INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN. Puddinaen Oarsprong en geschiedenis van Ter Neuzen en Omgeving. 4) Wij willen thans een en ander mededeelen betretfende het zoo dicht hi] Neuzen geiegen dorp: Zaamslag. Ook Zaamslag was omstreeks het midden I3e eeuw eeri eiland, bestaande uit den Zaamslagpolder, den Gravenpoider, den Diepeneepolder en Oud-Othene, ibemivens u. .icr.v hiutrmans, de Rood- en Aerke- polder, waarin de donpen Zaamslag, Aan- dijek en Othene. In den loop der 13e eeuw werd dit eiland aan den West- en Noord- westkant door bepol'dering aanmerkelijk uitgebreid, terwij.1 later inpolderingen gelel- delijk volgden. De dorpen z,aamslag, Aandijck en Othene waren niet onaanzienlijk en volgens de stadsrekeningen van Hulst had de rhetorica (rederijkerskamer) te Zaamslag in 1482 grooten naam. Het eerstgenoemde lag een weinig Westelijker dan het tegemvoordige cn werd in Oost- en West Zaamslag onder- scheiden. Aan den Zuidoost kant van het latere dorp stond een kasteel, dat in binnen- landsche oorlogen, omstreeks 1385, vei- sterkt werd en in den krijg van 1452, veel te lijden lhad. In 1697 werden de laatsre overblijfselen van dit kasteel gesloopt; de verhevenheid waarop de kasteeltoren stond, was nog lang zichtbaar en de ,,Torenhoeve houdt den naam in herinnering. Een ander aanzienlijk gebouw bij het oude Zaamslag was de kommanderij der Tempel- ''■iders. later overgegaan op de ridders van Maltha, welk gesticht door den machtigen INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. ridder Gerard van Maelstede in 1283 riikeliik begiftigd werd. J. van der Baan zegt in zijn „ueschiedkundige beschouwing van Zaam slag" (uitgegeven te Neuzen 1859), dat op den weg naar Neuzen, omstreeks 10 minuten van Zaamslag, een stuk grond tigt, nog als ,,De Temper bekend. Nadat de beeldenstorm te Zaamslag had gewoed, kwam aldaar in 1579 een Hervorm- de gemeente tot stand, waarbij tot October 1583 een predikant werkzaam was, die, toen deze streken weder onder Spanje kwa men, wijken moest. In het N'oordoosten van het eiland lag, ongeveer ter plaatse van de tegenwoordigc buurt „de Kwakkel" in den Groot Huijssens- polder, het dorp Aandijk, waarvan de kerk, naar de destijds opigedolven grondstagen te oordeelen, een aanzienlijk gebouw moet zijn geweest. Ook daar kwam een Her- vonmde Gemeente tot stand en werd een predikant beroepen, die echter spoedig voor Parma's soldaten het land moest ruimen. In het Noordwesten van het eiland in den 's Gravenpoider, lag 'het dorp Othene of Noten, ongeveer ter plaatse van het tegen- woordige gehudht van dien naam. Het dorp, reeds in 1297 genoemd, was de geboorte- plaats van Petrus van Houte, die tegen het eind der 14e eeuw leefde en admiraal was van graaf Philips den Stoute. Het dorp Ginderdijk, lag iets ten Zuiden van een iniham, als de Albreohtsee bekend, tegen den Schreijersdijk. lets Zuidelijker bij den Weeldenpolder vond men een buurt of woning Roothuis. Reeds in 1579 hadden de Staatschen uit Neuzen de door de Spanjaarden nog bezette dorpen van het eiland Zaamslag ibezocht en beroofd. Tien jaren daarna, bij een uitval uit de Moffenschans, werd het eiland Zaam slag door de Duitsohe soldaten van Hohenlo deerlijk geteisterd, en een oud rijmpje luidde: Nog 'drie jaar later verdween het eens zoo vruchtbare eiland geheel onder de golven, daar prins Maurits, ter beveiliging van het op 17 Juli 1586 veroverde Axel, kort daar na, alhier de dijiken doorgraven deed. In 1610 werd octrooi verleend voor het bedijken van Oud en Nieuw Othene, Die- penee, Genderdijke, Marinus de Beerspol- der en West-Zaamslag. De nabijheid van ihet door de Spanjaarden sterk bezette land van Hulst gaf waarsahijnlijk aanleiding, dat het octrooi onuitgevoerd bleef. Het voor- nemen liet men echter niet varen, en de schorren werden meer dan eens in kaart gdbraaht, o.a. in 1636 door de landmeters Balthasar Borisz. en Adriaan Pietersz. 't Gilde. Toen de vrede geteekend en het land veilig was, nam de toenmalige am- bachtsheer van Zaamslag Gerard van der Nisse >het werk in dianden, na een nieuwe vergunning van 12 December 1648 tot ,,be- versching" van Zaamslag, Aandijk, Oud- en Nieuw-Othene en 'Poucqaespolder. De her- dijking, in 1649 gelukkig volbracht, had ruim vier ton gekost. Zoo ontstond de tegen- woordige Zaamslagpolder. Den 19en Juli 1669 werd aan denzelfden ambaohtsheer octrooi gegeven tot bedijking der schorren van Aendijk en Geenderdijk, welke men niet ibij den Zaamslagpolder had kunnen opne- men. In den zomer van 1671 kwam de in- poldering tot stand. Op 21 December 1692 werd aan Johan Huijssen, heer van Zaamslag en Aandijk, octrooi verleend tot bedijking van den Groot Huijssenpolder, welke inpoldering in 1695 haar beslag kreeg. De daaraan grenzende Klein Huijssenpolder werd op octrooi van 17 Februari 1713 aan den ambachtsheer Johan Hieronynius Huijssen aangewonnen, waarop in 1727 de Kreekepbl'der volgde, aldus geheeten naar een diepe 'kreek, welke een vroegere bedijking bemoeilijkt had. In 1743 volgde de Mangarethapolder, ge noemd naar een der ambaohtsvrouwen, Mar- garetha de Mauregnault, gehuwd met Johan van Hoorn. De Eendrachtspolder werd op octrooi van 6 Januari 1777 gewonnen. Lang- zanierhand slikte ook het Hellegat aan en bij Koninklijk ibesluit van 7 September 1843 werd vergunning tot bedijking gegeven, en in 1846 het werk volbracht. De polder welke tot de gemeente Boschkapelle, Axel en Zaamslag behoort, werd genoemd naar Catharina Seijdlitz, de dochter van een der voornaamste, te Hulst wonende bedijkers. Aan de N. W. zijde werden mede gronden aangewonnen en bij konin'klijk besluit van 27 December 1846 aan de eigenaars der schorren van Othene vergunning tot bedij king verleend, waardoor de polder Nieuw Othene ontstond. Het Hellegat bleef zoo sterk aanslikken, dat spoedig weder con- cessie tot een nieuwe bedijking kon worden gegeven. In 1861 werd hier de polder Willem III aangewonnen en in 1876 een groot deel der nog overige schorren bepol- derd, en, als een hulde aan den toenmaligen Commissar is des Konings in Zeeland, Mr. W. R. Graaf van Lynden, de van Lyndens- polder genoemd. Bij de bedijking van den Zaamslagpolder waren, omstreeks het midden, 16 gemeten voor de bebouwing met een donp afgezon- derd. Spoedig verrezen hier enkele wonln- gen en kwam er, na kibbelarijen tusschen de Staten en den ambaohtsheer, een Her- vormde Gemeente tot stand, waarvan de predikant op 31 Juli 1651 zijn dienstwerk aanvaardde. In 1657 begon men een kerk te stieihten, welke 27 Januari 1658 werd inge- De burgerlijke gemeente van Zaamslag was afhankelijk van Axel tot op 13 Februari 1796, toen zij bij besluit van den Franschen Regeeringscoimmissaris L. G. Bouteville Dumetz tot een afzonderlijke gemeente werd verklaard. Meermalen werd het dorp door brand geteisterd, o.a. 29 Juni 1714. In 1809 vrees- den de Fransohen hier een landing der En- gelsche troepen en hadden de omstreken en vooral een reeds in 1807 op«eworpen batterij aan den N. W. hoek van den Waf- garefhapolder zoo sterk bezet, dat op enkele hofsteden wel tweehonderd man ingekwar- tierd waren. Op 16 Augustus werd van doze batterij op een Engelsch fregat gesdrotcn, welk vuur zoodanig werd 'beantwoord, adt het kruitmagazijn der Franschen in de luatt vloog, waardoor meer dan 80 man jwe™en gedood en 150 gewond werden. Op 29 Sep tember 1811 werd deze versterking do«r Napoleon bezocht. (Wordt vervolgd.^ VOOral gefi heeft. Hij kan met het voorstel goed mee- gaan. De heer DE FEIJTER kan met het voorstel niet meegaan, miet uit overweging, dat er hier geen misbruik zou voorkomen, doch adressan- ten zijn blijkbaar uitgegaan van de veronder- stelling, dat hier van de bepaling der wet nog geen gebruik gemaakt was, hetgeen onjuist is. Het maximum is hier niet van 8 op 6 terug- gebracht, maar van 10 op 6. Deze gemeente- raad heeft dus meegewerkt aan het doel, da# verzoekers beoogen en hij meent, dat het nu goed is. Met er nu nog 1 af te dcten zBl men niet veel vooruit zijn. Er wordt gezegd, hoe minder gelegemheden, hoe minder er gebruikt zal worden, maar dat is nog lang niet zeker. Zoolang er vergunningen worden verleend, meent hij, dat het verkeend is, dit te beperken tot een paar menschen. *Er zal dan door ver- schillende personen getraeht worden een ver- gunning te' verwerven( om die met woekerwinst te verkoopen. De heer KOOPMANDat is geen woeker winst, dat is koopmanschap. De heer DE FEIJTER meent, dat 1 vergun ning op de 600 'inwoners niet te veel kan ge- noemd worden. De heer DEES staat op hetzelfde standpunt. Door verminderiiig van 6 tot 5 ziet hij nog niet in, dat er minder alcohol gebruikt zal worden. 1 vergunning op de 600 inwoners is niet over- dreven. Er is zeker door drankmisbruik veel ellende gestioht, maar deze voorgestelde ver- mindering zal (Jaarin geen verandering bren- gen. Hij zou het maar willen laten zooals het is en ziet in het voorstel weinig goeds. De heer KAIJSER is ook van gedacht, dat het drankgebruik er niet door zal verminderen. Aan de gremzen heeft men om het andere huis ean cafe, ailemaal zonder vergunning, maar men kan nergens zoo'n grooten borrel koopen dan juist daar, al gaat dat dan maar in de keu- ken. Ze ontduiiken de wet, maar het drank gebruik verminderd niet. De VOORZITTER moet venkLaren van een andere meening te zijn. Al wordt nu beweerd, dat men hier geen publieke dronkaards heeft, er wordt veel meer sterken drank gebruikt dan men wel zou meenen, en een 'groot deel van het verddende loon wordt naar de herbergen ge- brucht. Spreker is geen afschaffer, hij gebruikt ook bij voorkomende gelegenheden wel een borrel, al is het weinig, maar hij is tegen mis bruik, dat ellende brengt in de huisgezinnen en schande over de familie. Een verslaafde aan den drank heeft spreker wel eens gezegd:. k wou dat er geen herbergen waren, want nu wordt ik er onweerstaantoaar heengetrokken." Hij kent geviallen, dat een derde van het loon naar de herberg wordt gebracht. Tegen de be waring, dat de kans bestaat, dat een zaak we gens sterfgevai zou moeten worden opgeheven voert hij aan, clat men dan aan de Kroon kan verzoeken om de vergunning te mogen behou- den, en dan zou spreker de eerste zijn, om daar- op gunstiig te adviseeren. Het zou hem spijten, indien in de kom van Zaamslag nog een ver- gunning zou moeten weggaan. Op de Griethe kan er ook een nooclig zijn, met het oog op de sehippers, die daar komen, maar dan heeft hij er nog een op het oog in een buurtschap, die best gemist kan worden. Hij meent, dat deze gemeente geen gelagenheid behoeft te onder- houden om aan drinkers uit een andere ge meente gelegenheid te geven daar hun drink- lust bot te vieren, en daaxom zou spreker gaame zien, dat het aantal nog met 1 kon ver minderd worden. Wat de bemerking van den heer Van Pete- gem betreft, dat het noodig zou zijn om op te treden tegen een meermalen dronken zijnd per- soon, deze weet zelf wel, hoe moeilijk het is, een ingeaetene te verbaliseeren. Het komt aan spreker voor, dat het de taak is van den raad, misbruik zoo veel magelijk tegen te gaan. Als ze de statistiek zagen betreffende den hier ge- bruikten drank, zouden de raadsleden de han- den ineenslaan. De heer KAIJSER merkt op, dat die statis tic volstrekt niet b'ewijst, dat die drank alleen in cafe's wordt gebruikt. Daaronder is ook be grepen de drank, die in winkels verkocht wordt. en waar de gegoeden hun jenever gaan halen. Er zijn er verscheidene die thuds heel wat meer gebruiken dan in de heiiberg, en daar komen de dronkaards ook niet uit. Die zouden er dus toch zijn, al verdwenen alle vergunningen. De VOORZITTER deelt naar aanleiding van het beweren in deze vergadering oyer clande stien gebruik mede, dait hij onlangs in een ver- dachte gelegenheid een inval heeft laten doen, doeh dat bij onderzoek bleek, dat daar geen sterken drank aanwezig was. Die zaken wor den naar het hem voorkomt overroepen. De heer DEKKER gelooft, dat de raad in deize behoort te doen wat ziin hand vindt te doen. Er moet getraeht Worden het misbruik tegen te gaan en daarom neemt hij dit voor stel met bekle handen aan. De heer VAN PETEGEM stemt toe, dat het met aanger.aam is, om tegen een ingezetene p Mi Vi-CUCilj maar wanneer de toestand van dat leder er zich aan ergert, dan .leenc n.j u>en wei, uar hec nooclig „s de wet e te pussen, om te traohten er een eind aan te maken. xjc neer VAN HOEVE wijist er op, dat de bestrijders van het voorstel vermoedelijk uit- gaan van de redeneering: het is zoo erg niet. .aaromtrent bestaat onder hen zelfs verschil van meening. Het is toch van voldoende be_ kendhedd, dat er uit de drank al veel ellende voor verschillende gezinnen is voortgekomen. De wet heeft nu gelegenheid om iets bij te dragen tot de bestrijding, die hij meent dat moet worden aangegrepen. Burgemeester en Wethouders hebben daarom de voile vrijmoe- digheid gehad met dit voorstel te komen. De raad moet echter beslissen, maar als die het dan verwerpt, dan draagt hij ook de verant- woordelijkheid. De heer VAN PETEGEM zou, indien hij er vermindering van drankgebruik in zag, met voile overtuiging er zijn stem aan geven, maar hij kan niet inzien, dat als gevolg daarvan een borrel minder zal worden gedronken. Hij wil wel aannemen het geval van het resultaat van het onderzoek door den voorzitter meegedeeld maar meent, dat daaruit nog niet moet afge- leid worden, dat het clandestien gebruik niet zoo erg is. Hij heeft daaromltrent nog een an dere meening. De heer VAN HOEVE noemt dat een aan- klacht tegen personen, en het is goedkoop, om dat hier te zeggen, maar nog geen bewijs, Men moet niet uit het oog verliezen, dat met het constateeren eener overtreding ook de zaak dier menschen gemoeid is. De heer DE KOEIJER wijst op de woorclen van den heer Van Petegem,, dat deze er wel voor zou zijn, indien hij meemde, dat er minder door zou gedronken worden. Hij betwijfelt dat, maar dat weten hij en de andere bestrijders toch ook niet? En ze kunnen dat ook niet weten. De raad heeft nu de gelegenheid de herbergen te verminderen. Willen de menschen dan op andere wijze toch drinken, dan moeten ze dat weten, de raad heeft dan toch zijn plicht gedaan. Als het voorstel verworpen wordt, stelt de raad een gelegenheid meer open. De heer VAN PETEGEM geeft naar aanlei ding van de woorden van den heer Van Hoeve te kennen. dat het absoluut niet zijn bedoeling was, tegen iemand persoonlijk te zijn. Hij heeft op dat gebied ervaringen opgedaan en heeft er dus zijn meening over, maar sprak in het al- gemeen. Het voorstel wordt aangenomen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren De Koeijer, Haak, C. A. Wisse, Koopman, Van Hoeve en Dekker; tegen de heeren Kaijser, C. H. H. Wisse, Van Petegem, De Feijter en Dees. 11. Voorstel Burgemeester en Wethouders wijziging begrooting dienst 1924. Burgemeester en Wethouders stellen voor de begrooting dienst 1924 te wijziigen als volgt: onder de inkomsten te vermeerderen de vol- gende posten: brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok- en veergelden 860,70; uitkeering van gemeenten ingevol'ge art. 104, lste lid der Lager Onder- wijiswet 1920 377,74%; opbrengst van den verkoop van gemeente-eigendommen f 1500; uitkeering van het bedrijf wegens: f. kosten van verzekerinig pensionneering, enz. van amb- tenaren en beamtoten f 65,87%; bijdrage van hoofdstuk XVI van den gewonen dienst 2301.04%; totale vermeerdering der inkom sten 5045.36%; onder de uitgaven te vermeerderen de vol- gende posten: onderbouden en schoonhouden van het ge bouw of vertrek, bestemd voor de vergadering van den raad en van Burgemeester en Wet houders en voor de secretarie der gemeente 180,80; kiezerslijsten en het uitoefenen der kiesverrichtingen f 12,60; bevolkingsreigisters en huisnummering 111,49; onkosten voor de nacht- en stille wachten 86,30; onderhoud der lantaams en verdere kosten der verlichting f 4,23; suibsidiie brandweer 50,87%; kosten van den keuringsdiensit ingevolge de Vleesch- keuringswet f 33onderhoud van wegen en voetpaden 466,86%; idem van wandelplaatsen en plantsoenen f 82.91 onderhoud van pom- pen en riolen f 946,17%; kosten van havens, vaarten, kaaimuren, sluizen en andere water- werken f 470,19% kosten van de gemeente- reiniging, voor zoover niet vallende onder hoofdstuk XIII f 78,01; verzekering tegen on- gevallen en invaiiditeit (zie hoofdstuk II voign. 27a) f 15; grondlasten f 46,66; kosten van net instandhouden van schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor het onderwijs in lichame- lijke oefening f 98.95 kosten van vergelij- kend onderzoek als bedoeld in art. 16 der Paget Onderwij swet 1920 f 14; uitkeeringen aan ge meenten ingevolge art. 104, eerste lid der Lager Onderwij swet 1920 f 330.33; uitkeering aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der Lager Onderwijswet 1920 f 5,05; bijdrage aan gemeenten in de kosten van scholen voor het Lager Nijverheidsoniderwijs f 482,97; kosten van toez'icht op- en invordening van plaatse- lijke belastingen f 5,02; uitkeering aan het njk van het aandeel in de kwade posten wegens de directe belastingen .f3,80; kosten ter zake van verzekering, enz. van ambtenaren en -e- ambten (zie hoofdstuk II volgn. 28) f 6.1,81 2; bijdrage aan hoofdstuk XIII 1 van den kapi- tp.aldienst f 2301,04%; buitengewone aflossmg van geldleeningen loOO, ombouw en ultbrei- dinig eiectr.sch net 2301,04%, totaal 9693^0%; onuer de uitgaven te verminderen de volgen- de posten: presentiegeld der leden van den raad f 100; druk_ en bmdwerk f 104,89; kosten van verga- derintg'en 100; reisgeld voor passanten en ovenige uitgaven der politie f 15,45; kosten ter voorkomiing en bestrijding van epidemische ziekten 33; ondeihoucl van straten en pleinen /600; onderhoud en bediening van klokken, uurwerken, speelwerken en dergelijke 75; onderhoud en administratie van bezittingen, ruiet voor den puiblieken dienst gebruiikt of van werken en inrichtingen geheel of voor een groot igedeelte buiten de gemeente geiegen 46,66; verlichting, verwarming en schoonhouden van schoolgebouwen 70,59 teruggave van belas- ting f 8,82; vergoeding van de kosten van in- .standbouding van bijzondere scholen, bedoeld in art. 101 der Lager Onderwijswet 1920 482,97; onvoorziene uitgaven f 3010,45, totaal f 4647.84. De heer VAN PETEGEM informeert naar den post „schoonhouden enz. der secretarie". Is dat tegenwoordig particulier werk. De VOORZITTER deelt mede, dat die ver- hooging ziet op den post onderhoud. Het plat dak moest hersteld worden omdat het door- regende. De heer VAN PETEGEM informeert voorts, hoe het komt, dat de lantaarn aan den paal aan den dijk niet brandt. De VOORZITTER deelt mede, dat die paal door een automobilist is stuk gereden en dat die toen door Burgemeester en Wethouders is gesommieerd om dien te laten herstellen. Later i.s gefoleken, dat die herstelling niet voldoende was en is de lantaarn er af genomen. In ver- band met de mogelijkheiid, dat te Othene ook electrisch licht zou komen, hebben Burgemees ter en Wethouders het ook in verband met het naderen van den zomer maar zoo gelaten, doch, mocht de electrificatie van Othene niet door- gaan, dan zal er een paal gezet worden, die in de buurtschappen overcompleet gewoirden is. De heer VAN PETEGEM heeft wel zoo iets vermoed, maar meent, dat, als iemand ergens schade toebrengt, hij dit op voldoende wijze moet vergoeden. Het zou nog iets anders zijn, als het een arm mensch betrof, maar als het iemand is, die het goed kan betalen, is het niet meer dan billijk, dat hij alles vergoed. De VOORZITTER geeft te kennen, dat is gezegd, dat hij den paal moest laten maken, of een nieuwe geven. Maar, men gaat dan niet direct kijken hoe het gemaakt is, en als het dan later blijkt, dat het niet goed gedaan is, gaat het niet meer <om een tweede vordering in te stellen. Er 'zijn oude palen genoeg. De heer VAN PETEGEM acht dit toch ver- keerd; Burgemeester en Wethouders zouden wel degelijk moeten toezien of laten toezien, dat het goed hersteld wordt. Ddt is nu weer gebeurd, doch hij meende er op te moeten wij- zen met het oog op later. De VOORZITTER zegt toe, dat er op ge'.et zal worden. De heer VAN PETEGEM vraagt naar aan leiding van den post „straten en pleinen", hoe het nu staat met de stoep in den Veerweg. Zal die nog worden verlegd en dan in een deugde- lijk zandbed Nu deugt er niets van. De VOORZITTER deelt mede, dat de steenen zullen worden opgenomen en in een deugdelijk zandbed herlegd. De hear VAN PETEGEM meent, dat het aanibeveling zou verdienen, dat Burgemeester en Wethouders in het vervolg niet terstond toe overgingen niet deugdelijk afigeleverd werk te betalen. De steenen liggen los en als het nattig weer is loopt men liever op de keien dan. op de stoep, ornklat overal de modder van tusschen de steenen opspat. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. 12. Voorstel Burgemeester en Wethouders wijziging begrooting 1925. Inkomsten. Kapdtaaldienst. VI. Geldieening overgebracht van hoofdstuk XVI f 3500; hoofd stuk VIII 7, Waarborg»om!men, gestort door besturen van bijzondere scholen f 800hoofd stuk XVI. Geldieening f 3500; totaal .f 7800. Uitgaven. Kapitaaldienst. Hoofdstuk VI. Verbetering opril haveri f 3500; hoofdstuk VIII. 7. Buitengewone aflossing van geld leeningen f 800; hoofdstuk XVI. Bijdrage aan hoofdstuk VI van den kapitaaldienst f3500; totaal /7800. Dit voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. 13. Voorstel Burgemeester en Wethouders tot vaststelling voorschotten op de ge- meentelijke vergoeding, overeenkomstig art. 101 der Lager Onderwijswet ten be- hoeve van de bijzondere lagere scholen in de gemeente Zaamslag voor het jaar 1925. Naar aanleiding van ingekomen verzoeken der in deze gemeente gevestigde bijzondere lagere scholen, om een voorsehot op de ge- meentelijke vergoeding bedoeld bij art. 101 der Lager Onderwijswet 1920, gelet op art. 103, derde lid, der Lager Onderwijswet 1920 stel len Burgemeester en Wethouders voor te be- sluitenaan de navolgemde schoolbesturen te verstrekken de voorschotten achter ieders naam vermeld aan de vereeniging tot bevordering van Ge- reformeerd lager schoolonderwij® voor hare school op den Reuzenhoek 1500voor die op het dorp 1050; voor die op Othene ,f600; aan de vereeniging voor 'Ghristelijk Volks- onderwijs f 900; en z^iks onuer voorwaaide, dat de betaal- baarstelling van het voorsehot zal geschieden in twee gelijke termijnen en wel op 1 Juli en 1 October 1925. De heer KAIJSER informeert naar het aan tal leerlingen op de bijzondere scholen. De VOORZITTER deelt mede, dat er op 1 Januari 1.1. op de school te Reuzenhoek waren 135, in de Ter Neuzensche straat 91, te Othene 58 en in de Veerstraat 88. De heer VAN PETEGEM uit naar aanleiding van dit Voorstel een klacht over de zeer hooge kosten van het onderwijs, in vergelijking met vroeger, toen de kinderen alle op dezelfde school zaten, terwijl tegenover die zoo sterk gestegen kosten het onderwijs niet beter is. De VOORZITTER wijst er op, dat er nu toch niet zooveel anaifabeten zijn als vroeger. De hooge kosten zijn een gevolg van de groote tiactementen. De heer VAN PETEGEM schrijft het toe aan de vele scholen. De VOORZITTER merkt op, dat ieder zijn willetje heeft. Men ziet het in den laatsten tijd in Ter Neuzen, waar geschreven wordt over een neutrale school. Daar moet het heen: de school aan de ouders. De heer C. A. WISSE meende, dat aan de •orde was een voorstel tot regeling der vergoe* (iingen aan de (bijzondere scholen De VOORZITTER stemt dit toe, doch de uit- weiding van den heer Van Petegem verlokte hem, er op in te gaan. De heer VAN HOEVE: Algemeene beschou- wingen Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 14. Omvraag. a. De heer DEKKER brengt ter sprake den weg over den SchenkeUlijk. Dat is een publieke weg. Nu is er iemand geweest, die misbruik van den weg heeft gemaakt, n.l. Jan de K raker, dijkgraaf van den Groote Huissenspolder, die er in de bietencampagne over gereden heeft met wagens, waarvoor drie paarden naast el- kaar gespannen, hoewel nochtans door spreker uit vertrouwfoare bron vernomen is, dat J. de Kraker geen bewijs heeft van uitweg over den Schenkeldijk. Als gevolg van dat van den weg gemaakte misbruik, 'zijn daarin putten ontstaan waarin men wel een paard kan begraven. Nu komen evenwel Burgemeester en Wethou ders van Zaamslag spreker verplichten om den weg weer in orde te brengen. Hij zou gaarne van den raad vernemen of dit 'billijk of on- billijk is. De VOORZITTER merkt op, dat die kwestie van uitweg er weinig toe of af zal doen. De heer Dekker zeg-t zelf, dat de weg over den Schenkeldijk een publieke weg is en nu is aan spreker geen wet of verordening bekend, waar in staat, dat men iemand al was het met 4 paarden naast elkaar gespannen zou kunnen beletten daarover te rijden, dat mag de heer De Kraker dus even goed als ieder ander. Voorts legt de wet aan Burgemeester en Wethouders op sehouwing te houden over de wegen, opdat die naar -hun aard worden onder bouden. Na de eerste sehouwing worden de onderhoudsplichtigen van de wegen die niet in orde zijn aangeschreven, daarvoor binnen een zekeren tijd te zorgen. Dan wordt een 2e schouwnng gehouden en als daarbij blijkt, dat aan de waarschuwing geen gevolg is gegeven, wordt daarvan kennis gegeven aan den officier van justitie, teneinde de nalatigen door den sterken arm der wet tot hun plicht te brengen. Het vorige jaar heeft de gemeente geld uit- gageven voor het laten graven van een greppe! op den dijk, teneinde daar een aan te leggen voetpad in goeden sitaat te kunnen onderhou- den. Die greppel is weer dicht gereden en de gemeente heeft, om dien te laten graven op- nieuw geld uit moeten geven. Burgemeester en Wethouders worden door de gebruikers 'ook aangespoord, om ten deze hunne verplichtingen na te komen, dat heeft men de vorige zdtting ook nog van den heer Koopman kunnen hoo- ren. Burgemeester en Wethouders hebben ge traeht op dien dijk voor de voetgangers en wielrijders een voetpad goed in orde te kunnen houden, doch dat wordt door hen die er met voertuigen over komen niet gemakkeliik ge maakt, omdat ze het gemaakte werk stuk rijden en dat is niet aangenaani. Wat nu de vraag betreft naar de billijkheid of onbilliikheid, meent spreker, dat de rechter zal uitmaken wie de onderhoudsplichtige is. De heer DEKKER noemt dat geen antwoord op de vraag en wenscht te weten of men het al dan niet billijk acht, dat hij diien weg moet maken, die door een ander is 'stukgereden. De VOORZITTER kan niet beoordeelen of de genoemde landbouweh- al of niet terecht op den weg gekomen is. Als hij daartoe geen recht heeft, is het de taak van het polderbestuur om hem dat te beletten en niet van Burgemeester en Wethouders. De heer DEKKER gelooft, dat, indien alle raadsleden eerlijk hun meening zouden zeggen, ze hem ailemaal zullen toestemmen, dat het niet eerlijk is. De VOORZITTER kan wel begrijpen, dat het voor den heer Dekker niet aangenaam is, doch Burgemeester en Wethouders hebben den hun door de wet opgedragen plicht moeten vervul- len en hun standpunt ook voor den kanton- rechter Verdedigen, daar zij anders een mal figuur zouden slaan. De heer DEKKER zegt, dat het hem bovenal RUGPljN EN RHEUMAT1EK. Laat rugpijn en rheumatiek uw leven niet vergallen. Zoek de oorzaak op! Zeer waar- schijnlijk schuilt deze in uw nieren. Inspanning of gevatte kou kan deze gevoelige organen ver- zwakt hebben en hen verhinderen in hun werk om de schadelijke vergiften uit uw bloed te filtreeren. Deze vergiften veroorzaken rheutna- tische pijnen en vele andere kwalen, en hoe langer gij de nierzwakte verwaarloost, des te erger worden uw kwalen. Nierzwakte maakt u ook zenuwachtig, duizelig en afgemat zwak, teneergeslagen en vermoekl, enonderhevigaanonaangenameblaasstoornissen Let op verschijnselen als bezinksel of zand in de urine, opgeblazenheid onder de oogen, water- zuchtige zwellingen in de ledematen, stijfheid of ontsteking van de gewrichten. Versterk uw nieren zonder aitstel en voorkom zoodoende de ontwikkeling van ernstige nier- kwalen. Gebruik Foster's Rugpijn Nieren Piilen om de nieren weder krachtig en gezond te maken. Foster's Piilen hebben duizenden over de geheele wereld baat gegeven. Let op de verpakking in glazen flacons met geel etiket (alom verkrijgbaar), waardoor gij zeker zijt geen verlegen buitenlandsch goed te ontvangen. Prijs 1.75 per flacon. 29 - - inr-ir i'mil im n gesmard en gegriefd heeft, dat Burgemeester en Wethouders samen en in overleg met J. de Kraker, dat varkje zoo gewasschen hebben, om hem het mes op de keel te zetten, en de stoate vrijmoedigheid begaan hebben om hem voor den rechter te dagvaarden, omdat hij eens an ders knoeiwerk niet wilde opmaken, terwijl J. de Kraker naar sprekers meening zelf in over treding is, om bij den polderwatergang, welke langs den dijk loopt, aan dien kant van den dijk ongeveer 20 duim grond af te graven en aan den anderen kant van den pokier niets De VOORZITTER moet bezwaar maken, dat spreker aldus verder gaat, daar dit met het onderwerp niets heeft te maken. De heer DEKKER zal dit dan hierbij laten, doch vervolgtt, dat het gansche publiek ach en wee roept over de wijze waarop Burgemeester en Wethouders tegenover spreker als raadsiid hebben gehandeld. Hij wijist er op, dat, als iemand op zijn plicht gewezen wordt, al is dat nog zoo gegrond, het niet mede valt. Dat hebben Burgemeester en Wethouders ook wel ontdervonden, toen de heer Van Petegem vroeg waar de steenen gebleven waren, die op het slachtveld geborgen moesten worden, hetgeen Burgemeester en Wethouders niet wisten, doch waarvan bleek, dat zij naar de hofstede van Buijze vervoerd waren. De aan spreker door Burgemeester en Wethouders gegeven aanwijzingen, dat hij zijn plicht moest doen is onigegrond, en daarom moet hij daar- tegen protesteeren, want zoover als het land van spreker aan dien dijk geiegen is, is de dijk goed berijdlbaar. Het bewijs in deze is geleverd door H. Venpoorte, die met zijn voeren stroo niet kon rijden over perceelen van de andere landgebruikers, doch wel op het perceel van spreker en zoo verder aver den verharden weg zijn hofstede zijn stroo aan de Margariet heeft geleverd. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur gemeester en Wethouders slechts ongaame zijn opgetreden, maar zij moeten dit ten slotte tegenover een raadslid evengoed doen als tegenover een particulier persoon. De heer DEKKER gelooft, dat Burgemeester en Wethouders hem het herstellen van dat wegsgedeelte niet hadden mogen opleggen, hij acht dezen toestand verkeerd en was het aan zichzelf verplicht geen gevolg te geven aan hetgeen hij een onrechtvaardige opdracht achtte. De VOORZITTER merkt op, dat de rechter wel zal uitmaken, wie de onderhoudsplichtige is. Als het de heer Dekker ndet is, dan is het een ander. Overigens is het opgedragen werk niet zoo veel omvattend. Het is een aarden weg en als men er eens een halven dag met een ploeg en een sleeper heengaat, is de weg naar zijn aard in orde te maken. Het vereischt geen kosten, alleen wat paardenwerk. Burgemees ter en Wethouders moeten een onderhouds plichtige hebben. De heer DEKKER deelt mede, dat de kan- tonrechter bereids uitspraak heeft gedaan, op grond van de door Burgemeester en Wethou ders verstrekte gegevens. Hij is van meening, dat de weg hoe eerder hoe beter door de pol der moest worden overgenomen, die heeft er het meeste belanig bij. Het gebeurde is be- treurenswaardig en onbillijk. De VOORZITTER meent, dat de heer Dek ker toch wel weet, wat de verplichtingen wjn van de onderhoudsplichtigen van wegen, en welke bevoegdhekl en verpliehtdng Burgemees ter en Wethouders ten hunnen opzichte hebhen. Indien de heer Dekker voldaan had aan de eerste aanschrijving, zou hij verder geen moei- te hebben ondervonden, nu hij niet daaraan vol deed, waren Burgemeester en Wethouders gedwongen op te treden. De heer Kooptwan had er Burgemeester en Wethouders al op ge wezen, dat zij met hun sehouwing steeds in den zomer kwamen. Zij hebben echter toch gemeend tot Mei te moeten wachten. De heer DEKKER betoogt, dat de weg, zoo ver als zijn land loopt, goed berijdbaar is. Waarom moet dat andere maar blijven zitten Hij gebruikt dat niet en het is dus niet edel van hem te vorderen dat hij dat maakt. Anno vuuftien hondert tachtig en viere Den derden van Kdbruari dacti L)oe sagh men Saemslag staen in gloeijende viere Ghedaen door 't volck s Graven van bollagli Dat op de schanse buijten ter Neuse lagh. wijd- vi,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 6