ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN. Stop dien hoest... No. 7675. V ijdag 24 October 1924. 64e Jaargang. Uit liet hooge Koorden, mm n p* mil m if ABONNEHEKTSPRIJS: m sbstei ibxj-A-ID. Het 25-jarig bestaan iter Eerste Nederlandsche Cooperatieye Beetworteisuikeifabriek te Sas van Gent. 1 »r®e Voor binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post /1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetalln-g fr. per post .f 6 ,60 per jaar voor Du nJenIn1Jg en AmerJik^ fyQ per 3 maanden Voor 't overig buitenland f 3.35 per 3 maanden Abonnementen voor't buitenland alleen b.j vooruitbetahng. Voor Ned. Burgemeester en Wethouders tier gemeente Zaamslag wachten voor of op iUctandag 3 November a. des voormiddags ten 10 ure in A. PrlJsopSave met monster voor de leverantie van minimum 1. 30,000 K.G. Grenailles; 2. 75,000 K.G. Macadam 1-3; B. Het vervoer met uitsprei- ding van bovengemelde en wel op de volgende plaatsen 20,000 K.G. voor den Pouckepolderscher, dijk. 8,000 op het gehucht Othene. lo'ooo op het gehucht Zaamslag-Veer. 10|000 op het gehucht Reuzenhoek. 6',000 op het gehucht Val. Restant op het Dorp. l De leverantie moet plaats hebben in het tijdvak 1—15 December 1924. Het gewicht wordt bepaald naar over te leggen weegbrieven. Zaamslag, 23 October 1924. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Burgemeester, JOH. DE FEIJTER. Secretaris, J. STOLK Lzn. LXXXVl. Nadat wij in onzen vorigen brief de mvstificatie met Livius hebben besproken, wdlen wij nu een andere mystificatie be- treffenrie de geschiedenis van ons eigen land vert ell en, n.l. hoe ongeveer 60 jaar geladen een handschrift werd ontdekt, dat de hi-storie van onze voorouders, de Friezen, moest bevatten en wel uit een tijdperk van honderden jaren voor Chriistus. Wie de schuldigen zijn aan dit bedrog is nooit met zekerheid uitgemaakt. Omstreeks 1867 verluidde het, dat in den Helder een zeldzaam familiehandschrift werd bewaard, geschreven in vreemde let ters, waaruit de hooge oudlreid van die f ami-lie bleek en welk geschrift belangrijk zijn moest voor de oud-ste Friesche historie. Het heette: Thet Oera Linda Bok. Volgens den eigenaar Cornelis Over de Linden, werkzaam op de Rijkswerf, was het boek door zijn groo-tvader, die in 1820 te Enk- huizen overleden was, aan een tante toever- trouwd, die dit later, als Cornelis oud ge- noeg was, aan hem moest geven. Sinds 1848 had hij het boek gehad, maar niet kun- nen begrijpen. Alleen wist hij, dat twee brieven vooraan in het handschrift stonden een van Liko oera Linda uit 803 en een van Hiddo oera Linda van 1256 en hieruit bleek de juistheid van de familietradifie, dat het geslaoht Over de Linden zeer oud was. De eerste ge-leer.de, die een deel van het handschrift onder oogen kreeg, was dr. Eeloo Verwijs, maar deze vond iets ver- dachts erin en wilde er dus niet van weten. Het gevolg was, dat het handschrift terecht kwam in handen van een goedgeloovig lee- raar aan 't gymnasium te Leeuwarden, Dr. J. 6. Ottema, die aanstonds opgetogen was in de meening, dat hij hier te doen had met eenige geschriften, waarvan het oudste was geschreven in 557 voor Christus. Dezen zoudem in 1256, nadat ze bij een overstroo- ming nat waren geworden-, door Hiddo oVergeschreven zijn geweest op buiten- landsch papier. Ottema besloot het hand schrift, 126 b! ad zij den groot, uit te geven met een vertaling ernaast. Gedurende kor- ten tijd waren er een aantal menschen, die in hun goedgelo-o-vigheid meenden, dat er iets zeer bijzonders ontdekt was. Maar al spoedig bleek het noodig, dat enkele ge- leerden door het schrijven van brochures bewijzen leverden, dat het Oera Linda Bok een groote vervalsching was, die kort voor 1867 moest zijn vervaardigd. Trots over- stelpende bewijzen bleef Ottema vasthou- den aan de echtheid. Vermoedelijk kan worden aangenomen, dat de personen, die het handschrift heb ben gemaakt, dit niet hebben gedaan om te trachten het voor echt te laten doorgaan. Ons lijkt het de beste verklaring toe, aan te nemen, dat een groep studenten uit aar- digheid een aantal verhalen heeft gefan- taseerd, maar dat later een of meer hunner het materiaal van een studentengrap in el- kaar gezet heeft tot een val. Er was nl. in Leeuwarden iemand (wiens naam wij hier verzwijgen) in een offiei6ele positie, die door enkele jonge geleerden als een dom- oor werd beschouwd, maar die tegelijk on- verdragelijk pedant was. Het moet de be- doeling zijn geweest om uit te lokken, dat deze persoon zich zou meester maken van het handschrift, nadat Verwijs hem op het spoor ervan had gebracht. Men hoopte, dat hij dan er in zou vliegen, het boek voor echt verklaren en uitgeven, waarna de ver- valschers voor het voetlicht zou-den komen, hun grap onthullen en den schijn-geleerde aan de !kaak stellen. Helaas sprong de bom verkeerd. Want hun vijand vloog er niet in, maar wel een ander man, dien zij juist hooge achting toedroegen. Dat heeft veroorzaakt, dat de daders zich steeds schuil hebben gehouden. Echter is er toch langzamerhand zooveel van bekend ge worden het Friesch Genootschap te Leeu warden heeft erover een heel kistje met brochures en aanteekeningen dat wel als zeker mag worden aangenomen, dat Cor nelis Over de Linden aan deze vervalsching geen directe schuld heeft, en dat hij slechts zich heeft laten gebruiken. Er is namelijk op taalkundige gronden aangetoond, dat de Friesche taal, waarin het verhaal was ge schreven, volstrekt geen oud-Friesch was, maar een samenraapsel van op Friesch gelijkende woorden. In dit betoog was Vinckers uitnemend geslaagd. Echter daar- na wilde hij uitvorschen wie het boek had geschreven en op een dwaalspoor gebracht schreef hij een brochure om te betoogen, dat Cornelis de auteur moest zijn. Daaraan ge- looven wij niet, omdat er een aantal ge- zegden in het handschrift voorkomen, die bewijzen, dat de auteur een zeer groote kennis van Latijn en Grieksch moet hebben bezeten. En deze kennis had Cornelis niet. Wanneer men het Oera Linda Bok nauw- keurig leest, bemerkt men, dat de Oera Linda's die de voorvaders van Over de Linden zouden zijn geweest, behalve in de twee brieven op de eerste bladzijde van het boek slechts een paar malen voorkomen bij het begin van een nieuw verhaal. In de verhalen zelf ontbreken zij. Blijkbaar zijn zij, toen de verhalen reeds lang bestonden, eraan toegevoegd. Wanneer het boek samengesteld is, valt niet met absolute zekerheid uit te triaken. Er is namelijk een zin, maar dan ook (mee- nen wij) niet meer dan een zin, die beslist zeker geschreven moet zijn na 1853. Doch al het overige kan afkomstig zijn uit een periode van omstreeks 1840. Er is name lijk in 1853 in Zwitserland bij een meer een ontdekking gedaan: Eenige eeuwen voor Christus moeten de toenmalige bewoners gewoond hebben in huizen op hooge palen gebouwd boven het water aan den oever van het meer. Nu komt ergens in het ver haal voor, dat de schrijver ervan een reis langs den Rijn had gemaakt en in het land der Swetsar was gekomen, alwaar de menschen woondem in huizen op palen. Daar nu deze bijzonderheid absoluut on- bekend was in vorige eeuwen, moet het ver haal volgens Ottema geschreven zijn in dien ouden tijd, toen dat het geval was. Hierom meende hij ten oorechte, dat het verhaal inderdaad oorspronkelijk was. Maar het Oera Linda Bok is zoo zeker een falsi- ficaat, dat die paalwoningen juist het be- wijs zijn, dat het boek nu 1853 moet ge bracht zijn in den vorm, waarin het door Cornelis is vertoond aan Verwijs en Otte ma. D. w. z. de vreemde letters, die op ver- geetd papier zijn geschreven (welk papier die gele kleur kan hebben gekregen door het in den rook te hangen) zijn geteekend na 1853. Deskundigen hebben het papier onder- zocht. Het bleek te zijn: negentiende- eeuwsch papier uit een Maastrichtsche fabriek! Doch daarui^ behoeft nog niet te volgen, dat het overgroote deel van het boek niet kan zijn uit ongeveer 1840. Er kan een geschrift hebben bestaan, dat In derdaad, zooals Cornelis beweert, in 1848 in Enkhuizen aan hem is gegeven, maar dat is dan wat kleiner geweest en is daarna aangevuld met een paar brieven en een paar zinnen om den hoogen ouderdom van de familie Over de Linden te bewijzen. En vervotgens zijn de oorspronkelijke studen- tengrappen overgeschreven in een opzet- telijk daartoe uitgevonden vreemd letter- schrift, zoodat de falsificatie na 1853 com- pleet is gemaakt en gebracht in een toe- stand om daarmede iemand te kumnen beet- nemen. Deze veronderstelling verklaart het feit, dat enkele inwoners van den Helder, toen er een onderzoek werd ingesteld, hebben ver- klaard, dat Cornelis tusschen 1848 en 1853 aan hen heeft verteld, dat hij zoo'n oud handschrift bezat, hetwelk hij aan hen even- wel nooit had laten zien, n.l. toen zou Cor nel-is wel het verhaal hebben gehad, maar nog niet de hem na 1853 op geel papier geleverde bijzondere letters, z-or.der welke niemand er in had kunnen vliegen-. Er is wel e-ens beweerd, dat ds. Haver- schmidt, de geestige dichter van de verzen van Piet Paaltjes en vriend van Verwijs, de eigenlijke samen-steller van het Oera Linda Bok was geweest. Hij heeft dat steeds ontkend, maar toen het handschrift bekend werd, was hij reeds verscheiden jaren uit den Helder weg. Inderdaad is het mogelijk, dat de grappen afkomstig zouden zijn uit den tijd, toen Haverschmidt te Leiden stu dent was. Het lijkt ons toe om inwendige redenen, dat de voornaamste grappen uit een tijd afkomstig moeten zijn, toen hij nog niet studeerde. Want het boek bevat telken's een parodie op de zoogenaamde ,,vergelij- ken-de taalwetenschap", vooral door den Duitscher Grimmn gepropageerd, waaruit bleek, dat de zoogenaamde Indo-Germaan- sche talen alle van een-zelfde groep of stam zijn. Ons boek doet het voorkomen alsof die stam het oorspronkelijk Friesch is. De mogelijkheid bestaat, dat het Oera Linda Bok indertijd on-tstaan is uit een samenwerking van een vijftal studenten, die daarin hun fantasie hebben botgevierd en dat een hunner, die te Enkhuizen heeft gewoond, aldaar Cornelis heeft on-tmoet en in hem den geschikten tusschenpersoon heeft leeren kennen om de geestigheden, die enkele jaren te voren in hun studentenclub waren bedacht aan den man te brengen, als ware het een overoud document. Maar toen het boek tenslotte in druk was verschenen, waren enkelen uit die club tot zul-k een positie gekomen, dat zij liever niet bekend wilden hebben, dat zij vele jaren- geleden die grappen hadde-n vervaardigd. Want een hunner was reeds een eerbied- waardig professor geworden! Integendeel hebben zij getracht de aandacht van z-ich- zelf af te leiden. Want ternauwernood was dier vijf heeft zich gehaast om een betoog te publiceeren om te bewijzen, dat het boek een falsificaat was. Maar wat is nu het komische in deze historie? Nadat ongeveer een halve eeuw dit boek bekend was als een reusachtige falsificatie, heeft kortgeleden een Duitsch professor het on-der oogen- gekregen en is deze door deze fantasie zoo getroffen ge worden, dat hij heeft verklaa-rd, dat het toch een echt boek is en de allerou-dste geschie denis der Friezen bevat! Hij heeft niet op- gemerkt, dat o.a. de g esdienstige denk- beelden van deze oud-Friezen- va-n eenige eeuwen voor Christus precies dezelfde zijn, als de wijsgeerige gedachten van den Duit- schen wijsgeer Hegel uit de eerste helft der negentiende eeuw! T. g. T. TER NEUZEN, 24 OCTOBER 1924. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. D« Kamer van Koophandel en Fdbrieken voor Zeeuwsch Vlaanderen te Ter Neuzen houdt morgan, 25 dezer, des namiddags half drie in de raadszaal een openbare vergadering. VOOR DE BLINDEN. Wij v®stigen de aandacht onzer lezers op de in dit nummer voorkomende adver- te-ntie, be^reffende het houden eener ool- kcte voor het Tehuis van alkenstaande blinden te Wolfhezen. D®ze stichting -mag waarlijk een nationalt h^eten die met recht aanspraak maakt op d®n steun van het geheele Nederlandsche volk. Blinden van alle gezin-dten uit ge- heel Nederland vinden er een liefderijk t®huis. Maar wat dit Tehuis b-ovenal zoo sympath'kk maakt, is ha'ar doel-, dat z.ij er eerste plaats is voor de alkenstaande, de arme blinden. Arm en blind, blind en verlaten. Het lot dier armsten der armen, waarnaar geen bloedverwant omziet, trekt zij zich zooal niet uitsluitend, dan toch bij voorkeur aan. Onvermogenden zijn dan ook geheel koste- loos opgenomen. Maar daartoe is veel geld noodig. Dringend vraagt het tehuis dan ook om alkr steun. Is het niet onze plicht, van ons die gaan in den dag; de hand te rei'ken aan onze n jtenwier oogen verduisterd zijn en die in hun verlatenheid schreien om hulp. ZEILSCHIP CLASINA, Het zeilschip Clasina, schipper Steen- stra, geladeii met suikerbieten van Hoofd- plaat voor Beirendrechtis Woensda-g op de Wester Schelde vkrlagerd. Na een ge- deelte de.r lading overboord te hebben geworpen, is de schipper weer onderzeil gegaan. Het zeil scheurde, waardoor het schip hulpeloos word. Het is door de sleepboot Krammer te Hansweert binnen- gesleept. SCHEPEN BINNENGESLEEPT. Het motorschip Pietemella, schipper^ De Haas, werd door stormweer overvallen en nabij Wemeldinge tegen den zeedijk geslagen. De sleepboot Luctor 58 heeft het afgeskept en te Wemejdinge binnen- gebracht. Het zeilschip Hoop op Welvaart, schip per Theunisse, kwam aldaar binnen met gebroken zvvaard en gescheurde zeilen. 1899 19 October - 1924 (3. Vervolg.) Na de toespraak van den Voorzitter nam de heer P. Lindenbergh het woord, alsvolgt: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb zeer begeerd dit feest bij te wonen en bij deze gelegenheid in tegenwoordigheid van al de feestgenooten, eenige woorden te richten- tot U om U met dezen mooien gedenkdag geluk te wenschen en Uwe groo te verdiensten voor onze cooperatie een wein-ig recht te doen wedervaren. Ik acht mij gelukkig, omdat ik de op- dracht heb dit te doen namens bet bestuur. Ik heb deze opdracht aanvaard als een eer en een voorrecht. Dat voorrecht dank ik aan het met U samenwer-ken aan de belan- gen onzer cooperatie en on-zer stichting ge durende de 25 jaren van haar bestaan-. Ik weet, dat ik daarmede op mij nam iets van groote beteekenis, daarom heb ik het niet op mijn feilbaar geheugen mogen laten aankomen-. Ik weet ook, dat ik slechts kan pogen te schetsen Uwe groote verdiensten. Mijne woorden kunnen niet anders dan verre beneden de werkelijke waarde blijvem Een beter spreker had men hiervoor kunnen kie- zen, maa-r toch niet li-cht iemand die er warmer voor gevoelt. Voor ieder groot werk van algemeen- be- la-ng, dat bij den aanvang bijna altijd groote bezwaren en veel tegenstan-d ontmoet, zijn noodig minstens drie mannen: een- met een hart gloeiend van liefde, een met een helder hoofd voor de leiding, en een met een krach- tige vaste hand voor de uitvoerin-g. Geluk kig de zaak, die zulk een drietal ten dienste heeft, maar hier was dat al-les vereenigd in den persoon van onzen- Voorzitter. Immers het was Uw groot geloof, dat bergen van bezwa-ren verzette, werkende door Uwe vurig-e liefde, die ook anderer liefde ontstak, en de kracht verleende om te volharden bij het st-reven naar het doel. Het was Uwe liefde voor den landbouwenden stand, die lang voor de stichting van de fabriek duidelijk was gebleken. Voorts maakte Uw helder in-zicht het U INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. voordat Uw verkoudheid ontaardt in een ernstige en moeilijk te genezen borstaandoening. Neem de kleine oorzaken weg en voorkom al- dus de groote gevolgen met de ver- zachtende en genezende Akker's juiste mi-ddelen en de juiste regeling te vinden. Het was Uw krachtige hand, steeds ge- reed en altijd sterk genoeg, die U het moge lijk maakte het vastgestelde plan door te zetten en uit te voeren. De geschiedenis der fabriek kan niet worden ges-c-hreven, zomder dat op iedere bladzijde Uw naam meermalen voo-rkomt. Het valt niet onder mijn opdracht deze geschiedenis nu op te halen in haar geheel, maar op enkele punten moet ik toch eenig liicht laten vallem, dat is op die punten, waar Uwe verdiensten helder uitkomen, waarvan ik slechts een klein deel kan aanstippen. De voorbereiding voor de sti-chtin-g der fabriek was voornamelijk Uw werk, en dat werk was langdurig en vermoeiend, wegens de groote en- talrijke bezwaren, die er bij voorkwamen-, en die ten slotte door U ge heel en glansrijk zijn overwonn-en. Ik was daarbij slecht korten tijd medewerkende aan Uwe zijde, omdat Zu-id-Beveland alleen- in het l-aatste tijdperk kort voor de beslissing, werd aan-gezo-cht om mede te doen. Van dien tijd af heb ik met mijn bescheiden krachten met U naar het zelfde doel mogen streven en met U samenwerken, dat is het- zelfd-e als U beter leeren kennen en steeds hooger waardeeren Uw volledige toewijding en Uw verstandig beleid. Deze tijd der voorber-eiding heeft veel van U gevergd en er werden hooge eischen ge- steld aan Uw onvermoeibare werkkracht en Uw volhardend geduld, door teg-enwer- king van hen, die hun belan-gen zagen be- dreigd, maar ook door lauwheid en onver- schilligheid van vele belanghebbenden, die Uw belan-gloos streven niet begrepen, en daarom misken-den. Wij zijn er zeker van, dat zonder U altes zou zijn mislukt. Bij de oprichting der cooperatie was het w-eder Uw helder oordeel, dat leidde tot het leggen van een gron.dslag, die nu in hoofdzaak nog geldt, omdat het bleek de goede te zijn. Aan andere cooperaties dien-den onze statuten tot voorbeeld. Met goeden moed en vast vertrouwen- werd met den bouw begonnen, maar ook gedurende den bouw en korten tijd daarna werden door onvoorziene moei- lijkh-eden weer hooge eischen gesteld aan Uw beleid. Het is voor- ons opm-erkelijk, dat wij bij de herden-king van die zware tij-den, steeds voor ons zien: den Voorzitter met een eensgezind bestuur, dat eenparig in dezelfde richtin-g wrocht. Dat U Voor zitter werd verz-ui-mde ik te melden-, het sprak immers vanzelf. Deze onverstoorde eensgezin-dheid in het bestuur zou buiten- staanders kunnen doen den-ken, dat het be stuur bestond uit menschen, die zoo weinig zelfstandig waren, dat zij bij vocrbaat de voorstellen van den. Voorzitter aannamen. en hem blindelings volgden. Maar dat kan niemand meenen, die de stoere Zeeuwsch Vlaamsch-e boeren- heeft geken-d, die toen bestuursleden waren en ook hij niet, die onzen Voorzitter in zijn gewone man-ier van leiden der vergaderingem kent, waarbij het steeds zijn doel was te z-orgen, dat alien hunne meening uitspraken- en ten slotte in- vloed hadden- op -de beslu-it-en en dat is zoo den gang der zaken bij het bestuur gebleven tot den huidigen dag. Later zijn er noodig gebleken verbeterin- gen en gewenschte uitbreidingen aange- bracht onder den drang van gewijzigde om- standigheden en eischen des tijds, maar tel- kens was het wijs beleid van- den Voorzitter de richtingslijn, waarlan-gs dat alles tot stand kwam; het wist en -den juisten tijd en de beste middelen te kiezen. Ik mag dit met weimige woorden in her- innering brengen, maar het omvat een groote som van toewijding en overleg. Ook uit den oorlogstijd kunnen wij medespreken, er wa ren toen groote moeilijkheden en, bedrijfs- belemmeringen, onder die omstandigheden kwam eerst ten voile uit, welke uitnemen- de kracht wij hadden in onzen Voorzitter, die met gerin-ge middelen wist te bereiken wat oubereikbaar scheen. Door zijme vertegenwoordigin-g bij de Re- de belangen der fabriek en hare leden op uitstekende wijze behartigd. Aan hem danken wij het, dat wij alles behooriijk te boven kwamen-. In de onmiddellijk op den oorl-og volgende jaren werden vele Neder landsche in-dustrien gedreven tot oneven- r-edige uithreidingen daartoe verleid door tijdelijke flinke win-sten, wat zich later ern- stig wreekte. De voioruitziende blik van on zen Voorzitter heeft on-s deze droeve uit- komsten bespaard, die zouden voortge- vloeid zijn uit wat een vooraanstaand man heeft genoemd: oorlogs-grootheidswaanzin. Op Uw advies, mijnheer de Voorzitter, zijn de toen door ons gemaakte winsten ge- bruikt voor de verzekering van den goeden toestan-d van de gebouwen- en machines der fabriek en voor vermin-dering van de schul- den. Doo-r de leden is hun deel gro ten ded s gebruikt tot versterking ieder van zijn eigen- bedrijf. Op deze wijze is er door U voortgewerkt tot wij alsn-u kunnen wijzen op een-e gevestigde, bloeiende en vrucht- gevende zaak. Het moet voor U zijn een aangenaam terugziem op deze vijf en tw-imtig jaar en op de verkregen resultaten van Uw werk. Wij denken daarbij ook aan de goede uitkeerin- gen aan leden-bietenleveranciers, waardoor zij zich hebben kunnen verheffen in hun stand. Het heeft gunstige i-nvloed -gehad op koop- en h-uurprijzen en de welvaart der landbouwende bevol'king is er merkbaar door bevorderd en daarbij mogen wij een zeer ruime beteekenis aan het woord be- volking geven en in-sluiten: arbeiders, am- bachtslieden, nerin-gdoenden en- anderen. Ja zelfs de boeren, die zich afzijdig hid den hebben- mede geprofiteerd. Daardoor heeft de landbouwende stand een grooter zelfstandigheid verkregen en er is gdeerd de waarde van samenwerking te erkennen en te benutten. Ziet, mijnheer de Voorzitter, dat alles is de vrucht van Uw werk, waarbij ook ande ren zijn aangegord om naar hun stoffelijk en geestelijk vermogen mede te werken, het is mij een eer daarbij ook een bescheiden plaatsje in te nemen. Ik mag niet over meer tijd beschikkem en moet eindigen-, ik doe dat met den hartelij- ken heilwensch namens het bestuur voor U en de Uwen, het moge U door Gods zegen worden gegeven, te zien- de goede vruchten van Uwen- arbeid gedurende nog vele jaren, toegerust met een gezon-d lichaam en een gezonden helderen blijmoedigen- geest. Dat de cooperatie nog lang moge genie- ten van- Uwe voortreffelijke krachten als Voorzitter der Eerste Nederlandsche Coope- ratieve Beetwortelsuikerfab-riek te Sas van Gent. En nu, mijnheer de Voorzitter, heb ik nog eene bijzondere opdracht. De bestuursleden en het vaste person-eel der fabriek hebben gemeend, dat bij deze gelegenheid U ook een zichtbaar bewijs van erkentelijkhei-d en hoogachting mag worden aahgeboden, op- dat -bij het zien ervan, U steeds in herinne- rin-g kome de goede em hartelijke verhou- ding, die er altijd was tusschen U en de leden van het bestuur en de aan de fabriek verbonden personen. Wij verzoeken U dit product der Neder landsche Kunstn-ijve-rheid, van ons te aan- vaarden als blijk van erkenning van Uwe verdienste en, als bescheiden vereerlng van U, ged-achtig aan de nooit te vergeten aan- gename samenwerking. Met donderen.de toejuichingen werd deze huldiiging van den Voorzitter begroet. Het aangeboden geschenk bestaat uit een tegeltableau. vervaardigd door de Delftsche Aardewerkfabriek. Het vertoomt de fabriek bij de stichting, de tegenwoordi.ge, het zaaien, oogsten en vervoeren- van suiker bieten en ornamen-ten aan de cultuur ont- leend. Diep g-eroerd aanvaardde de heer Collot d'Escury het geschenk. Alsn-u verkreeg het woord de heer G. Vogelvan-ger, die sprak als volgt: Exceltentie! Mijnheer de Voorzitter! Dames en Heeren! Wat resteert mij nog, mijnheer de Voor zitter, na de zoo keurige toesp-raak van onzen geachten vriend Lindenbergh? Wel, Lindenbergh zelf en in niet gerin-gere mate zijn collega Wol-fert. Van de velen, welke met U, Voorzitter, samenwerkten, tot het op stapel zetten van ons cob-peratief schip, zijn slechts zij over. Ik ben ervan overtuigd, dat d-iegenen van ons bestuur, welke heengingen, dikwerf zul'lem hebben getracht te zien in de toe- komst en dat zij zullen hebben gedacht: mochten wij toch het 25jarig bestaan der cooperatieve meemaken. En zij zouden U dan hebben toegejuicht van ganscher harte. te meer, waar naast het zakefijke der fabriek, zooveel vriendschap hen bond aan U en aan onze vereeniging. Lindenbergh en Wolfert, gij zijt bei-den de verpersoonlijking dier oude garde. Gii maaktet veel lief en leed mede. Gii stondt echter -pal voor moeiliiikheden en betoondet U vertrouwde bestuursleden. En terwijl gij U aldus geheel gaaft aan onze zaak, was d-it niet minder met Uwe vriendschap het gevak Kortom Uw trouw en ijver bleken bove-n alien lof verheven. Wij zijn trotsch op dergeliike bestuursleden! Moge het stoffelijk bewijs van sym-pathie hetwelk ik hierbii de eer heb U namens bestuur en- directie aan te bieden eene her- j innering zijn aan dezen voor U beiden zoo schoonen dag. (Applaus.) Het geschenk aan de heer-en Lindenbergh en Wolfert bestaat uit een fraai blauw aaHriHHMMaMMaaMaaHBHHMMnMMnaMMiuna, ENSCHE --- - —i 1-, -i Abdijsiroop f 2.75 f ASO Ovcral per De groote zijn voordeeH3«rl

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1924 | | pagina 1