IX .axl|||f queer onded^t oog //DLlSrEA// Ldde^cnigaecfUe' TUcuaena. 1NGEZ0NDEN MEDBDEEUNG. Gratis v&rkrijgbaar bij Heeren Apottiekers en UrugiWen een Hand- leiding over Pijmoos acheren mei beliulp van Purol. ten uitKomst voor hen die last hebben van schrijnen en siukgaan der huid, leend aan de bietencultuur. Na deze toespraak ving de maaltijd aan. De soep en hetgeen verder volgde werd vlug opgediend, en liet zich, goed toebereid, bij de gasten, waaronder ook velen die een langdur.ige reis achter den rug hadden, goed smaken. Voor opluistering was ook een goed strijkje aanwezig, doch wegens de slechte accoustiek in deze groote zaal, hoorde men op eenigen afstand daarvan niet veel. Die omstandigheid was ook hinderhjk voor hel volgen der sprekers, daar zelfs zij die over een krachtig orgaan beschikten zich niet door de geheele ruimte verstaanbaar kon den maken. Een gemonteerde loudspeaker bracht daarin niet veel verbetering. Voor den verslaggever, die dit samenzijn histo- risch moet vastleggen, was het een voor- recht, dat de meeste sprekers hun toespra- ken in handschrift bezaten, of, voor zoover dit niet het geval was, dit ter wille van ons verslag nog zooveel mogelijk wilden doen, waarvoor we hun hierbij dank zeggen. Nadat een deel der spijzen was genut- tigd, nam de voorzitter, de heer Baron Col- lot d'Escury weer het woord, om een dronk in te stellen op H. M. de Koningin, Z. K. H. Prins Hendrik, H. M. de Koningin-Moeder en H. K. H. Prinses Juliana, waarmede de aanwezigen geestdriftig met een driewerf hoera instemden. Het orkest speelde het Volkslied. Tegen den tijd van het dessert was het de Minister van Binnenlandsche zaken en Landbouw, Jhr. Mr. Ruys de Beerenbrouck, die het eerst het woord verkreeg, in onge- veer de volgende woorden: Mijnheer de Voorzitter, Bestuur en leden der Cooperatie, Dames en Heeren! Bij een feest als dit, is een woord van den Minister-President, wien tevens de beharti- ging der landbouwbelangen is opgedragen, zeker op zijn plaats. Ik grijp hiervoor eenige tientallen jaren in de geschiedenis terug, toen als resultaat van de kunstmatige be- reiding der kleurstoffen, in de 70er jaren de voor Zeeland zoo belangrijke meekrap- cultuiur moest worden opgeheven. Gelukkig kon daarvoor de suikerbieten cuftuur in de plaats komen. In het begin der 80er jaren vond deze cultuur, zoowel bij de grondeigenaren als bij de landbou- wers veel tegenkanting. Men meende al gemeen, dat deze nieuwe cultuur tot uitput- ting van den bodem moest leiden. In pacht- contracten werd veelal deze cultuur verbo- den of tot een kleine oppervlakte beperkt. De tegenzin der landbouwers vond voor een groot deel zijn oorzaak in de wijze van contracteeren met de suikerfabrikanten. Deze, vereenigd in krachtige organisatie, stelden jaarlijks den prijs der bieten vast, gaven bij het afsluiten van het contract een voorschot, leverden het zaad en gaven bin- dende voorschriften ten opziehte der bemes- ting. De landbouwers meenden, dat de fabri- kanten bij de prijsbepaling der bieten slechts rekening hidden met de prijzen der andere landbioiuwproducten, die zeer laag waren men leefde in den crisistijd en niet met den suikerprijs. Bovendien werd zaad verstrekt van bie- tensoorten die beschouwd werden als slechts voordeelig te zijn voor de fabriek (kleine bieten met voor dien tijd hoog ge- hafte) en nadeelig voor hen, daar uit- sluitend op gewicht betaald werd. Er was daardoor menigmaal hevige strijd. Een welgeslaagde poging om toe- nadering tusSchen beide partijen te krijgen, werd gedaan door den heer Vlekke Sr., die voor zijn fabriek te Stampersgat een beta- ling naar gehalte, verbonden aan een a&n- deel in de fabriekswinst, wist in te voeren. Hij bleef echter een eenling. Een en ander leidde tot pogingen tot stichting van eigen fabrieken. In 1894 werd deze zaak behandeld door het hioofdbestuur der Zeeuwsche Land- bouw-maatschappij, voorzitter de heer Mr. P. C. J. Hennequin, en secretaris de heer G. A. Vorsterman van Oyen, en werd een com- missie van uitvoering benoemd, waarin o.m. zitting had de heer Baron Collot d'Escury. De plannen der Z. L. M„ bedoelende een fabriek voor de geheele provincie, kwamen niet tot uitvoering. Inmiddels had de heer Collot d'Escury zich in Zeeuwsch-Vlaanderen geplaatst aan het hoofd eener beweging, die voor Zeeuwsch-Vlaanderen een coope ratieve fabriek zou trachten te stichten. Aan het driemanschap Collot d'Escury, Lin- denbergh en Wolfert, die hier .nog in ons midden zijn, is het, gesteund door anderen, gelukt, die fabriek tot stand te brengen. Zij het dan ook niet alleen voor Zeeuwsch- Vlaanderen, zij hadden resultaat op hun werk en zij hebben de fabriek 25 jaar ge leden opgericht. Die oprichting is voor den akkerbouw op de zeeklei van ons land van zeer groote be- teekenis geweest. De suikerbietencuftuur werd daardoor loonend en leidde tot een meer intensieve cultuur. De landbouwers, die goede bieten wilden verbouwen, waren verplicht hun land goed te bewerken, te bemesten en schoon te hou- den, en dit had niet slechts invloed op de cultuur der bieten, doch ook op die van an dere gewassen. De cultuur der bieten breidde zich dan ook sterk uit. In ons land werden verbouwd in de jaren 1861 tot en met 1870 1649 Hec- taren, 1905 15825 Hectaren 1923 67497 ..ectaren. Voor de provincie Zeeland is de suikerbiet het belangrijkste landbouwpro- duct geworden. In 1923 werden in Zeeland verbouwd: suikerbieten 25654 Hectaren, tarwe 15726 Hectaren, aardappelen 11763 Hectaren, waaruit duidelijk blijkt de groote beteekenis van de bietencultuur voor den Zeeuwschen landbouw. Het voorbeeld van Sas van Gent vond elders navolging, zoodat in 1923 zeven cooperatieve fabrieken werkten en 14 niet- cooperatieve. De totale hoeveelheid bieten dodr de oodperatieve fabrieken in de laat- ste campagne verwerkt, is heel wat grooter dan die, verwerkt door de speculatieve. Sas van Gent mag dus zeker met groote De suikerbieten-cultuur had een grootere t intensiviteit van het akkerbouwbedri,f tot resultaat, verschaft aan zeer velen arbeid, j is een zegen voor de binnenschipperij en vormt de grondstof van een onzer belang- j rijkste industries Ten slotte is suiker een onzer belang rijkste uitvoer-producten en helpt als zoo- danig mede aan het gezond maken van onze handelsbalans. Landbouwers van uiteen- loopende richting werken in deze coopera tieve industrie op zeer doeltreffende wijze in goede harmonie met elkaar samen. De heeren die deze fabriek hebben ge- sticht, zijn de pioniers geweest van deze schoone zaak. Mijnheer de Voorzitter! Gij hebt bij het begin van dezen disch mij welkom geheeten en er aan herimnerd, dat ik van verre moest komen. Ik ben gaarne gekomen, en ik heb ook eene opdracht van mijne drie ambtge- nooten, de Ministers van Waterstaat, die van Arbeid, Handel en Nijverheid, en die van Finaneien, die doo<r ambtsbezigheden verhinderd zijn, hetgeen mij als hoofd van het Kabinet leed doet. De aanwezigen hebben het gisterenavond wel reeds in de oourant ku.nnen zien, dat het Hare Majesteit, op voordracht van den Mi nister van Arbeid, Handel en Nijverheid, behaagd heeft den heer A. Wolfert, een der drie bestuursleden dezer vereeniging van af de oprichting, te benoemen tot Ridder in de Oranje-Nassau-orde. Deze onder- scheiding wordt verleend uit hoofde van het vele werk persoonlijk aan deze inrichting gedurende 25 jaar besteed bij uitzondering, maar wordt ook bedoeld als een erkenning van de cooperatieve beetwortelsuikerindu- strie te Sas van Gent, een hulde aan alien die U bijgestaan hebben in Uw werk! (Luide bijvalsbetuigingen). Het is in korten tijd de tweede maal, dat ik mij voor het bijwonen eener plechtigheid op Zeeuwsch-Vlaamschen bodem bevindt. De vorige maal was dit in hetWestelijkdeel, in het mooie Sluis, thans bevind ik mij in het nijvere Sas van Gent, te midden der nijvere landbouwende bevolking van Zeeland. Het doet mij genoegen te bemerken, dat ook gasten van de overzijde der grens met ons aanzitten. Het is een bewijs van een goede verstandhouding tusschen de 2 naast elkaar levende naties. Ik wil deze gelegenheid te baat nemen om die gasten te zeggen, dat wij, zoowel Zeeuwen als Friezen als Lim- burgers, als goede buren steeds vriendschap met hen willern ©nderhouden. Ten slotte wensch ik persoonlijk den Voorzitter, den heer Collot d'Escury toe, dat hij nog lang zijn krachten aan deze inrich ting zal kunnen besteden en dat hem nog vele gelukkige jaren mogen beschoren zijn. (Donderend applaus). Volgende spreker was Z.Exc. de Gommis- saris der Koningin, Jhr. Mr. Quarles van Ufford, die wees op de groote gastvrijheid die men steeds in Zeeuwsch-Vlaanderen aantreft. Men verstaat hier goed de kunst om gasten te ontvangen. Hij heeft daarom ook gaarne de uitnoodiging aanvaard, en betuigt zijn spijt, dat zijne echtgenoote door een lichte ongesteldheid verhinderd was van de tot haar gerichte uitnoodiging ge- bnuik te maken. Het is hem een drang des harten, op dezen dag zijn gelukwenschen te brengen aan deze feestvierende vereeniging. Hij wijst er op, dat de suikerbietencuftuur ner- gens in de mate als in Zeeland tot ontwik- keling is gekomen, dat 43 van de in ons land geteelde bieten levert. Hij wil niet zeggen, dat de boeren door het bietenver- I bouwen rijk zijn geworden, maar gelooft toch te mogen zeggen, dat ze er hun boter- ham aan hebben verdiend, terwijl de wel- I vaart der landbouwers ook voorspoed be- teekent voor de geheele provincie. Het provinciaal bestuur heeft daarom ook wel steeds een oogje dicht gedaan, ten opziehte van de landbouwers, al was het ook, dat ze tijdens de bietencampagne de wegen aan gruselementen rijden. Spreker betoogt, dat de suikerbietenteelt ook een groot rijksbelang is, daar in het jaar 1923 niet minder dan 48 millioen aan accijns is betaald. Aangezien daarvan zoo'n aanzienlijk deel van de Zeeuwsche cultuur afkomstig is, maakt spreker van de gelegen heid gebruik, dat Z. Excellence de Minister- President in het midden dezer bijeenkomst is, om hem te verzoeken te bevorderen, dat een deel dier millioenen langs anderen weg weer naar Zeeland terugkomen. Hij constateert, dat de bietencultuur den landbouw in Zeeland op een hoog pijl heeft gebracht. Het is onjuist, hetgeen hij wel eens heeft hooren beweren, dat de landbouw in deze provincie achterlijk is, integendeel, het is zijn ervaring, dat die in vergelijking met de andere provincies van Nederland aan de spits staat. Hij brengt hulde aan de mannen, die den stoot hebben gegeven aan de oprichting dezer fabriek en daarvoor acht levensjaren veil hebben gehad, in een moeitevollen strijd, die zich daaraan met violle toewijding hebben gegeven. Spreker stelt een dronk voor op de beide directeuren der fabriek. (Applaus.) Hierna verkreeg het woord de heer Mau rice Lippens, eere-gouvemeur van den Congo, die sprak als President-Commis- saris van de Zeeuwsch-Vlaamsche Tram- wegmaatschappij, als volgt: Ik ben gelukkig de uitnoodiging te heb ben aanvaard die mij gedaan werd als voor zitter der Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg Maatschappij. Eerst en vooral wil ik in uaam der Z. V. T. M., in naam mijner collegia's van het bestuur en ook persoonlijk, Uwe vereeniging onze beste gelukwenschen aambieden voor haar 25jarig bestaan en voor het vol- brachte werk. Wiij bewonderen den moed dien vooral U, Baron Collot d'Escury, mijn vriend en col- lega, hebt gehad 25 jaar geleden. om deze vereeniging te stichten, de eerste produc- tieve landbouw-cooperatie op het gebied van suikerindustrie. Uwe pogingen werden met groot succes bekroond. Wij wenschen U daarmee hartelijk geluk! De Z. V. T. M. verheugt zich te meer over het bekomen resultaat, daar zij meent er aan medegeholpen te hebben al is het ook in geringe mate. Zij wil in de toekomst meer j en meer hare medewerking verleenen. Zij I beseft, dat alle verbetering, die zij op het gebied van transport kan invoeren, haren leven van deze schoone en viuciiibare streek van Zeeuwsch-Vlaanderen en zij zal steeds net noouige aoen om nare opuiachr te volbrengen. PersoonujK zal het mij een genoegen zijn mij verder aan dit werk te wijaen, met alleen om de voldoening te hebben aan den bloei der Maatschappij en der provincie mede te helpen, doch, laat ik het U maar bekennen, ook om oude familietraditien na te volgen. Verschiillende poiders dragen den naam van vqrschillende mijner voorouders. Hoe- vele wegen werden niet op hun initiatief of met hunne hulp, aangelegd? En is het niet het Tramke van SchoondijkeWater- viiet, door mijn grootvader tot stand ge bracht, die de kiem is van het net van 125 K. M. sporen, welke nu gansch Zeeuwsch- Vlaanderen doorkruist? Maar mijne tegenwoordigheid aan het hoofd der Z. V. T. M., waarvan ik een der stichters ben, heeft nog eene andere betee kenis, die ik hier wil doen uitschijnen. Zij is de practische en ware uiting van den geest van sainenwerking, die er moet heerschen tusschen de economische belan- gen van de rijke streek van Zeeuwsch- Vilaanderen en het vruchtbare Belgisch- Vlaanderen. Onze twee kleine naties zoo groot nochtans door hun verleden, zoo machtig door hunne werkkracht em voortbrengst en die nu echte mogendheden geworden zijn, dank aan de waa^de van hun volk onze naties hebben de onverzadelijke heersch- zucht te vreezen van machtige buren. Sinds eeuwen hebben zij beiden voor vrijheid moe- ten kampen. De vriendschapsbandem, tus schen beide landen hoeven nauwer toege- haald; aldus zulilen zij sterker staan tegenover elke vreemde inmenging en zal onze meerdere samemwerking een belang- rijken factor worden voor onafhankelijkheid en voorspoed. Deze manifestatie van intieme cooperatie tusschen landbouw en nijverheid is uiterst interessant en aanmoedigend. Vooruitgang en welvaart van een volk hangen af en van hun landbouw en van hum nijverheid. Tuschen beide moeten nauwe betrekkingen bestaan en het is in de richting van samen- werking, dat er in de toekomst dient ge- werkt. Uwe vereeniging is tot stand gekomen door de hartelijke en vruchtbare verstand- hoiuding van kapitaal, arbeid, landbouw en nijverheid en dient dan ook in het bij- zonder particuliere belangen. Onze Maatschappij is ontstaan door de innige samenwerking van Regeering, pro vincie, gemeenten, polders en particulieren, en is dienende algemeene belangen te behartigen. Beide vereenigingen zullen steeds nuttige factoren zijn voor de verdere ontwikkeling van deze provincie. Dit is mijn innigste wensch. En voor wat de Eerste Nederlandsche Cooperatieve Beetwortelsuikerfabriek be- treft, uit ganscher hart roep ik haar toe: Vivat, floreat, crescat. Deze toespraak werd met luid applaus begroet, terwijl orkest de Braban?onne speelde, hetgeen staande werd aangehioord. Alsnu trad naar voren de heer W. Kake- beeke, voorzitter van de cooperatie te Din- teloord, die zich tot den Voorzitter en bestuur wendde met de volgende woorden: In zijn hoedanigheid als voorzitter der Cooperatieve Suikerfabriek en Raffinaderij Dinteloord sprekende, zegt de heer W. Kakebeeke, dat het een joist woord was, dat Zijn Excellemtie den Minister sprak, toen hij zeide, na de voile beteekenis te hebben gelegd op het goede werk, dat werd geleverd bij het opstellen er oorspronkelijke statuten en reglementen, het bed voor de navolgers was gespreid. Het was de bedoeling van spreker om de mannen van het initiatief in deze te zeg gen zij trots konden zijn op het gepresteer- de bij de tot stand brenging dezer groote productie-cooperatie. De zuidelijke coope ratieve suikerfabrieken hebben zich alle bij hunne oprichting vrijwel volfedig ge- houden aan de belangrijkste bepalimgen van de statuten, die de huidige Voorzitter van „het cooperatief" te Sas van Gent, getoetst door Mr. De Wit Hamer Sr., heeft opgesteld. Dat pleit voor een juist en diep inzicht van de te regelen factoren. De verdere levensloop van de Eerste Nederlandsche, hoewel in de eerste levens jaren fang niet gevallen in 'n gunstig tijdvak voor de suikerindustrie, toonde aan, dat de suikerfabricage zich leende voor het coope ratief bedrijf mits het levenspad gevolgd werd omschreven in uwe statuten en regle menten. Ik ikom thans zeggen, dat ik niet alleen alle respect heb voor het volhoudingsver- mogen en de daarbij getoonde tact om tot de oprichting der cooperatie en den bouw der fabriek te komen, doch tevens voor het goede beleid, dat de heer Collot d'Escury gedurende het afgeloopen vijf em twintig- jarig tijdvak met zooveel succes, getuige de groei en bloei zijner fabriek, heeft gevoerd. Ook wi! ik van deze plaats nog een per soonlijk woord van dank aan den heer Collot d'Escury brengen voor de vele en de goede adviezem, die ik steeds van hem mocht ontvangen als ik bij hem kwam aan- kloppen, toen de oprichting van Dinteloord aan de orde kwani en de fabrieksbouw aan de orde was. Het heeft mij daarom een bij- zonder groot genoegen gedaan, dat het algemeen bestuur van Dinteloord besloot de jubileerende zustervereeniging als blijk van groote erkemtelijkheid voor den gemoten steun em medewerking en de aangename vriendschappelijke verhouding een blijvend aamdenken aan dezen dag te geven en zulks in den vorm van een schilderij, voorstellende de kaai te Doel, vervaardigd door den schil- der Frans van Leemputten. Waarde Voorzitter, ik hoop, dat het U gegeven moge zijn nog vele jaren in goede gezondheid en in aangename samenwerking met Uw bestuur en Uwe ledem aan het hoofd Uwer bloeiende vereeniging te staan. Het geschenk bestaat uit een groote schilderij, voorstellende de haven te Doel, in 1913 geschilderd dioor Frans van Cleem- putte. (Applaus.) De Voorzitter, de heer Collot d'Escury, dankte voor dit gewaardeerde geschenk, en ook voor de talrijke telegrammen en andere schriftetijke gelukwenschen, alsook voor de INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN. Hierop verkreeg het woord de heer M. G. Hummelimck, voorzitter van de Alg. Tech- nische vereeniging voor Beetwortelsuiker- fabrikanten en Raffinadeurs, die de geluk wenschen dier vereeniging overbracht als volgt: Mijnheer de Voorzitter, Hoogwaardigheidsbekleeders, Dames en Heeren! Wanneer ik hier het woord voer als Voorzitter en Eere-Voorzitter van de Alge meene Techmische Vereeniging van Beet- wortelsuikerfabrikanten en Raffinadeurs, eene vereeniging, waarin alle cooperatieve en particuliere fabrieken vereenigd zijn, dan neem ik met groote vreugde deze gele genheid te baat om de Eerste Nederland sche Cooperatieve Beetwortelsuikerfabriek met haar jubileum geluk te wenschen. Ik herinner mij nog, hoe mijn vader en ik, mu ruim 22 jaar geleden, wij waren toen zelf nog in onze prille jeugd als raffina deurs, door Uwen Voorzitter, den heer Collot, werden uitgenoodigd om eens te komen kemnis nemem van de mooie uitrus- ting en het goede product van de Eerste Nederlandsche Cooperatieve Suikerfabriek te Sas van Gent en hoe vriendelijk en gast- vrij wij toem werden ontvangen. -Wat klonk het toen eenvoudig: Eerste Nederlandsche Cooperatieve Beetwortel suikerfabriek" en niemand vond er iets in, want algemeen was het bekend, dat het een unicum was in Nederland, maar wat an- ders is het heden ten dage nu er vele navol- gelingen zijn, zoo'n naam als Eerste" waar- devol is geworden en terecht zegt, dat Uwe fabriek de baanbreker is geweest in Neder land op dat gebied, van die groote oecono- mische beweging, de ,,Productie Coopera tie", die zich over de geheele wereld heeft uitgebreid en ook In de techniek en dat is dan speciaal het onderwerp waarop ik nu mijn oog heb gevestigd ini de tech niek en onvermijdelijk ook in de tragiek van deze Eeuw, zoo'n groote rol heeft gespeeld. Dat deze grootsche cooperatieve bewe ging een belangrijke rol speelde op het gebied van de techniek, en deze de voile gelegenheid bood zich te ontwikkelen tot op een hoogte als tegenwoordig, staat vast. Maar die geperfectioneerde techniek is indirect weer oorzaak van eene tweede groote oeconomische beweging in den tegenwoordigen tijd en die ook U zelf treft, dat is het „sociale vraagstuk." En toch liggen deze 2 maatschappelijke bewegingen, wellicht de twee grootste uit de laatste eeuw, zoo enorm ver uit elkaar, omdat de laatste zich in de historie van Eeuwen meermalen heeft vertoond, de eerste niet. Beide bewegingen zijn niet plotseling te stuiten en ik zou liever den gedachtengang widen volgen van Prof. Roessingh, die het voorstelt als eene groote menschenmassa, die zich langzaam voortbeweegt in eene zekere richting en slechts geleid wordt door twee kleine slooten ,,de intellectueelen". Maar de door het sociale probleem be- heerschte massa zal opdrimgen de slooten vertrappen en tenslotte, van intedectueele leiding ontdaan, volgens de traditie van Eeuwen, als een niet voor rede vatbare menigte ten ondergaan, om zich in latere perioden weer met nieuwe kracht te ontwik kelen de cooperatieve beweging, meer voor redem vatbaar, zal zich door de slootjes laten leiden in de gewemschte richting. En nu, gij Eerste Nederlandsche Coope ratieve Beetwortelsuikerfabriek, baanbreker op dit gebied in Nederland, gij hebt Uw slootje, Uwe intellectueele leiding gevonden in een man als Collot, Uw Voorzitter. Ook in moeilijke tijden, en laten wij ons niet ontveimzen, dat ze er waren, hebt gij hem als Uw leidsman erkend, en zijne ad- viezen gevolgd, en daarin ligt Uw kracht' In opdracht van de Algemeene Tecli- nische Vereeniging wensch ik U geluk met den weg, dien gij gekozen hebt en die U leidde tot uw 25jarig Jubileum. (Applaus.) Thans verkreeg het woord de heer P. A. Neeteson, directeur der fabriek, die ziclj»als volgt uitte: Mijnheer de Voorzitter! Mag ik in de eerste plaats, mede namens mijn collega Plasschaert, hartelijk dank zeggen voor de waardeering, uitgesproken door U in Uwe feestrede en door het be stuur in zijn gedenkschrift, voor de wijze waarop door ons de directie van de fabriek wordt gevoerd. Ook namens alle leden van het personeel breng ik U dank voor de welwillende woor den, door U gezegd over de uitvoering van de taak, die aan ieder van hen is toebedeeld in het uitgebreide raderwerk van het bedrijf der fabriek. Het is voor ons alien een voorrecht, een steen te mogen bijbrengen aan de instand- houding, moge het zijn aan de voortdurende uitbreiding van het gebouw, dat door U en het bestuur, bijgestaan door een kring van flink meehefpende landbouwers, nu 25 jaren geleden, in zijn eersten vorm is opgericht en dat in den loop van die 25 jaren, in een groot gedeelte van dien tijd ook met mede werking van onzen voorganger den heer Gross, steeds grooter en hechter en sterker is geworden. Wanneer het ons is gelukt, onze pogingen te helpen houden, met gunstigen uitslag beloond te zien, dan is dat zeker voor een groot gedeelte te danken aan den juisten kijk van het bestuur op de behoeften en belangen van de fabriek, daarbij gesteund door het vertrouwen van de leden. En wel- ken grooten rol daarbij speelde Uw per- soon, Uw breede blik, Uw onvermoeibare werkkracht, niemand weet dat beter dan wij, directeuren, die U daarbij van nabij konden gadeslaan. Voor dien steeds onder- vonden steun brengen wij gaarne aan U, mijnheer de Voorzitter, aan het bestuur en aan de leden onzen oprechten dank. Wanneer ik op dezen dag terugblik op de nu welhaast ook eene kwarteeuw, dat ik mijne krachten in dienst mocht stellen van Uwe mooie vereeniging, dan bekruipt mij de lust om in woorden te brengen de her- innering aan het vele lief en leed, dat in dien langen tijd over onze fabriek is heen- gevaren en dat ik, eerst nauwer samen met den heer Gross, later tesamen met U heb meegeleefd. Ik mag echter niet te uitvoerig worden, maar toch kan ik niet nalaten te herinneren aan den strijd, den vooral in de zoo ge- vaarlijke kinderjaren der vereeniging zwaren strijd, die gestreden moest worden, hoe Uwe energie, Uw onverwoestbaar ver trouwen in de toekomst alle bezwaren, vaak door anderen onoverkomelijk geacht, wist te overwinnen en hoe Gij dan ook dien strijd glansrijk hebt gewonnen, dank zij ook de medewerking van het bestuur en de leden. Het is daarom met meer dan gewone hartelijkheid, dat wij U alien geluk wenschen met de zoo welverdiende beloo- ning voor Uwe volharding. Er is van deze plaats reeds op gewezen, in welke mate door de oprichting Uwer vereeniging de belangen van den landbouw werden gediend. Maar, de heer Linden- bergh stipte dit reeds even aan, het is niet alleen de landbouw, die de vruchten heeft geplukt van Uwen arbeid; door de stichting van deze fabriek is aan zeer vele arbeiders de gelegenheid geboden om een flink stuk brood te verdienen en is aan velen, die eene meer leidende positie in de maatschappij bekleeden, een behoorlijk bestaan verzekerd. In de 24 werkjaren, die de fabriek nu achter den rug heeft, werd aan belooning voor arbeid meer dan drie en een half millioen gulden uitgekeerd, waardoor in zeer belang rijke mate is bijgedragen aan de welvaart van deze streek. Ook om deze reden verdient Uw werk de groote waardeering, die het heden onder- vindt. Moge dan dit werk tot in lengte van dagen blijven voortbestaan, steeds groeiend en bloeiend! (Applaus.) Hierna sprak de oud-Minister, de heer Dr. F. E. A. Posthuma, Directeur van Cen- traal Beheer, voorzitter van de Federatie van Nederlandsche Zuivelfabrieken, die, met verwijzing naar de ten zijnen opziehte ge- sproken woorden, die toestanden uit het verleden in herinnering riepen, betoogde, dat men den boeren wel veel kan ontnemen, maar toch niet het recht om op verschillend gebied te codpereeren. Hij wekte daartoe alien op. Hierop trad naar voren de heer Mr. PI Dieleman, als voorzitter van de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij, hetgeen velen naar het midden der zaal deed stroomen, om zooveel mogelijk van zijn toespraak, die naar men blijkbaar verwachtte als naar gewoonte kermachtig ziou zijn, te hooren. De heer Mr. Dieleman sprak ongeveer als volgt: Als voorzitter der Z. L. M. wenscht spre ker ook eerbiedig te huldigen de groote mannen van het cooperatief initiatief. Wij zitten aldus spreker - hier gezellig bijeen in de consumptieve cooperatie, den oudsten vorm van cooperatie. Gij hebt de landbouw- cooperatie aangedurfd. Dat was een daad van moed en groote beteekenis. Millioenen voordeelen heeft zij reeds aan ons schoone gewest bezorgd, niet alleen doordat Gij Uw leden belangrijke voordeelen kondet bezor- gen, maar Gij waart ook het middel waar door de bietenprijzen en contractsvoor- waarden gunstiger werden voor die ver- bouwers, welke niet cobperatief met U of anderen medewerken. Immers de fabrikan- ten kwamen daardoor hoe langer hoe meer tot het inzicht, dat ook met de belangen der boeren moest gerekend worden. Dezer dagen kwam ik in 't bezit van een plaat, uit de dagen die vlak voorafgingen aan de stich ting der cooperatieve fabriek te Sas van Gent. Wij zien daar aan de eene zijde de heeren suikerfabrikanten, waaronder bekende per- sonen. Aan de andere zijde de boeren uit Zeeland, een stoere, geheide met ouderwet- schen Axelschen hoed op, een zeker uit Waleheren met nog haogeren, anderen met de vriendelijker uitziende pet of den Zuid- Bevelandschen hoed, en daartusschen in staat droomerig en peinzend, zinnend op krachtig initiatiefde heer Collot d'Escury, de Voorzitter Uwer prachtige cooperatie. In het midden tusschen de beide groepen staat de gedegen Vorsterman van Oyen, de krachtige secretaris der Z. L. M„ die op een suikerbiet heeft liggen het nog bianco contract 1898. Hij wijst er namens zijn boeren de fabrikanten op, dat voortaan geen contracten meer zullen geteekend worden, als niet ook met der boeren be langen gerekend wordt. En van toen af is er ook buiten de coo peratie vruchtbaarder en vriendelijker samenwerking gekomen. De bietenteelt breidde zich reusachtig uit. Wat is er al niet veranderd. Mede door Uw krachtige werkzaamheid is men van de groote, weinig suikerhoudende biet geko men, tot de kleine, die wij nu kennen en die de beste is, gelijk men volgens het spreek- woord: de beste wijn tapt in halve fleschjes. Mede door Uw werkzaamheid is als het ware het aanzien der streek veranderd. Sinclair schreef over Peewijk: maar dit is te veel beperkt tot een plaats. Wij leven in Peeland. Gelijk de beet diep wortelt in den bodem, zoo wortelt zij ook diep in het volksleven. Alles concemtreert zich er op. Duizenden vinden er arbeid mede en een bestaan in. Een groot gedeelte van het jaar leeft men er van. Alter gedachten vestigt zich'er op. Ieder leeft er mede mee. Schaepman zong: Heel onze ziel is golf- geruisch. Wij kunnen hier wel zeggen: Heel onze ziel is suikerpee. Em nu hoopt de Zeeuwsche landbouw, die zoo oneindig veel vooruitgang dankt aan de cultuur der sui- kerbeet, dat Uwe cooperatie nog lange,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1924 | | pagina 2