Ter 1ST euzeasche Courant Woensdag 4 Maart 1925. No. 7730. W^HHETOIEI BXjA.JP- GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. VAN Vergadering van Donderdag 26 Februari 1925, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge meester. Tegenwoordig de heeren J. J. de Jager, D. van Aken, D. Scheele, P. van Cadsand, L. J. Geelhoedt, R. Scheele, H. J. Colsen, N. A. Ha melink, L. J. van Driel, B. N. van Dijke en J. van Riet. Afwezig de heeren C. A. Verlinde en F. B. G. de Meijer. (2. Vervolg). m. Een adres van L. M. Steketee, wonende Tholensstraat no. 116 te Ter Neuzen, die daar- in verzoekt, hem, m verband met het voorne- men tot het bouwen eener auto-garage op zijn voomoemd perceel, afwijking te willen toe- staan van den eisch gesteld bij artikel 10 der bouwverordening, aangezien de overblijvende open ruimte daaraan niet kan voldoen. Burgemeester en wethouders stellen in over- eenstemming met het advies der gezondheids- commissie voor het verzoek in te willigen. Met algemeene stemimen wordt aldus be- sloten. n. Een schrijven van het Burgerlijk Armbe- stuuT, waarin dit machtiging verzoekt om in de begrooting voor 1924 te verminderen de volgende posten: bestedingslkosten f 736,25, bedeeling in geld, brood, enz. 645,52, kleeding 211,14, begrafeniskosten f 134,46%, totaal ,f 1827,37%, en met dit bedrag den post voor onvoorzien te verhoogen. Overeenkomstdg het voorstel van burgemees ter en wethouders wordt de gevraagde mach tiging met algemeene stemmen verleend. o. Een verzoek van het bestuur der woning- bouwvereeniging ,,Sluiskil" om een der raads- leden als afgevaardigde van den gemeenteraad in haar college te willen benoemen. De VOORZITTER noodigt den raad uit tot de benoeming over te gaan en verzoekt de heeren D. Scheele en Van Cadsand met hem het stembu#3au te vormen. Bij eerste stemming worden uitgebracht op de heeren Van Cadsand 5, D. Scheele 3, Geel hoedt 2 en Hamelink 1 stem. Bij tweede vrije stemming wordt gekozen de heer Van Cadsand met 6 stemmen, de heer D. Scheele verkrijgt 3 en Hamelink en Geel hoedt ieddr 1 stem. p. Een missive van gedeputeerde staten van Zeeland, d.d. 20 Februari 1925, waarbij de goedkeuring wordt bericht van het raadsbesluit van 21 Januari 1.1. tot vaststelling van rooi- lijnen. Aangenomen voor kennisgeving. q. Een missive van als voren, waarbij de goedkeuring wordt bericht van het raadsbesluit van 30 October 1924 tot vaststelling van rooi- lijnen. Zij merken op, het evenwel wenschelijk te achten, dat in het vervolg niet met het bouwen wordt begonnen, dan nadat het betreffende rooilijnbesluit door hen zal zijn goedgekeurd. Aangenomen voo,r kennisgeving. r. Een adres van de Ned. Vereen. tot af- schaffing van alcoholische dranken, Roomsche Drankbestrijding „Sobrietas", Enkrateia, Bond van Prot. Chr Drankbestr. Vereen., Alg. Ned. Geh. Onth. Bond, Ver. van Geh. Onth. onder Ned. Spoor en Tramwegpersoneel, Inter nationale Orde Goede Tempelieren, Artsen Gehee'onthouders Vereeniging, Dr. Ariensver- eeniging, Nat. R. K. Vereen. onder spoorweg- personeel, domicilie kiezerade te Utrecht, Nieuwe Kade 1, luidende als volgt: Het is Uwen Raad bekend, dat overeenkom- stig artikel 4 der Drankwet in het jaar 1925 weer de gelegenheid bestaat tot het nemen van maatregelen die bedoelen het aantal gelegen- heden voor openbaren drankverkoop te vermin deren en dat wel: a. door het maximum-aantal vergunningen te verlagen; b. door te bepalen, dat geen nieuwe vergun ningen meer mogen worden verleend. Doze gelegenheid is door den wetgever ge- schapen uit de overweging, dat inperking van het aantal drankgelegenheden een middel is tot beteugeling van het alcoholisme en daarom zoowel am economische als om moreele redenen de bevolking ten goede komt. Dergelijke besluiten worden op voorstel van den Raad, Gedeputeerde Staten gehoord, door de Kroon genomen; het voorstel moet dus aan de Koningin worden gedaan in den loop van het jaar 1925; waama zulk een besluit in werking treedt op 1 Januari 1926. Tot heden is in tegenstelling met zeer veel andere gemeenten, van deze mogelijkheid door Uwen Raad nog geen gebruik gemaakt. Op bijgaande lijst kunt u zien in welke ver- houding het werkelijke aantal vergunningen staat tot het voor Uwe gemeente geldende maximum. Het zal daaruit blijken, dat ook Uwe gemeente behoort tot die, welke voor toepassing van de in art. 4 genoemde maat regelen in aanmerking komen. Voor zoover in Uwe gemeente vergunningen zijn die aan Naamlooze Vennootschappen of firma's zijn verleend, houde men ei rekening mede, dat die 1 Mei 1930, dus voor het eindi- gen van de nieuwe vijfjarige periode vervallen. Verlaging van het maximum kan op ver- schillende wijzen geschieden: le. het cijfer van het maximum kan ver- laagd worden; 2e. er kan bepaald worden, dat het verhou- dingscijfer voor de gemeente verlaagd wordt. Bijv. voor een gemeente met 15000 inwoners mag er een vergunning op 400 inwoners zijn dus 37. Men kan bepalen, dat er nu een ver gunning op 600 inwoners mag zijn, dus 25. 3e. het maximum kan vastgesteld worden op een cijfer zoo veel lager dan het maximum bij art. 4 eerste lid bepaald, dat art. 14 buiten toepassing blijft; 4e. als no. 3, terwijl daarbij kan bepaald worden, dat het aantal niet mag dalen beneden een zeker cijfer. Eenvoudiger blijft natuurlijk de hierbover onder b, genoemde bepaling, dat in het geheel geen nieuwe vergunningen meer zullen worden verleend. Het komt ons voor, dat er voor Uw gemeentebestuur alle aanleiding is, om des wetgevers bedoeling, om het aantal drankge legenheden langzamerhand in te krimpen, te steunen door het nemen van een der door ons genoemde maatregelen. Aangenaam zal het ons ook zijn te verne- men, dat Uw college onze opvatting deelt, alsook welk besluit het dienovereenkomstig genomen heeft. Burgemeester en wethouders achten, aange zien bij raadsbesluit van 4 November 1915 het maximum-aantal drankwetsvergunningen is bepaald een op 500 inwoners, met een maxi mum van 38, geen termen aanwezig om thans met een voorstel te komen om dit maximum nogmaals te verlagen. Zij stellen daarom voor, het adres voor ken nisgeving aan te nemen. De heer VAN RIET noemt deze zaak een teer punt. Er is volgens hem niemand die wi wat de drankellende meebrengt, en daarom maakt hij bezwaar tegen de aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders. Uit het lijstje, dat bij het adres gevoegd is ziet hij een gemeente met 7000, waar slechts 26 vergunningen zijn, en dan vindt hij, dat Ter Neuzen met 38 vergunningen en zijn 10.000 inwoners daar ongunstig tegen afsteekt. Men kan wel zeggen, dat indien men rekent 1 ver gunning op 250 inwoners, dat we er dan 2 be neden zijn, maar hij acht het aantal te veel. Hij kan er zich dan ook niet mee vereenigen om het zoo te laten. We kennen alien de ellen- de die de alcohol meebrengt, hoe deze de men- schen, hetzij hoog of laag financieel en moreel doet ten gronde gaan. Het is soms bedroevend in welken toestand men menschen in de cafe's ziet, waarbij als ze verdwijnen de vergunning- houder zegt: „gelukkig, die is buiten, ofschoon ze de menschen dan toch zelf de alcohol waar- door ze in difen toestand zijn geraakt hebben toegediend. Van de' menschen uit de hoogere standen krijgt men het zoo niet te zien, wanneer ze in staat van dronkenschap verkeeren, omdat men die meer binnenhoudt, maar die uit de lagere standen komen direct op straat. En de ellende is dan nog zooveel te grooter als zoo iemand thuis komt. Het is daarom voor spreker een behoef- te zich hier uit te spreken. Hij heeft hier nog niet alleen het oog op dronkaards, maar op de menschen die gewoon zijn flink te drinken. Hij kan zich indenken wat een ellende het is voor de vrouwen, die met zoo iemand de wereld door moeten. En nu rrfoef men niet zeggen, dat het in Ter Neuzen niet zoo erg is, en dat er, als er ver gunningen verdwijnen meer verloven zullen komen, maar er gebeuren hier ook wel dingen, die niet door den beugel kunnen, en de vergun- ninghouders des avonds na 11 uur aan liefheb- bers nog gelegenheid geven in een achter- kamertje aan hun lust bot te vieren. Hij heeft den voorzitter in het jaar 1924 twee datums genoemd, waarop hem gebleken was, dat 3 of 4 menschen, die blijkbaar zin hadden om het er eens van te nemen, na bezetten tijd in een apart compartimentje vertoefden. Hij heeft to en geviaagd, of aan dergelijke menschen toestemming verleend was, om daar langer te vertoeven. Hij heeft daarop van den voorzitter nooit antwoord gehad, wel heeft de inspecteur van politie hem in de Noordstraat eens toege- roepen of spreker van meening was, dat het zijn taak was de politie te becontroleeren. Dat is diens gewone taktiek, om, zoo mogelijk iemand in het publiek den mantel uit te bor- stelen. Hij heeft hem toen geantwoord, dat indien hij een boodschap voor hem had van zijn superieur, dat hij zich dan had te vervoegen aan sprekers woning in de 2e Verbindingstraat. Hij is van oordeel, dat men er niet mee kan vol staan om te zeggen in Ter Neuzen gaat het wel, maar dat men ook iets moet doen, om den omvang van het alcoholgevaar te verminderen. Hij stelt daarom voor, het maximum terug te brengen van 38 tot 33 en het alzoo met 5 te verminderen. De heer D. SCHEELE heeft te kennen, dat, als het voorstel van burgemeester en wethou ders Zonder bespreking den hamer gepasseerd was, hij geen aanleiding zou hebben gehad om zich daartegen te verzetten en ook hij het maximum der vergunningen onveranderd zou hebben willen laten. Nu evenwel de heer Van Riet een ander voorstel heeft gedaan, kan hij niet nalaten zijn meening uiteen te zetten, aangezien, anders het denkbeeld zou kunnen positvatten, dat de raad het niet met hem eens is. Hij is er van overtuigd, dat de geheele gemeenteraad het er over eens is, dat we beter waren, dat er geen drankverkoop was, dan waren we er in eens van af en behoefden op die kwestie niet meer in te gaan. Het komt er thans echter op aan een goeden weg aan te wijzen, om het drankgebruik te beteugelen. Spreker hoopt, dat we nog wel eens tot een radicale oplossing van dit vraagstuk zullen komen, en wijst in dit verband op het voorstel betreffende plaatselijke keuze, dat door den heer Rutgers reeds een paar maal in de Twee de Kamer aanhangig is gemaakt, doch dat in de Eerste Kamer juist door medewerking van de fractie van den heer Van Riet, die hier tegen het drankgebruik zit te pleiten, is ver- worpen. De heer VAN RIET: Zeer tot onzen spijt. De heer D. SCHEELE wilde maar zeggen, dat de Christelijk-Historische partij dan wel eens op hare afgevaardigden ter Eerste Kamer mag toezien, want deze werkt niet ten goede. Het gaat hier om een waarachtig volksbelang. Als de heer Van Riet zich hier als drankbe- strijder zoo op den voorgrond plaatst, dan is het zaak, dat hij ook zijn vrienden eens op- wekt, die zaak te steunen, opdat de oorzaak der drankellende geheel geweerd worde. De heer VAN AKEN verklaart in burge meester en wethouders de man geweest te zijn, die nog eenigszins een verlaging van het maxi mum der vergunningen heeft verdedigd, doch op grond van het vermoeden, dat zelfs de burgemeester dit denkbeeld niet steunen zou, is hij er niet vender op ingegaan. Nu de heer Van Riet een voorstel doet tot verlaging tot 33 kan hij niet anders dan dit toejuichen, of schoon hij een verlaging met 4, alzoo tot 34 wilde voorstellen. Spreker meent, dat het niet noodig is, in herhalingen te treden. Wel ieder lid dezer ver gadering, zal willen meewerken om de drank ellende te veminderen. Hij herinnert aan de belangrijke besprekingen die hier 10 jaren geleden gehouden zijn, hoe de heer Dr. Van Nes toen geducht van leer is getrokken tegen het drankgebruik en hoe hij daarbij flink ge- steund werd door den heer Van Hasselt. Spre ker is nog voornemens geweest, die betoogen hier thans nog eens voor te lezen, doch hij is daarvan maar afgezien. Hij kan het voorstel van den heer Van Riet ten voile steunen. De heer COLSEN kan zich natuurlijk geheel vereenigen met hetgeen gezegd is ten opzichte van den jammer van het drankmisbruik, maar betwijfelt toch, of men dat misbruik tegen zal gaan door het inkrimpen van het aantal ver gunningen. Spreker is veel op de baan en ziet zoo hier en daar hoe het toegaat, en dan komt hij tot de conclusie, dat er juist het meeste misbruik wordt gemaakt in de z.g. verlofs- zaken. Indien men het maximum verminderd zullen er naar spreker vreest minder goede verlofzaken voor in de plaats komen. Spreker oppert het denkbeeld, of het hoofd der politie geen maatregelen zou kunndn ne men, dat wanneer opgemerkt wordt, dat een persoon een keer of drie dronken een cafe ver- laat, dat dan verboden werd aan zoo'n persoon in een vergunningslokaal toegang te verlee- nen. Het is maar een vraag. De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat het verre van hem is, om drankmisbruik in bescherming te nemen, maar toch moet hij sterk betwijfelen, of de toestand zooals die door den heer Van Riet in schrille kleuren ge- schetst wordt hier de juiste is. Daarom wil hij vragen of de heer Van Riet denkt, dat, indien zijn voorstel wordt aangenomen, het drank gebruik ook maar in een enkel opzicht ver minderen zal. En wat zullen vender de gevol- gen zijn Welke vergunningen zullen er moeten verdwijnen Dan zullen bij het over- lijden van houders van vergunningen die na 1904 verleend zijn hunne weduwen de vergun- ningszaak niet meer kunnen voortzetten, het geen voor hen groot nadeel en het verlies van hun inkomen beteekent. Dan zal het geval zijn, dat er in de plaats van vergunningen erlofszaken komen, waar misschien, zooals men van den heer Colsen heeft kunnen ver- nemen misschien nog meer jenever gebruikt wordt. Het eenige gevolg van de inkrimping van het aantal vergunningen zal dus zijn: nadeel door waardevermindering van zaken voor enk'ele ingezetenen en vermindering van de inkomsten voor de gemeente door vermindering van het aantal vergunningen, maar geen verminderd drankgebruik. De heer DE JAGER geeft te kennen, deze zaak van den practischen kant te hebben be- zien. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat, als er 3, 4 of 5 vergunningen zouden verdwij nen, er wellicht 6 of 7 verloven voor in de plaats zullen komen, waardoor de toestand betrekkelijk nog ellendiger wordt. Hij ziet er alzoo geen verbetering in en wenscht de rege- ling te laten zooals die is. De heer VAN RIET verklaart het toenemen van het aantal verloven ook te betreuren en acht het nog meer te betreuren, dat daar stie- kum in een achterkamer gebruik van sterken drank gemaakt wordt. Hij meent, dat die feiten evenwel, als men ze kent, wel te ver- volgen zijn. Wat hem voort^ nog in zijn streven ten deze versterkt is de omstandigheid, dat er ook ver- gunninghouders zijn, die nog niet content ziin met tot 11 uur des avonds te verkoopen, doch dat zij dan ook nog voor enkelen die er nu eens bijzonder van willen profiteeren de gelegen heid openstellen om dit den geheelen nacht te doen, en daarvoor een lokaal buiten hun gelag- kamer voor disponibel stelien, vindt hij nog bedroevender. Door den heer Geelhoedt is aangehaald, dat van zijn voorstel het gevolg zou zijn, dat we duwen van vergunninghouders hun inkomsten zouden verliezen. Ontegenzeggelijk zou Mer uit voor enkelen nadeel voortvloeien. Maar vraagt spreker, hebben de vergunninghouders compassie met andere gezinnen, als de vrouw niet in staat is het noodige voor het gezin te betalen, omdat de man de centen verdrinkt. Hebben de vergunninghouders er ook mede- lijden mede, aangezien zij toch aan een persoon drank toedienen, al weten ze ook, dat hij er aan te gronde gaat, en al weten ze, dat zijn vrouw straks ook weduwe is? Wanneer spre ker wist dat dit *wel het geval was, dan zou hij zeggen: fiat! Ze zouden tegen zoo'n' persoon moeten zeggen: ga de deur voorbij. Ze gaan echter eerst naar Piet en dan naar Jan, en als ze dan ten laatste bij een ander komen als ze te veel hebben, zal de laatste kastelein ze niet wegsturen en zeggen je krijgt niets meer, dat doet zoo iemand niet. Het financieel verlies voor de weduwen, daar heeft spreker mee te doen, maar dat mag toch niet laten terughouden; andere vrouwen staan ook aan hetzelfde bloot als ze hun man ver liezen. Het betreft hier een volksbelang. Ge- slachten na geslachten kan men nog de ge- volgen nagaan van het alcoholgebruik. Zelfs indien men het inrichten van meer verlofzaken niet zou kunnen tegemhouden, is dat voor spreker geen motief zijn voorstel in te trekken. Indien men in een gemeente met 7000 inwoners 26 vergunningen heeft, dan vindt hij het voor Ter Neuzen met 10.000 inwoners en 38 vergun ningen geen verhouding. De heer D. SCHEELE zal, nu het voorstel er is, stemmen voor het voorstel van den heer Van Riet. Wanneer er geen vergunningen waren, dan was er minder ellende. Hij kan niet meegaan met het bezwaar van den heer Geel hoedt, dat verlaging van het maximum aanlei ding zou geven tot vermindering van inkoms ten voor de gemeente, dat acht hij het minste. En dat de een of andere weduwe of erfgenamen van een vergunninghouder er de dupe van zou den worden, is wellicht mogelijk, doch niet te ontgaan. Er worden weinig maatregelen ge nomen, waarvan niet de een of ander de dupe is. Nu wordt beweerd, dat het geen verminde ring van drankgebruik tengevolge zou hebben. Spreker wil echter vragen, of er niets te be- reiken zou zijn op de wijze zooals door den heer Colsen is aangegeven, dat iemand die twee- of driemaal dronken wordt aangetroffen, niet meer in een dranklokaliteit zou mogen worden toegelaten, of dat anders proces-verbaal zou worden opgemaakt. Hij weet niet, of dit kan. De heer HAMELINK merkt op, dat hij eerst gisteren van het thans besproken stuk kennis kreeg. Het staat niet op de agenda en was ook aanvankelijk niet bij de stukken. Nu het er is, heibben de leden zich echter niet op de behan- deling hiervan kunnen prepareeren. Hij zou daarom willen vragen of er bezwaar is, dit stuk nog eens naar burgemeester en wethou ders terug te zenden om advies, opdat dan tegen de volgende vergadering de leden gele genheid hebben met het oog op de behandeling materieel te verzamelen. Spreker is van ge- heelonthouding even harde voorstander als de heer Van Riet of wie ook, maar is het er niet mede eens, dat vermindering van het aantal vergunningen verminderd drankgebruik tenge volge zal hebben of de toestanden zal verbete- ren. Hij meent, dat men andere middelen daar- toe te baat zal moeten nemen. Door den heer Scheele is er reeds op een gewezen. Ook spre ker is voorstander van plaatselijke keuze. A het andere noemt hij lapmiddeltjes. Door den heer Van Riet is betoogd, dat deze gemeente met zijn 38 vergunningen zoo'n groot verschil zou maken met die gemeente van 7000 inwoners en 26 vergunningen, maar als men dat narekent naar evenredigheid der bevolking van 10.000 menschen dan is er inder- daad geen verschil. Spreker mist voor het oogenblik het noodige materieel om over deze zaak te oordeelen en heeft zich dus niet kunnen prepareeren op deze behandeling. Hij zou daarom gaame zien, dat het stuk terugging naar burgemeester en wet houders. Hij wij.st er op, dat de heer Scheele toch ook nog een denkbeeld aan de hand heeft gedaan, dat misschien nuttig zal kunnen wer- ken, het instellen eener z.g. zwarte lijst. Ook hij meent, dat deze wel ten goede zou kunnen werken en dat men voor handhaving daarvan op de medewerking van de vergunninghouders zou kunnen rekenen. De heer GEELHOEDT wenscht, voor een goed begrip, nog even te verduidelijken het geen hij zooeven zeide van het nadeel voor de gemeentekas. Hij heeft zulks in dit verband gezegd, dat het drankgebruik geen verande- ring zou ondergaan en het eenige gevolg dus wordt: schade voor de gemeentekas, terwijl men zegt de ellende van het drankgebruik te willen verminderen, en dat dus niets te betee- kenen heeft. We hehben er dan geen nut van, alleen minder inkomsten voor de gemeente. Hij moet ook opkomen tegen de bewering, dat de vergunninghouders er geen gewetens- bezwaar in zouden hebben om maar steeds aan hun bezoelcers alcohol toe te dienen, al is het ook dat dit hun nadeelig blijkt te zijn. Hij kent er wel degelijk die zulke personen den raad geven maar naar buiten te gaan en hun drank weigeren. Bovendien: als een vergunninghou der aan een dronken persoon tapt, brengt hij het behoud zijner vergunning in gevaar. De heer VAN RIET kan met de financieele bezwaren geen rekening houden, daar hij den zegen van verminderd drankgebruik niet te betalen acht. Hij wijst er voorts op, dat de vergunninghouder zijn geregelde stamgasten heeft. Deze voelen zich daar thuis en gebrui- ken daar hun borrel. Indien nu de vergunning daar vervalt, zullen deze zich wel naar een an- d»'v lokaliteit verolaatsen, maar dan bestaat toch ook de mogelijkheid, dat ze zich daar door een of andere omstandigheid niet zoo behaag- lijJi ge\ oelen, dat het daar niet zoo gezellig is of wat ook, en dat dit ten slotte tot gevolg heeft, dat ze er wegblijven, en al was het dan ook, dat op die wijze maar een paar menschen tot verandering van hunne gewoonte werden gebracht, dan is dat al voldoende aanleiding om zjjn voorstel aan te nemen. De heer GEELHOEDT veronderstelt, dat de heer Van Riet toch niet zal ibeweren, dat geen fatsoenlijk cafebezoek mogelijk is? De heer VAN RIET zal volstrekt niet be- weren, dat alle cafebezoekers dronkaards zijn, maar stelt zich op het standpunt, dat het met een glas begint en later een flesch wordt. Zijn die gelegenheden er niet, dan is dat niet mo gelijk. De heer VAN AKEN merkt op, dat door vermindering van het aantal vergunningen wellicht niet minder gedronken zal worden, doch dat dan toch het aantal drankverleidingen kleiner wordt, en dit geldt zoowel den gegoede als den werkman, en vooral voor 't opgroeiend geslacht. Hij zou het een geluk achten, indien het aantal drankgelegenheden hier tot 33 wend teruggebracht. De VOORZITTER wil eerst even bespreken de opmerkingen die hem persoonlijk raken. In de eerste plaats de opmerking van den heer Van Riet over de gelegenheden aan wie nachtverlof was verleend. Hij heeft indertijd gemeend, dat de heer Van Riet zoo terloops privatelijk daarover gesproken had, maar heeft nimmer begrepen, dat deze dat officieel ge- vraagd had, aangezien hij hem er dan ook of ficieel antwoord op zou hebben gegeven. De eene maal was wel, een andere maal was niet verlof verleend, en de betrokken vergunning houder is dan ook tegen herhaling gewaar- schuwd. En wat overigens sprekers standpunt tegen- over het alcoholvraagstuk betreft, meent hij voor wat betreft de bestrijding daarvan voor niemand hier aanwezig te moeten onderdoen, aangezien hij reeds sedert 1895 deelneemt aan de organisatie die er voortdurend op uit is, het kwaad van het alcoholgebruik aan te toonen. Spreker weigert echter om als overheid lets te doen, waartoe hij alleen wordt gedreven door een individueele meening. Hij is van oor deel, dat we leven in een gecompliceerde wereld, en dat ieder burger van wege de over heid recht heeft op gelijkmatige bescherming. Toen in de vergadering van burgemeester en wethouders dezen brief in bespreking kwam, heeft de heer Van Aken tweemaal naar spre ker gekeken. Spreker is echter niet alleen voorstander van de geheelonthouding, maar hij is volgens zijn belijdenis ook lid van de Gere- formeerde kerk, en als zoodanig van meening, dat het kwaad niet zit in de stof, maar in de menschen. Geheel anders is dit bij de Ohriste- lijk-Historischen, die het in de stof zoeken. Men heeft dat ook kunnen bemerken aan de beweging die het onder hen verwekte, toen een hunner mannen, de heer Slotemaker de Bruijne te kennen gaf niet mee te kunnen werken aan het invoeren van een vloekverbod. Spreker wijst er ook op, dat men hier niet zit in een vergadering van drankbestrijders, doch dat men hier zit als overheid, om een bij de wet geregeld onderwerp te bespreken. Het is ontegenzeggelijk, dat het drankge bruik sterk is afgenomen. Dit is een waar te nemen verschijnbel. Hij kan niet beoordeelen, of dit een gevolg is van genomen maatregelen. Een feit is het, dat het publiek op de genomen maatregelen weinig heeft gereageerd. In het jaar 1915 is naar zijn meening in dezen ge meenteraad de kwestie radicaal geregeld, door het aantal vergunningen te stellen in plaats van 1 op 250 op 1 op 500 inwoners, ec.hter met een maximum van 38. Indien we dus aan- nemen, hetgeen waarschijnlijk is, al wil de heer Scheele het ook anders dat we hier een gemeente krijgen van 13.000 a 14.000 in woners, dan blijft het aantal vergunningen toch maar 38, zelfs al zouden er 100.000 in woners komen. Ook moet men niet uit het oog verliezen, dat we in de gemeente reeds 2 geheel droogge- legde wijken hebben. En hij wil nog ergens op wjjzen. Er is gesproken over de verloven. Hij wil niets zeggen bepaald ten nadeele van de verlofihouders, maar de verlofhouders leeren eigenlijk de jonge menschen openbare inrich- tingen te bezoeken. Zoo is het leven nu een- maal en niet anders. Als overheid dient de raad ook te letten op de positie van Ter Neuzen als zeehaven. Met het naar voren brengen van geheel persoon- lijke opvattingen kan men, zonder onbillijk te worden tegenover anderen, niet regeeren. Men moet in deze voorzichtig zijn. Hij wijst er nog op, dat het b.v. zou kunnen voorkomen, dat er te Sluiskil geen vergunning meer was, doch wat bezwaar zou het dan zijn voor hen die beslist alcohol willen gebruiken om even een eind verder te gaan en dit op Westdoipe's gebied te doen Men dient alles te overzien. Nadat de heer HAMELINK opnieuw op uit- stel aandringt, geeft de VOORZITTER te ken nen, dat burgemeester en wethouders zijn voorstel overnemen en dit punt dus in de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde zal komen. s. Een adres van Anth. Wisse, die daarin te kennen geeft, dat hij zijn woonhuis, staande aan het Nieuwediep, gemerkt no. 62, wenscht te veribouwen; dat hierdoor het open erf ach- ter zijn woning niet meer zal voldoen aan art. 10 der bouwverordening; dat echter achter het erf is gelegen en rioolgang welke nimmer zal worden bebouwd, en waardoor steeds voldoen de licht en lucht wordt verkregen. Dat hij daarom verzoekt, hem afwijking te willen toe- staan van den eisch gesteld in art. 10 der bouwverordening, met betrekking tot de open ruimte. Met algemeene stemmen wordt beslote.n dit verzoek te stellen in handen van burgemeester en wethouders om bericht en raad. t. Ingekomen is een schrijven van gedepu teerde staten van Zeeland, waarbij wordt toe- gezonden de goedgekeurde gemeentebegroo- ting voor 1925. Aangenomen voor kennisgeving. 3. Aankoop van grand waarop 16 arbei. derswoningen zijn gebouwd. Burgemeester en wethouders stellen den raad dier gemeente voor het navolgende be sluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen, gezien zijn besluit van 26 Juni 1924. goed gekeurd bij Koninklijk besluit van 27 Septem ber 1924, no. 25, waarbij ingevolge artikel 77, 4e lid der Onteigeningswet besloten is tot ont- eigening in het belang der Volkshuisvesting van 24 aren, 13 centiaren voormaligen ves- tinggrond alhier, gehoord een voorstel van burgemeester en wethouders, besluit: te koopen van den Staat der Nederlanden (De- partement van Financien) 24 aren, 13 centia ren voormaligen vestinggrond gelegen te Ter Neuzen ten Oosten van de slooperij van C. van Eerdenburg, uitmakende de kadastrale percee- len sectie C no. 4868, 4869, 4870, 4871, 4872, 4873, 4874, 4875, 4876, 4877, 4878, 4879, 4880, 4881, 4882, 4883 en 4884 dier gemeente zulks voor den prijs van drie gulden viiftig cent 3,50) per M2. of in totaal acht duizend vier honderd vijf en veertig gulden vijftig cent If 8445,50) en onder de navolgende voorwaar- den: Artikel 1. Bovengemeld bedrag van f 8445,50 zal binnen veertien dagen na de on rteeke- ning der akte moeten worden voioaan een Kan- tore van meergenoemden ontvanger. Bij niet tijdige betaling is eene boete verschuldigd ad 1 van het verschuldigde per ingegane maand verzuim. Artikel 2. De kocpster aanvaardt het ge- kochte in eigendom met alle daaraan klevende lusten en lasten. De aanvaarding in genot gaat in bij de betaling, bedoeld in artikel 1 al. 1. Artikel 3. De grondbelasting en alle andere lasten waarmee het gekochte is bezwaard, komen van 1 Januari 1925 af voor rekening van de koopster. Artikel 4. Ten behoeve van den afvoer van rioolwater mogen de daarvoor door de gemeen te of woningbouwvereeMging te leggen buizen uitloozen in de rioolputten van het in de straat vanwege den Staat gelegde riool. Artikel 5. De rechten en kosten op de koop- akte en op de daaraan te hechten teekening vallende met inbegrip van die der overschvij- ving in de openbare registers komen ten laste van de koopster en moeten binnen acht dagen na opgaaf van het bedrag daarvan door den Ontvanger der Registratie en Domeinen te Hulst te diens kantore en in diens handen worden voldaan. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 4. Verzoek tot subsidieering van de R. K. Handelsschool te Hulst. Naar aanleiding van een verzoek van het bestuur der R. K. Middelbare Schoolvereeni- ging te Hulst om subsidie ad 150 per leer- ling op de R. K. Handelsschool uit deze ge meente hebben burgemeester en wethouders de vorige vergadering voorgesteld eene subsi die te verleenen van f 100 per leerling, waar- over de stemmen hebben gestaakt. De heer GEELHOEDT merkt op, dat de heer Colsen in de vorige vergadering de onder- stelling uitsprak, dat, indien sprekers voor stel werd aangenomen, en 15 van den kos- tenden prijs per leerling werd toegekend, dit meer dan 100 per leerling zou bedragen. Uit de thans bij de stukken overgelegde gegevens blijkt echter, dat dit slechts fS8 is. Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt verworpen met 7 tegen 4 stemmen. VOor stemmen de heeren Van Aken, D. Scheele, Colsen en Van Riet; tegen stemmen de heeren Van Cadsand, Geelhoedt, R. Scheele, Hamelink, Van Driel, Van Dijke en De Jager. Het voorstel van den heer Geelhoedt, om per leerling uit deze gemeente 15 van den kos- tenden prijs te betalen, in overeenstemming met de verplichtingen die de Nijverheidswet de gemeenten ten opzichte van andere onderwijs- inrichtingen oplegt, wordt aangenomen met algemeene stemmen. 5. Verzoek tot het leggen eener nieuwe brug over den oostelijken kanaalarra. In de raadsvergadering van den 26 Maart 1914 aldus schrijven burgemeester en wethou ders aan den raad werd aan ons college mach tiging verleend een adres te richten aan de Kroon, inhoudende het verzoek om de bestaan- de brug over den Oostelijken kanaalarm (de zoogenaamde Axelsche brug) te verbreeden, of te vervangen door een nieuwe, zuiks in ver band met de toeneming van het verkeer en de te verwachten uitbreiding van de Kom der ge meente aan die zijde. Blijkens ontvangen bericht van den Minister van Waterstaat d.d. 8 Juni 1914, no. 232 afd. Waterstaat worden echter geene termen aan wezig geacht hierin de gevraagde verbetering te brengen. Werd elf jaar geleden de verbinding tus- schen de kom en het Oostelijk deel der ge meente reeds onvoldoende geacht, dan zal het wel geen nader betoog behoeven, dat ze tegen woordig heelemaal niet meer voldoet. Het ver keer, vooral het automobiel- en motorverkeer is de laatste jaren zoo toegenomen, dat, wan neer geen verbetering in de verbinding over den Oostelijken kanaalarm wordt aangebracht, persoonlijke ongelukken niet zullen kunnen worden voorkomen. De brug is juist breed genoeg voor een automobiel, voertuig enz., zoodat dit reeds een gevaar oplevert voor het personen- en rijwielverkeer. Bovendien wordt het verkeer daardoor voortdurend gestremd, voertuigen moeten altijd op elkander wachten. Erger nog wordt het wanneer de brug moet worden opengedraaid voor de scheepvaait, hetgeen zeer veel voorkomt. Aan weerszjjden staan dan onmiddellijk eene menigte menschen, voertuigen enz. Voorts is door de uitbreiding van de kom aan die zijde het personenverkeer zeer toege nomen. De in 1914 te verwachten uitbreiding is een feit geworden. Meer dan 200 woningen zijn er bijgekomen waaronder een druk be- zochte ambachtsschool en nog voortdurend worden daar woningen door particulieren ge bouwd. Waar de gemeente maar alleen aan die zijde kan worden uitgebreid, is eene goede verbinding met dat gedeelte onmisbaar. Wij stellen u dan ook voor, ons te machtigen nogmaals een adres te richten aan den Minis ter van Waterstaat teneinde in dezen slechten toestand de gewenschte verbetering te ver- krijgen. Met alg-emeene stemmen wordt aldus be sloten. 6. Vaststelling van het voorschot op de ge- meentelijke vergoeding, bedoeld bij art. 101 der Lageronderwijswet. Burgemeester en wethouders stellen den raad voor het navolgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen, gezien de ingekomen verzoeken der in deze gemeente gevestigde bijzondere scholen, om een voorschot op de gemeentelijke vergoeding, bedoeld bij artikel 101 der Lager Onderwijs- wet 1920, gelet op artikel 103, derde lid der Lager Onderwijswet 1920; gehoord een voorstel van burgemeester en wethouders, besluit aan de navolgende schoolbesturen te verstrek- ken de voorschotten achter ieders naam ver- meld: vereeniging voor Christelijk Onderwi, Jozinastraat, L. 0. f 2032; idem voor het U. L. O. 3156; vereeniging voor Christelijk Onderwijs te Driewegen 948; vereeniging voor Christelijk Onderwijs te Sluiskil f672; vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs, Schoolweg 1792; R. K. kerkbestuur der pa- rochie van den H. Willibrordus voor de lagere school f 1400; alsvoren voor de U. L. O. school f 1816; stichting R. K. Verpleging en Opvo»- ding te Sluiskil f 1468; en zulks onder voor- waarde, dat de betaalbaarstelling van het voorschot zal geschieden in vier gelijV te - mijnen en wel op 16 Maart, 16 Juni, 16 Sep tember en 16 December 1925. Het voorstel wordt aangenomen met alec- meene stemmen. 7. Verordening houdende bepalingen be treffende de door woonwagens in te nemen plaats. Burgemeester en wethouders, overwegende dat in de raadsvergadering van 22 Januari 1925 besloten werd een stuk grond te huren van den Staat der Nederlanden teneinde dezen grond aan te wijzen als slaanplaats

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1925 | | pagina 5