Niet wachteri INGEZONDEN IWEDEDEELING. PGEZONDEN MEDE PEELING EN. A. C. LENSEN'S STOOMVAARTMAAT- SCHAPPIJTER NEUZEN. s.s. HELENA vertrekt heden- van Eulea naar Vlaardingen. s.s. MAGDALENA wordt heden te Stock- hollm verwacht. s.s. TERNEUZEN in lossing te Ant- werpen. Wiamelkoeraen. Londen 11,46 11,461/2 Berlijn, per biljoen 0,60 Pari] s 18,20 13,28 Brussel 12,14 12,17 Weenen (10.000) 0,40 0,45 Vreemd Bankpapier. Duitsch, per biljoen 0,601/, Fransch 13,20 13,23 Relg:sch 12,14 12,17 Oostenrijksch (10.000) 0,40 0,45 tnaar nu reeds beginnen Uw handen in te wrijven met Puroldat voorkomt het ruw worden en stukspringen. PUROL verkrijgbaar bij Fa. A. van Oveibeeke—Leunis. Andere leden vinden door den grooten af- stand SluiskilTer Neuzen het geen bezwaar, dat er twee vereenigingen Wit-Gele Kruis zijn. 77. Bij volgnummer 77 wordt door een lid der tweede afdeeling de opmerking gemaakt, dat de Vereeniging Ziekenverzorging zich niet heeft gehouden aan art. 2 der overeenkomst inzake de subsidie-verleening, waarin staat, dat die vereeniging voor 1 Mei eene exploita- tierekening moet overleggen, waaruit blijkt, dat deschulden, die haar drukken, minstens met /1000 zijn verminderd. Bedoeld lid be- toogt, dat uit de laatste exploitatierekening wel mag blijken, dat f 1000 schuld is betaald, doch aan den anderen kant is er weer nieuwe rente-schuld bijgekomen. Hij meent, dat dit in strjjd is met art. 2 der overeenkomst en is dan ook van oordeel, dat de gemeente de subsidie niet moet uitkeeren. 79a. Komt ter sprake het verzoek der Bad en Zweminrichting om een subsidie van f 500. In beide afdeelingen wordt algemeen het nut eener dergelijke inrichting ingezien. Enkele leden willen er de voorwaarde aan verbinden, dat dagelijks gelegenheid moet gegeven wor den tot kosteloos baden, terwijl weer anderdn de voorwaarde willen zien opgenomen, dat de badmeester op Zondag geen dienst moet doen. Een lid der eerste afdeeling stelt voor een sub sidie van 500 te verleenen. Volkshuisvesting. In beide afdeelingen wordt de vraag gesteld of er nog pogingen zullen worden aangewend om te komen tot het bou- wen van meerdere arbeiderswoningen, aange- zien er nog steeds een woningtekort bestaat. 103. Een lid der eerste afdeeling dringt aan op eene automatische bemaling van de rioleering aan de Westsluis. 107. Een lid der eerste afdeeling infor- meert of de reinigingsdienst behoorlijk fune- tioneert. Onderwijs. Bij het hoofdstuk „openbaar lager onderwijs" wordt in beide afdeelingen algemeen den wensch te kennen gegeven nog niet tot reorganisatie der openbare lagere scholen over te gaan. 134. Bij volgnummer 134 wordt in beide afdeelingen de wenschelijkheid betoogt, om voor school A een hekwerk te zetten en de thans geblindeerde ruiten door andere te ver- vangen. 135a. Een lid der eerste afdeeling stelt voor een nieuwe post in tevoegen ,,aanschaf- fen van schoolmeubelen", teneinde nieuwe banken te kunnen aanschaffen in drie lokalen van school A. 204. Een lid der eerste afdeeling vraagt, of die post niet verhoogd moet worden met de ouderdomsrente van een rentetrekster. 226. In de tweede afdeeling wordt nog de wenschelijkheid betoogt, om de wedde van den tijdelijk klerk aan de arbeidsbeurs te verhoo- gen."* Een lid der eersite afdeeling geeft nog in overweging lid te worden van de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten. ANTWOORD VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP HET AFDEELINGS- VERSLAG. In verband met de besprekingen in de afdee lingen constateeren wij met genoegen, dat op de cijfers der begrooting zeer weinig bemer- kingen zijn gemaakt, zoodat we in het alge meen mogen aannemen, dat de heeren zich met ons beleid kunnen vereenigen. Naar aanleiding van die besprekingen leg- gen we hierbij nog over een wijziging der concept-begrooting en wenschen betreffende de gemaakte opmerkingen alsnog het volgen- de op te merken: 10. Met de opmerking om minstens eens in de maand te vergaderen, kunnen wij ons in het algemeen wel vereenigen, doch redenen van administratieven aard en betrekkelijk weinig belangrijke zaken zijn oorzaak geweest, dat daardoor minder is vergaderd. Wij kunnen evenwel niet inzien, dat door die mindere ver- gaderingen het gemeentebelang is geschaad. 27. De vraag van een lid der tweede af deeling, of ook op Sluiskil huwelijken voltrok- ken kunnen worden, moet ontkennend beant- woord worden. Artikel 131 B.W. zegt toch duidelijk, dat het huwelijk moet voltrokken worden in het openbaar in het huis der ge meente, en onder het huis der gemeente moet verstaan worden het raadhuds. Van de opmerking betreffende de huisnum- mering te Sluiskil zullen burgemeester en wethouders nota nemen en die nummering al- daar herzien. 67. Wat betreft het materieel der brand- weer kan worden medegedeeld, dat dienaan- gaande voortdurend overleg wordt gepleegd met het bestuur der Brandweer, en dat niet anders kan gezegd worden, dan dat het mate rieel volkomen in orde is. 61. Waar het hier betreft een klein bedrag, wenschen burgemeester en wethouders nog geen voorstel te doen, dit aan de vereeniging Burgerwacht te onthouden. 72. In verband met de besprekingen over de oprichting eener centrale slachtplaats, uit wel- ke besprekingen gebleken is, dat in de beide afdeelingen men de oprichting daarvan nog zpu willen aanhouden, hebben wij besloten volg nummer 247 van den kapitaaldienst terug te nemen. We zullen overwegen, die kwestie bij de begrooting voor 1926 nogmaals aan de orde te stellen. Naar aanleiding van het voorstel, om de jaarwedde van den keurmeester te verhoogen, merken we op, dat we de bestaande jaarwedde voldoende achten. 76/79. De opmerkingen gemaakt over de sub sidie aan de afdeelingen Wit-Gele Kruis in de beide afdeelingen hebben ten deele onze in- stemming. Speciaal, waar gezegd wordt, dat de groote afstanden het wettigt, dat twee af deelingen Wit-Gele Kruis bestaan. Wij zijn het evenwel niet eens met die leden, welke de subsidies precies willen bepalen naar de sterkte van de bevolkingsgroepen. Waar het ons toch bekend is, dat ook het Wit-Gele Kruis veel doet voor andersdenkenden, zagen wij dan ook gaame de posten gehandhaafd, zooals die door ons zijn voorgesteld. 77. De vraag van het lid der tweede afdee ling over de subsidie van het Ziekenhuis houdt verband met de dienaangaande gevoerde be sprekingen in eene vorige raadsvergadering. Toen wij na overlegging der exploitatiereke ning over 1923 mededeelden, dat aan art. 2 der overeenkomst van 23 Mei was voldaan, deden we dat, omdat wij onderscheid maakten tus- schen kapitaal- en exploitatieschulden; een verschil, dat ook in de raadsvergade.ring naar voren gebracht werd. Wij hebben op het stand- punt gestaan, dat de kapitaalschuld met 1000 moest verminderd zijn. Over 1923 was afge- 1 "st f 500 van de 5 geldleendng en 500 als storting en volstorting van een aandeel der Middenstands-Credietbank, alzoo in totaal f 1000. Wij kwamen daardoor tot eene schuld- vermindering, als in het contract is voorge- schreven. Nu de woorden vaste schuld en exploitatie- schuld in die laatste raadsvergadering door elkaar zijn gebruikt, zouden wij U willen voor- stellen, dat het woord schulden zal moeten worden opgevat als kapitaalschuld en dat dus van de door de vereeniging aangegane geld- leeningen jaarlijks 1000 zal moeten worden afgelost. 79a. In verband met de besprekingen in de afdeelingen betreffende subsidie aan de bad- en zweminrichting, willen wij ons eerst inge- nomen standpunt herzien. Wij zouden in ver band met de aanvragen willen voorstellen aan die inrichting voor 1925, een subsidie te ver leenen van /250, onder voorwaarden: le. dat die vereeniging aan de gemeente moet over leggen de begrooting van het loopende en de rekening van het afgeloopen jaar; 2e. dat twee keer per week 1 uur en Zaterdags 2 uur ge legenheid moet bestaan tot kosteloos baden; 3e. dat van den badmeester geen diensten op Zondag geve.rgd mogen worden. Volkshuisvesting. Wat de vragen over plan- nen van burgemeester en wethouders betreft inzake bouwen van arbeiderswoningen, deelen wij Uw college mede, dat van ons dienaan gaande geen voorstellen te wachten zijn, om dat in de eerste plaats de gemeente geen be- schikking heeft over grond en in de tweede plaats bij het bouwen vanwege de gemeente de huren nog zoo hoog zullen moeten worden, dat vele arbeiders die woningen niet zullen kunnen betrekken. Verder is het ons bekend, dat van particuliere zijde plannen bestaan, een- voudige arbeiderswoningen voor eigen risico te bouwen. 103. Naar aanleiding van een vraag tot automatische bemaling van de rioleering, dee len we mede, dat we op het oogenblik aan het onderhandelen zijn met een ingenieurs-bureau over die kwestie, waarvan het resultaat zal worden medegedeeld aan den raad. 107. Het doet ons genoegen te kunnen mededeelen, dat de menschen, die met den reinigingsdienst belast zijn, uitstekend hun plicht doen, en dat dan ook de vraag van het lid der eerste afdeeling toestemmend kan be- antwoord worden. Onderwijs. Nu in beide afdeelingen de wen schelijkheid is betoogd, nog niet over te gaan tot reorganisatie van het openbaar lager on derwijs, deelen wij U mede, dat in verband daarmede van ons geen nadere voorstellen te wachten zijn, hoewel wij van oordeel zijn, dat het belang van het onderwijs door ons voorstel zou gediend worden. School C zal voor 1925 dus blijven een 6-mansschool en school A een 5-mansschool. Wij zullen daarbij tevens aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en We- tenschappen ook voor het jaar 1925, de onthef- fing vragen, bedoeld bij art. 59 der Lager On- derwijswet 1920. 134. Waar ons ook reeds vaak klachten hadden bereikt over hinder bij school A, kun nen we ons vereenigen met den wensch in beide afdeelingen uitgesproken, om voor die school een hek te plaatsen. In verband daarmede wordt de post onder volgn. 134 met 500 ver hoogd. 135a. Wat betreft de aanschaffing school meubelen voor school A, ook wij zullen de noodzakelijkheid daarvan nogmaals nagaan en dan te zijner tijd met voorstellen bij Uw col lege komen. In verband hiermede, trekken we een post voor memo.rie" uit. 204. De echtgenoot van de krankzinnige M. van Pienbroek, J. de Smidt, is overleden. In verband hiermede, is de gemeente-ontvanger aangesteld als prov. bewindvoerder over die weduwe, zoodat de ouderdomsrente dier we- duwe door overlijden van genoemden Smidt, aan de gemeente komt. De post kan dus met f 130 verhoogd worden, alsmede die onder volgn. 209 met 65. 226. Wij stellen U voor, de wedde van den klerk aan de Arbeidsbeurs met f 100 te ver hoogen. Het voorstel van het lid der eerste afdeeling om lid te worden van de Vereeniging van Ne derlandsche Gemeenten, heeft onze voile in- stemmdng. Het lidmaatschap bedraagt IV2 cent per inwoner, is dus afgerond naar boven f 150, benevens een bedrag van 20, voor eens, bij toetreding als lid dier vereeniging, Waar het ons bekend is, dat ook bij die veree niging op verschillend gebied, ook op tech- nisch gebied inlichtingen gevraagd kunnen worden tegen veel lagere kosten dan bij parti- culieren, daar meenen we, dat de contributie ruimschoots gedekt zal zijn, alleen reeds door het verschil van kosten van adviezen bij parti- culieren en bij de Vereeniging van Ned. Ge meenten. Tenslotte stellen wij Uwen raad nog voor, onder hoofdstuk II van den gewonen dienst een bedrag uit te trekken van 180, wegens toeslag op het pensioen van de oud-concierge mej. Adr. Koene. Bij hare ontslagname besloot ons college, den raad voor te stellen, een toe- slag op haar pensioen te geven, voor haar leven, zoo, dat pensioen en toeslag samen niet meer zouden bedagen als haar jaarwedde als concierge, n.l. f 500. Thans is bekend, dat haar pensioen f 320 bedraagt, zoodat wij U voor stellen de toelage op f 180 te bepalen. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. De heer NOLSON verklaart, dat de begroo ting niet veel aanleiding geeft tot het houden van algemeene beschouwingen. Toch wil hij enkele opmerkingen maken. Hij heeft met genoegen uit het antwoord van burgemeester en wethouders op het ver- slag der afdeelingen gezien, dat zij met hun beleid zeer ingenomen schijnen te zijn. En wanneer men dan bedenkt, dat die voldoendng wordt uitgesproken door een college, dat poli- tiek op een rechtsstandpunt staat, dan is dat genoegen zeker negatief. Immers, uit de ge- heele begrooting blijkt geen enkel ndeuw denk- beeld of nieuwe richting die door het college zou zjjn ingeslagen. Geen enkel rechts prin- cipe komt daardoor tot uiting, de geheele be grooting ademt niets anders, dan een voort- zetting van hetgeen vroeger onder het links college plaats had, en daarom kunnen de leden van dat vroegere college er ook mede ingeno men zijn. En wanneer we dan nagaan het be gin der vorige periode, waarvan spreker nog ter loops aanhaalt de gordijntjes maatregel, die spoedig weer werd ingetrokken en waarvan men niet meer hoorde, en dat evenmin iets te bemerken is van verwoede bezuiniging, dan meent hij er uit te mogen afleiden, djht het nieuwe college begrepen had op den verkeer- den weg te zijn en daarop dan ook weer is teruggekeerd. Indien spreker dit naar voren brengt, is zulks niet om zich daarover te beklagen, doch om er op te wijzen, dat hetgeen aan linksch steeds verweten werd, met betrekking tot een roekeloos financieel beheer door een rechts college precies op denzelfden voet wordt voortgezet. En van de verwoedde bezuiniging waarvan het rechtsche college het vorig jaar blijk gaf, toen het overal op wilde bekrimpen, mogelijk of niet mogelijk, van die woede blijft niets meer over, het eendge slachtoffer van het vorig jaar, de christelijke bewaarschool, wordt bij deze begrooting weer in eere hersteld. Spreker wil daaraan graag medewerken, maar hij wijst er op, dat uit alles gebleken is, dat die bezuinigingswoede niets anders geweest is dan een werken naar buiten. Nu zal men waarschijnlijk straks zeggen: maar toch zijn de belastingen naar beneden en dat is juist, maar dat die naar beneden zijn, ligt juist aan het goede beheer van het link- sche college in de jaren 1921 en 1922 en aan de hoogere opbrengst van den hoofdelijken om- slag. Dus ook dit kan men niet op de crediet- zijde van het rechts college schuiven. Het is wel algemeen bekend, dat er verschii- lende uitgaven gevoteerd zijn, die van blijven- den aard zullen zijn, zooals met betrekking tot het onderwijs. Spreker maakt daarvan het college geen verwijt, dat is daarvoor niet ver- antwoordelijk te stellen, het heeft eenvoudig de wet uit te voeren, zooals die gemaakt wordt. De begrooting geeft dus geen aanleiding toA bijzondere opmerkingen, maar toch heeft het college iets op zijn kerfstok. Het heeft n.l. van oude afgekeurde schoolbanken eener bijzon dere school prachtige nieuwe gemaakt voor een openbare. Spreker wil daarop niet verder ingaan, omdat hij vermoed, dat zulks van an dere zijde wel zal geschieden, doch hij wil toch het college van burgemeester en wethouders emstag in overweging geven, ook hare bijzon dere zorgen te wij den aan het openbaar onder wijs, dat aan hare zorgen is toevertrouwd. Het vorige jaar is gesproken over vermin- dering van politie, blijkbaar is daarvoor nog geen gelegenheid geweest, doch spreker wijst er op, dat er nu bijna al 2 maanden lang dag aan dag aan de Axelsche brug een politieagent staat om het verkeer te regelen. Dit geeft den indruk, dat het zeer wel mogelijk is, het personeel nog te verminderen, want het plaat sen van verkeersagenten is een luxe die we naar sprekers meening hier nog niet noodig hebben. Hij zou geen in dienst zijnd personeel willen ontslaan, doc;h het verminderen indien een hunner elders benoemd wordt en op het solliciteeren kunnen burgemeester en wethou ders misschien wel eenigen invloed uitoefenen. Hij heeft in verband hiermede burgemeester en wethouders in overweging ook eens te over wegen, of het wellicht door aanschaffing van rijwdelen voor de politie niet mogelijk is be zuiniging te verkrijgen, daar alsdan met min der menschen de dienst kan worden uitgevoerd, dan zou dit een blijvende bezuiniging zijn. De heer HAMELINK merkt op, dat de heer Nolson zijn rede heeft ingericht zooals hij dat moest doen, spreker maakt echter geen schei- ding tusschen links en rechts, tusschen geloof en ongeloof, doch tusschen kapitaal en arbeid. De begrooting verschijnt in een heel ander daglicht, dan het vorig jaar, en daarom is het karakter der algemeene beschouwingen ook anders. Toen verkeerden we in een periode na de verkiezingen, waarbij van wege de verschil- lende partijen aan de kiezers beloften waren gedaan, die konden besproken worden, doch hetgeen thans kan uitgeschakeld worden. In het vorig jaar heeft spreker in den breede betoogt, dat het zijn nut heeft gehad, dat zijn fractie het vuur der oppositie hoog heeft laten oplaaien en daardoor wel een en ander verkre- gen is. Toen kwam men voor een rechts col lege te staan en het was te verwachten, dat dit het bestuur in heel andere banen dan men tot nu toe gewoon was zou leiden, aangezien die partij, toen ze in de oppositie was telkens en telkens naar voren bracht, dat de overheid ook op openbaar terrain moet blijk geven de dienaresse Gods te zijn. Het was dus te ver wachten, dat men iets geheel anders zou krijgen. Als men echter het nu afgeloopen tijdperk overziet, staat men bepaald perplex, aange zien het college gedurende het geheele jaar dat het zitting heeft, geen enkel voorstel heeft ingediend, van alles waar ze jaren en j'aren voor gestreden hebben, althans de heeren Scheele en De Jager, de heer Van Aken scha- kelt spreker uit, want deze heeft in dat opzicht nog geen staat van dienst, omdat hij toen voor het eerst in den raad kwam. Spreker herinnert aan de algemeene be schouwingen van het jaar 1919, toen de heer Scheele in den breede het anti-revolutionair program ontvouwde, dat eischte invoering van het raadsgebed, uitvoering der Zondagswet, in optima forma, bescherming der zedelijk- heid, afschaffing van de kermis, en dat dit laatste op het anti-revolutionair programma stond, daarvan gaven de heeren jaar voor jaar blijk, door demonstratief te stemmen tegen den post ,,marktgelden". Men zou hebben mogen verwachten, dat de heeren althans voor wat betreft dit laatste toch wel met voorstellen zouden gekomen zijn, maar als men de begrooting in zdet, blijkt, dat die post er nog evengoed in voorkomt als vroeger; de heer De Jager tracht, als een goed wethou- der van financien, dat £eld toch ook binnen te halen, hetgeen dan echter een verloochening is van zijn beginsel. En het komt spreker voor, dat de kiezers, waarvoor de heeren hier zitten, er recht op fyebben, daaromtrent te worden ingelicht. De fractie van spreker heeft het vorig jaar fel gestaan tegenove.r dit rechts college, niet omdat dit een rechts college was, doch omdat dit bezuinigingen propageerende, juist wilde bezuinigen op posten waarop naar haar meening het minst bezuinigd kon worden: op armwezen, schoolvoeding en -kleeding en werkloozensteun, hetgeen sprekers fractie niet kon accepteeren, maar dat naar de meening van het college toch moest verdwijnen. Het doet spreker genoegen, dat het college zich heeft bedacht en is gaan inzien, dat die posten niet kunnen worden gemist. Terecht is er door den heer Nolson op ge- wezen, dat de belastang hier verminderd is uit zichzelf, doch niet dank zij maatregelen voor gesteld door het college. Die vermindering is een gevolg van vroeger door den raad genomen besluiten. Indien het daardoor ndet mogelijk was geweest op de begrooting te brengen een overschot van den dienst 1923 van 30.268, zou blijken, dat al fcfelasting in plaats van lager f 8000 hooger zou moeten zijn dan het vorige jaar. Het beheer van dit college is niets meer, dan het voortzetten van de vroegere lijn. Dat maakt voor sprekers' fractie niet zoo'n groot verschil. Zooals hij reeds zeide, gaat het bij haar niet tusschen geloof en ongeloof, maar tusschen kapitaal en arbeid. De heer Scheele heeft het vorig jaar den heer Geelhoedt toege- voegd, dat het vorig college zich te veel liet leiden door kringen en kringetjes. In dat ver band vraagt hij hoe de heer Scheele denkt over het op de begrooting brengen van een post voor subsidieering van de bad- en zweminrich ting, nadat het college daarvoor het vorig jaar in geen enkel opzicht te vinden was. Meent hij nu ook, dat het college van burgemeester en wethouders zich heeft laten bei'nvloeden door het bestuur van de bad- en zweminrichting? Jpen en jaren was het vooral de heer De Jager die er steeds op aandrong, dat de subsidie voor de ambachtsschool naar beneden moest, hoe wel die door het bestuur der vereeniging nauwkeurig was onderzocht. Nu de heeren daar zelf zetelen brengen ze doodkalm de subsidie op de begrooting, die door het bestuur is aan- gevraagd, en handelen ze alzoo geheel anders, dan toen ze aan deze zijde van de groene tafel zaten. Spreker wil hiermede niet zeggen, dat hij de handeling op zichzelf afkeurt, doch om aan te toonen, dat de anti-revolutionairen toch ook buiten hun boekje (althafis wat .ze hun boekje noemen) kunnen gaan. Thans wil spreker nog iets zeggen over het beleid van het college. Dat heeft zich dit jaar gekenmerkt door zeer weinig arbeid. Ook wor den er naar sprekers meening te weinig ver- gaderingen van den raad gehouden, hetgeen voor de gemeente en hare ingezetenen ook na- deelig kan zijn. Groote vraagstukken zijn er in het geheel niet aan de orde geweest. Nu was sprekers opvatting, dat, aangezien er een partij aan het roer was gekomen die jaren en jalen blijk gaf van meenmgen geheel tegen- overgesteld aan die van het vroeger bestuur, het een jaar moest geweest zijn van hard wer ken. Niets is daarvan echter gebleken. Het is ook mogelijk veronderstelt spreker dat hij wat te voorbarig is, en de heeren met hun verschillende voorstellen nog in hun bestuurskamer zitten, en dat het dus nog komt. Hij wijst er op, dat de heer De Jager ook reeds vele jaren heeft betoogd, dat de inrichting van de armenzorg niet deugt. Gaarne zou hij ge zien hebben, dat dan aisnu eens een voorste.' tot reorganisatie van het Burgerlijk Armbe- stuur ware ingediend. De overeenkomst met het Ziekenhuis, met betrekking tot de kosten van verpleging van iijders aan besmettelijke ziekten is ook nog niet geregeld. In verband met het tijdstip waarop het contract gesloten is, zou het toch noodig zijn, dat dit in orde was. Er wordt nog steeds te vergeefs op ge- wacht. Toen de heer De Jager aan deze zijde der tafel van de oppositie zat, nam hij steeds aan het debat deel; in het verloopen jaar hoor de men hem nog zeldzaam zijn meening verde- digen. Spreker zal toch niet mogen veronder- stellen, dat de heer De Jager alleen met het bezetten van den wethouderszetel zijn ideaal heeft bereikt? Hij wil Ifet daarom liever toe- schrijven aan ernstige studie. Wat den wet- houder den heer Van Aken betreft, ook van hem verwacht hij, dat deze met belangrijke voorstellen zal komen, die kunnen strekken tot bloei van onze gemeente. De heer SCHEELE (die ondertusschen weer ter vergadering is gekomen) verklaart, dat het hem spijt, dat hij straks nog eens de vergade ring zal moeten verlaten. Hij heeft de alge meene beschouwingen niet geheel kunnen hoo- ren en zal die ook verder niet geheel kunnen volgen. Hij wil echter toch ook wat in het midden brengen. Naar aanleiding der woorden van den heer Nolson merkt hij op, dat, aangezien er in de afdeelingen zoo weinig oppositie is gemaakt tegen de nieuwe begrooting, er voor burge meester en wethouders alle aanleiding was om te meenen, dat de raad met hun beleid tevre- den is, en acht hij er niets tegen, dat ze aan die conclusie uiting geven. Juist is het, dat het vorig jaar de bestaande subsidies niet zijn verlaagd, behalve die voor de bewaarschool, en ook is het juist, dat die weer op het vroegere bedrag wordt voorge steld. Verschillende omstandigheden hebben er toe bijgedragen, dat het verleende bedrag niet meer voldoende is. In elk geval is door de voorstellen van het nieuwe college in een hel- der daglicht komen te staan, dat het er tegen waken zal, dat door het verleenen van maar steeds nieuwe of hoogere subsidies uit de openbare kas, we geheel in den put zullen ge- rakeij. Door den heer Hamelink is betoogd, dat de beginselen van de heeren De Jager en Scheele, door spreker in het jaar 1919 bij de algemeene beschouwingen ontvouwd, geheel iets anders zeggen, dan uit het beleid van dit college zou blijken, en dat hij toen verklaarde, dat hij die beginsels graag verwezenlijkt zou zien. Daar van neemt spreker geen woord terug. Hij en de heer De Jager staan nog steeds op hetzelfde standpunt, ze zouden dat gaarne bereiken. De heeren moeten echter bedenken, dat de anti-revolutionaire fractie hier maar uit 2 leden bestaat, en dat zij voor het voeren van het beheer moet onderhandelen met verschil lende andere fracties, die omtrent de program- punten afwijkende meeningen hebben, en dat men dus onder die omstandigheden van zijn wenschen en verlangens wel iets moet laten vallen. Gaame zou spreker op dit gebied meer be reikt zien. Met de gordijntjeszakkerij zooals de heer Nolson dat gelieft te noemen, heeft het rechts college bedoeld, aan de ingezetenen een weg te wijzen, hoe men voor een deel der ingezetenen de grootste ergemis van het open- stellen der winkels kon wegnemen en de loop die deze zaak genomen heeft, heeft spreker ook altijd bedroefd; als het college had volge- houden, was de bevolking daaraan nu reeds lang gewoon geweest. Door den heer Hamelink is er op gewezen, dat de post marktgelden, en dus ook de kermis, weer op de begrooting is gebracht. Dat valt niet te ontkennen, doch onze meening daarom trent is zegt spreker niet veranderd. In dien de heer Hamelink de notulen wil nagaan, zal hij daarin vinden een verzoek van ver schillende kerkgenootschappen tot afschaffing der kermis en ook de door ons daaromtrent aangenomen houding. En indien we in de mo- gelijkheid waren de kermis, die we als iets schadelijksch beschouwen, in onze gemeente konden weren, zouden we daarmede geen uur wachten. Ik vermeen, dat onze voortdurende oppositie tegen Zondagsontheiliging toch wel vruchten heeft afgeworpen en daarvan het gevolg is geweest, dat men van andere zijde zijn lusten op dat gebied niet geheel heeft kunnen bot- vieren. Slechts eenmaal deed zich in dat op zicht een betreurenswaardige zaak voor, die we moesten bespreken, doch later is dat ook niet meer voorgekomen. Dat kan wel degelijk het gevolg geweest zijn van de oppositie, voortgekomen van een fractie van twee leden. Dat men zich van linksche zijde te veel aan kringetjes stoort, heeft men de laatste weken weer kunnen bemerken. Er werd een bank of wat uit school B naar school A gebracht, een mijnheer ziet in school A enkele van die goede banken staan, maar begint het gebeurde uit te bazuinen en levert een ingezonden stukske in de Ter Neuzensche Courant en dadelijk staat al wat linksch is op zijn achterste beenen als kleine schreeuwertjes. De menschen houden van sensatie en doen over het algemeen graag aan kiezersvangerij. En wat de subsidie betreft die nu voorge steld wordt voor de zweminrichting, ik blijf van meening, dat al die particuliere liefhebbe- rijen ook uit de particuliere beurzen betaald moeten worden, doch dat men daarvoor geen aanslagen moet doen op de gemeentekas. Men vindt iets nuttig of noodig, geeft voor, dat dit in het belang is der burgerij en acht zich dan gerechtigd daarvoor een beroep te doen op de gemeentekas. Ik geloof ook, dat burgemees ter en wethouders bij het voorstellen van sub sidie nog wel bezwaren hebben gevoeld, waar- om zij met betrekking tot den badmeester een voorwaarde gesteld hebben. Maar in welken vorm ze het ook voorstellen, ik gevoel er wei nig voor. De heer HAMELINK: Maar hoe denkt u over burgemeester en wethouders die dit voor stel doen? De heer SCHEELE: Die hebben alles zeer goed gedaan. Ze hebben hier niet met holle woorden geschermd, en ze hebben veel ge- zwegen, omdat ze zooveel te doen hadden. Tot mijn spijt moet ik nu weer weg. (Spreker ver- laat de vergadering.) De heer VAN RIET vindt het kleingeestig, om nog steeds met die gordijntjes naar voren te komen. Het ging om de Zondagsheiliging en het spijt hem, dat burgemeester en wethou ders daarop teruggekomen zijn, dat heeft zijn goedvinden niet weggedragen. Hij had gaarne gezien dat burgemeester en wethouders ten opzichte van de Zondagsrust en Zondagsheili ging anders waren opgetreden en dat de win- Aambeien zijn een bij vrouwen zeer vaak voorkomende kwaal, die ondraaglijke onge- makken met zich brengt. Foster's Zalf geeft baat vanaf de eerste toepassing. Inderdaad een probaat geneesmiddel. Per doos f 1.75; per tube 1.6 kels gesloten waren gebleven. Hij gelooft, dat dit naar den zin zou geweest zijn van de ne- ringdoenden en de burgerij; eerstgenoemden konden dan ook van Zondagsrust genieten, de inkoopen kunnen best des Zaterdags worden gedaan. Dat er des Zondags enkele snoep- en sigarenwinkels open zijn, acht hij niet in het algemeen belang van de menschen. Hij wijst op regelingen die daaromtrent elders bestaan, ook omtrent het sluiten van winkels des avonds 8 uur. Indien burgemeester en wethou ders stand hadden gehouden, zouden de men schen daaraan hier ook wel gewoon geworden zijn. Het is niet noodig, dat des Zondags si garenwinkels opengehouden worden; zij die si- garen willen aankoopen, hebben daarvoor daags te voren alle gelegenheid. Uit het open zijn van enkele winkels ontstaat ook een onge- lijkheid tegenover de winkeliers die om prin- cipieele reden des Zondags gesloten blijven, die kunnen er nadeel van hebben, omdat wel licht in de week bij hen gekocht zou worden, hetgeen nu op Zondag bij een ander gekocht wordt. die zijn winkel openhoudt. Wat het spreken betreft over bezuiniging op de politie, meent hij dat daarvoor niet te veel gelegenheid bestaat. De menschen komen om 10 uur op en moeten dam tot 4 uur's mor gans loopen. Moeten ze dan misschien om 7 uur 's morgens weer opkomen? Ze hebben toch ook hun nachtrust noodig. Ze hebben een uitgebreid deel der gemeente te besurveilleeren; de kom der gemeente is maar steeds uitge breid, dezer dagen kwam hij ook al een agent tegen op den Baandijk, en imdien burgemeester en wethouders verordineeren, dat er op de Heerengracht een politiepost moet staan, dan moeten voor het verrichten der andere werk- zaamheden toch weer andere agenten disponi- bel zijn. Indien men over bezuiniging bij de politie spreekt, moet men toch ook de werk- uren in oogenschouw nemen. De heer DE MEIJER wil ook gaarne van de gelegenheid gebruik maken om iets te zeggen bij de algemeene beschouwingen en wenscht zich daarbij te bepalen tot wat het wel en wee der gemeente betreft en zich te onthouden van politiek, aangezien hij er de voorkeur aan geeft, deze zooveel mogelijk buiten de raads- zaal te houden, zoolang zijn overtuiging en be ginselen het niet anders vereischen. Verder is hij de meening toegedaan, dat in een gemeen te met een zoo gemengde bevolking als Ter Neuzen, zooveel mogelijk ieder raadslid een eenigszins breed standpunt moet innemen, en zijn meening niet aan anderen moet willen op- dringen, integendeel die van anderen, voor zoover gewenscht, ook moet weten te waar- deeren. De begrooting voor 1925 oppervlakkig be- schouwd, geeft dengenen die met leede oogen de belastingen steeds zagen stijgen, wel eenige reden tot tevredenheid. Het valt echter niet te ontkennen, dat eene jaarlijksche totaaluit- gave van pl.m. 200.000 gulden voor een dorp -, pardon, spreker vergist zich, als Ter Neuzen, nog alles behalve zuinig kan genoemd worden. De totaal netto-uitgaven vooral van 2 hoofd- stukken springen hierbij in 't oog, nl. hoofd stuk 3, openbare veiligheid met 30,673, waaronder pl.m. f 24.000 alleen voor ons poli- tiewezen en hoofdstuk IX „ondersteuning aan behoeftigen en werkloozen en werkloozenkas- sen met pljn. f 52.000. Spreker is nog steeds van meening, dat op het politiewezen meer kan bezuinigd worden en dat het absoluut overbodig is, dat een plaatsje als Ter Neuzen, nauwelijks de schoe- nen van dorp ontwasschen, er een korps op na- houdt van een inspecteur en 8 agenten! Dit is vroeger van andere zijde ook reeds meermalen toegegeven, en wordt algemeen gevoeld, doch daar bleef het tot hiertoe ook bij. Voorstellen tegen de begrooting zal spreker in deze niet doen, doch wenscht burgemeester en wethouders te herinneren aan de positieve overeenkomst tusschen hen en den gemeente- raad, dat bij vertrek of sterfgeval van een der gemeenteambtenaren, dus ook politieagenten, deze plaats niet zal worden aangevuld, en bovendien de overbodige agenten van politie te zullen helpen bij het solliciteeren naar an dere gemeenten of betrekkingen. In hoever- re burgemeester en wethouders zich in dit laatste aan de gedane belofte hebben gehou den, kan spreker niet beoordeelen. Verder hoofdstuk 9, steun aan behoeftigen en werkloozenuitkeeringen. Het is treurig, dat de toestand in onze gemeente dergelijke groote uitgaven vereischt voor de arbeidende klasse, doch de gevolgen van den oorlog, in verschillende vormen, zijn hiervan de oorzaak. Een ding wil spreker aan burgemeester en wethouders nogmaals dringend verzoeken, vooral in alles mede te werken, dat van de steunuitkeeringen geen misbruik wordt ge maakt, verkeerde en verfoeilijke praktijken in deze worden uitgeroeid en van andere zijde de werkverruiming zooveel mogelijk door hen ook mede wordt bevorderd. Aan spreker is be kend, en vrijwel algemeen, dat in zake steun- uitkeering aan werkloozen nog misbruiken en verkeerde opvattingen bestaan, die de recht- matige ergemis der bevolking verwekken. Ook zoude in zake de werkverruiming een offertje van de zijde der arbeiders, indien zulks noodig is om een of ander werk te be- houden of te krijgen, zeer dikwijls gewenscht en niet meer dan billijk en juist zijn. Spreker wijst er ten slotte op over een en ander bij de commissoriale besprekingen reeds zijn meening gezegd te hebben. Hij zal bij de verdere behandeling van de begrooting daar niet meer op terugkomen tenzij hij uit zijn huis gelokt wordt. (Wordt vervolgd). Amsterdam, 5 November 2 uur. Bieden. Laten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1924 | | pagina 3