ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREH. No. 7610. Y ti dag 23 Mei 1924 64® JaargteiA-; Gelrileeriing ad f 20.000. Uit het hooga isooiden, B gll&SXB BXj-A-P Qemeente Zaamslag. BINNENLAND. en ^UescAe^i BUITENLAN D. Burgemeester en W ethouders der gemeente ZAAMSLAG maken bekend, dat ingevolge leeningsbesluit, in obligation ran 500, rentende maximum 5l/2 °/ode inschrijving is opengesteld tot en met 2 Juni, des voormiddags ten 10 lire. De storting moet geschieden voor of op 15 Juli a. s., in den voormiddag bij den Gemeente-Ontvanger. Het leeningsbesluit ligt ter Gemeente- Secretarie ter inzage. Zaamslag, den 19 Mei 1924. Burgemeester en Wethouders voornoemd, JOH. DE FEIJTER Pz Yoorzitter. J. STOLK Lzn., Secretaris. LXXV. Onlangs handelend over de relativiteits- theorie van Einstein rnaakte ik enkele op- merkingeni over het licht en den afstand van sterren. Laat mij hierover nog een en ander vertellen, Wij weten, dat het licht noodig heeft dri'ehonderdduizend kilometer per se- conde om te worden gezien. De standaard- meter voor sterren-afstanden is het „licht- jaar", wat een afstand beteekent van 9 bil- lioen 467 milliard kilometer. Een ster, die dus 400 lidhtjaren van ons afstaat (de roode ster Antares in het sterrenbeeld Schor- pioen) staat dus meer dan 3700 billioen K.M. van ons af (d. i. 37 met veertien rnul- len er achter). Er zijn echter aan den hemel nevelvlekken", waarvan de afstand gere- kend wordt te zijn ongeveer een millioen lichtjaren. Dat beteekent dus, dat op 't oogenblik, dat wij zulik een nevelvlek zien, wordt ons oog getroffen door een licht- straal, die een millioen jaar geleden wegge- worpen werd in de onpeilbare diepte van het heelal, zoodat allicht in werkelijkheid thans die nevelvlek gecondenseerd is tot een nieuw sterrenstelsel, dat echter zoo verre verwijderd is, dat eerst een laat nageslacht daarvan iets bemerken zal. Maar verre ach ter die nevelvlekken zijn hoogstwaarschijn- lijk weder andere sterrenhoopen, wier licht te ver wegstaat om door ons oog te worden opgevangen, zelfs wanneer wij de grootste verrekijkers bezigen. Doch wie zal ons zeg gen of ons eigen zonnestelsel het middel- punt vomt van dit heelal? Dan krijgen wij een uitgestrektheid naar alle zijden van 10 biljoen maal een millioen kilometer van- waar het licht ons bereikt. Hoeveel sterren zijn er nu wel? Met het bloote oog zien wij ongeveer tweeduizend sterren. Met behulp van de imstrumenten onzer sterrenwachten kunnen thans reeds twee -milliard sterren, die alle zonnen in een zonnestelsel zijn, worden waargenomen. Dat beteekent, dat rond ieder van die ster ren of zonnen een groot aantal planeten draaien, die wij echter niet kunnen zien, om- dat deze geen eigen licht uitzenden. Bij ons eigen zonnestelsel loopen rond de zon onze aarde en enkele groote planeten (Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Satur- nus, Uranus en Neptunes), waarvan enke le manen bezitten, terwijl er nog een groot aantal kleine planeetjes ronddraaien, samen wel een driehonderd. Maar onze zon is in- derdaad een van de kleinste zonnen uit het heelal. Dat beteekent, dat elk zonnestelsel, waarvan de zon grooter is, zelf veel uitge- strekter is, dus dat daaromheen waarschijn- lijk veel grooter planeten dan onze aarde is en. een veel grooter aantal kleine planeetjes draaien. Wij mogen dus wel aannemen ge- middeld 500 hemellichamen (planeten en manen) per ster of zon. Zoo komen wij tot een aantal van duizend milliard hemel lichamen, behalve nog de nevelvlekken. En dat alles is nog slechts een gedeelte van de oneindige hemelruimte, n.l. dat deel, het- welk eenigszjins voor onze optische instru- menten bereikbaar is. iviet behulp van die instrumenten is van sommige sterren reeds de omvang en de doorsnede berekend. Nu is de gemiddelde doorsnede van onze aarde 12.742 kilometer. Onze eigen zon is 109 maal zoo groot als onze aarde. Maar de ster Betelgeuze (in het sterrenbeeld Orion) heeft een 246 maal grootere doorsnede dan onze zon en de ster Antares een 474 maal grootere doorsnede. Dat wil zeggen bij Betelgeuze een zon zoo groot, dat Mercurius, Venus, de Aarde en Mars, die op afstamden van 58, 108, 149 en 228 millioen kilometer van onze zon liggen, geheel in die zon zouden zijn opgesloten. Maar ook is de aantrekkingskracht van zulk een reusachtige zon zoo groot en de hitte ervan zoo hoog, dat de planeten, die zich daarbij bevinden op veel grooter afstanden moeten staan, als bij ons zonnestelsel het geval is. Welnu in dat ontzaglijk groot heelal heerscht eenzelfde goddelijke natuurwet, wat licht, zwaartekracht, draaiende bewe- ging enzoovoorts betreft. A1 die sterren of zonnen werpen op de bijbehoorende pla neten licht en warmte. Hierdoor wordt op onze eigen aarde een millioenenvoudig leven van planten en dieren mogelijk. Op onze aarde zijn levende wezens. Niemand kan het zeggen of op die tot andere zonne- stelsels behoorende planeten levende wezens voorkomen, die dan ook wel van anderen bouw kunnen zijn, maar wel mogen wij zeggen, dat het alleszins mogelijk is, dat el ders ook levende wezens zijn. Wij mogen zeggen: dat is waarschijnlijk, want als er vele milliarden planeten zijn, lijkt het toch wat onwaarschijnlijk, als er slechts op een enkele planeet, nl. onze aarde, levende we zens zouden voorkomen. Zelfs valt geen muschje ter aarde zonder den wil van onzen hemelschen Vader. Als wij blijmoedig en vertrouwvol gelooven in een goddelijke zorg voor vele en vele millioenen menschen en dieren op deze aarde, dan breiden wij het uit tot het geloof: God zorgt voor levende wezens op ontelbare planeten. Tegenover dit heelal in het reusachtige groote, staat het heelal in het onmeetbare kleine. Tegenover de zon staat het atoom en de molecuul, de kleine deeltjes, waaruit alle elementen zijn opgebouwd. Volgens een Amerikaansch geleerde bevat een ku- bieke Engelsche duim lucht in onzen damp- kring 43 trillioen moleculen (d. i. 43 met 18 nullen er achter). Luister naar wat de be- roemde Fransche astronoom Camille Flam- marion zegt: Nog verbazingwekkender is het oneindig kleine, dat ons de atomen der scheikundiga. elementen vertoont als zonnestelsels in mi- niatuur. Verbeeld u een „zon", zoo klein, dat de doorsnede ervan niet meer bedraagt dan een tienmillioenste centimeter. Stel u dan voor, dat om dit cenfrale lichaam pla neetjes wentelen van nog veel geringer af- metingen. Dat zijn de „electrcnen" (eerst sinds enkele jaren ontdekt), ongeveer een biljoenste millimeter groot. En die elec tronen draaien als een planeet rond hun zon in een min of meer elliptische baan. Het atoom „waterstof" telt slechts een electroon rond zijn 'kern draaiend, maar het atoom „uraniu,m" heeft 92 electronen, die elk in een goed afgebakende loopbaan rond draaien. A1 deze electronen zijn met fan- tastische snelheden begaafd. De dichtst bij de kern gelegene draaien er om been met een vaart van 150.000 K.M. per sekonde. Dat is de helft van de snelheid van het licht en zulke bewegingen gaan ons bevattings- vermogen verre te boven. Maar al is dit zoo, met zekerheid kan door proefnemingen door elk van onze scheikundigen het bestaan en het rond draaien van die electronen in de atomen worden aangetoond Als nu een kutoieke En gelsche duim lucht reeds 43 trillioen mole culen bevat onze dampkring is enkele duizenden meters dik rond deze aarde dan wbrdt het aantal moleculen in onze lucht eigenlijk al onberekenbaar groot. Doch die milliarden zonnen en planeten zijn eveneens uit dezelfde elementen opge bouwd, d. i. met dezelfde moleculen, ato men, electronen. Hier houdt alle mensche- lijke berekening stil en komen wij tot het onberekeoibare en onbegrijpbare. En wij stamelen, dat slechts een enkele blik, in wat die wereld van het reusachtig groote en het onmeetbaar kleine ons onthult, ons een'god delijke scheppingskracht openbaart, die te- gelijk huiveringwekkend-mysterie en ver- bijsterende majesteit is. Nog iets anders: gij weet, dat onze aarde in 24 uur ronddraaif om haar as, d. w. z. in duizelingwekkende vaart. En daarbij maken wij een tweede draaii'ng, n.l. in 365 dagen rond de zon. Maar er is nog een derde draaii'ng, n.l. ons geheele zonnestelsel vliegt door de heelal-ruimte met een snel heid van 600 Kilometer per seconde. (Er zijn nevelvlekken, die drie maal zoo snel vliegen). Dus in drie bewegingen draaien wij voortdurend snel in het rond. Toch be- merkt men in zij-n, gewone leven niets van die beweging. Die snelheid is niet te be- speuren. Maar het is boven alien twijfel ver- heven, dat wij die drie draaibewegingen on- afgebroken maken. Proefondervindelijk kan het worden aangetoond. Evenwel dit is nog aantoonbaar. En het is best mogelijk, dat er nog andere bewegingen en trillingen zijn, die wij niet opmerken, omdat onze zin- tuigen niet fijn genoeg zijn samengesteld om het te kunnen bespeuren, terwijl het toch allicht in de toekomst aan onze geleerden gelukken zal zulke onbekende bewegingen en trillingen te bewijzen en te berekenen. Een voorbeeld: Reeds ongeveer het jaar 1870 was men in de wereld der natuurkun- digen ervan theoretisch overtuigd, dat het licht een soort electrische golf was, maar praktisch kon men dat niet aantoonen of bewijzen, omdat men nog geen electrische golven kende. Eerst ongeveer dertig jaren daarna vond men de methode tot uitzending van zulke golven, wat het begin is geweest van da uitvinding der draadlooze telegrafie (ook: felefoon), die thans tot zulk een per- fectie is gebracht, dat zij overal door dilet- tanten tot op kleine dorpen wordt toege- past. Maar eerst daarna is door den Neder- landschen geleerde Zeeman (te Amsterdam) het praktische bewijs geleverd (ihet zooge- naamde Zeeman-verschijnsel). dat het licht inderdaad een electrische golf of trilling is. Hij heeft voor deze ontdekking de Nobel- prijs gekregen. Dat beteekent, dat gedu- rende meer dan een derde van een eeuw theoretisch iets werd aangenomen, dat ten slotte praktisch werd bewezen. Maar dat zegt ons ook, dat het zeer goed mogelijk is, dat bij voortgezet wetenschappelijk onder- zoek en bij het samenstellen van nieuwe in strumenten onze sterrekundigen misschien ten slotte in staat zullen zijn te komen ach ter geheimen uit de sterrenwereld, waarvan wij thans nog geen vermoeden hebben. Evenwel geloof ik toch, dat hetgeen deze brief behelst, aan mijn lezers het besef zal hebben gegeven, dat het wetenschappeliik werk der sterrekundigen en der scheikundi gen ons-een onthulling is van een onbegrijp bare Almacht van den Schepper van hemel en aarde, van zon en atoom. T. g. T. EERSTE K4JMER. Vergadering van Woensdag. De heer Van Embden (y.-d.) critiseert het beleid van Minister Van Karnebeek, die de militaire factoren heeft versterkt en dringt aan op het sluiten van afbitrage-verdragen als aanvulling van het statuut van den V olkenbond. De heer De Jonge (s.-d.) bepleit de aan- stelling van gezantschapsattache's voor sociale aangelegenheden. Volgens spreker heeft de Minister in de memorie van antwonr geen bevredigend antwoord gegeven op dPfvraag, waarom hij in de diplomatie niet meer breedheid van toon heeft betracht. Spreker wijst op de bfiefwisseling tusschen MacDonald en Poincare, welke een sfeer van vertrouwen gesohapen heeft. Vergadering van Donderdag. Voortgezet wordt de behandeling van de begrooting van binnenlandsche zaken. en landbouw. De heer De Vos van Steenwijk (c.-h.) klaagt over het weglaten van adelijke titels in het proces-verbaal van het centraal stem- bureau. De heer Rink (v.-b.) merkt hiertegenover op, dat het stembureau slechts candidaten heert vast te stellen niet hun namen. De heer Van Emden (v.-d.) wenscht het mogelijk te maken, dat de leden der Provin- ciale S/taten, die niet ter vergadering kun nen aanwezig zijn, hun stem schriftelijk uit- brengen voor een Eerste Kamer-verkiezing. De heer Slotemaker de Bruine (c.-h.) be- treurt de vloekver'boden. Deze zijn in strijd met de meeningsuiting. De heer ldevnburg betoogt, dat die ver- boden niet in strijd zijn met de wet of het openbaar belang en dus niet vernietigd kun nen worden. De heer De Jonge (s.-d.) bepleit werk- verruiming en werkverschaffing tegen nor- maal geldende loonen. De heer Rugge (s.-d.) is niet tevreden met ons pachtstelsel en bepleit socialisatie van den grond. De heer Westerdijk (v.-d.) klaagt over de groote kosten van verschillepde proef- en controlestations. Minister Ruys zal rekening houden met wat de heeren De Vos van Steenwijk en Rink hebben gezegd over het centraal stembu reau. Hij steunt het betoog van den heer De Jonge inzake het stellen van werkverrui- ming boven steunverleening. De Minister heeft geen bezwaar tegen het inwinnen van het advies van de pachters-organisaties over het rapport van de staatscommissie. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Bij den aanvang van de vergadering wordt gestemd over de amendementen en sub-amendementen op het ontwerp tot wij- ziging van de Motor- en Rijwielwet. Het amendement-Van Sasse van IJsselt wordt aangenomen met 44 tegen 30 stem- men, nadat het gesub-amendeerd is door aanneniing van het le, 5e en 6e sub-amen- demen.t-Van Schaik. be andere sub-amen- dementen-Van Schaik en het sub-amende- ment-Van Voorst tot Voorst worden verwor- pen. Het wetsontwerp zal in tweede lezing worden behandeld. De wijziging van de Merkenwet wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij het wetsontwerp tot wijziging van het wetlboek van strafrecht met betrekking tot de uitlokking hebben de heer Kleerekoper (s.-d.), mevrouw Bakker-Nort (v.-d.) en de heer Dresselhuys (v.-b.) bezwaar tegen strafbaarstelling van een mislukte uitlok king, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet kan worden aangetoond. De heer Van Sasse van IJsselt (r.-k.) verdedigt de wijziging, omdat de tegen- woordige toestand onhoudbaar is. Minister Heemskerk verdedigt het ont werp. De Minister betoogt, dat de uitlokker thans weinig risico loopt.jomdat hij bij mis- lukking van de uitlokking niet strafbaar is. Daarin moet worden voorzien. Vergadering van Donderdag. De Kamer behandelt verschillende con- clusies, waaronder het verslag betreffende het adres van den heer Wentink te Alkmaar met verzoek om schadevergoeding voor in beslag genomen zeep. De heer Duijs (s.-d.) verdedigt de mee- ning van de minderheid der commissie, die schadevergoeding wil verleenen. De heer De Wilde (a.-r.) wil geen scha devergoeding verleenen. De heer Oud (v.-d.) steunt den heer Duijs. Na eenige discussie besluit de Kamer op voorstel van den heer Van der Voort Van Zijp (a.-r.) te schorsen de verdere beraad- slagingen over de conclusie van het verslag der commissie omtrent de inlichtingen op ket adres van de Coop. Veevoederfabriek Zeeland en West-Brabant te Goes, houden- de verzoek om schadeloosstelling in ver- band met een door die fabriek met den re- geeringsadviseur voor veevoederbereiding gesloten contract. De bedoeling van de schorsing is, de Kamer alsnog inzage te doen nemen van eenige regeeringsbeschei- den betreffende deze aangelegenheid. Minister Colijn, had de conclusie der commissie, aan de fabriek f 104.000 uit te keeren, bestreden. HET EERSTE KAMERL1D IDENBURG. De heer Idenburg heeft, na zijn langdurig verblijf in het buitenland wegens gezond- heidsredenen, Woensdag de vergadering der Eerste Kamer voor het eerst weder bij- gewoond. HET KAMERL1D JUTEN. Het Tweede Kamerlid, de heer juten, woonde Woensdag, na een langdurige en ernstige ongesteldheid, voor het eerst weer de Kamervergadering bij. DE STEUNVERLEENING AAN WERKLOOZEN. Verlaging van de leeftijdsgrens tot 65 jaar. De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft naar de Tel. ver- neemt onder dagteekening van 13 Mei aan een aantal gemeentebesturen een circu- laire gezonden betreffende de steunverlee ning aan werkloozen, waarvan de aanhef als volgt luidt: ,,'s Lands geldelijke toestand maakt in afwachting van meer definitieve voorzie- ning, dringend beperking van de gelden de steunregeling noodig. Daar mij boven- dien gebleken is, dat de steunregeling meermalen niet juist wordt toegepast, heb ikbesloten omtrent de uitvoering der steunregeling een en ander nader uifeen te zetten en de regeling op enkele punten te wijzigen en aan te vullen." In die nieuwe circulaire wordt er op ge- wezen, dat de steunregeling te veel als al- gemeene regeling wordt beschouwd, in plaats van dat elk geval op zichzelf wordt beoordeeld. De beginselen van een goede steunverleening eischen, zegt de Minister, dat ondersteuning slechts wordt verleend aan hen, die zich het noodzakelijk levens- onderhoud niet kunnen verschaffen en dat slechts in zoo.danige mate steun wordt toe- gekend als met het oog op de behoeften en de omstandigheden van den ondersteunde noodzakelijk moet worden geacht. Bij de steunverleening aan de werkloozen blijkt dus denzelfde maatstaf te moeten worden aangelegd als bij de armenbedeeling (art. 28 en 29 der Armenwet). De Minister vervolgt dan: „Hieruit volgt, dat ook met de inkom- sten van het betrokken gezin voor de werkloosheid rekening moet worden ge- houden, en indien die inkomsten daartoe aanleiding geven moet een wachttijd wor den vastgesteld, welken de werklooze moet doormaken, alvorens hem steun wordt toegekend. V-erder mogen alleen worden onder- steund valide arbeiders en moet voor on dersteuning aan beroepswerkloozen wor den gewaakt. Daarbij wordt op een mid- del gewezen om te kunnen vaststellen, wie als beroepswerkloozen moeten wor den beschouwd. Diegenen, die verdacht worden daartoe te behooren, moeten n.l. worden geplaatst bij een werkverschaf fing". De leeftijdsgrens, waarbij nog steun wordt verleend, is nu verlaagd van 69 tot 65 jaar. De aandacht wordt er op geves- tigd, dat bij de vastsfelling van den steun rekening moet worden gehouden met de loonsdalingen, in het bedrijf, waartoe de ondersteunden behooren. De uitkeeringen mogen n.l. een zeker percentage van het loon niet overschrijden. Tot nu toe was bepaald, dat geen steun mocht worden verleend aan hen, die weiger- den werk te aanvaarden, waarvoor een be- hoorlijk loon werd aangeboden. De Minister heeft thans echter vastge steld, dat de ondersteunden alle werk moeten aanvaarden. Een gebiedende eisch is, zegt de Minister, dat de werkloozen trachten in de eerste plaats zelf in eigen onderhoud te voorzien. Vervolgens is in de circulaire opgenomen de regeling, zooals die in overeenstemming met het vorenstaande is gewijzigd en zijn de voorwaarden weer opgenomen, waaron der subsidie van rijkswege wordt toege kend. Deze blijken dezelfde te zijn ge- bleven. Verder volgen de voorsohriften omtrent de samenstelling der plaatselijke commissie van steunverleening en de werkwijze van deze. Ten slotte wordt ter toeh'ohting het ver- loop van de behandeling van de aanvragen om steun nagegaan. Hierbii zijn nadere voorscbriften gegeven in verband met het plegen van fraude door de werkloozen. Naar blijkt kon dikwijls geen strafvervolging te gen een ondersteunde, die fraude had ge- pleegd, worden ingesteld, omdat de bewijs- stukken niet in orde waren. De Minister heeft daarom bepaalde formulieren voorge- schreven, waarvan in de circulaire modellen zijn opgenomen. EEN AMERIKAANSCHE MEENING OVER DEN NEDERLANDSCHEN HANDEL. De New-Yorksche corresp. van de N. R. Crt., schrijft d.d. 5 Mei: De New-York Times van 4 Mei schrijft o.a. het volgende over den Nederlandschen handeL Een scherpe concurrence is te verwachten tusschen verschillende landen om den voor- rang in den internationalen hc<ndel, wan neer de toestanden weder geheel normaal zullen zijn. Tot nog voor korten tijd bestond in Amerika de meening, dat Engeland de voornaanrnte mededinger was. Doch in de laatste wcken is gebleken, dat Nederland naar een van de eerste plaatsen onder de concurrenten streeft. De uitgifte van 40.000.000 Nederlandsche obligaties op de Amerikaansche markt is een kenmerk voor dezen toestand. Deze leeninp werd gesloten met het doel, behalve om dv_ schuld te consolideeren, om een crediet te schep- pen, waardoor de Nederlandsch-Ameri- .KZUNDU VJK.DftfKKLUN VERBODEN h TEROOKEN Uii9£M2derd NlEMEIJERJ 9ii£scfte Z&eZentiaai PHI' kaansche handel zou herleven. De bankiers hier te lande hebben de overtuiging gekre gen, dat Nederland tracht vasten voet te krijgen op de wereldmarkten in een veel grootere mate dan zij ooit heeft gehad. Nederland heeft reeds veel gedaan in het Verre Oosten; het heeft handel gedreven in de Afrikaansche landen en sedert den oor- log is de Nederlandsche handelsvlag gezien in de zeeen rondom Zuid-Amerika. Het heeft voorts bestaande moeilijkheden voor den handel met Amerika uit den weg geruimd. Met het opnemen van geld in Amerika is Nederland van een eeuwenoud gebruik af- geweken. Het stond altijd bekend als een natie, die belangrijke credieten verleende. Zijn handel was indertijd de voornaamste van alle vreemde mededingers. De wereld- oorlog wijzigde ook in Nederland de toe standen, en het was slechts door de be- moeii'ngen van Nederlandsche kooplieden en bankiers, dat de handel uit den maal- stroom bleef. Ofschoon zeer dicht bij het centrum, waar de groote oorlog werd ge- voerd, slaagde Nederland er desondanks in, den grondslag te leggen voor een verdere uitbreiding van den Nederlandschen over- zeeschen handel. In Zuid-Amerika werden nieuwe banken geopend en stoomvaartmaat- schappijen werden gesteund. De bekwaambeid der Nederlanders bleek in de moeilijke tijden vlak na den oorlog. De waarde van het geld van verscheidene landen van Europa, wier handel voor een deel van Nederland afhankelijk is, vermin- derde zeer aanzlenlijk. Deze landen waren niet in staat, hun waardeloos geworden pa- pieren geld te gebruiken om hun aankoopen op de buitenlandsche markt te doen. De Ne derlandsche bankiers besloten betalingen slechts te doen geschieden in guldens, pon- den sterling of dollars. De papieren mark, de roebel of kroon of eenige andere gelds- waarde kwamen bij deze transacties niet in aanmerking. Bij zijne mededinging in den wereldhan- del tegen de V. S. en Engeland ondervindt Nederland echter een bezwaar. De totale rijkdom van dit land bedraagt slechts 6.500.000.00(1. terwijl in de V. S. verleden jaar alleen al S 12.000.000.000, bestaande uit spaarpenningen, aan den algemeenen riikdom werden toegevoegd". DE TOESTAND. Wij hebben er pas de aandacht op ge- vestigd, schrijft de N. R. Crt.; dat Rusland voor c-en 'bedrag van 722.500.000 pd. st. bij Engeland in het krijt staat uit hoofde van leCningen, tijdens en in verband met den oorlog v©rstrekt, en als grootste schul- denaar m«t die som de lijst van da En gelsche vorderingen op oorlogsbondgenoo- ten opent. Wij hebben daarbij tevens de verwaciiting uitg©sproken dat, zoo de En- gelsch-Russisch'e cont'ereniie te Londen tot e^nig succes wil leiden, een van nare uN, komsten zal zijn dat Sowje.i-Rusland van elke terugbetafing van die schuljd „voor- loopig" vrijgest«ld zou worden. Niet in strijd met die verwacht'ing is het bericht dat de Russische gevolmachtigden op de Engelsch-Russische oonferentie thans Rus. land's schulden van voor den oorlog aan Britsche onderdanen hebben erkend '-ii de voorwaarden hebben aangegeven, vvaarop zij geicgvld kunn.n worden. Van die voor waarden zou rnCn kunnen zeggen dat zij het eeuwig-Russische karakter ciragen. <Jn- worden door Let aangaan van teik«ns nieuw® leeningen. Vooraf Fransche beleg- gers verschaften in dien tijd dan het nieu we geld, waaruit de betaiing vai. rente op oude schulden verzekerd werd. Nu er sprake is van een gedeeltehjke voldoening van financieele verpfichtingen door de Sowjet-iegei ring jegens Engelsche schuld- houders zullen volgens de oude Russische ^metnode, ook Engelsche geldschieters de fondsen ervoor moeten fourneeren. Het officieele communique ovr de vol- tallige vergadering van de confe.-entie zegr er o.m. het volgende van: De Sowjet-dele- gatie deelde mede, dat haar regeering erin zou toestemmen, indien zij met den fcijstand van de Britsche regeering, een leening op langen termijn zou kunnep krijgen, een ronde som af te zonderen om de schul den van Rusland aan Britsche onderdanen uit den tijd voor den oorlog te dckken. Vorderingen in verband hiermee zouden alleen in ove,'weging genomen worden voor zoo ver het personen gold, die voor 12 Maart 1917 (den datum waarop de bolsje- wiki de macht vermeesterden) Russische bonds bezaten. Vorderingen van personen die daarna actief deel hebben genomen aan operaties tegen de Sowjetl-regeering zouden niet erkend worden. Kleinere vor deringen zouden den voorrang genieten. .1 I

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1924 | | pagina 1