AL6EMEIN HIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREH No. 7642. Vrijdag 8 Augustus 1924. 64e Ja&rgang. TELEGRAM. Jeruzalem van Selma Lageddf. bTn n e n l a 1Td.~ Het Koninklijk Bezoek. 8 U I T En LAND. SB ■K. ^1E1!STB :BXj-AJD. Het is mij sen behoefte des harten alien uit geheel Zeeland die deelge- nomen hebben aan de grootsche hulde, mij hedenmorgen te Middalburg ge- brach*, en die het mij niet rnogelljk Is persoonnjk te bersiken, nog geheel onder den indruk van dat onvetgetelijke uur, Iang3 dozen weg mijn diepgevoeldan dank te brengen. WILHELMINA. Ill (Slot). Zoo zijn zij dus wel gewaarschuwd. Maar hoe is het den meesten ook tegengevallen daar in 't Heilige^ Land, in die „Heilige Godsstad". Ze hebben het niet erkend, nooit volkomen erkend, sommigen hebben het zelfs op allerlei wijs voor zichzelf en voor anderen getracht te verbloemen, en ook de schrijfster zelf zegt het niet ronduit, maar Selma Lagerlof laat al dergelljke conclu- sies over aan de lezers en lezeressen. Hoe viel het bv. Birger Larsson den smid af, dienzelfden, die vroeger zopwat het eerst van alien onder den invloed gekomen was van Hellgum. Birger werd ziek bijna op 't zelfde moment, dat hij in Jaffa aan land stapte. Hij moest 'n paar uteri aan't heete, zonnige station zitteri, en werd al erger en erger. En toen hij jn een van de gloeiend- heete coupe's kwam, begon zijn, hoofd te kloppen, alsof het springen zou. En toen hij in Jeruzalem kwam, was het zoo slecht met hem gesteld, dat Tims Halfvor, de man van Karin, ingmarsdochter, en Ljung Born hem onder de armen moesten steunen, en j hem bijna naar 't perron moesten dragen. Van het station afgezien, dat vrij ver bui- ten Jeruzalem ligt, kon Birger niets van de stad onderscheiden. Zoolang hij daar blij- ven moest, lag hij stil, met gesloten oogen. Maar eindelijk hadden alien plaats gevon- den in de wachtende rijtuigen. Zij reden naar het dal van Himnom, en op den kruin van den berg, tegenover hen, lag toen Je ruzalem. Birger hief de zware oogleden op, en zag een stad, omgeven door een hoogen muur, die met tuinen en torens versierd was. Achter den muur verhieven zich groo- te, gewelfde gebouwen hoog op tegen de lucht, en een paar palmen wuifden in den bergwind. Het liep tegen den avond, en de zon stond dicht bij den rand van de weste- lijke heuvels. Ze was heel rood en groot, en goot een ster.ken glans over den hemel. Ook de aarde glinsterde en fonkelde in rood en goud. Maar Birger kreeg den indruk, alsof de glans, die over de stad lag, niet van de zon, maar van de stad tegenover hen kwam. Vanuit haar muren stroomde die, van haar muren, die als lichtend goud waren, en uit j haar torens, die gedekt waren met platen I van gebrand glas. Birger Larsson glim- lachte, omdat hij twee zonnen zag: een aan den hemel, en een, die Gods stad Jeruza lem zelf was. Maar later werd hij weer erger, haast bewusteloos. „Ach", klaagde hij dan, „dat ik zoover gekomen ben en nu starven moet, zonder de paleizen van Jeruzalem en haar gouden straten gezien te hebben, waar de heiligen in witte zijden kleedren wandelen, met palmen in de handen." Toen hij daar al twee dagen aan een stuk over geklaagd had, zijn Bjorn en Halfvor hem op een draag'oaar gaan rondsjouwen. Hoe viel hem toen alles af! Hij had en hield den in druk, dat de anderen hem niet naar het rechte Jeruzalem brachten. Hij had een paar avonden geleden een heel andere stad gezien, die even stralend was als de zon. Of dacht hij ze zouden dat doen om hem straks des te meer te laten genieten, als hij door de hooge poorten de stad van eer en heerlijkheid werd binnengevoerd. Maar de teleurstelling vermeerderde haast met elken tred van de dragers, en tot zijn stervensuur lag hij te ijlen over het rechte Jeruzalem, en jammerde er over, dat het al verder en verder wegging, hoe meer hij het trachtte te naderen, zoodat hij of ook een van de anderen er nooit zou kunnen komen. Bij al die teleurstelling kwamen nog tal van andere tegenvallers. Daar was b.v. al dadelijk in't begin, dat zorgvuldig-gemeden worden door andere Europeanen. Zeker, panvankelijk waren het maar kleinigheden, was b.v. niets anders, dan dat de Engel sche methodisten-predikant vermeed hen te groeten, of dat de vrome Sionszusters, die n 't klooster van den Ecce-Homo-Berg woonden, naar de andere zijdevan de straat gleden, als ze hen tegenkwamen, alsof ze vreesden door iets kwaads besmet te wor den door hun te na te komen. De oude GoFdonisten herinnerden zich, dat er al meermalen allerlei slechte geruchten van hep in omloop geweest waren. Men had van herti gezegd, dat ze op kosten van een riike, oyide weduwe leefden, die ze geheel uit- oliunderden, dat ze hun zieken iieten ster- ven, omdat ze in Gods bestuur niet wilden ingrijpen, dat zij een weelderig en lichtzin- nig leven leidden, terwijl zij zich den schijn gaven van het ware Christendom te willen invoeren. Zoo bleef de Betlehemsche vrouw die hun elken dag groente en vruchten kwam brengen, opeens weg. En het werd steeds erger met den laster. Baram Pacha, die hun zijn groote huis buiten de Damas- cus-poort verhuurd had, wilde er meer van weten, of eigenlijk stond een ongunstige meening over hen voor hem zoo vast, dat hij besloten was hun aan te zeggen, dat ze moesten vertrekken. Onverwacht kwam hij dadrom kijken, rijdend op een mooien, wit- ten ezel, en prachtig gekleed, met /dfrrdfe-' naar Machmud achter hem. Maar zijn die- naar twijfelde niet aan de goede tro-uw en deugd van de Gordonisten. Hij zocht on- derweg den toon van zijn heer wat te stil- len, door de leuke, rake opmerking: „Heer, gij weet, dat dit niet de eerste keer is, dat wij Christenen elkaar hooren belasteren". Maar dett hielp niet. Ze kwamen ook onder- weg een aardig troepje schoolkinderen tegen, twee-aan-twee, in vluggen marsch, en wat daarachter twee mannen met 'n karretje, waarin de kleinste schoiolkinderen zaten, die dat eind naar de stad nog niet konden loopen. En de Pacha zag, dat de kleintjes in de handen klapten van vreugde, omdat ze rijden mochten, en zij, die't kar retje trokken, lachten terug en reden nog harder om hun plezier te doen. En weer vatte de dienaar moed, en vroeg: ,,Dunkt u niet, Heer, dat deze kinderen goede ouders moeten hebben?" Maar Baram Pacha was niet overwonnen, voor hij de heele kolonie gezien had. Toen pas was het in orde, en gaf hij 'n witten ezel ten geschenke voor de schoolkinderen. Ondertusschen deed toch de laster haar werk, sloeg zelfs over naar Zweden het stond in een Zendings- blaadje, en het kwam het eerst Gunhilds rnoeder ter oore, en die stierf van smart. En toen de vader dat aan zijn dochter had gemeld, toen stierf ook Gunhild, zooge- naamd door 'n zonnesteek, maar het was in werkelijkheid door den dood van haar rnoeder. Ook de behandeling door de an dere „Christenen" was allertreurigst. Zon der eenige waarschuwing werden bijv. pas- gfegloten graven „geruimd" omdat dan (op het hun toegewezen begraafplaatsje) al- weer 'n ziekenhuis moest worden gebouwd, daar, waar hun lieve dooden nauwelijks rust hadden gevonden, Tims Halfvor Halfvor- son merkte het toevallig. Z'n jongste doch- tertje lag er begraven. Met groote moeite vond hij het kistje van kleine Greta. Toen hij het gevonden had, nam hij het op zijn schouders en klom uit den kuil. Zij zou ten minste niet zeggen, dat haar vader haar hier den macht over had laten liggen. „Ki.ndje", klaagde hij, lieve, kleine Greta, heusch, we wisten er niets van! Anderen wisten het wel maar wij niet. Ze houden ons niet voor menschen, en daarom laat niemand het ons zeggen." En hij droeg haar naar de kolonie. Maar o, wie voelt niet mee die schrikkelijke teleurstelling in zijn hart? En wien verbaast het, dat het den toch al half zieken vader den dood aandeed? ,,Zorg, dat zij onder groene gras- zoden komt te liggen", waren zijn laatste woorden, „en leg mij ook onder een groene graszoide". Nu moet ik nog spreken van een man, dien ik pas terloops noemde, en die toch in dit boek de hoofdpersoon kan worden g^ioemd. Ik bedoel Ingmar ingmarsen, die na veel ervaringen en donkere wegen de onde Ingmarshoeve ging bewonen, ge- trouwd niet zooals ieder en ook hijzelf gedacht had met Gertrud Storm, de dochter van den schoolmeester, maar met Barbro van den rechter. Hij is hoofdpersoon en toch ook weer geen hoofdpersoon. In Selma Lagerlof's boeken en we hebben er (ook in beste Hollandsche vertalingen zoo langzamerhand 'n eerbiedwaardige rij) komt eigenlijk geen hoofdpersoon voor. Liever zou ik dan nog in 't nu besproken boek van hoofdpersonen spreken. En die hoofdpersonen zijn dan de leden van de Ingmarfamilie, jiet geslacht, dat in die ge- meente altijd zoowat den toon aangaf. Dat was al zoo,geslachten-!ang. Een Ingmar, die geen invloed had, was geen echte Ing mar. Een Ingmar, die nog geen invloed had, was nog niet volgroeid, nog niet uitge- groeid. Maar zeker kostte't soms heel wat. Zoo ging het al aanstonds met dien eersten, van wien ons in het boek wordt verhaald, die getrouwd was met Brita van Bergwoud, wier vader lid van den Rijksdag was. 't Was wat raar gegaan. Er was geen geld nog voor 'n echte bruiloft, en zoo zou straks het doopmaal nog voor de bruiloft moeten worden gevierd. In stilte leed Brita daar ontzaglijk over, en eindelijk heeft ze toen haar pasgeboren kind gedood. Zij kwam in de gevangenis, natuurlijk, en ondanks de verdediging van Ingmar. Maar wat toen te doen? Wat heeft het Ingmar 'n strijd ge- kost, om haar terug te nemen! Hoe hij haar tenslotte terughaalde, vertelt Selma Lager lof in haar boek op treffende wijze. Dat is misschien wel het mooiste hoofdstuk van de vijf-en-dertig. En wilt ge weten, hoe deze Ingmar in 't eind tot die groote daad kwam? Al ploe- gend op z'n land hield hij 'n gesprek met' zijn vader, die in den hemel is. En dat zijn vader hem dezen weg wijst, mag ik niet zeggen, maar w£l luidt de conclusie, waar- toe hij in, het eind komt als volgt: ,,'t Is toch wonderlijk, als je iemand om raad vraagt, voel je zelf. wat goed is, terwijl ie het vraagt. Dan zie je ineens duidelijk vobr ie dat waar je in geen drie jaar uit wijs helot kunnen worden'' En zoo gaat het telkens met de Ingmar- sens. Met dezen Ingmar uit de inleiding, die eerst kleine Ingmar heet, en ook werke- lijk kleine Ingmar is in vergelijking met al die grooten, die daar bij elkaar, zitten in den hemel, en die alien 'n model-hoeve hebben met veel akkers en. weiden en groote huizen en groot bruin vee, niet zwart of bout, en dus net zooals hij hier beneden altijd hebben wou. En Ingmar ziet zijn va der zitten in 'n groote karner met een groo- te massa boeren, in 't rond, alien tegen den muur. Ze hebben allemaal grijsrood haar, witte wenkbrauwen, en een breede onderlip en lijken op vader, als de^eene beer op den anderen. Ook deze (eerst kleine* ingmar is groote Ingmar geworden. En nu 'is er weer 'n an dere kleine, die ook weer allerlei moeite heeft en domme dingen doet, en ook zon- dige dingen. Die het meisje, dat hij lief- heeft, Gertrud van den schoolmeester, bij wien hij jaren in huis is geweest, opgeeft om te trouwen met Barbro van den rechter, want nam hij haar niet, dan zou de Ingk marshoeve die wegens 't vertrek van Half vor en zijn zuster Karin verkocht werd, in vreemde handen komen. Gelukkig met Bar bro is hij heelemaal niet. Barbro weet het zelf gauw genoeg. Ingmar is zoo doodelijk- stil en hun eerste kind, een echt stumperdje, sterft. Dan neemt Barbro maatregelen voor een scheiding, die alleen mogeLijk is, als Ingmar de naar Jeruzalem verhuisde Hell- gumianen volgt, al is hij het volstrekt niet met hen eens, en wenscht bij geen ander ge- ioof dan dat van zijn vader. En dan gaat mar naar Jeruzalem, en, komt daar tot de ontdekking dat Gertrud 'n ander heeft. Bo, dien zij ver boven Ingmar stelt, al doen en Bo hun best om die liefde te verber- j pen, wact in de kleine kolonie trouwt men r.iet, men heeft immers alle menschen even lief! En daar, te Jeruzalem, eerst begint het Ingmar duidelijk te worden, dat hij Barbro wel liefheeft. Zelfs al zint hij erop, Gertrud mee terug te nemen naar Zweden, en dan Barbro weer naar haar vaderlijk huis te doen gaan, hij redeneeri toch op hetzelfde oogenblik: .„Dan is Zij (Barbro) toch niet zoo ver weg, dat ik haar niet zoo nu en dan eens zien kan. Ik kan elken i Zondag naar ha&r kerk gaan, als ik wil, i en nu en dan ontmoeten we elkaar wel eens op 'n bruiloft of 'n begrafenis. En ik kan toch wel eens aan tafel naast haar zitten en met haar praten. We zijn toch geen vijanden, al zijn we gesClleiden". En zoo voelen we al onder het lezen van het heele boek: Die twee hooren bijeen en die komen dan ook straks wel weer bijeen. Ze zijn ook bijeengekomen, maar wat heeft het een strijd en wat heeft het een smart gekost! Ingmar's verblijf te Jeruzalem is intus- schen voor de kolonisten tot een zegen ge weest. Hij heeft hen aan 't werk gezet. Dat deden zij eerst niet. Of eigenlijk was het zoo: zij werkten wel, maar zij mochten nu eenmaal geen loon aannemen. Ze wilden natuurlijk in 't eerst van geen verandering weten. Mrs. Gordon, die in de kolonie zoo bestuurd had, dat zij daar zestien jaar lang in eendracht en liefde hadden geleefd, zou opeens alles zoo moeten veranderen, als een nieuw-aangekomene, dat voorstelde? Maar eindelijk hebben ze toch toegege- ven, allerlei plannen werden gemaakt, en nieuwe ondernemingen op touw gezet. Het bracht een groote ommekeer ten goede. Dat was het, wat Ingmar voof de kolo nisten deed. Maar Jeruzalem was ook voor hem tot 'n zegen. 't Was een echte pel- grimstocht. Gelouterd kwam hij weer. Nu was kleine Ingmar groote Ingmar gewor den. Hij krijgt een oogziekte en moet terug. Gertrud en Bo brengen hem huiswaarts. Die twee trouwen in Zweden. Maar Ing mar en Barbro worden hereenigd. En als sterke Ingmar, de vriend van Ingmar's vader straks sterft, ziet hij den hemel ge heel open! Hij was door het aardsche bij en in het hemelsche Jeruzalem gekomen! trekking hebben op de vasts'Jelling van een in gebreke zijn van Duitschland en op sancties. Deze punjen zijn m. a. w. bui^n fiet over leg met' d« .Duiteche defegatie gesloten. In verband nut de ze verklaring kan de vraag rijzen of Duitschland dan geen beroep zal hebben op de arbitra.ge- commissie, als het meent ten onrechte door de Commissie van Herstel in gebreke te worden geshld. Hit lijkt niet meer dan billijk dat aan Duitschland, op wiens vrij- willige medewerking bij de uitvoering van het plan-DaweS de gealjieerden hoogen prijs stellen. dit recht wordt toegekend. In het Lagerhuis heeft d« eerste minis ter Dinsdag, in antwoord op een vraag van Lloyd George, nog een fc,elangrijke ver klaring afgelegd over de beze'bng van de zone van Keulen. Hij legde er den nadruk op dat hut stlandpunt der Engclsche re- geering in dezen niet het minste verband houdt met de Roerbezetting, doch uitslui- tend be nut op het verdrag van Versailles, dat den ortruimingstei'mijn ondubbelzinnig voorschrijft: Geen Britpch soldaat zal een minuut langer te Keulen blijven dan nood- zakelijk is ter uitvoering van de verphchtin- gen in dat verdrag. Over vijf maanden verlaten de Engelsche troepen derhalve d^ Keulsche zone en daarmede komt de Roerbezetting vrijwel in de lucht be hangcn, t'enzij I ransche of Belgische troepen het, verlaten gebied mochten bezctt'en. Over het betoojg van Lloyd George, dat zij daaifoe niet het recht hebben, liet de premier zich met uit. Een andere vraag, dez®r dagen in een Duitsch blad aangeroerd, is: waarheen gaan de Engelsche troepen na de ontrui- ming? Keeren zij naai" Engeland terug of worden zij naar een ander d®el van het bezeJt8 gebied verplaatst? Het blad, dat de vraag stelde, aclufe op grond van h«t vredesverdrag het laatsfe 't meest waar- schijnlijk. De Iersche grenskwestie is lengevolge van het overleg te Dublin tusschen Tho mas, Henderson en minister van d«n Vrij- staat, in een nieuw stadium gikomen. Aan- vankelijk leken de onderhandelingen v'ruch- teloos te zullen blijven, doch tie elfder j ure is toch nog een schikking tot stand ge komen. Deze komt hierop neer dat de Vrijstaat toestemt in het plan van de En gelsche regeCring, om bij het Lagerhuisv; epn wetsontwerp in te dienen tot wijzi- ging van het Engelsch-Iersch verdrag. Na het zomerreces zal het Lagerhuis op 14 October met de behandeling van het ont- werp (welks inhoud nog niet bek®nd is) beginnen. Het vergelijk komt dus voor- hands neer op uits't.el. Over de eigenlijke reden van de misluk- i king der Engelsch-Russische confer®ntie be- j staan twee lezingen. Het geschil, dat aan- leiding gaf tot de brcuk, betfof de Rus- j sische obligatieS in Britsch bezit en d® onteigmide Britlsche ei^ndommen in Rus- i land. De eene lezing is, dat de Sowjet- j delegatie kwijtschelding van een deel dezer schulden verlangde, terwijl England er- j kenning ervan eischte, onder bereid ver- j klaring daarna een moratorium toe te staan De andere luidt dat de Russen een door j de Engelsche regeering gewaarborgde lee- j ning eischten, onder bereid verklaring daar na een vergelijk m«t de Bri'tsche obljgatie- j ilouders en door onteigening benadeelde j Britten te treffen. Welke lezing juist is, kunnen wij m«t i beoordeelen. In «lk geval is de conferentie vruchteloos gebleven. De laatste berichten gewagen echter van «en kans op Tiervf tting. De. Russen zouden nogmaals met nieuwe voorstellen willen komen. VermoedeMjk zal de Engelsche regeering d our-partij heeft h( t inaert'ijd Curzon imm®rs zoo kwa- lijk genomen dat zijn hooghaMige houding elke toenadering tot d« Sowjets vbrijdelde deze kans om ondanks alles tot t«n op- lossing te komen, niit laten voorbijgaan. De Engelsch-Russische confcrer.tie, die al mislukt heette, is schrijft de N. R. Crt. onverwachts toch nog geslaagd, doordien de Russen, na 't eerst tot een breuk te hebben htien komen, plots^iing hun draai namen en het concept-verdrag teekenden^ toen zij tot de overtuiging waren gekomen dat er van Engeland geen v^rdere conces- sies te bedingen wai®n. Men zou kunnen zeggen dat de bolsjewiki eieren voor hun geld hebben gekoz^n. Zij hebben inderdaad op het geschilpunt, dat de schijnbrtuk had veroorzaakt, toegegevcn. De Sowjets krij- gen bijgevolg pas hun door de Engelsche regeering gegarand^erde leening all? zij met de Britsche oblig;atiehouders en door onteigening benad'^lddn een vergelijk heb ben gttroffen. Ondanks dez«- concfessie van Russischen kant is de overeenkomst Woens dag in hc-t Lagerhuis allerminst gunstig or.tvangen. Conservatievcn zoowH als libe- ralen vinden er veel op at te dingen en be- twijfelen of de voordcel^en die Britsche houders van Russische scnuld er misschien aan kunnen ontlecnen ppw«gen tegen de nadeelen. In de eerste plaatts hebben zij bezwaar tegen de iegeeringsgarantie van de leening en verder tegen de aan Russi sche handelsdelegaties toegekende exter- ritorialifeit. De ervaring, in Duitschland opgedaan, dat deze delegates licht centra worden van bolsjewistische propaganda heeft in Engeland groot wantrouwen ge. wekt. Men ziet niet in waarom haiidelsli- chamen, als zij geen nevenbedo^lingen heb ben, exterritoriaa.1 moeten zjjn. Elet beroep van Ronsonby op het staatsmonopolistisch karakter van den Russischen handel, w«rd dan ook vrij ironisch opgenomen. Zijn mededeeling, dat Engelfeche treilers voor- taan in de Russische territoriale wateren mogen visschen, kreeg dezelfde ontvangst toen Ponsonby daaraan toevoegde, dat de kwestie van de territoriale wateren niet is geregeld. Donderdag zou Mac Donald het Lager huis trachten te overtuigen, dat het verdrag niettemin in het belang van Engeland is. Of het hem gelukt is is ten andere vraag. EEN GOUDEN DEGEN VOOR KONING ALBERT. Een gouden degen, voor koning Albert be- stemiE-js Dinsdag te Havre, aan prins Leo pold overhandigd worden door Leon Meyer, staats-oncjersecretaris voor de handels- marine en burgemeester van Havre, ter ge- legenheid vdti de onflruMrfrger. van he-: ge- den.kteeken der Belgische dankbaarheid. Deze degen heeft den vorm van een officieelen generaalsdegen. Op het gevest staat: „Ad perpetuam regis memoriam". Op den eenen kant van het lemmet in het Fransch: „Aan koning Albert, aan het held- haftige Belgie, het bevriende en verbonden. Frankrijk. Op de andere zijde: „Eendracht maakt macht", „De kracht staat in dienst van het recht". Op het gevest is in een medaljon de strijd van David tegen Goliath afgebeeld, terwijl langs den anderen kant een oorlogstooneel is voorgesteld: de overrompeling van Bel gie, de onderwaterzetting van het IJzerge- bied, de oorlogsellende, waarnaast de Fran- sche haan tot den aanval kraait. In de lauwerbladeren zijn ook nog de vermaarde wapenfeiten vermeld: ,,Luik (47 Augustus 1914), Halen St. Margriet- Hauthem, Antwerpen, IJzerslag, Steenstra- te, Merkem. Vlaanderen-offensief (28 Sept. 11 Nov. 1918)". SALARISSEN RlJKSWERKLIEDEN. Naar het Ned. Corr. Bur. vcrntemt. heeft de regeering besloten om ten aanzien van de nieuwe salarissen er rijkswerklieden en daarmede gdijk 1sfeilen categorieen van rijksambtenaren accoord te gaan met de voorstellen, die haar ter zak« door de com missie van advies voor de arbeidsvoor- waarden der rijkswerklieden met op een na algemeene st©mmen zijn gedaan, met dit voorbehoud dat voor 1 Sept. 1925 an- dermaal zal zijn te overwegen of de schat- kist den hi€ruit voortvloncnden sal.aris,- last zal kunnen dragen. DE TOESTAND. De ontvangst der Duitsche delegatie te Londen heeft zich gekenmerkt door den uiterst Wehvillenden toon der gewisselde toespraken. Weliswaar dott nAn goed. daaraan niet al te veel waarde fe hechten schrijft de N. R. Cit, omdat de hoffelijke woorden bij een verweikotping hooren, maar toch gaven zij d.'tmaal den indruk dat aan weerszijd n de goede wil bestaat om het eens te worden en dat zoowel de geallieerden als de Duitschers dat er- kennen en waardceren. Over de pk'chtigheid, die m een half uur was afgeloopen, zou verder niets te zeggen zijn, als niet een zakelijk.e mede deeling van Mac Donald de aandacht waard was. Hij zeide na- Sijk: eenige der door de gealljeerden genomen besluiten raken alleen henzeif, zooals die wellke be- Het Woensdag bij de Londensche con ferentie ingediende memorandum, 't welk de Duitsche opmerking oyer de vcorioopige besluiten der geallieerden bevat heeft! ook op de Fransche delegatie een gunstjgen indruk gemaakt. Men is daar van oordeel dat de geallieerden met de Duitsche bezwa- ren rekening zotllen kunr.en houden, zonder hun eig,en vergelijk g«weld aan te doen. Men houde echter in het oog dat dit oor deel uitsliuitend het memorandum betreft en niet den bcgeleidenden brief, die de Eoerbez. tttng en de kwestie van het Fransch-Belgische spoorwegpersoneel aan- gelegenheden noemde, die in het complex van vraagstjukken, Welke het Dawes-rap. port aan de orde stelt, thuis hooren. Het memorandum z U bepaalt zich strikt tot opmerkingcn over het vergelijk. Zoo dringt het aan op duidelijker omschrijving van de maatregelen die tot herstei der Duitsche financieele en ekonomische een- heid genomen zullen word8n, op nadere onderhandelingen omtrent d8 leveringen in natura en op preciseering van d«n omvang der amnc; tic, welke in het bezette gebied zal worden toegepast'. Voorts bepNit de Duitsche delegatie, die het openstellen van beroep op een commissie van arbitrage bij kwestjies van ingebreke stelling toe- juicht, het recht van Duitschland om even* eens arbitrage in te ro^pen als het meent ten onrechte in gebreke te worden gesteld. De Duitsche opmerkingen, die wij t. a. p. u tvoeriger weergeven, zijn inderdaad zake- lijk en geuutigd. Zij getuigen van d«n era- stigen wil om, onder behartiging van Duit sche belatrgen, nnt de geallieerden tot een reddijke schikking te komen. TER NEUZEN, 8 Aug. 1924. Irs OostelijkZeeuwsch-Vlaan^eren We willen ons verslag betreffende den vierden dag van het Koninklijk bezoek aan Zeeland nog aanvangen met een herinnering aan den tweeden dag te Middelburg, aan de hi ldebetooging, waaraan docrzoovelen uit Zeeuwsch-Vlaanderen, en ook uit onze ge- meente is deelgenomen. Het mooie weer stemde terstond alien feestelijk ert de tocht met het stoomschip ^Zuid-Feveland" van hier naar Middeiburg, was een zeer aan gename, te meer waar het muziekgezelschap wDe Eereenigde Werklieden" niet karig was met ket maken van muziek en daar- door de stemming verhoogde Omtrent het verloop der grootsche be tooging te Middelburg zijn de bijzonderhedea reeds in het vorig nummer vermeld. Te half 8 uur viug de terugreis aan, en konden de betoogers de opgedane aangename in drukken van den dag bespreken Het was reeds ongeveer 11 uur, toen de extraboot hier arriveerde, aan den wal opgewacht door een zeer groote menigte, die het zeer apprecieerde dat het muziekgezelschap zich formeerde en, als waren de muzikanten nog kersverseh met een lustigen marsch naar hun lokaal togen, door een talrijke menigte gevolgd.Daarop was spoedig alles in de rust. De dag van gisteren bracht een teleur stelling. de lucht betrok en de regen be gon te vallen Dit deed het ergste vreezen voor de gemeenten waar men dnik bezm was met het opstellen en sanbrengen van versieringen. De uitgeschreven repetitie voor het Huldigingslied kon alhier niet op de Markt doorgaan. doch moest gehouden worden in de kop=chool. Zooals steeds, was men toch optimistisch en "hoopte, dat de dag van Vrijdag beter zou ziin. my» De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend dat door hem van den Commissaris der Koningin in Zeeland het volgende telegram is ontvangen Ter Neuzen, 6 Augustus 1924. De Burgemeester voornoemd, J. J. DE JAGER, (Lo. B.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1924 | | pagina 1