ALGEMEEH MIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7678.
V^ydag 31 October 1924.
64e Jaargang.
Hot Dienstboden-vraagstuk.
B I N N E NT AND.
BUITENLAND.
Na het rooken
WVBERT
ii iiwnifwwu—irii ii«MmwrTT-MwrwiMrniin-r
I———11 in i iw iwiin r wmmmmmmmmmmamma*aa.
- ..^.i^nnn ,.n Voor binnen Ter Neuzen fl,40per3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr per post f[>, 60 per jaar
ABONN E WSENTSPRIJS Voor Ned .Indie en Amerika 2,70 per 3 maanden Voor 't overig buitenland 3,35 per 3 maanden Abonnementen voor t buitenland alleenjM^voo^
HOKUMS TBI BIjAD.
Volgens de uitkomsten der beroepstelling
van 1909 zoo deelt de heer W. F. Deti-
ger directeur der gemeente- en districts-
arb'eidsbeurs te Amsterdam, in het Haag-
sche Maandblad mede, waren er toen
215.000 vrouweiijke personen in huiselijke
diensten werkzaam, waarvan er 16500 ge-
huwd waren, zoodat er dan overblijven een
kieine 200.000 dienstboden, waarvan
165.000 in won end.
En stelt men daar nu naast de uit
komsten van de beroepstelling in 1919,
dan zijn er 157.000 inwonende dienstboden,
en dus minder dan tien jaar vroeger, terwijl
het bevolkingscijfer in die laatste tien jaren
aanmerkelijk steeg, en in aansluiting daar-
bij het aantal gezinnen klom van l.lol.ouu
tot 1.425.000! Met andere woorden: er is
een sterke aanwas van het aantal gezinnen,
en een vermiindering daarnaast van het nan-
tal dienstboden. En deze achteruitgang of
mindere aanwas dagteekent niet alleen uit
die tiental jaren, doch is reeds van ouderen
datum.
Na 1899 was het aantal vrouwen in tien
jaar toegenomen met 18 procent, dat zon-
der beroep met 12, dat met beroep met 27
procent, terwijl het aantal dienstboden
slechts toenam met13.7 procent.
Deze cijfers bewijzen onwedersprekelijk,
dat er gerust reeds jaren lang van een
dienstboden-vraagstuk kan worden gespro-
ken, maar dit dienstboden-vraagstuk heeft
den' laatsten tijd stellig den vorm aange-
nomen van een ernstige kwestie, zoodat wij
zonder overdrijving kunnen spreken van
„dienstboden-nood".
Wil men een kwaal goed genezen, dan
zal men moeten beginnen met het opsporen
van de oorzaken van de ziekte en vooral
ook hebben na te gaan, waar die ziekte
zetelt. Wij hebben eens 'n verhaal gelezen
van iemand1, die een voetlijden had, en die
reeds van allerlei had geprobeerd, totdat
hem op een gegeven dag ineens werd aan-
getoond, dat dt schuld zae in zijn werve'-
kolom, op een plaats, waar anderen en de
patient zelf de oorzaak zeker niet zouden
hebben gezocht.
Nu is het dienstboden-vraagstuk natuur-
lijk ook weer een zeer samengestelde kwes
tie (welke kwestie is dat niet?), en zullen
wij dus zeker niet kunnen volstaan met het
noemen van een enkele oorzaak of ook
maar van eenige oorzaken. Daar is in de
laatste tientallen jaren zoo'n enorme om-
mekeer gekomen in ons geheele leven, in
het leven onzer gansche samenleving, dat
het niet in weimige regels of kolommen ge-
heel is aan te wijzen, welke factoren hier
hebben meegewerkt. Maar wij willen in dit
artikel toch wel bij twee zijden, en dan nog
wel bij zeer tegenovergestelde zijden de
schuld zoeken. Wij willen gaan zeggen, dat
de oorzaak voor het dienstboden-vraagstuk
en de schuld voor den dienstboden-nood
ligt en bij de menschen, die zich laten die-
nen, en bij de personen, die voor dit dienen
in het bijzonder in aanmerking komen.
De schuld ligt dan en daarmee willen
wij aanvangen voor een zeer groot deel
bij de menschen, die zich laten of lieten die
nen. Zij hebben zich op dit gediend-worden
op dit: zich laten dienen, verhoovaardigd.
Zij zijn op een voetstuk gaan staan (als zij
er met reeds op stonden), en schijnen of
schenen van meening te zijn, dat een mijn-
heer of mevrouw, die een dienstbode er op
na kon houden, een geheel andersoortig
wezen was dan die dienstbare in kwestie
zelve. Op zoo'n „meid" werd dan neerge-
zien, zij werd uit de hoogte behandeld, zij
moest ondertusschen maar letterlijk altijd
klaar staan. Om elk wissewasje kon zoo'n
meisje worden binnengeroepen of gebeld;
er werd zoo goed als mooit rekening mede
gehouden of zoo iemand misschien ook er
eens moe was en dus dankbaar was om ein-
delijk eens te kunnen zitten. Neen, rust
werd zoo'n dienstbare ook in de avonduren
niet gegund. De plaats, waar zij zich in die
halfbakken „vrije" uren mocht ophouden,
was dikwijls allerongezelligst, slecht ver-
liicht en slecht verwarmd. De dienstbode
had een vreeselijk saai leven in een vaak
nliet weinig rommelige keuken, en dat het
er in dit verblijf niet anders uitzag en zoo'n
meisje weinig lust of idee had om haar
eigem dagverblijf op wat behoorlijke wijze
in orde te houden, lag niet zelden aan het
feit, d'at er op ieder nur van den dag in
„haar" keuken door allerlei menschen aller
lei rommel werd gebracht of gemaakt. En
kwam, na een arbeidsdag van niet zelden
twaalf uren of langer, zoo'n meisje dan ein-
delijk te zitten, dan stand zij nog ieder
oogenblik bloot aan het gevaar om de huis-
bei te moeten gehoorgeven of op het minste
of geringste teekem zich weer door een
koude gang naar het woon- of zitvertrek
te moeten begevem.
Kwam eindelijk het tegen-gegeeuwde uur
van ,,naar bed gaan", dan moest niet zelden
de dienstbode zich tevredenstellen met een
ijskoud slecht verlicht dakkamertje ergens
vlak onder de pannen, waar zij dan een
nachtleger vond, waarvan wij nu maar zul
len hopen en vertrouwen, dat het haar de
noodige rust, verkwikking en warmte deed
genieten. Overdag moest ze haar werk doen
in koude dienstkleeding, in een japonnetje,
dat's winters zeker weinig, zoo niet te wei
nig bedekking bood; moest zij de straat op,
om boodschappen te doen, dan mocht zij
soms maar nauwelijks een mantel aandoen.
Voor-dag-en-dauw moest er worden opge-
staaa Nooit dacht er iemand aan haar,
nooit diende iemand haar, nooit bewees
iemand haar een attentie. Zelfs de brieven,
die voor haar kwamen, moest zij ontvangen
uit de handen van anderen; haar boterham-
men waren dik-op-het-onbeschaafde af; al
lerlei spijzen en dranken werden haar soms
onthouden, was voor de gewone gezinsleden
geen weelde te groot en geen zorg te teer,
voor haar was het meest gewone bijna altijd
nog te goed. En zorgen deed niemand voor
haar.
Nu versta men ons wel. Wij bedoelen na-
tuurlijk heelemaal niet, dat het zoo altijd
toeging of toegaat. Er zijn (en waren) tal
van, gezinnen, waar de dingen anders gin-
gen, waar met de dienstbode wordt mee-
geleefd, waar het beste ook voor haar niet
te best is, en waar zij deelen mag in al de
vreugden en in al de tractaties; waar zij een
goede keuken en een goed1 slaapvertrek
heeft. Maar wij durven toch wel te zeggen,
dat de „diensten", waar een of meer van de
door ons geteekende misbruiken 'of kwade
gewoonten aan de orde van den dag waren,
lang niet tot de zeldzaamheden of ui'tzonde-
ringen behoorden of nog behooren. En wij
aarzelen dan ook geen oogenblik om het uit
te spreken: deze vernederende behandeling,
die menig dienstbode zich jaar-in-jaar-uit
moest laten welgevallem, is, naar het ons
wil voorkomen een van de sterkste oorzaken
geworden voor het ontstaan van het dienst
boden-vraagstuk en van den huidigen nij-
penden dienstboden-nood. Daar kwam en
komt dan bij, dat de jongelui van beiderlei
kunne, die gingen werken in fabrieken en
op ateliers, daar langzamerhand veel betere
toestanden vonden, een veel betere behande
ling niet zelden ondervonden, en in een
omgeving mochten verkeeren, waar allerlei
gerief en gemak hun ten dienste stond. Op
een behoorlijken tijd behoefde dan de arbeid
pas te worden aangevangen; de middag-
schafttijd bood gelegenheid voor verpoo-
zing en conversatie; de avonden waren ge
heel vrij. Er werd daar geen koude geleden,
men had zijn dage'lijksch werk, zijn dage-
lijksche taak, wdaf men niet om-alies-en-
nog-wat keer-op-keer van kon worden af-
geroepen en na een niet al te langen en niet
al te inspannenden arbeidsdag kreeg men
tijdig een mooien, geheel vrijen avond, die
volkomen naar eigen verkiezing in den hui-
selijken kring of elders kon worden door-
gebracht.
Juist wie deze dingen schetst en zich in-
denkt, voelt het enorme verschil, dat daar
steeds meer aan het lich't trad tusschen het
leven van huispersoneel en personen, die op
andere wijze hun brood verdienden. Om dan
nog maar te zwijgen van slechte verzorging
in tijden van ziekte en bij ouden-dag, waar
eerst in den allerlaatsten tijd de zoo ge-
wenschte verbetering bij is ingetreden.
Alles bijeen reden gemoeg om te billijken
onze eerste stelling, dat de schuld voor het
ontstaan van het dienstboden-vraagstuk en
den daaruit thans voortvloeienden dienst-
bodeni-nood voor een goed deel ligt bij de
personen, die zich de weelde konden ver-
oorloven van zich te laten „bedienen".
Maar: en ziedaar nu de keerzijde, die
vooral niet mag worden veronachtzaamd:
de schuld ligt evenzeer, en voor geen ge-
ringer deel bij de dienenden zelve. Dienen
willen de menschen tegenwoordig trouwens
niet meer. Zij willen ook niet meer „dienst-
bode" heeten. Zij zijn niet meer ,,in een
dienst", neen, zij zijn „in betrekking". En
nu is dit maar niet enkel een kwestie van
een woord, zij het een werkwoord of een
zelfstandig naamwoord. Het is veel meer
de kwestie van werken en zelfstandigheid.
Men schaamt zich tegenwoordig niet zelden
voor „werken" en jaagt een soort „zelfstan-
digheid" na, een zijn van „eigen-heer-en-
meester", dat op-den-duur leiden zal met
onomstootetijke zekerheid, tot ontwrichting
van heel ons maatschappelijk leven.
Indien de menschen niet meer dienen wil
len en niet langer wenschen te werken, dan
zal weldra onze samenleving (en de voor-
teekenen die naar een dergelijke, algemeene
deblacle heenwijzen, beginnen zich al enkele
jaren qp onheilspellende wijze te vertoonen)
te gronde gaan. En toch wij duchten geen
tegenspraak, als wij zeggen: Ook bij ons
tegenwoordig geslacht ligt een goed deel
schuld, dat het dienstboden-vraagstuk daar
is. Tal van gezinnen zijn diep ongelukkig
bij gebrek aan voldoende hulp. Onze tijd
is nog niet ver genoeg, onze huizen zijn nog
grootendeels te ouderwets ingericht, en
ons geheele leven is nog van dien aard, dat
menig gezin een dienstbode eenvoudig niet
missen kan. Zou hier een dienstbode wor
den uitgespaard, dan zou een dergelijk
groot aandeel van de huiselijke beslomme-
ringen en bezigheden voor rekening van de
andere geziinsleden zelve komeni, dat het
geheele leven werd ontwricht. Bovendien
moge dan menig persoontje, dat vroeger
voor een „betrekking" als dienstbode vast
en zeker in aanmerking ware gekomen,
thans haar plaats vinden op een kantoor of
in een ziekenhuis, op een fabriek of atelier,
men had toch wel kunnen begrijpen, dat de
afdus te kwader ure met ongeschoolder en
in ieder geval ongeschikter kracht voor-
ziiene plaats beter bezet had kunnen zijn of
bliiven door een mannelijk persoon, die
daarvoor allereerst in aanmerking kwam.
Op deze wijze zijn nu allerlei personen ver-
drongen, die elders geen werk meer vinden
kunnen, zoo zij in het allerergste geval geen
ellende veroorzaken in gezinnen, die thans
zonder verdienste zijn geraakt, of nog weer
het aantal gaan vergrooten van hen, die
door den Staat moeten worden onderhou-
den.
In het door ons reeds even genoemde
artikel van den heer Detiger in het
Haagsch Maandblad, heeft deze bekwame
schrijver, die ter zake volk men kundig en
ervaren mag heeten, getre ht ook, eenige
middelen aan te geven, hoe ellicht verbete
ring op dit punt en lenigii.g van den be-
staanden nood ware te verkrijigen. Het wil
ons echter voorkomen, dat het hier in
hoofdzaak genoemde: het oprichten van
vakscholen, het uitgeven van diploma's, het
invoeren van een leerling-regeling, enz.
enz., ook het invoeren varcollectieve
contracten, niet het middel zal blijken, doch
dat, gelijk trouwens ook deze schrijver wil,
begonnen zal moeten worden met het begin,
namelijk dit: dat er betere begrippen ingang
moeten vinden. over de positie der dienst
boden, dat er meer waardeering moet wor
den gekweekt voor den gezinsarbeid, en dat
dus deze gezinsarbeid weer op een lijn zal
moeten komen staan met anderen maat-
schappelijken arbeid.
Wie medewerkt om deze gelijkstelling in
breederen kring ingang te doen vinden, en
wie dus medeijvert om het zoo ver te krij-
gen, dat het dienstbode-zijn binnen zeer
korten tijd niet meer wordt gevoeld of be-
schouwd als een werk van minder soort of
lager beteekenis dan alle anderen arbeid, die
heeft den eersten stap en tegelijk de beste
schrede gezet op den weg om te komen tot
oplossing van het dienstboden-vraagstuk.
of althans tot eenige lenigmg van den
dienstboden-nood.
ONZE VLOTTENDE SCHULD.
H^t Handelsblad wijst er op, dat, de
toestana hier t)e lande thans ian,gzaam maar
g*stadig aan het verbetleren is. Ter beurze
wferspiegelt zich dit reeds eenigen tijd
ip «en geleidelijk herstel in industrieele
waarden.
In d® afgeloopen week heeft deze ver
betering echter geen verderen vooiilgang
gemaakt, voornamelijk wel, doordien het
dure geld aan e€n uitbreiding van zaKen
in den weg staat. Aan de spanning op de
geldmarkt is het ook toe te schrijven, dat!
de jongste inschrijving op schatkistpapier
zulk een geheel ander verloop heeft ge-
had dan d® Duitsche leening^ bij weljce
de hooge rente en de buitenlandsche gang-
making stimuieerend hebben gewerkt.
Op de 85 gld. millioen schatkistpapier
is slechts voor ruim 57 gld. millioen inge-
schreven en voor niet meer dan 423/4
millioen toeigewezen, d.i. nauwelijks de
helft van het aangevraagde bedrag. Onder
die omstandigheden is het te vreezen
dat eerlang weder een ruimer beroep zal
worden gedaan op Die Nederlandsche
Bank voor het onderbrengen van schat-
k is t papier.
Wij hebben er reeds meermalen op ge-
wezen, dat deze toestand op den duur zeer
ongewenscht is. Ons land staat er, wat
de vlottende staatsschuld betlreft, op zich
zelf gunstig voor. Vrijwel het geheele uit-
staande bedrag is gedekt door voorschotttn
aan de gemeenten, de kolonien en aan
buitenlandsche stafen, welke voorschotten
all® t. z. t. zullen worden terugb> laald. Er
kan onder die omstandigheden geen sprake
van zijn, dit schatkistpapier te fundeeren
door het uitgtven van een leening op lan
gen termijn. Hieruit behoeft ecliter niet
noodzakelijkerwijze voort te vloeien, dai
men nog jaren lang blijft werken met schat-
kistpromessen, die voor een groot deel
om de drie maanden moeten worden ver-
nieuwd, en waarbij men steeds aan de
wisselvalli|gheden van de geldmark 'zal
blijven bljootgesteld.
Ook voor de verhouding tusschen den
Staat en de Circulafubank is dit een zeer
ongewenscht systeem. Er is geen enkele
reden, waarom niet een belangrijk ge-
deelte van het uiifstaande schaltSdspapier
geoonsolideerd zou kunnen worden fn
schatkistbiljetftjen met een looptijd van en
kele jaren. Indien hierop een behoorlijke
rente wordt aangeboden, zou dit papier
stellig gemakkelijk plaatsing vinden.
De Staat zou dan grootendeels af zijn
van de zorgen der vlottende schuld en op
onze geldmarkt zouden met een slag nor
mal® verhoudingen kunnen terugkeeren.
Dit zou tevens in het belang zijn van den
den effectenhandel, die tegenwoordig keer
op keer geremd wordt door de grillige
veranderingen in ci-n prolongatic-koers,
w®lke voor een deel verband houden met
de politick ten aanzien van het schatkist
papier.
DE VERKIEZINOEN IN ENGELAND.
Om halftien gjsteravond waren 595 van
d® 615 uitslagen bekend. De stand was
toen:
Conservatieven 400 (winst 157, verlies 8)
Labour 151 (winst 22, v«rlies 62).
Liberalen 40 (winst 9, verlies 119).
Onafhankelijken 4.
Zooals bovenstaande cijfers aantoonen
hebben de conservatieven een groote over-
winmng behaald. Zelfs de stoutste ver-
wachting van de Zogepraleiide parti] is
overtroffen. De volledige uitslag zal niet
voor h®t eind van de week bekend kunnen
zijn, maar dit kan niets mfeer aan de be-
slissing veranderen.
TER NEUZEN, 31 OCTOBER 1924.
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
In de uonueruag genouden vergauering
went meuegeaeela een scnrijven van ae
R. l. E. Al. waarin deze meedeelt, dat het
aanood aer gemeente waaroij ueze voor
eiectrincatie van geneel siuisail, Driewe-
gen, Zwaantje en Eaandijk a 40 cent per
ic.Vv.U. geaurende de eerste 4 jaren het te-
kort bij te passen tot een maximum van
f 2UU0 onvoldoende voorkomt en zij zich
mans geneel vrij beschouwd. Uit het ver-
zoek aer R. Z. t. M. om vergunning tot het
plaatsen van palen te Sluiskil Westzijde
Dhjkt, dat zij met particulieren een overeen-
komst heeit gesioten voor verlichting van
een deel der Westzijde van Sluiskil. Door
verschillende sprekers werd dut laatste be-
treurd, aangezien nu de beste klanten wor
den genomen en het verschaffen van stroom
aan de oiverblijvenide later des te meer
moeite zal kosten.
Tot lid van het Burgerlijk Armbestuur
werd benoemd de heer W. Bedet.
Een verzoek van eenige bewoners van
Sluiskil om voorziening in zake afwatering
in den Coegorspolder werd afgewezen, doch
aangenomen een voorstel van den heer Col-
sen om aan adressanten oude rioolbuizen
ter beschikking te stellen voor het dempen
em rnoleeren eener sloot, zonder eenige ver-
antwoordelijkheid of verdere verpiichting
voor de gemeente.
Besloten werd een lokaal der kopschool
beschikbaar te stellen voor de Zeeuwsche
Landbouwmaatschappij voor het houden
van een tuinbouw cursus.
Voorts werd vastgesteld de gemeente-
begrooting, waarvan de behandeling met
het overig deel der agenda den geheelen
dag in beslag nam.
Bij de algemeene beschouwingen werd er
van linksche zijde op gewezen, dat er '«ra
eenige verandering in het bestuur der ge
meente door het rechtsche college niets
blijkt, en de begrooting geheel is ingericht
overeenkomstig die welke vroeger door het
linksche college werden aangeboden en dat
er van invoering van het beginselprogram
door rechts omtwikkeld toen zij in de op
posite was, niets is gekomen. Van recht
sche zijde werd daartegen aangevoerd, dat,
nadat het vorig jaar gebleken was, dat een
anderen koers op verschillende puntem geen
instemming vond bij den raad, het college
had gemeend zich daarnaar te moeten rich-
ten, em dat de rechtsche meerderheid uit 4
verschillende fracties bestaat, die het om-
trent verschillende begimselkwesties niet
eens zijn, doch (het was een antirev. spre-
ker die aan het woord was), dat men gaar-
me de verschillende punten, b.v. invoeren
van het raadsgebed, afschaffing/ der ker
mis enz. zou voorstellen, indien bekend
was, dat daarvoor een meerderheid was te
vinden. Toch werd de meening uitgespro-
ken, dat deze wethouders, al zijn enkele
maatregelen die zij aanvankelijk wenschten
in te voeren jammer genoeg weer zijn inge-
trokken, toch waken, dat zich op het gebied
van Zondagsontheiliging excessen voor-
doen, zooals dit onder het linksch college
tot veler ergernis wel eens is voorgekomen.
In bespreking kwam de schoolbanken-
kwestie. De wethouder van publieke wer
ken verklaarde, dat die oude afgekeurde
schoolbamken uit school B in school A ge
bracht zijn buiten zijn voorkennis. Ten slot-
te werd na breedvoerige bespreking gecon-
cludeerd, dat door het bestuur der vereemi-
ging voor Chr. Volksonderwijs zij het
dan ook voorgelicht door onjuiste deskun-
dige adviezen ten onrechte 22 goede
schoolbanken als onbruikbaar zijn afge-
keurd en dat de banken, naar school A ge
bracht goede banken zijn, volgens het rijks-
model. Bij de aanschaffing van nieuwe ban
ken voor 2 klassen van school A, waartoe
in den loop der zittin.g naar aanleiding van
een voorstel van den heer Hamelink beslo
ten werd, zal nader worden overwogen of
daarvoor banken van, hetzelfde model, dan
wel de iets goedkoopere banken volgens
Amerikaansch model zullen worden ge
nomen.
Bij de behandeling der begrooting werd
o.m. besloten aan mej. A. A. Koene, oud-
concierge van het gemeentehuis een toe-
slag op haar pensioen ad f 180's jaars toe
te kenmen; tot toetreding tot de Vereeni-
ging van Nederlandsche gemeenten; tot het
verleenen eener subsidie aan de Ter Neu-
zensche Bad- en Zweminrichting van /250;
tot het verleenen eener subsidie (voor 1925)
aan de Vereeniging het Wit-Gele Kruis te
Ter Neuzen ten bedrage van /300; tot het
rooien der olmen boomem aan de Kerk-
hoflaan, die voor een deel ziekteverschijn-
selen vertoonen; tot het uittrekken van een
post ad f 3000 voor vernieuwing van stra-
tem; het contract met het ziekenhuis aldus
op te vatten, dat die vereeniging jaarlijks
1000 moet aflossen op hare leeningen;
staakten de stemmen over het heffem van
opcenten op de dividend- en tanti£mebelas-
ting.
De begrooting is vastgesteld op een eind-
INGEZONDEN MEDEDEELING-
verdwijnt de on-
aangename smaak
in den mond direct
door gebruik van
de verfrisschende
Groote doozen 65 Cts
Wyberttabletten zijn verkrijgbaar bij Fa. A.
van OverbeekeLeunis.
cijfer van /210.450,81; de hoofdelijke om-
slag is uitgetrokken op 146.731,83y2 (voor
het loopend jaar op 153.986,05).
CHR. WINTERLEZ1NG.
Onder groote belangstelling had Woens-
dagavond in de Ned. Herv. Kerk alhier de
eerste winferlezing in dit seizoen plaats.
De bijeenkomst werd geopend met het zin-
gen van Ps. 118 3 en voorlezing van
Hebr. 11 32 tot het 2e vers van hoofdstuk
12, waarna de voorzitter, de heer J. Mille-
naar, de aanwezigen en den spreker, Dr. F.
J. Krop, hervormd predikant te Rotterdam,
hartelijk verwelkomde.
Op treffende wijze werd door den spreker
de historie van den Bartholomeusnacht
nagegaan. Hij ging daartoe vele jaren voor
1572 terug, om aan te toonen de plannen
die beraamd werden om de Hugenoten in
slaap te wiegen en aldus dat bloedblad te
orgahiseeren.
Aan het eind der bijeenkomst werd door
de aanwezigen staande gezongen het tweede
vers van het Wilhelmus.
BOND VOOR STAATSPENSIONEERING.
Gisteravond gaf in het Concert- en Bios-
coopgebouw alhier de afdeeling Ter Neuzen
van den Bond voor Staatspensioneering de
aangekondigde tooneelvoorstelling, met
welwillende medewerking van de tooneel-
vereeniging'„Vooruitgang is ons Streven".
De zaal was overvol. De bijeenkomst
werd geopena door den iiei-i j. de Vries,
wien het een genoegen was alien het wel-
kom toe te roepen. Door de groote opkomst
werd blijk gegeven van belangstelling voor
het werken van den Bond en haar doel, om
behoeftige ouden van dagen in het betalen
van hun premie behulpzaam te zija
Opgevoerd werd de dramatische schets
in 2 bedrijven ,,Eert uwen vaderhet
klhchtspel „Dolle Dries" en een tweetal
voordrachten. De uitvoering van een en
ander viel zeer te loven en had veel succes
bij de aandachtig luisterende toehoorders.
Het was een mooie avond.
Ter afwisseling werden verschillende
propaganda-liederen gezongen.
UITSLAG AANBESTEDING.
Gisteren werd in het Hotel de Commerce,
bij den heer A. die Vrieze, alhier, door den
architect L. de Bruijne aanbesteed: het bou-
wen van een woonhuis in den Koegors-
polder aan de Oostzijde van het kanaal, na-
bij Sluiiskil.
Ingeschreven werd als volgt:
voor het metselwerk: J. H. A. Moens
te Ter Neuzen en Hoek 1692; M. Wage-
naar te Hoek f 1618; C. A. van Fraeijen-
hove te Zaamslag 1553; P. M. Oostdijk te
Ter Neuzen f 1490; Gebr. Scheele te Sluis
kil 1447 en S. van der Hooft te Ter Neu
zen f 1300, gegund;
voor het timmer- en ijzerwerk: D. Galle
te Zaamslag 1425; P. A. Leunis te Ter
Neuzen /1370; P. L. Bogaard te Ter Neu
zen f 1328; J. A. de Krijger te Sluiskil
1310; L. G. Molegraaf te Ter Neuzen
1150; P. Hamelink te Hoek j 1083, ge
gund;
voor het lood- en zinkwerk: Jac. Kool
Zoon te Sluiskil f 60, gegund;
voor het glas- en verfwerk: P. L. A. de
PauwKlaassen te Sluiskil 297; J. P. van
Rijn te Axel /274; Alph. Guilliet Zoon te
Ter Neuzen 250; H. P. Goethals te Ter
Neuzen /217; A. van Duijse te Ter Neuzen
f 198 en D. R. Riemens te Zaamslag 175,
gegund;
voor de massa: A. J. de Krijger te Sluis
kil f 3080.
DE HENGSTENKEURING TE AXEL.
Voor deze keuring, aldus schrijft men
aan de Tel., waren 65 hangsten opgegeven,
waarvan 26 jonge dieren van 30 maanden
oud en 39 volwassen exemplaren. Van de
jongere generatie waren er om verschillen
de redenen 11 niet opgekomen, deels ver-
kocht naar het buitenland en andere pro
vinces van ons land. Afgekeurd werden 6
stuks, zoodat van de 15 aanwezigen 9 exem
plaren konden worden ingeschreven in het
stamboek voor het zware trekpaard.
Van de 39 oudere reeds ingeschreven
hengsten werd aan 21 stuks eeni certificaat
uitgereikt van goedkeuring, 10 stuks bleken
afwezig te zijn. Een hengst werd uitgesteld,
zoodat op de a.s. voorjaarskeuring deze
nogmaals zal worden onderzocht. Van de
29 voorgebrachte dieren werden er 7 afge
keurd. Zoowel onder de nieuw ingeschre-
venen als onder de opnieuw goedgekeur-
den werden enkele hengsten aangetroffen
van het type dat in deze streek zoo gaarne
^ggaiMk
.TABLETTEN
mii|iiiiiiimiiiiiiimiiiimiiimii(iiiiinmiiiniiiiiiniii'ii'"iniiiiiinii'niiiniiiiiHHiiiliTi