AL6EMEIN HIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREH
No. 7642.
Vrijdag 8 Augustus 1924.
64e Ja&rgang.
TELEGRAM.
Jeruzalem van Selma Lageddf.
bTn n e n l a 1Td.~
Het Koninklijk Bezoek.
8 U I T En LAND.
SB
■K.
^1E1!STB :BXj-AJD.
Het is mij sen behoefte des harten
alien uit geheel Zeeland die deelge-
nomen hebben aan de grootsche hulde,
mij hedenmorgen te Middalburg ge-
brach*, en die het mij niet rnogelljk
Is persoonnjk te bersiken, nog geheel
onder den indruk van dat onvetgetelijke
uur, Iang3 dozen weg mijn diepgevoeldan
dank te brengen.
WILHELMINA.
Ill (Slot).
Zoo zijn zij dus wel gewaarschuwd. Maar
hoe is het den meesten ook tegengevallen
daar in 't Heilige^ Land, in die „Heilige
Godsstad". Ze hebben het niet erkend, nooit
volkomen erkend, sommigen hebben het
zelfs op allerlei wijs voor zichzelf en voor
anderen getracht te verbloemen, en ook de
schrijfster zelf zegt het niet ronduit, maar
Selma Lagerlof laat al dergelljke conclu-
sies over aan de lezers en lezeressen. Hoe
viel het bv. Birger Larsson den smid af,
dienzelfden, die vroeger zopwat het eerst
van alien onder den invloed gekomen was
van Hellgum. Birger werd ziek bijna op
't zelfde moment, dat hij in Jaffa aan land
stapte. Hij moest 'n paar uteri aan't heete,
zonnige station zitteri, en werd al erger en
erger. En toen hij jn een van de gloeiend-
heete coupe's kwam, begon zijn, hoofd te
kloppen, alsof het springen zou. En toen
hij in Jeruzalem kwam, was het zoo slecht
met hem gesteld, dat Tims Halfvor, de man
van Karin, ingmarsdochter, en Ljung Born
hem onder de armen moesten steunen, en j
hem bijna naar 't perron moesten dragen.
Van het station afgezien, dat vrij ver bui-
ten Jeruzalem ligt, kon Birger niets van de
stad onderscheiden. Zoolang hij daar blij-
ven moest, lag hij stil, met gesloten oogen.
Maar eindelijk hadden alien plaats gevon-
den in de wachtende rijtuigen. Zij reden
naar het dal van Himnom, en op den kruin
van den berg, tegenover hen, lag toen Je
ruzalem. Birger hief de zware oogleden op,
en zag een stad, omgeven door een hoogen
muur, die met tuinen en torens versierd
was. Achter den muur verhieven zich groo-
te, gewelfde gebouwen hoog op tegen de
lucht, en een paar palmen wuifden in den
bergwind. Het liep tegen den avond, en de
zon stond dicht bij den rand van de weste-
lijke heuvels. Ze was heel rood en groot, en
goot een ster.ken glans over den hemel. Ook
de aarde glinsterde en fonkelde in rood en
goud. Maar Birger kreeg den indruk, alsof
de glans, die over de stad lag, niet van de
zon, maar van de stad tegenover hen kwam.
Vanuit haar muren stroomde die, van haar
muren, die als lichtend goud waren, en uit j
haar torens, die gedekt waren met platen I
van gebrand glas. Birger Larsson glim-
lachte, omdat hij twee zonnen zag: een aan
den hemel, en een, die Gods stad Jeruza
lem zelf was.
Maar later werd hij weer erger, haast
bewusteloos. „Ach", klaagde hij dan, „dat
ik zoover gekomen ben en nu starven moet,
zonder de paleizen van Jeruzalem en haar
gouden straten gezien te hebben, waar de
heiligen in witte zijden kleedren wandelen,
met palmen in de handen." Toen hij daar
al twee dagen aan een stuk over geklaagd
had, zijn Bjorn en Halfvor hem op een
draag'oaar gaan rondsjouwen. Hoe viel
hem toen alles af! Hij had en hield den in
druk, dat de anderen hem niet naar het
rechte Jeruzalem brachten. Hij had een
paar avonden geleden een heel andere stad
gezien, die even stralend was als de zon.
Of dacht hij ze zouden dat doen om
hem straks des te meer te laten genieten,
als hij door de hooge poorten de stad van
eer en heerlijkheid werd binnengevoerd.
Maar de teleurstelling vermeerderde haast
met elken tred van de dragers, en tot zijn
stervensuur lag hij te ijlen over het rechte
Jeruzalem, en jammerde er over, dat het al
verder en verder wegging, hoe meer hij het
trachtte te naderen, zoodat hij of ook een
van de anderen er nooit zou kunnen komen.
Bij al die teleurstelling kwamen nog tal
van andere tegenvallers. Daar was b.v. al
dadelijk in't begin, dat zorgvuldig-gemeden
worden door andere Europeanen. Zeker,
panvankelijk waren het maar kleinigheden,
was b.v. niets anders, dan dat de Engel
sche methodisten-predikant vermeed hen te
groeten, of dat de vrome Sionszusters, die
n 't klooster van den Ecce-Homo-Berg
woonden, naar de andere zijdevan de straat
gleden, als ze hen tegenkwamen, alsof ze
vreesden door iets kwaads besmet te wor
den door hun te na te komen. De oude
GoFdonisten herinnerden zich, dat er al
meermalen allerlei slechte geruchten van
hep in omloop geweest waren. Men had van
herti gezegd, dat ze op kosten van een riike,
oyide weduwe leefden, die ze geheel uit-
oliunderden, dat ze hun zieken iieten ster-
ven, omdat ze in Gods bestuur niet wilden
ingrijpen, dat zij een weelderig en lichtzin-
nig leven leidden, terwijl zij zich den schijn
gaven van het ware Christendom te willen
invoeren. Zoo bleef de Betlehemsche vrouw
die hun elken dag groente en vruchten
kwam brengen, opeens weg. En het werd
steeds erger met den laster. Baram Pacha,
die hun zijn groote huis buiten de Damas-
cus-poort verhuurd had, wilde er meer van
weten, of eigenlijk stond een ongunstige
meening over hen voor hem zoo vast, dat
hij besloten was hun aan te zeggen, dat ze
moesten vertrekken. Onverwacht kwam hij
dadrom kijken, rijdend op een mooien, wit-
ten ezel, en prachtig gekleed, met /dfrrdfe-'
naar Machmud achter hem. Maar zijn die-
naar twijfelde niet aan de goede tro-uw en
deugd van de Gordonisten. Hij zocht on-
derweg den toon van zijn heer wat te stil-
len, door de leuke, rake opmerking: „Heer,
gij weet, dat dit niet de eerste keer is, dat
wij Christenen elkaar hooren belasteren".
Maar dett hielp niet. Ze kwamen ook onder-
weg een aardig troepje schoolkinderen
tegen, twee-aan-twee, in vluggen marsch,
en wat daarachter twee mannen met 'n
karretje, waarin de kleinste schoiolkinderen
zaten, die dat eind naar de stad nog niet
konden loopen. En de Pacha zag, dat de
kleintjes in de handen klapten van vreugde,
omdat ze rijden mochten, en zij, die't kar
retje trokken, lachten terug en reden nog
harder om hun plezier te doen. En weer
vatte de dienaar moed, en vroeg: ,,Dunkt
u niet, Heer, dat deze kinderen goede ouders
moeten hebben?" Maar Baram Pacha was
niet overwonnen, voor hij de heele kolonie
gezien had. Toen pas was het in orde, en
gaf hij 'n witten ezel ten geschenke voor de
schoolkinderen. Ondertusschen deed toch
de laster haar werk, sloeg zelfs over naar
Zweden het stond in een Zendings-
blaadje, en het kwam het eerst Gunhilds
rnoeder ter oore, en die stierf van smart.
En toen de vader dat aan zijn dochter had
gemeld, toen stierf ook Gunhild, zooge-
naamd door 'n zonnesteek, maar het was in
werkelijkheid door den dood van haar
rnoeder. Ook de behandeling door de an
dere „Christenen" was allertreurigst. Zon
der eenige waarschuwing werden bijv. pas-
gfegloten graven „geruimd" omdat dan (op
het hun toegewezen begraafplaatsje) al-
weer 'n ziekenhuis moest worden gebouwd,
daar, waar hun lieve dooden nauwelijks rust
hadden gevonden, Tims Halfvor Halfvor-
son merkte het toevallig. Z'n jongste doch-
tertje lag er begraven. Met groote moeite
vond hij het kistje van kleine Greta. Toen
hij het gevonden had, nam hij het op zijn
schouders en klom uit den kuil. Zij zou
ten minste niet zeggen, dat haar vader haar
hier den macht over had laten liggen.
„Ki.ndje", klaagde hij, lieve, kleine Greta,
heusch, we wisten er niets van! Anderen
wisten het wel maar wij niet. Ze houden
ons niet voor menschen, en daarom laat
niemand het ons zeggen." En hij droeg
haar naar de kolonie. Maar o, wie voelt
niet mee die schrikkelijke teleurstelling in
zijn hart? En wien verbaast het, dat het
den toch al half zieken vader den dood
aandeed? ,,Zorg, dat zij onder groene gras-
zoden komt te liggen", waren zijn laatste
woorden, „en leg mij ook onder een groene
graszoide".
Nu moet ik nog spreken van een man,
dien ik pas terloops noemde, en die toch
in dit boek de hoofdpersoon kan worden
g^ioemd. Ik bedoel Ingmar ingmarsen, die
na veel ervaringen en donkere wegen de
onde Ingmarshoeve ging bewonen, ge-
trouwd niet zooals ieder en ook hijzelf
gedacht had met Gertrud Storm, de
dochter van den schoolmeester, maar met
Barbro van den rechter. Hij is hoofdpersoon
en toch ook weer geen hoofdpersoon. In
Selma Lagerlof's boeken en we hebben
er (ook in beste Hollandsche vertalingen
zoo langzamerhand 'n eerbiedwaardige rij)
komt eigenlijk geen hoofdpersoon voor.
Liever zou ik dan nog in 't nu besproken
boek van hoofdpersonen spreken. En die
hoofdpersonen zijn dan de leden van de
Ingmarfamilie, jiet geslacht, dat in die ge-
meente altijd zoowat den toon aangaf. Dat
was al zoo,geslachten-!ang. Een Ingmar,
die geen invloed had, was geen echte Ing
mar. Een Ingmar, die nog geen invloed had,
was nog niet volgroeid, nog niet uitge-
groeid. Maar zeker kostte't soms heel wat.
Zoo ging het al aanstonds met dien eersten,
van wien ons in het boek wordt verhaald,
die getrouwd was met Brita van Bergwoud,
wier vader lid van den Rijksdag was. 't Was
wat raar gegaan. Er was geen geld nog
voor 'n echte bruiloft, en zoo zou straks
het doopmaal nog voor de bruiloft moeten
worden gevierd. In stilte leed Brita daar
ontzaglijk over, en eindelijk heeft ze toen
haar pasgeboren kind gedood. Zij kwam in
de gevangenis, natuurlijk, en ondanks de
verdediging van Ingmar. Maar wat toen te
doen? Wat heeft het Ingmar 'n strijd ge-
kost, om haar terug te nemen! Hoe hij haar
tenslotte terughaalde, vertelt Selma Lager
lof in haar boek op treffende wijze. Dat is
misschien wel het mooiste hoofdstuk van de
vijf-en-dertig.
En wilt ge weten, hoe deze Ingmar in
't eind tot die groote daad kwam? Al ploe-
gend op z'n land hield hij 'n gesprek met'
zijn vader, die in den hemel is. En dat zijn
vader hem dezen weg wijst, mag ik niet
zeggen, maar w£l luidt de conclusie, waar-
toe hij in, het eind komt als volgt: ,,'t Is toch
wonderlijk, als je iemand om raad vraagt,
voel je zelf. wat goed is, terwijl ie het
vraagt. Dan zie je ineens duidelijk vobr ie
dat waar je in geen drie jaar uit wijs helot
kunnen worden''
En zoo gaat het telkens met de Ingmar-
sens. Met dezen Ingmar uit de inleiding,
die eerst kleine Ingmar heet, en ook werke-
lijk kleine Ingmar is in vergelijking met al
die grooten, die daar bij elkaar, zitten in
den hemel, en die alien 'n model-hoeve
hebben met veel akkers en. weiden en groote
huizen en groot bruin vee, niet zwart of
bout, en dus net zooals hij hier beneden
altijd hebben wou. En Ingmar ziet zijn va
der zitten in 'n groote karner met een groo-
te massa boeren, in 't rond, alien tegen den
muur. Ze hebben allemaal grijsrood haar,
witte wenkbrauwen, en een breede onderlip
en lijken op vader, als de^eene beer op den
anderen.
Ook deze (eerst kleine* ingmar is groote
Ingmar geworden. En nu 'is er weer 'n an
dere kleine, die ook weer allerlei moeite
heeft en domme dingen doet, en ook zon-
dige dingen. Die het meisje, dat hij lief-
heeft, Gertrud van den schoolmeester, bij
wien hij jaren in huis is geweest, opgeeft
om te trouwen met Barbro van den rechter,
want nam hij haar niet, dan zou de Ingk
marshoeve die wegens 't vertrek van Half
vor en zijn zuster Karin verkocht werd, in
vreemde handen komen. Gelukkig met Bar
bro is hij heelemaal niet. Barbro weet het
zelf gauw genoeg. Ingmar is zoo doodelijk-
stil en hun eerste kind, een echt stumperdje,
sterft. Dan neemt Barbro maatregelen voor
een scheiding, die alleen mogeLijk is, als
Ingmar de naar Jeruzalem verhuisde Hell-
gumianen volgt, al is hij het volstrekt niet
met hen eens, en wenscht bij geen ander ge-
ioof dan dat van zijn vader. En dan gaat
mar naar Jeruzalem, en, komt daar tot
de ontdekking dat Gertrud 'n ander heeft.
Bo, dien zij ver boven Ingmar stelt, al doen
en Bo hun best om die liefde te verber-
j pen, wact in de kleine kolonie trouwt men
r.iet, men heeft immers alle menschen even
lief! En daar, te Jeruzalem, eerst begint
het Ingmar duidelijk te worden, dat hij
Barbro wel liefheeft. Zelfs al zint hij erop,
Gertrud mee terug te nemen naar Zweden,
en dan Barbro weer naar haar vaderlijk
huis te doen gaan, hij redeneeri toch op
hetzelfde oogenblik: .„Dan is Zij (Barbro)
toch niet zoo ver weg, dat ik haar niet zoo
nu en dan eens zien kan. Ik kan elken
i Zondag naar ha&r kerk gaan, als ik wil,
i en nu en dan ontmoeten we elkaar wel eens
op 'n bruiloft of 'n begrafenis. En ik kan
toch wel eens aan tafel naast haar zitten
en met haar praten. We zijn toch geen
vijanden, al zijn we gesClleiden". En zoo
voelen we al onder het lezen van het heele
boek: Die twee hooren bijeen en die komen
dan ook straks wel weer bijeen. Ze zijn
ook bijeengekomen, maar wat heeft het een
strijd en wat heeft het een smart gekost!
Ingmar's verblijf te Jeruzalem is intus-
schen voor de kolonisten tot een zegen ge
weest. Hij heeft hen aan 't werk gezet. Dat
deden zij eerst niet. Of eigenlijk was het
zoo: zij werkten wel, maar zij mochten nu
eenmaal geen loon aannemen. Ze wilden
natuurlijk in 't eerst van geen verandering
weten. Mrs. Gordon, die in de kolonie zoo
bestuurd had, dat zij daar zestien jaar lang
in eendracht en liefde hadden geleefd, zou
opeens alles zoo moeten veranderen, als
een nieuw-aangekomene, dat voorstelde?
Maar eindelijk hebben ze toch toegege-
ven, allerlei plannen werden gemaakt, en
nieuwe ondernemingen op touw gezet. Het
bracht een groote ommekeer ten goede.
Dat was het, wat Ingmar voof de kolo
nisten deed. Maar Jeruzalem was ook voor
hem tot 'n zegen. 't Was een echte pel-
grimstocht. Gelouterd kwam hij weer. Nu
was kleine Ingmar groote Ingmar gewor
den. Hij krijgt een oogziekte en moet terug.
Gertrud en Bo brengen hem huiswaarts.
Die twee trouwen in Zweden. Maar Ing
mar en Barbro worden hereenigd. En als
sterke Ingmar, de vriend van Ingmar's
vader straks sterft, ziet hij den hemel ge
heel open! Hij was door het aardsche bij
en in het hemelsche Jeruzalem gekomen!
trekking hebben op de vasts'Jelling van
een in gebreke zijn van Duitschland en op
sancties. Deze punjen zijn m. a. w. bui^n
fiet over leg met' d« .Duiteche defegatie
gesloten. In verband nut de ze verklaring
kan de vraag rijzen of Duitschland dan
geen beroep zal hebben op de arbitra.ge-
commissie, als het meent ten onrechte door
de Commissie van Herstel in gebreke te
worden geshld. Hit lijkt niet meer dan
billijk dat aan Duitschland, op wiens vrij-
willige medewerking bij de uitvoering van
het plan-DaweS de gealjieerden hoogen
prijs stellen. dit recht wordt toegekend.
In het Lagerhuis heeft d« eerste minis
ter Dinsdag, in antwoord op een vraag
van Lloyd George, nog een fc,elangrijke ver
klaring afgelegd over de beze'bng van de
zone van Keulen. Hij legde er den nadruk
op dat hut stlandpunt der Engclsche re-
geering in dezen niet het minste verband
houdt met de Roerbezetting, doch uitslui-
tend be nut op het verdrag van Versailles,
dat den ortruimingstei'mijn ondubbelzinnig
voorschrijft: Geen Britpch soldaat zal een
minuut langer te Keulen blijven dan nood-
zakelijk is ter uitvoering van de verphchtin-
gen in dat verdrag.
Over vijf maanden verlaten de Engelsche
troepen derhalve d^ Keulsche zone en
daarmede komt de Roerbezetting vrijwel in
de lucht be hangcn, t'enzij I ransche of
Belgische troepen het, verlaten gebied
mochten bezctt'en. Over het betoojg van
Lloyd George, dat zij daaifoe niet het recht
hebben, liet de premier zich met uit.
Een andere vraag, dez®r dagen in een
Duitsch blad aangeroerd, is: waarheen
gaan de Engelsche troepen na de ontrui-
ming? Keeren zij naai" Engeland terug of
worden zij naar een ander d®el van het
bezeJt8 gebied verplaatst? Het blad, dat
de vraag stelde, aclufe op grond van h«t
vredesverdrag het laatsfe 't meest waar-
schijnlijk.
De Iersche grenskwestie is lengevolge
van het overleg te Dublin tusschen Tho
mas, Henderson en minister van d«n Vrij-
staat, in een nieuw stadium gikomen. Aan-
vankelijk leken de onderhandelingen v'ruch-
teloos te zullen blijven, doch tie elfder j
ure is toch nog een schikking tot stand ge
komen. Deze komt hierop neer dat de
Vrijstaat toestemt in het plan van de En
gelsche regeCring, om bij het Lagerhuisv;
epn wetsontwerp in te dienen tot wijzi-
ging van het Engelsch-Iersch verdrag. Na
het zomerreces zal het Lagerhuis op 14
October met de behandeling van het ont-
werp (welks inhoud nog niet bek®nd is)
beginnen. Het vergelijk komt dus voor-
hands neer op uits't.el.
Over de eigenlijke reden van de misluk- i
king der Engelsch-Russische confer®ntie be- j
staan twee lezingen. Het geschil, dat aan-
leiding gaf tot de brcuk, betfof de Rus- j
sische obligatieS in Britsch bezit en d®
onteigmide Britlsche ei^ndommen in Rus- i
land. De eene lezing is, dat de Sowjet- j
delegatie kwijtschelding van een deel dezer
schulden verlangde, terwijl England er- j
kenning ervan eischte, onder bereid ver- j
klaring daarna een moratorium toe te staan
De andere luidt dat de Russen een door j
de Engelsche regeering gewaarborgde lee- j
ning eischten, onder bereid verklaring daar
na een vergelijk m«t de Bri'tsche obljgatie- j
ilouders en door onteigening benadeelde j
Britten te treffen.
Welke lezing juist is, kunnen wij m«t i
beoordeelen. In «lk geval is de conferentie
vruchteloos gebleven. De laatste berichten
gewagen echter van «en kans op Tiervf tting.
De. Russen zouden nogmaals met nieuwe
voorstellen willen komen. VermoedeMjk zal
de Engelsche regeering d our-partij
heeft h( t inaert'ijd Curzon imm®rs zoo kwa-
lijk genomen dat zijn hooghaMige houding
elke toenadering tot d« Sowjets vbrijdelde
deze kans om ondanks alles tot t«n op-
lossing te komen, niit laten voorbijgaan.
De Engelsch-Russische confcrer.tie, die
al mislukt heette, is schrijft de N. R. Crt.
onverwachts toch nog geslaagd, doordien
de Russen, na 't eerst tot een breuk te
hebben htien komen, plots^iing hun draai
namen en het concept-verdrag teekenden^
toen zij tot de overtuiging waren gekomen
dat er van Engeland geen v^rdere conces-
sies te bedingen wai®n. Men zou kunnen
zeggen dat de bolsjewiki eieren voor hun
geld hebben gekoz^n. Zij hebben inderdaad
op het geschilpunt, dat de schijnbrtuk had
veroorzaakt, toegegevcn. De Sowjets krij-
gen bijgevolg pas hun door de Engelsche
regeering gegarand^erde leening all? zij
met de Britsche oblig;atiehouders en door
onteigening benad'^lddn een vergelijk heb
ben gttroffen. Ondanks dez«- concfessie van
Russischen kant is de overeenkomst Woens
dag in hc-t Lagerhuis allerminst gunstig
or.tvangen. Conservatievcn zoowH als libe-
ralen vinden er veel op at te dingen en be-
twijfelen of de voordcel^en die Britsche
houders van Russische scnuld er misschien
aan kunnen ontlecnen ppw«gen tegen de
nadeelen. In de eerste plaatts hebben zij
bezwaar tegen de iegeeringsgarantie van
de leening en verder tegen de aan Russi
sche handelsdelegaties toegekende exter-
ritorialifeit. De ervaring, in Duitschland
opgedaan, dat deze delegates licht centra
worden van bolsjewistische propaganda
heeft in Engeland groot wantrouwen ge.
wekt. Men ziet niet in waarom haiidelsli-
chamen, als zij geen nevenbedo^lingen heb
ben, exterritoriaa.1 moeten zjjn. Elet beroep
van Ronsonby op het staatsmonopolistisch
karakter van den Russischen handel, w«rd
dan ook vrij ironisch opgenomen. Zijn
mededeeling, dat Engelfeche treilers voor-
taan in de Russische territoriale wateren
mogen visschen, kreeg dezelfde ontvangst
toen Ponsonby daaraan toevoegde, dat
de kwestie van de territoriale wateren
niet is geregeld.
Donderdag zou Mac Donald het Lager
huis trachten te overtuigen, dat het verdrag
niettemin in het belang van Engeland is.
Of het hem gelukt is is ten andere vraag.
EEN GOUDEN DEGEN VOOR
KONING ALBERT.
Een gouden degen, voor koning Albert be-
stemiE-js Dinsdag te Havre, aan prins Leo
pold overhandigd worden door Leon Meyer,
staats-oncjersecretaris voor de handels-
marine en burgemeester van Havre, ter ge-
legenheid vdti de onflruMrfrger. van he-: ge-
den.kteeken der Belgische dankbaarheid.
Deze degen heeft den vorm van een
officieelen generaalsdegen. Op het gevest
staat: „Ad perpetuam regis memoriam".
Op den eenen kant van het lemmet in het
Fransch: „Aan koning Albert, aan het held-
haftige Belgie, het bevriende en verbonden.
Frankrijk. Op de andere zijde: „Eendracht
maakt macht", „De kracht staat in dienst
van het recht".
Op het gevest is in een medaljon de strijd
van David tegen Goliath afgebeeld, terwijl
langs den anderen kant een oorlogstooneel
is voorgesteld: de overrompeling van Bel
gie, de onderwaterzetting van het IJzerge-
bied, de oorlogsellende, waarnaast de Fran-
sche haan tot den aanval kraait.
In de lauwerbladeren zijn ook nog de
vermaarde wapenfeiten vermeld: ,,Luik
(47 Augustus 1914), Halen St. Margriet-
Hauthem, Antwerpen, IJzerslag, Steenstra-
te, Merkem. Vlaanderen-offensief (28 Sept.
11 Nov. 1918)".
SALARISSEN RlJKSWERKLIEDEN.
Naar het Ned. Corr. Bur. vcrntemt. heeft
de regeering besloten om ten aanzien van
de nieuwe salarissen er rijkswerklieden en
daarmede gdijk 1sfeilen categorieen van
rijksambtenaren accoord te gaan met de
voorstellen, die haar ter zak« door de com
missie van advies voor de arbeidsvoor-
waarden der rijkswerklieden met op een
na algemeene st©mmen zijn gedaan, met
dit voorbehoud dat voor 1 Sept. 1925 an-
dermaal zal zijn te overwegen of de schat-
kist den hi€ruit voortvloncnden sal.aris,-
last zal kunnen dragen.
DE TOESTAND.
De ontvangst der Duitsche delegatie te
Londen heeft zich gekenmerkt door den
uiterst Wehvillenden toon der gewisselde
toespraken. Weliswaar dott nAn goed.
daaraan niet al te veel waarde fe hechten
schrijft de N. R. Cit, omdat de hoffelijke
woorden bij een verweikotping hooren,
maar toch gaven zij d.'tmaal den indruk
dat aan weerszijd n de goede wil bestaat
om het eens te worden en dat zoowel
de geallieerden als de Duitschers dat er-
kennen en waardceren.
Over de pk'chtigheid, die m een half
uur was afgeloopen, zou verder niets te
zeggen zijn, als niet een zakelijk.e mede
deeling van Mac Donald de aandacht
waard was. Hij zeide na- Sijk: eenige der
door de gealljeerden genomen besluiten
raken alleen henzeif, zooals die wellke be-
Het Woensdag bij de Londensche con
ferentie ingediende memorandum, 't welk
de Duitsche opmerking oyer de vcorioopige
besluiten der geallieerden bevat heeft! ook
op de Fransche delegatie een gunstjgen
indruk gemaakt. Men is daar van oordeel
dat de geallieerden met de Duitsche bezwa-
ren rekening zotllen kunr.en houden, zonder
hun eig,en vergelijk g«weld aan te doen.
Men houde echter in het oog dat dit oor
deel uitsliuitend het memorandum betreft
en niet den bcgeleidenden brief, die de
Eoerbez. tttng en de kwestie van het
Fransch-Belgische spoorwegpersoneel aan-
gelegenheden noemde, die in het complex
van vraagstjukken, Welke het Dawes-rap.
port aan de orde stelt, thuis hooren.
Het memorandum z U bepaalt zich strikt
tot opmerkingcn over het vergelijk. Zoo
dringt het aan op duidelijker omschrijving
van de maatregelen die tot herstei der
Duitsche financieele en ekonomische een-
heid genomen zullen word8n, op nadere
onderhandelingen omtrent d8 leveringen in
natura en op preciseering van d«n omvang
der amnc; tic, welke in het bezette gebied
zal worden toegepast'. Voorts bepNit de
Duitsche delegatie, die het openstellen van
beroep op een commissie van arbitrage
bij kwestjies van ingebreke stelling toe-
juicht, het recht van Duitschland om even*
eens arbitrage in te ro^pen als het meent
ten onrechte in gebreke te worden gesteld.
De Duitsche opmerkingen, die wij t. a. p.
u tvoeriger weergeven, zijn inderdaad zake-
lijk en geuutigd. Zij getuigen van d«n era-
stigen wil om, onder behartiging van Duit
sche belatrgen, nnt de geallieerden tot
een reddijke schikking te komen.
TER NEUZEN, 8 Aug. 1924.
Irs OostelijkZeeuwsch-Vlaan^eren
We willen ons verslag betreffende den
vierden dag van het Koninklijk bezoek aan
Zeeland nog aanvangen met een herinnering
aan den tweeden dag te Middelburg, aan
de hi ldebetooging, waaraan docrzoovelen uit
Zeeuwsch-Vlaanderen, en ook uit onze ge-
meente is deelgenomen. Het mooie weer
stemde terstond alien feestelijk ert de tocht
met het stoomschip ^Zuid-Feveland" van
hier naar Middeiburg, was een zeer aan
gename, te meer waar het muziekgezelschap
wDe Eereenigde Werklieden" niet karig
was met ket maken van muziek en daar-
door de stemming verhoogde
Omtrent het verloop der grootsche be
tooging te Middelburg zijn de bijzonderhedea
reeds in het vorig nummer vermeld. Te
half 8 uur viug de terugreis aan, en konden
de betoogers de opgedane aangename in
drukken van den dag bespreken Het was
reeds ongeveer 11 uur, toen de extraboot
hier arriveerde, aan den wal opgewacht
door een zeer groote menigte, die het zeer
apprecieerde dat het muziekgezelschap zich
formeerde en, als waren de muzikanten nog
kersverseh met een lustigen marsch naar
hun lokaal togen, door een talrijke menigte
gevolgd.Daarop was spoedig alles in de
rust.
De dag van gisteren bracht een teleur
stelling. de lucht betrok en de regen be
gon te vallen Dit deed het ergste vreezen
voor de gemeenten waar men dnik bezm
was met het opstellen en sanbrengen van
versieringen. De uitgeschreven repetitie
voor het Huldigingslied kon alhier niet op
de Markt doorgaan. doch moest gehouden
worden in de kop=chool.
Zooals steeds, was men toch optimistisch
en "hoopte, dat de dag van Vrijdag beter
zou ziin.
my»
De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend
dat door hem van den Commissaris der Koningin in
Zeeland het volgende telegram is ontvangen
Ter Neuzen, 6 Augustus 1924.
De Burgemeester voornoemd,
J. J. DE JAGER, (Lo. B.