AI bfmffh nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanpereh.
No 7780
Vrijdag 15 Mei 19255
65e Jaargaiifc
Het Mohammodanisme.
BINNENLANB.
BUITENLAND.
AB0NNEMENTSPRI1S: J™ nW£ 8ft3p?rTXd« -°r Vo^'t TavrerigUae^ tf"» ma^nd^3—e"Al^n^entenrvoo^t buft&nlan^ SSSJ^SSj&j
!H] JELLS/ST Jffl
ii.
Bi] de roeping van Mohammed sloot vrij
onmiudellijk aan het begin van zijn open-
baar optreden; de juiste datum, waarop dit
plaats had, staat echter niet vast. iNaar
Araibische begrippen zag hij zich echter het
allereerst aan,gewezen tot zijn naaste fa- j
milie, en toen zijn vrouw en dochters, zijn
beide aangenomen zoons Ali en Zaid en zijn
vriend Aboe-Beker zich tot zijn geloof had-
den bekeerd, ging hij ook bij de veraere
Kaschimiten zijn zaak bepleiten. Doch'daar-
mee had hij weinig succes; zijn oom en
pleegvader Aboe-Talib, een rechtschapen
mensch, die zijn leven lang Mohammed zijn
besciierming verleende, beproefde vergeefs
hem er toe te brengen zijn p red iking er aan
te geven; en een andere oom van hem:
Aboe-Lahab, wees zijn vermaningen met
smaad en schimp terug. Het aantal „geloo-
vigen" groeide onder deze omstandigheden
slechts heel langzaam, en nam alleen maar
toe door het toetreden van slaven en men
schen van weinig aanzien; zoo wordt er ver-
teld, dat Mohammeds heele gemeente, na
verioop van een tijd, pas 43 zielen telde.
Tegen het toetreden van slaven werden door
hun heeren reeds spoedig zeer krasse maat-
regelen genomen, waaraan slechts zij ont-
kwamen, die door den nogal welgestelden
Aboe-Beker werden losgekocht; aan de ove-
rigen moest Mohammed noodgedrongen wel
toestaan, dat zij hem en zijn leer openlijk
verloochenden, en dus slechts in het geheirh
zijn zijde 'hielden.
Ondanks dit alles liet Mohammed zich
echter niet ontmoedigen, maar hij bleef zijn
best doen om toch nog buiten zijn familie
aanhangers te winnen. Hij werd niet moe
om al-maar Allah's grootheid en heerlijk-
heid te prediken en de voile overgave aan
Allah (Islam), en de absolute onderwerping
aan Hem den menschen als plicht voor te
bonder.Het was zaak (zoo predikte hij)
de bekeering niet uit te stellen, want reeds
heel spoedig zou Allah gericht houden en
wat voor een gericht zou dat zijn! „Waar-
lijk, de straf van uw Heer zal komen, en nie-
mand zal die kunnen ontgaan, ten dage als
de hemel zal worden bewogen, en de bergen
van hun plaats zullen gaan. Wee te dien
dage den leugenaars en afkeerigen!" En
zoo ging het dan verder. In de sterkste kleu-
ren schilderde hij altijd weer de verschrik-
kingen van dien vreeselijken dag, de gru-
welijke hellestraffen, die den Godlooche-
naars boven het hoofd hingen, en daartegen-
over de weelde van het Paradijs, dat zijn
geloofsgenooten zouden binnentreden.
jV\,aar dat gericht, waarmee Moham
med dreigde, en dat hij, zooals uit enkele
Koranplaatsen blij'kt, als weldra op-handen-
zijnde zich dacht, bleei uit, en des te meei
begonnen de bewoners van Mekka nu den
spot met hem te drijven. Zij verlangden
wonderen van hem om zijn zending geloof-
waardig te maken; tegenover dit verlangen
wees hij op de wonderen van goddelijke
macht in de natuur en bij en in de schepping
van den mensch. Omdat hij zijn profetieen
en vermaningen in berijmd proza voordroeg,
zooals waarzeggers dat plachten te doen,
maakte men hem uit voor een dichter, waar-
zegger of bezetene. En toen hij zichzelf net
de iotgevallen van vroegere profeten tracht-
te te troosten, die, evenals hij nu, door hun
tijdgenooten waren uitgelachen of zelfs ver-
volgd, maar slechts tot het nadeel van hun
bespotters, omdat het onveranderlijke woord
van God toch maar al te spoedig in vervul-
ling was getreden, en toen hij zulke pro
feten geschiedenissen tot opbouwing van de
geloovigen en tot bedreiging en leering van
zijn tegenstanders vaak oververtelde, wierp
men hem tegen, dat hij deze openbaringen
niet van Allah, maar alleen van onbetrouw-
bare getuigen had vernomen.
Hadden de bewoners van Mekka tot nu
toe de zaak van Mohammed min of meer als
een grap beschouwd, zij kregen er te meer
bedenking nog tegen, toen omstreeks 615
eenige leden van die geloovige gemeente
naar Abessinie uitweken en er dientenge-
volge onaangename verwikkelingen met den
Negus van dat land waren 'te vreezen.
Daarom schijnen de Korei'schieten een ver-
gelij'k met Mohammed te hebben beproefd,
als hij dan maar wilde toegeven om de doch
ters van Allah, was het al niet als godinnen,
dan toch als hemelsche wezens, met macht
bekleed, te erkennen. Het fijne van deze
aangelegenheid is ons niet bekend, maar
men sChijnt toch in die" dagen wel zoo n
sterken druk op Mohammed te hebben uit-
geoefend, dat hij toegaf, en dus aan de drie
godinnen toestond, dat zij bij Allah een soort
,recht van voorbede" verkregen. Maar
spoedig had Mohammed daar al weer spijt
van ging zelfs zoo ver om te erkennen, dat,
wat' hij op dit punt had geleerd, niet door
Allah maar door den Satan hem was mge-
geven en dus herriep hij deze leer openlijk.
Resultaat was, dat de Koreischieten woe-
dend op hem werden, en nu besloten eens-
en-voorgoed een einde te maken aan deze
gruwelijke leer. Weer weken een hondert-
tal geloovigen" uit naar Abessinie, maar
overigens was het bij de aartsvaderlijke
zeden in Arabie niet zoo gemakkeluk om
Mohammed tot zwijgen te -brengen. De
zeden verplichtten namelijk Mohammeds-
familieleden om zijn zaak als de hunne te
beschouwen, zoodat hem persoonlijk niets
kon warden aangedaan. Door de Ko
rei'schieten werd nu de ban uitgesproken
over het geheele geslacht der riaschim;
daardoor waren de leden dier familie ge-
noodzaakt zich in een wat afzonderlijk ge-
lcgeh siadsgi-deelte terug te trekken, zoodat
zij groot nadeel leden aan hun materieele
belangen. het schijnt, dat deze toestand
nog twee of drie jaar lang zoo werd ge-
doogd; in ieder geval leidde deze maatregel
niet tot het gewenschte doel, en eindelijk
werd de ban maar weer opgeheven. Zwaar-
der was voor Mohammed de slag, toen hij
kort na efkander, waarschijnlijk in het jaar
61'd, Chadidja en Aboe Talib door den dood
moest verliezen.
lntusschen was nu bij Mohammed het plan
gerijpt, om de ongeloovige en onwillige
bewoners van Mekka aan hun lot over te
laten en zich met zijn prediking tot anderen
te wenden.
Mogen wij dit besluit misschien al als iets
van-zelf-sprekends beschouwen, het was
voor iemand in Arabie een zeer buitenge-
wone stap. Naar het hier geldend gebruik
toch is de eenling niets waard als hij los is
van zijn stam; als hij zijn stam moedwillig
verlaat of daardoor wordt uitgestooten,
staat hij zonder eenige bescherming in de
wereld en wordt hij als een verloren mensch
beschouwd. Mohammed zou dat maar al te
spoedig ondervinden, want, toen hij be
proefde de Thahafieten in het nabijgelegen
Tail voor zijn opvattingen te winnen, werd
hij niet alleen smadelfjk afgewezen, maar
ook nog gesteenigd, zoodat hij hals-over-
kop moest vluchten om zijn leven te bergen.
Maar ook deze mislukking kon hem den
moed niet benemen. Dergelijke resultaten
deden hem juist nog te meer zeker worden
van de goddelij'ke leiding van en in zijn
leven. God, zoo geloofde hij, leidt $e men
schen, zooals Hij wil; en deze geloofsregel
is bij Mohammed niet maar het resultaat
van abstracte speculate, maar is geboren
uit zijn eigen levenservaring. Dat Allah hem
den rechten weg had gewezen en bleef wij-
zen, ofschoon de menschen hem verwierpen,
werd hem in dezen zwaren tijd daardoor
verzekerd, dat de geesten (Djinn) hem
hun huldebetuigingen schenen te brengen,
en hij zich in den droom verplaatst zag
naar Jeruzalem een visioen, dat bij de
latere Mohammedanen erg populair werd,
en tot een soort hemelvaart door hen is op-
gesierd. Maar daarbij verloor hij de aard-
sche iniddelen toch geenszins uit het oog.
Het gelukte hem, eenige lieden, die tot een
stam Uit Medina behoorden, voor zijn geloof
te winnen. Deze schijnen hem de welover-
wogen overtuiging te hebben bijgebracht,
dat zijn leer in Medina stellig resultaat zou
bereiken, zooals dan ook later wel degelijk
is gebleken.
Misschien is dit resultaat toe te schrijven
aan den invloed van de Joden, die daar
leefden, door wie de bodem voor het mono-
theisme was voorbereid, en de behoefte aan
een nieuwe godsdienstige gemeenschap was
gewekt. In ieder geval wies het aantal ge
loovigen daar heel snel; in 622 vertoonden
zich verscheiden bewoners van Medina
(men spree'kt van 75) in Mekka, die een
geheime samenkomst hielden met den pro-
feet bij den heuvel Akoba, waar men ook
een jaar te voren reeds eenmaal was samen-
gekomen. Mohammed had den afgezanten
toen plechtig de verplichting opgelegd, om
niemand naast God te stellen, niet te stelen,
geen echtbreuk te plegen, de eigen kinderen
niet te dooden, geen valsche getuigenis te
spreken noch te verbreiden, en den profeet
in alles gehoorzaamheid te bewijzen; nu -
een jaar later sloot hij met hen een ver-
bond, dat zij hem ten alien tijde en tegen
alles in bescherming zouden nemen, zooals
zij deden met hun eigen vrouwen en kinde
ren. Mohammed maakte zich daarbij los
van zijn eigen familie en toonde dus mettei-
daad, dat door den Islam het oude stam-
verband werd opgelost, en daar een nieuw,
godsdienstig verbond voor in de plaats trad.
In dit licht moet nu de zoogenaamde
„vlucht" van Mohammed uit Mekka naar
Medina, die men gewoonlijk de Hidsra
noemt, worden beschouwd. Naar dit feit
rekenen alle Mohammedanen hun jaartel-
ling. (Het Arabisch woord wordt namelijk
ook niet gebruikt voor iemand, die vlucht
om een gevaar te ontwijken of aan vijanden
te ontkomen, maar voor hen, die een vriend
of verwant moedwillig verlaat.) Dat de zaak
in Mekka opzien baarde, laat zich denken,
maar Mohammed had voorzorgsmaatregelen
getroffen, dat men hem en zijn vriend Aboe
Beker, die hem gezelschap hield, niet kon
terughouden. Zijn geloofsgenooten volgden
weldra.
De taak, die Mohammed te Medina wacht-
te was allesbehalve licht; het kwam er nu
op aan: de nieuwe geloofsgemeenschap te
organiseeren. Om duidelijk te toonen, dat
de oude stamband door den Islam had op-
gehouden te bestaan, vormde hij 75 broeder-
paren, telkens van een „vluchtel,ing" en een
helper. Deze paren moe$ten elkaar, met ter
zijde stelling van bloedverwanten, doen
erven en elkander geheel als broeders be
schouwen. Ook de stamruzies en veeten
hielden op; geen oude of nieuwe bloedwraak
mocht de geloovigen van elkaar vervreem-
den. Er werd een gebedshuis opgericht.
waar men geregeld bijeenkwam, en later
werd men opgeroepen door een daartoe
aangesteld persoon, om dan ondc: leiding
van Isnam, als hoedanig In dezen tijd altijd
Mohammed dienst deed, de godsdienstige
plechtigheden te verrichten. De beteekenis
van deze nieuwe instelling kan men moeilijk
overschatten, immers op deze wijze, werden
de vrijheidlievende en vrijwel tuchtelooze
Arabieren voor het eerst aan tucht en orde
gewend. Zoo komt het, dat Von Ranhe
heeft gesproken van ,,het exercitie-terrein"
van den Islam.
Wij willen de beschrijvp'g van deze pe-
riode van Mohar*meds le niet eindigen
zonder nog met een enkel woord te hebben
aangewezen, in welke verhouding de nieuwe
gemeente stond tot de Heidenen en de Joden
te Medina. Tot nu toe bezat Mohammed,
slechts een zeer oppervlakkige en onvol-
doende kennis van het eigerlijke wezen van
Jodendom en Christendom. Omdat vooral de
Joden te Medina zoo talrijk waren, en hun
meeste godsdienstige gebruiken hem bruik-
baar voorkwamen, nam hij die meerendeels
over, en liet hij bij-voorbeeld bidden met het
gelaat naar Jeruzalem, beval hij een vasten
op den Grooten Verzoendag, enz. Maar in
zijn verwachting, dat hij hen op deze wijze
zou kunnen winnen, zag hij zich bedrogen.
De Joden te Medina legden Mohammed
allerlei vragen voor, om te zien, of zijn ant-
woorden in overeenstemming waren met hun
Thora (Wet), en of hij werkelijk de beloofde
Messias was. Mohammed maakte bij dat
examen een heel slecht figuur; hij was zelfs
niet bekend met het geslachtsregisfer van de
aartsvaders; en dientengevoige keerden de
Joden zich voor altijd van hem af. En Mo
hammed van zijn kant, eveneens zijn dwaling
inziende, haastte zich om met het Jodendom
te breken; hij veranderde de gebedsrichting
nu van naar Jeruzalem naar Mekka, en het
vasten van den lOden van Tisri naar de
Arabische maand Ramadhan, omdat in die
maand de Koran heette te zijn geopenbaard.
Ook werd het hem reeds spoedig duide
lijk, dat het met het Christendom precies
eender gesteld was; en zoo kwam hij er dan
toe om de theorie op te stellen, dat wel de
„Schriftbezitters," zooals bij Joden en
Christenen noemde, een openbaring hadden
ontvangen door Mozes en jezus, doch dat
zij later den inhoud, of in ieder geval de
beteekenis van die openbarog hadden ver-
valscht, en dientengevoige o( 'een dwaalweg
waren geraakt. Tegen de Christelijke leer
der Drieeenheid, zooals hij die opvatte als
een Jeer van drie goden" (God, Jezus en
Maria) voerde hij in den Koran een scherpe
polemiek; hij beweerde, dat Jezus wel een
gezant van God was geweest, dien God
wonderen had laten doen om Zijn zending te
bewijzen, maar hij bestreed, dat Hem en
Zijne moeder goddelijke vereering toekwam.
Toch nemen de „Schriftbezitters" een heel
andere plaats in dan de Heidenen; want
laatstgenoemden dwalen op alle punten,
terwiji de anderen alleen maar aan eenige
vervalsching zich hebben schuldig gemaakt.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Het wetsontwerp tot wijziging van de
Drankwet, in den vorm waarin het is ge
bracht door eenige amendementen Rutgers
betreffende het toepassen van de bepalingen
op loaementvergunningen, wordt z. h s.
aangenomen.
Aan de orde is dan het wetsontwerp ter
tegemoetkoming aan de visschersbevolking
der Zuiderzee in verband met de afsluiting
van de Zuiderzee.
De heer Duys (s d.) kritiseert het wets
ontwerp als onvoldoende. De belangheb-
bende visschersbevolking hoopt zelve, dat
het niet wordt aangenomen
De heer v. d. Bilt (r.k.) is ook teleur-
gesteld. Het wetsontwerp geeft niet vol-
doende voor hen. die in hun bestaan be-
dreigd worden.
De heer v. Voorst tot Voorst (r.k.) be-
pleit de belangen der houders van neven
bedrijven. Bpreker wil tegemoetkoming
ook voor waardevermindering van perceelen.
De heer Ebels (v.d.) wil ook land en
tuinbouwondevnemingen voor de betrokken
bevolking.
De heer Rutgers (a.r wenseht dat aan
de tegemoetkomingen het karakter van een
aalmoes zal worden onthouden.
De heer Duymaer van Twist (a.r.) be-
toogt dat de schade grooter is dan menig-
een verwacht. De wet van 1918 ver
plicht tot schadevergoeding.
DE OLYMP1SCHE SPELEN.
Het Nederl. Olympisch Comite deelt
mede, dat het zich de medewerking ver
zekerd heeft van een comite van vooraan-
staande financiers uit de voornaamste plaat-
sen van Nederland. De namen worden
binnen enkele dagen bekend gemaakt.
Dit comite houdt niet alleen toezicht
op het inzamelen van gelden en het tot
standkomen van het garantiefonds, maar
het houdt ook toezicht op de wijze, waarop
deze gelden zullen worden uitgegeven Het
Nederl. Olympisch Comite meent op die
wijze zich afdoende gewaa> borgd te hebben
tegen elke mogelijkheid van ondoelmatige
besteding der fondsen, zoodat alle uitgaven
j waaronder natuurlijk ook vallen die
voor het gereedmaken van terreinen en
Stadion naar de eischen van het Interna
tionaal Olympisch Comite tot het strikt
noodzakelijke beperkt zullen blijven.
V*-rder spoort het Nederl. Olympisch
Comite belangstellenden aan tot het spoedig
vormen van plaatselijke combe's in alle
gemeenten van Nederland. Dezen plaatse-
lijken comite's wordt verzocht, zich direct
in verbinding te srellen met het secretariaat
van het Nederl. Olympisch Comite (Wees-
perzijde 32, Amsterdam). Zij zullen ten
doel hebben, in iedere gemeente de ver
schillende stroomingen van belangstellenden
tot samenwerking te brengen.
Nogmaals wijst het Nederl. Olympisch
Comite er me' nadruk op. dat het slagen
der zaak voor het congres te Praag op
25 Mei afhangt van het succes van de
Nationale Inschrijving.
Daarom moeten de plaatselijke comite's
vooral onverwijldhun aandachthieraan wjjden
WIJZIGING PENSIOENWET.
Verschenen is thans de Memorie van
Antwoord aan de Eerste Kamer betreffende
het wetsontwerp tot wijziging van de
Pensioenwet 1922.
Naar aanleiding van in het voorloopig
verslag geopperden twijfel of de vooi'gestelde
wijziging kon worden ontgaan, meent de
Regeering, dat hier alleen misverstand kan
zijn, wanneer men, zooals dat in het voor
loopig verslag geschied, geen onderscheid
maakt tusschen de risico, waarnaar de
wiskundige berekeningen der te storten
bijdragen, zijn en moesten worden opgezet,
en de risico's, die, waar het fonds op 1
Juli 1922, niet met een schoone lei is
begonnen, in werkelijkheid op het fonds
rusten.
De Memorie becijfert, dat het totaletekort,
waarmede het fonds per 1 Juli 1922 was
bezwaard, op niet veel minder dan 200
millioen komt. De dekking van dit tekort
zou een 40jarige anmiiteit van ruim tien
millioen gulden vorderen. Een deel daar
van wordt nu gedekt door de 1J/4 die
boven de 83/4 °/0 geheven blijven.
Niet zoDder verwonderir.g heeft de Regee
ring vernomen. hoe betreurt wordt, dat
geen overgangsbepalingen zijn gemaakt,
waardoor de verkregen rechten worden
geeerbiedigd. Waut in zeer ruime mate
zijn in het ontwerp juist overgangsbepalingen
opgenomen, waardoor niet slechts de ver
kregen rechten zijn gedekt, doch in velerlei
opzicht ook verkregen uitzichten zijn ge-
honoreerd.
De moeilijkheden in verband met de om-
standigheid, dat iemand achtereen-mlgens
onder de Pensioenwet en de Invaliditeitswet
of omgekeerd kan vallen, worden door het
ontwerp niet geschapen, doch juist vermin-
derd.
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN
AMSTERDAM.
Voor de aankomst der Koninklijke familie
te Amsterdam bestond Woensdagavond
groote belangstelling De stad was in
feesttooi, van de officieele gebouwen en
vele particuliere huizen wapperde de drie-
kleur. Op het Ceutraalstation waren o. a.
ter ontvangst aanwezig burgemeester De
Vlugt, de Commissaris der Koningin in
Noord-Holland, jhr mr. dr. A. Roellde
kamerheer in buitengewonen dienst, jhr.
W. Roellde hoofdcommissaris van politie,
kapitein-luitenant ter zee Greeve, enz.
Nadat de trein om 5 minuten voor 7
was binnengestoomd, had de begroeting
plaats. De Koningin droeg een langen
mauvekleurigen mantel en een hoed in
dezelfde kleur.
Twee doehtertjes van den wethouder von
Freitag Drabbe boden bloemen aan de
Koningin en Prinses Juliana
Langs den weg van het stat on naar het
Paleis aan den Dam juichte de dichte
schare de hooge bezoekers toe.
In de morgenuren reed Donderdag de lauge
rij van auto's en rijtuigen voor aan den ingang
van het Kon. Paleis aan den N.Z oor
burgwal om audientiegangers te brengen.
Het waren meest corporaties, waarvan de
leden in ambtskleeding verschenen of in rok
Ongeveer een uur was de audientie atge
loopen.
Ongeveer twee uur kwamen de rijtuigen
voor voor een brzoek van de Kon. familie
aan de meelfabriek Holland" aan de Zout
keetsgracht.
WAT DE R1JWIELBELASTING
OPBRENGT.
Naar het Vad. meldt werden van 1 De
cern 1924 tot 1 Mei 1925 1.870.152 rijwiel-
merken 1925 verkocht, voor een bedrag van
f 5.610.456.
Daartegenover werden vorig jaar 1.766.677
rijwielmerken 1924 verkocht, voor een be
drag van f 5.300.031.
Thans heeft de rijwielbelasting'dus reeds
310.425 meer opgebracht.
ONTVANGST bij h in den burg.
Rijkspresident von Hindenburg heeft
Woensdagmiddag het presidium van den
Rijksdag, de vertegenwoordigers van den
rijksraad van Pruisen, van de lijksweer,
van de rijksspoorweg-maatschappij, van de
rijksbank, de provincie Brandenburg, de
stad Berlijn en van de Berlijnsche politie
in audientie ontvangen, die hem alien geluk-
wenschten met zijn ambtsaanvaarding aan-
boden.
Hierbij werden korte toespraken gewisseld.
Tot den vertegenwoordiger van de Duitsche
weermacht zeide Hindenburg o a., dat hij
hoopte dat het ook verder mogelijk zal zijn
uit den Duitschen rijksweer een werkzaam
instrument voor een eerljjken wil tot vrede
te maken, wat de rijksweer ook alleen
moet zijn.
Aan het gastmaal in het rijkspresidents-
paleis na Hindenburg's ambtsaanvaarding,
werden toespraken gewisseld. In antwoord
op de rede van dr. Simons, begon Hinden
burg met een lofrede op zijn voorganger
Ebert Hij zeide: „Het is Ebert's ver-
dienste geweest, dat hij na de ramp de
rust en de veiligheid in Duitschland heeft
hersteld Zijn onpartijdigheid moet ook
door zijn tegenstanders worden erkend.
Hij heeft altijd het Duitsche volk trouw
willen dienen dienen.
,,'k heb reeds herhaaldelijk gezegd",
zoo ging von Hindenburg voort, welke
mijn opvattingen mij bij de uitoefening
mijner functie zullen leiden".
Mijn loopbaan en arbeid liggen voor
iedereen open. Ik zal mij ook in mijn nieuwe
functie slechts laten leiden door den wensch
op de getrouwste wijze mijn plicht te ver-
vullen, en om mijn volk en mijn land met
mijn beste krachten te dienen. De opvat
tingen, welke ik in die groote school van
den plicht, welke 't Duitsche leger is, heb
bstracht zi lien mij ook dienen bij het ver
richten van vreed'-amen arbe d. Het hoofd-
beginsel is, dat plicht voor recht gaat en
dat steeds, vooral in de dagen van nood, een
voor alien en allenvoor een moeten leven In
de moeiljjkste tijden heeft het Duitsche
volk zelf zijn lot in handen genomen. Moge
het volk bewijzen, dat 't in staat is deze
verantwoordelijkheid te dragen. Wij. mijne
heeren, moeten ons aaneensluiten als trouwe
dienaars van bet vaderland Daarom
Voorwaarts met God!"
EEN STAD IN DE ASCH GELEGD.
De Times" meldt uit Tokio omtrent
een brand die in de stad Kimagaye gewoed
heeftWoensdagmorgen heeft de brand het
binnenstadsgedeelte van Kimagaya, een stad
met 50.000 inwoners, 20 mijl ten Noorden
van Tokio, totaal verwoest 2000 gebou
wen gingen in de vlammen op, w.o. stad-
huis, postkautoor, Nation Theatre. 125.000
personen zijn dakloos. Velen zijn gewond
en gevreesd wordt dat verscheidene gedood
zijn. De brandweer van Tokio kwam te
hulp, doch op hetzelfde tijdstip braken te
Tokio eveneens branden uit.
TER NEUZE.N, 15 MEI 1925.
R. H. B. S.
Aan den heer P. Westerhof, leeraar aan
de R. H. B. S. te Ter Neuzen, is wegens
benoeming te Rotterdam op zijn verzoek
eervol ontslag verleend.
DE FILM VAN DEN VRlJiHElDSBOND.
De politieke partijen maken thans voor
de propaganda hunner beginselen ook ge
bruik van de film, beelden maken dikwijls
meer indruk dan woorden. Zooals uit de
advertentie in dit nummer blijkt, wordt al-
hier a.s. Dinsdag vertoond de film, die door
het hoofdbestuur van den Vrij'heidsbond is
samengesteld. Zij bevat o.m. teksten op rijm
bij ernstige motieven door Clinge Doom-
bos, parodien en teekeningen van Ton van
Tast, filmcarricaturen door Rodi Roeters.
SCHIP OMHOOG.
Gisteren is op den Westelijken havendam
der oude haven omhoog gevaren het motor-
schip ,,Kempensche beurtsvaart no. 1", ka-
pitein C. van Barel, komende van Antwer-
pen, bestemd met hout voor Ostende. Het
schip is afge^leept door de sleepboot
,,En Avant VII."
HET RE1Z1GERSVERKEER OP DE L1JN
MECHELEN—TER NEUZEN.
Daaromtrent schrijft A. C. in de Gazette
van Antwerpen:
Met veel belangstelling heeft onze bevol
king het artikel gelezen: „De hervorming
van den dienst der reizigerstreinen," onlangs
verschenen in de dagbladen.
Nu, als er eene lijn is, waar volstrekt ver-
betering zou moeten aan toegebracht wor
den, dan is het wel de lijn Mechelen—Ter
Neuzen. Deze lijn laat toch zooveel te wen-
schen over.
Op deze lijn zijn het inderdaad sukkel-
reizen met sukkeltreinen.
Waarlijk is het een on'houdbare toestand,
TER
ENSCHE CO U RANT.