ALGEMEEN NiEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
DIENSTPLICHT
No 7695.
Woensdag 10 December 1924
FuTt e n l Tno.
64
rg&n
HINDERWET.
BIHNENLAKO.
FEUILLETON.
e
ABONNEMENTSPRIJS: vZ iKS TZe/iia ^p^Tanden V-r vgHt^er^'buLnland'/sgs jlf" ^ndeTVnneB^
inschrijving
De Burgetnet sb-r van 1'ER NEUZEN
mankt beR«<d. dat, iu Januari a.voor
den dienstplicht moeten warden ingeschreven
personen, di< geboren rijn n 1906
Omtrent doze mschrgving en omtrent de
inschrgving, dm in Hommige geval en bin-
nen een andsreo tenuijn moet plaats heb-
ben, gelden de volgeiide bepaiiug^n van de
Dienstplichtwet en van het Dienslplicht-
besluit.
Wie wel en wie nret ingeschreven moeten
worden.
Uil het Engelsch
van Edgar Wallace.
o
8 (Vervolg).
Ze lunchten. overvloedig in het Holborn
Restaurant en het was een zeer uitgebreide
lunch voor Chick.
,,Wat is er gebeurd, si'nds ik vertrokken
ben?" vroeg het meisje. „Vergect niet, dal
ik je niet gezien heb na Zaterdag, het was
schattig van je me heelemaal naar Blooms-
bury te brengen."
,,Wat er gebeurd is?" zei Chick, en deed
zijn best het zich te herinneren. ,,lk weet het
niet precies meer. Toen ik thuis kwam, ston-
den ze me allemaal op te wachten en Mrs
Shipmet was poeslief en nam me mee naar
haar senctum en vroeg of ik, een glas wijn
wilde hebben. Heel vriendetijk van haar
maar ik drink nooit wijn. Ze dacht zeker
dat ik een beetje van streek was."
„Waarschijnlijik." zei Gwenda droog. „En
wat zeiden ze tegen je."
„Wat zeiden ze tegen me?" herhaalde
Chick, „Ik geloof, dat ze me „mylord''
noemden of zoo iets. Het was heel ver-
velend, want de menschen, die ik in het
minst kan uitstaan, waren het vriendelijkst
Zelfs mijnheer Fred kwam beneden en zei
dat het een eer was door mij afgeranseld
te zijn, wat natuurlijk groote onzin is."
Hij kedk het meisje peinzend aan.
„Gwenda, ik ga van Mrs. Shipmet weg
Ze wil me haar mooiste slaapkamer geven
en ik kan het heusch niet betalen. Zijn er
bij jou geen kamers meer?"
Haar oogem tindelden van plezier.
„Je zoudt kunnen gaan inwonen bij den
zuigel'ing Samuel," zei ze plechtig. „Mar-
garet denkt er over nog iemand in, huis te
nemen."
Chick sprong bijna overeind van opge-
wondenheid.
„Dat zou fijn, zijn", zei hij. ,,En heb je
heusch werk, Gwenda?"
Ze knikte.
,,ik speel de ro,l van Lady Verity, Chick,"
zei ze plotseling, „mijnheer Solburg wou je
spreken."
Chick keek een beetje onthutst.
- ,Hij vond het zeker vreeselijk brutaal van
me om verleden Zaterdag bij hem te komen
om te vragen of hij jou die rol wou geven,"
zei hij. „lk begrijp zelf niet, hoe i'k er bij
kwam."
„lk wel," zei het meisje zacht. „Je deedt
het, omdat je de beste jongen van de wereld
bent en ik heb de rol gekregen ook."
Ze vertelde hem niet, dat juffrouw Mo-
ran, die de rol zou vervullen, influenza had
en dat dat de oorzaak was van Solburg's
ommekeer.
„Je moet me een ding beloven, Chick."
„Ik wil alles beloven, mevrouw Gwen
da", zei hij. ,,Wanneer kan ik in Daughty
Street terecht?"
„Zoodra je wilt," anttwoordde ze. ..Dit
moet je me beloven," vervolgde ze. ,,Doe
niets van wat Solburg je vraagt, voordat je
er met mij over hebt gesproken."
Chick keek haar verbaasd aan.
„Wat kan hij me vragen, Gwenda?"
„Oat weet ik niet," zei het meisje, „maai
beloof het me."
„Natuurlijk beloof ik het," zei Chick. ,,Het
is een razend gewichtige dag voor me. Weet
je, wat me vanochtend overkomen is?"
Zij schudde het hoofd.
„Er is me een compagnonschap aange-
boden."
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Het subsidie voor de U.S. Kweekschool^
voor vroedvrouwen.'jL,'; :;K i..
De heer Schaper (s.d.) bespreekt de ver-
klaring van minister lalberse inzake de
hervatting van de beh mdeling zpner be-
grooting. Spr. wil een commissie van on
derzoek inzake de R.K. Eweekschoo! voor
vroedvrouwen te Heerlen.
Minister Aalberse zegt die commissie te
moeten afwijzen. Er komt een supple-
toire begrooting
De heer Snoeck Henkemans (c. h.) ver-
klaart, dat zijn fractiegenoot Scbokking
slecbts een zakelijke beHoeling heeft gehad.
Spr. wil ook een commissie van onderzoek.
De heer Dresselhuys (v. b wil zijn oor-
deel opschorten tot de suppletoire begroo
ting er is.
De heer de Monte ver Loren sluit zich
aan bij het beleid van den Minister. Spr.
en drie andere anti-revohitionairen stemden
slechts voor de motie Boon op grond van
de voorafgegane debatten.
De heer Nolens (r. k.) verzoekt om een
onderzoek, dat de Earner bevrcdigt
De minister zegt nooit anders bedoeld
te hebben.
Voortgezet wordt de behandeling van de
begrooting van arbeid
Volgens deu heer an den lempel(s. d.)
is er te veel bezuinigd ten aanzien van de
niet ambtelijke verzekeringsorganen
De minister meent, dat de werkloosheids-
verzekering bier te lande wel met die in
het buitenland mag vergeleken worden.
DE VL1SSINGSCHE HAVEN.
Ingediend is thans een wetsontwerp tot
wiijziging van Hoofd^stuk IX der Staatsbe-
grootirug voor 1925 (Wnterstaat), waarin
o.m. wordt voorgestekj ;»t. Ill, (de haven
van Vlissiingen) thans uitgetrokken voor
memorie, te brengen op 650.000.
Met betrekking tot de Vlissingsche haven
wordt in de Memorie van Antwoord betref-
fende de Waterstaatsbegrooting door den
Minister opgemerkt, dat naar zijn meening,
in verbainid met de toekomst, die hij voor de
ontwikkeling van de haven van, Vlissingen
ziet weggelegd, de totstandkoming van de
voorgenomen werken niet dermate urgent
was te achten, dat hij de hem voor uitvoe-
rimig van openbare werken zoo spaarzaam
toegewezen gelden in de eerste plaats voor
verbetering van die haven zou hebben, mo
gen beschikbaar stellen, zijn standpunt toch
nimmer een ar.der is geweesf dan dit, dat
hij, waar het werk door de wet was bevolen
en de Earner zich bovendien met groote
meerderheid voor de spoedige uitvoering
had1 verklaard, verplicht was met die uit
voering te beginnen. Dat niettemin,
om verschillemde redenen de werken wer-
den uifgesteld, daarvoor berust de verant-
woordelijikheid bij het geheele kabinet, zoo-
als trouwens in de Memorie van Antwoord
op Hoofdstuk 1 der Staatsbegrooting voor
1925 onomwor.d'en is verklaard.
De Minister kan im dit verband wel zeg-
gen, dat naar zij,n oordeel het uitstel in niet
geringe mate is toe te schrijven aan de pro
paganda, die voor de verbetering vain die
haven is gevoerd, ten gevolge waarvan aan
de uitvoering dier tVerken perspectieven
,,Met mijnheer Leither?" zei ze, en pro-
beerde ernstig te kijken, want ze had den
heer Leither wel eens gezien en wist, wat
Chick van hem te verduren had gehad.
„Ja," zei Chick. ,,Het is haast niet te ge-
looven. Ik wist, dat je er van zoudt opkijken.
Ik had nooit gedacht, dat mijnheer Leither
zoo aardig was. Hij is altijd nogal kortaf
geweest tegen, me en verleden week zei hij
me nog, voor de grap, dat een kind mijn
werk kon doen. En toch heeft hij me aan-
geboden zijn compagnon te worden, zonder
dat ik er een: cent voor noodig heb."
,,Ongelooflijk," zei het meisje. ,,En heb
je aangenomen?"
Chick schudde het hoofd.
„Neen,", zei hij. ,,Ik geloof niet, dat ik er
geschikt voor ben. Ik weet eigenlijk niet
veel van, dat verzekeringstredrijf af en het
kan me niet schelen ook. Daarom zou het
niet netjes van me zijn mijnheer Leither's
aanbod te aanvaarden."
„Wa.arom denk je, dat hij het je aange-
boden heeft?" vroeg ze.
Chick dacht na.
,,Ik denk, dat het is, omdat ik dien titel
heb gekregen," zei hij, en hij dacht, dat ik
mijn stand niet zou kunnem ophouden. Er is
ontzettend veel vriendelijkheid in de wereld,
Gwenda, bij menschen, waar je het nooit
van gedacht zou hebben. Het is heusch aan-
doenlijk."
,,Jij bent aandoenlijk", zei ze kalm. „Eet
nu door, dan gaan we daarna naar Daugthy
Street om met Maggie te spreken."
Maggie bleek een groote, knappe, jonge
vrouw te zijn, met rossig haar. Ze rookte
voortdurerd sigaretten en koesterde een
wrok tegen het noodlot. Ze was nog niet
geheel gekleed, toen Chick zijn intred'e deed,
maar Chick v/a's zeiden uit het veld' gesla-
I gen. Zelfs de ongewone aanblik van een
nrooie vrouw in een roode oehtendjapon
werden verbonden, waarvan de verwezen-
liijking te minder gefuindeer.d was naarmate
zij grootere afmetingem, aannamen. Een en
ander bemoeilijkte ten zeerste een nadere
beslvssi.ng der regeering.
Wanneer d'e regeering in de Memorie van
Antwoord betreffende Hoofdstuk I der ont-
werp-Staatsbegrooting reeds in uitzicht
heeft gesteld, dat het in de bedoeling ligt
alsnog bij ,nota van v/ijziging de noodige
gelden aan te vragen om met de uitvoering
van den, kaaimuur te kunnen beginnen, dan
is dat omdat ziij zich heeft afgevraagd of
het mogelijk zou zijn, afgezien van de al
ien,gs gewekte te hooge verwachting, het
werk verder ter hand te nemen. Zoo ja, dan
moest d'it werk ook tot eenvoudige propor-
tive worden teruggebracht.
De herhaalde toetsing van het plan van
uitvoering aan de bedoeling van de wet,
immers deze, dat zou worden gemaakt een
haven, die voldoet aan de oogenblikkelijke
behoeften ter olaatse, heeft geleid tot het
inzicht. dat het plan inderdaad op eenvou-
diger leest kan worden geschoaid, door
voorshanis aan den kaaimuur een gerin-
gere lengte te geven terwijl aan de Oost-
zijde met een paar steigers kan worden
volstaan.
Ten einde met het aldu,s vereenvoudigde
plan, een begin te kunnen makera waarbii
zij aangeteekend, dat de in de wet aange
nomen lengte van de havenkom 650 M. in
tact bliift wordt een post van f 650.000
uitgetrokken.
WEMBLEY.
Het bestuur van de tentoonstelling te
Wembley heeft nu eeni aanvang gemaakt
met de voorbereiding der tentoonstelling
voor 1925. Het deficit van 1.800.000 pond
(waartegenover borgen staan ten bedrage
van 1.700.000 pond) hoopt men het volgend
jaar, wanneer er minder onkosten zullen
zijn, omdat d'e gebouwen nu eenmaal staan,
voor een groot deel uit de inkomsten te kun
nen dekken. Tot dusver hebben de '.'olgen-
de Dominions en kolonien vaste deelneming
aan d'e volgende tentoonstelling toegezegd:
Canada, Australie, Zuid-Afrika, Nieuw
Foundland, Malakka, Palestina en enkele
kleioere gebieden. Britsch-Indie heeft nog
geen besluit genomen.
TER NEUZEN, 10 DECEMBER 1924.
EEN DROEVE PLECHTIGHEID.
Dinsdagnamlddag had onder groote be-
langstelling de ter aardebestelling van het
stott'elijk overschot van den heer R. G. E.
Nolson plaats. Behalve familie, vrienden,
het personeel van het havenbedrijf, colleges
en corpo-raties, waarvan de overledene be-
stuurslid was, die den lijkwagen naar de
begraafplaats volgden,, sloten zich vele be-
langstellenden bij den stoet aan, die daar-
door een zeer groote lengte verkreeg.
Op den weg naar de begraafplaats ston-
den velen daar langs geschaard, en het was
alsof men op de strakke gezichten iets meer
dan gewone belangstelling kon lezen, alsof
men de overtuiging had, dat daar een bur
ger van Ter Neuzen naar zijn laatste rust-
plaats werd vergezeld, die niet alleen een
lid was van zijn gezin, van zijn familie, doch
die iets beteekende voor de geheele stad en
zeker voor veler bestaan.
Aan de groeve op de nieuwe begraaf-
verbaasde hem niets. Het was zijn gewoon-
te alles te aanvaarden,, wat hem overkwam;
bijna het heele geheim om gelukkig te zijn.
.Maggie, dit is mijnheer Beane", zei
Gwenda, tot Chick's verwondering. Hij was
bijna vergetens dat hij ooit Beane geheeten
had.
..Aangenaam", zei Maggie onverschiliig.
„Neem plaats, mijnheer eh hoe heet u
ook weer?"
,,Dit is de heer, over wien ik je gesproken
heb, Maggie. Denk je, dat hij de zit-slaap-
kamer hieronder zou kunnen krijgen?"
Het huis, waarin Maggie Bradshau
woonde, was in twee deelen verdeeld en
Magigie had zich wel een® laten ontvallen,
dat de menschen beneden een echtpaar
van middelbaren, leeftijd een kamer over
hadden, maar niemand in den kost wilden
nemen. Chick kon die kamer nemen en de,
inaaltijden gebruiken bij Maggie. Geen
ideaal toestand, maar toch niet verwerpelijk.
„Als hij het kan uithouden bij twee oude,
getrouwde vrouwen", zei Maggie spottend,
,,om nog niet eens te spreken over dat jong
van mij, dam kan hij komen,."
Een grappig geluidje deed haar omkijken
en kreunen.
,,Ik zal hem halen", zei Gwenda. Ze hol-
de de kamer uit en kwam terug met 'n kleine
baby, met rood haar, die zijmt vuistje zobveel
mogelijk in den mond stak. Hij keek rond,
zooals babies dat doen, eerst naar het raam
en het felle licht, toen, naar Chick, die
lachend de armen uitstak.
„U houdt zeker van kinderen?" zei Mag
gie. ,,Dat is tenminste iets".
„Van ze houden", zei Chick, terwijl hij den
zuigelmg Samuel wetenschappelijk bekeek.
„Goede hemel, ja! led'ereen houdt van kin
deren".
,,Dan ben ik een natuurwonder", zei Mag
gie Bradshaw, ,,want ik verfoei ze".
plaats stonden, behalve de famsiie en vrien
den, geschaard de burgemeester en den
secretaris dezer gemeente met den gemeen-
teraad1 de voorzitter en eenige leden dei
Kamer van Koophandel, het lid der Eerste
Kamer jhr. De Muralt, Ds. Siemelink, voor
zitter van den kring Zeeland van den Vrij-
heidsbond, en vertegenwoordigers der plaat-
selijke afdeeling van dien Bond en uit de
omgeving, een deputatie van de Vereeniging
voor Ziekenverzorging, van de Vereeniging
De Ambachtsschool, van de Woningbouw-
vereeniging te Sluiskil, een vertegenwoordi
ger van den ingenieur van 's Rijks Water-
staat, de ingenieur van de Provinciale
Waterstaat, de Directeur der R. H. B. S. en
meer anderen.
Nad'at de last i.n de groeve was n£erge-
laten, sprak de heer Jhr. De Muralt met ont-
roerende plechtigheid een woord van af-
scheid tot zijn, vriend R. Nolson, dien hij
dankte voor al, de vriendschap, die hij
sedert hun kennismaking van hem had on-
dervonden en voor de gastvrijheid hem in
den gezelligen huiselijken kring zoo dikwijls
verleend, hem ook tevens damkende voor
alles wat de overledene op politick terrein
voor hem had gedaan.
Hij bracht hem vervolgens hulde voor de
wijze waarop hij als vertegenwoordiger van
den Vrijheidsboind had gewerkt in de Ge-
westelijke vertegenwoordiging en in den
gemeenteraad van Ter Neuzen. De heer
No-lson was een liberaal van den echten
stempel. Hij was een goed democraat en
stond wel licht in menig opzicht verder dan
de partij waarbij hij zich had aangesloten,
dbch waarbij hij ziich het best meende te
kunnen aanipassen. En, steeds heeft hij ook
gestreefdi om het liberaal beginsel hoog te
houden. In onderlimge gesprekkem kwam
zijne ware liberaliteit des te meer uit, waar
hij bleek zich ook het standpunt van een
tegenstander te kunnen indenken. Zijn wijze
van werken, zijn toewijding aan de zaken
waarvoor hij streed!, hebben hem een naam
aoen verwerven tot ver buiten deze stad.
Hard is het, dat men dezem werker thans
reeds moet missen, maar bovenal is het
dr ivig voor de weduwe en de kinderen, die
zijne raadgevingen en verzorging zullen
moeten mussein. Hij spreekt de hoop uit,
dat de magedachtenis aan hu.n vader de nog
jonge ^indereni zal aansporen om op jaren
gekomen zijnde zijne voetistappen te druk-
ken, en hij wees er de weduwe op, dat het
den menschen niet gegeven is werkelijke
troost te schamken in. een verlies ats dit,
doch dat de Bijbel die troost op iedere blad-
z,ijde schenkt. Hij hoopt, dat zij daaruit de
noodige kracht moge putten om haar verlies
te dragen.
Hierna trad naar voren de heer J. A. van
Rompu, die den overledene huldigde als een
vriend, dien hij als kind1 had zien, opgroeien,
die hij nu helaas zoo spoedig moet zien ont
vallen aan zijn gezin en aan zijin werk. Hi)
wees op de veel zij dii gheid van het leven van
den heer R. Nolson, hetgeen reeds daaruit
blek, dat spreker den plicht had hem als
voorzitter der Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen heeL
te huldigen als een zeer verdiensteJijk lid,
wiens adviezen steeds op hoogen prijs wer
den gesteldl; als voorzitter der Maritime
Vereeniging doet hij dit den hoogst verdien-
stelijken secretaris, als voorzitter van de
Vereeniging tot Ziekenverzorging aan de
nagedachtenis van een bestuurslid, dat
krachtig heeft geijverd voor de goede in-
richting en bevordering der belangen van
het ziekenhuis. Hij bracht als lid van Gede-
puteerde State,n een laatsten, groet aan het
Chick liet van, verbazing het kind bijna
vallen.
„Houdt u niet van andere kinderen!"
vroeg hij ongeloovig.
„lk houd heelemaal niet van ze" zei Mag
gie. Ze zocht in een geel doosje, haalde er
een siigaret uit en blies een rookkringetje
de lucht in. „Ik geloof, dat ik een onna-
tuurlijke moeder ben. Naar uw gezicht te
oordeelen ben ik een monster", zei ze
lachend. „Voor u is een baby niet anders
dan een' lief, klein wezentje om mee te
spelen en om van te houden. Voor mij is hij
een blok food, geklonken aan mijn voet".
Het zachte wangetje van het kind lag
tegen Chick's oog en het kind kraaide van
pleizier, als had hij de woorden begrepen
en het grappige ervan ingezien.
.Mevrouw Bradshaw meent er niets van",
zei Gwenda lachend; ze had dit al eerder
gehoord.
Ze hield van Maggie. Ze hadden samen in
denzelidenMroep de provincie d'oorgereisd,
en Gwenda was getuige geweest bij Mag
gie's huwelijk met een temperamentvol jong
acteur. Het huwelijk was geen succes ge
weest. De heer Bradshaw maakte een tour-
nee door Australie en zond slecht zeer spo-
radisch geld»om zijn gezin te onderhouden.
Ze hadden elkaar niet begrepen; dat be-
kenden ze beiden. Bij hun laatste onder-
houd hadden ze ook bekend, dat hun huwe
lijk een vergissing was geweest en tenslotte
was de heer Bradshaw in tranen uitgebars-
ten, en had een, theatralen uittoeht gedaan
naar Australie. Mevrouw Bradshaw zou
ook een theatralen uittoeht hebben kunnen
doen, al® het stuk lood; haar niet tegenge-
houd'en had,
(Wordt vervolgd.)
VOOR DEN
Art. 6 der wet. 1. Behoudens de liepaling van
het tweede lid wordt voor den dienstplicht inge-
schreven
a. de Nederlander, die op 1 Januari van het jaar,
waarin hij 19 jaar oud wordt, in Europa woonplaats
heeft of wiens wettige vertegenwoordiger op ge-
noemd tijdstip in Europa woonplaats b«sJii
b. tje niet-Nederlande^ die op genoerrifi- Djdstip
liiger.eteiie is. -
2. Voor den dienstplicht wordt met mgeschrevim
de ingezetene, niet-Nederlander, die blijkt te he-
hooren tot een Staat, waar de Nedeilanders niet aan
verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen.
In welke gemeente tie inschrijving moet
geschieden.
Art. 8 van het besluit. 1. De inschrijving voor
den dienstplicht gescliiedt:
a. indien de wettige vertegenwoordiger in Neder-
land woonplaats heeft, in de gemeente, waarin deze
woonplaats is geleg'-n i
b. indien do iti te schrijvfen persoon in Nederland
woonplaats heep in de gemeente, waarin deze woon
plaats is gelegfn, tenzij hij een wettigen vertegen
woordiger heeft, die in een andere gemeente in Neder
land woonplaats heeft
e. indien noch de in te schrijven persoon, noch
zgn wettige vertegenwoordiger in Nederland woon
plaats heeft U
te Ani.W-eratom, zoo de in te schrijven persoon of
is diens woonplaats buiten Europa gelegen
zijn wettige vertegenwoordiger woonplaats heeft in
Dui tech lot id of Zwitserland
te Rotterdamzoo de in te schrijven persoon ot
is diens woonplaats buiten Europa gelegen -
zijn wettigen vertegenwoordiger woonplaats- heeft in
Belgie Frankrijk of Groot-Brittannie en Ierland
te s-Gravenhage, zoo de in te schrijven persoon of
is diens woonplaats buiten Europa gelegen -
zijn wettige vertegenwoordiger woonplaats heeft in
een ander°deel van Europa.
2 Voor de toepassing van hot vorig lid wordt in
aanmerking genomen de woonplaats, die de inge-
vol"e art. 6 der wet in te schrijven persoon of zijn
wettige vertegenwoordiger had op 1 Januari van het
jaar "waarin eerstbedoelde persoon 19 jaar oud wordt,
of de woonplaats, die de ingevolge art. 7 der wet
in te schrijven persoon of zijn wettige vertegenwoor
diger had op den dag, waarop het in dat artikel
bepaaide van toepassing is geworden.
Aangifte ter inschrijving.
Art 8 der wet. 1. Behoudens de hieronder ver
melde uitzonderingen gescliiedt de inschrijving voor
den dienstplicht op aangifte bij den burgemeester
der hierboven vermelde gemeente.
2 De aangifte gescliiedt door den in te schrijven
persoon zelf of bij verhindeting door zijn wettigen
vertegenwoordigerzij kan geschieden door tusschen-
komst van een daartoe schriftelijk gemachtigde.
3. De aangifte geschiedt
o. voor zooveel betreft de ingevolge art. 6 in te
schrijven personen, in de maand Januari van het jaar,
waarin zij 19 jaar oud worden
b. voor zooveel betreft de ingevolge art. 7 in te
schrijven personen (zie hierna), binnen dertig dagen
na den dag, waarop het in dat artikel bepaaide op
hen van toepassing is geworden.
Art. 9 van het besluit. 1. Zonder aangifte wordt
voor den dienstplicht ingeschreven hij, die:
a. is opgenomen in een krankzinnigen-, idioten-,
doofstominen- of bliudengesticht, een rijksopvoedings-
gesticht, een tuchtschool, een gevangeuis of een rijks-
werkinrichting
b. ingevolge art. 39 van het Wethoek van Straf-
recht ter besehikking van de Regeering is gesteld en
niet in een rijksopvoedingsgesticlit is opgenomen;
c. als vrijwilliger behoort tot de lnndmacht, de
zeemacht of de overzeesche weermacht, uitgezonderd
den vrijwilligen landstorm.
Inschrijving vo6r den gewonen tijd.
Art. 14 van het besluit. 1. Hij, die een jaar
eerder wenscht te worden ingeschreven dan naar zijn
leeftijd zou moeten geschieden, vraagt daartoe met
opgauf van redenen toestemming bij een verzoek-
sclirift, dai .iij can den Minister van Oorlog rendt
voor 10 Jan ir"i van het jaar, waarin hij 18jaaroud
wordt Hij legt daarbij over een bewijs van instem-
ming van zijn wettigen vertegenwoordiger. De
Minister stelt den belanghebbende in de gelegenheid
een onderzoek te ondergaan ter zake van lichamelijke
geschiktheid en lichamelijke geoefendheid, een en
ander voor zoover niet bij het verzoekschrift ver-
klaringen zijn overgelegd, waaruit de geschiktheid
en de mate van geoefendheid voldoende blijken.
Inschrijving na den gewonen tijd.
Art. 7 der wet. 1. Voor den dienstplicht wordt
ook of wordt opnieuw ingeschreven voor zoover
hij niet. reeds ingevolge ait. 6 is ingeschreven
a. de Nederlander, die na lamuiri van het jaar,
waarin hij 19 jaar oud wordt, en voor 1 Januari van
het jaar, waarin hij '25 jaar oud wordt. zijn woon
plaats in Europa hect't gevostigd of wiens wettige
vertegenwoordiger in dat tijdvak zijn woonplaats in
Europa heeft gevestigd
b. hij, die in bedoeld tijdvak Nederlander of op
nieuw Nederlander is geworden, indien hij of zijn
wettige vertegenwoordiger in Europa woonplaats
heeft;
c. de niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak
ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden
d. de ingezetene, niet-Nederlander, die in bedoeld
tijdvak ophoudt te behooren tot een staat, als be
doeld in art. 6, tweede lid (lie hiervoor).
2. Met betrekking tot het bepaaide ondercgeldt
art. 6, tweede lid.
Strafbepalingen.
Art. 46 der wet. 1. Met hechtenis van ten hoog-
ste veertien dagen of geldboete van ten hoogste hon-
derd vijftig gulden wordt gestraft:
a. hij, die niet voldoet aan een o.a. ingevolge
art. 8, tweede lid, op hem rustende verplichting
b. de voor den dienstplicht in te schrijven of
ingeschreven persoon en zijn wettige vertegenwoor
diger, die de in verband met deze wet van ham ge-
vraagde opgaven niet of niet naar waarheid ver-
c. diegeno der bestuurders van krankzinnigen-,
idioten-, doofstoiumen- of blindengesticTiten, rijks-,
opvoedingsgesticbten, tuchtscholen, gevangenissen of
rijksweikinrichtingen, die niet voldoet aan een in
gevolge art. 8, tweede lid, op de bestuurders rusten-|
do vnplichting of die niet overeAlkMiatig door ejus
te geven voorsenriften opgaven verstrekt ter in
schrijving voor den dien«tplicht van in die gestichten
opgenomen personen.
2. Met gevangenisstraf van ten tioogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd
gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der
in het eerste lid bedoelde feiten pleegt.
Opnierking omtrent vrijstelling.
Bij de aangifte ter inschrijving bestaatgelegenheid
om op te geven de reden van vrijstelling, die de in
te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen
gelden.
Beteekenis van de uitdrukking „wettige
verte gen woordi ger
Waar in de Dienstplichtwet of 111 het Dienstplicht-
besluit wordt gebezigd de uitdrukking „wettige ver
tegenwoordiger", wordt daaronder verstaan degeen,
die de ouderlijke macht, de voogdij of de curateele
uitoefent.
Ter Neuzen, 10 December 1924.
De Burgemeester voornoemd,
J. HIUZINGA.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
inakeu bekend, dat het verzoek van de N- V.
»DE HOOP" te Ter Neuzen, om op tiet perceel,
kadas'traal bekend in sectie M no. 262 de beton-
fabriek te mogen uitbreiden, door hen is INGE-
WILL1GD.
Ter Neuzen, den 6 December 1924.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris,
B. I. ZONNEVIJLLE.
De Burgemeester,
J. HU1Z1NGA.