ALGEMEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 7754.
Vrijdag 1 Mei 1925.
65e Ja&rgaug.
Het Mohammedanisme.
ABONMEMENTSPRIJS:
"~¥T N K E N 1, A N 0.
Keelontsteking
Abdijsiroop
BU~1 T E N L A N D.
Voor binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /'6,60 per jaar
Voor Ned. Indie en Amerika 2,70 per 3 maanden Voor 't overig buitenland 3,35 per 3 maanden Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetaling.
BBHSTJ BTiA 3D.
Wie het ontstaan van het Mohammeda
nisme wil begrijpen, moet allereerst iets
weien van de toestanden in Arabic ten lijde
van Mohammeds leven. Het zal niet noodig
zijn zich te verdiepen in de oude geschiede-
nis van Zuid-Arabie, waaromtrent' men toch
eigenlijk slechts geringe zekerheid bezit.
Vast staat, dat zich daar een eigenaardige
cuttmir vormde, vooral door den handel,
waar de bewoners door de bijzondere lig-
ging van hun gebied, reeds spoedig in ge-
wikkeld werden. Ook de Oudtestamentische
berkhten over de koningin van Scheba en
As*yrische inscripties leggen daarvan ge-
tiifgenissen over. De Saibeers worden ver-
nfeldjen- de Mineers. De Joden werden door
al flezd menschen op bijzondere wijze be-
gunstigd, ja zelfs schijnt in somntige kleinere
staatjes de Joodsche godsdienst als staats-
reltgie te zijn aangenomen, terwijl men hier
later tegenover het Christendom juist bij-
zorider vijandig gezind was. Zoo had er bij-
voorbeeld een fanatieke vervolging plaats
van de toch nog ontstane Christelijke ge-
meente, waarbij de Negus van Abessinie
tusschembeide kwam.
Later, omtrent 600 na Christus, was het
Mohammedanisme in deze streken over-
heerschend. Voor het strenge monotheisme
was de bodem toebereid en door het Joden-
dom en door het Christendom. Ook al is al-
les wat met Sabeische vroegere en latere
heklendom samenhangt van weinig of geen
beteekenis, dat dergelijke dingen in Zuid-
Arabie konden gebeuren, teekent toch wel
land en votk.
Dan bedenke men in de tweeae plaats,
dat de Islamietische stammen in bescha-
ving nog maar weinig zich hadden onhvik-
keld, en dat zij grootendeels nog Nomaden
of in ieder geval Half-nomaden waren. Zelfs
in. steden, als Mekka en Medina, was de
Stammenindeeling der Bedoeienen nog over-
heerschend, en leefde het oud-semietische
heidendom nog ongestoord voort. Dus kan
men ook gemakkelijk verstaan, dat de en-
kele menschen hier in godsdienstige zaken
tamelijk onverschillig waren, en dat zij een-
voudtg zich neerlegden bij wat nu eenmaal
traditie was. Zij waren begaafd met een
sterken practischen zin en hadden voor het
abstracte nieestentijds oog noch hart. Hun
godsdienstige voorstellingen waren vrijwel
onsamenhangend, en zoo vindt men hier dan
nog het ruwste feti-sjisme, boom- en steen-
dienst, doodenvereering, sterrenaanbidding,
enz., en dat alles onmiddellijk naast el-
kander.
Merkwaardig is zeker vooral, dat er be-
-halve verspreide plaatsen voor eeredienst
en offer, reeds in deze dagen groote waarde
werd gehecht aan een heiligdont te Mekka
en aan den dienst van Allah aldaar. (Tier
bevond zich de bekende „zwarte steen",
vermoedelijk een meteoor of stuk lava, met
een heiligdom daaromheen gebomvd, ge-
woonlijk de Kaaba (ktrbus) genaamd. De
steen was dan aan de Oostzijde daar inge-
metseld. En niet ver van dit gebouw ver-
wijderd bevond zich de heilige Zemzembron.
Dus was de Kaaba oorspronkelijk het
plaatselijke heiligdom van de in .Mekka
wwonachtige Kore'ischieten, en eerst later
werd het centraal-heiligdom voor alien. De
Arabische stammen hadden namelijk deze
gewoonte, dat gedurende bepaalde maan
den van het jaar, alle twisten en oorlogen
ble«ven rusten, en er dan absoluut geen
krijgstoerustingen of anderszins mochten
plaats hebben. Dan kon men elkaar dus in
vrede ontmoeten en kon de handel onge-
sfuord plaats hebben. Dan werd ook de
Kaa'ba bezocht en de heilige steen gekust,
en, werd het Zem-zem-water gedronken.
Waarschijnlijk is door deze en dergelijke
feestelijkiheden langzamerhand de gewoonte
ingeslopen, om over Allah en over Hem
allien als God te spreken. En men voelt,
daf de stap van hier naar het absolute
monotheisme niet zoo groot en niet zoo
wmeielijk was.
Wij onderscheiden dus op den duur in
Arable drie riehtingen: Vooreerst de Joden,
wier godsdienst vanzelf beperkt bleef tot de
Israelietisahe inwoners. Zij waren de men
schen van markt en be-urs, en zij waren bij
velen in aanzien. Dat zij in het godsdien--
stige overigens zoo weinig invloed hadden
en ook weinig propaganda maakten, zal
gekomen zijn door het feit, dat zij zelf op
dit punt maar matig ontwikkeld waren. Zij
kenden hun eigen taal haast niet meer, had
den het Habreeuwsch verwisseld met het
Arabisch, en konden dus ook niet meer
zelf tot de beste bronnen gaan om hun
godsdienstig leven te verfrisschen of op peil
te houden.
Van meer beteekenis was de invloed van
het Christendom, dat en in het Zuiden en in
het Noorden van Arable vasten voet had
gewonnen. Echter bedenke men wel, dat
hierbij geen sprake was van orthodox-
Byzantijnsah geloof, maar dat het veeleer
de leer was der monophysieten en Nestoria-
n-en, die hier door de menschen werd aan-
gehangen. En het is dus zeker ook niet uit
zuivere bron geweest, dat Mohammed zijn
eerste kennis van het Christendom putte.
Naast deze Joden en Christenen staan dan
echter nog de Sabiers, niet te verwarren
met de heidensche Sabeers. Deze zou men
ook Mendeers kunnen noenten; zij bezaten
evengoed als de Christenen en de Joden
hun -heilige boeken, en waren bekend met de
bijbelsche geschiedenissen der profeten.
En tenslotte waren daar de Haniefen, welke
naam oorspronkelijk: heidenen beteekent.
Deze naam heeft echter een groote veran-
dering in beteekenis onde'rgaan, toen het
van de Arameers tot de Arabiers kwam.
Was het in den mond van Christenen en
Joden een scheldwoord, Mohammed vatte
het op als een eervolle aanduiding van hen,
die noch Christen noch Jood wilden wezen,
maar die tegenover den Islam sympathiek
stonden. Dus beteekent Hanief geen dogma-
tisch-bepaalde secte, en nog minder een
godsdienstig-georganiseerde geloof sge-
meenschap; de naam wil alleen zeggen, dat
deze aldus aangeduide personen dicht tot
Mohammed naderden.
Uit al dit reeds genoemde blijkt echter
zonneklaar, dat de Mohammedanen geen
recht hebben om den tijd voor Mohammed
den tijd of de tijden der ,,onwetendheid" te
noemen, want wij hebben gezien, dat er toen
reeds Christenen en Joden in overvloed
aldaar woonden, en ook zelfs Muzelmannen.
Het eenige wat hun ontbrak was dan een
juistere en meer omschreven formuleering,
en een strenger monotheisme, dat later hun
deel werd, toen zij gehoor gaven aan de
prediking van den profeet uit Mekka.
Mohammed, de zoon van Abdallah, werd
omstreeks 570 te Mekka geboren. Hij be-
hoorde tot het geslacht Haschim, een on-
derafdeeling van de Kore'ischieten, maar zijn
familie was verre van aanzienlijk. Zijn moe-
der Amina was bij zijn geboorte reeds
weduwe, en zij leefde in tamelijk kommer-
volle omstandigheden. Overigens weten
wij van zijn eerste levensjaren heel weinig,
ofschoon natuurlijk ook hier sagevorming
druk aan het werk is geweest om de open
ruimten aan te vullen. Het schijnt vast te
staan, dat de knaap, zooals het toentertijd
in Mekka bij rijke kooplieden de gewoonte
was, ondanks de armoede van zijn familie,
door een Bedoeienenvrouw als zoogster is
gevoed.
Reeds spoedig stierf zijn rnoeder, en na-
dat Mohammed een korten tijd bij zijn reeds
tachtigjarigen grootvader had geleefd, nam
zijn oom Abu Talib de zorg voor hem op
zich. Maar deze bezat ook niet veel, zoodat
het heel geloofwaardig klinkt, als ons wordt
bericht, dat Mohammed het nederige werk
van herder heeft verricht, en dat -hij in een
of andere ondergeschikte positie handels-
karavanen begeleidde. Of hij, zooals men
wel eens beweerd iheeft, op deze reizen naar
Syrie nu ook met Christenen en Joden in
aanraking is gekomen en toen door een
vroom asceet, die Bahira heette, als profeet
is erkend, kunnen wij wel terzijde laten;
maar wel is het zeker, dat de jonge Moham
med de opmerkzaamheid op zich vestigde
van Chadidja, een rijke en edele koopmans-
weduwe, nog ver in zijn familie, en dat deze
hem in haar dienst nam en eindelijk, ook al
verzette haar vader zich daartegen, met hem
besioot te trouwen. Dat voor dit ongelijke
huwelijk van een jongen man van 24 jaar
met een weduwe van 40 minderwaardige
motieven zouden hebben bestaan, is, met het
oog op haar waardig karakter en haar erns-
tige levensopvatti.ng, vrijwel uitgesloten.
Mohammed bleef haar tot haar dood toe ge-
trouw en bleef zich zijn leven lang in dank-
bare liefde harer geden.ken.
Toch voelde hij zich door de nu bereikte
maatschappelijke positie nog niet genoeg-
zaam op dreef; hij hield zich in de eenzaam-
heid graag bezig met godsdienstige vragen.
Wat hem daartoe dreef, of wie hem daartoe
gebracht heeft, weten wij niet. Weliswaar
worden in de overfervering namen genoemd
van eenige Haniefen, en zou men uit enkele
Koranplaatsen ook wel een en ander kun
nen opmaken, maar ook hier tasten wij in
het onzekere rond. Toen hij dit staat vast
reeds een veertiger was, en -hij als gewoon-
lij'k zich in een spelonk van den berg Hira
aan vronie overpeinzingen overgaf, ontving
hij de goddelijke aairwijzing: Lees! (ande-
ren vertalen: Predik!) Deze openbaring, die,
zooals duidelijk wordt aangegeven, de aller-
eerste moet zijn geweest, luidt in den Koran
volledig als volgt: „Lees in den naam van
uwen Heer, die den mensch uit een bloed-
klompje heeft geformeerd. Lees, want de"
Heer is de genaderijke, die onderwijst door
de pen, en die den mensch onderricht in
alles, wat hij niet wist!"
Zeer onthutst kwam Mohammed bij zijn
vrouw, en ofschoon deze en haar oom Wa-
'raka hem trachtten te kalmeeren, en laatst-
genoemde zelfs zijn roeping tot profeet moet
hebben toegegeven en erkend, doorleefde
Mohammed een tijd vol angst en twijfel, of
hij misschien ook ten prooi werd aan het
bedrog van booze geesten (djin-n). Bij deze
stemming van Mohammed hertiaalden de
verschijningen zich aanvankelijk niet; maar
toen hij na verloop van eenigen tijd weer
hemelsche woorden vernam, en de openba-
ringen zelfs menigvuldiger begonnen te
worden, kwam de overtuiging, dat hij tot
profeet geroepen was, bij hem tot door-
braak.
Het is hier de plaats om een korte samen^
vatting te geven van de verschillende opinies
over Mohammeds profeet-jzijn. De meening
van Muir, dat het werkelijke duivelsche in-
vloeden zullen zijn geweest, waaronder Mo
hammed zal hebben gestaan, kan onbespro-
ken blijven. Even onhoudbaar is de meening
van anderen, dat Molhammed eenvoudig een
bedrieger is geweesf, welke meening bijvoor-
beeld door Voltaire is opgewarmd en bij
sommige schrijvers ook nog een zekere po-
pulariteit geniet.
Hiertegenover getuige de achting, welke
Mohammed's karakter juist in zijn onmid-
dellijke omgeving gaande maakte en de ont-
zaglijke lijdzaamheid, waaimede hij alle ver-
volgingen en levensbedreigingen jaren lang,
zonder eeni# uitzioht op succes verdroeg,
van den ernsT zijner overtuiging; terwijl wij
bovendien zooveel ernst en doorzettings-
kracht toch niet graag zouden willen toe-
schrijven aan zelfbewust en gewild bedrog.
Aan Mohammeds oprechtlheid willen wij dus
niet twijfelen. Niet heel veel meer succes
hebben de pogingen gehad om Mohammeds
openbaringen te verklaren uit pathologische
toestanden. De overlevering stelt namelijk
uitdrukkelijk op den voorgrond dat Moham
med bij de eerste en ook bij allerlei latere
openbaringen de symptonen onderging van
een zeer gespannen zenuwsysteein en dat hij
aan toevallen leed. Ook is het buiten kijf,
dat hij daarbij dingen heeft gezien en ge-
hoord, die in de objectieve realiteit om hem
heen niet waarneembaar waren. Heeft nu
Weil daaruit geconcludeerd, dat Mohammed
een lijder was aan vallende ziekte, dan ver-
lieze men niet uit het oog, dat dergelijke
patienten zich hun toevallen en de ervarin-
gcn, die zij daarbij opdoen, nooit herinneren.
Biijtt dus alleen maar over te gelooven in
den ernst en de welgemeendheid van Mo
hammeds ontvangen openbaringen. Het ge
loof, dat hij zidhzelf de opdracht tot zijn
prediking niet had gegeven, doch dat hij
door zijn Heer in den hemel daartoe was ge
roepen, is altijd zijn rotsvaste overtuiging
gebleven, die nooit bij hem wankelde. Dus is
hij noch een bedrieger, noch een waanzin-
nige geweest. Een heel andere vraag is, of
hij ook zedelijk zoo hoog staat als wij bij
een profeet zouden verlangen. Op deze
kwestie komen wij echter l^ter nog terug.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
De beraadslaging over het wetsontwerp
tot toekenning van een renteloos voorschot
voor den aanleg en het in exploitatie
brengen van een tramweg van Zutphen
naar Deventer wordt voortgezet.
Minister Van Swaay verdedigt het wets
ontwerp Deze tram moet uit haar eigen
bijzonder standpunt worden bekeken. Het
gaat om een oud plan verlenging van de
bestaande^ lijc Emmerik Zutphen naar
Deventer.
Na re- en dupliek wordt het ontwerp
aangenomen met 28 tegen 9 stemmen.
Z. h. s. worden aangenomen dewetsont-
werpen tot onteigening voor verlegging van
den rjjksweg Utrecht de Grebbe c. a. en
tot verstrekkirg van een leening uit's rijks
kas voor den tramweg van Velp naar Arnhem.
Aan de orde is dan de interpellatie-Sten-
huis, inzake maatregelen betrefl'ende de
werkverscbaffing
De heer Stenhuis (s -d.) maakt opmer-
kingen betreffende de loonen, enz. en stelt
een reeks vragen aan de regeering.
Mini«ter Ruys de Beerenbrouck zegt, dat
hem niets is gebleken van verwijzen van
onge-choolde arbGders naar de armbesturen.
Het is niet gewenscht, meer dan een persoon
uit een gezin toe te laten tot de werkver-
schaffing. De emigratie blijkt steeds meer
noodzakelijk.
De heer Hazevoet (r.-k betoogt, dat de
werkloosheid te veel beschouwd wordt als
armenzorg, in plaats van als centrale voor-
zorg. Hij zal na de verkiezingen de re-
geer ng nader iuterpelleeren.
De heer Verkouteren (c h.) bestrijdt den
heer Stenhuis. Hij zegt, dat vroeger onze
jongens niet zoo bang waren om van huis
te trekken. Ook moet niet door roekelooze
stakingen het werk worden weggegooid
De heer Smeenge (v. b.) verwacht niet
veel van zoogenaamde binnenlandsche emi
gratie. Er zijn in Drente nog veel werk-
objecten te vinden
De heer Polak (s. d.) bestrijdt den heer
Verkouteren. Werkeloosheid is een maat-
schappelijk verschijnsel en dus is de staat
tot steun geroep-n.
Minister Ruys zegt nog, het advies der
commissie voor ecouomische politiek binnen-
kort te verwachten.
De vergadering wordt verdaagd tot 12 Mei
TWEEDE KAMER
Vergadering vau Donderdag.
Bealoten wordt, aanstaanden Donderdag
het ontwerp tot wjjziging van 4,e Arbeidswet
(arbeid in bakkerijen) te behandelen.
De heer Ter Laan (s. d.) verzoekt mede-
werking om het ontwapeningsvoorstel van
de S. D. A. P spoedig in de afdeelingeu te
doen onderzoeken.
De voorzitter zal het verzoek overbrengen
aan de centrale afdeeling.
H t ontwerp tot wijziging van de Inva-
liditeitswet wordt aangenomen met 47 t gen
13 stemmen.
Aan de orde is dan het ontwerp tot
wijziging van de voorwaarden ter verkrijging
van de bevoegdheid tot uitorfening van de
tandheelkunst.
Mevrouw De Vries—Bruins (s -d.) heeft
een amendement ingediend, om aan een
kleine groep bekwame tand'echnici de be
voegdheid te geven van tandartsen, op
advies van een deskundige commissie.
De heer Boon (v.b.) bestrijdt het amen
dement. Bij had liever gezien, dat de
Minister het ontwerp had uitgestrekt tot
technici van voor 1920, doch die yan voor
1913 zijn zijns inzieus met het ontwerp
volledig geholpen
De heer Scheurer (a.-r.) zegt, dat dit
ontwerp is te beschouwen als aanvulling
van de wet van 1913, om een onbiIlijkheid
te herstellen. Het amendement De Vries-
Bruins geefr aan nkelen vollediue bevoead
heid, maar ontneemt aan anderen iets, daar
weiuigen, ot niemand, in staat zullen zijn,
exam n af te leggen
De heer Schaper (s d bestrydt het amen
dement-De Vries-Bruins, omdat hij een
examen onmogelijk acht.
De heer Oud (v.-d.) bestrijdt eveneens
het amendement. De belanghebbenden
vragen niet om volledige bevoegdheid.
Mej Kats (c. h.) meent, dat men wets-
overtreding, die gedurende jaren heeft plaats
gehad, uier. mag sanctioneeren.
De heer Duys (s.-d.) acht examen uit
den booze, hij wil op zijn hoogst onderzoek
naar practische bekwaamheid.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
catarrh, bronchitis, schorheid.
Gebruik AKKER's
Abdijsiroop verkrijgbaar bij Firma A. van
OverbeekeLeunis te Ter Neuzen.
EEN GEVAL VAN SCHORS1NG BU
HET LOODSWEZEN.
De heer Duys, lid van de Tweede Earner,
heeft aan den Minister van Marine de vol-
gende vragen gesteld
1. Is het juist, dat aan een stoker
werkzaam bij het onderdeel Betonnicg en
Verlichting, een straf van 7 dagen schorsing
met inhouding van loon is opgelegd, op
grond van het feit, dat hij zich, na ge
durende twee dagen een diensttijd van plm.
18 en 16 uur te hebben verricht de uit-
drukking heeft laten ontvallen //zijn wij
nu beesten oi menschen
2. Indien het antwoord hi-rop bevesti-
gend luidt. is het dan aan Zijne Excellence
bekend, dat het motief^voor deze zware
straf door den inspecteur van het loods
wezen omschreven als
yVY'egens na het ontvangen van orders
't uiteo van de woorden zijn wij beesten
of menschen."
3. Indien deze motiveering den minister
bekend is, is dan Zijne Exelhntie ook niet
van meening, dat deze niet in --vereen-
stemming is met de werkelijke toedracht
der feiten, aangezien de woorden»zijn
wij beesten of menschen" niet gebezigd
zjjn na het ontvangen van orders, maar
nadat een matroos den bedoelden stoker
een medede. ling deed omtrent h<-t tijdstip
van aauvang van den dienst op den volgen-
den dag.
4. Is de minister ook van oordeel, dat,
*>ii den tegenwoordigen stand der loonen,
tot de straf van schorsing met inhouding
van loon niet anders dan bij hooge nood-
zakelij kheid mag worden overgegaan en
alleen indien de ten laste gelegde feiten
absoluut vaststaan V
5. Waar blijkens de toedracht der zaak
in dit geval het ten laste gelegde feit
allerminst is bewezen, waaraan is het dan
toe te schrijven, dat een tot tweemaal her-
haald verzoek van den gestrafte, om instel-
ling van een commissie van onderzoek en
beroep, door den minister is afgewezen
HET STAATSBEDR1J F DER
P., T. EN T.
Uit de benoeming van deu ir. M H
Damme, oud-hoofd van den dienst der
Staatsspoor en tramwegen in Ned.-Indie,
tot directeur-generaal van de P T en T.
blijkt, dat de regeering het denkbeeld van
een directorium van drie leden, rechtstreeks
staaude onder den Mi - ister van Waterstaat
(gelijk ontwikkeld in het rapport van de
zoogenaamde Commissie Van Rooyen) niet
heeft overgenomen. Wij vernemen echter.
dat zij thans wel overweegt onder den nieuw-
benoemden directeur generaal drie directeu-
ren, leiders van de verschillende bedrijfs-
takken van het Staatsbedrijf, aan te stellen.
(Hbl.)
DE UlTVINDER f ER
MICRO CINEMATOGRAPHIE.
't Was Zaterdagmiddag druk in den Resi
dentie-bioscoop alle plaatsen waren bezet,
en geen wonder. Voor het genootschap
Nederland Frankrijk gaf d- heer dr Co-
maudon u t Parijs, dire teur van het Office
national dcs recherches scientiliques, een
onder afdeeling van het Ministere de Pin-
struction publique een wetenschappelijke
filmvoorstelling over: „La vie des etres
microscipiques re elie par le cinemato-
graphe".
Duidelijk kwamen de deeltjes in phospho
rus en in stuifmeel naar voren, evenals de
beweging van de levende substantie en van
het protoplasma. Ook de wormen en de
ontwikkeling daarvan werden op het doek
gebracht Interessant waren vooral de
opnamen van de circulatie van het bloed,
van de beweging van de bloedlichaampjes
en van den hartslag.
Het slot werd gevormd door eenige
sprekende beelden van het zich iispinnen
der rupsen en het wegvliegen van de
vlinders.
AANVULLING VAN DE KIESWET.
Naar veriuidt, zou dezer dagen de indie-
ning te verwachten zijn van een wetsont
werp tot aanvulling van de kieswet, waarbij
degenen, die tegen den stemplicht gewetens-
bezwaren hebben, van den stemplicht wor
den vrijgesteld.
POGING TOT ZELPMOORD OP
GROOTE SCHAAL.
Uit Tokio wordt blijkens een draadloos
bericht g^meld, dat vijftig Koreanen, werk
zaam aan een spoorbaan in het district
Hatsjioisji, aangetroffen werden met hun
ha's op de rails, in afwachting dat zij door
een snelirein zouden wordea overredep.
De mannen, die den hongerdood nabij
waren, geloofden dat zjj opgelicht waren
en trachtten z;ch te wreken door zelfmoord
op groote scbaal.
DE GEWEZEN DUITSCHE KE1ZER.
In de Parjjsche editie van de //Daily
Mail" komt het volgende voor van sir
Percival Phillips over den ex keizer en
de Duitsche piesidentsverkiezirg
„Terwijl het Duitsche volk er over na-
dacht, hoe te stemmen voor den tweeden
president, scheen ex-keizer Wilhelm geheel
op te gaan in de uitoefening van zijn be-
drijf als houtzager.
Den geheelen winter door heeft brj bout
gezaagd. Het resultaat daarvan was, dat
er nu meer gezaagd hout is, dan »Hu;ze
Doorn" kan bevalten.
Zjjn spaarzame buren betreuren deze
houtverpilling, doch de prins s Hermine
die stilzwijgend door de Hollanders wordt
aaDgesproken als „keizerin" legt haar
dorpelingen, met wiezy in vriendscbappeljjke
verstandhoudirg omgaat, uit, dat baar
echtgenoot nog een actief man is, en hard
moet werken, om in een goede stemming
te komen.
Het leven van den ex-keizer is eentonig.
Voor het ontbjjt wandelt bij eerst een half
uur door het kleine dorp, vergez>Td door
een escorte verrelende Hollandsehe politie—
ag-mten. Soms rjjdt hjj naar Amerougen,
om te dineeren met giaaf Bentinek, die
hem gastvrijbeid verleend, toan brj vluchtte
voor zjjn vertoornd volk.
Een ingewjjdc, die bekend is op ffHuize
Doorn", vertelde, dat de ex keiz-r teekenen
van ouderdom vertoond. Zjjn vrouw hoopt
nog steeds, dat hjj tetuggeroepen zal worden,
cm het rjjk te bestureD, doch het is wel
zeker, dat de keizer zelf deze illusie niet
meer heeft."
De ^Chicago Triaune" be»at eveneens
een bericht uit Doorn, waarin gemeldt wordt,
dat de ex-ktizer Zondag de hoop heeft uit-
gesprokeo, dat Duitschland de revolutie
verlooch nen en zijn stem zou uitbrengen
op Hindenburg.
De particuliere kapelaan van den ex keizer
heeft Zocdagmorgen een dienst georganiseerd
en een speciaal gebed uitgesproken, wsarin
de hulp van den Almachtige werd gesmeekt
ter verkiezirg van HindeDburg.
TER NEUZEN, 1 Mei 1925.
JAARDAG VAN PRINSES JULIANA.
De jaardag van Prinses J-uliana is aihicr
gisteren herdacht door het uitsteken van
vlaggen van openbare gebouwen en parti
culiere won-ingen, terwijl het muziekgezel-
schap „De Vereenigde Werklieden" gister-
avond van de gelegenheid tusschen de buien
door gebruik maakte tot het houden eener
muzikale wandeling, waarbij het gezelsehap
werd voorafgegaan en gevotgd door een
talrijke menigte, hetgeen, als naar gewoonte
vooral aan de jongeren een vroolijken avond
bezorgde.
c_