ALGEMEEN MEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 7731 Vnj dag 6 Maart 1925 65e Ja&rgao VACCINA TIE. Het doei van ons leven. bITFeTl A H P. Chronisck hoesten? Hoe lang doet U dat nu al? Neem daar nu eens de bekende Akker's Abdij- siroop voor, dan zult ge 't betreuren, dat al niet eerder gedaan te hebben. ABONNEMENTSPRIJS: bHEERENBAAI JET" Voor binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /'6,60 per jaar Voor Ned. Indie en Amerika f2,70 per 3 maanden Voor 't everig bil'itenland 3,35 per 3 maanden Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetaling. 333 E1B3TB1 BXj-AJJ. kosteiooze Vaccinatie en Hervaccinatie l>e eerste onderstelling, waarvan wij uit- gaan, als wij iets over bovenstaand onder- werp willen gaan opmerken, is deze: dat ons leven een doei moet hebben. Daar wor- den met meer of minder succes aiierlei ver- schilien gezocht en genoerrtd tusschen men>sch en dier, daar zijn ook wel eens dingen genoemd op dit terrein, die later wel bleKen niet steeKhoudend te zijn en die dus allicht beter ongezegd en ongenoemd waren gebieven, maar wij gelooven zonder ge- vaar voor veel tegenspraak te mogen zeg- gen, dat een van de meest karakteristieke versdiilpunten tusschen mensch en dier dit is, daf de mensch zich het doei van zijn lev4.n kiaar bewust kan zijn, ja, dat de mensch zelfs daaromtrent zekerheid behoort te bezitten. Een doelloos (even lijkt ons al- mee het treurigste wat er in deze wereld bestaat, hier kan misschien niemand ge- schaad zijn, doch hier werd ook niemand gebaat. Dan is alles vergeefs doorgemaakt, dan leverde het alles niets op, dan ,,was het nergens voor", Man was er bij de daden geen motief, geen hooger, maar ook zelfs geen lager motief, dan leef.de men alleen maar om te leven, hoogstens at men en siiep men en drorak men: om te blijven leven, maar voor 't overige ontbrak elk doei. Dan werkte men maar door tot men niet meer werken kon, en waarom, waarom eigenlijk? Dan las men, maar een bepaald belang zat ook daar niet achter, dan leefde men maar, voort van den dag in den dag, en jaar op jaar, maar men kwam niet verder, men nam niet toe, men werd niet beter en misschien ooik niet slechter, tenzij ook ihier juist zal zijn, wat het spreekwoord zegt: dat stil- stand ook achteruitgang is. Nu zouden wij bij onze bespreking van het doei van het leven wel willen beginnen om een ding met nadruk voorop te stellen. En wel dit, dat het ons wil voorkomen, dat het niet noodzakelijk is en zelfs niet ge- wenscht zal zijn om bij alle dacien en ver- riehtingen, bij alle woorden en uitingen, bij alle bewegingen en neigingen steeds van stap tot stap en van greep tot greep en van lettergreep tot lettergreep dit Levensdoel al tijd klaar voor oogen te houden, en dus steeds nadenkend alles te doen en alles te zeggen en alles te willen. Wie op een der- gelijke wijze zijn leven zou willen voeren, staat bloot aan het lang niet denkbeeldig en zelfs groot gevaar, dat zijn of haar leven veel te veel maak-werk wordt. Er kan, dit bedoelen wij, en wij wenschen dat wel zeer nadnukkelijk eens te verklaren, er kan ach ter ons leven een motief zitten, dat wij niet altijd belijden, waar wij dus niet elk oogen blik voor willen uitkomen, en dat wij ons niet eens elk moment klaar en zeker bewust zijn. Er kan en mag in ons en over ons leven komen een soort gemakkelijkheid, een soort traid!tie, een soort usance, waarbij en waar- door wij heel veel dingen doen, die wij haast gedachteloos verrichten, zoo, dat wij ze doen zonder er verder bij na te denken. Het leven van hem of haar, die bij alles na- aenkt, en die steeds bij elke beweging of handeling zou willen motiveeren: waarom hij of zij dit of dat doet of ook laat, wordt in het eind van een z6o ondragelijke ver- standelijkheid, en van een zoo machtige en indiet-oog-loopende gemaaktheid, dat al het spontane, al het ware, al het echte, ook al het geestelijke er af gaat. Wij kunnen juist, geleiid door een hooger doei, im ons leven krijgen die rust en die gemakkelijkheid, die het deel zijn van hen, die weten, dat zij in het eind de verantwoordelijkheid niet alleen dragen, maar die zich volkomen en ten al ien tijde bewust zijn, dat bun leven geleid en gedragen wordt. Wie zoo leeft, behoeft niet bij alles tegen- over ziohzelf of tegenover anderen te rede- neerem, heeft niet noodig voor alles een reden of motief te noemen of te zoeken, hij heeft een levensdoel, maar hij spreekt dat niet telkens en allerminst tegenover ieder- een uit. Hij gaat rustig zijn weg, hij doet, wat zijn hand vindt om te doen, hij spreekt, wat hij meent te mogen zeggen, hij gaat daarheen, werwaarts de Geest hern leidt. Hij laat zich leiden, hij laat zich besturen, en onder dat alles en bij dat alles heeft hij vroeger (misschien lang geleden, maar in ieder geval in een ^eer beslissend levens- moment) een levenskeuze gedaan, die be slissend is gebleken voor heel het verder leven, in dat oogenblik, toen hij het doei van zijn leven opeens klaar voor oogen heeft gezien, en zich'bereid heeft verklaard dat levensdoel na te jagen en dien weg te gaan. Maar dan en dit is de tweede opmer- kimg, die wij wenschen te maken dan zij dit levensdoel, dat wij hebben en erkennen ook echt, en worde er daarorn niet al te hoog „geprikt". Zelfs zouden wij (op ge vaar at van te worden misverstaan) willen zeggen: dan worde het levensdoel niet al te geestelijik, niet al te verheven genomen. Laten wij beginnen met obk in deze heel nuchter eri heel zaikelijk te zijn. Daar zijn joMgere en souns ook nog wel reeds oudere menschen, die hun heele leven verknoeien door aanstonds beginnen met het doei van hun leven veel te hoog te stellen. Zij zullen dan bijvooribeeld de menschen zijn „van den nieuwen tijd." Zij verbeelden zich, dat, nu zij maar eenmaal in de wereld zijn, de heele wereld straks anders zal worden, en dat door bun invloed (zooals een opgewonden standje het nog onlangs in ernst schijnt te hebben gepubliceerd) de ijsbergen in de Poolzee zullen smelten en alle zeewater limonade zal worden. Dan is daar ieman.d, die van zichizelf meent, dat hij voor „Refor- mator" in de wieg is gelegd, op welk gebied dan ook; op het terrein van de kunst of van de letteren, op het gebied van wijsbegeerte of van moraal, op het terrein van het gods- dienstige of van het maatsohappelijke leven. Met woeste vaart begint zoo'n ,,Hervor- mer" alien die voor hem geweest zijn tot brekebeetnen of stumperds of oneerlijken te verklaren. Zij heibben alien het hunne gezocht, alleen gewefkt voor eigen eer of roem of voordeel, zij hebben niet eens 'n hooger doei gehad (zoo beet het dan), en nu is het vrij gemakkelijik om „even" aan te toonen, hoe al deze pogingen van voor- gangers niet tot het gewenschte succes of ideaal hebben geleid, en treedt deze nieuwe held op met de niet weinig aanmatigende pretentie: hij zal de dingen in deze wereld nu wel eens even „op pooten" zetten. Zoo als de mannen van de Fransdhe revolutie de oude jaartelling afschaf'ten en met het jaar een opnieuw begonnen te tellen nu „de" Revolutie geluk'kiglijk was tot stand gebraciht, en zooals hun Russische navol- gers thans hetzelfde spelletje spelen in het verwoeste en uitgehongerde aloude Czaren- rijk, zoo treedt elk dezer hervormers in meerdere of mindere mate op met de niet weinig aanmatigende inbeelding: Nil komt het vrederijik, nu komt de tijd van voorspoed en weelde, nu komt de tijd van ware vrij- heid, van volkomen gelij'kheid of van echte broedersdhap. Men zij dus allereerst nuch ter, en allereerst waarMen zie zich- zelf op deze aarde als een uit miljoenen en verwaohte niet, dat men werkelij'k een groote of belangrijke rol zal mogen spelen. Men zij tevreden met een kleine taak en met een beseheiden rol, men beproeve niet aller eerst iets te zijn voor anderen, maar achte dit het hoogste en belangrijikste (wat de groote apostel Paulus eens zoo treffelijk heeft uitgedrukt)„dat ik niet, waar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk bevonden worde". Een doei dus met het leven. Ons eigen leven moet een doei heibben, een doei in zich. Daar zijn bloemen, die op een verre, afgelegen hei staan te bloeien, en die in alien eenvoud en in alle oprechtheid, doch overigens onopgemerkt en omgeprezen, den Schepper veiiheerlijken. Maar daar zijn ook heel wat drukke levens van menschen, wier naam ellk oogenblik in de courant ver- schijnt, en die toch tenslotte niets waard zijn en geen nut doen noah voor anderen, noch voor de persoon in kwestie zelven. Zij leven druk en veel, zij worden geprezen en geeerd, zij loopen in het oog en klimmep zelfs hoog op den maatsohappelijken lad der misschien, maar als bun leven voorbij is, wat kan er dan van getuigd worden? Wat blijft er dan vaak over? En hoe spoedig zijn ook zij niet vergeten, of, wat mis schien nog veel erger is: hun naam wordt verguisd, hun verdienstelijkheid in twijfel getrokken, en niet alleen van de een- voudige gras- of heidebloem, doch evenzeer van hun leven geldt het stra'ks: hunne plaats kent hen niet meer." f Dus zullen wij goed doen om al dadelijk en in den gromd alle verlangen of streven naar eer en roem als gevaarlijik en volkomen onnuttig ter zijde te stellen. Ons doei zij niet: op te vallen of roem te oogsten, ons levensdoel zij niets anders dan: trouw en ernstig onze roeping in dit leven te vervul- len en tot een zegen te zijn voor hen, die op onzen levensweg worden gebracht. Maar dan moeten wij dus wel zeer ernstig trachten te weten te komen wat wij kunnen en ook wat wij niet kunnen. Sommige men schen schijnen te denken, dat zij alles kun nen of in ieder geval alles wel kunnen leeren. Het zal goed zijn: rekeniing te houden met onze eigene ervaringen en voorai oolk met ervaring van onze leer- meesters en opvoeders. Gevaar voor ver- gissingen zelfs voor erge vergissingen, is hier echter allerminst uitgesloten. De groote Willem de Clercq, die onder meer beroemd is geworden als eerste secretaris van de Nederlandsohe Handelmaatschappij, munt- te op school juist niet uit in de vakken, waarin en waardoor hij later een man van invloed werd voor heel ons land, en Prof. Treub heef onlangs bij geiegeniheid van een interview medegedeeld, hoe hij op de H. B. S. juist een stuimpend was in de vak ken, waarin hij nu een Europeesche ver- maardheid bezit. Hier hangt zeer veel af van onze onderwijzers en leeraars, die met tact veel kunnen herstellen, doch evenzeer zonder tact ontzaglij'k veel kunnen beder- ven. En daarorn zij men wel voorziehtig voor-en-aleer men te spoedig de conclusie opstelt, dat onze bekwaamheid deze of gene riohting uit zou gaan. Een van de heerlijkste dingen is zeker: wanneer men vertrouwend zijn leven durft laten leiden, en durft laten maken, in vast geloof, dat er Een is, die ojrizen weg kent en die ons leven bestuurt. Dit ontslaat natuur- niet geen enkelen geloovige van den duren plicht om zelf te werken n ook met groote ?.org na te gaan, wat u* weg kan zijn en welk doei God voor ons leven zou kunnen hebben gesteld. Ook kan gesteld eens, dat mocht blijken of waarschijnlijk worden gemaakt, dat wij een verkeerde beslissing hebben genomen en dus een verkeerde levenskeuze hebben gedaan nog altijd heel veel worden hersteld en goedgemaakt, indien de persoon in kwestie maar zijn uiterste best doet. Waar aanleg en talenten ontbreken of niet in voldoende getale aan- wezig zijn, zal niet zelden ernstige ijver ontzaglijk veel kunnen vergoeden. Een leven behoeft nog niet verknoeid te heeten, ook al mocht men (wat trouwens wel nimmer met genoegzame zekerheid zal zijn vast te stellen) later tot de overtuiging komen, dat men beter gedaan had, een anderen weg voor zijn leven te gaan en een ander beroep te kiezen. Ook dan kan dit leven nog een goed en schoon doei hebben, en worde eenvoudig afgezien van datgene, wat het leven had kunnen zijn en had kunnen'bieden. Wie dan zou blijven voorttobben over andere moge- lijkheden, ontneemt ziohzelf een besten kans om van zijn leven alsnog te maken wat er van te maken is. Ons levensdoel zullen wij zelf mogen bepalen. Het heerlijke is dit, dat wij bij juiste doelstelling en bij ruime bepaling dit levensdoel ook zullen kunnen bereiken. Maar dan zal het doei dus ook zoo moeten worden gesteld en gekozen, dat het in ieder geval bereikbaar blijf. Dan zal er te alien tijde rekening moeten worden gehouden met eqn mogelijike inkorting of afsnijding van het leven. Dan moet ons levensdoel dus nimmer zoo gekozen worden, dat de bereiking daar- van afhankelijk wordt gemaakt van al.lerlei voorwanrden, waarvan wij niet zeker weten, of zij wel ooit zullen aanwezig zijn of aan- wezig blijven. De oude bijbel geeft ook in deze een schoon verhaal. Salomo, de jonge vorst, staat aan het begin van zijn leven. Wat zal het met hem worden, hoe zal zich zijn leven ontwikkelen? Wat zal hij wen schen voor zijn toekomst? Zijn vader David heeft zoo'n mooi en vruchtbaar leven gehad. Het is een leven geweest van vedl droefheid, maar 06k van veel verrassingen en van ongedachte uitkomsten. Zal Salomo nu vragen om een lang leven? God ikan hem dat sohen'ken, en zijn God zal hem dat wel- licht ook wel willen geven. Hij kan ook vragen om rijkdom. De eerste vereischten voor de verwerving van groote schatten en de opstapelingen van rijke bezittingen, zijn wel aanwezig, dank zij den voorarbeid, door zijn vader David verricht Of zal hij vfagen om eer en roem? Daar is in die dingen zoo heel veel wat aantrekt en toelacht. Het zal voor hem niet zoo heel moeilijk zijn dit te verlkrijgen. Hij heeft groote gaven en niet weinige talenten. Maar neen, dat alles wenscht hij in laatster instantie todi niet. Zijn hart gaat uit naar iets anders en naar iets beters. Hij weet allereerst dit, dat hij de roeping heeft een goed koning te wezen over en voor zijn volk. En dat is een taak, waar hij toch enorm tegen-op zie{. Het is zoo'n „zwaar" volk, dat hij krijgt te be sturen. Groot en moeilijik. En daarorn: hij vraagt van God wijsheid om zijn volk op behoorlijke en vruchfbare wijze te kunnen. besturen. Hij vraagt: wat het eerst noodig is. Hij vraagt geen lang leven, geen rijkdom en eer, hij vraagt om en legt zich toe op: wijsheid. En die bede wordt verhoord, die wijsheid wordt hem geschonken, enhet andere, al' het andere, komt dan nog op den koop toe. Wij zwijgen er nu over, dat Salomo ten slotte door eigen schuld niet die koning is geweest of gebieven, die hij had kunnen zijn. Dat is een andere zaak, die hier nu niet besproken behoeft te worden. Hoofdzaak is voor ons thans: Salomo heeft zijn levens doel gezien. En hij heeft het toen nage- jaagd. Het is de kracht en'de heerlijkheid van zijn leven geweest. En pas, als wij ons levensdoel zien en het najagen met alle macht, ^.teunend op Hem, die ons dit doei gaf, en die ons zegenen wil, komt ook over ons leven die glans en die heerlijkheid, die het doei mag zijn van alle Godskinderen. EERSTE KAMER. Vergadering van Donderdag. Na beeindiging van de re- en duplieken' worden de algemeene beschouwingen over de staatstbegrooting gesloten. Hoofdstulk 2 (hooge colleges van staat en kabinet van de Koningin) wordt zondet hoofdelijke stemming aangenomen. Bij de begrooting van het departement van financien critiseert de heer De Jong (r.nk.) de voorgenomen bezuinigrng op de raden van beroep in belastingzaken. De heer Westerdijk (v.-id.) wil een betere wijze van verpachting van staatsdomein- gronden. De heer Haazevoet (r.-.k.) dringt aan op het streven naar rentalbiliteit der staatsbe- drijven en wil de controle door de Staten- Generaal versterken. De heer Van der Lande (r.-k.) wil hier te lande invoering van een wet als de Duit- sche K'orperschaftsgesetz. Hij verzoekt den Minister te transigeeren met wie voor 1924 om belastingdrnk ons land verlieten. De heer De Veer (a.-r.) deelt in hoofd- zaa'k de meening van den heer De Jong inzake de raden van beroep voor belasting- aanslagen. De heer Wibaut (s.-d.) betoogt, dat de beheerders van groote gemeenten tot wan- hoop zouden worden gebracht, als het ont- werp tot wijziging van de Gemeentewet tot wet wordt verheven. De heer Jansen (r.-k.) wenscht geen be- perking van beroepsrecht in belastingzaken. De heer Slingenlberg (v.-d.) wensc.it ver- betering van de regeling van de voorschot- verleening voor woningbohw. Hij vraagt verder, hoe het is met den achterstand bij de rijlksinkomstenbelasting. De heer Polak (s.d.) wil opikcmen tegen den heer Hazevoet, opdat niet de meening postvatte, dat de overheidslbedrijven in het algemeen uit den booze zijn. De heer Van der Hoeven (c.-h.) bestrijdt het standpunf van den heer Polak inzake de overheidsbedrijven. Ten aanzien van de wijziging van de Gemeentewet sluit hij zich geheel aan bij de heeren Wibaut en Slingen- berg. Minister Colijn kan het denkbeeld van een eenhoofdige reohtspraak in beroeps- zaken bij belastingen niet laten varen. De domein-ambtenaren staan te boek als goede ambtenaren, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag. Besloten wordt, Vrijdag de eindstemming te doen plaats hebben over het ontwerp tot wijziging van het Indische Rageerings- reglement. Na goedkeuring van een aantal kleine ontwerpen wordt voortgegaan met de be- handeling van het psychopatenontwerp. Minister Heemskerk zet het karakter van het ontwerp uiteen. De moderne strafrecht- theorieen zijn bestemd om door klassieke verdrongen te worden. Wanneer alle psy- chopaten als,niet toerekeningsvatbaar wor den bescihouwd, zou de grondslag van het strafrecht worden aangetast. Dwangver- pleging is geen straf. Spreker heeft een nota van wijziging ingediend naar aanlei- di-ng van de bezwaren tegen den langen termijn van de terbeschikkingstelling. Een oplossing is gevonden in dezen zin, dat ten minste om de twee jaar een nadere rechterlijke beslissing volgt. Spoedige in voering van de wet kan niet gemakkelljk worden in uitzicht gesteld. Spreker voelt niet veel voor een staatscoimmissie voor onderzoek van de behandeling van zwaik- zinnigen. Een ministerieele eommissie is zijns inziens beter. Het amendement-Kleerekoper, om moge- lijik te maken de terbeschikkingstelling zon der strafoplegging, wordt verworpen met 45 tegen 25 stemmen, rechts tegen links. De heer Kleerekoper verdedigt een nieuw artikel om, indien gevangenisstraf van meer dan 6 maanden wordt opgelegd, het oordeel over de persoonlijkheid van den delinquent te vragen aan een arts. Spreker acht het van groot belang, dat een psychopaat als zoodanig zal worden erkend. De heer Van Sasse van Ysselt r.-k.) acht het amendement onnoodig. HET EERSTE KAMERLID LINDE1JER. De heer G. F. Lindeijer heeft zijn benoe- ming tot lid van de Eerste Kamer aange nomen en heeft in verband daarmede ont- slag genomen als lid van de Prov. Staten. DE TOESTAND. De Times schreef Woensdag naar aan- leiding van de Duitsche voorstellen betref- fende een garantie-tractaat met Engeland, Frankrijk, Italie en Belgie tot handhaving van den status quo aan den Rijn en aan de bestaande westelijke grens van Duitschland, dat „men nog eenvoudig aan een begin toe was, dat een goed begin was." Om echter van een goed begin tot een goede "voortzetting te komen, is het noodig, schrijft de N. R. Crt., dat er reeds in het be gin geen wantrouwen kan ontstaan en zich ophoopen. De sceptici aan Franschen ksnt merken reeds op, dat de oostelijke grens van DE ne jjypUbdk A per 1 2 pond 75 ct G i/- 65 niet minder belang is voor Frankrijk, van- wege de innige betrqkkingen met Polen en Tsjechoslowakije en leggen er nadruk op, dat het om in verbale nota's uitgesproken denkbeelden gaat, die nog niet den vorm van precies omschreven voorstellen hebben aangenomien. Deswege sceptisch is nau- welijiks een Engelsche krant, wat voor de hand ligt van wege het axiorpa van de En gelsche politiek dat men geen botje van een Engelsch soldaat over heeft voor den loop van de Dutisch-Poolsche grens. De beslis sing of er van de heele voorgestelde nieuwe entente iets zal komen, ligt duidelijk bij Frankrijk. Zoo was het ook toen het ging om de aanvaarding van de regeling van Dawes. In Augustus heeft Frankrijk die re geling te Londen ten slotte moeten aan- vaarden, omdat de verantwoordelijkheid van een niet-aanvaarding voor Herriot's regee- ring nauwelijks te dragen was. Frankrijk zou in dat geval beladen geworden zijn met het odium der beschaafde wereld en boven- dien geiheel alleen alle risico op zich hebben moeten nemen van een duurzame vergifti- ging van de betrekkingen met Duitschland. Hetzelfde geval zou zich nu kunnen her- halen. Men mag aannemen, op grond van hetgeen reeds uit Londen gemeld is, dat er in het Britsohe kabinet een vrij sterke stroo- ming is, om de Duitsche voorstellen ernstig te bestudeeren. Men kan natuurlij'k tegen hen aanvoeren, dat Duitschland er groote voordeelen van kan verwachten, indien het uit de positie van een op de vingers gekeken verslagen vroegeren vijand in de positie van mede-garant en halven bondgenoot tegenover de geallieerden komt. Maar aan Engelschen kant voelt men zeer sterk, dat zoo men het Duitsche initiatief klakkeloos afwijst, Duitschland gedreven wordt in de richting van een verbond met Rusland. Dit zou ook, volgens burggraaf Grey, den Iibe- ralen oud-minister van buitenlandsche za- ken en een goed vriend van Frankrijk, het geval zijn, indien een drievoudig verbond tusschen Engeland, Frankrijk en Belgie, gelijik Chamberlain voor oogen staat, geslo ten wordt. Woensdag zeide Grey in zijn rede: ^en drievoudig verbond van Engeland, Frankrijk en Belgie zou een Duitsch-Rus- sisch tegenvefbond uitlokken. Duitschland behoort in den Voilkenibond te treden en Frankrijk en Duitschland moeten een gelijk aandeel hebben in elk verdrag binnen dien bond, waarbij Engeland parti] zou kunnen zijn. Een werkelijke veiligheid zou kunnen ontstaan door iedere overeenkomst, waarbii Frankrijk, Engeland en Duitschland partij waren en ten slotte Europa zouden bestrij- ken. Hij wees de publieike opinie met aan- drang erop, te erkennen, dat de noodzake- lijkheid van het doen van een of ander dui delijk aan'bod. waarbij het Duitsche rijk zich aansloot bij de Europeesche veiligheid, van even groot belang was voor Engeland als voor de staten van het vasteland, omdat Engeland niet meer een eiland was in de oude beteekenis van het woord. Aldus Grey. Het lijdt geen twijfel, of Grey vertolkt hiermer' een meening, die in Engeland niet gemaikKclijk het veld zal rui- men. Krijgt zij in het Britsche kabinet de bovenhand, dan zou het beteekenen, dat Frankrijk geen pact met Engeland krijgt, zoo Duitschland er niet in betrokken wordt. Wees Frankrijik een regeling in den geest van de Duitsche voorstellen af, dan zou het gei'soleerd komen te staan, met vermeerde- ring van de gevaren uit het Oosten van de zijde van Duitschland en Rusland samen met Japan misschien als derde in het ver bond. Dit wordt weer een te zware aan- sprakelijkheid voor de Fransche politiek. Zelfs als het Duitschland voor de toe komst wantrouwde, zou Frankrijk toch een regeling als thans voorgesteld wordt moe ten aanvaarden, want, zoo de Duitschers later wenkeliik den pact mochten verbreken, zouden de Franschen en Belgen juist dan. in het gevaar, Engeland als overgebleven bondgenoot aan hun ziide vinden. Men kan daarorn niet aan de slotsom ontkomen, dat de Duitsche denkbeelden levensvafbaarheid hebben. DE OXTBINOING DER KAMER IN BELGTE. Den 7eu Maart zal het koninklijk besluit verschijnen, waarbij de Kamer wordt nnt- honden, de nieuwe verkiezingen op 5 April en de hijeenkomst van het parlement op 28 April worden vastgesteld. Djt, .is de twnalfde Kameronthinding in Belgie sedert 1830. TER NEUZENSCHE COURANT Burgeineester en Wetliouders van TEH NEUZEN maken bekend, dat gelegenheid bestaat tot in de koni der gemeente op DINSUAG 10 Maart, des namiddags om HALE TWEE u.-e in het Ver- eenigingsgebouw (Uonze Visserstraat) en te Sluiskil op DONDERDAG 12 Maart 1925. des namiddags H.VL!1'V1ER ure in de openbare lagere school U. THOUWROEKIES MOETEN WORDEN MEUEGEBRACHT. Ter Neuzen, den 5 Maart 1925. Rurgemeester eu Wetliouders voornoemd, J. 11U1ZINGA, Burgemeester. B. I. ZUNNEVll RLE, Secretaris. Abdijsiroop verkrijgbaar bij Firma A. van OverbeekeLeunis te Ter Neuzen. ECHTE FRIESCHE 99 99

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 1