ALGEMEEN MIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 7765. Woensdag 27 Mei 1925 65e Jaarg-au^.
DE INDRINGER
Wegens het
Pinksterfeest zal
a.s. Maandag GEEN nummer
van dit blad verschijnen.
BINNEKLAND.
FBUILL ETON.
BUITENLAND.
5 u M r ft* T O Q D 11 C Voor binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f'6,60 per jaar
AoUWphmtW I OrnlJO. Voor Ned. Indie en Amerika /2,70 per 3 maanden Voor 't overig buitenland /3,35 per 3 maanden Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetaling.
HERKEURING
voor den Dienstplicht.
DE BEZUIN1GINGSCOMMISSIE-R1NK.
De bezuinigings-commissie-Rink heeft
een eindverslag van haar bevindingen aan
II. M. de Koningin aangeboden, waarvan
de publicatie wacht op de maehtiging daar
toe van de Koningin.
De Tel. kan hieraan toevoegen dat het
verzoek om dit verslag te publiceeren, on-
geveer /.even weken geledeD door de com-
missie tot de Koningin is gericht, gelijk-
tijdig met het verzoek om haar ontheffing
van haar taak te verleenen.
Het heeft bevreemding gewekt, dat tot
nu toe deze maehtiging tot publicatie nog
niet is afgekomen, terwijl bij vorige ver-
slagen terstond verlof tot openbaarmaking
werd verleend.
Deze vertraging in de publicatie van het
eindverslag der bezuinigingscommissieschijnt
dan ook de reden te zijn, dat het Tweede
Uit het Engelsch van
Harold Bindloss.
o
27) (Vervolg.)
Maud Barrington had niet dadelijk een
antwoord klaar; zonder haar echter den tijd
te gunnen om zich te herstellen keerde Wit-
ham zich tot haar tante. Dit was een ver-
standige zet, want juist doordat haar erger-
nis zich nu niet kon uiten, sterkte ze haar
belangstelling. Maar ondanks deze kleine
overwinning was de maaltijd een beproeving
niet alleen door het ongewone na al die
jaren van volkomen verlatenheid van met
veel menschen in een betrekkelijk kleine
ruimte bijeen te zijn, maar ook door't feit,
dat hij ieniand moest personifieeren, die om
zijn snedigheid en sarcasme bekend stond.
De eerste tien minuten leek de taak hem on-
overkoomlijk moeilijk, maar toen kwam de
trek in zijn karakter, waardoor hij van
't spelen met vuur kon genieten, hem te hulp.
Misschien had hij het aan de opwinding te
danken, dat hij dien rniddag welfoespraakter
was dan ooit te voren; hij hield zich zoo
goed, dat hij toen de dames van tafel
opstonden zich verlicht bekennen kon,
geen enkelen werkelijken flater gemaakt te
hebben. Toen hij zijn glas wijn naar zijn
mond bracht, merkte hij echter aan zijn
droge lippen hoeveel inspanning zijn hon-
ding hem gekost had.
Het volgende oogenblik werd zijn aan-
dacht echter weer afgeleid, doordat de Colo-
Kamerlid mr. Boon tot nu toe nog geen
gevolg heeft kuunen geven aan zijn iuder-
tijd vermeld vocrnemen, om de Regeering
terzake te iuterpelleeren.
De geruchten, die hier en daar schijnen
te loopen, als zou de commissie Rink op
haar ontslagaanvrage zijn terruggekomen,
zijn van alien grond ontbloot.
DE GEiM EE N T E-K NO El E R1J EN TE
BERGEN OP ZOOM.
Uit de uitvoerige verslagen van de Vrijdag
gehouden raadsvergadering te Bergen op
Zoom blijk, dat de kritiek zich langs den
gemeente-secretaris ook richt tot enkele
leden van het Dag. Bestuur.
Een der Katholieke leden, de heer Van As,
prees den burgemeester, dat hij met voor-
bijgaan van wat een zekere kliek wil, den
vinger op den mond legde. Men had hier
niet te doen met een roofdier, maar met een
geheele menagerie. Spr. kwalificeerde den
toestand op het stadhuis als een zigeuner-
kolonie, die uiteenstoof bij het ingrijpen van
den burgemeester. Streng veroordeelde hij
degenen, die bewust profiteerden van de
hersenverweeking van den ontvanger. De
hoofdambtenaren en gemeente-bestuurders
die mede schuldig waren, worden nu door
het offer van den ontvanger gedekt, maar
er zijn meer schuldigen, en de wethouder
van financien uit die dagen (wethouder Ver-
linden) behoort er toe.
De heer Verlinden merkt later slechts op,
dat in het vorige collega van B. en W. geen
wethouder van financien was, omdat de ar-
beid niet was verdeelid.
Uit een vraag van den heer Walder aan
den voorzitter bleek, dat deze bij de kas-
opneming op 1 Januari reeds zoo vele duis-
tere punten vond, dat hij een accountant in
de zaak heeft gehaafd.
De heer Walder: Dus toen gingen u de
oogen open!
Voorzitter: Neen, al op 21 October 1924
toen de oninbare belastingposten aan de
orde waren.
Zooals wij reeds meldden, wees de voor
zitter 't voorstel-iKieper af, om eerst door
een Raadscommissie een onderzoek te doen
instellen; dat voorstel werd met 10-6 stem-
men verworpen. Bij de toen volgende stem
ming over het voorsitel van B. en W. (ont-
slag secretaris) verlieten vijf dier zes leden
de zaal. De elf overigen namen het aan.
De burgemeester, de heer Stulemeijer, die
kort na zijn benoeming dezen Augiasstal
heeft ontdekt, en niet schroomde de zaak
aan te pakken. stelde tijdens het debat nog
in het licht, dat het accountantsonderzoek
nog in gang is.
DE TOESTAND.
Frankrijk en Engeland zijn nog aan het
wisselen van gedachten over het antwoord
der geallieerden op het Duitsche pact-aan-
bod. Men kan gemakkelijk voorspellen,
schrijft de N. R. Crt., dat de Poolsche grens
hierbij de groote moeilijkheid zal blijven,
ten aanzien waarvan Frankrijk als Polen's
bondgenoot het Poolsche standpunt niet
kan prijsgeven, terwijl Engeland daar vrij
koel tegenover blijft. De Polen vinden het
natuurlijk een zeer kiesche kwestie. Begint
men te spreken over een meisje van totdus-
ver onbeaproken gedrag dan komt haar
goede naam in het geding. lets dergelijks
voelen de Polen bij het debat over hun gren-
zen.
Om hen wat op te beuren, heeft Tsjit-
sjeriri in een redevoering gezegd, dat het
I „herstel van normalejbetrekKingen een leit
motiv in tiei Kussnschivreoesprogram blijit."
Voorts maakte hij gewag van ae mogeljjk-
heid van een rrar.sch-Poolsch-Kussisch-
I Japansch blok. Dit is eenigszins plotseling
na de nog nauwelijks verstomde geruchten
over een nauwerc aaneensiiuiting van
Duitschland, Rusiand en Japan, waarvan
het eene stuk al tot siand is gekomen in het
Duitsch-kussische t) Ttaat van Rapallo en
het andere stuk in het onlangs gesloten
Russisch-Japansche tractaat. De Poolsche
pers weet niet goed weg met Tsjitsjerin's
kaleidoscopische politieke uitlating en ziet
er voorloopig slechts een onzachten wenk
aan Duitschland in, dat Sowjet-Rusland
,,ook anders kan," indien't Duitsche rijk lid
wordt van den Volkenbond met al de gevol-
gen daarvan. Meer dan een politiek tinne-
gieterijtje is de uitlating van Tsjitsjerin
voorloopig niet, want er zou nog heel wat
moeten veranderen in de wereld voor de
thans door hem genoemde viervoudige en
tente er kwam; en of zij dan nog eenige
hechitheid zou hebben of kracht zou ont-
wikkelen, zou vervolgens te bezien staan.
Zulke Janggerekte bondgenootschappen over'
drie werelddeelen kan alleen de Volkenbond
verwezenlijken en dan nog zit men met de
vraag, of men voor veraf wonende leden in
dezelfde mate een nakoming van verplich-
tingen kan verwachten als voor de dichtbij
de plaats van conflict wonende.
Het pact-probleem kan intusschen nog
wachten tot het rijp is voor een conferentie.
Op onverwijlde afdoening wacht echter de
kwestie van Duitschland's ontwapening
volgens het tractaat van Versailles. De nota
hierover moet langzamerhand verzonden
worden. Men voorspelt, dat het moeilijkste
punt in de onderhandelingen hierover met
Duitschland de bedenkingen der entente zul-
len zijn tegen de militair georganiseerde
politie en haar onderbrenging in kazernes,
Duitschland zal moeten aantoonen, dat het
gevaar voor communistisdie woelingen op
dit oogenblik nog zoo groot is, dat de ge-
wone politie en zoo noodig de rijksweerbaar-
heid daar niet tegen opgewassen zouden
zijn._,
In de militaire commissie van de confe
rentie te Geneve voor het toezicht op den
internatioDalen handel in wapens is Maandag
een gedachtenwisseling gevoerd over het
Amerikaansche voorstel, strekkende om den
handel in vergiftige gassen te verbieden.
In den loop van dit debat heeft de Duitsche
gedelegeerde von Eekardt, uit naam van
zijn regeering, de verklaring afgelegd dat
Duitschland bereid was, zonder eenig voor-
behoud, een overeenkomst te teekenen tot
algeheele onderdrukking van den chemischen
oorlog.
Niemand zal kunnen ontkennen, schrijft
de N. R. Crt., dat dit nieuwe gebaar van
Duitschland, volgende op het aanbod van
bet garantie-pact, zeer bevredigend is.
Deze verklaring was immers het antwoord
op de vooraf gemaakte opmerkiDg dat
Duitschland wat chemische middelen betreft
de sterkste mogendheid van de wereld is.
De verschrikking van den gasoorlog heeft
zich in den grooten oorlog niet ten voile
kunnen ontwikkelen, omdat de wapenstil-
stand haar bijtijds gestuit heeft. Maar het
is thans bekend, dat b.v. de Engelschen in
het najaar van 1918 gereed waren, een gas
toe te passen dat, kleurloos en reukeloos,
kon bljjven hangen en demenschelijke longen
langzaam, maar zeker verbrandde.
De Daily Chronicle heeft onlangs ver
meld, hoe een Engelsch onderzoeker, ver-
diept in proeven met dit gevaarlijk goed
cp vliegen, bijkans het slachtoffer was
geworden van verraderlijke, immers on-
merkbare vergiftiging. De chemie biedt
onbegrensde mogelijkheden op het gebied
van venijnige gassen en er verloopt steeds
eenige tijd v6or men tegen een nieuw uit-
gevonden gas het middel van verweer heeft
ontdekt. Terloops moge eraan herinnerd
worden dat een onderdrukking van den
gasoorlog voor de meestal weerlooze burger-
ljjke bevolking geen geringe zegen zou zijn.
Als de nieuwe geest die tot uiting komt
in het scheppen van veiligheidswaarborgen
en het terzijde stellen van de grootste
oorlogsverschrikkingen, veld wint en de
regelen die hij voorschrjjft, eens op papier
zullen staan, komt echter de vraag van de
bestraffing van den overtreder van zoodanige
nieuwe regelen steeds meer op den voor-
grond.
Zonder sterken arm om bet geschonden
recbt te wreken, zal men den argwaan van
velen, die de vrees zullen koestereD zichzelf
door het aangaan van verplichtingen op dit
stuk in het nadeal te plaatsen, niet kunnen
wegoemen. Zoo heeft burggraaf Grey, de
vroegere Eigelsche minister van buiten-
landsche zaken, ergens in zijn herinneringen
geschreven ffEen les uit de ervaring van
den oorlog is, dat wij ons niet moeten
binden om eenige oorlogsregelen in acht
te nemen, ten/g degenen die ze onder-
teekenen, zich verphchten ze, zoo noodig
met geweld, te handhaven tegen een vijand
die er inbreuk op maakt. Wij kwamen
den regel tegen het gebruik van vergiftige
gassen na tot de Duitsehers hem schonden,
en toen zij hem braken, badden wij nocb
gas noch beschermende middelen ertegen.
De regel was dus niets dan een nadeel
voor ons
Grey stelt hier den eisch dat de sanctie
achter den nieuwen regel moet staan. Op
die wijze kan men alleen het veiligheids-
gevoel scheppen, dat in elke beschaafde
rechtsgemeenschap heerscht. Maar de sanc
tie is slechts middel en het veiligheidsge-
voel is het doel. En daarom zegt hij
tereebt op een andere plaats van zijn ge-
denkschriftenAlleen een gevoel van
veiligheid zal de toen^ming van oorlogs-
toerustingen beletten. Beseft men dit alge-
meen, dan zal men het probleem onder de
oogen zien, hoe men het essentieele veilig-
heidsgevoel kan wekken. Alle groote mo-
gendheden zullen er tezamen hun krachten
voor moeten inspannen, de oplossing ervan
is de groote behoefce van de beschaafde
menschheid."
De verklaring van Eekardt te Geneve is
gelukkig een nieuwe stap in de richting,
waarin veiligheid en vrede te bereiken zjjn.
ARBiEilDERS VOOR TRUSTVORMING
Te Blackpool is het congres van de En-
gelsche mijnwerkersfederatie begonnen,
waairop waarschijnlijk zal worden besloten
spoedig de bestaande arbeidscontracten op
te zeggen en een strijd voor hooger loon te
beginnen. Cook, de secretaris der federatie,
gaf een statistiek van de positie der mijn-
eigenaars, doch de leiders der mijnwerkers
verklaarden, dat Cook's gegevens omjuist
waren. Volgens de Westminster Gazette
Maud moest even lachen. „Ben je daar
zoo zeker van? Niet iedereen vindt het even
gemakkelijk om met Colonel Barrington om
te gaan. Hij is nogal streng in zijn opvattin-
gen en hij heeft de lastige gewoonte om den
menschen precies de waarheid te zeggen."
Witham knikte. „Maar hij is een echte
man, en als zoodanig zal ik hem wel weten
te overtuigen, dat ik recht heb op een be-
hoorlijke behandeling. De eenige, die
overblijft, ben jij. De anderen tellen niet.
Die voigen wel, als jullie voorgaan."
Tegen haar wil vond Maud'Barrington
hem sympathiek. Vooral de kleine besliste
handbeweging, waarmede hij zijn laatste
woorden kracht bijzette, deed haar aange-
naam aan. Het was een gebaar van ieniand
die zijn waarde kent.
,,Vriendschap die gemakkelijk gegeven
wordt, is bitter weinig waard," zeide ze.
,,Over een maand of zes zou ik allicht beter
kunnen beslissen. En nu mogen we niet lan
ger praten, want mijn oom heeft ons als
derde en vierde man noodig een paar mi
nuten geleden heeft hij me al gewenkt."
Witham fronste even, onwillig, zijn wenk-
brauwen. ,,Moet ik heuseh spelen?"
„Ja", antwoordde het meisje lachend.
„Oom houdt dolveel van whisten hij is
enthousiast als er goed gespeeld wordt."
Witham zuchtte wanhopig. „Alsof 't on-
geluk me hefoben moet ik kan niets van
whisten."
,,Dus dan speelde je poker?" De bruine
oogen schitterden van verontwaardiging.
Witham sehudde het hoofd. „Neen", zei
de hij, ,,ik heb niet veel gelegenheid gehad
om aan dat soort tijdverdrijf mee te doen."
,,Laten we maar gaan zitten,'1" zeide ze
met een minachtend opeenklemmen van haar
lippen.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN.
zouden de mijnwerkers voornemens zijn te
eischen, dat de mijneigenaars een trust zul
len vormen om zoodoende hoogere prijzen
te kunnen vaststellen, waardoor zij in staat
zouden zijn hooger loonen te betalen. Cook
eischt voor de mijnwerkers een minimum-
loon van 12 sh. per dag. De kolenprij.zen,
die op het.oogenblik 5 sh. per ton bedragen
zouden, om dit mogelijk te maken op 7 sh.
6 d. dienen te worden gebracht, hetgeen den
spoorweg-maatschappijen alleen op een
extra-uitgave van 1.200.000 p. st. per jaar
zou komen te staan.
Verdrag
tusschen Nederland en Beigie.
VOORLOOPIG VEiRSLAG.
Verschenen is het voorloopig verslag over
het wetsontwerp tot goedkeuring van het op
3 April 1925 te's Gravenhage tusschen Ne
derland en Beigie gesloten verdraig tot her-
zienimg van eenige bepalingen van het op
19 April 1839 te Londen tusschen beide sta-
ten gesloten verdrag en tot het treffen van
eenige regelingen ten behoeve van de weder-
zijdsche belangen, alsmede van de bij het
verdrag gevoegde overeenkomst nopens de
procedure met betrekking tot de daarin
voorziene scheidsreahterlijke oplossing van
geschillen. Het volgende wordt er aan ont-
leend:
1. Algemeen werd nuide gebracht aan
den Minister van Buitenlandsche Zaken
voor het beleid en de volharding bij de moei-
lijke onderhandelingen, die aan het sluiten
van dit tractaat zijm voorafgegaan. Dank
zij diens beleidvol optreden zijn de moeilijke
omstandigheden, waarin Nederland zich in
1919 bevond, overwonnen.
Eenige leden, die er zich niet tegen had-
den verzet, dat dit ontwerp zoo spoedig na
de indiening in de afdeelingen werd onder
zocht, wenschten echter met nadruk te ver-
klaren, dat zij een rustige behandeling zeer
gewenscht achten. Mocht dit medebrengen,
dat het ontwerp eerst na het a.s. zomerreces
in openbare behandeling zqu komen, dan
achten zij dit geen bezwaar. Zij wenschten
in ieder geval, dat een overhaaste behande
ling zou worden vermeden. Ook in Beigie
zal voorloopig in verband met de hangende
ministerieele crisis wel niet van een behan
deling van het tractaat in het parlement
sprake zijn.
2. Verscheidene leden verklaarden door
den inhoud van het tractaat zeer teleurge-
steld te zijn. Naar hun meening bestaat er
voor ons land weinig reden tot ingenomen-
heid met een regeling, welke tal van belang-
rijike concessies van Nederland aan Beigie
bevat, terwijl daartegenover nauwelijks te-
gemoetkomingen van de andere zijde staan.
Hierbij komt nog, dat twee zaken, die voor
Nederland van groote beteekenis zijn, in dit
tractaat niet tot oplossing zijn gebracht. Zij
Witham voelde zich van drift het bloed
naar het hoofd stijgen en zijn stemming
werd er niet beter op, toen de Colonel hem,
bij trekken van de kaarten, opeens veelbe-
teekenend aankeek.
,,We spelen hier nooit om een inzet," zei
de hij. ,,Ik heb hier verscheidene jongelui,
die hierheen gestuurd zijn, omdat ze thuis
wat te extravagant waren."
De Colonel moest geven; een tijd tang ging
het goed en werd er bijna zwijgend gespeeid,
maar tegen het einde van de eerste rubbers
versterkte de verbazing in de oogen van den
Colonel zich langzamerhand tot een zekere
geirriteerde verwondering. Een of twee keer
wist hij nog juist een terechtwijzing in te
houden, maar op 't laatst keek hij Witham
driftig-verontwaardigd aan.
„Groote goedheid, Courthorne! Hoe kun
je maar misschien ben je nioe na je lan-
gen rit," zeide hij met zijn vinger op een
heer.
Witham lachte even om zijn ergernis te
verbergen. ,,Een vergissing, meneer. Niet
bepaald prettig voor mijn maat. Maar u
zou ons toch in elk geval gestagen he'bben."
Barrington klopte de kaarten tot een net
stapeltje. „Laten we liever wat muziek gaan
maken," zeide hij strak. „Poker is een spel,
dat ik niet speel."
Witham werd zoo driftig, dat hij een
oogenblik lang alle omzichtigheid vergat.
„lk evenniin. sir," zeide hij kort.
Barrington keek hem alleen even aan,
maar Witham kreeg een gevoel, alsof
iemand hem een slag in 't gelaat gegeven
had. Dadelijk, toen zich een gunstige ge
legenheid aanbood, ging hij naar Miss Bar
rington toe, om afscheid te nemen.
(Wordt vervolgd.)
nel, na een langen monoioog, plotseling
het woord tot hem richtte. ,,Je begrijpt dus,
dat we den toestand niet rooskleurig in-
zien," zeide hij. „We hebben groote voor-
raden en 't vooruitzicht op een gestadig
dalen van de markt. Maar allicht is 't wel
wat te veel gevergd, om je nu al om raad
te vragen?"
„Wel," antwoordde Witham, „voor me-
zelf heb ik al een opinie gevormd of ik
anderen zou aanraden daarnaar te hande-
len, is een tweede. Op 't oogenblik is er
geen geld te verdienen maar ik zou niet
weten, waarom we niet zouden probeeren
om onze verliezen te ondervangen, door
onder de markt tegen latere levering te ver-
koopen. Bij een plotseling herstel zouden
we dan van onze voorraden gebruik kunnen
maken."
Een oogenblik bleef het stil, toen zeide
Dane zachtjes: ,,Dat is 't precies, wat een
van de bekendste niakelaars uit Winnipeg
ons aan geraden heeft."
„En mijn antwoord er op heb je gehoord,"
zeide Colonel Barrington kortaf. Volgens
mijn opinie is zulk een handelwijze niet ver-
standig en niet behoorlijk, Courthorne, Alaar
waarschijnlijk ben je met den practischen
kant van het tarwe-vraagstuk niet zoo goed
op de hoogte?"
„Ju.ist wel, lachte Witham, zonder bij zijn
woorden na te denken.
„Wel op de hoogte?" vroeg Colonel Bar
rington scherp. Witham beet zich op de
lippen van ergernis, maar nu hij zich een-
maal versproken had, moest zijn bewering
gehandhaafd blijven.
,,U weet waarschijnlijk niet, sir, dat ik een
tijidlang een eigen boerderij gehad heb al
is 't dan geen groot sueces geworden."
,,Dat laatste," zeide de Colonel droogjes,
terwijl hij opstond, ,,is't waarschijniijkste."
Toen ze de ruime ontvangkamer binnen
kwamen liep Witham regelrecht naar het
gezellige hoekje vlak bij den haard, waar
Maud Barrington zat. Vlak naast haar stoel
bleef hij staan en keek ernstig op haar neer.
„lk ben altijd van de opinie geweest, dat
openhartigheid het beste is," zeide hij.
„Daarom dit ik zou 't heel onpleizierig
vinden als je van te voren besloten had, dat
tusschen ons geen vriendschappelijke ver-
houding mogelijk was."
Maud Barrington keek hem aan en weer
kwam er in de bruine oogen van het meisje
een verwonderde uitdrukking. Ze was
iemand, die hooge eischen stelde, maar juist
omdat ze niet dom of preutsch was, gaf ze
zich er rekenschap van, dat het gezicht
boven haar niet den stempel van een los-
bandig leven droeg. De oogen stonden fiel
der en rustig, de gelaatstint was gebruind
en gezond, het lichaam van den man was
niager en gespierd, alsof het geschikt voor
lichamenlijken arbeid engewend er aan
was. Maar toch had diezelfde man haar al
een keer voorgelogen. Van zijn kant zag
Witham een mooi jong gezicht met een uit
drukking van koele reserve en een paar
bruine oogen, die, zoo minachtend als ze nu
keken voelde hij dit toch wel, wanneer er
reden voor bestond heel zacht en lief zou
den kunnen worden.
„En als dat zoo was zou dat er iets op
aan komen?" vroeg ze.
„Ja", antwoordde Witham rustig. „Er zijn
hier twee menschen met wie ik graag op een
goeden voet zou willen staan. De eerste is
je tante en die heeft al besloten om me
een proeftijd te geven* Ter wille van m'n
moeder heeft ze me gezegd. Wat je oom
betreft ik geloof wel, dat ik hem aan kan.'"
De Burgemeester van TER NEUZEN, maakt be
kend, dat de herkeuringsraad voor de ingeschrevenen
voor den Dienstplicht, lichting 1926, dezer gemeente,
zitting zal houden te Middelburg (Militair Hospitaal)
op WOENSDAG 3 JUNI 1925, des middags te 12 uur.
De opgeroepene, die wenscht het onderzoek te
ondergaan voor een anderon dan bovengenoemden
herkeuringsraad, kan zich daartoe schriftelijk wenden
tot den Voorzitter van laatstbedoelden raad. Het
verzoekschrift kan o n g e z e g e 1 d zijn, doch moet
gefrankeerd verzonden worden. Desgewenscht
kan hij het verzoekschrift ook indienen bij den
burgemeester, die alsdan zorgt voor de verzending.
De opgeroepene wordt onderzocht op de plaats,
waar hij zich bevindt, zoo hij
a is opgenomen in een krankzinnigen-, idioten-,
doofstommen- of blindengesticht
b. blijkt door ziekte of gebreken buiten staat te
zijn voor den raad te verschijnen en niet is opge
nomen in een gesticht als onder a bedoeld
c. is opgenomen in een rijksopvoedingsgesticht,
een tuchtschool, een gevangems of een rijkswerkin-
richting.
De opgeroepene, die langer dan een rnaand in het
buitenland verblijft, behoeft niet voor den herkeu
ringsraad te verschijnen, doch kan volstaan met
inzending aan dien mad voor het sluiten zijner
zitting van een na 1 Maart afgegeven verklaring,
waaruit blijkt
to. dat de opgeroepene met geslachtsnaam,
voornamen en leeftijd aan te duiden door hen,
die de verklaring hebben afgegeven, voorgoed onge-
schikt voor den dienst wordt geoordeeld
4o. de aard en de graad van de ziekte of het
gehrek, op grond waarvan de ongeschiktheid aan-
wezig wordt geacht, zoomede de bezwaren, door de
ziekte of het gebrek veioorzaakt Heeft de opge
roepene ook bij den keuringsraad een dergelijke
verklaring ingediend, dan moet de verklaring. be-
stemd voor den herkeuringsraad, zijn afgegeven door
twee andere geneeskundigen dan die de eerste ver
klaring hebben afgegeven.
Verschijnt de opgeroepene niet voor den herkeurings
raad en verkeert hij ook niet in een der hiervoren
omschreven gevallen, waarin hij tot het verschijnen
niet verplicht is. dan wordt hij voor geschikt ge-
h it,den. Dit laatste geschiedt ook. wanneer hij wel
verschijnt, maar zich niet aan een nieuw onderzoek
onderwerpt.
De uitspraken van den herkeuringsraad worden in
het openbaar medegedeeld.
Ter Neuzen, den 25 Mei 1925.
De Burgemeester,
J. HUIZINGA.