ALGEMEEH HIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
1st j ola
No 7651.
Vrijdag 29 Augustus 1924.
64e Ja&rgttnfi.
(Jit het hoogB yoideii,
mHnZj&TJB BLAD.
FEUILLETON.
SINNENLAND.
BUITENLAND.
nnuuturUTCDDIIC. V«>r binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden - Voor buiten Ter Neuzen fr. per post f 1.80 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr per post f6,60 per jaar -
ABuNNEMENTornlJo. Voor Ned. Indie en Amerika f 2,70 per 3 maanden Voor *t oveng buiten-land /3,35 per 3 maanden, Abonnementen voor t buitenland alleen bij vooruitbetaling.
LXXX1I.
In brief no. 60 vertelde ik u lets over de
beroemde Engelsche roinanschrijister Mar-
jorie Boweri en speciaal over haar roman
„Want om deze dingen". Lr is thans aan-
leiding opniepw -de aandacht ,p haar to
vesugen, omdat een nieuw boek van haar
verscbenen is: „Brandnetels", dat alleszins
waard is aangekondigd te worden. In het
voorbijgaan herinner ik eraan, dat onze
Koningin bij Haar bezoek aan Zeeland de
sclirijfster in bijzonder gehooir heeft ontvan-
gen. Deze logeert met haar iamilie te Dom-
burg en is weder bezig aan 'n historische
roinan, die in Holland speelt. Van haar hi
storische roinans, diealsachtergrondOranje
hebben, zijn er vijf vertaald, twee over prins
Willem 1 (De held, Dei Gratia), drie over
Prins Willem 111 (Ik zal handhaven, Voor
God en den Koning, Beschermer van het
geloof). Een zesde is nog onvertaald (The
glen of weeping), spelend ten tijde van
Prins Willem II.
In onzen vorigen brief vertelden wij, dat
Marjorie Bowen gehuwd was met een Ita-
liaan (Costanzo) en op het eiland Sicilie
te Viarreggio woonde. Dit had moeten zijn:
gehuwd was geweest, want na een korten
weduwe-tijd was zij reeds opmieuw gehuwd
met kapitein buiten dienst Arthur Long.
Sinds woont zij op Wassel Court te Rol-
wenden (graafschap Kent) in Engeland.
Uit haar eerste huwelijk heeft zij een kind,
uit haar tweede huwelijk twee kinderen. Zij
werd geboren 1 November 1888 in Hamp
shire (eiland Hayling).
Toen zij zeventien jaar oud was, schreef
zij haar eersten, historischen roman, die
binnenkort in het Nederlandsch vertaald
zal verschijnen: „De adder van Milaan".
Daarna verschenen jaarlijks geregeld een
of twee boeken van haar hand, waarvan
ongeveer de helft vertaald is. Dat is een
eerbiedwaardige productie, omdat deze hi
storische romans, waarvoor een enorme
hoeveelheid kennis moest worden verwerkt.
betrekking hebben op de geschiedenis van
Italie, Spanje, Frankrijk, Zweden, Enge
land, Amerika en Nederland.
Deze nieuwe roman zal waarschijnlijk
buitengewoon de aandacht trekken, omdat
deze behandelt de liefdes-tragedie van een
hedendaagsche Engelsche kunstenares
Lucie Uden (voorgesteld als teekenares van
illustraties en schrijfster van sprookjes)
gehuwd met een Italiaan Pio Simonetti, die
in dezelfde plaats waar de heer Costanzo
stierf, te Viarreggio is overleden na een
verschrikkelijk lijden aan tuberculose.
Lucie's huwelijk is indertijd hals over kop
gesloten met een Italiaan, die er heel knap
uitzag en stormenderhand de jeugdige
schrijfster heeft veroverd, maar die haar
uitsluitend heeft gehuwd, omdat zij zooveel
geld verdient, zoodat hij zich door haar ge-
heel laat onderhouden en in allerlei mooie
pakjes met mooie dasjes als een fat kan
rondloopen. Reeds voor het huwelijk was
hij hevig lijdend aan tuberculose en aan
epilepsie (toevallen), wat aan haar was
verzwegen. Lucie blijft in Engeland achter,
terwijl Pio in Italie van haar zuur verdiend
geld leeft en een tante en nichtje met wie
Lucie samenwoont de kunst verstaan om
ook op haar zak te teren. De roman schil-
dert ons eerst de samenwoning der En
gelsche familie en hoe het leven voor Lucie
daar in hooge mate onbevredigend is. Ter-
loops wordt ons verteld, hoe er een vroegere
aanbidder van Lucie is: Tony Entwistle,
uit het Engelsch
door Arthur Applin.
24) (Vervolg)
Je hebt me er in laten vliegen. Waar
voor heb je vanavond gevochten? Dat
het zoo maar voor de mop is kan je m®
met meer wijs mak®n. Het kan je ook
niet te doen zijn om het geld, want met
een aanleg als de jouwe zou je wereld-
kampioen kunnen worden als je wou. je
had niets tegen Johnson ®n voor zoover
ik weet h-eb je geen verplichtingen tegen
over Marton. Ik heb je nooit i®ts gedaan.
Ik had nog nooit van je gehoord, toen ik
je zag bij Marton. Wat zit er dus achter?
Puk ging op de teen®n staan en rekte
zich uit. Hij lachte vroolijk, terwijl hij een
sigaret opstak en ke®k den graven, dik-
ken man aan, die hem stond aan t® sta-
ren met oogen, die puilden van verbazmg
en een tikje angst. Ik deed het eerst voor
de mop. Dat noemen julli® hier sport.
En toen vertelde M arson's zoon me dat
u zijn vader uit zijn huis zou zetfen als
hij niemand vond die vanavond tegen
Johnson wou boksen en dat u alles zou
Veifkoopen en hem zou rui'neeren ten-
zij Fay beloofde met u t® trouwen. Dan
mocht ze er blijven won®n als mevrouw
Tompson.
Tompson fronste de wenkbrauw®n. O...
je vocht dus voor Marton en zijn kinde
ren. Hij kauwde op het eind van zijn si-
uie geheel onvoldoende vooruitzichten had j
en tijuens den o,orlog officier is geworden.
juisi op het oogenbhk, waarop hij weder
uaar Engeland terugkeert, zoodat hij weder
in haar leven een rot spelen kan, krijgt
Lucie een brief van Pio om haar te vragen
naar hem over te komen, omdat hij zoo ziek
is, dat hij haar verpleging behoeft. Hoewel
haar liefde reeds is afgestorven, want zij
kan niet vergeten, dat hun kind, erfelijk be-
last door zijn vaders ziekte, reeds dood is,
besluit zij uit plichtsgevoel naar Italie te
gaan. Echter vergeet zij, als zij daartoe
pn tselftig het besiuii neemt, oat zij met een
Italiaan is gehuwd, zoodat zij in het geval,
dat zij weder naar Engeland wil terug-
keeren, op haar pas zijn handteekening
noodig heeft. Wanneer hij dus die hand
teekening zou weigeren, is zij in Italie op-
gesloten. Pio is natuprlijk zulk een laag-
hartige schurk en egoist, dat hij daardoor
haar in zijn macht heeft. Tengevolge van
ziekte vrijwel krankzinnig geworden, (hij
loopt steeds met twee revolvers en vier
scheermessen in zijn zak) doet hij haar on-
afgebroken een moreele mishandeling on~
dergaan.
Zij bewonen in een klein opkomend bad-
plaatsje een gehuurde villa en worden om
de afschuwelijke walgelijke ziekte van Pio
door hun omgeving zooveel mogelijk ge-
meden, een tweetal geheel onbekwame dok-
ters laten hun in den steek, zoodat lang-
zamerhand voor Lucie een toestand ont-
staat om radeloos te worden, terwijl zij toch
voortgaan moet met haar kunst om geld te
verdienen. (In dienzelfden tijd heeft Marjo
rie Bowen in dezelfde plaats haar beroemde
roman geschreven: Dei gratia, die het
tweede gedeelte bevat van het leven van
Prins Willem den Zwijger).
Zonder medische hulp met een vrijwel
krankzinnig man alleen in een huis, terwijl
die man bezig is langzaam te sterven en,
misschien nog slechts enkele weken of
maanden leven kan, door de Italiaansche
wet zoo verbonden, dat zij geeneens kan
wegvluchten, komt een nieuwe man in haar
leven een rol spelen. In het badplaatsje
komt een vrij oud maar levenslustig en on-
gehuwd Italiaansch professor Carlo Ghis-
leri, die voor elke blonde vrouw in vuur en
vlam geraakt.
Lucie heeft, terwijl zij niet bijgter mooi is,
lange blonde haren. Als de professor de
eerste visite brengt bij zijn patient, kust hij
terstond Lucie op den mond. Daar zij ge
heel van hem afhankelijk is, en hij den ster-
venden man onder zijn bedwang krijgt door
morfine-injecties, geeft zij aan Carlo te
kennen, dat hij haar als een fatsoenlijke
vrouw respecteeren moet. Carlo, die het
innigste medelijden met haar heeft opge-
vat, ontdekt hoe 'n lieve vrouw zij is. Haar
bewondering voor den geleerde en haar
dankbaarheid voor zijne groote opofferin-
gen, doet in Lucie's hart een geweldige
hartstocht ontbranden, zoodat tijdens de
laatste ziekteweken de liefde en de harts
tocht tusschen Carlo en Lucie hoe langer
hoe feller wordt. Carlo, die haar eerst had
willen behandelen, zooals hij reeds zoo
menige vrouw behandeld heeft, besluit, dat
zij zijn vrouw en de moeder zijner kinderen
zal worden. Maar terwijl deze connectie
zich geleidelijk ontwikkelt, zonder dat zij
daadwerkelijk ontrouw aan Pio wordt,
komen beiden in opspraak bij de kletsende
badgasten. Eindelijk sterft Pio en Carlo
snelt heen om de toebereidselen voor een
tweede huwelijk te treffen, maar verneemt,
dat de wet eischt, dat een weduwe een jaar
lang ongehuwd blijft. Hij heeft intussehen
Lucie zoo leeren hoogschatten, dat hij in
geen geval een liaison met haar wenscht en
hij haar eer wil hooghouden. Zij reizen van
Sicilie naar het noorden van Italie, waar zij
afscheid van elkaar nemen. Lucie zal een
gaar. Dat slik ik zoo maar met
Doet u het dan maar met). U zou «r in
kunnen stikken. Puk knoopte zijn jas dicht
en greep den hoed. Goeaen avond, mijn-
heer Tompson. U zult deze week wel
alles in orde komen mak®n met Marton
niet waar?
Ik zal alles wel in orde maken, zei Tomp
son stug. Maar luister eens, maak niet
zoo een haast. Laten w® elkaar goed be-
grijpen. Misschien willen w® allebei het-
zelfde en prob®eren we ieder op zijn eigen
manier het te b®reiken. Hoor eens, Der-
rington, vanavond was het je niet t® doen
om Marton of zijn huis of zijn Jog. Het
was qui haar, om Fay. Er zijn twee dingen
waar een man voor wil vecht®n: een beurs
en een rok. Hij lacht® om zijn eigen gees-
tigheid. Maar denk met, dat j® met mij
afgerekend h®bt, nu je Johnson knock-out
hebt geslag®n. Als ik iets wil hebben krijg
ik het altijd en ik wil haar hebb®n en
ik was eerst.
Waarom zouden we er dan woord®n
over vuil maken? vroeg Puk w®lgemoed.
Hij liep naar de deur, b®dacht zich even
keerde zich om ®n ging vlak voor Tomp
son staan. Dieze hield op h®en en weer
te wippen met zijn sto®l.
Als Fay met u wilt ffouwen, vervolgd®
Puk, dan zal ze het doen. Als z® niet met
u wil trouwen dan niet.
Tompson knipperde met d® oogen. O
Puk had gesproken, net als hij gevoch
ten had, vroolijk welgemo®d, met een
onverwachten stoot tot b®sluit.
Gek, dat je neus sch®ef staat, begon
Tompson even later. Toch b®d»rft het je
gezicnt niet. Hoe is h®t gebeurd?
Meeningsverschil ov®r een vrouw.
jaar in Engeland doorbrengen en dan
terugkomen om Carlo's vrouw te worden.
Maar bij het afscheid zegi hij, dat hij plot-
seling symptomen van een ziekte bij zich
heeft ontdekt en dat hij eerst moet trachten
die ziekte te genezen. In Engeland gaat
Lucie Uden weer dapper aan den arbeid,
terwijl haar tante mrs. Falconer en haar
nichtje Sophie weder bij haar komen in-
wonen en op haar beurs teren. Sophie, die
al jaren lang een rijk parvenu Simon Kaye
tevergeet's naloopt en ondertusschen allerlei
avonturen net vele jo;igt,Vannen heeft, ge-
bruikt Lucie's vroegere.i aanbidder Ent
wistle als een soort lijfjouker, die in zijn
nai'eve sulligheid haar voortdiirend diensten
bewijst. Deze officier heeft allerlei pogin-
gen gedaan om een betrekking te krijgen
en ten einde raad koopt hij een boerderij
en gaat hij een heel karig stuk brood als
landbouwer verdienen.
Wanneer het jaar van afwachten bijna
ten einde is, krijgt Lucie een brief van
Carlo: Hij heeft een beroerte gehad, zoodat
van een huwelijk niets meer komen kan.
Nadat zoo aan haar hoop de bodem is in-
geslagen, gaat zij dapper voort met het
beoefenen van haar kunst om haar brood te
verdienen. Doch de verhouding met haar
tante en nicht wordt een zoodanige, dat het
tot een breuk komt. In haar ellende, nu zij
geheel alleen staat en tegelijk vurig ver-
langt naar het moederschap, neemt zij een
kloek besluit. Entwistle, die arm is, zou
haar niet durven vragen, hoe zeer hij ook
haar liefheeft. Zij besluit naar hem toe te
gaan en het initiatief te nemen. Zij wonen
op de boerderij en leven in armoede. Lucie
moet hard werken, maar in haar liefde voor
haar beide jongens, var, wie de oudste
Carlo als naam krijgt, wordt zij gelukkig,
terwijl een onafgebroken correspondentie
blijft tusschen Ghisleri er; mevrouw Ent
wistle. Laat mij er bij voegan: De peet van
den oudsten zoon van Majorie Bowen is
een hoog bejaard Nederlander, die als offi
cier een eervolle loopbaan achter den rug
heeft. In „Brandnetels" vinden wij telken-
male een zoo groote overeenkomst tusschen
Lucie's en Marjorie's lijden dat zij in tal van
opzichten een autobiografie schiint. Deze
roman, die als zielkundige beschrijving van
het lijden van een jonge vrouw, die het
slcchtoffer van een ellende g is, zal onge-
twijfeld vele lezers vinden, omdat het boek
een brok van het leven van een beroemde
vrouw bevat. Maar bij de lectuur onthoude
men, dat de waarheid in dit boek omkteed
is met zooveel verbeelding, dat gerust kan
worden geconcludeerd, dat de fictie de over
hand heeft.
T. g. T.
DE FORENSENBELASTING.
Naar het Vad. verne®mt is binnenkort
op advies van Financien e«n Kon. b®sluit to
verwachten, waarbij e®n opvhtpng van den
Raad van State inzake de Foi®nsenbelas-
tin,g wordt verworpen.
Het betreft d® opvatting van den Raad
van State, da# hij of zij als forens kan
worden aangeslagen in ®lke gemeente,
waarin hij of zij beschikking hebben tot
persoonlijke uitoef®ning van een bedrijf.
De Raad van State adviseerde namelijk,
dat ,,het beschikking hebben tot" gelijk
staat met ,,he,t persoonlijk uitoefenen van".
Deze opvatting zou tot ze®r zonderlinge
en verwarrende omstandigheden leiden.
Zoo zou bijv. de president d®r Ned. Bank
forensplichtig worden in alle g®meenten
waar een filiaal gev®stigd is. Niet minder
gek zou het bijv. loopen m®t firma's als
Jamin en haar tairijke fihalen. Aang®zien
O. En hoe kwam de ander ®r at.
Voordat Puk kon antwoorden werd de
deur geopend ®n stoof Picard binnen:
Zeg, Tompson, Johnson is er b«ro®rd aan
toe. We hebb®n om een dokter gestuurd,
maar het duurt vervlockt lang, voor hij
komt. Hij wendde zich tot Puk. Die stoot
van u moet geweldig g®weest zijn. Voor
zoover ik we^t is hij nog nooit knock-out
geslagen. Hij he®ft een huid als 'n olifant.
Ze volgden Picard naar Johnson's ea
rner. Hij lag lang uit op den grond. Een
paar menschen waren m®t hem bezig en
wreven zijn hart. Zooals hij daar bewus-
teloos lag op de ruwe planK®n, het hoofd
gesteund door e®n kussen, leek zijn groot
lichaam met de abnormaal stefk ontwikkel-
de spieren nog g®weldiger dan anders.
Hij leek onwez®nlijk, grotesk, bijna on-
menschelijk.
Een paar minuten nadat Picard Tomp-
som was komen halen, kwam de dokt®r.
Hij vroeg niets. Zijn onderzo®k was kort
en snel. TOeii hij opstond k®ek hij den
kleinen kring rond, totdat hij Puk zag.
Hij is dood. De dokter wendd® zich nu
tot Picard- U moet de politie er van in
kennis stellen. Ho® eerder hoe beter.
Bert Tompson sloop het vertf®k uit. Hij
liep de gang door en bl®ef even staan bij
den ingang van de zaal. De licht®n waren
gedoofd, slechts e®n paar gaslampen ver-
spreidden e®n zwakken gelen schijn. Hij
staarde de groote; l®ege ruimtc in. Hij hps-
terde zelfs naar d® stilt?'. Er moest veel
gebeuren voordat i®ts hem schokte. John
son dood. Hij floot zacht voor zich heen.
Puk zou er misschien nog last me® krijgen
en Marton ook, misschien in me®r dan een
opzicht. Maar het zou hem zelf d®n weg
nu een forens nooit m®er en maar een-
maal kan aangeslagen Worden over 2/3 van
zijn fnkomsten, zouden dus al die g®meen-
ten dat 2/i3 deel ond®r elkaar moeten
verdeel®n.
Binnenlandsche zaken dro®g de beslis-
sing over het advies van d®n Raad van
State over aan financien, dat; zooals we
reeds opmerkt®n, de oude opvatting zal
handhaven, nl. dat men om forens te zijn
in eenige g®meente, daar ook werkelijk
pirsoionlijk uenig b®drijf of ambt moet
uitoefenen.
DE ONVERSCH1LL1GHEID VAN BELGIE
NA DE LONDENSCHE CONFERENTIE.
„De Londensche con.ferentie heeft niet
de minste belangstelling gewekt bij het
Belgische publiek, Schrijft men uit Antwer-
pen. Men is hier totaal onverschiillig ge-
bleven en ook de beurs heeft niet gerea-
geerd. Aangezien zooveel vorige conferen-
ties reeds mislukt zijn, stond men zeer scep-
tisch tegenover deze jongste intergeallieer-
de bijeenkomst, niettegenstaande ze als de
laatste en beslissende was aangekondigd.
Alhoewel men er zich thans rekenschap
van geeft, dat de conferentie van Londen
werkelijk resultaten heeft gegeven, die niet
van geringe beteekenis zullen blijken te
zijn, zoowel op politiek als op militair en
economisch gebied, is de stemming van het
publiek toch niet veel veranderd. Dit gebrek
aan belangstelling wordt nog in de hand
gewerkt doordat de franc, sinds het ac-
coord van Londen tot stand is gekomen,
volstrekt niet beter is geworden. Juist in-
tegendeel. Men had algemeen verwacht,
dat ais eerste tastbaar resultaat van het
slagen der onderhandelingen, de waarde
van den Belgischen franc niet onbelangrijk
zou stijgen. In, plaats daarvan is een daling
ingetreden, en in bankierskriogen durft
men een komende stijging nog niet voor-
spellen.
Eindelijk weet het groote publiek hier
niet recht wat men te Londen bereikt
heeft. Men spreekt natuurlijk veel over het
plan-Dawes, doch er zijn er slechts wei-
nigen die preeies weten wat dit rapport in-
houdt. En het eenige resultaat van de con
ferentie te Londen, dat den menschen hier
belang inboezemt, is de zekerheid, dat Bel-
gie weldra de Roer gaat verlaten.
Het is merkwaardig na te gaan, hoe de
meening aangaande deze militaire expedi
te de laatste maanden hier veranderd is.
Zelfs in verwoed-Belgisch-nationalis-
tische kringen is de wind heelemaal ge-
draaid. Eigenlijk heeft niemand in 1923
oprechte geestdrift getoond voor de bezet-
ting van het Roergebied. Belgie heeft, op
de keper beschouwd, meer gehandeld uit
solidariteit tegenover Frankrijk, dan uit
eigen overtuiging, maar terwijl gematigde
elementen daar ronduit voor uitkwamen,
hielden de nationalistische kringen bij hoog
en bij laag staande, dat Belgie alleen en
uitsluitend zijn eigen belang diende door de
Roer binnen te trekken. Naarmate de expe
dite echter duurde en naarmate het dui-
delijker werd, dat zij de verwachte resulta
ten niet opleverde, koesterde men in het al
gemeen den wensch zoo spoedig mogelijk
een einde aan het avontuur te maken. Het
wachten was op een geschikte gelegenheid.
Deze heeft zich thans te Londen voorge-
daan en het is een geheim van Polichinelle,
dat de Belgische premier Theunis de Roer
onmiddellijk en zonder het stellen van
eenige conditie heeft willen verlaten.
Gnnoodig te zeggen, dat de nationalisti
sche kringen moord en brand schreeuwen
over dit voornemen van Theunis. Zij vin
den natuurlijk, dat Belgie zoolang als het
effenen. In zijn verbeelding hoorde hij den
ouden Bill weer z®ggen: Hier, wie wedt
vier tegen een voor Johnson, vier tegen
een.
Tompson glimlacnte en liep d® straat op
naar de auto waarin Marton, Fay en het
Jog zaten te wachten op P®ter D.
Ik be.n bang dat jullie lang zult moeten
wachten. Er is iets geb®urd dat Puk op-
houdt. Als het nie( te laat is mo®t je maar
den trein naar Epsom nem®n, Marton.
Waarom? Wat is er geb®urd? vroeg de
trainer snel.
Het Jog hoog zich voorover en k®ek
Tompson wantrouwend aan. Deze str®kte
de hand uit en legd® die op Fay's schou-
der, toen hij antwoordde:
Johnson is dood. Er klonk een angst
en ontzag in zijn stem, die hij graag ver-
borgen zou hebben, want h®t was angst
en ontzag voor den lev®nde en niet voor
den doode. Ja, vervolgd® hij, dood.... Puk
heeft hem maar eens g®raakt en hij
is dood.
Marton sprong uit de autio, maar
Tompson hield hem teg®n en zei, dat hij
toch geen goed kon doUr. Neem Fay en
het Jog liev®r tnee naar huis.
Misschien kan ik iets voor Derrington
doen.
Een oogenbhk was Fay te. ontshld 0111
iets te zeg"g®n. Toen stond ze op en volg-
de haar vader: Ja, vader, natuurlijk. Ik
ga mee.
Tompson pakte haar bij den arm. Je
kan daar niet he®n gaan. De dokter heeft
hem onderzocht en g®zegd dat hij dood
is en daarmee uit. Z® hebben nil de po
litie gewaarschuwd.
De politie? De st®m van het Jog klonk
maar eenigszins mogelijk is in de Roer had
moeten blijven en dat het, nu het er uit wil
trekken, dat rijke pand niet zonder meer
mag loslaten. Daartegenover staat een meer
bezadigde en veel meer met de werkelijk-
heid overeenkomende redeneering. Nu door
het plan-Dawes een ander en veel doel-
treffender stelsel van panden in werking
treedt, is het overbodig geworden de bezet-
ting van het Roergebied nog langer te hand
haven. Bovendien, de economische nadee-
len, die Belgie uit hoofde van de Roerbezet-
ting geleden heeft, zijn niet te schatten en
het is derhalve meer dan wenschelijk, dat
zoo spoedig mogelijk normale handelsrela-
ties met alle omliggende staten, dus ook
met Duitschland, worden aangeknoopt. Bel
gie, dat toch in hoofdzaak een 'klein land
is, dat van transito moet leven, kan daar
slechts wel bij varen.
Dat de Belgische delegatie te Londen
haar voornemen inzake een snelle ontrui-
ming van het Roergebied niet ten uitvoer
heeft kunnen brengen, is heusch niet aan
den invloed van de nationalistische krin
gen te wijten, want de invloed daarvan is
geheel onevenredig aan het kabaal, dat zij
in den regel plegen te maken. Wij meenen
niet bezijden de waarheid te zijn, wanneer
wij zeggen, dat de Belgische gedelegeerden
in dezen hun Fransche collega's ter wille
zijn geweest. Het is openlijk bekend, dat
de Belgen te Londen duidelijk aan hun mis-
noegdheid tegenover de Fransche delegatie
hebben uiting gegeven, omdat deze laatste
langs den Belgischen bondgenoot om, on
derhandelingen met Duitschland hebben
gevoerd aangaande de onfruiming van het
Roergebied.
En hier raken wij aan een belangrijk, zij
het dan ook onrechtstreeksch gevolg van de
Londensche conferentie. Het Fransch-Bel-
gische eenbeidsfronf, dat onafgebroken be-
staan heeft sinds den wapenstilstand, is te
Londen wel niet geheel verbroken, maar het
heeft ongetwijfeld een flinken knauw ge-
kregen.
Het is duidelijk, dat, wanneer men Frank
rijk zijn gang liet gaan, een economisch
verbond met Duitschland tot stand zou ko
men, waarbij de rechten van den Engelschen
en Belgischen bondgenoot eenvoudig ver
geten zouden worden. De Belgische belan-
gen stroken dus geheel met de Engelsche
en het standpunt dat Brussel in dezen in-
neemt, is zeer logisch en heeft alle kans,
juist door den steun van Engelschen kant,
de overhand te houden. Belgie redeneert
als volgt: Wanneer er economische onder
handelingen met Duitschland worden aan
geknoopt, dan moet dit gesohieden door de
gezamenlijke geallieerden en wel op zulk
een wijze, dat alle partijen er evenveel
voordeel uit behalen, zonder de rechten van
andere landen te schaden.
De Belgische delegatie is trpuwens niet
werkeloos te Londen blijven toezien. Men
weet, dat weldra onderhandelingen zullen
worden aangeknoopt door Belgie met
Duitsche gedelegeerden om tot een econo
mische oviereenkomst te geraken. En de
Belgen zullen goed doen zich daarbij alleen
te bekommeren om de belangen van hun
eigen land, zonder om te zien naar de wen-
schen van anderen. Zij weten nu wel wat
de vriendschapsbetuigingen, die van dezen
kant komen, te beteekenen hebben van een
zuiverpractisch standpunt bezien. Juist een
paar dagen geleden hebben de bladen ge-
meld, dat Frankrijk weer alle moeite doet
om de eigen havens te bevoordeelen door
het instellen van speciale vrachttarieven.
Dit geschiedt geheel ten nadeele van de
Antwerpsche haven.
De verwachtingen voor de naaste toe-
komst zijn hier niet al te rooskleurig. Men
wacht kalm af, en hoopt er het beste van.
angstig. Ze zat bij het s(uur. Niemand
lette op haar.
Laat me alsjeblieft los, z®i Fay.
Je gaat er niet h®en, antwoordde Tomp
son. Marton was al verdwenen in h®t ge-
bouw.
Ik zal gaan waar ik wil. U hebt het
recht niet me t®igen te houden.
Ik krijg dat recht eersttiaags. Ik kan
er nu wel vast nie® beginnen, antwoord
de Tompson. Ze zullen Puk ni®t ophan-
gen als je daar soms bang voor bent. Hij
komt er waarschijnlijk wel met een paar
maanden zitten af. Hij lachte raw.
Fay rukte zich los en holde h®t trottoir
op. Tompson volgde haar.
Het Jog bleef ®enzaam en vergeten ach
ter in de uluto. Haar tehg®r lichaarnpjo
trilde, de groote blauw® oogen stiaarden
naar het donkere g®bouw, waar de doode
man wachtte en de l®vende
HOOFDSTUK XV.
Peter Dierrington w®rd door de politie
gearreste®rd. Picard en Bert Tompson be-
loofden beiden d®n volgenden ochtend op
het bureau te kom®n en borg voor hem
te zijn tot 11a de g®rechtjelijke lijkschou-
wing. Toen Marton zag dat hij niets kon
doen ging hij naar huis met Fay en h®t
Jog. Fay had kamers in Kensingtonmaar
ze haalde haar vader ov®r, haar mee naar
huis te nemen. Na al wat ®r gebeurd was,
had ze geen mo®d den nacht alleen door
te brengen. Marton haald® de schouders
op, maar zei niets. Vrouwen war®n eigen-
aardige wezfens ®n Fay had altijd ge
daan wat ze wou.
(Wordt vervolgd.)
TER NEUZENSCHE COURANT