Ter H e azensche Courant
Maandag 27 April 1925. No. 7752.
TWHBDH BLAD.
VAN
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
Vergadering van Donderdag 23 April 1925,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge
meester.
Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, D.
van Aken, D. Scheele, L. J. Geelhoedt, R.
Scheele, C. A. Verlinde, E. L. Preriks, H. J.
Col«e», N. A. Hamelink, L. J. van Driel, B. N.
van Dijke en J. van Riet.
Afwezig de heer P. van Cadsand.
De VOORZITTER opent de vergadering en
deelt mede, dat van den heer Van Cadsand be-
richt is ingekomen. dat hij wegens droeve fa-
milieomstandigheden deze vergadering niet
kan bijwonen.
Hij stelt aan de orde:
1. Installatie raadslid.
De VOORZITTER noodigt den heer Hame
link uit, het nieuw benoemd lid, den heer Fre-
riks, de vergadering binnen te leiden.
Nadat de heer Hamelink aan deze opdracht
heeft voldaan legt de heer Freriks de vereischte
GG^lcri
De VOORZITTER wenscht hem geluk met
zijne benoeming. Hij stipt aan. dat volgens de
bestaande wetgeving de vervulling eener tus-
schentijdsche vacature niet meer plaats heeft
op de vroegere manier, met de daaraan ver-
bonden drukte en strijd, <|och eenvoudig vol
gens de lijst van opvolging, bij de periodieke
verkiezing reeds vastgesteld. Niettemin blijft
het een even gewichtige taak voor hem, die ter
vervulling eener vacature tot raadslid worden
benoemd. Hij wijst er voorts op, dat de heer
Freriks de plaats inneemt van den heer De
Meijer, die hier, zij het dan ook op zijne wijze,
heeft getracht de belangen der gemeente te
dienen, zooals hij dien zag, en waarvoor spre-
ker hem namens den raad dank kan brengen,
doch die hier is weggegaan, wel voomamelijk
omdat hij geen voldoening in zijn werk vond.
Hij hoopt, dat den heer Freriks de noodige
kracht en lust zal worden geschonken, om
mede te werken, aan het bestuur dezer ge
meente, eene zeer belangrijke taak, daar het
gaat over eene bevolking van ruim 10.000 zie-
len en voortdurend belangrijke vraagstukken
de aandacht vragen. Hij wenscht den heer Fre
riks toe, dat deze ook voor zichzelf voldoening
zal mogen genieten van de volbrenging der
taak, waartoe hij hier geroepen wordt.
De heer FRERIKS dankt den voorzitter voor
de gesproken woorden, en hoopt naar zijne
beste krachten werkzaam te zijn, in het belang
der gemeente.
Hij neemt zitting.
2. Notulen.
De notulen der vergadering van 26 Februari
en 19 Maart 1.1. worden met algemeene stem-
men onveranderd vastgesteld.
3. Ingekomen stukken.
a. Kennisgevingen van C. J. Nobels, J. Ris-
seeuw, J. P. van Doeselaar, W. Oostdijk en P.
Cortvriendt, dat zij hpnne benoeming tot lid
der commissie tot wering van schoolverzuim
te Ter Neuzen, Sluiskil, aannemen.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Kennisgevingen van C. Leunis, L. J. van
Driel, B. M. Geelhoedt, G. W. Versloot, F.
Elve, F. J. de Bakker, en L. J. de Vries, dat zij
hunne benoeming tot lid der commissie tot we
ring van schoolverzuim te Ter Neuzen, kom,
aannemen.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Proces-verbaal van de op 25 Maart 1925
door den burgemeester en den secretaris krach-
tens opdracht van burgemeester en wethouders
ten kantore van den gemeenteontvanger ge-
houden opneming der boeken en kas, waarbij
is gebleken, dat de inkomsten over den dienst
1924 hebben bedragen f 527.127,85 en over den
dienst 1925 84.820,12, samen f 611.947,97, en
dat de uitgaven over den dienst 1924 hebben
bedragen f 475.443,54, en over den dienst 1925
f 38.094,28, samen 513.537,82, zoodat in kas
rnoest zijn f 98.410,15, hetgeen overeenkomt
met het totaal der in kas bevonden en ih het
proces-verbaal omschreven waarden.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Het raadsbesluit d.d. 26 Februari 1925,
tot aankoop van den Staat der Nederlanden
(Departement van Financien) van 24 aren 13
centiaren voormaligen vestinggrond, voorzien
van het bewijs der goedkeuring door gedepu-
teerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Het verslag der Gezondheidscom^;==ie
wier zetel gevestigd is te Ter Neuzen, over het
jaar 1924.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een schrijven namens de Buurtvereeni-
gingen te Sluiskil en te Driewegen, waarin
wordt bericht, dat met algemeene stemmen is
aangenomen de volgende motie:
De Buurtvereenigingen te Driewegen en te
Shjisikil, vergaderd den 28 Maart en den 1
April 1925;
kennis genomen hebbende van het verslag
der gemeenteraadszitting van 21 Januari 1925
en het daarin bij punt 7 der agenda uitgebrach-
te preadvies van burgemeester en wethouders;
spreken hare verwondering uit, dat de raad
niet heeft geprotesteerd tegen de in het pre
advies voorkomende uitspraak, dat de exploi-
tatie van electrisch licht behoort tot de zaken,
waarmede de overheid niets te maken heeft;
verklaren den strijd voor gelijken stroom-
prijs in de kom en het overig deel der gemeen
te onverzwakt te zullen voortzetten en
besluiten hiervan kennis te geven aan den
raad der gemeente.
De heer COLSEN vroeg voorlezing van dit
schrijven en druke zijn spijt uit, dat dit niet
met de stukken aan de leden in afschift is toe-
gezonden.
De heer HAMELINK had verwacht, dat de
heer Colsen hierover iets zou zeggen. Dit
blijkt niet het geval, doch spreker vaelt zich
daartoe gedrongen. Hij heeft het aangevallen
preadvies van burgemeester en wethouders nog
eens nagelezen, doch hij moet er zijn verwon
dering over uitspreken, daarin niet de woorden
te hebben gelezen, die er volgens de motie in
zouden staan, dat het volgens burgemeester
en wethouders niet op den weg der overheid
zou liggen zich met het electrisch licht te be-
moeien. Spreker moet er tevens ofc wijzen, dat
het volgens den heer Colsen al de dertiende
of veertiende maal was, dat de electriciteit
voor de buurtschappen hier besproken werd,
dus wel een bewijs, dat zoowel burgemeester
en wethouders als de gemeenteraad er zich ter
deeg aan gelegen hebben laten liggen. Mis-
schien evenwel, dat degene die de motie heeft
gesteld, gewoon is, om tusschen de regels door
te lezen, maar dan op de giftigste manier, en
dat hij dit ook in dit opzicbt niet heeft kunnen
laten.
Spreker heeft gemeend1 dit nog eens naar
voren te moeten brengen, opdat het den raad
later niet in de schoenen zou kunnen worden
geschoven, dat deze er zich niet mede heeft
willen bemoeien. Hij betoogt, dat de raad even-
goed zorgt voor de belangen der buurtschap
pen, als voor die van de kombewoners.
De VOORZITTER verklaart, dat burgemees
ter en wethouders met verwondering kennis
hebben genomen van den inhoud van de motie.
Onder punt 7 der behandelde zaken in de ver
gadering van 26 Februari 1.1. is in de notulen
opgenomen het preadvies van burgemeester en
wethouders omtrent het verzoek der buurt
vereeniging te Driewegen. Daar staat echter
niets in, van hetgeen in de motie wordt ge-
zegd. Burgemeester en wethouders stellen zich
heelemaal niet op het standpunt, dat de over
heid zich niet met de voorziening in electrici-
teitslevering zouden hebben te bemoeien, doch
wel, dat de lichtvoorziening binnenshuis, zooals
de buurtvereeniging dat wenschte, buiten hare
bemoeiingen valt.
Burgemeester en wethouders kunnen daarom
niet nalaten hunne verwondering over den in
houd der motie uit te spreken, omdat de leiding
dier vereeniging toch uit menschen bestaat die
in staat zijn een zaak serieus te behandelen en
te beoordeelen, en het onbegrijpelijk is, dat zij
deze motie niet alleen hebben samengesteld,
maar die ook doorgezonden hebben aan den
gemeenteraad.
Burgemeester en wethouders hebben door de
verschillende onderhandelingen wel degelijk
blijk gegeven, zich met de voorziening in
electrisch licht te willen inlaten, doch zij mee-
nen, dat de overheid zich buiten de lichtleve-
ring in de woningen moet houden. Indien aan
het verzoek van de buurtvereeniging werd toe-
gegeven, zou zich het feit voordoen, dat men
schen, ingezetenen der kom, wonende in de
Dekkerstraat, Walravenstraat, Dr. Buijze-
straat, die zelf niet over electrisch licht be-
schikken, zouden meebetalen aan het licht in de
woonkamer van de heeren G. van Driel, Jan
Huijssen, en H. de Regt, terwiji aan de ver
lichting van het cafe van den heer Fermont,
dat van den heer De Krijger en den slagers-
winkel van den heer Colsen ook voor een deel
zou betaald worden door bewoners van de
Elleboog en het Nieuwediep. Spreker heeft deze
sterke voorbeelden aangehaald, om de conse-
quentie waartoe inwilliging van dusdanig ver
zoek zou leiden, aan te toonen.
Burgemeester en wethoudetT hebben steeds
getoond, dat zij de buurtschappen wilden hel-
pen, al is het, dat zij dit niet wilden doen op
de wijze zooals deze dat wenschten.
De heer COLSEN was niet voornemens, over
deze zaak iets te zeggen, maar doch nu de voor
zitter de zaak weer gaat omdraaien en er Col
sen bijhaalt, hij weet niet of hij burger Colsen,
dan wel het raadslid Colsen bedoelt, moet hij
zich wel uiten. Noch Colsen, noch Fermont,
komt hierbij te pas, want Sluiskil heeft nimmer
om steun in de verlichting aan de gemeente
gevraagd. Wel heeft spreker dit voorgesteld
ten bate van de lagere klassen, menschen met
minder dan f 1200 inkomen. De voorzitter
noemt hier menschen, die dan zouden moeten
betalen ten believe van de buitenmenschen,
maar de buitenmenschen betalen toch, naar
spreker meent ook in ruime mate voor de ge-
noegens van de kombewoners. Hij brengt nog
naar voren, dat alleen de buurtschap Drie
wegen een subsidie in de betaling voor licht
heeft gevraagd.
De heer D. SCHEELE merkt op, dat de heer
Hamelink heeft gemeend, iets naar aanleiding
van die motie te moeten zeggen, om te voor-
komen, dat den raad later iets in de schoenen
zou worden geschoven. Hij wil opmerken, dat,
al is het dat hij er niets van zegt, dit nog niet
bewijst, dat hij het met den inhoud eens is. Hij
acht het echter niet de moeite waard, om over
dat ding te spreken.
De VOORZITTER stelt in het licht, dat hij
niets anders heeft gedaan, dan de beteekenis
der motie door een paar voorbeelden te illus-
treeren. Hij nicest daarvoor enkele namen
noemen, doch die houden met de kwestie zelf
geen verband. Hij had ook andere namen kun
nen noemen. Hij heeft alleen door die voor
beelden de onbillijkheid van de strekking der
motie willen aantoonen, en aangezien Sluiskil
zich met Driewegen solidair heeft verklaard,
mocht hij toch ook voorbeelden uit Sluiskil
noemen.
De inwoners van Sluiskil en Driewegen
kunnen de genoegens die de ingezetenen der
kom van wege de gemeente genieten evengoed
smaken als de kombewoners, maar het gaat
toch niet aan, dat, als iemand zich ergens op
het land wenscht te vestigen, dat hij dan voor
zich dezelfde gemakken van bestrating, riolee-
ring enz. opeischt, die men in een groot com
plex wel kan aanbrengen. Voor de straatver-
lichting wordt in de buurtschappen van wege
het gemeentebestuur evengoed gezorgd als in
de kom der gemeente, doch met de verlichting
in de woningen, het aankoopen van lampen enz.
bemoeit het gemeentebestuur zich ook in de
kom der gemeente niet. De verbruikers be
talen hun licht zelf, en de gemeente past er
geen cent bij.
De motie wordt met algemeene stemmen
voor kennisgeving aangenomen.
g. Een adres van de weduwe P. den Dikken,
die daarin te kdhnen geeft, dat zij haar wo-
ning, staande aan het Nieuwediep wenscht te
verbouwen, hetgeen een groote verbetering,
ook in hygienisch opzicht zal beteekenen, daar
de ruimte zeer beperkt was, en nu aanmerke-
lijke verbetering zal ontstaan;
dat echter om tot dezen verbouw over te
gaan moet worden afgeweken van de bepalin-
gen van art. 10 der bouwverordening, aange
zien de open ruimte alsdan niet voldoende is;
dat zij daarom verzoekt haar afwijking dier
bepaling toe te staan.
Dit verzoek wordt gesteld in handen van
burgemeester en wethouders om bericht en
raad.
h. Een adres van het bestuur van den R. K.
schippeisbond „St. Nicolaas", afdeeling Ter
Neuzen, dat daarin te kennen geeft:
dat door vele schippers die met hunne vaar-
tuigen meren aan de Noord-Westzijde van den
aanlegsteiger in de Oosthaven, geklaagd wordt,
over het ontbreken aan die zijde, van een ver-
binding tusschen het laag gelegen voetpad
langs dien aanlegsteiger en den hooger gelegen
straatweg van de Scheldekade;
dat het meermalen voorkomt, dat schippers
of leden van hun gezin, zich onmiddellijk na
aankomst aan dien steiger", hebben te begeven
naar het telegraafkantoor
dat zij alsdan niet tegen den hoogen muur
kunnen opklauteren en daarom genoodzaakt
zijn zich via den oprit nabij de vischmarkt,
door de Walstraat, naar de Nieuwstraat te be
geven;
dat aan dit bezwaar op gemakkelijke wijze
en met geringe kosten zou kunnen worden
tegemoet gekomen door het plaatsen van een
trap b.v. op den hoek der Scheldekade, tegen-
over het hoekhuis voorheen bewoond door den
heer De Vriendt, waardoor het voetpad langs
den steiger wordt verbonden met den hooger
gelegen straatweg der Scheldekade;
redenen waarom zij den raad beleefd verzoe-
ken het daarheen te willen leiden, dat aan dit
verzoek een gunstig gevolg worde gegeven.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
dit adres in hunne handen te stellen om bericht
en raad.
De heer HAMELINK zou bij de overlegging
van het advies ook gaarne een opgaaf ontvan-
gen van het aantal leden dier vereeniging, dat
hier is gedomicilieerd.
De VOORZITTER zegt dit toe.
Met algemeene stemmen wordt overeenkam-
stig het voorstel besloten.
i. Een adres van H. C. A. Fermont te Sluis
kil, die daarin te kennen geeft:
dat hij over het komende dienstjaar in deze
gemeente is aangeslagen in het vergunnings-
recht, voor eene som van vijftig gulden;
dat hij zich echter met den bedoelden aan-
slag bezwaard acht op grond, dat de verkoop
van sterken drank ten zeerste achteruitgegaan
is en de tijdsomstandigheden niet zeer gunstig
zijn;
weshalve hij de vrijheid neemt zich tot den
raad te wenden, met het eerbiedige verzoek,
dat aan deze zijne reclame het noodige gevolg
gegeven, en op meergemelden aanslag terug-
gekomen moge worden.
Burgemeester en wethouders stellen voor, op
dit adres afwijzend te beschikken, daar zij de
reclame ongegrond beschouwen.
De heer COLSEN vraagt, welken maatstaf
voor de schatting van de huurwaarde der
drjanklokalen wordt aangenomen. Geschiedt
zuTks in verband met den omzet, dan is dit
secuur, maar hij heeft gisteren de lijst der
aanslagen ingezien en dan is het hem voorge-
komen, dat sommige lokaliteiten hooger, maar
ook anderen lager zouden moeten geplaatst
worden.
De VOORZITTER deelt mede, dat er 3
grondlagen in aanmerking genomen worden.
Vroeger was het wel gemakkelijker, toen werd
zuiver de omzet in aanmerking genomen. Het
gemeentebestuur kreeg toen van den inspec-
teur der directe belastingen een opgaaf om
trent den inslag van sterken drank. Die op
gaaf wordt niet meer verstrekt, omdat die in
werkelijkheid geen zuiver beeld gaf, aangezien
daarin niet begrepen was den inslag die ver-
gunnlnghouders bij sluiters te dezer plaatse
deden.
In dit opzicht moet dus een schatting als
maatstaf dienen. Dan wordt ook rekening ge-
houden met de huurwaarde- volgens den aan
slag in de personeele belasting van het pand
of het (feel van het pand waarin de vergun-
ning wordt uitgeoefend, en wordt ten slotte
ook rekening gehouden met den stand of de
ligging der lokaliteit, alzoo met den algemee-
nen indruk die men daardoor krijgt.
Wat adressant betreft, het is algemeen be-
kend, dat deze zich indertijd veel moeite heeft
gegeven om een vergunning voor zijn lokaal
te bekomen. Sluiskil heeft voorts ook uitbrei-
ding gekregen door het aldaar lossen van
schepen en het toenemen der welvaart van de
bevolking, door den arbeid in de fabriek, zoo
dat burgemeester en wethouders meenen, dat
de lokaliteit van adressant, dit alles in aan
merking genomen juist geschat is.
De heer COLSEN wil volstrekt niet bewere.
dat Fermont te hoog is aangeslagen, maar is
toch allerminst bevredigd door de inlichtingen
van den voorzitter over de manier waarop de
aanslag wordt vastgesteld. Naar hij meent,
moet daarvoor alleen de omzet gelden en dan
kent hij wel kleine cafetjes waar veel meer
drank verkocht wordt dan in verschillende
grootere gelegenheden.
Voorts protesteert hij er tegen, dat de voor
zitter door zijn toelichting den schijn zou ver-
wekken, dat de bevolking van Sluiskil uit dron-
kaards bestaat, door te zeggen, dat de waarde
der vergunningen is toegenomen door uitbrei-
ding van den fabrieksarbeid. Het tegendeel is
waar; on-danks de toeneming der bevolking en
de geregelde verdiensten is het drankgebruik
afgenomen. Dat kan dus in het geheel niet als
maatstaf gelden voor de waarde van het cafe
van adressant.
De VOORZITTER betoogt, niets ten nadeele
der bewoners van Sluiskil te hebben willen
zeggen, hij wil zelfs toegeven, dat er minder
drank gebruikt wordt, maar wijst er op, dat de
algemeene situatie toch beter is geworden dan
jaren geleden. Het is mogelijk, dat de heer
Colsen het niet eens is met de aangenomen
grondslagen, maar dat kan spreker heusch
niet helpen, aangezien de Drankwet het zoo
voorschrijft.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
j. Een adres van M. S. de Stobbelaere, wed.
E. van Graefschepe te Ter Neuzen, die daarin
te kennen geeft:
dat haar op 10 April is uitgereikt een aan-
slagbiljet dienst 19251926 voor vergunnings-
recht wegens den verkoop van sterken drank
in 't klein;
dat haar vergunningsreoht thans 62,50 be-
draagt, terwiji over vorige jaren steeds f 50,
is betaald;
dat zij verleden jaar dien opslag betaald
heeft, maar tot haar spijt deelt zij thans be
leefd mede, dat de gevolgen van de algeheele
malaise ook voor haar bedrijf merkbaar zijn,
en haar een vergunningsrecht van f 62,50 in
verband met de kosten te hoog voorkomt.
Redenen waarom zij den raad beleefd ver
zoekt haar aanslag te willen terugbrengen tot
f 50,—.
Burgemeester en wethouders stellen voor, in
verband met den aanslag in vorige jaren dien
aanslag terug te brengen tot 50,
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
k. Een adres van J. M. van der Velden, te
Ter Neuzen, die daarin te kennen geeft:
dat hij voor het dienstjaar 19251926 van
het vergunningsrecht is aangeslagen voor 50;
dat hij zich door dezen aanslag bezwaard
gevoelt;
dat het vergunningsrecht vastgesteld wordt
naar den omzet van het gedistilleerd in ver
band met den omvang van het bedrijf;
dat de verkoop van gedistilleerd tot zulk een
minimum is teruggeloopen, dat er van omzet
geen spraak is;
redenen waarom hij Uw college beleefd ver
zoekt zijn aanslag te willen verminderen en
terug te brengen op 25.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit adres
te laat was ingekomen om nog door burge
meester en wethouders te kunnen worden be-
handeld. Hij stelt voor, dit in handen van het
follege te stellen om advies.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten
1. Een adres van Jac. de Doelder te Ter
Neuzen, die te kennen geeft, dat hij gaarne ten
behoeve van zijn perceel kadastraal sectie C
No. 2742, recht van uitgang zou verkrijgen
door den gemeentegang kadastraal sectie C no.
3193, een en ander onder nader te stellen voor-
waarden.
Dit verzoek wordt gesteld in handen van
burgemeester en wethouders om bericht en
raad.
4. Vaststelling eener steunregeling voor
georganiseerde uitgetrokken havenar-
beiders.
Burgemeester en wethouders deelen aan den
gemeenteraad het volgende mede:
In de raadsvergadering van 26 Februari 1925
hebben wij uwen raad voorgesteld den tegen-
woordigen steun te laten doorloopen tot en met
Zaterdag 2 Mei a.s. We zegden u daarbij toe
voor dien tijd nieuwe voorstellen te zullen doen.
In verband daarmede bieden wij u hierbij eene
nieuwe regeling aan betreffende de werkloozen-
uitkeering.
Wij zijn hierbij uitgegaan van de over-
weginig, dat de uitkeering zooals die tot heden
werd verleend, in verband met de financieele
omstandigheden der gemeente niet meer ver
leend kan worden. In het eerste kwartaal van
1925 is aan steun ongeveer uitbetaald f 10.000,
dat is reeds ongeveer 1200 meer dan in het
geheele jaar 1924. Blijft de werkloosheid hier
Destaan op denzelfden voet (en er zijn nog
geene teekenen die op verbetering wijzen) dan
zou daardoor onze begrooting belast worden
met een bedrag tusschen 30 en 40 duizend gul
den en zou in verband daarmede de belasting
met een gelijk bedrag verhoogd moeten wor
den, iets wat o.i. ook niet best gaat.
Wij hebben daarom gemeend om de steun
regeling alleen toe te passen op de uitgetrok
ken georganiseerde arbeiders. Buiten de rege
ling vallen dus de dubbel uitgetrokkenen, de
nog niet recbthebbenden en de ongeorganiseer-
den. Deze zullen zich te vervoegen hebben om
steun bij het armbestuur hunner kerk en wan-
neer daar geen steun kan verleend worden bii
het burgerlijk armbestuur. De uitgetrokkenen
alleen zouden wij willen steun verleenen 20
weken, waarna zij ook ten laste van de arm-
besturen zullen komen (zie artikel 10).
Wat de artikels der regeling betreft is deze
in hoofdzaak ook overgenomen uit de rijks-
regeling. Volgens artikel 5 zullen wij als tot
heden blijven uitkeeren 10 plus f 1 per kind.
Wij hebben evenwel gemeend, dat kinderen
boven de 14 jaar buiten aanmerking moeten
blijven. Het komt nog te veel voor, dat in het
bijzonder meisjes thuis blijven, in plaats van
te trachten eene betrekking als dienstmeisje
te krijgen.
Volgens artikel 6 zullen de voile inkomsten
in het vervolg in rekening worden gebracht.
Er moet nu eenmaal op de steunuitkeering
worden bezuinigd en daarom bestaat er geen
motief om verdiensten maar gedeeltelijk in re
kening te brengen.
Artikel 7. Hierin is uitgedrukt, dat het
grondloon voor alle bedrijven f 19 zal bedragen.
Artikel 9. De bedoeling van dit artikel is o.a.
om te voorkomen, dat steeds nieuwe menschen
in het transportbedrijf of andere aangewezen
bedrijven worden opgenomen. Ook de arbei
ders die zich alhier vestigen en behooren tot
een der ondersteunde bedrijven, maken geen
aanspraak op uitkeering.
Ten slotte wenschen we te voorkomen wat
nu wel eens schijnt te gebeuren, dat een huwe-
ljjk wofdt gesloten om daardoor onder de
steunregeling te vallen.
De artikels 10 en volgende kwamen ook in
de rijksregeling voor.
De controle werd tot heden uitgeoefend door
den Directeur der Arbeidsbeurs, die weer in
speciale gevallen overleg pleegde met Burge
meester en Wethouders. Wij vinden het nu
wenschelijk ook hier de controle meer in te
voeren, door het indienen van formulieren, op
dat de commissie ieder geval wekelijks kan
onderzoeken.
De voorgestelde regeling luidt als volgt:
Steunregeling voor „uitgetrokken" haven-
arbeiders.
Artikel 1.
De onvrijwillig geheel of gedeeltelijk werk-
looze valide arbeiders, hoofd van een gezin of
kostwinner zijnde, behoudens de uitzondering
van artikel 9 letter c, die op het tijdstip waar
op zij werkloos werden, werkzaam waren in het
havenbedrijf of in eenig ander bedrijf, daartoe
door den gemeenteraad aangewezen, ontvan-
gen indien zij geen recht meer hebben op uit
keering uit de werkloozenkas hunner organi-
satie, omdat zij zijn uitgetrokken gedurende
een zeker aantal weken ondersteuning in geld.
Artikel 2.
Bij de beoordeeling van de vraag of en in
welke mate ondersteuning noodig is, wordt met
inachtneming van de na te noemen normen, die
als maxima gelden, nauwlettend met den toe-
stand van elk gezin in het bijzonder hekening
gehouden. Voor ondersteuning komen slechts
in aanmerking diegenen, die zich het nood-
zakelijk levensonderhoud niet kunnen verschaf-
fen, terwfjl slechts in zooclanige mate steun
wordt verleend, als met het oog op de behoef-
ten en de omstandigheden van den ondersteun
de noodzakelijk moet worden geacht. Niemand
kan aan deze regeling eenig recht op onder
steuning ontleenen.
Artikel 3.
Als kostwinner worden alleen diegenen be-
schouwd, die door hun loon geheel of bijna ge
heel in het onderhoud voorzien van het gezin
waartoe zij behooren.
Artikel 4.
De bepalingen der reglementen op de werk-
loozenkassen der betrokken vakvereenigingen
betreffende inschrijving bij de Arbeidsbeurs
zijn van toepassing. De ondersteunde is ver-
plicht aangeboden werk, waarvoor hij lichame-
lijk geschikt kan worden geacht, te aanvaar-
den.
Artikel 5.
De steun bedraagt ten hoogste: f 10 per
week benevens f 1 per gezinslid boven de 2
personen, tot een maximum van 10 personen.
Hierbij blijven personen boven den leeftijd van
14 jaren buiten aanmerking.
Artikel 6.
Het voile inkomen van den uitgetrokkene
zelf en van de leden van diens gezin wordt in
mindering gebracht op zijn steun, vastgesteld
volgens de in artikel 5 vastgestelde normen.
Artikel 7.
De steun aan gehuwden en ongehuwde kost-
winners mag niet meer bedragen dan 65 van
het grondloon, bedragende f 19.
Artikel 8.
Slechts een lid van het gezin kan voor steun
volgens deze regeling in aanmerking komen.
Artikel 9.
Geen uitkeering wordt verstrekt aan:
a. diegenen die den leeftijd van 65 jaar
overschreden hebben;
b. diegenen die na 1 Januari 1925 opge
nomen worden in een der bedrijven, die
voor steun in aanmerking doen komen,
of die zich van uit eene andere gemeen
te alhier komt vestigen en behoort, tot
een dier bedrijven;
c. diegenen, die na 1 Januari 1925 zijn ge-
huwd.
Artikel 10.
Aan de uitgetrokkenen, kan op grond dezer
regeling steun worden uitgekeerd gedurende
ten hoogste 20 weken. De weken, waarover in
1922, 1923 en 1924 steun is verleend, tellen
hierbij mede, met dien verstande echter, dat,
zoo een werknemer, na ondersteunj te zijn
overeenkomstig deze regeling, in 1923, 1924
en/of 1925 weder uitkeering uit de werkloo
zenkas zijner organisatie heeft ontvangen en
hij opnieuw uitgetrokken is geraakt, hij weder
opnieuw gedurende het te zijnen opzic'hte be-
paalde aantal weken steun kan ontvangen.
Heeft een uitgetrokkene gedurende het te zij
nen opzichte bepaalde aantal weken steun ge-
noten, dan behoort hij tot de dubbel uitgetrok
kenen.
Artikel 11.
De steunbedragen worden vastgesteld door
eene comntissie door den raad aan te wijzen.
Ze worden door het bestuur der betrokken or
ganisatie voor de leden in ontvangst genomen
en aan dezen ter hand gesteld.
Van de controle.
Artikel 12.
Door het bestuur der betrokken vakvereeni-
ging wordt aan elk lid, dat voor ondersteu
ning in aanmerking wenscht te komen, een
aanvraagformulier ter invulling en ondertee-
kening uitgereikt. Het imgevulde formulier
wordt vervolgens door genoemd bestuur voor
accoord geteekend en bij de commissie inge-
diend- Veranderingen in de omstandigheden
van den gesteunde en diens gezin moeten, voor
zoover deze van invloed kunnen zijn op de vast
stelling van het steunbedrag, door den onder
steunde onverwijld aan de commissie worden
medegedeeld.
Artikel 13.
De gegevens der aanvraagformulieren vor-
men voor de commissie den grondslag harer
beoordeeling, of en in welke mate ondersteu
ning zal worden verleend. De juistheid der ge
gevens, door den ondersteunde op het aan
vraagformulier ingevuld, wordt door of van-
wege de commissie onderzocht. De commissie
neemt geen beslissing, dan nadat de resultaten
van dat onderzoek bekend zijn.
Artikel 14.
De aanvraagformulieren worden door de
commissie kosteloos verstrekt.
Artikel 15.
Door de commissie worden wekelijks uitbe-
talingsstaten opgemaakt, welke met de be-
noodigde gelden aan het bestuur der betrokken
vakvereeniging worden ter hand gesteld tar
uitkeering van den steun aan de betrokkenen,
Na de uitkeering van den steun worden de
staten door het bestuur der vakvereeniging
weder bij de commissie ingeleverd, voorzien
van de handteekeningen der ondersteunden,
ten be wijze, dat de steun aan de betrokkenen
is uitgekeerd.
Artikel 16.
De steun zal voor goed worden ingehouden,
indien
a. door den werklooze, die voor steun in aan
merking komt, opzettelijk verkeerde in
lichtingen worden verstrekt;
b. door den werklooze opzettelijk geen of on-
volledige opgave wordt verstrekt van het
inkomen van den ondersteunde en van de
overige leden van het gezin;
c. de werklooze nalaat er voor te zorgen. dat
hij als werkzoekende bij de gemeentelijke
arbeidsbeurs is ingeschreven en ingesch:-e-
ven blijft;
d. de werklooze weigert werk te aanvaa
waarvoor hij lichamenlijk geschikt kan
worden geacht;
e. de werklooze weigert te alien tijde den
daartoe gemachtigde(n) persoon(perso-
nen) in zijne woning te ontvangen, of zich
niet onderwerpt aan de vastgestelde maat-
regelen van controle.
In verband met dit punt is ingekomen een
adres van der. Centralen Bond, den R. K. Bond
en den Christelijken Bond van Transportarbei-
ders, die daarin te kennen geven:
dat zij hebben kennis genomen van het raads
besluit van 26 Februari betreffende bestendi-
ging der steunregeling tot 2 Mei 1925;
dat er vanzelf sprekend in de eerstvolgende
raadsvergadering opnieuw te dien opzichte een
besluit zal dienen te worden genomen;
dat zij er de aandacht van Uw college op
wenschen te vestigen, dat er sedert het laatst
genomen raadsbesluit nog geen verbetering
in de werkgelegenheid valt te constateeren en
dus dientengevolge verlenging van de steun
regeling even noodzakelijk is gebleven;
dat zij er ten sterkste op aandringen de be
staande steunregeling te verlengen tot 4 Juli
1925 en wel om na te noemen reden;
dat de door langdurige werkloosheid ont-
stane achterstand in de gezinnen der betrok
kenen, bij intrekking der steunregeling zal
overgaan in volslagen gebrek;
dat de bedragen en bepalingen der bestaande
steunregeling reeds op een peil zijn gebracht
die geen vermindering meer toelaat wijl er toch
reeds veel armoede wordt geleden;
dat met ingang van 1 Juli 1925 weer alle be
trokkenen aanspraak kunnen maken op hunne
tweede helft werkloozenuitkeering en het een
vast verschijnsel is, dat de werkloosheid in het
tweede halfjaar belangrijk minder is dan over
het eerste.
De VOORZITTER meent goed te doen, over
dit onderwerp de gelegenheid te geven tot het
houden van algemeene beschouwingen.
De heer HAMELINK is, wanneer hij van
deze gelegenheid gebruik maakt, overtuigd, dat
het moeilijker dan ooit zal zijn om in deze iets
voor de werkloozen te bereiken, voor men
schen alzoo, die het slachtoffer zijn van het
kapitalistisch stelsel waarin wij leven. Hij
heeft de wetenschap, dat het moeilijker dan
ooit zal zijn de verslechtering van positie, die
door het voorstel van burgemeester en wet
houders wordt voorgesteld, af te wenden, om
dat er in den gemeenteraad een strooming
heerscht, die de steunregeling geheel weg wil
hebben, maar dat er ook buiten den raad een
belangrijke groep ingezetenen is, die meent,
dat het nu maar uit moet zijn met het verlee
nen van steun, met het daaraan verbonden
luieren en dat de arbeiders dan maar moeten
werken. Als men dezen dan vraagt: ..waar
moeten de arbeiders dan gaan werken," dan
geven zij daarvoor geen oplossing, doch zeg
gen, dat de arbeiders, dat zelf maar moeten
weten. Dat is nu wel goedkoop gezegd, maar
geen manier om zoo iets van zich af te wente-
len. Iemand met gezond verstand moet. als hij
zoo iets beweert., ook de middelen daarvoor
aanwijzen, en daa jm meent spreker, dat de-
zulken niet het recht hebben een aanval te doen
op de slachtoffers .dezer kapitalistische maat-
schappij. Niettemin spreker voelt zooals hij
reeds zeide dat het moeilijker dan ooit zal
gaan om voor die menschen een verbetering
in het voorstel te verkrijgen.
Wanneer men weet, dat er een categorie
menschen bestaat, van wie een door het uit-
brengen zijner stem alhier ook invloed kon
helpen uitoefenen, maar die er de veranitvoor-
ding niet langer voor wilde dragen, en thans
door modderen achter de schermen het daar
heen tracht te leiden, dat de arbeiders tot blt-
tere armoede terugvallen, dan kan .spreker,
geen woorden vinden, om zijn ger oelens dan
over tot uiting te brengen. Er is een groep die
gezegd heeft: we zullen die steunregeling kost
wat kost in elkaar trappen, opdat jullie zullen
doen wat wij je voorschrijven, dan noemt spre
ker, dat het overschrijden van den grootsten
trap van brutaliteit, een onbeschoftheid. Dat
gaat gemakkelijk, tegen weerlooze menschen.
De tijd, dat het mode was om bivakmutsen
en pclsmofjes te vervaardigen voor de jongens
aan de grens is voorbij evenals den tijd toen
zekere gebeurtenissen bij velen de vrees deed
ontstaan, dat die wel eens aanleiding tot ver
mindering hunner positie zouden kunnen zijn.
Nu alles weer tot opbloei is gekomen, gaat
alles weer in een andere richtin -r, tc-gdn d"*
arbeiders, en die strooming vindt men ook
terug in het voorstel van burgemeester en wet
houders. Het college heeft een voorstel gedaan,
waartoe aanleiding zou kunnen zijn, indien de
werkloosheid. van de baan was. Zij zijn in ge-
breke gebleven, dat aan te toonen, mqar zij
weten ook wel beter
Nog onlangs is daarover in een geheime
raadsvergadering uitvoerig gesproken en bur
gemeester en wethouders weten wel, dat er in
den toestand nog geen verandering is gekomen.
Zij motiveeren hun voorstel met de bewerir.g,
dat de financieele omstandigheden der ge
meente niet in staat stellen langer op den
bestaanden voet door te gaan. Er is nu over
het jaar 1925 reeds meer dan 10.000 uitge
keerd, d. i. f 1200 meer dan over het geheele
jaar 1924, En deze cijfers moeten dan dienen
als bewijs, dat het noodzakelijk is een ver
slechtering der steunregeling in te voeren, om
dat de gemeentefinancien niet in staat zouden
zijn den last, die door het voortbestaan der be
staande regeling op haar wordt gelegd. te
torschen.
Maar indien het dan waar is, dat de ingeze
tenen der geheele gemeente niet in staat zou
den zijn dien last te dragen is het dan wel mo-