ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN. Asthma Abdijsiroo No. 7699. Vrijdag 19 December 1924. 64e Jaargang. E. E. Kantoorhoudsrs (lit het booge Koorden, ABONNEMENTSPRIJS hi bIjAD. xc. B IN N E NUNO, Vomr hinnen Ter Neuzen f 1 40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post j 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetalingfr per post ffii,o0 per jaar Voot Ned? Indie en Amerika f2J0 per 3 maanden - Voor 't overig buitenland (3,35 per 3 maanden - Abonnenrenten vom-Ubuitenlar^^ Wegens het Kerst- rfeest zal V r ij d a g 26 December GEE^ nummer van dit blad verschijnen Beleefd wordt verzocht adverten- tiBn voor het nummer van a.s Woens- dag vtitir 10 u u r in te zenden. Onze abonne's in 'het Buitenland worden dringend verzocht het verschuldigde abonnementsgeld voor 1 januari a.s. in te zenden. Bij niet ontvangst voor dien datum wordt het abonnement gestaakt. Voor Belgie, Frankrijk en Duitsch- land, is de abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 3,35 per kwartaal, voor Amerika en Ned. Indie f 2,70. DE UlTuEEFSTER. worden verzocht het abonnements geld over het 4e kwartaal 1924 van de Ter Neuzensche Courant, ten spoedigste te zenden. DE U1TGEEFSTER. Er zijn in ons land een aantal plaatselijke coalite's opger-icht of in wording om de na- gedachtenis te eeren- van dam oud-gouver- rueur^gemeraai J. B. van Heutz. O.a. wii men te Amsterdam voor hem een grootsch monument stichten. Als er ooit een man is geweest aan wien Nederland ten opzichte van Nederl. Oost-Indie groote verplichting heeft, dart is hij dat. En de vele duizenden Nederlanders, die in onze Oost hun fortuin hebben verdiend of die bij allerlei Indische ondernemingen en cultuurmaatschappijen ate aandeelhouders belang hebben, mogen zeker wel een penning offeren voor een huMe aan dezen man. Of zij het doen zul len? loen onlangs het Koloniaal Instituut een paar millioen tegen rente ter leen vroeg, terwijl In ons land jaarlijks ongeveer drie- honderd millioen dividend wordt verdiend, rmslu'kte die leening! Van Heutz is de groote man, die een eind aan den Atjeh-oorlog heeft gemaakt en daarna als gouverneur-generaal ons gezag over de buitenbezittingen (de eilanden bui ten Java) heeft georganiseerd. Hij heeft ons bevrijd van de schande van Atjeh. Dat was een zeerooversstaat aan de Noordpunt van Sumatra, waarlangs de geheele scheepvaart niaar indie guiig, tegenover het Engelsche Singapore. Niet alleen was het noodig aan deze zeerooverij een einde te maken, maar het lekte uit, dat er tusschen Atjeh en een vreemde mogendheid onderhandelingen gaande waren. Het opperbestuur meende te moeten ingrijpen en gouverneur-generaal Loudon verklaarde in Maart 1873 den oor- l«g aan den sultan van Atjeh. Zooals zoo- vefe malen in de historic der kolonisatie van de Europeesche volkeren, werd de kracht van den vijand al te zeer onderschat. Hoe- vele eerste expedities van Engelschen en Nederlanders in de laatste paar eeuwen mis- iukt zijn, valt niet te tellen. Zoo ook n.u: de eerste expeditie, onder bevel van generaal Kohler, die zelf sneuvelde, mislukte. Een tweede expeditie onder generaal van Swie- tern had meer succes, Het paleis (kraton) van den Sultan werd 24 Januari 1874 ver overd. De sultan overleed spoedig en mi verfclaarde van Swieten, met een al te groot ©pthnisme den oorlog voor geeindigd. Hij tegde een nieuwe hoofdplaats Kota-Radja aan en keerde toen naar het vaderland ter tig. Eenige vorsten van verschillende leenstaten, waaruit Atjeh bestond, onder- wierpen zich, maar de meeste vorsten wei- gerden het Nederlandech gezag te erkennen. Weldra bleek, dat de Atjineezen buiten,ge- woon gevaarlijke vijanden waren, wier klewamgs gevreesd werden. Ten onrechte meende van Swieten, dat nu verdar de be- vplking door vreedzame middelen tot onder- werping moest worden gebracht. Er werd belaas niet geluisterd naar de adviezen van hen, die met dieper inzicht begrepen, dat sn«f en krachtig doorgetast worden moest, dat een krijgshaftige vijand niet door zoet- sagtpigheid tot gehoorzamen moest overge- haafd, doch door krachtsuitoefening moest bedwongen. Nadat enkele jaren waren ver- ■wrst, kwam de hoogst bekwame generaal Karel van der Heijden. Met groote voort- varendheid en dapperheid zette hij door. Efnddlijk werd de vijand met energie aange- vatlen en in een reeks gevechten, waaronder •k* slag bij Samalangani, werden zulke ne- derlagen toegebracht, dat overal tot diep in de binnenlanden de schrik werd verspreid en men in 1881 meende, dat het land was veroverd. Maar toen werd een reuzen fout istemaakt. Kortzicntige zoogenaamd menschlievende adviseurs vonden, uat van dier Heijden te veel Atjineezen deed sneuvelen, het kostie oox zooveel geld en manschappen. Had men hem nog een paar jaar zijn gang laten gaan, dan zou Atjeh voor goed onoeiworpen zijn gewonoiein met heel wat minder gelo en ten ..:e va.. veei mu.uer Gjocfen en wij had- p.esnge nooggehouden,. De verant- woordelij"kneid voor oeze groote iout draagt got.verneur-^enej aa! van Lansberge, due van der Heijden terugriep en een burgerhjk bestuiur instelde, waaraan het militair ge zag offldergeschiikt werd gemaakt. Een aller- treurigste periode van ongeveer vijftien jaar volgde, waarin telkens nueuwe bestuurders optraden, onder wier bewind de toestand hoe langer hoe slechter word. Eigenlijk zaten de duizenden soldaten op de hoofd plaats en in eenige vestingen vrijwel opge- sloten en was de vijand verder overal de baas. Het was volstrekt oinveilig geworden, terwijl de offiicieren wisten, dat het hooger gezag een politiek van camouflage voerde en Vvenschte, dat er zoo weimig mogelijk wera gevocuten. Maar dat kostte noodeloois schatten geld, zonder eenig voordeel. Ein- delijk liet het bestuur zich door een slim- men Atjinees Toekoe Oemar bedotten, aan wien groote somrnen werden gegeven, waar- voor hij in schijn een veiiigen toestand schiep. Toen was er een betrekkelijk jong officier maj oor van Heutz, die tot groote ontevreden- heid van de maehthebbers artikelen ging pu'oliceeren om te betoog.en,, diat men op een geheel verkeerden weg geraakt was, en dat men, als men maar flink aanpakte, in be trekkelijk korten tijd Atjeh kon en moest onderwerpen. Gelukkig was er nog een ge- leerde, prof. Snoeck Hurgromje, die den moed had hem te steunen. De toenmalige Minister van kolonien be- greep, dat die hooge militadiren ongelijk en de majoor gelijik had. Hij liet zich door van Heutz een rapport,.waarin diens denkbeei- den waren neergelegd, toezenden en deed d.it toekomen aan den gnuverneur-generaal. Ternauwernood had dez,e het rapport, ol Toekoe Oemar pleegde verraaid. Heel Atjeh stond op. Generaal Vetter ging er heen om dien opstand te dempen. Maar net duurde niet lang, of de gouverneur-generaal zona dzn j ;ru,cr oversteook naar Atjeh. Deze werd daar door zijn chefs ontvangen met onwil en wantrouwen en zoo hard mogelijk tegen- gewerkt. Maar het duurde niet lang, of van Heutz bleek zulke schitterende aanvoerders- talenten te bezitten, dat de machtige Vetter (aan wiens zorgeloosheid de ramp van Lombok te wijten valt) door hem werd over- vleugeld (1896—1898). Met behulp van eenige groepen mare- chaussees, aangevoerd door kranige officie- ren, slaagde van Heutz erin om in weinig jaren het verzet totaal te breken. Voortdu- renid werd de vijand verslagen, zijn vestin gen werden veroverd en de vluchtelingen tot diep in 't binnenland nagejaagd. Sinds Maart 1898 voerde van Heutz het bevel als gouverneur van Atjeh en van dat tijdstip af rees elk jaar zijn roem. Na de onder- werping van het eigenlijke Atjeh werd in 1899 Pedir veroverd. Daarna werden onder leiding van majoor van Daalen tochten on- derniomen naar de Gajo- en Alaslanden. Eiindelijk in Januari 1901 besloot van Heutz het Jaatste verzet te breken en op den hu- welijksdag van H. M. de Koningin (7 Febru ary) als geschenk aan haar een volstrekt onderworpen Atjeh aan te bieden. Daartoe was een nieuwe slag bij Samlangan noodig ter verover.ing van die sterke bergstelling Batee lliee. En nadat ook dit (wat Karel van der Heijden niet had vermocht) tot stand was gebracht, onderwierpen zich tie pretendenf-sultan en alile overige hoofden. Het was in 1903, toen van Heutz vijf jaar lang gouverneur was geweest en Atjeh ge heel en voorgoad was veroverd, dat op Koningimmedag te Weltevreden de groote parade plaats had, waarbij' gouverneur- generaal Rooseboom in opdracht der Ko ningin aan den generaal de hoogste eer toebracht door aan hem het Grootkruis der Militaire Willemsoirde uit te reiken, In zeventig jaar was deze eer slechts eenmaal verleend, n.l. aan generaal van Swieten. Van de 25 jaar dat vain Heutz in de Oost had doorgebracht, had hij zestien oorlogs- jaren doorgemaakt en daarin had hij ge geven: de pacificatie van Atjeh. Maar nog meer: hij had dwars door Atjeh een spoorweg aangelegd. Hij had deprach- tige zeehaven Sabang doen maken en tege- lijk had hij de welvaart van de landbouwers in Atjeh hersteld. Daarnaast is hij de groote man van de organisatie der buitenbezittingen. Op de eilanden, behalve Java, hadden wij efgenlijk bijna overal weinig te zeggen. Slechts in eenige kustplaatsen, waar de gezaghebber woonde met een garnizoen, waren wij de baas en in enkele streken, waar particuliere maatschappijen groote terreinen explolteer- den (o.a. de tabak in Deli op Sumatra.) Toen was het in 1898 van Heutz, die met een rapport voor den dag kwam, hoe deze buitenbezittingen onder ons gezag waren te brengen. Hij vond steun bij prof. Hurgronje, gouverneur-generaal van der Wijck en minister Cremer. Een nieuwe gedragsLijn we rid aanvaard, waarvoor een decentrali- satie van bestuur moest worden toegepast. Waar het noodig was, werd' voortaan krach tig opgetreden, o.a. in Koriinitj.i en Djamb.1, in de Batak la.nden en op Borneo, op Cele bes en in de Molukken, op Soemba en op Bali. Steeds met het succes, dat de grond- slagen van een geregeid en doortastend bewind gelegd werden. Overal werd ge- streefd naar het verwiideren van onrecht- matige toestan.den. Inlandsche hoofden, die zich aan kncvelarijen ischuldig maakten, j werden gestraft. Er kwam voor den min- j deren inlander rechtszekerheid. Door hel j scheppen van orde en rust wist de regee- ring bij de bevolking eejbled voor ons ge zag te wekken, naast 1 ht besef, dat men onder Nederlandsch behind veilig leefde. Het is van Heutz zelf geweest, die (als op- volger van Rooseboom) gouverneur-gene raal geworden in 1904 ((October) de door hem zelf aangewezen tfcginselen voor de nieuwe organisatie heeft toegepast en in daden omgezet. Toen hijl in 1910 zijn taak overgaf aan den zoo hoogst bekwamen oud-minister Idenbung, (den medewerker van dr. A. Kuyper), was de nieuwe organi satie tot stand gebracht en vastgelegd. Aan meer dan aan eenig ander dankt het tegen- woordige Lndtie zijn bloei. En nu nog een opmerking: Misschien zal een lezer denken, dat dfe van Heutz een echte ,,ijzervreter" was. Toen ik het voor- recht had hem in 1918 te aanschouwen,, op een vergadering in Utrecht, zag ik een vrien- del ijk man, eer klein dan groot van gestalte, 0 zoo eenvoudig en bescheiden, maar met twee heldere oogen in het hoofd. Maar een man die door zijn gesprek toonde, dat hij wist van en belangstelling had voor tal van onderwerpen., diie het moederland raakten. T. g. T. NiEDERLAND EN BELGIE. Belgische erkenielijkheiil. Professor A. van Hecke, hoogleeraar aan de Leuvensche universiteit, heeft dezer dagen, naar wij in de Belgische bladen lezen, voor de „Societ6 Beige des Ingenieurs et des Industriels" een voordracht igehouden over wat Nederland in oorlogstijd voor de Belgische uitgewekenen gedaan heeft. Deze rede, die van groote waa' deerimg getuigde, werd o.a. aangehoord door den heer Poul- .ci, Minister van Kunsten en Wetenscnat. pen, en and:re notabek-.T* De sipreker betoogde, dat in 1914 meer dan een millioen Belgen de Nederlandsche grens overtrokken, waarvan er aan het eind van dat jaar nog 100.000 waren overge- bleven, omdat.velen van de vluchtelingen naar Frankrijik en Engeland waren doorge- gaan. In 1915 bleek, dat 80.000 Belgen zich definitief in Nederland hadden gevestigd en spreker bracht warmen dank aan de Neder landsche regeering, voor de maatregelen, die zij genomen had, om deze dakloozen te huiisvesten. Het werk, dat hiertoe door de verschillende commissies verricht is, ver- dient aller bewondering, zei spreker. Op deze rede volgde de vertooning van een film, waarin op het doek gebracht werden de drie Belgische dorpen, die in Nederland waren opgerkht, en die com- pleet wareni uitgerust met scholen, werk- plaatsen, kindertehuizen enz. De rede oogstte igroot applaus. DE TERUGKEER TOT DEN GOUDEN STANDAARD. In Economische Statistische Berichten zer Mr. J. Westerman Holstijn uiteen, dat hij het mogelijk, maar niet waarschijnlijk acht, dat de tegenwoordige pari-valuta's dit ook in de naaste toekomst zullen blijven, al zul- len de groote schommelingen nu wel tot het I verleden behooren. De golveni op de economische wereldzee gaan steeds minder hoog en de wisselkoer- j sen zullen daarom niet meer aan zulke 1 hevige stooten zijn btootgesteld. Daarbij komt, dat de bijzondere positie van den dollar minder scherp is geworden, nu Amerika als groot-schuldeischer van Euro pa j nog wel voortgaat die schulden te innen, i maar daarnevens ook op mime schaal nieuw j geld verstrekt, terwijl bovendien ook andere valuta's een goudglanes gaan vertoonen, i waarop de dollar zoolang alleen kon bogen. Dit laatste zal New-York als opkomend fi- nancieel centrum weer doen achteruitgaan j ten bate van Londen en ook van Amster dam, dat zich in de laatste jaren merkbaar als zoodanig -heeft ontwikkelL Hoewel het op den duur niet zeker is, is het volgens den schrijver mogelijk, dat de Zweedsche rijksbank voorloopig in staat zal blijven de kroon op pariteit met den dollar te houden, door middel van aan- en verkoop van goud en wissels en orndat de Zweedsche rijksbank in geval van nood niet aarzelt een valuta-leening op te nemen, zooals zij reeds in Amerika heeft gedaan. Bij den weder ingevoerden gouden standaard zal haar disconto-politiek zieh ook wederom sterker doen gelden. De rijksmark is ook op goud gebaseerd, maar in hoeverre haar goudpari- teit in het wisselverkeer zal gehandhaafd blijven, is af te wach.ten. De Zwitsersche franc en de gulden moe ten vooralsnog blijven voortkoersen met den wind dian van dezen kant, dan uit dien hoek in het zeil. Ee.n gouden standaard-motor is nog niet aangebracht, al wordt zoo nu en dan wel een hulpmotortje in werking gezet, wanneer de circulatiebank een actieve wis- seipolitiek inschakclt, terwijl ook wijzigin- gen in den offtcieelen rentestand geleidelijk meer invloed kunnen oefenen. Zoo blijft het mogelijk en het is zelfs waarschijnlijik, dat de dollar weder eens boven pariteit zal gaan noteeren, bijvoorbeeld de geldmarkt in New- York aaremerkelijk stijgt, of het priisniveau daar daalt, of ook indien de nieuwe dollars trager uit Amerika mochten gaan vloeien, terwijl de strooim daarheen constant blijft of, zooals onlangs bij de groote graan-importen noodig was, sterker moet worden. Of ten- slotte wanneer de speculate, die nog steeds een niet te onderschatten omvang heeft, zich weder eens gevoelig doet gelden. Ook het pond zal nog aan aanmerkelijke koersveranderingen onderworpen blijven, doch zeer levendig is de verwachting in Engeland, dat binnen afzienbaren tijd ook het pond weer pari met den dollar zal zijn. En langer dan strikt noodzakelijk zal men daar te lande niet wachten .met het herstel- i len van den gouden standaard. Met welke j middelehi en op welke wijze de gouden standaard, na herstel, bij voorkeur zal ge- i handhaafd worden en in hoever daartoe een nauwere samenwerking dan voorheen van j circulatiebanken ouontbeenliik zal zijn, is onzeker, doch aan. den terugikeer tot het goud als gemeenschappelijke basis valt nauwelijks meer te twijfelen. 1NGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN. gaat gepaard met verschillende verschijnselenbenauwdheid, kort- - ademigheid, beklemdheid op de borst bij de minste inspanning. Akker's Abdijsiroop verlicht de aanvallen doordat zij de borst van de prikkelende slijm zuivert en de ontsteking der luchtwegen weg- neemt en daarmede de oorzaken van hoest, bronchitis,keetpijn. AKKER's GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. Vergadering van Dinsdag 16 December 1924, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- meester. v Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, D. van Aken, D. Scheele, P. van Gadsand, L. J. Geelhoedt, C. A. Verlinde, F. B. G. de Meijer, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J. van Driel, B. N. van Dijke en J. van Riet. Een vacature. De VOORZITTER opent de vergadering. Aan de orde komt: 1. Notulen. Het vaststellen van de notulen der vergade ring van 30 October 1.1. wordt aangehouden, daar deze nog nieit in druk verschenen zijn. 2. Ingekomen stukken. a. Een schrijVen van mevrouw de weduwe R. G. E. Nolson, waarin deze met leedwezen kennis geeft van het ©verlijden van haar echt- genoot, in leven lid van den gemeenteraad. De VOORZITTER dee It mede, dat burge- meester en wethouders dit schrijven met een brief van rouwbekiag aan de fan. lie hebben beantwoord. Terwijl aile leden zich van hun plaats ver- heffen brengt sprekei- in herinnering, dat de overledene in 1915, bij de periodieke verkie- zdng- voor leden van den gemeenteraad, met de heeren Dr. H. B. van Nes en L. T. van Hasselt, als nieuw lid in den raad kwam, terwijl toen de heeren J. J. de Jager en Jac. de Bruijne als oude leden waren herkozen Van af dat tijd stip heeft de heer Nolson. terstond in din ge meenteraad een belangrijke plaats ingenomen, men ontwaardde bij hem een belangrijke werk- kracht, terwijl hij zich met voile liefde aan zijn taak wijdde. Hij werd met de heeren De Jager en Eijke lid der distributiecommissie, welke belangrijke taak door hem met voile toewijding is vol- bracht. Hij was sinds 1918 ook lid der finan- cieele commissie, welke functie hij tot nu toe waamam. Spreker meent uit aller naam te spreken, indien 1" zijn erkentelijlchedd betuigt, voor hetgeen de overledene in verschillend opzicht voor de gemeente deed, en dat zijn nagedach- tenis daarom in eere zal worden gehouden. De overledene had een edgenaardige karak- tertrek; hoewel hij in het debat scherp kon zijn, was hij steeds vriendelijk, en had steeds op het oog de gemeente te dienen. Zij hij ons zegt spreker daarin een voorbeeld. b. Het raadsbesluit van 30 October 1924, tot beschikbaarstelling van een lokaal der kop- school ten behoeve van een tuinbouweursus, ingericht door de Zeeuwsche Landbouwmaat- schapprj, voorzien van het bewijs der goed- keuring- door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. c. Het raadsbesluit van 30 October 1924, tot verkoop van boomen staande aan de Kerk- boftaan en de Nieuwstraat, voorzien van bet bewijs der goedkeuring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kenrtisgeving. d. Een missive van gedeputeerde staten van Zeeland, houdende bericht, dat bij besluit van hun college van 7 November 1924 is goed- gekeurdi het raadsbesluit van 30 October 1.1., tot wijziging der begrooting voor 1924. t Het jaarverslag over 1923 van de ver- eeniging „De Ambachtsschool voor Ter Neuzen en omstreken." Aangenomen voor kennisgeving. f. Het verslag van den Keuringadienst van' waren in het gebied Goes, over het jaar 1923. Aangenomen voor kennisgeving. g. Een dankbetuiging van het bestuur van het Wit-Gele Kruis te Ter Neuzen voor de toe- gekende subsidie voor 1925. Aangenomen voor kennisgeving. h. Een dankbetuiging van het bestuur van de vereeniging „Het Groene Kruis" te Ter Neuzen, voor de toegekende subsidie voor 1925. Aangenomen voor kennisgeving. i. Een schrijven van het bestuur der Ter Neuzensche ba<L en zweminrichting, dat daar in den raad dankt voor de voor 't jaar 1925 toegekende subsidie en tevens bericht, dat be- sloten is de aan de subsidie verbonden voor- waarden te aanvaarden. Aangenomen voor kennisgeving. j. Een dankbetuiging van A. Koene voor de haar op haar pensioen verleende toeslag. Aangenomen voor kennisgeving. k. Een schrijven van W. Bedet, waarin deze te kennen geeft, heelemaal geen reden te kunnen vinden om alwijzend te beschikken op zijn benoeming tot lid van het burgerlijk arro- bestuur; dat hij dan mad dank zegt voor het an hem gestelde vertrouwen; dat daaruit volgt, dat hij de benoeming aan- vaardt en in deze hoopt te doen wat zijn hand vindt om te doen. Aangenomen voor kennisgeving. L Een schrijven van de Kamer van Koop- handel en Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaande- ren te Ter Neuzen, luidende als volgt: De Vee- en Vleeschkeuringswet heeft aan tie gemeenten de verplichting opgelegd verorde- ningen deswege uit te vaardigen, die zwaar- dere finaacieele eischen stelden dan de vroe- gere regelingen voor de vleeschkeuringen, doch voor de gemeenten vrijwel hetzelfde bleven aangezien de kosten voor salarieering van des keuringsveearts, zijn plaatsvervanger en de verdure kosten worden verhaald op hen, die bei vleesch ter keuring aanbieden. De verordeningen der verschillende gemeen- ten of keuringskringen bevatten de noodige bepalingen, om te voorkomen, dat ongekeurd, en daarmede ondeugdelijk vleesch, in consump- tie zal worden gebracht. O.m. moet van ait een anderen keuringskring aangevoerd vleesch, al of niet reeds door een keurmeester gekeurd, alvorens te mogen worden verkocht, op nieuw aan een keuring worden onderworpen. De Kamer gevoelt, dat een dergelijke bepa- ling niet kan worden gemist, wil men de deur niet openzetten voor knoeaers, die niet zenden nalaten er misibruik van te maken, als vleesch, van elders aangevoerd zonder nadere keuring zou mogen worden verkocht. Niettegenstaande de noodzakelijkheid <ner bepaling wordt toegegeven, moet de Kamer er toch op wijzen, dat die bepaling voor den vleeschhandel zeer drukkend kan zijn, en zich in het gebied der Kamer een zeer frappant staaltje voordoet, aangezien zulks in saminige gevallen aanleiding kan zijn tot het voort- durend betalen van een dubbel keurloon. Dit is het geval, indien thans 2 slagers, wonende in een verschillenden keuringskring te samen slachten, of wel wanneer de slager uit den eenen keuringskring van een collega uit een anderen keuringskring vleesch over- neemt. Onder de vigeerende verordening wordt keurloon betaald voor of bij het slachten, ter wijl de ovememer in den anderen keurings kring opnieuw moet laten keuren en keurloon betalen bij den invoer. Indien die handeling regel is, kan dit voor den slager die invoert een extra-onkosten opleveren van f 150, of meer per jaar, terwijl in d© kleinere plaatsen de winsten der slagers niet van dien aard zija, dat zij veel bijzondere uitgaven gedoogen. Deze omstanddgheid maakte naar aanleiding eener ingekomen klacht bij onze Kamer een punt van beraadslaging uit, waarbij het be- zwaar voor den handel, dat uit de tegenwoor dige regeling voortvloedt niet werd onderschat, doch ook tevens de moeilijkheid voor de ge meenten om den eisch van herkeuring te later vervallen. Toch meent de Kamer, dat een bdllijke op- lossing in deze te vinden is, in het belang van dein handel, zonder nadeel voor de gemeenten De Kamer vermoedt, dat de keurlooneo er over het algemeen op zijn berekend, dat de op- breng&t der keurloonen van het vleesch, dst in de gemeente geconsumeerd wordt voldoende zullen zijn voor het dekken der kosten. Dit is ook een gezonde basis en kan nooit aanleiding worden dat de ophrengst sterk zou dalen, aan gezien de behoefte aan vleesch gemiddeld wel ieder jaar dezelfde is. Daaruit vloeit dan echter voort, dat ook zonder bezwaar van vleesch, dat naar elders geexporteerd wordt, indien dat per geheel, half of kwart beest geschiedt, het keurloon naar evenredighecd zou kunnen gerestitueerd worden. Wellicht zal hiertegen worden aangevoeid, dat die dieren toch ook gekeurd zijn en de keurmeester het werk ejr toch ook aan ver richt heeft, doch naar de meening d ,'r" moet hier worden onderscheiden, daar het bp de keurinigsverordeningen niet te doen is om betaling te krijgen voor verrichten arbeid, doch een voldoend eindbedrag om de kosten te dekken. Dubbel© keurkosten zouden ook oorzaak kunnen zijn, dat een exporteur in een gemeente daardoor wordt belemmerd. Een gemeente waar het vleesch wordt in- gevoerd om geeonetrmeerd te warden kan naar de meening der Kamer moeilijker afstand doeaa van haar necht om een retributie voor Jiet herkenren te heffen. Deed zij dat wel, en alle slagers begonnen eens hun vleesch van elders te importeeren, dan zat die gemeente met haren keuringsdienat zonder inkomsten. Dat veronderstelde geval kan zich nimnei- voordoen indien de gemeente waaruat verzon- den wordt een deel van het keurloon terae-bn- taald, aangezien deze toch aJtijd blijft beschi>- ken over de inkomsten van het in de gemeente gebruikt vleesch. Op grond vian vorenstaande heeft de Kamer de eer Uw college te verzoeken. met het oog op de belangen vain den handel in vleesch. die door de .bestaande verordeningen onevenredig jj/Y' 'ififlfitffrt 34 Alom verknJgbuT in Icokets van 230 gram /1.50 550 gram 2.75 en 1000 gram /4.50 A r nr'nnomcv. voor kennisgeving.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1924 | | pagina 1