AI bfmffh nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanpereh. No 7780 Vrijdag 15 Mei 19255 65e Jaargaiifc Het Mohammodanisme. BINNENLANB. BUITENLAND. AB0NNEMENTSPRI1S: J™ nW£ 8ft3p?rTXd« -°r Vo^'t TavrerigUae^ tf"» ma^nd^3—e"Al^n^entenrvoo^t buft&nlan^ SSSJ^SSj&j !H] JELLS/ST Jffl ii. Bi] de roeping van Mohammed sloot vrij onmiudellijk aan het begin van zijn open- baar optreden; de juiste datum, waarop dit plaats had, staat echter niet vast. iNaar Araibische begrippen zag hij zich echter het allereerst aan,gewezen tot zijn naaste fa- j milie, en toen zijn vrouw en dochters, zijn beide aangenomen zoons Ali en Zaid en zijn vriend Aboe-Beker zich tot zijn geloof had- den bekeerd, ging hij ook bij de veraere Kaschimiten zijn zaak bepleiten. Doch'daar- mee had hij weinig succes; zijn oom en pleegvader Aboe-Talib, een rechtschapen mensch, die zijn leven lang Mohammed zijn besciierming verleende, beproefde vergeefs hem er toe te brengen zijn p red iking er aan te geven; en een andere oom van hem: Aboe-Lahab, wees zijn vermaningen met smaad en schimp terug. Het aantal „geloo- vigen" groeide onder deze omstandigheden slechts heel langzaam, en nam alleen maar toe door het toetreden van slaven en men schen van weinig aanzien; zoo wordt er ver- teld, dat Mohammeds heele gemeente, na verioop van een tijd, pas 43 zielen telde. Tegen het toetreden van slaven werden door hun heeren reeds spoedig zeer krasse maat- regelen genomen, waaraan slechts zij ont- kwamen, die door den nogal welgestelden Aboe-Beker werden losgekocht; aan de ove- rigen moest Mohammed noodgedrongen wel toestaan, dat zij hem en zijn leer openlijk verloochenden, en dus slechts in het geheirh zijn zijde 'hielden. Ondanks dit alles liet Mohammed zich echter niet ontmoedigen, maar hij bleef zijn best doen om toch nog buiten zijn familie aanhangers te winnen. Hij werd niet moe om al-maar Allah's grootheid en heerlijk- heid te prediken en de voile overgave aan Allah (Islam), en de absolute onderwerping aan Hem den menschen als plicht voor te bonder.Het was zaak (zoo predikte hij) de bekeering niet uit te stellen, want reeds heel spoedig zou Allah gericht houden en wat voor een gericht zou dat zijn! „Waar- lijk, de straf van uw Heer zal komen, en nie- mand zal die kunnen ontgaan, ten dage als de hemel zal worden bewogen, en de bergen van hun plaats zullen gaan. Wee te dien dage den leugenaars en afkeerigen!" En zoo ging het dan verder. In de sterkste kleu- ren schilderde hij altijd weer de verschrik- kingen van dien vreeselijken dag, de gru- welijke hellestraffen, die den Godlooche- naars boven het hoofd hingen, en daartegen- over de weelde van het Paradijs, dat zijn geloofsgenooten zouden binnentreden. jV\,aar dat gericht, waarmee Moham med dreigde, en dat hij, zooals uit enkele Koranplaatsen blij'kt, als weldra op-handen- zijnde zich dacht, bleei uit, en des te meei begonnen de bewoners van Mekka nu den spot met hem te drijven. Zij verlangden wonderen van hem om zijn zending geloof- waardig te maken; tegenover dit verlangen wees hij op de wonderen van goddelijke macht in de natuur en bij en in de schepping van den mensch. Omdat hij zijn profetieen en vermaningen in berijmd proza voordroeg, zooals waarzeggers dat plachten te doen, maakte men hem uit voor een dichter, waar- zegger of bezetene. En toen hij zichzelf net de iotgevallen van vroegere profeten tracht- te te troosten, die, evenals hij nu, door hun tijdgenooten waren uitgelachen of zelfs ver- volgd, maar slechts tot het nadeel van hun bespotters, omdat het onveranderlijke woord van God toch maar al te spoedig in vervul- ling was getreden, en toen hij zulke pro feten geschiedenissen tot opbouwing van de geloovigen en tot bedreiging en leering van zijn tegenstanders vaak oververtelde, wierp men hem tegen, dat hij deze openbaringen niet van Allah, maar alleen van onbetrouw- bare getuigen had vernomen. Hadden de bewoners van Mekka tot nu toe de zaak van Mohammed min of meer als een grap beschouwd, zij kregen er te meer bedenking nog tegen, toen omstreeks 615 eenige leden van die geloovige gemeente naar Abessinie uitweken en er dientenge- volge onaangename verwikkelingen met den Negus van dat land waren 'te vreezen. Daarom schijnen de Korei'schieten een ver- gelij'k met Mohammed te hebben beproefd, als hij dan maar wilde toegeven om de doch ters van Allah, was het al niet als godinnen, dan toch als hemelsche wezens, met macht bekleed, te erkennen. Het fijne van deze aangelegenheid is ons niet bekend, maar men sChijnt toch in die" dagen wel zoo n sterken druk op Mohammed te hebben uit- geoefend, dat hij toegaf, en dus aan de drie godinnen toestond, dat zij bij Allah een soort ,recht van voorbede" verkregen. Maar spoedig had Mohammed daar al weer spijt van ging zelfs zoo ver om te erkennen, dat, wat' hij op dit punt had geleerd, niet door Allah maar door den Satan hem was mge- geven en dus herriep hij deze leer openlijk. Resultaat was, dat de Koreischieten woe- dend op hem werden, en nu besloten eens- en-voorgoed een einde te maken aan deze gruwelijke leer. Weer weken een hondert- tal geloovigen" uit naar Abessinie, maar overigens was het bij de aartsvaderlijke zeden in Arabie niet zoo gemakkeluk om Mohammed tot zwijgen te -brengen. De zeden verplichtten namelijk Mohammeds- familieleden om zijn zaak als de hunne te beschouwen, zoodat hem persoonlijk niets kon warden aangedaan. Door de Ko rei'schieten werd nu de ban uitgesproken over het geheele geslacht der riaschim; daardoor waren de leden dier familie ge- noodzaakt zich in een wat afzonderlijk ge- lcgeh siadsgi-deelte terug te trekken, zoodat zij groot nadeel leden aan hun materieele belangen. het schijnt, dat deze toestand nog twee of drie jaar lang zoo werd ge- doogd; in ieder geval leidde deze maatregel niet tot het gewenschte doel, en eindelijk werd de ban maar weer opgeheven. Zwaar- der was voor Mohammed de slag, toen hij kort na efkander, waarschijnlijk in het jaar 61'd, Chadidja en Aboe Talib door den dood moest verliezen. lntusschen was nu bij Mohammed het plan gerijpt, om de ongeloovige en onwillige bewoners van Mekka aan hun lot over te laten en zich met zijn prediking tot anderen te wenden. Mogen wij dit besluit misschien al als iets van-zelf-sprekends beschouwen, het was voor iemand in Arabie een zeer buitenge- wone stap. Naar het hier geldend gebruik toch is de eenling niets waard als hij los is van zijn stam; als hij zijn stam moedwillig verlaat of daardoor wordt uitgestooten, staat hij zonder eenige bescherming in de wereld en wordt hij als een verloren mensch beschouwd. Mohammed zou dat maar al te spoedig ondervinden, want, toen hij be proefde de Thahafieten in het nabijgelegen Tail voor zijn opvattingen te winnen, werd hij niet alleen smadelfjk afgewezen, maar ook nog gesteenigd, zoodat hij hals-over- kop moest vluchten om zijn leven te bergen. Maar ook deze mislukking kon hem den moed niet benemen. Dergelijke resultaten deden hem juist nog te meer zeker worden van de goddelij'ke leiding van en in zijn leven. God, zoo geloofde hij, leidt $e men schen, zooals Hij wil; en deze geloofsregel is bij Mohammed niet maar het resultaat van abstracte speculate, maar is geboren uit zijn eigen levenservaring. Dat Allah hem den rechten weg had gewezen en bleef wij- zen, ofschoon de menschen hem verwierpen, werd hem in dezen zwaren tijd daardoor verzekerd, dat de geesten (Djinn) hem hun huldebetuigingen schenen te brengen, en hij zich in den droom verplaatst zag naar Jeruzalem een visioen, dat bij de latere Mohammedanen erg populair werd, en tot een soort hemelvaart door hen is op- gesierd. Maar daarbij verloor hij de aard- sche iniddelen toch geenszins uit het oog. Het gelukte hem, eenige lieden, die tot een stam Uit Medina behoorden, voor zijn geloof te winnen. Deze schijnen hem de welover- wogen overtuiging te hebben bijgebracht, dat zijn leer in Medina stellig resultaat zou bereiken, zooals dan ook later wel degelijk is gebleken. Misschien is dit resultaat toe te schrijven aan den invloed van de Joden, die daar leefden, door wie de bodem voor het mono- theisme was voorbereid, en de behoefte aan een nieuwe godsdienstige gemeenschap was gewekt. In ieder geval wies het aantal ge loovigen daar heel snel; in 622 vertoonden zich verscheiden bewoners van Medina (men spree'kt van 75) in Mekka, die een geheime samenkomst hielden met den pro- feet bij den heuvel Akoba, waar men ook een jaar te voren reeds eenmaal was samen- gekomen. Mohammed had den afgezanten toen plechtig de verplichting opgelegd, om niemand naast God te stellen, niet te stelen, geen echtbreuk te plegen, de eigen kinderen niet te dooden, geen valsche getuigenis te spreken noch te verbreiden, en den profeet in alles gehoorzaamheid te bewijzen; nu - een jaar later sloot hij met hen een ver- bond, dat zij hem ten alien tijde en tegen alles in bescherming zouden nemen, zooals zij deden met hun eigen vrouwen en kinde ren. Mohammed maakte zich daarbij los van zijn eigen familie en toonde dus mettei- daad, dat door den Islam het oude stam- verband werd opgelost, en daar een nieuw, godsdienstig verbond voor in de plaats trad. In dit licht moet nu de zoogenaamde „vlucht" van Mohammed uit Mekka naar Medina, die men gewoonlijk de Hidsra noemt, worden beschouwd. Naar dit feit rekenen alle Mohammedanen hun jaartel- ling. (Het Arabisch woord wordt namelijk ook niet gebruikt voor iemand, die vlucht om een gevaar te ontwijken of aan vijanden te ontkomen, maar voor hen, die een vriend of verwant moedwillig verlaat.) Dat de zaak in Mekka opzien baarde, laat zich denken, maar Mohammed had voorzorgsmaatregelen getroffen, dat men hem en zijn vriend Aboe Beker, die hem gezelschap hield, niet kon terughouden. Zijn geloofsgenooten volgden weldra. De taak, die Mohammed te Medina wacht- te was allesbehalve licht; het kwam er nu op aan: de nieuwe geloofsgemeenschap te organiseeren. Om duidelijk te toonen, dat de oude stamband door den Islam had op- gehouden te bestaan, vormde hij 75 broeder- paren, telkens van een „vluchtel,ing" en een helper. Deze paren moe$ten elkaar, met ter zijde stelling van bloedverwanten, doen erven en elkander geheel als broeders be schouwen. Ook de stamruzies en veeten hielden op; geen oude of nieuwe bloedwraak mocht de geloovigen van elkaar vervreem- den. Er werd een gebedshuis opgericht. waar men geregeld bijeenkwam, en later werd men opgeroepen door een daartoe aangesteld persoon, om dan ondc: leiding van Isnam, als hoedanig In dezen tijd altijd Mohammed dienst deed, de godsdienstige plechtigheden te verrichten. De beteekenis van deze nieuwe instelling kan men moeilijk overschatten, immers op deze wijze, werden de vrijheidlievende en vrijwel tuchtelooze Arabieren voor het eerst aan tucht en orde gewend. Zoo komt het, dat Von Ranhe heeft gesproken van ,,het exercitie-terrein" van den Islam. Wij willen de beschrijvp'g van deze pe- riode van Mohar*meds le niet eindigen zonder nog met een enkel woord te hebben aangewezen, in welke verhouding de nieuwe gemeente stond tot de Heidenen en de Joden te Medina. Tot nu toe bezat Mohammed, slechts een zeer oppervlakkige en onvol- doende kennis van het eigerlijke wezen van Jodendom en Christendom. Omdat vooral de Joden te Medina zoo talrijk waren, en hun meeste godsdienstige gebruiken hem bruik- baar voorkwamen, nam hij die meerendeels over, en liet hij bij-voorbeeld bidden met het gelaat naar Jeruzalem, beval hij een vasten op den Grooten Verzoendag, enz. Maar in zijn verwachting, dat hij hen op deze wijze zou kunnen winnen, zag hij zich bedrogen. De Joden te Medina legden Mohammed allerlei vragen voor, om te zien, of zijn ant- woorden in overeenstemming waren met hun Thora (Wet), en of hij werkelijk de beloofde Messias was. Mohammed maakte bij dat examen een heel slecht figuur; hij was zelfs niet bekend met het geslachtsregisfer van de aartsvaders; en dientengevoige keerden de Joden zich voor altijd van hem af. En Mo hammed van zijn kant, eveneens zijn dwaling inziende, haastte zich om met het Jodendom te breken; hij veranderde de gebedsrichting nu van naar Jeruzalem naar Mekka, en het vasten van den lOden van Tisri naar de Arabische maand Ramadhan, omdat in die maand de Koran heette te zijn geopenbaard. Ook werd het hem reeds spoedig duide lijk, dat het met het Christendom precies eender gesteld was; en zoo kwam hij er dan toe om de theorie op te stellen, dat wel de „Schriftbezitters," zooals bij Joden en Christenen noemde, een openbaring hadden ontvangen door Mozes en jezus, doch dat zij later den inhoud, of in ieder geval de beteekenis van die openbarog hadden ver- valscht, en dientengevoige o( 'een dwaalweg waren geraakt. Tegen de Christelijke leer der Drieeenheid, zooals hij die opvatte als een Jeer van drie goden" (God, Jezus en Maria) voerde hij in den Koran een scherpe polemiek; hij beweerde, dat Jezus wel een gezant van God was geweest, dien God wonderen had laten doen om Zijn zending te bewijzen, maar hij bestreed, dat Hem en Zijne moeder goddelijke vereering toekwam. Toch nemen de „Schriftbezitters" een heel andere plaats in dan de Heidenen; want laatstgenoemden dwalen op alle punten, terwiji de anderen alleen maar aan eenige vervalsching zich hebben schuldig gemaakt. TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag. Het wetsontwerp tot wijziging van de Drankwet, in den vorm waarin het is ge bracht door eenige amendementen Rutgers betreffende het toepassen van de bepalingen op loaementvergunningen, wordt z. h s. aangenomen. Aan de orde is dan het wetsontwerp ter tegemoetkoming aan de visschersbevolking der Zuiderzee in verband met de afsluiting van de Zuiderzee. De heer Duys (s d.) kritiseert het wets ontwerp als onvoldoende. De belangheb- bende visschersbevolking hoopt zelve, dat het niet wordt aangenomen De heer v. d. Bilt (r.k.) is ook teleur- gesteld. Het wetsontwerp geeft niet vol- doende voor hen. die in hun bestaan be- dreigd worden. De heer v. Voorst tot Voorst (r.k.) be- pleit de belangen der houders van neven bedrijven. Bpreker wil tegemoetkoming ook voor waardevermindering van perceelen. De heer Ebels (v.d.) wil ook land en tuinbouwondevnemingen voor de betrokken bevolking. De heer Rutgers (a.r wenseht dat aan de tegemoetkomingen het karakter van een aalmoes zal worden onthouden. De heer Duymaer van Twist (a.r.) be- toogt dat de schade grooter is dan menig- een verwacht. De wet van 1918 ver plicht tot schadevergoeding. DE OLYMP1SCHE SPELEN. Het Nederl. Olympisch Comite deelt mede, dat het zich de medewerking ver zekerd heeft van een comite van vooraan- staande financiers uit de voornaamste plaat- sen van Nederland. De namen worden binnen enkele dagen bekend gemaakt. Dit comite houdt niet alleen toezicht op het inzamelen van gelden en het tot standkomen van het garantiefonds, maar het houdt ook toezicht op de wijze, waarop deze gelden zullen worden uitgegeven Het Nederl. Olympisch Comite meent op die wijze zich afdoende gewaa> borgd te hebben tegen elke mogelijkheid van ondoelmatige besteding der fondsen, zoodat alle uitgaven j waaronder natuurlijk ook vallen die voor het gereedmaken van terreinen en Stadion naar de eischen van het Interna tionaal Olympisch Comite tot het strikt noodzakelijke beperkt zullen blijven. V*-rder spoort het Nederl. Olympisch Comite belangstellenden aan tot het spoedig vormen van plaatselijke combe's in alle gemeenten van Nederland. Dezen plaatse- lijken comite's wordt verzocht, zich direct in verbinding te srellen met het secretariaat van het Nederl. Olympisch Comite (Wees- perzijde 32, Amsterdam). Zij zullen ten doel hebben, in iedere gemeente de ver schillende stroomingen van belangstellenden tot samenwerking te brengen. Nogmaals wijst het Nederl. Olympisch Comite er me' nadruk op. dat het slagen der zaak voor het congres te Praag op 25 Mei afhangt van het succes van de Nationale Inschrijving. Daarom moeten de plaatselijke comite's vooral onverwijldhun aandachthieraan wjjden WIJZIGING PENSIOENWET. Verschenen is thans de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer betreffende het wetsontwerp tot wijziging van de Pensioenwet 1922. Naar aanleiding van in het voorloopig verslag geopperden twijfel of de vooi'gestelde wijziging kon worden ontgaan, meent de Regeering, dat hier alleen misverstand kan zijn, wanneer men, zooals dat in het voor loopig verslag geschied, geen onderscheid maakt tusschen de risico, waarnaar de wiskundige berekeningen der te storten bijdragen, zijn en moesten worden opgezet, en de risico's, die, waar het fonds op 1 Juli 1922, niet met een schoone lei is begonnen, in werkelijkheid op het fonds rusten. De Memorie becijfert, dat het totaletekort, waarmede het fonds per 1 Juli 1922 was bezwaard, op niet veel minder dan 200 millioen komt. De dekking van dit tekort zou een 40jarige anmiiteit van ruim tien millioen gulden vorderen. Een deel daar van wordt nu gedekt door de 1J/4 die boven de 83/4 °/0 geheven blijven. Niet zoDder verwonderir.g heeft de Regee ring vernomen. hoe betreurt wordt, dat geen overgangsbepalingen zijn gemaakt, waardoor de verkregen rechten worden geeerbiedigd. Waut in zeer ruime mate zijn in het ontwerp juist overgangsbepalingen opgenomen, waardoor niet slechts de ver kregen rechten zijn gedekt, doch in velerlei opzicht ook verkregen uitzichten zijn ge- honoreerd. De moeilijkheden in verband met de om- standigheid, dat iemand achtereen-mlgens onder de Pensioenwet en de Invaliditeitswet of omgekeerd kan vallen, worden door het ontwerp niet geschapen, doch juist vermin- derd. HET KONINKLIJK BEZOEK AAN AMSTERDAM. Voor de aankomst der Koninklijke familie te Amsterdam bestond Woensdagavond groote belangstelling De stad was in feesttooi, van de officieele gebouwen en vele particuliere huizen wapperde de drie- kleur. Op het Ceutraalstation waren o. a. ter ontvangst aanwezig burgemeester De Vlugt, de Commissaris der Koningin in Noord-Holland, jhr mr. dr. A. Roellde kamerheer in buitengewonen dienst, jhr. W. Roellde hoofdcommissaris van politie, kapitein-luitenant ter zee Greeve, enz. Nadat de trein om 5 minuten voor 7 was binnengestoomd, had de begroeting plaats. De Koningin droeg een langen mauvekleurigen mantel en een hoed in dezelfde kleur. Twee doehtertjes van den wethouder von Freitag Drabbe boden bloemen aan de Koningin en Prinses Juliana Langs den weg van het stat on naar het Paleis aan den Dam juichte de dichte schare de hooge bezoekers toe. In de morgenuren reed Donderdag de lauge rij van auto's en rijtuigen voor aan den ingang van het Kon. Paleis aan den N.Z oor burgwal om audientiegangers te brengen. Het waren meest corporaties, waarvan de leden in ambtskleeding verschenen of in rok Ongeveer een uur was de audientie atge loopen. Ongeveer twee uur kwamen de rijtuigen voor voor een brzoek van de Kon. familie aan de meelfabriek Holland" aan de Zout keetsgracht. WAT DE R1JWIELBELASTING OPBRENGT. Naar het Vad. meldt werden van 1 De cern 1924 tot 1 Mei 1925 1.870.152 rijwiel- merken 1925 verkocht, voor een bedrag van f 5.610.456. Daartegenover werden vorig jaar 1.766.677 rijwielmerken 1924 verkocht, voor een be drag van f 5.300.031. Thans heeft de rijwielbelasting'dus reeds 310.425 meer opgebracht. ONTVANGST bij h in den burg. Rijkspresident von Hindenburg heeft Woensdagmiddag het presidium van den Rijksdag, de vertegenwoordigers van den rijksraad van Pruisen, van de lijksweer, van de rijksspoorweg-maatschappij, van de rijksbank, de provincie Brandenburg, de stad Berlijn en van de Berlijnsche politie in audientie ontvangen, die hem alien geluk- wenschten met zijn ambtsaanvaarding aan- boden. Hierbij werden korte toespraken gewisseld. Tot den vertegenwoordiger van de Duitsche weermacht zeide Hindenburg o a., dat hij hoopte dat het ook verder mogelijk zal zijn uit den Duitschen rijksweer een werkzaam instrument voor een eerljjken wil tot vrede te maken, wat de rijksweer ook alleen moet zijn. Aan het gastmaal in het rijkspresidents- paleis na Hindenburg's ambtsaanvaarding, werden toespraken gewisseld. In antwoord op de rede van dr. Simons, begon Hinden burg met een lofrede op zijn voorganger Ebert Hij zeide: „Het is Ebert's ver- dienste geweest, dat hij na de ramp de rust en de veiligheid in Duitschland heeft hersteld Zijn onpartijdigheid moet ook door zijn tegenstanders worden erkend. Hij heeft altijd het Duitsche volk trouw willen dienen dienen. ,,'k heb reeds herhaaldelijk gezegd", zoo ging von Hindenburg voort, welke mijn opvattingen mij bij de uitoefening mijner functie zullen leiden". Mijn loopbaan en arbeid liggen voor iedereen open. Ik zal mij ook in mijn nieuwe functie slechts laten leiden door den wensch op de getrouwste wijze mijn plicht te ver- vullen, en om mijn volk en mijn land met mijn beste krachten te dienen. De opvat tingen, welke ik in die groote school van den plicht, welke 't Duitsche leger is, heb bstracht zi lien mij ook dienen bij het ver richten van vreed'-amen arbe d. Het hoofd- beginsel is, dat plicht voor recht gaat en dat steeds, vooral in de dagen van nood, een voor alien en allenvoor een moeten leven In de moeiljjkste tijden heeft het Duitsche volk zelf zijn lot in handen genomen. Moge het volk bewijzen, dat 't in staat is deze verantwoordelijkheid te dragen. Wij. mijne heeren, moeten ons aaneensluiten als trouwe dienaars van bet vaderland Daarom Voorwaarts met God!" EEN STAD IN DE ASCH GELEGD. De Times" meldt uit Tokio omtrent een brand die in de stad Kimagaye gewoed heeftWoensdagmorgen heeft de brand het binnenstadsgedeelte van Kimagaya, een stad met 50.000 inwoners, 20 mijl ten Noorden van Tokio, totaal verwoest 2000 gebou wen gingen in de vlammen op, w.o. stad- huis, postkautoor, Nation Theatre. 125.000 personen zijn dakloos. Velen zijn gewond en gevreesd wordt dat verscheidene gedood zijn. De brandweer van Tokio kwam te hulp, doch op hetzelfde tijdstip braken te Tokio eveneens branden uit. TER NEUZE.N, 15 MEI 1925. R. H. B. S. Aan den heer P. Westerhof, leeraar aan de R. H. B. S. te Ter Neuzen, is wegens benoeming te Rotterdam op zijn verzoek eervol ontslag verleend. DE FILM VAN DEN VRlJiHElDSBOND. De politieke partijen maken thans voor de propaganda hunner beginselen ook ge bruik van de film, beelden maken dikwijls meer indruk dan woorden. Zooals uit de advertentie in dit nummer blijkt, wordt al- hier a.s. Dinsdag vertoond de film, die door het hoofdbestuur van den Vrij'heidsbond is samengesteld. Zij bevat o.m. teksten op rijm bij ernstige motieven door Clinge Doom- bos, parodien en teekeningen van Ton van Tast, filmcarricaturen door Rodi Roeters. SCHIP OMHOOG. Gisteren is op den Westelijken havendam der oude haven omhoog gevaren het motor- schip ,,Kempensche beurtsvaart no. 1", ka- pitein C. van Barel, komende van Antwer- pen, bestemd met hout voor Ostende. Het schip is afge^leept door de sleepboot ,,En Avant VII." HET RE1Z1GERSVERKEER OP DE L1JN MECHELEN—TER NEUZEN. Daaromtrent schrijft A. C. in de Gazette van Antwerpen: Met veel belangstelling heeft onze bevol king het artikel gelezen: „De hervorming van den dienst der reizigerstreinen," onlangs verschenen in de dagbladen. Nu, als er eene lijn is, waar volstrekt ver- betering zou moeten aan toegebracht wor den, dan is het wel de lijn Mechelen—Ter Neuzen. Deze lijn laat toch zooveel te wen- schen over. Op deze lijn zijn het inderdaad sukkel- reizen met sukkeltreinen. Waarlijk is het een on'houdbare toestand, TER ENSCHE CO U RANT.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 1