De misdaad alle eeuwen door.
vergadering' te beleggen tegen de volgende
wees Dmsaag, des nanyddags ball 2 uur.
ua neer t uibDE veiwondert er zich over,
dat dit sehryven met bij de slukken heeft ge-
legen.
jJe VOORZfiTEK geefc te kennen, dat het
aan Burgemeester en Wethouders was gericht,
doch nu aan den raad wordt medegedeeld.
De heer 't GILDE meent, dat uit dit schrij-
ven moet ai'geleid worden, dat Hurgemeester
en Wethouders geen hoogen dunk hebben van
den gemeenteraad. Vv at moeten die commis-
sarissen van de P. Z. E. M. met hun deskun-
digen bier komen doen?
De heer K.HUIJSHE vraagt, of ze niet zeg--
gen waarover ze willen komen spreken. tLij
merkt voorts op, dat hij en anderen op het
aangegeven tijdstip verhinderd zijn hier tegen-
woordig te wezen.
De VOORZITTER ziet in het schrijven niets
anders dan een beleefd verzoek om bij den
raad te worden toegelaten, tot het houden
eener bespreking over de onderhandelingen
van de gemeente met de P. Z. E. M.
De heer KRUIJSSE noemt het een wonder
dat ze de aandeelhouders ook nog niet mee-
brengen.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge-
meester en Wethouders geschreven hebben,
dat ze bereld zijn inwilliging van het verzoek
te bevorderen. Hij meent, dat in die vergade
ring over de electrificatie evenwel geen be-
slissing zal genomen worden.
De heer J. DE FEIJTER juicht het toe, dat
commissarissen der P. Z. E. M. eens willen
komen praten. De raadsleden zijn technisch
niet op de hoogte. Spreker weet volstrekt
niet, welk resultaat die besprekingen zullen
hebben of hoe het loopen zal, maar hij meent,
dat die besprekingen niet anders dan nuttig
kunnen zijn.
De heer OGGEL is ook van die meaning;
men weet hoe moeilijk het is, om goed op de
hoogte te komen; bij die besprekingen kan dan
alles naar voren gebracht worden.
De heer WEIJNS vraagt of het de bedoe-
ling is, dat dan de heer Van der Hegge Zijnen
ook tegenwoordig zal zijn.
De VOORZITTER antwoord, dat die ook ge-
vraagd is.
De heer VAN DIXHOORN ziet in het schrij
ven in geen ehkel opzicht een teeken, dat de
heeren geen hoogen dunk zouden hebben van
den gemeenteraad. Hij kwam de vorige week
toevallig met een der commissarissen in aan-
raking en heeft toen nog tegen dezen gezegd,
dat het z. i. zijn nut zou hebben als ze zelf
eens kwamen praten. Hij meent, dat het er
hun alleen om te doen is, de zaak tot een goede
oplossing te brengen, omdat het te bejamme-
ren zou zijn, indien de gemeente de dupe werd
van een verschil tusschen haren adviseur en
den directeur der P. Z. E. M. Toen die com-
missaris hpm mededeelde, dat reeds een on-
derhoud met den gemeenteraad was aange-
vraagd heeft spreker gezegd: ik juich dat toe.
Jammer vindt spreker het, dat die verga
dering samenvalt met de vergadering vaif in-
gelanden van den polder Beoostenblij, waar-
van de heer Koster dijkgraaf en de heer Kruijs-
se ontvanger-griffier is, terwijl hij zelf er als
ingelande ook moet tegenwoordig zijn in ver
band met de behandeling eener zaak waarin
hij veel belang stelt. Die vergadering begint
om 2 uur. Hij vraagt, of de raadszitting niet
op een ander uur zou kunnen worden gesteld.
De heer KRUIJSSE merkt op, dat de ver
gadering van den polder vaststaat; daaraan
kan in verband met de voorschriften niets
meer veranderd worden.
De VOORZITTER dacht aanvankelijk, dat
dit nog zou kunnen, doch zal het zoo trachten
in te richten, dat alle leden tegenwoordig kun
nen zijn.
3. Benoemen leden der Gascommissie.
De VOORZITTER noodigt de leden uit, over
te gaan tot het benoemen van 3 leden der
gascommissie, wegens aftreding der heeren
Baert, J. de Feijter en P. de Feijter.
Hij verzoekt de heeren 't Gilde en Dieleman
met hem het stembureau te vormen.
In de eerste vacature wordt benoemd met 8
stemmen de heer Baert; 1 stem is uitgebracht
op den heer't Gilde.
In de tweede vacature wordt benoemd de
heer J. de Feijter met 7 stemmen; op de heeren
't Gilde en Dieleman is 1 stem uitgebracht.
In de derde vacature wordt benoemd de heer
P. de Feijter met 7 stemmen; op den heer
't Gilde zijn 2 stemmen uitgebracht.
De beide heeren De Feijter verklaren op de
vraag van den Voorzitter de benoeming aan
te nemen.
4. Verzoek van J. J. Dieleman tot het
mogen koopen van grond.
Ingekomen is een schrijven van J. J. Diele
man, wonende in de Julianastraat 15, die daar-
in verzoekt hem te willen verkoopen een ge-
deelte van de onafgehakende grond, geprijsd
volgens teekening a 2,per M2.
Bedoeld stuk ligt ten Westen van koop 46
en ten Noorden van koop 47, grenzende vol
gens teekening aan 2 straten. Hij wenscht te
koopen een breedte van 10,50 M. en een diepte
tot tegen den Singelweg.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
hierop afwijzend te beschikken, aangezien er
nog geen reden is om die bouwgrond, welke
nog niet in exploitatie is gebracht, te ver
koopen. Wellicht, merken zij op, is adressant
tot aankoop aangespoord, door het lezen van
de destijds geschatte grondprijs a 2, per M2.
van die terreinen vallende buiten het thans in
/■exploitatie genomen terrein, welk bedrag bij
- 3e exploitatie-opzet is aangenomen, zonder
echter rekening te houden met de kosten van
rioleering en bestrating vian dat gedeelte,
waarvan door ons ook nog niet is gesproken.
De VOORZITTER deelt nog mede, dat dit
advies overeenstemt met dat van den ge-
meente-opzichter, die er op wees, dat die
grond nog niet voor verkoopen geschikt is
aangezien de gemeente dan ook verplicht zou
zijn daar terstond bestrating en rioleering aan
te ieggen, hetgeen nog niet in het voomemen
.'igt. Spreker merkt voorts op, dat onjuist was
zijn in de vorige vergadering mededeeling,
dat de kosten van rioleering en bestrating niet
in den geraamden grondprijs zouden begrepen
zijn. Dit is wel het geval. Alleen is voors-
hands besloten, dat deel van het terrein nog
niet aan te leggen met rioleering en bestrating.
De heer OGGEL voegt hieraan toe, dat, in
dien men dit deed, dit aanleiding zou geven
tot meer renteverlies, aangezien men dan ook
daarvoor reeds zou moeten leenen.
De heer P. DE FEIJTER meent, dat dian de
prijs ook hooger zou moeten gezet worden,
met het oog op dat verlies.
De heer 't GILDE merkt op, dat, indien
Kaijser niet van denkbeeld was veranderd en
niet de andere helft van het door spreker
gekochte perceel had gevraagd, men toch ook
bestrating en rioleering had moeten maken als
men hem het gevraagde perceel 46 had ver-
kocht.
De VOORZITTER: Neen, want dat hadden
we evenmin gedaan. Burgemeester en Wet
houders wenschen eerst het terrein, dat nu in
exploitatie genomen is ongeveer te zien ver-
kocht, eer ze aan het andere deel beginnen.
Als het geheele terrein nu reeds ten verkoop
wordt gepresenteerd en alsdan gerioleerd en
bestraat moet worden, wordt het renteverlies
veel grooter. Er is echter geen uitzicht, dat
dit als spoedig het geval zal zijn. Ea zijn nu
zoo wat 12 perceelen verkocht. Als men an
ders zou handelen wordt de financieele opzet
verstoord.
De heer 't GILDE noemt het jammer, dat
het raadsbesluit dan destijds niet beter gefor-
muleerd is geweest, daar dit toch voet moest
geven aan het denkbeeld, dat er ook grond be-
schikbaar werd gesteld tegen 2 per M2.
De heer DIELEMAN merkt op, dat nu toch
blijkt, dat hij hierin de vorige raadszitting
gelijk heeft gehad en dat de fout in deze niet
bij adressant, doch bij den raad ligt. Nu zou
spreker het billijk achten, dat adressant het
gevraagde ook kreeg. Er behoeft geen straat
voor aangelegd te worden, met een kort eindje
kan men volstaan en dan kan bekend gemaakt
worden, dat die grond verder nog niet te koop
is. Hij wijst er op, dat Lensen er nu al twee
jaar woont, zonder dat er een straat ligt.
De heer OGGEL: Maar die heeft zich ver-
bonden om de straat te leggen.
De VOORZITTER wijst er op, dat de ge
meente nu den grond in handen heeft. Indien
adressant den grond zou koopen, zou hij er
nog niet mogen bouwen omdat er geen straat
ligt, en zou er, indien hij bouwde, proces-ver-
baal moeteri worden opgemaakt. Hij mag er
nie^ bouwen tenzij de gemeente de straat legt.
De heer DIELEMAN betoogt, dat er maar
10 M. straat zou noodig zijn. Dat was toch
geen bezwaar en men bleef in de lijn van het
genomen besluit.
De VOORZITTER kan nog niet toegeven,
dat uit het raadsbesluit zou volgen, dat die
grond voor 2 per M2. te koop is. De geheele
oppervlakte is wel op /2 geschat, maar er zal
toch wel verschil in prijs moeten zijn, een ge
deelte zal duurder en ook een gedeelte goed-
kooper moeten worden verkocht.
De heer DIELEMAN betwist dit, onder aan-
haling der notulen van 6 Mei 1.1., waarin voor
de perceelen 1 tot en met 57 den verschillen-
den prijs met de opbrengst staat aangegeven
en waarin ten laatste staat: ,,Van het onaf-
gebakende terrein bljjft als zuiver bouwgrond
over 12619 M2. a f 2,is 25.238'
De heer OGGEL beaamt dat dit er staat
nergens, dat alles tegelijk te koop zou gesteld
worden Er is wel degelijk gezegd, dat alleen
voor de in kaart gebrachte perceelen bestra
ting en rioleering zou worden aangelegd.
De heer DIELEMAN kan zich met die ziens-
wijze niet vereenigen en meent, dat het pu-
bliek er uit kon lezen, dat die resteerende
grond te koop is voor f 2.
De heer KRUIJSSE wijst er ook op, dat
adressant indien men hem den grond verkocht
er niets mee vooruit zou zijn, omdat hij er niet
mag bouwen zoolang er geen bestrating en
rioleering is.
De heer DIELEMAN zou het leggen van
die 10 M. bestrating geen bezwaar zijn.
De VOORZITTER toont op de kaart aan,
dat het 19 M. zou zSjn.
De heer 't GILDE merkt op, dat ook ande
ren zich niet geheel aan het afgebakende ge
deelte hebben moeten houden, daar iemand
perceel 46 en een deel van 47 heeft gekocht;
nu zijn de belanghebbenden blij gemaakt met
een doode musch.
De VOORZITTER meent, dat de raad toch
zal moeten erkennen, dat het afwijzend voor-
stel van Burgemeester en Wethouders een lo-
gisch gevolg is van het raadsbesluit en de
meening, die bij den raad voorzat, om het
eerste deel van den grond te verkoopen, het
laatste nog niet.
De heer J. DE FEIJTER merkt op, dat in
dien het de bedoeling was, dien grond thans
ook al te verkoopen en dan toch ook klassen
zouden moeten vastgesteld zijn, evengoed als
voor het eerste deel. Die 2 is een gemiddel-
de voor de geheele oppervlakte.
De heer DIELEMAN is het daarover niet
eens; in de raming van de opbrengst zijn alle
kosten inbegrepen, zelfs renteverlies. Hij heeft
nooit kunnen snappen, dat men er iets anders
uit lezen zou, dan er staat.
De heer KRUIJSSE wijst er op, dat er toch
ook maar een deel van het voor de bestrating
en rioleering noodige kapitaal is geleend.
De VOORZITTER noemt dat juist; als men
meer bestrating wilde maken, zou weer ge
leend moeten worden.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat het
de bedoeling is daaraan te beginnen als het
andere deel van het terrein nagenoeg is vol-
gebouwd.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met 7 tegen 2 stem-
men.
Voor stemmen de heeren P. de Feijter, Og-
gel, Kruijsse, J. de Feijter, Koster, Van Dix-
hoorn en Weijns; tegen stemmen de heeren
Dieleman en 't Gilde.
5. Verzoek van P. S. Pladdet tot het mo
gen koopen van grond.
Naar aanleiding van een verzoek van P. S.
Pladdet, chauffeur, wonende te Ter Neuzen,
om aan hem te willen verkoopen ^rceel 18
van het uitbreidingsplan der gemeente, groot
144 M2. voor den prijs van 4 per M2. stellen
Burgemeester en Wethouders voor, dat ver
zoek in te willigen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
De heer 't GILDE vraagt naar aanleiding
van dit verzoek wat er geschieden zal met den
grond van den wal naast Lensen.
De heer OGGEL decide mede, dat de afko-
mende grond wordt gebruikt waar dit noodig
is voor dempen of aanvullen.
De VOORZITTER: De grond wordt gebruikt
om de straat onder profiel te brengen.
De heer OGGEL: Indien we tekort komen,
zullen we die van de andere wallen moeten
nemen.
De heer 't GILDE wijst er op, dat er ook
nog een sloot ligt, die gedempt zal moeten
worden, de sloot die Ioopt van Dieleman tot
perceel 30.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat, als
een sloot gerioleerd moet worden, deze van
zelf gedempt moet worden, maar dat daar bui
ten valt moet gedempt worden voor rekeping
der koopers van den grond, aangezien deze die
koopen in den staat waarin die zich bevindt.
De heer 't GILDE merkt nog op, dat door
den heer Kruijsse vroeger reeds meermalen
is gewezen op de wenschelijkheid tot het dem
pen van de door hem bedoelde sloot, aangezien
deze er zeer vuil bij iligt.
6. Vaststellen wijziging ligger wegen en
voetpaden.
Burgemeester en Wethouders, gezien het
raadsbesluit d.d. 24 April 1923, waarbij beslo
ten is de onderhoudsplicht van den Oudenweg
(no. 17 van den ligger der wegen en voet
paden in de gemeente Axel, d.d. 18 Juli 1886,
Prov. blad no. 110), voor rekening der ge
meente te nemen, in plaats van ten laste van
den Noordpolder, die als onderhoudsplichtige
was aangewezen, stellen voor te besluiten:
den ligger der wegen en voetpaden in deze
gemeente thans zoodanig te wijzigen, dat het
onderhoud van den Oudenweg voortaan ten
laste zal zijn van de gemeente in plaats van
den Noordpolder.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
7. Aanbieding gemeentebegrooting voor
den dienst 1925.
Door Burgemeester en Wethouders wordt
aangeboden de gemeentebegrooting voor den
dienst 1925 op een eindcijfer van 150.210,30.
De hoofdelijke omslag is geraamd op j 42.000,
terwijl die voor den loopenden dienst 60.000
bedraagt.
De VOORZITTER deelt mede, dat aan de
leden een exemplaar zal worden toegezonden.
Hij vraagt hoe de leden de behandeling wen
schen.
De heer 't GILDE zou gaarne zien, dat de
begrooting alvorens in openbare zitting te
komen in afdeelingen wordt behandeld; dit zal
de vaststelling ten goede komen. Het vorig
jaar geschiedde eerst een onderzoek door een
commissie, maar dit had zoo goed als geen nut.
De heer KRUIJSSE is het er over eens, dat
het onderzoek door een commissie faliekant is
uitgeloopen; dit gaf hoegenaamd geen beper-
king der discussies.
De heer J. DE FEIJTER zou het ook wel
eens met afdeelingen willen probeeren; het on
derzoek door een commissie acht hij op grond
van de ervaring ook nutteloos.
De VOORZITTER meent, dat dan 't best
zal zijn, dat er afdeelingen worden gevormd
van 6 en 5 leden en geloot wordt tot wie elk
lid zal behooren.
De raad vereenigt zich hiermede.
Bij de nu volgende loting worden voor de
eerste afdeeling aangewezen de heeren Koster,
Van Dixhoorn, Weijns, Baert, J. de Feijter en
P. de Feijter en voor de tweede afdeeling de
heeren Oggel, Kruijsse, 't Gilde, Van de Cas-
teele en Dieleman.
8. Voorloopige vaststelling gemeentereke-
ning dienst 1923.
Namens de daartoo benoemde commissie ad-
viseert de heer J. DE FEIJTER de gemeente-
rekening over 1923 oorioopig vast te stellen
op een nedrag in ontvangsten van 208.348,48,
in uitgaven van j 169.783,86%, alzoo met een
goed slot van 38.564,61%.
Hij deelt mede, dat alle bescheiden zijn na-
gezien en in orde bevonden.
De heer DIELEMAN vraagt, wat er met dit
aanzienlijke batig slot zal gebeuren.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit ver-
werkt is in de begrooting voor 1925.
De heer OGGEL merkt op, dat daardoor
ook de hoofdelijke omslag zooveel lager kon
gesteld worden.
De heer DIELEMAN kan zich daarmede
goed vereenigen, aangezien dit groote goed
slot een gevolg is van de omstandigheid, dat
men de menschen te veel heeft laten betalen.
De VOORZITTER merkt op, dat de hooge
opbrengst der belasting een gevolg is van de
omstandigheid, dat de inkomsten der gemeen-
tenaren hooger waren dan men vermoedde.
Overeenkomstig het voorstel der commis
sie wordt besloten met algemeene stemmen.
De wethouders, de heeren Oggel en Koster
hebben zich van stemmen onthouden.
9. Goedkeuring rekening gasfabriek over
den dienst 1923.
Namens de commissie belast geweest met
het onderzoek der rekening van de gasfabriek
over den dienst 1923 rapporteert de heer
KRUIJSSE, dat de rekening met de bescheiden
is onderzocht en goedbevonden en de commis
sie tot goedkeuring adviseert, op een bedrag
in ontvangsten en uitgaven van f 60.746,98.
Hij merkt op, dat het wel een edgenaardig ge
val is, dat een rekening juist aluit, doch naar
der commissie bleek is de rekening aldus op
gemaakt naar aanleiding eener aanwijzing van
Gedeputeerde Staten, die aangaven een deel
van het goed slot van het vorige jaar te ne
men, om deze rekening sluitend te maken.
Het heeft wel de aandacht der commissie
getrokken, dipt er een post van 100 in voor-
komt, wegens boete opgelegd aan den direc
teur, wegens overtrading tier Arbeidswet; de
commissie zou gaarne omtrent de aanleiding
daarvan worden ingelicht.
De VOORZITTER deelt mede, dat door een
inspecteur der Arbeidsinspectie tegen den di
recteur der gasfabriek proces-verbaal heeft
opgemaakt, zonder van een en ander aan den
burgemeester kennis te geven, hetgeen jam
mer is, omdat anders weLlicht die zaak geen
verdere gevolgen had behoeven te hebben.
Toen de zaak door den kantonrechter behan
deld werd was de directeur ongesteld en kon
zich alzoo niet gaan verantwoorden, waarop
veroordeeling tot f 100 boete volgde. Er is
toen voor hem ook nog gratie aangevraagd,
doch dat verzoek is afgewezen. Er bleef toen
niets anders over dan de boete te betalen of te
gaan zitten. Burgemeester en Wethouders
hebben overwogen, dat de directeur aan de
zaak waar het over liep niet schuldig was en
dat er daarom alle aanleiding was de boete
voor rekening der fabriek te nemen. Indien
men den directeur had laten gaan zitten, zou
de waarneming zijner functie gedurende dien
tijd meer hebben gekost.
Later heeft de inspecteur, die het proces-
verbaal had opgemaakt, erkend, dat hij abuis
had gehad, maar inmiddels was het vonnis ge-
veld en de boete betaald.
De heer KRUIJSSE vermeent gehoord te
hebben, dat het proces-verbaal is opgemaakt
omdat er in den motor een gloeiijzer zit voor
de ontsteking en de inspecteur verlangde, dat
dit zou worden vervangen door een magneet-
ontsteking, hetgeen de directeur weigerde.
Naar hij vernam zit dat gloeiijzer er nog in.
De VOORZITTER bevestigt dat dit zoo is;
hij moet natuurlijk in deze afgaan op de eer-
lijkheid der verklaring van den directeur.
De heer KRUIJSSE noemt het een vreemde
geschiedends, dat de boete betaald is en nu de
inspecteur zegt zich te hebben vergist.
De heer OGGEL merkt op, dat de boete ten
onrechte is betaald. Gratie zou in dit geval
niet op zijn plaats geweest zijn, want daarin
zit een erkenning van schuld, die dan wordt
kw'ijtgescholden.
De VOORZITTER antwoordt op een vraag,
van den heer't GILDE, dat de boete niet kan
worden teruggekregen, daar het vonnis in
kracht van gewijsde was gegaan.
De heer KRUIJSSE acht het toch wensche-
lijk, dat zoo iets eens wereldkundig wordt ge-
IT13Slct
De heer VAN DIXHOORN vestigt er de
aaftdacht op, dat er in ons land verschillende
motors staan die aldus gemonteerd zijn en dat
de directeur alzoo onschuldig is veroordeeld.
Het is gewenscht, dat zoo iets wereldkundig
wordt. Men kan er aan zien, hoe het met onze
rechtsspraak gesteld is en alle eerbied voor het
gezag gaat er door teloor.
De heer KRUIJSSE is het daarmede niet
geheel eens; hij is van meening, dat de kanton
rechter naar aanleiding van het opgemaakte
proces-verbaal niets anders kon doen dan een
veroordeeling uitspreken. De schuld van de
zaak ligt bij den inspecteur.
De heer WEIJNS vraagt of er op de fabriek
is afgeschreven.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend,
f 5000 op nieuwe buizen.
De rekening wordt met algemeene stemmen
goedgekeurd.
10. Goedkeuring rekening Rurgerlijk Arm-
bestuur.
Namens de commissie belast geweest met
het onderzoek der rekening van het Burgerlijk
Armbestuur over 1923 rapporteert de heer
DIELEMAN, dat deze in orde is bevonden en
de commissie voorstelt deze goed te keuren op
een bedrag in ontvangst van f 10.983,77 en van
7750,72% in uitgaaf, alzoo met een goeA slot
van 3233,04%.
Met algemeene stemmen wordt aldus be- I
sloten. De heer J. de Feijter onthoudt zich als
lid van het Burgerlijk Armbestuur van stem-
men.
11. Goedkeuring rekening Vleeschkeurings.
dienst over 1923.
Namens de commissie belast met het onder
zoek van de rekening van den Vleeschkeu-
ringsdienst der centrum gemeente Axel rap
porteert de heer DIELEMAN, dat deze door
de commissie, als had zij gaarne een andere
indeeling gezien, is onderzocht en in orde be
vonden. Zij stelt voor deze goed te keuren in
ontvangsten op 3962,75, in uitgaven op
3587,81%, alzoo met een goed slot van
374,93%.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
12. Mededeelingen.
a. De VOORZITTER deelt naar aanleiding
der herhaalde verzoeken van den heer P. de
Feijter betreffende het geven van een sein
aan den onbewaakten overweg in den Coegors-
polder, dat Burgemeester en Wethouders zich
nogmaals met de directie der spoorwegmaat-
schappij MechelenTer Neuzen in verbinding
hebben gesteld, doch dat deze heeft medege
deeld, niet tot het geven van seinen bij de on-
bewaakte overweging te kunnen overgaan, in
verband met andere voorschriften. Er wordt
ook uitgegaan van het beginsel, dat iemand
die een overweg passeert zich eerst behoort te
overtuigen, of die weg veilig is.
Alles is thans beproefd om verandering te
krijgen, doch te vergeefs, zoodat er niets rest
dan er in te berusten.
De heer P. DE FEIJTER betreurt, dat geen
ander resultaat te verkrijgen is; aan den Mi
nister schrijven zal ook niet helpen, aangezien
deze zelf verlof heeft gegeven den wachtpost
onbewaakt te laten. Hij merkt voorts op, dat
wachtpost 102 er maar een honderd meters
vandaan is en van daar toch wel een belsig-
maal kon gegeven worden.
De VOORZITTER merkt op, dat de spoor-
wegmaatschappij ook alles moet aanwenden
om te bezuinigen, aangezien zij anders
niet op haar eigen veeren kan driven.
De heer P. DE FEIJTER merkt op, dat men
toch ook de andere kosten voor de exploitatie
moet maken en het veilig maken der overwe-
gen behoort er toch ook toe.
De VOORZITTER geeft dat toe, maar voert
er tegen aan, dat er ten slotte aan de mogelijk-
heid tot het voteeren van uitgaven een eind
komt.
De heer P. DE FEIJTER noemt het een ge-
vaarlijk punt en voegt er aan toe, dat het
geven \1an een sein zooals hij het bedoelde
geen onkosten met zich zou brengen, daar dit
door hetzelfde personeel kan geschieden.
De heer 't GILDE acht het bedenkel'ijk, dat
de veiligheid aan de zuinigheid wordt opge-
offerd.
De VOORZITTER: Ja, maar er kan niet
meer betaald worden.
De heer VAN DIXHOORN: Vroeger moch-
ten er geen onbewaakte overwegen zijn; nu
gedoogd men het ter wille van bezuiniging,
ofschoon die bewaking der overwegen, die
vroeger wel betaald kon worden, alzoo niet de
oorzaak is, dat men tekort komt. Er komen
nu tal van ongelukken voor, dat heeft men te
Rilland ook weer kunnen zien.
De heer OGGEL merkt op, dat er toch wel
gevaarlijker overwegen zijn dan die in den
Coegorspolder.
De heer DIELEMAN is volstrekt niet ver-
wonderd over het antwoord, hij heeft geen an
der verwacht, de passage is er niet druk.
b. De VOORZITTER herinnert, dat de vo
rige vergadering aan Burgemeester en Wet
houders is verzocht plannen voor te bereiden
tot het stichten eener gemeentelijke bad- en
zweminrichting. Het college heeft die zaak
overwogen, doch moet meedeelen, dat het geen
vrijheid kan vinden daarvoor een voorstel in
te dienen, met het oog op de hooge kosten die
daarmede gepaard zullen gaan.
De heer VAN DIXHOORN vraagt, of er ook
een berekening is gemaakt.
De VOORZITTER antwoordt, dat er geen
nauwkeurige begrooting of exploitatiereke-
ning is gemaakt, doch men kan het wel on
geveer nagaan, indien men globaal rekent
hetgeen voor den bouw der inrichting noodig
is en vooral voor de kosten van toezicht, aan
gezien er als de inrichting geopend is, steeds
iemand bij moet zijn.
De heer OGGEL wijst er op, dat het ook nog
de vraag zou zijn, of men van het water der
kreek gebruik zou mogen maken. De kreek is
nog voor enkele jaren verpacht en dan zou de
gemeente haar wel moeten pachten.
c. De VOORZITTER deelt mede, dat Bur
gemeester en Wethouders ook een onderzoek
hebben ingesteld bij het viaduct; de bestrating
daarvan is in onderhoud bij de spoorwegmaat-
schappij Mechelen-Ter Neuzen. Zij hebben niet
kunnen constateeren, dat de toestand beneden-
dijks te wenschen overlaat. Begrijpelijk is het,
dat men bij zwaren regenval aldaar eenigen
overlast van het water krijgt, maar dat komt
bij zwaren regen op meer plaatsen voor.
d. De VOORZITTER deelt mede, dat Bur
gemeester en Wethouders bij nadere overwe
ging geen termen kunnen vinden om bij de
directies der beetwortelsuikerfabrieken tus-
schenbeide te komen ter wille van de personen
uit Zeeuwsch-Vlaanderen die vroegere jaren
in de campagne dienst deden als wegers, tar-
reurs enz., zooals in de vorige vergadering
was verzocht en door hem aanvankelijk toe-
gezegd.
e. De VOORZITTER meent, dat het nu
't beste zaj zijn de motie van den heer't Gilde
betrekkefijk electrificatie uit te stellen, in
verband met de in de volgende vergadering
met de directie der P. Z. E. M. te houden be
sprekingen.
De heer 't GILDE heeft daartegen geen
bezwaar.
13. Omvraag.
a. De heer KOSTER vraagt, in verband
met het vormen van afdeelingen voor het on-
derzoeken der gemeentebegrooting, hoe de
bijeenroeping daarvoor zal geschieden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
daarvoor van wege de secretarie zal worden
gezorgd, in overleg met de leden voor het
vaststellen der tijdstippen van samenkomst.
b. De heer 't GILDE deelt mede vernomen
te hebben, dat de afwatering aan de begraaf-
plaats niet in orde is en bij het perceel van de
weduwe De Bruijne overlast veroorzaakt.
De VOORZITTER antwoordt, dat het voor-
nemen bestaat de Weststraat te rioleeren en
dat dan vanzelf die afwatering in orde komt.
c. De heer 't GILDE wijst er op, dat aan
den Ouden weg een rioolrooster stuk is, het
geen voor de kinderen gevaar oplevert.
De VOORZITTER zegt toe, dat dit zoo
noodig zal vemieuwd worden.
d. De heer 't GILDE deelt mede, dat de
heer J. de Kraker klaagt over den vuilen toe-
stand achter zijn woning. Hij zou er gaarne
zijn medewerking aan willen verleenen, indien
de raad besloot die vest te dempen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat nog
niet beslist is, of die vest zal gedempt worden.
Miaar er is daar een riool en dat zit verstopt,
doch door de drukte is nog steeds verzuimd,
dat schoon te maken.
De heer OGGEL merkt op, dat de heer De
Kraker ook veel te diep gebouwd heeft.
De heer DIELEMAN wijst er op, dat de
heer De Kraker wist hoe de toestand daar was,
toen hij ging bouwen. Spreker heeft toen
vooi'gesteld om den wal wat af te graven en
de sloot de dempen en hij meent, dat De Kra
ker er toen zelfs tegen was.
De VOORZITTER: Maar nu zou hij het
graag willen.
De heer OGGEL wijst op den buitengewonen
regenval die we dit jaar hebben, en als het
daar stinkt van het vuil, dan is zulks de schuld
van den heer De Kraker die er dat zelf heeft
aangevoerd.
De heer DIELEMAN zou er toch voor zijn
om in tijdan van werkloosheid dien wial af te
graven.
De heer 't GILDE zegt te gelooven, dat het
omgekeerde van hetgeen de heer Oggel be-
weert waar is, voor wat betreft het stinken
door den regenval. Als het warm weer was,
zou het nog veel erger z'ijn. Het is een on-
hygienische toestand.
De heer OGGEL vraagt: wie heeft die toe
stand daar zoo gemaakt?
De heer VAN DIXHOORN dacht dat, als
daar vuil gegooid werd, er dan dadelijk aarde
overheen ging.
De VOORZITTER: Ja, maar men is er niet
altijd bij.
De heer VAN DIXHOORN meende, dat men
in zulke gevallen toch wel op de gemeente-
werklieden zou kunnen rekenen en wees ook
op het toezicht daarop van wege den opzichter.
De VOORZITTER zegt toe, het riool te zul
len laten nazien.
e. De heer 't GILDE moet tot zijn sp(jt
verklaren, dat het antwoord van Burgemees
ter en Wethouders aangaande het personeel
voor het aanvaarden der suikerbieten voor de
suikerfabrieken veel tegenvalt. Hij heeft
bovendien vernomen, dat het niet is, zooals de
heer Van Dixhoorn een vorige maal zeide, dat
een macht van over de Schelde daarvan de
oorzaak was, doch dat die wel degelijk bij de
Belgische fabrikanten zit.
De heer VAN DIXHOORN geeft te kennen,
dat hij daarover veel zou kunnen meedeelen,
maar dat de raadszaal de plaats niet is om
daarover uit te wijden. Bovendien weten de
ingewijden beter wat er achter zit.
f. De heer DIELEMAN wijst op het bericht
in de bladen, dat de directie van de Zeeuwsch-
Vlaamsche Tramwegmaatschappij te Ter Neu
zen grond heeft gekocht voor een directeurs-
woning. Gaat vraagt hij de directie hier
weg?
De VOORZITTER antwoordt, dat te Ter
Neuzen een woning voor den directeur zal ge
bouwd worden, met een kantoor, en de comp-
tabiliteit van hier daarheen vertrekt. Doch de
gebouwen en al het andere blijft hier.
De heer DIELEMAN vraagt of het geen
overweging verdient een poging aan te wen-
den om den directeur te Axel te houden.
De VOORZITTER deelt mede, dat de direc
tie berekend heeft, dat het voordeeliger is te
Ter Neuzen te wonen, en daarom doen ze het.
De heer OGGEL merkt op, dat men zich
toch ook niet met de interne aangelegenheden
van een bedrijf kan gaan bemoeien ook. Al
leen de aandeelhouders zouden er op kunnen
wijzen. dat er telkens groote kosten ge
maakt worden, en ook zou op de subsidie van
wege de gemeente kunnen gesproken worden.
De heer DIELEMAN wijst er op, dat ook
niet moet vergeten worden, dat Ter Neuzen
alles naar zich toehaalt en net doet als de
groote steden met de omgevende plaatsjes.
De VOORZITTER zegt de voorwaarden om
trent de subsidieverleening te hebben nage-
zien, maar dat er niets aan te doen is. Boven
dien: de directeur zal dit ook wel eerat onder
zocht hebben.
De heer DIELEMAN meent uit dit ant
woord te moeten afleiden, dat Burgemeester
en Wethouders dan toch ook van meening
waren, dat het nadeel voor Axel is, dat ze ver-
huizen.
g. De heer DIELEMAN wenscht nog te
worden ingelicht waarom er bij de ter aarde
bestelling van den eenen gemeenteambtenaar
gesproken wordt en bij den anderen niet.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat er
onderscheid gemaakt wordt tusschen hoofd-
ambtenaren en ondergeschikten; trouwens, het
ligt ook niet in de bedoeling, dat bij de begra-
fenis van alle ambtenaren gesproken wordt.
De heer DIELEMAN zal zich onthouden van
goed- of afkeuring, maar moet toch zijn ver-
wondering uitspreken, dat op het graf van den
gemeenteopzichter niet gesproken werd.
h. De heer P. DE FEIJTER wijst er op,
dat de straatsteenen in de Stationsstraat in
den weg liggen voor den aanvoer van bouw-
materialen. Wanneer worden die opgeruimd?
De VOORZITTER deelt mede, dat er mede
gewacht wordt, tot bekend is wat er omtrent
electrificatie der gemeente zal worden beslist.
Het zou toch weggegooid geld zijn, indien ze
nu werden gelegd en men ze later er weer
moest uithalen voor het leggen van electrische
loabels. Ze liggen bovendien ook niet in den
weg.
Daar niemand nog het woord vraagt, wordt
de vergadering door den VOORZITTER met
het uitspreken van het dankgebed gesloten.
(Belangwekkende processen in den loop
der tijden).
De vrouw zonder naam. (1791).
Het droge papier van g©rechtelijke ac-
ten bergt menige diep in het mensche-
lijk Ieven ingrijpende tragedie in zich. Ver-
borgen onder de vaak harteloos schijnen-
de wettelijke formules kent de rechts-
zaal zulke tragedies in all® soorton. Geen
echter was in den loop d®r eeuwen van
zoo zonderlingen aard als die, w®lke in de
geschiedenis d^r rechtspraak bekend staat
als het geding van de vrouw zond®r
naatn" of de „valsche markiezin". D®ze
geenszins valsche marki®zin de Douhault
het kan nu zonder bezwaar worden
gezegd was slachtoffer van d® hebzucht
en het egoism® van haar broeaer. En nu
is het zonderlinge, dat ni^tfog en staan de
deze geschiedenis zich afspeelt in een
tijd, dat de revolutie g®heel Frankrijk on-
dersteboven haald®, en de revolutionairen
er trotsch op waren aan de z®lfzucht der
vroegere h®erschende klasse een einde te
maken, het juist de r®chtbanken der revo
lutie zijn gewe®st, die het wreede onrecht
van den broeder van d® markiezin, den
graaf de ChampignefleS, h®bben bevestigd.
Terwijl de revolutionair®n anderen verdre-
ven van het vaderlijk, hun r®chtmatig toe-
komend erf, het hun alls ®en misdaad
aanrekenden, dat zij aaar v®rblijf hielden,
lieten zij dez®n Cnampignelles, die niet
alleen tot de b®zitt(ende klasse behoor-
de, doch is er ook maar iets waar van
de' klachten van zijn zuster ®en vol-
leerde schurk was, rustig in h®t bezit van
een hem g®enszins toekomend groot do-
mem, en steld®n hem in staat ae inkom
sten ervan op ongestoord® wijze te genie-