ALGEMEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 7754. Vrijdag 1 Mei 1925. 65e Ja&rgaug. Het Mohammedanisme. ABONMEMENTSPRIJS: "~¥T N K E N 1, A N 0. Keelontsteking Abdijsiroop BU~1 T E N L A N D. Voor binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /'6,60 per jaar Voor Ned. Indie en Amerika 2,70 per 3 maanden Voor 't overig buitenland 3,35 per 3 maanden Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetaling. BBHSTJ BTiA 3D. Wie het ontstaan van het Mohammeda nisme wil begrijpen, moet allereerst iets weien van de toestanden in Arabic ten lijde van Mohammeds leven. Het zal niet noodig zijn zich te verdiepen in de oude geschiede- nis van Zuid-Arabie, waaromtrent' men toch eigenlijk slechts geringe zekerheid bezit. Vast staat, dat zich daar een eigenaardige cuttmir vormde, vooral door den handel, waar de bewoners door de bijzondere lig- ging van hun gebied, reeds spoedig in ge- wikkeld werden. Ook de Oudtestamentische berkhten over de koningin van Scheba en As*yrische inscripties leggen daarvan ge- tiifgenissen over. De Saibeers worden ver- nfeldjen- de Mineers. De Joden werden door al flezd menschen op bijzondere wijze be- gunstigd, ja zelfs schijnt in somntige kleinere staatjes de Joodsche godsdienst als staats- reltgie te zijn aangenomen, terwijl men hier later tegenover het Christendom juist bij- zorider vijandig gezind was. Zoo had er bij- voorbeeld een fanatieke vervolging plaats van de toch nog ontstane Christelijke ge- meente, waarbij de Negus van Abessinie tusschembeide kwam. Later, omtrent 600 na Christus, was het Mohammedanisme in deze streken over- heerschend. Voor het strenge monotheisme was de bodem toebereid en door het Joden- dom en door het Christendom. Ook al is al- les wat met Sabeische vroegere en latere heklendom samenhangt van weinig of geen beteekenis, dat dergelijke dingen in Zuid- Arabie konden gebeuren, teekent toch wel land en votk. Dan bedenke men in de tweeae plaats, dat de Islamietische stammen in bescha- ving nog maar weinig zich hadden onhvik- keld, en dat zij grootendeels nog Nomaden of in ieder geval Half-nomaden waren. Zelfs in. steden, als Mekka en Medina, was de Stammenindeeling der Bedoeienen nog over- heerschend, en leefde het oud-semietische heidendom nog ongestoord voort. Dus kan men ook gemakkelijk verstaan, dat de en- kele menschen hier in godsdienstige zaken tamelijk onverschillig waren, en dat zij een- voudtg zich neerlegden bij wat nu eenmaal traditie was. Zij waren begaafd met een sterken practischen zin en hadden voor het abstracte nieestentijds oog noch hart. Hun godsdienstige voorstellingen waren vrijwel onsamenhangend, en zoo vindt men hier dan nog het ruwste feti-sjisme, boom- en steen- dienst, doodenvereering, sterrenaanbidding, enz., en dat alles onmiddellijk naast el- kander. Merkwaardig is zeker vooral, dat er be- -halve verspreide plaatsen voor eeredienst en offer, reeds in deze dagen groote waarde werd gehecht aan een heiligdont te Mekka en aan den dienst van Allah aldaar. (Tier bevond zich de bekende „zwarte steen", vermoedelijk een meteoor of stuk lava, met een heiligdom daaromheen gebomvd, ge- woonlijk de Kaaba (ktrbus) genaamd. De steen was dan aan de Oostzijde daar inge- metseld. En niet ver van dit gebouw ver- wijderd bevond zich de heilige Zemzembron. Dus was de Kaaba oorspronkelijk het plaatselijke heiligdom van de in .Mekka wwonachtige Kore'ischieten, en eerst later werd het centraal-heiligdom voor alien. De Arabische stammen hadden namelijk deze gewoonte, dat gedurende bepaalde maan den van het jaar, alle twisten en oorlogen ble«ven rusten, en er dan absoluut geen krijgstoerustingen of anderszins mochten plaats hebben. Dan kon men elkaar dus in vrede ontmoeten en kon de handel onge- sfuord plaats hebben. Dan werd ook de Kaa'ba bezocht en de heilige steen gekust, en, werd het Zem-zem-water gedronken. Waarschijnlijk is door deze en dergelijke feestelijkiheden langzamerhand de gewoonte ingeslopen, om over Allah en over Hem allien als God te spreken. En men voelt, daf de stap van hier naar het absolute monotheisme niet zoo groot en niet zoo wmeielijk was. Wij onderscheiden dus op den duur in Arable drie riehtingen: Vooreerst de Joden, wier godsdienst vanzelf beperkt bleef tot de Israelietisahe inwoners. Zij waren de men schen van markt en be-urs, en zij waren bij velen in aanzien. Dat zij in het godsdien-- stige overigens zoo weinig invloed hadden en ook weinig propaganda maakten, zal gekomen zijn door het feit, dat zij zelf op dit punt maar matig ontwikkeld waren. Zij kenden hun eigen taal haast niet meer, had den het Habreeuwsch verwisseld met het Arabisch, en konden dus ook niet meer zelf tot de beste bronnen gaan om hun godsdienstig leven te verfrisschen of op peil te houden. Van meer beteekenis was de invloed van het Christendom, dat en in het Zuiden en in het Noorden van Arable vasten voet had gewonnen. Echter bedenke men wel, dat hierbij geen sprake was van orthodox- Byzantijnsah geloof, maar dat het veeleer de leer was der monophysieten en Nestoria- n-en, die hier door de menschen werd aan- gehangen. En het is dus zeker ook niet uit zuivere bron geweest, dat Mohammed zijn eerste kennis van het Christendom putte. Naast deze Joden en Christenen staan dan echter nog de Sabiers, niet te verwarren met de heidensche Sabeers. Deze zou men ook Mendeers kunnen noenten; zij bezaten evengoed als de Christenen en de Joden hun -heilige boeken, en waren bekend met de bijbelsche geschiedenissen der profeten. En tenslotte waren daar de Haniefen, welke naam oorspronkelijk: heidenen beteekent. Deze naam heeft echter een groote veran- dering in beteekenis onde'rgaan, toen het van de Arameers tot de Arabiers kwam. Was het in den mond van Christenen en Joden een scheldwoord, Mohammed vatte het op als een eervolle aanduiding van hen, die noch Christen noch Jood wilden wezen, maar die tegenover den Islam sympathiek stonden. Dus beteekent Hanief geen dogma- tisch-bepaalde secte, en nog minder een godsdienstig-georganiseerde geloof sge- meenschap; de naam wil alleen zeggen, dat deze aldus aangeduide personen dicht tot Mohammed naderden. Uit al dit reeds genoemde blijkt echter zonneklaar, dat de Mohammedanen geen recht hebben om den tijd voor Mohammed den tijd of de tijden der ,,onwetendheid" te noemen, want wij hebben gezien, dat er toen reeds Christenen en Joden in overvloed aldaar woonden, en ook zelfs Muzelmannen. Het eenige wat hun ontbrak was dan een juistere en meer omschreven formuleering, en een strenger monotheisme, dat later hun deel werd, toen zij gehoor gaven aan de prediking van den profeet uit Mekka. Mohammed, de zoon van Abdallah, werd omstreeks 570 te Mekka geboren. Hij be- hoorde tot het geslacht Haschim, een on- derafdeeling van de Kore'ischieten, maar zijn familie was verre van aanzienlijk. Zijn moe- der Amina was bij zijn geboorte reeds weduwe, en zij leefde in tamelijk kommer- volle omstandigheden. Overigens weten wij van zijn eerste levensjaren heel weinig, ofschoon natuurlijk ook hier sagevorming druk aan het werk is geweest om de open ruimten aan te vullen. Het schijnt vast te staan, dat de knaap, zooals het toentertijd in Mekka bij rijke kooplieden de gewoonte was, ondanks de armoede van zijn familie, door een Bedoeienenvrouw als zoogster is gevoed. Reeds spoedig stierf zijn rnoeder, en na- dat Mohammed een korten tijd bij zijn reeds tachtigjarigen grootvader had geleefd, nam zijn oom Abu Talib de zorg voor hem op zich. Maar deze bezat ook niet veel, zoodat het heel geloofwaardig klinkt, als ons wordt bericht, dat Mohammed het nederige werk van herder heeft verricht, en dat -hij in een of andere ondergeschikte positie handels- karavanen begeleidde. Of hij, zooals men wel eens beweerd iheeft, op deze reizen naar Syrie nu ook met Christenen en Joden in aanraking is gekomen en toen door een vroom asceet, die Bahira heette, als profeet is erkend, kunnen wij wel terzijde laten; maar wel is het zeker, dat de jonge Moham med de opmerkzaamheid op zich vestigde van Chadidja, een rijke en edele koopmans- weduwe, nog ver in zijn familie, en dat deze hem in haar dienst nam en eindelijk, ook al verzette haar vader zich daartegen, met hem besioot te trouwen. Dat voor dit ongelijke huwelijk van een jongen man van 24 jaar met een weduwe van 40 minderwaardige motieven zouden hebben bestaan, is, met het oog op haar waardig karakter en haar erns- tige levensopvatti.ng, vrijwel uitgesloten. Mohammed bleef haar tot haar dood toe ge- trouw en bleef zich zijn leven lang in dank- bare liefde harer geden.ken. Toch voelde hij zich door de nu bereikte maatschappelijke positie nog niet genoeg- zaam op dreef; hij hield zich in de eenzaam- heid graag bezig met godsdienstige vragen. Wat hem daartoe dreef, of wie hem daartoe gebracht heeft, weten wij niet. Weliswaar worden in de overfervering namen genoemd van eenige Haniefen, en zou men uit enkele Koranplaatsen ook wel een en ander kun nen opmaken, maar ook hier tasten wij in het onzekere rond. Toen hij dit staat vast reeds een veertiger was, en -hij als gewoon- lij'k zich in een spelonk van den berg Hira aan vronie overpeinzingen overgaf, ontving hij de goddelijke aairwijzing: Lees! (ande- ren vertalen: Predik!) Deze openbaring, die, zooals duidelijk wordt aangegeven, de aller- eerste moet zijn geweest, luidt in den Koran volledig als volgt: „Lees in den naam van uwen Heer, die den mensch uit een bloed- klompje heeft geformeerd. Lees, want de" Heer is de genaderijke, die onderwijst door de pen, en die den mensch onderricht in alles, wat hij niet wist!" Zeer onthutst kwam Mohammed bij zijn vrouw, en ofschoon deze en haar oom Wa- 'raka hem trachtten te kalmeeren, en laatst- genoemde zelfs zijn roeping tot profeet moet hebben toegegeven en erkend, doorleefde Mohammed een tijd vol angst en twijfel, of hij misschien ook ten prooi werd aan het bedrog van booze geesten (djin-n). Bij deze stemming van Mohammed hertiaalden de verschijningen zich aanvankelijk niet; maar toen hij na verloop van eenigen tijd weer hemelsche woorden vernam, en de openba- ringen zelfs menigvuldiger begonnen te worden, kwam de overtuiging, dat hij tot profeet geroepen was, bij hem tot door- braak. Het is hier de plaats om een korte samen^ vatting te geven van de verschillende opinies over Mohammeds profeet-jzijn. De meening van Muir, dat het werkelijke duivelsche in- vloeden zullen zijn geweest, waaronder Mo hammed zal hebben gestaan, kan onbespro- ken blijven. Even onhoudbaar is de meening van anderen, dat Molhammed eenvoudig een bedrieger is geweesf, welke meening bijvoor- beeld door Voltaire is opgewarmd en bij sommige schrijvers ook nog een zekere po- pulariteit geniet. Hiertegenover getuige de achting, welke Mohammed's karakter juist in zijn onmid- dellijke omgeving gaande maakte en de ont- zaglijke lijdzaamheid, waaimede hij alle ver- volgingen en levensbedreigingen jaren lang, zonder eeni# uitzioht op succes verdroeg, van den ernsT zijner overtuiging; terwijl wij bovendien zooveel ernst en doorzettings- kracht toch niet graag zouden willen toe- schrijven aan zelfbewust en gewild bedrog. Aan Mohammeds oprechtlheid willen wij dus niet twijfelen. Niet heel veel meer succes hebben de pogingen gehad om Mohammeds openbaringen te verklaren uit pathologische toestanden. De overlevering stelt namelijk uitdrukkelijk op den voorgrond dat Moham med bij de eerste en ook bij allerlei latere openbaringen de symptonen onderging van een zeer gespannen zenuwsysteein en dat hij aan toevallen leed. Ook is het buiten kijf, dat hij daarbij dingen heeft gezien en ge- hoord, die in de objectieve realiteit om hem heen niet waarneembaar waren. Heeft nu Weil daaruit geconcludeerd, dat Mohammed een lijder was aan vallende ziekte, dan ver- lieze men niet uit het oog, dat dergelijke patienten zich hun toevallen en de ervarin- gcn, die zij daarbij opdoen, nooit herinneren. Biijtt dus alleen maar over te gelooven in den ernst en de welgemeendheid van Mo hammeds ontvangen openbaringen. Het ge loof, dat hij zidhzelf de opdracht tot zijn prediking niet had gegeven, doch dat hij door zijn Heer in den hemel daartoe was ge roepen, is altijd zijn rotsvaste overtuiging gebleven, die nooit bij hem wankelde. Dus is hij noch een bedrieger, noch een waanzin- nige geweest. Een heel andere vraag is, of hij ook zedelijk zoo hoog staat als wij bij een profeet zouden verlangen. Op deze kwestie komen wij echter l^ter nog terug. EERSTE KAMER. Vergadering van Donderdag. De beraadslaging over het wetsontwerp tot toekenning van een renteloos voorschot voor den aanleg en het in exploitatie brengen van een tramweg van Zutphen naar Deventer wordt voortgezet. Minister Van Swaay verdedigt het wets ontwerp Deze tram moet uit haar eigen bijzonder standpunt worden bekeken. Het gaat om een oud plan verlenging van de bestaande^ lijc Emmerik Zutphen naar Deventer. Na re- en dupliek wordt het ontwerp aangenomen met 28 tegen 9 stemmen. Z. h. s. worden aangenomen dewetsont- werpen tot onteigening voor verlegging van den rjjksweg Utrecht de Grebbe c. a. en tot verstrekkirg van een leening uit's rijks kas voor den tramweg van Velp naar Arnhem. Aan de orde is dan de interpellatie-Sten- huis, inzake maatregelen betrefl'ende de werkverscbaffing De heer Stenhuis (s -d.) maakt opmer- kingen betreffende de loonen, enz. en stelt een reeks vragen aan de regeering. Mini«ter Ruys de Beerenbrouck zegt, dat hem niets is gebleken van verwijzen van onge-choolde arbGders naar de armbesturen. Het is niet gewenscht, meer dan een persoon uit een gezin toe te laten tot de werkver- schaffing. De emigratie blijkt steeds meer noodzakelijk. De heer Hazevoet (r.-k betoogt, dat de werkloosheid te veel beschouwd wordt als armenzorg, in plaats van als centrale voor- zorg. Hij zal na de verkiezingen de re- geer ng nader iuterpelleeren. De heer Verkouteren (c h.) bestrijdt den heer Stenhuis. Hij zegt, dat vroeger onze jongens niet zoo bang waren om van huis te trekken. Ook moet niet door roekelooze stakingen het werk worden weggegooid De heer Smeenge (v. b.) verwacht niet veel van zoogenaamde binnenlandsche emi gratie. Er zijn in Drente nog veel werk- objecten te vinden De heer Polak (s. d.) bestrijdt den heer Verkouteren. Werkeloosheid is een maat- schappelijk verschijnsel en dus is de staat tot steun geroep-n. Minister Ruys zegt nog, het advies der commissie voor ecouomische politiek binnen- kort te verwachten. De vergadering wordt verdaagd tot 12 Mei TWEEDE KAMER Vergadering vau Donderdag. Bealoten wordt, aanstaanden Donderdag het ontwerp tot wjjziging van 4,e Arbeidswet (arbeid in bakkerijen) te behandelen. De heer Ter Laan (s. d.) verzoekt mede- werking om het ontwapeningsvoorstel van de S. D. A. P spoedig in de afdeelingeu te doen onderzoeken. De voorzitter zal het verzoek overbrengen aan de centrale afdeeling. H t ontwerp tot wijziging van de Inva- liditeitswet wordt aangenomen met 47 t gen 13 stemmen. Aan de orde is dan het ontwerp tot wijziging van de voorwaarden ter verkrijging van de bevoegdheid tot uitorfening van de tandheelkunst. Mevrouw De Vries—Bruins (s -d.) heeft een amendement ingediend, om aan een kleine groep bekwame tand'echnici de be voegdheid te geven van tandartsen, op advies van een deskundige commissie. De heer Boon (v.b.) bestrijdt het amen dement. Bij had liever gezien, dat de Minister het ontwerp had uitgestrekt tot technici van voor 1920, doch die yan voor 1913 zijn zijns inzieus met het ontwerp volledig geholpen De heer Scheurer (a.-r.) zegt, dat dit ontwerp is te beschouwen als aanvulling van de wet van 1913, om een onbiIlijkheid te herstellen. Het amendement De Vries- Bruins geefr aan nkelen vollediue bevoead heid, maar ontneemt aan anderen iets, daar weiuigen, ot niemand, in staat zullen zijn, exam n af te leggen De heer Schaper (s d bestrydt het amen dement-De Vries-Bruins, omdat hij een examen onmogelijk acht. De heer Oud (v.-d.) bestrijdt eveneens het amendement. De belanghebbenden vragen niet om volledige bevoegdheid. Mej Kats (c. h.) meent, dat men wets- overtreding, die gedurende jaren heeft plaats gehad, uier. mag sanctioneeren. De heer Duys (s.-d.) acht examen uit den booze, hij wil op zijn hoogst onderzoek naar practische bekwaamheid. INGEZONDEN MEDEDEELING. catarrh, bronchitis, schorheid. Gebruik AKKER's Abdijsiroop verkrijgbaar bij Firma A. van OverbeekeLeunis te Ter Neuzen. EEN GEVAL VAN SCHORS1NG BU HET LOODSWEZEN. De heer Duys, lid van de Tweede Earner, heeft aan den Minister van Marine de vol- gende vragen gesteld 1. Is het juist, dat aan een stoker werkzaam bij het onderdeel Betonnicg en Verlichting, een straf van 7 dagen schorsing met inhouding van loon is opgelegd, op grond van het feit, dat hij zich, na ge durende twee dagen een diensttijd van plm. 18 en 16 uur te hebben verricht de uit- drukking heeft laten ontvallen //zijn wij nu beesten oi menschen 2. Indien het antwoord hi-rop bevesti- gend luidt. is het dan aan Zijne Excellence bekend, dat het motief^voor deze zware straf door den inspecteur van het loods wezen omschreven als yVY'egens na het ontvangen van orders 't uiteo van de woorden zijn wij beesten of menschen." 3. Indien deze motiveering den minister bekend is, is dan Zijne Exelhntie ook niet van meening, dat deze niet in --vereen- stemming is met de werkelijke toedracht der feiten, aangezien de woorden»zijn wij beesten of menschen" niet gebezigd zjjn na het ontvangen van orders, maar nadat een matroos den bedoelden stoker een medede. ling deed omtrent h<-t tijdstip van aauvang van den dienst op den volgen- den dag. 4. Is de minister ook van oordeel, dat, *>ii den tegenwoordigen stand der loonen, tot de straf van schorsing met inhouding van loon niet anders dan bij hooge nood- zakelij kheid mag worden overgegaan en alleen indien de ten laste gelegde feiten absoluut vaststaan V 5. Waar blijkens de toedracht der zaak in dit geval het ten laste gelegde feit allerminst is bewezen, waaraan is het dan toe te schrijven, dat een tot tweemaal her- haald verzoek van den gestrafte, om instel- ling van een commissie van onderzoek en beroep, door den minister is afgewezen HET STAATSBEDR1J F DER P., T. EN T. Uit de benoeming van deu ir. M H Damme, oud-hoofd van den dienst der Staatsspoor en tramwegen in Ned.-Indie, tot directeur-generaal van de P T en T. blijkt, dat de regeering het denkbeeld van een directorium van drie leden, rechtstreeks staaude onder den Mi - ister van Waterstaat (gelijk ontwikkeld in het rapport van de zoogenaamde Commissie Van Rooyen) niet heeft overgenomen. Wij vernemen echter. dat zij thans wel overweegt onder den nieuw- benoemden directeur generaal drie directeu- ren, leiders van de verschillende bedrijfs- takken van het Staatsbedrijf, aan te stellen. (Hbl.) DE UlTVINDER f ER MICRO CINEMATOGRAPHIE. 't Was Zaterdagmiddag druk in den Resi dentie-bioscoop alle plaatsen waren bezet, en geen wonder. Voor het genootschap Nederland Frankrijk gaf d- heer dr Co- maudon u t Parijs, dire teur van het Office national dcs recherches scientiliques, een onder afdeeling van het Ministere de Pin- struction publique een wetenschappelijke filmvoorstelling over: „La vie des etres microscipiques re elie par le cinemato- graphe". Duidelijk kwamen de deeltjes in phospho rus en in stuifmeel naar voren, evenals de beweging van de levende substantie en van het protoplasma. Ook de wormen en de ontwikkeling daarvan werden op het doek gebracht Interessant waren vooral de opnamen van de circulatie van het bloed, van de beweging van de bloedlichaampjes en van den hartslag. Het slot werd gevormd door eenige sprekende beelden van het zich iispinnen der rupsen en het wegvliegen van de vlinders. AANVULLING VAN DE KIESWET. Naar veriuidt, zou dezer dagen de indie- ning te verwachten zijn van een wetsont werp tot aanvulling van de kieswet, waarbij degenen, die tegen den stemplicht gewetens- bezwaren hebben, van den stemplicht wor den vrijgesteld. POGING TOT ZELPMOORD OP GROOTE SCHAAL. Uit Tokio wordt blijkens een draadloos bericht g^meld, dat vijftig Koreanen, werk zaam aan een spoorbaan in het district Hatsjioisji, aangetroffen werden met hun ha's op de rails, in afwachting dat zij door een snelirein zouden wordea overredep. De mannen, die den hongerdood nabij waren, geloofden dat zjj opgelicht waren en trachtten z;ch te wreken door zelfmoord op groote scbaal. DE GEWEZEN DUITSCHE KE1ZER. In de Parjjsche editie van de //Daily Mail" komt het volgende voor van sir Percival Phillips over den ex keizer en de Duitsche piesidentsverkiezirg „Terwijl het Duitsche volk er over na- dacht, hoe te stemmen voor den tweeden president, scheen ex-keizer Wilhelm geheel op te gaan in de uitoefening van zijn be- drijf als houtzager. Den geheelen winter door heeft brj bout gezaagd. Het resultaat daarvan was, dat er nu meer gezaagd hout is, dan »Hu;ze Doorn" kan bevalten. Zjjn spaarzame buren betreuren deze houtverpilling, doch de prins s Hermine die stilzwijgend door de Hollanders wordt aaDgesproken als „keizerin" legt haar dorpelingen, met wiezy in vriendscbappeljjke verstandhoudirg omgaat, uit, dat baar echtgenoot nog een actief man is, en hard moet werken, om in een goede stemming te komen. Het leven van den ex-keizer is eentonig. Voor het ontbjjt wandelt bij eerst een half uur door het kleine dorp, vergez>Td door een escorte verrelende Hollandsehe politie— ag-mten. Soms rjjdt hjj naar Amerougen, om te dineeren met giaaf Bentinek, die hem gastvrijbeid verleend, toan brj vluchtte voor zjjn vertoornd volk. Een ingewjjdc, die bekend is op ffHuize Doorn", vertelde, dat de ex keiz-r teekenen van ouderdom vertoond. Zjjn vrouw hoopt nog steeds, dat hjj tetuggeroepen zal worden, cm het rjjk te bestureD, doch het is wel zeker, dat de keizer zelf deze illusie niet meer heeft." De ^Chicago Triaune" be»at eveneens een bericht uit Doorn, waarin gemeldt wordt, dat de ex-ktizer Zondag de hoop heeft uit- gesprokeo, dat Duitschland de revolutie verlooch nen en zijn stem zou uitbrengen op Hindenburg. De particuliere kapelaan van den ex keizer heeft Zocdagmorgen een dienst georganiseerd en een speciaal gebed uitgesproken, wsarin de hulp van den Almachtige werd gesmeekt ter verkiezirg van HindeDburg. TER NEUZEN, 1 Mei 1925. JAARDAG VAN PRINSES JULIANA. De jaardag van Prinses J-uliana is aihicr gisteren herdacht door het uitsteken van vlaggen van openbare gebouwen en parti culiere won-ingen, terwijl het muziekgezel- schap „De Vereenigde Werklieden" gister- avond van de gelegenheid tusschen de buien door gebruik maakte tot het houden eener muzikale wandeling, waarbij het gezelsehap werd voorafgegaan en gevotgd door een talrijke menigte, hetgeen, als naar gewoonte vooral aan de jongeren een vroolijken avond bezorgde. c_

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 1