INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN.
Puddinaen
Oarsprong en geschiedenis van
Ter Neuzen en Omgeving.
4)
Wij willen thans een en ander mededeelen
betretfende het zoo dicht hi] Neuzen geiegen
dorp:
Zaamslag.
Ook Zaamslag was omstreeks het midden
I3e eeuw eeri eiland, bestaande uit den
Zaamslagpolder, den Gravenpoider, den
Diepeneepolder en Oud-Othene, ibemivens
u. .icr.v hiutrmans, de Rood- en Aerke-
polder, waarin de donpen Zaamslag, Aan-
dijek en Othene. In den loop der 13e eeuw
werd dit eiland aan den West- en Noord-
westkant door bepol'dering aanmerkelijk
uitgebreid, terwij.1 later inpolderingen gelel-
delijk volgden.
De dorpen z,aamslag, Aandijck en Othene
waren niet onaanzienlijk en volgens de
stadsrekeningen van Hulst had de rhetorica
(rederijkerskamer) te Zaamslag in 1482
grooten naam. Het eerstgenoemde lag een
weinig Westelijker dan het tegemvoordige
cn werd in Oost- en West Zaamslag onder-
scheiden. Aan den Zuidoost kant van het
latere dorp stond een kasteel, dat in binnen-
landsche oorlogen, omstreeks 1385, vei-
sterkt werd en in den krijg van 1452, veel
te lijden lhad. In 1697 werden de laatsre
overblijfselen van dit kasteel gesloopt; de
verhevenheid waarop de kasteeltoren stond,
was nog lang zichtbaar en de ,,Torenhoeve
houdt den naam in herinnering.
Een ander aanzienlijk gebouw bij het oude
Zaamslag was de kommanderij der Tempel-
''■iders. later overgegaan op de ridders van
Maltha, welk gesticht door den machtigen
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
ridder Gerard van Maelstede in 1283 riikeliik
begiftigd werd. J. van der Baan zegt in zijn
„ueschiedkundige beschouwing van Zaam
slag" (uitgegeven te Neuzen 1859), dat op
den weg naar Neuzen, omstreeks 10 minuten
van Zaamslag, een stuk grond tigt, nog als
,,De Temper bekend.
Nadat de beeldenstorm te Zaamslag had
gewoed, kwam aldaar in 1579 een Hervorm-
de gemeente tot stand, waarbij tot October
1583 een predikant werkzaam was, die,
toen deze streken weder onder Spanje kwa
men, wijken moest.
In het N'oordoosten van het eiland lag,
ongeveer ter plaatse van de tegenwoordigc
buurt „de Kwakkel" in den Groot Huijssens-
polder, het dorp Aandijk, waarvan de kerk,
naar de destijds opigedolven grondstagen
te oordeelen, een aanzienlijk gebouw moet
zijn geweest. Ook daar kwam een Her-
vonmde Gemeente tot stand en werd een
predikant beroepen, die echter spoedig voor
Parma's soldaten het land moest ruimen.
In het Noordwesten van het eiland in den
's Gravenpoider, lag 'het dorp Othene of
Noten, ongeveer ter plaatse van het tegen-
woordige gehudht van dien naam. Het dorp,
reeds in 1297 genoemd, was de geboorte-
plaats van Petrus van Houte, die tegen het
eind der 14e eeuw leefde en admiraal was
van graaf Philips den Stoute.
Het dorp Ginderdijk, lag iets ten Zuiden
van een iniham, als de Albreohtsee bekend,
tegen den Schreijersdijk. lets Zuidelijker
bij den Weeldenpolder vond men een buurt
of woning Roothuis.
Reeds in 1579 hadden de Staatschen uit
Neuzen de door de Spanjaarden nog bezette
dorpen van het eiland Zaamslag ibezocht en
beroofd. Tien jaren daarna, bij een uitval
uit de Moffenschans, werd het eiland Zaam
slag door de Duitsohe soldaten van Hohenlo
deerlijk geteisterd, en een oud rijmpje
luidde:
Nog 'drie jaar later verdween het eens zoo
vruchtbare eiland geheel onder de golven,
daar prins Maurits, ter beveiliging van het
op 17 Juli 1586 veroverde Axel, kort daar
na, alhier de dijiken doorgraven deed.
In 1610 werd octrooi verleend voor het
bedijken van Oud en Nieuw Othene, Die-
penee, Genderdijke, Marinus de Beerspol-
der en West-Zaamslag. De nabijheid van
ihet door de Spanjaarden sterk bezette land
van Hulst gaf waarsahijnlijk aanleiding, dat
het octrooi onuitgevoerd bleef. Het voor-
nemen liet men echter niet varen, en de
schorren werden meer dan eens in kaart
gdbraaht, o.a. in 1636 door de landmeters
Balthasar Borisz. en Adriaan Pietersz.
't Gilde. Toen de vrede geteekend en het
land veilig was, nam de toenmalige am-
bachtsheer van Zaamslag Gerard van der
Nisse >het werk in dianden, na een nieuwe
vergunning van 12 December 1648 tot ,,be-
versching" van Zaamslag, Aandijk, Oud- en
Nieuw-Othene en 'Poucqaespolder. De her-
dijking, in 1649 gelukkig volbracht, had
ruim vier ton gekost. Zoo ontstond de tegen-
woordige Zaamslagpolder. Den 19en Juli
1669 werd aan denzelfden ambaohtsheer
octrooi gegeven tot bedijking der schorren
van
Aendijk en Geenderdijk, welke men niet
ibij den Zaamslagpolder had kunnen opne-
men. In den zomer van 1671 kwam de in-
poldering tot stand.
Op 21 December 1692 werd aan Johan
Huijssen, heer van Zaamslag en Aandijk,
octrooi verleend tot bedijking van den Groot
Huijssenpolder, welke inpoldering in 1695
haar beslag kreeg. De daaraan grenzende
Klein Huijssenpolder werd op octrooi van
17 Februari 1713 aan den ambachtsheer
Johan Hieronynius Huijssen aangewonnen,
waarop in 1727 de Kreekepbl'der volgde,
aldus geheeten naar een diepe 'kreek, welke
een vroegere bedijking bemoeilijkt had.
In 1743 volgde de Mangarethapolder, ge
noemd naar een der ambaohtsvrouwen, Mar-
garetha de Mauregnault, gehuwd met Johan
van Hoorn. De Eendrachtspolder werd op
octrooi van 6 Januari 1777 gewonnen. Lang-
zanierhand slikte ook het Hellegat aan en
bij Koninklijk ibesluit van 7 September 1843
werd vergunning tot bedijking gegeven, en
in 1846 het werk volbracht. De polder welke
tot de gemeente Boschkapelle, Axel en
Zaamslag behoort, werd genoemd naar
Catharina Seijdlitz, de dochter van een der
voornaamste, te Hulst wonende bedijkers.
Aan de N. W. zijde werden mede gronden
aangewonnen en bij konin'klijk besluit van
27 December 1846 aan de eigenaars der
schorren van Othene vergunning tot bedij
king verleend, waardoor de polder Nieuw
Othene ontstond. Het Hellegat bleef zoo
sterk aanslikken, dat spoedig weder con-
cessie tot een nieuwe bedijking kon worden
gegeven. In 1861 werd hier de polder
Willem III aangewonnen en in 1876 een
groot deel der nog overige schorren bepol-
derd, en, als een hulde aan den toenmaligen
Commissar is des Konings in Zeeland, Mr.
W. R. Graaf van Lynden, de van Lyndens-
polder genoemd.
Bij de bedijking van den Zaamslagpolder
waren, omstreeks het midden, 16 gemeten
voor de bebouwing met een donp afgezon-
derd. Spoedig verrezen hier enkele wonln-
gen en kwam er, na kibbelarijen tusschen
de Staten en den ambaohtsheer, een Her-
vormde Gemeente tot stand, waarvan de
predikant op 31 Juli 1651 zijn dienstwerk
aanvaardde. In 1657 begon men een kerk te
stieihten, welke 27 Januari 1658 werd inge-
De burgerlijke gemeente van Zaamslag
was afhankelijk van Axel tot op 13 Februari
1796, toen zij bij besluit van den Franschen
Regeeringscoimmissaris L. G. Bouteville
Dumetz tot een afzonderlijke gemeente werd
verklaard.
Meermalen werd het dorp door brand
geteisterd, o.a. 29 Juni 1714. In 1809 vrees-
den de Fransohen hier een landing der En-
gelsche troepen en hadden de omstreken
en vooral een reeds in 1807 op«eworpen
batterij aan den N. W. hoek van den Waf-
garefhapolder zoo sterk bezet, dat op enkele
hofsteden wel tweehonderd man ingekwar-
tierd waren. Op 16 Augustus werd van doze
batterij op een Engelsch fregat gesdrotcn,
welk vuur zoodanig werd 'beantwoord, adt
het kruitmagazijn der Franschen in de luatt
vloog, waardoor meer dan 80 man jwe™en
gedood en 150 gewond werden. Op 29 Sep
tember 1811 werd deze versterking do«r
Napoleon bezocht.
(Wordt vervolgd.^
VOOral
gefi heeft. Hij kan met het voorstel goed mee-
gaan.
De heer DE FEIJTER kan met het voorstel
niet meegaan, miet uit overweging, dat er hier
geen misbruik zou voorkomen, doch adressan-
ten zijn blijkbaar uitgegaan van de veronder-
stelling, dat hier van de bepaling der wet nog
geen gebruik gemaakt was, hetgeen onjuist
is. Het maximum is hier niet van 8 op 6 terug-
gebracht, maar van 10 op 6. Deze gemeente-
raad heeft dus meegewerkt aan het doel, da#
verzoekers beoogen en hij meent, dat het nu
goed is. Met er nu nog 1 af te dcten zBl men
niet veel vooruit zijn. Er wordt gezegd, hoe
minder gelegemheden, hoe minder er gebruikt
zal worden, maar dat is nog lang niet zeker.
Zoolang er vergunningen worden verleend,
meent hij, dat het verkeend is, dit te beperken
tot een paar menschen. *Er zal dan door ver-
schillende personen getraeht worden een ver-
gunning te' verwerven( om die met woekerwinst
te verkoopen.
De heer KOOPMANDat is geen woeker
winst, dat is koopmanschap.
De heer DE FEIJTER meent, dat 1 vergun
ning op de 600 'inwoners niet te veel kan ge-
noemd worden.
De heer DEES staat op hetzelfde standpunt.
Door verminderiiig van 6 tot 5 ziet hij nog niet
in, dat er minder alcohol gebruikt zal worden.
1 vergunning op de 600 inwoners is niet over-
dreven. Er is zeker door drankmisbruik veel
ellende gestioht, maar deze voorgestelde ver-
mindering zal (Jaarin geen verandering bren-
gen. Hij zou het maar willen laten zooals het
is en ziet in het voorstel weinig goeds.
De heer KAIJSER is ook van gedacht, dat
het drankgebruik er niet door zal verminderen.
Aan de gremzen heeft men om het andere huis
ean cafe, ailemaal zonder vergunning, maar
men kan nergens zoo'n grooten borrel koopen
dan juist daar, al gaat dat dan maar in de keu-
ken. Ze ontduiiken de wet, maar het drank
gebruik verminderd niet.
De VOORZITTER moet venkLaren van een
andere meening te zijn. Al wordt nu beweerd,
dat men hier geen publieke dronkaards heeft,
er wordt veel meer sterken drank gebruikt dan
men wel zou meenen, en een 'groot deel van het
verddende loon wordt naar de herbergen ge-
brucht. Spreker is geen afschaffer, hij gebruikt
ook bij voorkomende gelegenheden wel een
borrel, al is het weinig, maar hij is tegen mis
bruik, dat ellende brengt in de huisgezinnen
en schande over de familie. Een verslaafde
aan den drank heeft spreker wel eens gezegd:.
k wou dat er geen herbergen waren, want nu
wordt ik er onweerstaantoaar heengetrokken."
Hij kent geviallen, dat een derde van het loon
naar de herberg wordt gebracht. Tegen de be
waring, dat de kans bestaat, dat een zaak we
gens sterfgevai zou moeten worden opgeheven
voert hij aan, clat men dan aan de Kroon kan
verzoeken om de vergunning te mogen behou-
den, en dan zou spreker de eerste zijn, om daar-
op gunstiig te adviseeren. Het zou hem spijten,
indien in de kom van Zaamslag nog een ver-
gunning zou moeten weggaan. Op de Griethe
kan er ook een nooclig zijn, met het oog op de
sehippers, die daar komen, maar dan heeft hij
er nog een op het oog in een buurtschap, die
best gemist kan worden. Hij meent, dat deze
gemeente geen gelagenheid behoeft te onder-
houden om aan drinkers uit een andere ge
meente gelegenheid te geven daar hun drink-
lust bot te vieren, en daaxom zou spreker
gaame zien, dat het aantal nog met 1 kon ver
minderd worden.
Wat de bemerking van den heer Van Pete-
gem betreft, dat het noodig zou zijn om op te
treden tegen een meermalen dronken zijnd per-
soon, deze weet zelf wel, hoe moeilijk het is,
een ingeaetene te verbaliseeren. Het komt aan
spreker voor, dat het de taak is van den raad,
misbruik zoo veel magelijk tegen te gaan. Als
ze de statistiek zagen betreffende den hier ge-
bruikten drank, zouden de raadsleden de han-
den ineenslaan.
De heer KAIJSER merkt op, dat die statis
tic volstrekt niet b'ewijst, dat die drank alleen
in cafe's wordt gebruikt. Daaronder is ook be
grepen de drank, die in winkels verkocht wordt.
en waar de gegoeden hun jenever gaan halen.
Er zijn er verscheidene die thuds heel wat meer
gebruiken dan in de heiiberg, en daar komen de
dronkaards ook niet uit. Die zouden er dus toch
zijn, al verdwenen alle vergunningen.
De VOORZITTER deelt naar aanleiding van
het beweren in deze vergadering oyer clande
stien gebruik mede, dait hij onlangs in een ver-
dachte gelegenheid een inval heeft laten doen,
doeh dat bij onderzoek bleek, dat daar geen
sterken drank aanwezig was. Die zaken wor
den naar het hem voorkomt overroepen.
De heer DEKKER gelooft, dat de raad in
deize behoort te doen wat ziin hand vindt te
doen. Er moet getraeht Worden het misbruik
tegen te gaan en daarom neemt hij dit voor
stel met bekle handen aan.
De heer VAN PETEGEM stemt toe, dat het
met aanger.aam is, om tegen een ingezetene
p Mi Vi-CUCilj maar wanneer de toestand van
dat leder er zich aan ergert, dan
.leenc n.j u>en wei, uar hec nooclig „s de wet
e te pussen, om te traohten er een eind aan
te maken.
xjc neer VAN HOEVE wijist er op, dat de
bestrijders van het voorstel vermoedelijk uit-
gaan van de redeneering: het is zoo erg niet.
.aaromtrent bestaat onder hen zelfs verschil
van meening. Het is toch van voldoende be_
kendhedd, dat er uit de drank al veel ellende
voor verschillende gezinnen is voortgekomen.
De wet heeft nu gelegenheid om iets bij te
dragen tot de bestrijding, die hij meent dat
moet worden aangegrepen. Burgemeester en
Wethouders hebben daarom de voile vrijmoe-
digheid gehad met dit voorstel te komen. De
raad moet echter beslissen, maar als die het
dan verwerpt, dan draagt hij ook de verant-
woordelijkheid.
De heer VAN PETEGEM zou, indien hij er
vermindering van drankgebruik in zag, met
voile overtuiging er zijn stem aan geven, maar
hij kan niet inzien, dat als gevolg daarvan een
borrel minder zal worden gedronken. Hij wil
wel aannemen het geval van het resultaat van
het onderzoek door den voorzitter meegedeeld
maar meent, dat daaruit nog niet moet afge-
leid worden, dat het clandestien gebruik niet
zoo erg is. Hij heeft daaromltrent nog een an
dere meening.
De heer VAN HOEVE noemt dat een aan-
klacht tegen personen, en het is goedkoop, om
dat hier te zeggen, maar nog geen bewijs, Men
moet niet uit het oog verliezen, dat met het
constateeren eener overtreding ook de zaak
dier menschen gemoeid is.
De heer DE KOEIJER wijst op de woorclen
van den heer Van Petegem,, dat deze er wel
voor zou zijn, indien hij meemde, dat er minder
door zou gedronken worden. Hij betwijfelt dat,
maar dat weten hij en de andere bestrijders
toch ook niet? En ze kunnen dat ook niet
weten. De raad heeft nu de gelegenheid de
herbergen te verminderen. Willen de menschen
dan op andere wijze toch drinken, dan moeten
ze dat weten, de raad heeft dan toch zijn plicht
gedaan. Als het voorstel verworpen wordt, stelt
de raad een gelegenheid meer open.
De heer VAN PETEGEM geeft naar aanlei
ding van de woorden van den heer Van Hoeve
te kennen. dat het absoluut niet zijn bedoeling
was, tegen iemand persoonlijk te zijn. Hij heeft
op dat gebied ervaringen opgedaan en heeft er
dus zijn meening over, maar sprak in het al-
gemeen.
Het voorstel wordt aangenomen met 6 tegen
5 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Koeijer, Haak,
C. A. Wisse, Koopman, Van Hoeve en Dekker;
tegen de heeren Kaijser, C. H. H. Wisse, Van
Petegem, De Feijter en Dees.
11. Voorstel Burgemeester en Wethouders
wijziging begrooting dienst 1924.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de begrooting dienst 1924 te wijziigen als volgt:
onder de inkomsten te vermeerderen de vol-
gende posten:
brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok- en
veergelden 860,70; uitkeering van gemeenten
ingevol'ge art. 104, lste lid der Lager Onder-
wijiswet 1920 377,74%; opbrengst van den
verkoop van gemeente-eigendommen f 1500;
uitkeering van het bedrijf wegens: f. kosten
van verzekerinig pensionneering, enz. van amb-
tenaren en beamtoten f 65,87%; bijdrage van
hoofdstuk XVI van den gewonen dienst
2301.04%; totale vermeerdering der inkom
sten 5045.36%;
onder de uitgaven te vermeerderen de vol-
gende posten:
onderbouden en schoonhouden van het ge
bouw of vertrek, bestemd voor de vergadering
van den raad en van Burgemeester en Wet
houders en voor de secretarie der gemeente
180,80; kiezerslijsten en het uitoefenen der
kiesverrichtingen f 12,60; bevolkingsreigisters en
huisnummering 111,49; onkosten voor de
nacht- en stille wachten 86,30; onderhoud der
lantaams en verdere kosten der verlichting
f 4,23; suibsidiie brandweer 50,87%; kosten
van den keuringsdiensit ingevolge de Vleesch-
keuringswet f 33onderhoud van wegen en
voetpaden 466,86%; idem van wandelplaatsen
en plantsoenen f 82.91 onderhoud van pom-
pen en riolen f 946,17%; kosten van havens,
vaarten, kaaimuren, sluizen en andere water-
werken f 470,19% kosten van de gemeente-
reiniging, voor zoover niet vallende onder
hoofdstuk XIII f 78,01; verzekering tegen on-
gevallen en invaiiditeit (zie hoofdstuk II voign.
27a) f 15; grondlasten f 46,66; kosten van net
instandhouden van schoolgebouwen, alsmede
van terreinen voor het onderwijs in lichame-
lijke oefening f 98.95 kosten van vergelij-
kend onderzoek als bedoeld in art. 16 der Paget
Onderwij swet 1920 f 14; uitkeeringen aan ge
meenten ingevolge art. 104, eerste lid der
Lager Onderwij swet 1920 f 330.33; uitkeering
aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen
te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der
Lager Onderwijswet 1920 f 5,05; bijdrage aan
gemeenten in de kosten van scholen voor het
Lager Nijverheidsoniderwijs f 482,97; kosten
van toez'icht op- en invordening van plaatse-
lijke belastingen f 5,02; uitkeering aan het njk
van het aandeel in de kwade posten wegens
de directe belastingen .f3,80; kosten ter zake
van verzekering, enz. van ambtenaren en -e-
ambten (zie hoofdstuk II volgn. 28) f 6.1,81 2;
bijdrage aan hoofdstuk XIII 1 van den kapi-
tp.aldienst f 2301,04%; buitengewone aflossmg
van geldleeningen loOO, ombouw en ultbrei-
dinig eiectr.sch net 2301,04%, totaal
9693^0%;
onuer de uitgaven te verminderen de volgen-
de posten:
presentiegeld der leden van den raad f 100;
druk_ en bmdwerk f 104,89; kosten van verga-
derintg'en 100; reisgeld voor passanten en
ovenige uitgaven der politie f 15,45; kosten ter
voorkomiing en bestrijding van epidemische
ziekten 33; ondeihoucl van straten en pleinen
/600; onderhoud en bediening van klokken,
uurwerken, speelwerken en dergelijke 75;
onderhoud en administratie van bezittingen,
ruiet voor den puiblieken dienst gebruiikt of van
werken en inrichtingen geheel of voor een groot
igedeelte buiten de gemeente geiegen 46,66;
verlichting, verwarming en schoonhouden van
schoolgebouwen 70,59 teruggave van belas-
ting f 8,82; vergoeding van de kosten van in-
.standbouding van bijzondere scholen, bedoeld
in art. 101 der Lager Onderwijswet 1920
482,97; onvoorziene uitgaven f 3010,45, totaal
f 4647.84.
De heer VAN PETEGEM informeert naar
den post „schoonhouden enz. der secretarie". Is
dat tegenwoordig particulier werk.
De VOORZITTER deelt mede, dat die ver-
hooging ziet op den post onderhoud. Het plat
dak moest hersteld worden omdat het door-
regende.
De heer VAN PETEGEM informeert voorts,
hoe het komt, dat de lantaarn aan den paal aan
den dijk niet brandt.
De VOORZITTER deelt mede, dat die paal
door een automobilist is stuk gereden en dat
die toen door Burgemeester en Wethouders is
gesommieerd om dien te laten herstellen. Later
i.s gefoleken, dat die herstelling niet voldoende
was en is de lantaarn er af genomen. In ver-
band met de mogelijkheiid, dat te Othene ook
electrisch licht zou komen, hebben Burgemees
ter en Wethouders het ook in verband met het
naderen van den zomer maar zoo gelaten, doch,
mocht de electrificatie van Othene niet door-
gaan, dan zal er een paal gezet worden, die in
de buurtschappen overcompleet gewoirden is.
De heer VAN PETEGEM heeft wel zoo iets
vermoed, maar meent, dat, als iemand ergens
schade toebrengt, hij dit op voldoende wijze
moet vergoeden. Het zou nog iets anders zijn,
als het een arm mensch betrof, maar als het
iemand is, die het goed kan betalen, is het niet
meer dan billijk, dat hij alles vergoed.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat is
gezegd, dat hij den paal moest laten maken, of
een nieuwe geven. Maar, men gaat dan niet
direct kijken hoe het gemaakt is, en als het dan
later blijkt, dat het niet goed gedaan is, gaat
het niet meer <om een tweede vordering in te
stellen. Er 'zijn oude palen genoeg.
De heer VAN PETEGEM acht dit toch ver-
keerd; Burgemeester en Wethouders zouden
wel degelijk moeten toezien of laten toezien,
dat het goed hersteld wordt. Ddt is nu weer
gebeurd, doch hij meende er op te moeten wij-
zen met het oog op later.
De VOORZITTER zegt toe, dat er op ge'.et
zal worden.
De heer VAN PETEGEM vraagt naar aan
leiding van den post „straten en pleinen", hoe
het nu staat met de stoep in den Veerweg. Zal
die nog worden verlegd en dan in een deugde-
lijk zandbed Nu deugt er niets van.
De VOORZITTER deelt mede, dat de steenen
zullen worden opgenomen en in een deugdelijk
zandbed herlegd.
De hear VAN PETEGEM meent, dat het
aanibeveling zou verdienen, dat Burgemeester
en Wethouders in het vervolg niet terstond toe
overgingen niet deugdelijk afigeleverd werk te
betalen. De steenen liggen los en als het nattig
weer is loopt men liever op de keien dan. op de
stoep, ornklat overal de modder van tusschen
de steenen opspat.
Het voorstel wordt aangenomen met alge-
meene stemmen.
12. Voorstel Burgemeester en Wethouders
wijziging begrooting 1925.
Inkomsten. Kapdtaaldienst. VI. Geldieening
overgebracht van hoofdstuk XVI f 3500; hoofd
stuk VIII 7, Waarborg»om!men, gestort door
besturen van bijzondere scholen f 800hoofd
stuk XVI. Geldieening f 3500; totaal .f 7800.
Uitgaven. Kapitaaldienst. Hoofdstuk VI.
Verbetering opril haveri f 3500; hoofdstuk
VIII. 7. Buitengewone aflossing van geld
leeningen f 800; hoofdstuk XVI. Bijdrage aan
hoofdstuk VI van den kapitaaldienst f3500;
totaal /7800.
Dit voorstel wordt aangenomen met alge-
meene stemmen.
13. Voorstel Burgemeester en Wethouders
tot vaststelling voorschotten op de ge-
meentelijke vergoeding, overeenkomstig
art. 101 der Lager Onderwijswet ten be-
hoeve van de bijzondere lagere scholen
in de gemeente Zaamslag voor het jaar
1925.
Naar aanleiding van ingekomen verzoeken
der in deze gemeente gevestigde bijzondere
lagere scholen, om een voorsehot op de ge-
meentelijke vergoeding bedoeld bij art. 101 der
Lager Onderwijswet 1920, gelet op art. 103,
derde lid, der Lager Onderwijswet 1920 stel
len Burgemeester en Wethouders voor te be-
sluitenaan de navolgemde schoolbesturen te
verstrekken de voorschotten achter ieders
naam vermeld
aan de vereeniging tot bevordering van Ge-
reformeerd lager schoolonderwij® voor hare
school op den Reuzenhoek 1500voor die op
het dorp 1050; voor die op Othene ,f600;
aan de vereeniging voor 'Ghristelijk Volks-
onderwijs f 900;
en z^iks onuer voorwaaide, dat de betaal-
baarstelling van het voorsehot zal geschieden
in twee gelijke termijnen en wel op 1 Juli en 1
October 1925.
De heer KAIJSER informeert naar het aan
tal leerlingen op de bijzondere scholen.
De VOORZITTER deelt mede, dat er op 1
Januari 1.1. op de school te Reuzenhoek waren
135, in de Ter Neuzensche straat 91, te Othene
58 en in de Veerstraat 88.
De heer VAN PETEGEM uit naar aanleiding
van dit Voorstel een klacht over de zeer hooge
kosten van het onderwijs, in vergelijking met
vroeger, toen de kinderen alle op dezelfde
school zaten, terwijl tegenover die zoo sterk
gestegen kosten het onderwijs niet beter is.
De VOORZITTER wijst er op, dat er nu toch
niet zooveel anaifabeten zijn als vroeger. De
hooge kosten zijn een gevolg van de groote
tiactementen.
De heer VAN PETEGEM schrijft het toe aan
de vele scholen.
De VOORZITTER merkt op, dat ieder zijn
willetje heeft. Men ziet het in den laatsten tijd
in Ter Neuzen, waar geschreven wordt over een
neutrale school. Daar moet het heen: de school
aan de ouders.
De heer C. A. WISSE meende, dat aan de
•orde was een voorstel tot regeling der vergoe*
(iingen aan de (bijzondere scholen
De VOORZITTER stemt dit toe, doch de uit-
weiding van den heer Van Petegem verlokte
hem, er op in te gaan.
De heer VAN HOEVE: Algemeene beschou-
wingen
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
14. Omvraag.
a. De heer DEKKER brengt ter sprake den
weg over den SchenkeUlijk. Dat is een publieke
weg. Nu is er iemand geweest, die misbruik
van den weg heeft gemaakt, n.l. Jan de K raker,
dijkgraaf van den Groote Huissenspolder, die
er in de bietencampagne over gereden heeft
met wagens, waarvoor drie paarden naast el-
kaar gespannen, hoewel nochtans door spreker
uit vertrouwfoare bron vernomen is, dat J. de
Kraker geen bewijs heeft van uitweg over den
Schenkeldijk.
Als gevolg van dat van den weg gemaakte
misbruik, 'zijn daarin putten ontstaan waarin
men wel een paard kan begraven.
Nu komen evenwel Burgemeester en Wethou
ders van Zaamslag spreker verplichten om den
weg weer in orde te brengen. Hij zou gaarne
van den raad vernemen of dit 'billijk of on-
billijk is.
De VOORZITTER merkt op, dat die kwestie
van uitweg er weinig toe of af zal doen. De
heer Dekker zeg-t zelf, dat de weg over den
Schenkeldijk een publieke weg is en nu is aan
spreker geen wet of verordening bekend, waar
in staat, dat men iemand al was het met 4
paarden naast elkaar gespannen zou kunnen
beletten daarover te rijden, dat mag de heer
De Kraker dus even goed als ieder ander.
Voorts legt de wet aan Burgemeester en
Wethouders op sehouwing te houden over de
wegen, opdat die naar -hun aard worden onder
bouden. Na de eerste sehouwing worden de
onderhoudsplichtigen van de wegen die niet in
orde zijn aangeschreven, daarvoor binnen een
zekeren tijd te zorgen. Dan wordt een 2e
schouwnng gehouden en als daarbij blijkt, dat
aan de waarschuwing geen gevolg is gegeven,
wordt daarvan kennis gegeven aan den officier
van justitie, teneinde de nalatigen door den
sterken arm der wet tot hun plicht te brengen.
Het vorige jaar heeft de gemeente geld uit-
gageven voor het laten graven van een greppe!
op den dijk, teneinde daar een aan te leggen
voetpad in goeden sitaat te kunnen onderhou-
den. Die greppel is weer dicht gereden en de
gemeente heeft, om dien te laten graven op-
nieuw geld uit moeten geven. Burgemeester
en Wethouders worden door de gebruikers 'ook
aangespoord, om ten deze hunne verplichtingen
na te komen, dat heeft men de vorige zdtting
ook nog van den heer Koopman kunnen hoo-
ren. Burgemeester en Wethouders hebben ge
traeht op dien dijk voor de voetgangers en
wielrijders een voetpad goed in orde te kunnen
houden, doch dat wordt door hen die er met
voertuigen over komen niet gemakkeliik ge
maakt, omdat ze het gemaakte werk stuk
rijden en dat is niet aangenaani.
Wat nu de vraag betreft naar de billijkheid
of onbilliikheid, meent spreker, dat de rechter
zal uitmaken wie de onderhoudsplichtige is.
De heer DEKKER noemt dat geen antwoord
op de vraag en wenscht te weten of men het
al dan niet billijk acht, dat hij diien weg moet
maken, die door een ander is 'stukgereden.
De VOORZITTER kan niet beoordeelen of de
genoemde landbouweh- al of niet terecht op den
weg gekomen is. Als hij daartoe geen recht
heeft, is het de taak van het polderbestuur om
hem dat te beletten en niet van Burgemeester
en Wethouders.
De heer DEKKER gelooft, dat, indien alle
raadsleden eerlijk hun meening zouden zeggen,
ze hem ailemaal zullen toestemmen, dat het
niet eerlijk is.
De VOORZITTER kan wel begrijpen, dat het
voor den heer Dekker niet aangenaam is, doch
Burgemeester en Wethouders hebben den hun
door de wet opgedragen plicht moeten vervul-
len en hun standpunt ook voor den kanton-
rechter Verdedigen, daar zij anders een mal
figuur zouden slaan.
De heer DEKKER zegt, dat het hem bovenal
RUGPljN EN RHEUMAT1EK.
Laat rugpijn en rheumatiek uw leven niet
vergallen. Zoek de oorzaak op! Zeer waar-
schijnlijk schuilt deze in uw nieren. Inspanning
of gevatte kou kan deze gevoelige organen ver-
zwakt hebben en hen verhinderen in hun werk
om de schadelijke vergiften uit uw bloed te
filtreeren. Deze vergiften veroorzaken rheutna-
tische pijnen en vele andere kwalen, en hoe
langer gij de nierzwakte verwaarloost, des te
erger worden uw kwalen.
Nierzwakte maakt u ook zenuwachtig, duizelig
en afgemat zwak, teneergeslagen en vermoekl,
enonderhevigaanonaangenameblaasstoornissen
Let op verschijnselen als bezinksel of zand in
de urine, opgeblazenheid onder de oogen, water-
zuchtige zwellingen in de ledematen, stijfheid
of ontsteking van de gewrichten.
Versterk uw nieren zonder aitstel en voorkom
zoodoende de ontwikkeling van ernstige nier-
kwalen. Gebruik Foster's Rugpijn Nieren Piilen
om de nieren weder krachtig en gezond te maken.
Foster's Piilen hebben duizenden over de geheele
wereld baat gegeven.
Let op de verpakking in glazen flacons met
geel etiket (alom verkrijgbaar), waardoor gij
zeker zijt geen verlegen buitenlandsch goed te
ontvangen. Prijs 1.75 per flacon. 29
- - inr-ir i'mil im n
gesmard en gegriefd heeft, dat Burgemeester
en Wethouders samen en in overleg met J. de
Kraker, dat varkje zoo gewasschen hebben, om
hem het mes op de keel te zetten, en de stoate
vrijmoedigheid begaan hebben om hem voor
den rechter te dagvaarden, omdat hij eens an
ders knoeiwerk niet wilde opmaken, terwijl J.
de Kraker naar sprekers meening zelf in over
treding is, om bij den polderwatergang, welke
langs den dijk loopt, aan dien kant van den
dijk ongeveer 20 duim grond af te graven en
aan den anderen kant van den pokier niets
De VOORZITTER moet bezwaar maken, dat
spreker aldus verder gaat, daar dit met het
onderwerp niets heeft te maken.
De heer DEKKER zal dit dan hierbij laten,
doch vervolgtt, dat het gansche publiek ach en
wee roept over de wijze waarop Burgemeester
en Wethouders tegenover spreker als raadsiid
hebben gehandeld.
Hij wijist er op, dat, als iemand op zijn plicht
gewezen wordt, al is dat nog zoo gegrond, het
niet mede valt. Dat hebben Burgemeester en
Wethouders ook wel ontdervonden, toen de heer
Van Petegem vroeg waar de steenen gebleven
waren, die op het slachtveld geborgen moesten
worden, hetgeen Burgemeester en Wethouders
niet wisten, doch waarvan bleek, dat zij naar
de hofstede van Buijze vervoerd waren. De
aan spreker door Burgemeester en Wethouders
gegeven aanwijzingen, dat hij zijn plicht moest
doen is onigegrond, en daarom moet hij daar-
tegen protesteeren, want zoover als het land
van spreker aan dien dijk geiegen is, is de dijk
goed berijdlbaar. Het bewijs in deze is geleverd
door H. Venpoorte, die met zijn voeren stroo
niet kon rijden over perceelen van de andere
landgebruikers, doch wel op het perceel van
spreker en zoo verder aver den verharden weg
zijn hofstede zijn stroo aan de Margariet
heeft geleverd.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders slechts ongaame
zijn opgetreden, maar zij moeten dit ten slotte
tegenover een raadslid evengoed doen als
tegenover een particulier persoon.
De heer DEKKER gelooft, dat Burgemeester
en Wethouders hem het herstellen van dat
wegsgedeelte niet hadden mogen opleggen, hij
acht dezen toestand verkeerd en was het aan
zichzelf verplicht geen gevolg te geven aan
hetgeen hij een onrechtvaardige opdracht
achtte.
De VOORZITTER merkt op, dat de rechter
wel zal uitmaken, wie de onderhoudsplichtige
is. Als het de heer Dekker ndet is, dan is het
een ander. Overigens is het opgedragen werk
niet zoo veel omvattend. Het is een aarden
weg en als men er eens een halven dag met een
ploeg en een sleeper heengaat, is de weg naar
zijn aard in orde te maken. Het vereischt geen
kosten, alleen wat paardenwerk. Burgemees
ter en Wethouders moeten een onderhouds
plichtige hebben.
De heer DEKKER deelt mede, dat de kan-
tonrechter bereids uitspraak heeft gedaan, op
grond van de door Burgemeester en Wethou
ders verstrekte gegevens. Hij is van meening,
dat de weg hoe eerder hoe beter door de pol
der moest worden overgenomen, die heeft er
het meeste belanig bij. Het gebeurde is be-
treurenswaardig en onbillijk.
De VOORZITTER meent, dat de heer Dek
ker toch wel weet, wat de verplichtingen wjn
van de onderhoudsplichtigen van wegen, en
welke bevoegdhekl en verpliehtdng Burgemees
ter en Wethouders ten hunnen opzichte hebhen.
Indien de heer Dekker voldaan had aan de
eerste aanschrijving, zou hij verder geen moei-
te hebben ondervonden, nu hij niet daaraan
vol deed, waren Burgemeester en Wethouders
gedwongen op te treden. De heer Kooptwan
had er Burgemeester en Wethouders al op ge
wezen, dat zij met hun sehouwing steeds in
den zomer kwamen. Zij hebben echter toch
gemeend tot Mei te moeten wachten.
De heer DEKKER betoogt, dat de weg, zoo
ver als zijn land loopt, goed berijdbaar is.
Waarom moet dat andere maar blijven zitten
Hij gebruikt dat niet en het is dus niet edel
van hem te vorderen dat hij dat maakt.
Anno vuuftien hondert tachtig en viere
Den derden van Kdbruari dacti
L)oe sagh men Saemslag staen in gloeijende viere
Ghedaen door 't volck s Graven van bollagli
Dat op de schanse buijten ter Neuse lagh.
wijd- vi,