ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7640.
Maandag 4 Augustus 1924.
64e Jaargtuig.
TIEN JAREN 00RL0GSP0LITIEK
Herhalingsoefeningen.
FEGILLETON,
BINNENLANO.
i'v'
uit het Engel&ch
door Arthur Applin.
13) '(Vervolg.J f
Puk liet zich op een stoel neervallen. Hij
keek naar de gloejende asch van het vuur
en luisterde naar den regen en wind bui
ten. Marton stoeg hem gade en zag de
uitdiukking op zijn gezicht verander.n. De
vroolijkheid, de onbezorgdhtid en het jon-
gensachtige, waaraan hij zijn bijnaam te
danken had, verdvienen. Zijn oogen kregen
een harde uitdrukking en Marton zag in
hem den strijder; het viel nu dubbel op,
dat zijn neus schtet stond en zijn fijnbe-
sneden mond werd even strijdlustig als zijn
kin.
lk weet nog met, wat me vandaag over-
,.omen is, zei hij, meer tot zichzelf dan
tot Martjon. Er is ets ik Weet nog niet
wat het is, Het is geweldig en wonderlijk.
Het verleden, misschien.
Puk schudde het hoofd. O neen, dat is
dood en begraven. Het is niets voor mij,
telkens versche bloemen op een graf te
plant en. I
Waarom ben je dan t©rug gekomen?
Het schijnt, dat er hier nog wat geld
van me zit. En ik wou eens zien, wat er nog
meer was, b©halve de woestijn.
En je vondt mij. Marton nam de pijp
uit den mond en wreef weer met den
kop langs zijn wang. Puk keek op.
1914 1 Augustus 1924
in.
Voor zoover dat nog noodig kon heeten,
hadden de politici en economen ons erop
voorbereid, dat de a.s. groote oorlog, zou
Het spijt me aljecn dat ik niet nog wat
eerder gekomen ben.
Ben je hier niet gekomen om mij te
zoeken DHrington?
HOOFDSTUK VII.
Van uit de kamer bovHi klonk gclach
een vroolijke lachcnde meisjesstem. Puk luis
ttTcle en al het jeugdig vuur keerde weer
terug in zijn oogen. U vindt z©ker, dat Puk
kinderachtig klinkt. Kunt' u me dan niet ge-
woon Peter D. no©men? Ik ben niet ge-
wend aan Darlington. Het klinkt zoo loud
en vreemd, net of u me deur uit z'et. En
of ik gekomen ben, om u te zoeken
Weer luisterd© hij naar de sfemmen van
boven. Juffrouw Fay en H©t Jog schijneij
plezier te hebben met mijn bed. Kan ik ze
niet gaan helpen
jv moet mijn naain niet vergefen. Ik heet
Marton, Andrew Marton. Ik heb je vader
gekend, Sir James Derrington. Ik trainde
zijn paarden voor hem, toen ik nog in
het noorden woonu©. Hij had een paar
goede paarden. Ik was toen in goeden
doen. Ik geloof, dat ik je eens gezien heb,
toen je een jaar of tien was. Puk stjond
op, liep naar het raam en keek naar bui
ten. Marton volgde hem met de oogen.
Herinner je het je niet?
Uw naam kwam me bek©nd voor, toen
het Jog hem me nocmde. Maar alles kwam
me hier bekend voor, hoewel ik hier nog
nooit in mijn Ieven g'eweest ben. Hij kwam
texug en bleef vlak voor den trainer staan.
lk herinner me niet veel van mijn vader.
Het scherm viel toen hij stierf en zoo-
als ik u al gezegd hebj wil ik er verdep
niets van weten. Ik weef, dat hij zichzelf
deze eenmaal uitbreken, van geweldigen
economischen aard zou zijn. De politici
door er op te wijzen, dat de strijdvragen
der laatste tientallen van jaren alle een eco
nomischen of koloniaien ondergrond had-
den; de economen door erop te wijzen,
dat steeds meer de wereldhutshouding een
internationaal karakter heeft aangenomen,
en, om het plastisch uit te drukken, elken
dag op de tafel van den eenvoudigen ar-
beider de producten van drie werelddeelen
worden gebracht. Wij hebben dan ook dit
economisch karakter van den grooten oor
log aan den lijve gevoeld. Direct en indi
rect. Indirect niet alh^n in de oorlogvoe-
rende landen, maar oo,; in de neutrale, die
niets met den oorlog te maken wenschten te
hebben, maar die toch duidelijk bemerkten,
dat hunne levensmiddelen en grondstoffen-
voorziening niet onafhankelijk zijn van wat
zich verder in de wereld afspeelt. Direct in
den oorlog zelf, die niet als vroeger tot het
militaire- en politieke strijdperk werd be-
perkt, maar al spoedig op economisch ge-
bied werd overgebracht. Door verschillen-
de maatregelen trachtten Engeland en
Frankrijk reeds dadelijk den leven'smidde-
lentoevoer naar Duitschland te beperken,
als antwoord daarop ving Duitschland den
duikbootenoorlog aan, die zich vooral
richtte tegen het handelsverkeer zoowel
van de oorlogvoerenden onderling als van
dezen met de neutralen. De economische
blokkade, over Duitschland afgekondigd,
en de daarop gevolgde represaille-maat-
regelen, ontredderden niet alleen geheel
den handel van de oqrlogvoerenden, maar
zij hadden ook een funesten invloed op dien
der neutrale landen; ja, dit eing uiteraard
zoover, dat landen met rijke Kolonien als
Nederland, gebrek leden, terwijl die Kolo
nien genoodzaakt waren hare producten
naar andere landen uit te voeren. En ster-
ker nog, te Parijs kwam gedurende den
oorlog de z.g.n. Economische Conferentie
dec Oeallieerden bijeen, die de grondslagen
vaststelde, waarop, ook na den oorlog, de
economische krijg tegen de toenmalige
tegenstanders zou worden gevoerd. Zelfs
het internationaal privaatrecht voor den
oorlog door Asser en de zijnen opgebouwd,
werd niet met rust gelaten; tengevolge van
de opzegging van verschillende dezer trac-
taten werden ook de neutralen getroffen en
was het b.v. in Frankrijk tijdens den oorlog
voor welken vreemdelinf ook, ja zelfs voor
een onderdaan van een der geallieerde lan
den, moeilijk, zoo niet onimogeiijk om op
behoorlijke wijze te procedeeren. Op eco
nomisch gebied hebben wii tijdens den oor
log wel ervaren, dat het internationalisme,
hetwelk sohijmbaar de laatste tientallen van
jaren had geheerscht, meer op individueele
verbindingen der pensonen van verschillen-
den landaard berustte, dan op de verbin
dingen der Staten als zoodanig en weder-
keerig.
Niet zoo heel lang voor den oorlog pu-
bliceerde Normann Angell zijn bekend
boek, waarin hij, uit economisch oogpunt,
den oorlog der toekomst min of meer on-
mogel.ijk verklaarde. Immers, zoo was in
het kort zijn redeneering, alle landen zijn
zoozeer economisch verbonden, dat een
oorlog niet alleen de belangen der tegen-
standeris, doch tegelijk hun eigene belangen
treft. Stel, zoo schreef hij, dat een Duitsche
onderzeeboot een Engelsch handelsschip
in den grond boort, wie waarborgt dan,
dat dit schip niet eigendom is van een
naamlooze vennooHschap met veel Duitsch
kapitaal, en wie tenslotte waarborgt niet,
dat het schip, desnoods in Engeland, ver
zekerd, niet bij een Duitsche maatschappij
is herverzekerd. Waarbij Normann Angell
vergat, dat de Regeeringen zich in den
grooten strijd veroorloofden om met geen
enkel bdstaand recht rekening te houden,
zeker niet met de verplichtingen van den
Duitschen herverzekeraar tegenover de En-
gelsche verzekerden. Ook in ander opzicht
trouwens dwaalde Normann Angell toen
doodgeschoten heeft, dat het een benoerde
geschiedenis was. Daarom heeft mijn oom
me zek^r meegenomen. Hij wou er nooit
over spreken. Toevallig, dat u hum gekend
hebt. Daarom dacht u dus, dat ik hier was
gekomen om' u te zoeken? Plotseling kwam
een diepe rimpel in zijn voorhoofd en
trad hij op Marton toe. Zeg eens, vader
was u toch niets schuldig? Was u quitte
toen hij... stierf?
Marton stond op, boog zich over het
vuur en klopte de pijp uit. Hij was een
van mijn beste vrjenden. We waren heele-
maal quitte, toen "hij stierf.
Qelukkig. Puk slaakte een diepen zucht
van verlichting, nam zijn glas op en hi^ld
het Marton voor. Op uw gezondheid, mijn-
lte-er Marton Schijnt, dat ze daar bui
ten willen doen of het beestenweer is.
Ik zal maar eerst van alies mijn koffertje
halen.
Toen hij de voordeur achter zich dicht-
trok, jo eg H'n windvlaag door de hall,
dorre bladeren en regen met zich inee-
voerend. Fay kwam de trap afhollen.
Peter D.'s kamer is klaar.
Ze zei tegen haar vader dat hij heusch
niet op hoefde blijven. Zoodra hij in bed
lag, zou ze zijn hoofd komen verbinden.
Ze nam hem bij den arm en hielp hem
naar boven, daarna gooide ze een blok
op het vuur en begon de hall op te ruimen.
Jij en vader zijn de slordigste menschen,
die ik me voor kan stolen, zei z6, toen Het)
Jog ook beneden kwam. Heusch, Tony, je
moest probi-eren eens een beetje netter
te zijn. Ik weet we], dat het lastig is in den
zomer, als je rijdt, maar je hebt nu toch
wel een beetje vrijen tijd.
Het Jog haalde de schouders op. Waar-
hij de economische weerstandskracht der
landen zoodanig schatte, dat een werkelijke
wereldoorlog nauwelijks enkele maanden
zou duren en dan wegens uitputting der
wederzijdsche partijen zou moeten worden
opgegeven. Het weerstandsvermogen der
volkeren, of liever gezegd hunne geneig-
heid om zich geheel uit te putten, is veel
grooter dan eenig eoonoom kon voorspel-
len, en het is vermoedelijk daaraan in de
eerste plaats te danken, dat wij nu een bijna
vernietigd Europa, om van het overige dee!
van de wereld maar geen eems te gewagen,
voor ons hebben.
Het begin van den oorlog deed zoo iets
niet voorspellen. Zeker, toen heerschte er
verwarring, een zeker soort van kinderlijke
bevreemding, dat tal van dingen, die wij in
onzen tegenwoordigen tijd heel gewoon
vonden, plotseling waren veranderd. Maar
aan de mogelijkheid van uitputting dacht
men zelfs niet, en in de gebleken moeilijk-
heden viel vrij gemakkelijk te voorzien. De
paniek b.v., die men hier te lande vreesde
op de Amisterdamsche Beurs, werd dank zij
het krachtige ingrijpen van den heer Va.n
Aalst, die het steunsyndicaat van f200
millioen vormde, voorkomen; de Beurs
werd maanden achtereen gesloten. Het
tekort aan klein geld werd door de uitgifte
van zilverbons spoedig voorkomen; tegen
de algemeene neiging van prijsopdrijving
werden wettelijke maatregelen beraamd,
die met een zeldzamen ispoed in werking
traden.
Toen tengevolge van de crisis de werk-
loosheid al spoedig zoo groot werd, dat
gedwongen uitzetting uit de woning dreig-
de, kwamen ook in dat opzicht maatregelen
tot stand; in het kort, zoowel in Neder
land als in andere neutrale, en nog sterker
in oorlogvoerende landen, werd de eene
maatregel voor, de andere nia op sociaal
en economisch of op gemengd gebied uit-
gevaardigd teneinde in de moeilijkheden te
voorzien.
Eerst in 1915 echter begon men inzicht
te krijgen in wat, duurde de strijd enkele
jaren voort, zou worden. De toevoer van
levensmiddelen werd afgesneden, en al
kon, dank zij de oprichting van de Neder
landsche Overzee Trust (N.O. T.) de ver-
binding met de Kolonien althans gedeelte-
lijk worden gehandhaafd, dit nam niet weg,
dat wij ons reeds zeer veel moe'sten ont-
zeggen. Maatregelen werden genomen om
de distribute van levensmiddelen te rege-
len; aanvankelijk probeerde Minister Post-
huma het met zijn bekende vereenigingen
van belanghebbende producenfen, die ston-
den onder toezicht van Rijkscommissien
van Toezicht, waarin het deskundige en
niet-belanghebbende element domineerde.
Toen het met dit toezicht niet bleek te gaan,
vermoedelijk tengevolge van het ontbreken
van een krachtig centraal lichaam, trad de
Distributiewet in werking, die geweldige,
in vredestijd zeker onmogelijk geachte be-
voegd'heden op levensmiddelengebied aan
de Regeering gaf; die haar en hare orga-
nen in staat stelde in beslag te nemen wat
zij voor het algemeen belang noodig acht-
te, en op grond van welke wet de bekende
vervoerverboden werden uitgevaardigd.
Tevoren reeds waren de tal van uitvoer-
verboden vastgelegd, waarvan intusschen
vrijstelling kon worden verkregen door de
bekende uitvoerconsenten, die iemand plot
seling tot een rijk man konden maken, en
die zeker tot veel oorlogswinst hebben bij-
gedragen. Geheel Nederland en gelijk
het in Nederland gegaan is, is het in het
meerendeel der landen gegaan verander-
de economisch geheel; men zag handels-
lieden tot geheel andere branches, somtijds
de zonderlingste, overgaan. De groote
lichamen deden dat niet. konden dat niet
doen, maar moesten dan ook veelal voor
een deel hun zaken stopzetten of sluiten.
Geheel het economisch leven raakte in de
war, raakte vast, en van geen Regeering
mocht worden verwacht, dat deze geheel
om zouclen Ave ^r ons dik om maken?
Alles hoort van Tompson. Ik wou, dat
hij dood was.
Als ik met hem trouw, hoort alles van
mij, zei Fay kalin.
Maar dat doe je niet. Dat kan je niet.
lk wil het niet hebben, Fay. Hij liep' op
zijn zuster toe en sloeg de armen om haar
heen. Vader kan best op de een of andere
manier wexk vind®n en ik ik kan nog
wel ?ten pa^r jaar blijven rijden en dan
hebben we den Xameel nog.
Fay keek naar haar broertje en drukte
hem tegen zich aan, tranen sprongen haar
in de oogen.
ledereen zou ik liever .gehad hebben
dan Bert Tompson. Maar ik kan vader en
iou niet op straat latcn zetten. Ik huiver
bij de gedachte, wat er van jou zou wor
den. Je bent niet gelukkig, ik weet zeker
dat je niet gelukkig bent In ieder geval
kan je niet doorgaan zooals het nu gaat,
het was alleen mogelijk, omdat je vaders
leerjongen was. Als Bert beslag op je leg-
de, als hij merkte
Ze voeld® Het Jog huiveren in haar
armen.
Het is niets, het is ineens zoo koud,
zei hij, terwijl hij met mbeitle zijn tranen
bedwong. Iemand heeft de voordeur open
laten staan.
Met een slag werd deze gesloten. Puk
liep de hall door en liet zijn koffertje on
der aan de trap neervallen. Neem me
niet kwalijk, riep hij hem toe, terwijl hij
zich uitschudde, als een natte poedel. Hij
haalde een grooten bonten zakdoek te
voorschijn, veegde zijn gezicht af en streek
het haar glad.
Tony scheen ineens verkouden te zijn.
in de nooden kon voorzien. Afen probeerde
het zoo goed mogeliik, en het eigenaardige
verschijnsel deed zich natuurlijk al spoedig
voor, dat, gezien den nood der tijden, geld
bijzaak werd.
(Wordt vervolgd.)
DE RIJWIELBE LASTING.
Het Tweede Kamerlid Weitkamp heeft
den Minister van Financien de volgende
vragen gesteld
1. Is bet den Minister bekend, dat door
sommige belastingontvangers aan kleine
landbouwers, die op grond van art. 1, al.
4, der Rijwielbelastingwet (Staatsblad no.
306) en daarop ovengens wettelijk recht
hebbende, het in genoemd art. 1 bedoelde
kostelooze belastingmerk vragen, dit merk
wordt geweigerd op grond dat bovenge-
noemde categorie van personen voor hun
beroep of bedrijf geen rij wiel noodig hebben
2. Is de Minister niet van oordeel, dat
ook voor den kleinen boerenstand eeD rijwiel
in het bedrijf onontbeerlijk is
3. Zoo ja, is dan de Minister bereid
zoodanige instructies te geven, dat ook
aan overigens in de termen vallende kleine
boeren dit voorrecht niet onthouden worde
DE RAMP OP DE SCHELDE.
Belgische deelneming.
Prins de Ligne heeft aan den Minister
van Buitenlandsche Zaken de betniging van
deelneming overgebracht aan den Belgischen
Senaat, waarbij zich de Belgische regeering
had aangesloten met het lot van de Neder
landsche visschers, die bij den storm op
19 Juli zijn omgekomen.
Zijnerzijds heeft onze Minister van Bui
tenlandsche Zaken de tusschenkomst van
de Belgische regeering ingeroepen, om voor
die zeer gewaardeerde sympathie-betuiging
te bedanken. De Minister heeft daarbij doen
uitkomen, dat ook hier te lande de deel
neming met de slachtoffers van den storm
niet beperkt is gebleven tot de Nederland
sche visschers, maar zich eveneens heeft
uitgestrekt tot hun Belgische lotgenooten.
DE TARIEFWET.
Advies van den Middenstandsraad.
In de jongste vergadering van den
Middenstandsraad is een zeer uitvoerig
advies aan den minister van Financien
inzake het ontwerp tot herziening van de
Tariefwet vastgesteld.
De conclusie, waartoe de Middenstands
raad komt, is, dat hij, in het vertrouwen,
dat aan de op onderscheidene punten geuite
bezwaren zal worden tegemoet gekomen,
als zjjn oordeel te kennen geeft, dat met
het oog op de bijzondere tijdsomstandig-
heden, alsmede de technische verbetering
van het systeem der tariefbepaling het voor-
gestelde ontwerp-Tariefwet, zoowel voor
den middenstand in het hijzonder als voor
het land in het algemeen, voor het tegen-
woordige wel aannemelijk is uiteraard zal,
wanneer de omstandigbeden veranderen, zjjn
te bezien, of niet op de wijziging, in het
bijzonder wat betreft de verhooging, zou
dienen te worden teruggekomen.
HERDENK1NG MAN DE MOBILISATJE.
Ter gelegenheid van de herdenking der
mobilisatie in de residentie is j.l. Donder-
dag door Jhr. Mr. Ruys de Beerenbrouek,
minister president, de volgende rede uitge-
sproken
De dag van heden roept bij ieder Neder-
lander de herinnering op, aan den Isten
Augustus 1914. Alle ons omringende mo-
gendheden waren tegen elkander in het
Vader is naar bed, z£i hij. Of je het
hem maar niet kwalijk wou n%nen, maar
hij voelt zich nog nict Hkker en als jij ook
wilt gaan.
Puk keck naar Fay, maar d^zs stond
met den rug naar hem toe. Daarom wend-
de hij den blik naar het vuur, dat vroolijk
opvlamde. Ik heb geen haast, tenzij ik hier
in den weg b«n. Zeg, heeft niijnheer
Marton je verteld, dat we eigenlijk oude
vrienden zijn? Hij trainde vroeger mijns
vaders paarden. Mijn vader heette James
De.rrington. Jullie hej-innert je mij na
tuurlijk evenmin, als ik jullie. We hebben
elkaar nooit eerder gezien, maar het is
wel toevallig, dat hij de eepstfe is, dien
ik hier in het vaderland tegen het lijf loop.
Fay keerde zich om en keek Puk ver-
baasd aan. Hij zag, dat -ze gehuild had
en hij ke'ek snel den anderen kant op. Tony
greep de trapk'uning, liep een paar treden
naar boven en bleef toen staan met den
rug naar de hall.
Neen, we herjnneren ons niet veel meer
van den tijd, dat we in h'£t noorderj
woonden, zei hij heesch. Je kamer is vlak
voor je als je boven aan de trap staat.
Goeden nacht.
Hij liep langzaam tree voor tree de trap
op, en sloop de gang door met gebogen
hoofd, alsof hij bang was of zich schaaru
de. Toen hij zijn kamer bereikt had, deed
hij de deur achter zich op slot. Hij ruktv
zijn kleeren los en smeet ze in een hoek
van de kamer. Daarna wierp hij zich op
zijn bed, verborg het gezicht in zijn kussm
en trachtte de snTkken te smoren, die zijn
slank, tenger lichaam deden schokken.
(Wordt vervolgd.)
De Burgemeester van TER NEUZEN roept de in
het verlofgangersregister dezer gemeenteingeschreven
verlofgangers, van de hieronder vermelde lichtingen,
korpsen en korpsi nderdeelen, bij dezen op,om in 1924
voor het achter elk korps of korpsonderdeel, vermelde
tijdvak, krachter.s art. 31, eerste lid, in verbavd met
art.33der Dienstplichtwet(Staatsblad 1922, no. 43), voor
Herhalingsoefeningen In werkelijken dienst te
komen.
LICH
KORPSEN EN
TI1D-
PLAATS
VAN OP
KOMST.
TINGEN.
ONDERDEELEN.
VAKKEN.
1.
2.
3.
4.
1918
1919
1920
1921
1920
1918
1918
1920
1921
lie Regiment
Infanterie
3e Regiment
Infanterie
17e Regiment
Infanterie
Regiment Grena
diers en Jagers
15—28
Sept. '24
onder-
offlcieren
11-28
Sept. '24
15—28
Sept. '24
15—28
Sept. '24
25—28
Sept. '24
Breda
Bergen
op Zoom
Venlo
Harder-
wijk
WIE WEL &N WIE NIET MOETEN OPKOMEN.
Voor zoover de te volbrengen herhalingsoefeningen
betreft, worden tot de opgeroepen lichtingen geacht
ook te behooren de verlofgangers van oudere lich
tingen, die tegelijk met de opgeroepen lichtingen
de eerste oefening hebben beeindigd.
De dienstplichtigen der opgeroepen lichtingen, die
hun eerste oefening niet hebben volbracht te gelijk
met een der ploegen hunner lichting, worden met
betrekking tot de herhalingsoefeningen geacht te
behooren tot de lichting, met welke zij de eerste
oefening hebben beeindigdbehoort laatstbedoelde
lichting niet tot de opgeroepen lichtingen, dan be-
hoeven zij alzoo dit jaar niet voor de herhalings
oefeningen op te komen.
Voorts behoeven niet op te komen de verlof
gangers, die tot de administratietroepen van de
hierboven genoemde korpsen behoo'r,en en wier eerste
oefening longer dan 84 maand heeft geduurd.
WIJZE EN UUR VAN OPKOMST. De opgeroepen
verlofgangers moeten zorg dragen, dat zij zich
iederop den voor hem voorgeschreven dag, in uniform
gekleed en voorzien van hun zakboekje en verdere
tot hun verlofsuitrusting behoorende voorwerpen
van kleeding en uitrusting op de plaats van bestem-
ming aanmelden
a. zoo zij verblijf houden in de plaats van opkomst,
uiterlijk 8 uur voormiddags;
b. zoo zij verblijf houden binnen 20 Kilometer
van de plaats van opkomst, uiteilijk 10 uur
voormiddags
c. de overige verlofgangers:
voor zooveel zij binnen het Rijk verblijf houden,
zoodra mogelijk na aankomst in de plaats van op
komst, waarheen zij zich met het eerstvertrekkend
openbaar middel van vervoer langs de op de vervoer
bewijzen aangegeven route moeten begeven
voor zooveel zij buiten het Rijk verblijf houden,
voor 4 uur namiddags.
VERVOER. De verlofgangers die per spoor, tram
of stoomboot moeten reizen, of op de reis AAn of
meer veren moeten passeeren en in wier zakboekje
aanwezig zijn de vereischte op wit papier gedrukte
en met rooden inkt ingevulde vervoerbewijzen en
passagebiljetten, behoeven zich voor hun vertrek
naar het korps niet ter Gemeente-secretarie aan te
melden, doch begeven zich rechtstreeks naar het
station of de aanlegplaats van vertrek en stellen
aldaar hun zakboekje ter hand aan den beambte,
met de uitgifte van plaatsbewijzen belast, of aan
den veerman. De verlofgangers behooren er op
indachtig te zijn, dat hun het zakboekje wordt
teruggegeven, alsmede de strook van het vervoer
bewijs, aangezien deze strook hun gewoonlijk ge-
durende de reis moet dienen als plaatsbewijs.
Verlofgangers, die niet in het bezit zijn van een
vervoprbewijs of passagebiljet, ingericht om daarop
de reis te kunnen volbrengen dan wel van het veer
of van de veren gebruik te maken, moeten zich
voor huD vertrek naar het korps ter gemeentesecre-
tarie aanmelden, ten einde aldaar in het bezit te
worden gesteld van de vereischte bescheiden
Verlofgangers, die in het buitenland verblijf houden,
hebben recht op vrij vervoer, voor zoover de reis
geschiedt binnen het Rijk en dient om zich recht
streeks naar de plaats van opkomst te begeven.
Bevindt zich in hun zakboekje geen vervoerbewijs,
ingericht om daarop te kunnen worden vervoerd
van de Nederlandsche gemeente af, waar zij de
reis voor Rijksrekening wenschen aan te vangen,
dan wordt hun, op hun verzoek, het vereischte ver
voerbewijs toegezonden door den burgemeester der
gemeente, waar zij in het verlofgangersregister zijn
ingeschreven.
Het is noodig, zich ten minste een half uur
voor het vertrek van den trein, de tram of de
stoomboot aan het station of de aanlegplaats
te bevinden.
De verlofgangers, die zich vier of meer uren voor het
tijdstip van aanmelding op reis moeten begeven,
genieten desgewenscht op de dagen, der reis een
daggeld van 0.25, ongeacht den rang, dien zij
bekleeden. Zij, die aanspraak hebben op daggeld
en dit wenschen te ontvangen, moeten het in ont-
vangst nemen ter gemeente-secretarie, den laatsten
werkdag voor het vertrek naar het korps.
VERHINDERING. De dienstplichtige, die wegens
ziekte, verblijf op zee of een andere reden in de
volstrekte onmogelijkheid verkeert om op den be-
paalden datum in werkelijken dienst te komen,
moet zich naar de plaats van bestemming begeven,
zoodra bij daartoe in staat is. De opkomst van een
dergelijken dienstplifhtige blijft echter voorloopig
achterwege, indien zij niet binnen 3 dagen na den
bepaalden dag heeft plaats gehad. De dienstplichtige
ontyangt dan nader bericht omtrent den tijd, waarop
hij moet opkomen.
Bestaat de reden van verhindering in de aanwezig-
heid van ziekte of gebreken, dan dient de verlof-
ganger hiervan zoodra mogelijk door overlegging van
een gelegaliseerde geneeskundige verklaring ter
gemeente-secretarie te doen blijken.
STRAFBEPALINGEN. Hij, die zonder geldige
reden niet tijdig aan deze oproeping voldoet, stelt
zich aan bestraffing bloot. Bovendien kan hij 0. a.
door een ambtenaar van de rijks-ofgemeentepolitie,
door de marechaussee of de militaire politie aange-
houden en naar de plaats van bestemming overgebracht
worden
YR1JSTELLING. Aan de herhalingsoefeningen
nemen niet deel.
a. Zij, die elders wonen dan in Nederland, Belgie,
HannoverWestfalen en de Rijnprovincie
b. zij, die wonen in Belgie, Hannover, West
falen, en de Rijnprovincie, voor zoover zij voor den
dag van opkomst bij hun commandant een verkla
ring inzenden, waaruit blijkt, dat zij meer dan drie
uur gaans van de Nederlandsche grens af wonen
deze verklaring moet zijn afgegeven door het hoofd
van het plaatselijk bestuur of van de politie of door
een Nederlandsch consulair ambtenaar
voorts kan de Minister van Oorlog geheele of ge-
deeltelijke vrijstelling van de herhalingsoefeningen
verleenen aan dienstplichtigen.
c. die gedurende zoodanigen tijd vrijwillig in
werkelijken dienst zijn geweest, dat op grond van de
door hen in dien tijd verkregen geoefendheid de
herhalingsoefeningen niet of niet voor den vollen
duur noodig worden geacht;
d. die tijdens den duur der herhalingsoefeningen
onmisbaar zijn vonr hun ambt, betrekking of bedrijf;
e. die kostwinner zijn, tenzij er meer reden is
voor toekenning van vergoeding alleen komen hier-
bij in aanmerking zij, die kostwinner zijn voor
1. hun echtgenoote
2. hun bloed- en aanverwanten in de rechte linie
3. hun andere bloed- en aanverwanten in den
tweed en graad
4. hun pleegouders;
5. degenen, in wier onderhoud zij ingevolge
rechterlijk vonnis moeten voorzien;
f. die onmisbaar zijn voor de instandhouding van
de middelen van bestaan van de onder e bedoelde
personen.
g. die zich tijdens de oefeningen buitenslands
bevinden ter uitoefening van de zeevaart (liieronder
niet begrepen de zeevisscherij
Wat onmisbaarheid en kostwinnerschap be
treft, moet in het oog worden gehouden, dat
vrijstelling om een van deze redenen slechts in
dringende gevallen zal worden verleend.
Zij, die meenen op een van deze gronden voor
vrijstelling in aanmerking te komen, kannen zich
met een daartoe strekkend verzoekschrift tot den
Minister van Oorlog wenden. Dit verzoekschrift
behoeft niet gezegeld te zijn en kan ongefrankeerd
worden toegezonden. Het kan ook bij den burge
meester worden ingediend, die alsdan voor de opzen-
ding zorg draagt.
VERGOEDING. Indien ten gevolge van het verblijf
in werkelijken dienst van den opgeroepen verlofganger
voldoende middelen tot levensonderhoud ontbreken of
komen te ontbreken aan de personen, hiervoor
onder e bedoeld, kunnen deze personen in aanmer
king komen voor een geldelijke vergoedingzooden
verlofganger wegens dienstbelang geen vrijstelling
van de herhalingsoefeningen wordt verleend. Verdere
inlichtingen hieromtrent kunnen ter gemeente-secre
tarie worden gevraagd.
RENTEKAART. Zij, die ingevolge de Invaliditeits-
wet verplicht verzekerd zijn, handelen in hun eigen
belang door hun rentekaart mede te brengen bij
hun opkomst.
Ter Neuzen, 31 Juli 1924.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.