ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
10 Febr. GriBD tB MiO.
20 Febi, Griep 1b LoDden.
.^bTTTT^
No 7728.
Vrijdag 27 Februari 1925.
65e Jaargaug
HIHDERWET.
Uit het tioop ftoordee.
1 Maart t(
B I WHEWLAWO.
ABONNEMENTSPRfJS:
Ha list rcoken
Voor binnen Ter Neuzen /1.40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling lr. per post 6.60 per jaar
Voor Ned. Indie en Amerika f 2.70 per 3 maanden
Voor 't overig buitenland f 3,35 per 3 maanden
Abonnementen voor't buitenland alleen bij vooruitbetAing
El BUST HI BIjAD.
xcv.
In dit jaar is het precies vijf eeuwen ge-
leden, dat in ons land een gruwelijke moord
heeft plaats gehad, waarover vroeger in
onze vaderlandsche geschiedboekjes een
heel verhaal stond te lezen, waarin echter
steeds de toedracht geheel onjuist werd
voorgesteld. Wij bedoelen, dat Albrecht
Beiling levend begraven is geworden.
Het feit staat historisch vast, maar het
drama werd vroeger verteld, als ware het
slacbtoffer een groot held, die zijn woord
niet wilde breken om zijn leven te redden.
Welnu die held was Beiling niet en gravin
Jacolba van Beieren, die heette hem ter dood
te hebben veroordeeld, is zeker daaraan
onschuldig. Het verhaal, zooals het vroeger
werd gedaan, luidde: Het kasteel bij
Schoonhoven werd verdedigd door de
Ka'beijauwen onder bevel van Willem van
Coulster en Albrecht Beiling en aangeval-
len door de Hoekschen onder bevel van
Floris van Kijfhoek, veldheer van gravin
Jacoba van Beieren. Het kasteel werd over-
gegeven op voorwaarde, dat de verdedigers
de vrijheid verkregen met uitzondering van
Albrecht, die gevangen gehouden worden
zou ten behoeve van Jacoba. Hij werd toen
veroordeeld om levend te worden begraven,
maar kreeg vooraf, op zijn woord van eer,
een maand verloj om zijn zaken in orde te
brengen. Na een maand was hij terugge-
keerd en was toen even buiten de stad op
een motenwerf levend begraven. Volgens dit
verhaal lijkt het wel, alsof Jacoba zoo fel
op hem gebeten was, dat zij zijn dood
wenschte op de meest onteerende wijze.
Maar er was toch iets raadselachtigs. Die
Beiling scheen een groot karakter te zijn,
die zich op zijn woord van eer in vrijheid
stellen laat om na een maand terug te kee-
ren en zich gewillig aan een vreeselijken dood
over te geven. Hoe weinig mannen zouden
daartoe moed genoeg hebben gehad. Zou
den de meeste anderen niet weggevlucht
zijn, nadat aan hen de vrijheid was geschon-
ken! Maar is het dan niet allerverwonder-
lijkst, dat iemand die den dood van een an-
der zoo wenscht, dat hij op vreeselijke wijze
zal sterven, hem dan toch de gelegenheid
schenkt om aan dien dood te pntsnappen?
Een rechter, die de gruwelijke wreedheid
heeft een veroordeelde een maand geeft om
ta vluchten en door woordbreuk zich te ont-
eeren, en die een onbegrijpelijk vertrouwen
vertoont in een veroordeelde, dien men den
dood van een gewoon misdadiger nog on-
waardig keurt, en die de barbaarsche strnf
toch laat voltrekken, als de schuldige door
zijn terugkeer toont een man van eer te zijn,
zulk een rechter heeft een karakter, dat ons
afstoot. Gelukkig, gravin Jacoba heeft in-
derdaad het vonnis niet geveld en ook niet
doen uitvoeren.
Nu valt het in het algemeen heel moeiliik
om berichten uit den tijd van voor de uit-
vinding van de boekdrukkunst op hun be-
trouwbaarheid te controleeren. Wij moeten
ze gewoonlijk aantreffen in de een of andere
„kroniek" behandelend de historie van een
bepaald gewest of graafschap (in dit geval
van Holland). Die kronieken, gewoonlijk
opgesteld door een monnik, behelsden dan
de voornaamste feiten, die waren geschied,
zooals men die in het klooster had gehoord
en waren doorgaans niet meer dan een ver-
zameling van losaaneengeregen voorvallen.
Zij worden in een aantal exemplaren afge-
schreven en aan voorname heeren, die het
geld er voor over hadden, verkocht. Maar
dan paste de schrijvende monnik er zorg-
vuldig voor op, dat hij in zijn verhaal geen
dingen vertelde, die aan de machtige heeren
onaangenaam konden zijn. Zoo'n machtig
heer kon een armen monnik zijn wraak doen
gevoelen.
Om dus achter de historische waarheid
te komen, moet men het geluk hebben een
andere bron te ontdekken, n.l. een klocfster-
kroniek, die niet bestemd was geweest om
in verschillende exemplaren afgeschreven te
worden ten einde te worden verkocht, of een
handschrift van een kroniek, dat het voor-
ontwerp was van wat later in afschrift ver
kocht worden zou en waaruit men schrapte,
wat men toch liever niet publiek maakte.
Welnu het geluk heeft in dit geval gediend,
want van elk der beide hier omschreven
soorten van een kroniek, is door wijlen prof.
Fruin een exemplaar ontdekt, waarin over
het geval Beiling een waardevol bericht
stond te lezen. Maar prof. Fruin vond meer.
Hij verzamelde enkele feiten uit het leven
van dezen Beiling, waardoor de geheele
toedracht der zaak werd verklaard. In zijn
nalatenschap werd een onafgewerkt artikel
gevonden, waarin hij Beiling's leven had
willen beschrijven.
Allereerst vond Fruin een handschrift, dat
wij een voorontwerp mogen noemen van een
i kroniek, die in den handel gebracht was.
1 Welnu in dat voorontwerp stond iets meer
j te lezen: „Hij werd in het geheim levend
j begraven buiten Schoonhoven op een molen-
werf door eenigen, die daar lagen, wier
j namen ik niet wil noemen". Daaruit bleek
onomstootelijk, dat Beiling niet door Jacoba
is veroordeeld tot de doodstraf, maar dat
de man door iemand, die hem haatte, over-
rompeld is geworden en in het geheim is
vermoord. Maar ook: dat de moordenaar
I zulk een machtig man was, dat de schrij
vende monnik zijn naam niet wilde noemen.
Bij nader inzien vond hij het niet eens vei-
lig om te kennen te geven, dat Beiling ver-
1 moord was en schrapte hij uit den tekst,
zooals deze in den handel werd gebracht,
deze beschuldiging.
Maar hiermede verviel uit het verhaal,
zooals het steeds werd gedaan, niet alleen,
dat Beiling tot deze onteerende straf was
veroordeeld immers het bleek een parti-
''culiere wraakneming, een moord, te zijn
maar ook verviel, dat het slachtoffer de
heldenrol had gespeeld van vrijwillig terug
te komen, omdat hij zijn woord van eer had
gegeven.
Daarna kwam voor den dag een Latijn-
sche kroniek opgesteld door een Karmelie-
ter monnik, broeder Frederik van Zevender,
die reeds in 1432 (dus zeven jaar na den
moord) in het klooster was. Hij behoorde
tot het adellijk geslacht, dat het slot Zeven
der vlak bij Schoonhoven bezat en heeft dus
dicht in de buurt vertoefd. Welnu hij ver-
telt drie bijzonderhed'en: 1°. Beiling was
een „tiran", dus was een geducht aanvoer-
der van de tegenpartij van Frederik, die tot
de Hoekschen behoorde, derhalve hij was
als aanvoerder der Kabeljauwen gehaat om
zijn tyrannieke daden; 2°. bij den moord is
Beiling's biechtvader als getuige aanwezig
geweest, en de naam van dien biechtvader
wordt genoemd'. Hij is broeder Jan Wil-
lemszoon, Karmelieter monnik. Er waren
van deze orde slechts twee kloosters in Hol
land. Blijkbaar is de biechtvader een mon
nik uit hetzelfde klooster als de kronjek-
schrijver geweest en heeft Frederik dus zijn
verhaal aangeteekend uit den mond van een
ooggetuige. Daardoor is zijn mededeeling
volkomen betrouwibaar; en 3°. de kroniek
noemt den naam van den moordenaar, die
behoorde tot een der machtigste adeilijke
geslachten uit Holland en zelf later zeer in-
vloedrijk werd. De moordenaar was dus
zulk een groot heer, dat men in verband
met den moord in het openbaar zijn naam
niet durfde te noemen, en tegelijk voor gra
vin Jacoba zulk een belangrijke steun, dat
zij, terwijl zij zich verdedigen moest tegen
een overmacht, hem voor dien moord niet
straffen kon. Hij heette Gerard van Poel-
geest.
En nu volgde daarop de ontdekking van
verschillende berichten, die alles verklaar-
baar maakten. Het bleek nu, dat Albrecht
Beiling, ook soms genoemd: Splinterszpon,
behoorde tot een aanzienlijk regeeringsge-
slacht, Splinter, uit Gouda. Tijdens de bur-
geroorlogen in het begin van de vijftiende
eeuw werden Albrecht en zijn broeder Jovis
kapiteinen van een ibende krijgsvolk, dat
zich beurtelings verhuurde aan een der strij-
dende partijen. Zulke huurbenden beston-
den uit het ruwste volk, dat zich aan aller-
lei euveldaden schuldig maakte. Wanneer
'zulk een bende een kasteel veroverde, wer
den groote sommen geeischt van de gevan-
genen voor hun loslating. Nadat Albrecht
eenige jaren bendehoofd was geweest, werd
hij in zijn vaderstad Gouda, schout en als
zoodanig wekte hij gravin Jacoba's boos-
heid op. Toen nu Schoonhoven in 1425
werd 'belegerd, hielp hij den bevelhebber
Willem van Coulster, maar toen deze ge-
noodzaakt werd het slot over te geven,
stond Floris van Kijfhoek aan alien de vrij
heid toe, behalve aan Beiling, om aan gra
vin Jacoba, die op dat oogenblik te Bergen
in Henegouwen vertoefde, over te laten de
som te bepalen, waarvoor Beiling zijn vrij
heid koopen kon.
Dit was in die dagen een zeer gewoon ge-
bruik. Men Het dan een gevangene los op
voorwaarde, dat hij over een bepaalden tijd
terugkomen zou, om het losgeld te betalen.
In dit geval hebben wij een authentiek stuk,
waaruit blijkt, dat Beiling een voor dien
tijd zeer groote som (duizend Hollandsche
schiiden) betalen moest. Wij weten zelfs,
dat hij in Dordrecht en in Leiden is geweest
om het bedrag bij elkaar te verzamelen.
Eindelijk was de geldsom bij elkaar ge
bracht. Hij moest die som betalen te
Schoonhoven, dat verdedigd werd door de
Hoekschen tegen de Kabeljauwen. En de
Hoekschen hadden vlak buiten de stad een
molen bezet, die door eenige ridders werd
verdedigd. Helaas voor hem werd op het
oogenblik, dat hij naar Schoonhoven ging
om het geld te betalen, of op het oogenblik
dat hij na de betaling de stad weder uit-
ging, en daarbij de molen moest passeeren,
aldaar het bevel gevoerd door Beiling's
doodsvijand, Gerard van Poelgeest. Deze
maakte van die gelegenheid gebruik om
hem gevangen te nemen en liet hem, nadat
hij aan Albrecht de biecht door een Karme
lieter monnik had laten afnemen, levend be
graven in het geheim.
En waarom was nu Gerard de doods
vijand van Albrecht? Welnu, ook dat vond
Fruin: In 1420, vijf jaar te voren was het
kasteel van Gerard, dat P Koudekerke bij
Leiden stond, door de ..uurbenden onder
bevel van Albrecht en Jovis Beiling inge-
nomen en was dit kasteel verwoest. De ge
vangen genomen bezetting kon de vrijheid
slechts terugkoopen door het betalen van
een hoog losgeld aan deze^wee gebroeders.
Toen Gerard den man in handen kreeg, die
hem vijf jaar te voren arm gemaakt had en
zijn voorvaderlijk kasteel had verwoest,
heeft hij hem vermoord. Het blijkt dus, dat
Albrecht Beiling inderdaad juist vijf eeuwen
geleden levend begraven werd. Maar. hij
was geen held, hij was een bendehoofd, die
blijkens een ibewaarde akte in April 1420
zelf een ander had vermoord. Monnik Fre
derik noemde hem terecht: een tiran.
I T. g. T.
MR. DR. J. SCHOKK1NG.
Naar wij vernemen gaat Mr. Dr. J. Schok-
king langzaam vooruit, maar moet nog
steeds het bed houden. (Hbld.)
EERSTE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Aan de orde zijn de algemeene beschou-
wingen over de Staatsbegrooting voor 1925.
De heer Van Lanschot (r.-k.) bespreekt
de ontwapening en de financien. Aangaan-
de het eerste punt treedt hij in een foestrij-
ding van de denkbeelden van den heer Van
Emibden. Aangaande de financien stelt hij
eenige vragen aan den Minister van Finan
cien, gaat hij over tot een bestrijding van
den heer Wibaut en vraagt hij naar de op-
vatting van den heer Stenfjuis inzake revo-
Vjiionaire middelen.
De heer Wibaut (s.-d.) hecht waarde aan
het verkrijgen van een sluitend budget, doch
waarschuwt tegen overdrijving van de be-
teekenis daarvan. Spreker wijst op andere
gevaren, aan het beleid van Minister Colijn
verbonden. De salarisverlaging is te streng
doorgevoerd. Ook had daarin differentiatle
niet mogen ontforeken. Minister Colijn heeft
niet reorganisatie, doch de methode van het
hakmes toegepast.
Spreker critiseert de belastingpolitiek der
regeering. De verzwaring van de indirecte
belastingen ten bate van de particuliere
kapitaalvorming komt te drukken op de
minst kapitaalkrachtigen. De kwestie van
kapitaalvorming is er trouwens een van
internationaal karakter. Ook behoort de re
geering financieel recht te doen aan de ge-
meenten.
Spreker verdedigt het staatsertrecht als
een overgang naar de socialistische maat-
schappij en concludeert afkeurend over het
regeeringsbeleid.
De heer Rink (v.-b.) verwijt het kabinet-
Ruys onvastheid van beleid in finantieel en
militair opzicht, ten aanzien van den stem-
plicht en van den zomertijd. Onvastheid is
het gevolg van gebrek aan homogeniteit in
de coalitie. Deze heeft haar bestaansgrond
verloren.
Vergaderiug van Donderdag.
De algemt-ene beschouwing^n over de
staatsbegnn.ting women »o 'rtgezet.
De he>r De Vos van Steenwijk (c h.)
hervat zijn rede met een veriediopug 'an
het beleiii van den minister van financien.
Tegen ontwapening is t-pr. en zijn party
aRjoluut gekant Een wevrmacht kan n'et
worden geinist, reeds niei ter handhaving
van de binr enlansche ru-t.. Hy hoopt, dat
inn i?ter Colyn cin zal s'azen de uitgaven
te verminderen en do helastirg te verlagen.
De heer Van Em >deo (v. d.) zjgt reeds
in 1920 net >ogd te hebben, dat een z. g.
montlverlyk minimum van bewapming
ontoe eikbaar is.
Spr. b oogt, dat alle kleine stateu mili
tair weerloos zijn, en hanibaafr zijn stand-
punt '"nzakv ontwapening en den chemischen
uorlog. B°perkit g ian de bewapening
mankt onderlmsz wantrouwen gaande. Dene
marken z et verder dan onze regeering.
Na de pauze hetoogr. spr.. dat onze weer-
ma:hr on Ier elke om'tandigheid overbodig
is.
Sp eker acht de mo eele mach; van den
Vo k°nbond diens gro' tste macht. De huer
Diepeuhorst (a. r.) behandelt onze etono-
mische, militaue en poiitieke weerbaarhe'd.
Spreker brergt hulde aan Minister Colyn
voor het slu tend maken van de begrooting
Hjj betoog' de noodzakelijkheid van ver-
ruindeiing van de directe belastiDgen door
verhoiging van de indirecte.
DE ZOMERTIJD.
Het hoofdbestuur der Nederl. Maatschap-
pij voor Nijverheid en Handel heeft aan de
Tweede Kamer het volgende adresgezonden
waarin zij herinnert de eerste vereeniging
te zijn geweest, welke hier te lande de aan
dacht heeft gevestigd op het nut en het ge-
not, dat het invoeren van den zomertijd kan
schenken. Sedert was zij voortdurend de
tolk Van hen, die met den zomertijd zijn In-
genomen en dezen niet meer willen missen.
Met groote ibelangstelling heeft zij kennis
genomen van het rapport der Tijd-commis-
sie en inzonderheid met instemming van het
voorstel der meerderheid om door het in
voeren van den „zonetijd met zomertijd"
eensdeels te bevorderen, dat Nederland zich
eindelijk aansluit bij de internationale re-
geling, die de aarde in tijdgordels verdeelt
en Nederland in die van West-Europa heeft
geplaatst; en anderdeels eenigszins tege-
moet komt aan de bezwaren van een deel
der landelijke bevolking.
Het hoofdbestuur verzoekt de Kamer met
aandrang den zomertijd te handhaven in
den geest van de meerderheid der Tijd-
commissie.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
en misschien zullen we eerstdaags lezen
DE TOESTAND.
Een bericht uit Londen komt er voor uit,
dat de hervorming van het ministerie van
kolonien heel wat meer zal omvatten dan
enkel een naamsverandering van dit depar-
tement en een wijziging in den inwendigen
dienst. Men beoogt, zoo heet het, den
grooten .zelflbesturenden overzeeschen ge-
westen (dominions) niet alleen meer zeg-
genschap te verleenen in aangelegenheden
het rijk betreffende, maar ook in de buiten-
landsche staatkunde. Dit is stellig gemak-
kelijker gezegd dan gedaan.
Engeland is, sehrijft de N. R. Crt., in de
eerste plaats genoopt vele dingen op het
gebied van buitenlandsche zaken te bezien
van het standpunt van een Europeesche
mogendheid, terwijl men kan verwachten,
dat de dominions op diezelfde aangelegen
heden een zeer excentrischen (om niet te
zeggen: excentrieken) on-Europeeschen
kij'k zullen hebben. Ons bestek verhindert
ons hier ver in te treden, maar als voor-
beeld noemen wij even het nu onfbonden
Engelsch-Japansche bondgenootschap.
In het vooruitzicht, dat Engeland in
Europa vroeg of laat met Duitschland in
botsing zou komen, was dit bondgenoot
schap een machtige steun voor het moeder-
land. Toen de oorlog uitbrak, kreeg Enge
land in het Verre Oosten tegen de Duitsche
oorlogsmarine de hulp van Japan en daar
door elders op de wereld de handen vrijer.
Zou dit bondgenootschap echter ooit tot
stand zijn gekomen, indien de dominions
(vooral Canada en Australie en Nieuw-
Zeeland) er mee over te zeggen gehad had
den? Men moet eraan twijfelen, want die
zelfde dominions hebben met hun aandrang
den doorslag gegeven tot zijn latere ontbin-
ding. Toch zou de niet-tot standkoming
ervan voor Engeland in den oorlog een
groot nadeel beteekend hebben.
In de tweede plaats is er alle kans op, dat
de partij-constellaties, die in moederland en
dominions de regeering vormen dikwijls zul
len verschillen en elk voor zich andere prn-
gramma's zullen nastreven. De Engelsche
conservatieven waren het eens met de
meeste dominions over de n'oodzakelijkheid
van de uitbreiding van de marine-basis te
Singapore. Daarna kwam in Engeland de
anbeiderspartij onder MacDonald aan het
bewind en besloot het plan niet uit te voe-
ren.
Een verandering in de Engelsche partij-
regeering was daardoor oorzaak, dat de
Engelsche politiek en de dominion-politiek
met elkaar in strijd kwamen. De tweede
conservatieve regeering heeft thans het plan
weer op kunnen vatten en het geschil met
de dominions erover is daarmee bijgelegd,
maar zoo makkelijk zal het niet steeds gaan.
Op dezelfde manier is MacDonald ook als
hoofd van een vrijhandelaars-regeering op
het stuk der rijksvoorkeurrechten, in botsing
gekomen met de protectionistisch denkende
en handelende dominions. Te voorzien is,
dus, dat met de meerdere medezeggenschap,
waarvan de eerste rijks-conferenties het be-
scheiden begin te aanschouwen hebben ge
geven. men zich steeds sterker bewust zal
worden van de verschillen in poiitieke op-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
verdwijnt de on-
aangename smaak
in den mond direct
door gebruik van
de verfrisschende
WYBE1T
vattingen tusschen moederland en over-
zeesche gewesten en datdittothalfslachtige
compromissen leid, die Engeland verhinde-
ren een krachtig, recht op het doel aanstre-
vende politiek te voigen, of een bron zal
worden van steeds grooter verwijdering en
vervreemding.
Een derde punt is, of de dominions Enge
land even gretig medezeggenschap zullen
verleenen in hun eigen politiek, als zij die
thans in de Engelsche politiek wenschen.
Om maar iets te noemen: in Zuid-Afrika
is thans een novelle in behandeiing tot be-
perking van het gebruik van ,,naturellen en
Aziaten" in mijnen en falbrieken. Het wets-
ontwerp is verklaarbaar uit het feit, dat in
Zuid-Afrika een coalitie regeert uit de Hol
landsche nationalisten en de Engelsch-Zuid-
Afrikaansche arbeiders. Het zijn de arbei-
ders in Zuid-Afrika, die zulk een beperking
wenschen, om de concurrentie die zij van
gekleurde elementen voor hun loonstan-
daard vreezen. Is het echter wel denkbaar,
dat het Zuid-Afrikaansche parlement er zich
iets van aan zal trekken, als een Britsch
diplomatiek vertegenwoordiger (gelijk men
zich voorstelt thans in de dominions te be-
noemen) tegen zulk een maatregel ernstige
bedenkingen meent te moeten maken, omdat
Engeland op moet komen voor de gegriefde
Britsch-lndiers, voor de Japanners, die zich
niet als een minder ras willen laten behan-
delen, enz.?
Dit zijn zoo een paar vragen dte al dade-
lijk rijzen, als men ertoe komt een evolutie,
die voor het overige moeilijk te stuiten is,
in hare gevolgen nader te beschouwen.
Wanneer de kinderen groot worden, laten
zij zich niet meer door het moederlijk ge-
zag gezeggen. En als dit tot conflicten
leidt, gaan zij woor dien tijd het huis uit.
In het gebied, dat vroeger als Armenie
bekend stond, is een ernstige opstand tegen
het gezag van de regeering te Angora uit-
gebroken. De Koerden, die vroeger zoo dik
wijls van zich deden spreken door hun
slachtingen onder de Armeniers, en daarbij
meestal konden rekenen op den steun of het
oogluikend gedoogen van Stamboel, hebben
zich thans tegen de Turken gekeerd. Gen
darmerie die tegen de opstandelingen was
uitgezonden, is naar hen overgeloopen en
nu zullen er geregelde Turksche troepen
aan te pas komen. Het belang van de be-
weging is, dat zij een reactionair karakter
draagt en dat een zoon van-Men vroegeren
Sultan Ab-ul Hamid erachter moet schuilen.
Sjeich Said, de aanvoerder van de rebellen,
eischt de instelling van een Koerdische re
geering en de weder-oprichting van het
Chalifaat. Angora heeft door de afschaffing
van het Chalifaat voorgoed een scheiding
trachten te maken tusschen het wereldsche en
het geestelijke gezag, die in het oude Turkije
in den persoon van den Sultan-Chalief ver-
eenigd waren, maar de afgelegen Oostelijke
wilajits van den nieuwen Turkschen staat
blijken vreemd te zijn gebleven aan de
groote verandering. die in andere deelen van
den staat haar beslag heeft gekregen.
Republikeinsche instellingen kunnen in het
algemeen slechts langzamerhand voet krij-
gen in landen die van oudsher monarchieen
geweest zijn, en dit gaat natuurlijk moeilij-
ker in Oostersche landen waar de monar
chic ten nauwste verbonden is geweest met
een geestelijke opperheerschappij, welke in
haar wezen zulk een conservatieve instelling
was als het Chalifaat.
De aanvankelijke insinuatie van Turksche
zijde, dat Engeland in verband met het ge
schil over Mosoel den opstand zou aan:*-
stookt hebben, om den Turken juist nu
moeilijkheden te bereiden, is inmiddeis door
Angora zelf herroepen. De poiitieke en
geestelijke stroomingen die thans aan de
oppervlakte komen, hebben een dieperen
oorsprong, en gaan in dezelfde richting als
sterke aspiraties, waarvan ook onder den
Islam buiten Turkije na de afschaffing van
het Chalifaat gdbleken is.
TER NEUZEN, 27 FEBRUARI 1925.
GE M E EN T ER A AD VAN TER NEUZEN.
In de Donderdag gehouden vergadering
werd meegedeeld een schrijven van den
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid,
dat naar aanleiding der klachten over den
stank, die de Westelijke waterieiding ver-
spreid, veroorzaakt door daarin afgevoerd
fabriekswater, aan de stijfselfabriek
Zelandia te Sas van Gent voorschriften zijn
gegeven voor zuivering van haar afval
water, welke inrichting sinds September
voltooid is, en dat thans groote verbetering
is ingetreden. Mocht de stank gedurende
TER
UZENSCHE COURANT
Rnrgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter open bare kenuis, dat ter geineente-
seereutrie ter ltunge ligt eeo verzoek met bijlagen
van PIETER UENDR1K VAN CRUININGEN, om
VEHGUNNIXO tot het plaatsen van 2 electro-
motoren in zijne smedervj in bet pereeel plaatselijk
geraerkt Q No. 35.
f|p Maandag 9 Maart a. s., des namiddags drie
unt, zal in het gemeentehuis gelegenheid beslaan om
beTioaren tegen de inwilliging van dtt verzoek in
te brengen en deze rnondeling en schrittelijk toe
te liebten
ifibowel de verzoeker, als zlj, die bezwaren liebben,
kunnen "gednrende drie dagen, voor het bovenge-
rnelde tijdstip, ter secretarie der gemeente kennis
nemen van de ter zake ingekomen schrifturen.
te aandacht van belanghebbenden wordt er op
gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudence
niet tot beroep gerechtigd zijn, zij,die niet overeen-
komstig art 7. der Hiuderwet op den bovenbepaalden
dag voor het gemeentebestuur ziju verschenen, ten
einde hun bezwaren rnondeling toe te lichten
Ter Neuzen, den 23 Februari 1925.
Burgemeester en Wethouders voornoernd,
B. I. ZONNEVIJLLE, J. HUIZ1NGA,
Secretaris. Burgemeester.
Gij alien kunt trachten dit te voorkomen door
U minder vatbaar te maken voor griep. Regel-
matig gebruik van Akker.'s Abdijsiroop versterkt
Uwe ademhalingsorganen en maakt Uw slijm-
vliezen ongevoeliger voor ziektekiemen, waar
door het gevaar van besmetting vermindert.
Wacht daarom niet totdat ge reeds ziek zijt,
juist de borstversterkende eigenschappen van
Akker's Abdijsiroop, bereid uit geneeskrachtige
kruiden, zal vaak ziek worden voorkomen. Ge
zijt verplicht jegens Uw huisgenooten, Uw buren,
Uw collega's, kortom jegens iedereen, met wien
gij in aanraking komt, om het griepgevaar
zooveel mogelijk te beperken, door besmetting
te voorkomen. Koop dus nog heden Akker's
Abdijsiroop en ge zult gewapend zijn.
imiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiimmiiiTmiFnTrfiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiuMi
TA3LETTEN
Groote doozen 65 Cts
Him
Wyberttabletten zijn verkrijgbaar bij Fa. A.
van OverbeekeLeunis te Ter Neuzen.