van buiten- landsche zaken, ergens in zijn herinneringen geschreven ffEen les uit de ervaring van den oorlog is, dat wij ons niet moeten binden om eenige oorlogsregelen in acht te nemen, ten/g degenen die ze onder- teekenen, zich verphchten ze, zoo noodig met geweld, te handhaven tegen een vijand die er inbreuk op maakt. Wij kwamen den regel tegen het gebruik van vergiftige gassen na tot de Duitsehers hem schonden, en toen zij hem braken, badden wij nocb gas noch beschermende middelen ertegen. De regel was dus niets dan een nadeel voor ons Grey stelt hier den eisch dat de sanctie achter den nieuwen regel moet staan. Op die wijze kan men alleen het veiligheids- gevoel scheppen, dat in elke beschaafde rechtsgemeenschap heerscht. Maar de sanc tie is slechts middel en het veiligheidsge- voel is het doel. En daarom zegt hij tereebt op een andere plaats van zijn ge- denkschriftenAlleen een gevoel van veiligheid zal de toen^ming van oorlogs- toerustingen beletten. Beseft men dit alge- meen, dan zal men het probleem onder de oogen zien, hoe men het essentieele veilig- heidsgevoel kan wekken. Alle groote mo- gendheden zullen er tezamen hun krachten voor moeten inspannen, de oplossing ervan is de groote behoefce van de beschaafde menschheid." De verklaring van Eekardt te Geneve is gelukkig een nieuwe stap in de richting, waarin veiligheid en vrede te bereiken zjjn. ARBiEilDERS VOOR TRUSTVORMING Te Blackpool is het congres van de En- gelsche mijnwerkersfederatie begonnen, waairop waarschijnlijk zal worden besloten spoedig de bestaande arbeidscontracten op te zeggen en een strijd voor hooger loon te beginnen. Cook, de secretaris der federatie, gaf een statistiek van de positie der mijn- eigenaars, doch de leiders der mijnwerkers verklaarden, dat Cook's gegevens omjuist waren. Volgens de Westminster Gazette Maud moest even lachen. „Ben je daar zoo zeker van? Niet iedereen vindt het even gemakkelijk om met Colonel Barrington om te gaan. Hij is nogal streng in zijn opvattin- gen en hij heeft de lastige gewoonte om den menschen precies de waarheid te zeggen." Witham knikte. „Maar hij is een echte man, en als zoodanig zal ik hem wel weten te overtuigen, dat ik recht heb op een be- hoorlijke behandeling. De eenige, die overblijft, ben jij. De anderen tellen niet. Die voigen wel, als jullie voorgaan." Tegen haar wil vond Maud'Barrington hem sympathiek. Vooral de kleine besliste handbeweging, waarmede hij zijn laatste woorden kracht bijzette, deed haar aange- naam aan. Het was een gebaar van ieniand die zijn waarde kent. ,,Vriendschap die gemakkelijk gegeven wordt, is bitter weinig waard," zeide ze. ,,Over een maand of zes zou ik allicht beter kunnen beslissen. En nu mogen we niet lan ger praten, want mijn oom heeft ons als derde en vierde man noodig een paar mi nuten geleden heeft hij me al gewenkt." Witham fronste even, onwillig, zijn wenk- brauwen. ,,Moet ik heuseh spelen?" „Ja", antwoordde het meisje lachend. „Oom houdt dolveel van whisten hij is enthousiast als er goed gespeeld wordt." Witham zuchtte wanhopig. „Alsof 't on- geluk me hefoben moet ik kan niets van whisten." ,,Dus dan speelde je poker?" De bruine oogen schitterden van verontwaardiging. Witham sehudde het hoofd. „Neen", zei de hij, ,,ik heb niet veel gelegenheid gehad om aan dat soort tijdverdrijf mee te doen." ,,Laten we maar gaan zitten,'1" zeide ze met een minachtend opeenklemmen van haar lippen. INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN. zouden de mijnwerkers voornemens zijn te eischen, dat de mijneigenaars een trust zul len vormen om zoodoende hoogere prijzen te kunnen vaststellen, waardoor zij in staat zouden zijn hooger loonen te betalen. Cook eischt voor de mijnwerkers een minimum- loon van 12 sh. per dag. De kolenprij.zen, die op het.oogenblik 5 sh. per ton bedragen zouden, om dit mogelijk te maken op 7 sh. 6 d. dienen te worden gebracht, hetgeen den spoorweg-maatschappijen alleen op een extra-uitgave van 1.200.000 p. st. per jaar zou komen te staan. Verdrag tusschen Nederland en Beigie. VOORLOOPIG VEiRSLAG. Verschenen is het voorloopig verslag over het wetsontwerp tot goedkeuring van het op 3 April 1925 te's Gravenhage tusschen Ne derland en Beigie gesloten verdraig tot her- zienimg van eenige bepalingen van het op 19 April 1839 te Londen tusschen beide sta- ten gesloten verdrag en tot het treffen van eenige regelingen ten behoeve van de weder- zijdsche belangen, alsmede van de bij het verdrag gevoegde overeenkomst nopens de procedure met betrekking tot de daarin voorziene scheidsreahterlijke oplossing van geschillen. Het volgende wordt er aan ont- leend: 1. Algemeen werd nuide gebracht aan den Minister van Buitenlandsche Zaken voor het beleid en de volharding bij de moei- lijke onderhandelingen, die aan het sluiten van dit tractaat zijm voorafgegaan. Dank zij diens beleidvol optreden zijn de moeilijke omstandigheden, waarin Nederland zich in 1919 bevond, overwonnen. Eenige leden, die er zich niet tegen had- den verzet, dat dit ontwerp zoo spoedig na de indiening in de afdeelingen werd onder zocht, wenschten echter met nadruk te ver- klaren, dat zij een rustige behandeling zeer gewenscht achten. Mocht dit medebrengen, dat het ontwerp eerst na het a.s. zomerreces in openbare behandeling zqu komen, dan achten zij dit geen bezwaar. Zij wenschten in ieder geval, dat een overhaaste behande ling zou worden vermeden. Ook in Beigie zal voorloopig in verband met de hangende ministerieele crisis wel niet van een behan deling van het tractaat in het parlement sprake zijn. 2. Verscheidene leden verklaarden door den inhoud van het tractaat zeer teleurge- steld te zijn. Naar hun meening bestaat er voor ons land weinig reden tot ingenomen- heid met een regeling, welke tal van belang- rijike concessies van Nederland aan Beigie bevat, terwijl daartegenover nauwelijks te- gemoetkomingen van de andere zijde staan. Hierbij komt nog, dat twee zaken, die voor Nederland van groote beteekenis zijn, in dit tractaat niet tot oplossing zijn gebracht. Zij Witham voelde zich van drift het bloed naar het hoofd stijgen en zijn stemming werd er niet beter op, toen de Colonel hem, bij trekken van de kaarten, opeens veelbe- teekenend aankeek. ,,We spelen hier nooit om een inzet," zei de hij. ,,Ik heb hier verscheidene jongelui, die hierheen gestuurd zijn, omdat ze thuis wat te extravagant waren." De Colonel moest geven; een tijd tang ging het goed en werd er bijna zwijgend gespeeid, maar tegen het einde van de eerste rubbers versterkte de verbazing in de oogen van den Colonel zich langzamerhand tot een zekere geirriteerde verwondering. Een of twee keer wist hij nog juist een terechtwijzing in te houden, maar op 't laatst keek hij Witham driftig-verontwaardigd aan. „Groote goedheid, Courthorne! Hoe kun je maar misschien ben je nioe na je lan- gen rit," zeide hij met zijn vinger op een heer. Witham lachte even om zijn ergernis te verbergen. ,,Een vergissing, meneer. Niet bepaald prettig voor mijn maat. Maar u zou ons toch in elk geval gestagen he'bben." Barrington klopte de kaarten tot een net stapeltje. „Laten we liever wat muziek gaan maken," zeide hij strak. „Poker is een spel, dat ik niet speel." Witham werd zoo driftig, dat hij een oogenblik lang alle omzichtigheid vergat. „lk evenniin. sir," zeide hij kort. Barrington keek hem alleen even aan, maar Witham kreeg een gevoel, alsof iemand hem een slag in 't gelaat gegeven had. Dadelijk, toen zich een gunstige ge legenheid aanbood, ging hij naar Miss Bar rington toe, om afscheid te nemen. (Wordt vervolgd.) nel, na een langen monoioog, plotseling het woord tot hem richtte. ,,Je begrijpt dus, dat we den toestand niet rooskleurig in- zien," zeide hij. „We hebben groote voor- raden en 't vooruitzicht op een gestadig dalen van de markt. Maar allicht is 't wel wat te veel gevergd, om je nu al om raad te vragen?" „Wel," antwoordde Witham, „voor me- zelf heb ik al een opinie gevormd of ik anderen zou aanraden daarnaar te hande- len, is een tweede. Op 't oogenblik is er geen geld te verdienen maar ik zou niet weten, waarom we niet zouden probeeren om onze verliezen te ondervangen, door onder de markt tegen latere levering te ver- koopen. Bij een plotseling herstel zouden we dan van onze voorraden gebruik kunnen maken." Een oogenblik bleef het stil, toen zeide Dane zachtjes: ,,Dat is 't precies, wat een van de bekendste niakelaars uit Winnipeg ons aan geraden heeft." „En mijn antwoord er op heb je gehoord," zeide Colonel Barrington kortaf. Volgens mijn opinie is zulk een handelwijze niet ver- standig en niet behoorlijk, Courthorne, Alaar waarschijnlijk ben je met den practischen kant van het tarwe-vraagstuk niet zoo goed op de hoogte?" „Ju.ist wel, lachte Witham, zonder bij zijn woorden na te denken. „Wel op de hoogte?" vroeg Colonel Bar rington scherp. Witham beet zich op de lippen van ergernis, maar nu hij zich een- maal versproken had, moest zijn bewering gehandhaafd blijven. ,,U weet waarschijnlijk niet, sir, dat ik een tijidlang een eigen boerderij gehad heb al is 't dan geen groot sueces geworden." ,,Dat laatste," zeide de Colonel droogjes, terwijl hij opstond, ,,is't waarschijniijkste." Toen ze de ruime ontvangkamer binnen kwamen liep Witham regelrecht naar het gezellige hoekje vlak bij den haard, waar Maud Barrington zat. Vlak naast haar stoel bleef hij staan en keek ernstig op haar neer. „lk ben altijd van de opinie geweest, dat openhartigheid het beste is," zeide hij. „Daarom dit ik zou 't heel onpleizierig vinden als je van te voren besloten had, dat tusschen ons geen vriendschappelijke ver- houding mogelijk was." Maud Barrington keek hem aan en weer kwam er in de bruine oogen van het meisje een verwonderde uitdrukking. Ze was iemand, die hooge eischen stelde, maar juist omdat ze niet dom of preutsch was, gaf ze zich er rekenschap van, dat het gezicht boven haar niet den stempel van een los- bandig leven droeg. De oogen stonden fiel der en rustig, de gelaatstint was gebruind en gezond, het lichaam van den man was niager en gespierd, alsof het geschikt voor lichamenlijken arbeid engewend er aan was. Maar toch had diezelfde man haar al een keer voorgelogen. Van zijn kant zag Witham een mooi jong gezicht met een uit drukking van koele reserve en een paar bruine oogen, die, zoo minachtend als ze nu keken voelde hij dit toch wel, wanneer er reden voor bestond heel zacht en lief zou den kunnen worden. „En als dat zoo was zou dat er iets op aan komen?" vroeg ze. „Ja", antwoordde Witham rustig. „Er zijn hier twee menschen met wie ik graag op een goeden voet zou willen staan. De eerste is je tante en die heeft al besloten om me een proeftijd te geven* Ter wille van m'n moeder heeft ze me gezegd. Wat je oom betreft ik geloof wel, dat ik hem aan kan.'" De Burgemeester van TER NEUZEN, maakt be kend, dat de herkeuringsraad voor de ingeschrevenen voor den Dienstplicht, lichting 1926, dezer gemeente, zitting zal houden te Middelburg (Militair Hospitaal) op WOENSDAG 3 JUNI 1925, des middags te 12 uur. De opgeroepene, die wenscht het onderzoek te ondergaan voor een anderon dan bovengenoemden herkeuringsraad, kan zich daartoe schriftelijk wenden tot den Voorzitter van laatstbedoelden raad. Het verzoekschrift kan o n g e z e g e 1 d zijn, doch moet gefrankeerd verzonden worden. Desgewenscht kan hij het verzoekschrift ook indienen bij den burgemeester, die alsdan zorgt voor de verzending. De opgeroepene wordt onderzocht op de plaats, waar hij zich bevindt, zoo hij a is opgenomen in een krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- of blindengesticht b. blijkt door ziekte of gebreken buiten staat te zijn voor den raad te verschijnen en niet is opge nomen in een gesticht als onder a bedoeld c. is opgenomen in een rijksopvoedingsgesticht, een tuchtschool, een gevangems of een rijkswerkin- richting. De opgeroepene, die langer dan een rnaand in het buitenland verblijft, behoeft niet voor den herkeu ringsraad te verschijnen, doch kan volstaan met inzending aan dien mad voor het sluiten zijner zitting van een na 1 Maart afgegeven verklaring, waaruit blijkt to. dat de opgeroepene met geslachtsnaam, voornamen en leeftijd aan te duiden door hen, die de verklaring hebben afgegeven, voorgoed onge- schikt voor den dienst wordt geoordeeld 4o. de aard en de graad van de ziekte of het gehrek, op grond waarvan de ongeschiktheid aan- wezig wordt geacht, zoomede de bezwaren, door de ziekte of het gebrek veioorzaakt Heeft de opge roepene ook bij den keuringsraad een dergelijke verklaring ingediend, dan moet de verklaring. be- stemd voor den herkeuringsraad, zijn afgegeven door twee andere geneeskundigen dan die de eerste ver klaring hebben afgegeven. Verschijnt de opgeroepene niet voor den herkeurings raad en verkeert hij ook niet in een der hiervoren omschreven gevallen, waarin hij tot het verschijnen niet verplicht is. dan wordt hij voor geschikt ge- h it,den. Dit laatste geschiedt ook. wanneer hij wel verschijnt, maar zich niet aan een nieuw onderzoek onderwerpt. De uitspraken van den herkeuringsraad worden in het openbaar medegedeeld. Ter Neuzen, den 25 Mei 1925. De Burgemeester, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 1