Ter K" euzensche Courant
Maandag 3 Maart 1924. No. 7576,
TWBEDEl ZBIjlA-IO.
Het nnrmaal contract der Provinciale
Zeeuwsche Electriciteitsmaatschappii.
VA.S
Op 18 Februari jl. werd te Ter Neuzec
in bet Hotel Cemtraai een vergadering ge
houden der vereeniging van Burgemeestci-s
en Secretarissen in Oostelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen, waarin op uitnoodiging der
vereeniging tegenwoordig war«n dc heer
Van Hegge Zijnen, electrotechmsch inge-
nieur te Utrecht, adviseur van verschilten-
de gemeenten in dit gewest, en de heer
Streefkerk, directeur der P.Z.E.M. tot be-
spreking van het stroomleveringscontract
dat door de P.Z.E.M. aan de gemeenten
is aangeboden.
De vergadering, waartoe ook de l-eden
an de dagelijksche bestunn der gemeenten
waren mtgenoodigd, was druk bezocht.
De voorzitter, de heer J. A. van Rompu;
heette de opgekotinmen welkom, in het
bijzonder de heeren die de vergadering zou
den voorhchten, de heeren Streefkei k en
Van Hegge Zijnen, en gaf aan laatstge-
iioemde het woord.
fteze sprak ongeveer als volgt:
M. H.
Volgens de agenda zal ik u eene uiteen-
zetting geven van het stroomleveringscon
tract der P.Z.E.M. Voor dat ik daartoe
overga komt het mij gewenscht voor een
oogenblik stil de staan bij de contrac-
teerende partijen der P.Z.E.M. en de ge
meente.
Oudtijds stond het elke gemeente vrij
om indien zij voor haar ingezetenen elec-
triciteit wenschte, die dan of zelf op te
w®kken in een centrale of wel 'een leverings-
contract af te sluiten met een nabijzijnde
stedelijke centrale. Die volkomen vrijheid
had tal van voordeelen, de gemeente kon
z«lf naar haar voordeel zien, slaagde zij
by de eene centrale niet naar wensch dan
ging zij naar de andere, waren haar de
prijzen te hoog dan ging zij zelf stroom
opw«kken of vergunde dat onder bepaalde
voorwaarden aan een particuliere onder-
H«mer.
De centrales der groote gemeenten gin-
gen in de nabunge gemeenten stroom aan-
bieden en hielpen op die wijze mede eene
behoefte te scheppen. Dat bij het zelf
stichten van kleine centrales wei eens on-
gelukken gebeurd zijn spreekt van fzelf,
groote debacles zooals wij die kennen met
d« tegenwoordige provinciale electriciteits
maatschappijen, Noord-Holland met een
verlies van meer dan 10 millioen Fries-
land milt 3 i 4 ;milli.oen enz., lrwarhen noolt
voor en de gemeenten hadden goedkoope
electriciteit.
De buitenaf gelegen kleinti gemeenten
verkeerden daarbij in een ongunsiigen ioe-
stand, stroom betrekken van een naburige
groote centrale was niet mogelijk, het stich
ten van een eigen centrale vaak te kost-
baar en zoo was dan ook langzamerhand
de toestand ontstaan dat ons land bedekt
was met een aantal verspreide gebieden,
elk om een centrale gegroepeerd, waarin
stroom geleverd werd en van elkander af-
gescheiden door nog maagdelijke streeken.
Onder het ministerie Regout-Talma de-
den zich de eerste, nog bescheidon symp-
tomen eener sociale wetgeving voor, die
hoe goed wellicht ook bedoeld, de eerste
stap was op een weg, die. steil naar bo-
v®n ging en die mede de oorzaak is ge-
worden voor onze tegenwoordige wankele
finantieele positie en waarbij zoo ongeveer
elke 6 inwoners een ambtenaar moeten on-
derhouden en de kost geven.
Dat ministerie nu meende 9e kleine plat-
telandsche gemeenten die van electrici
teit verstoken waren te hulp te moeten
komen, zij moesten evenzoo goed en goed-
koop geholpen kunnen worden als die wel-
k« bij de groote steden lagen. De ontwerp-
wet RegoutTalma die de meesten uwer
nog wel bekend zal zijn, maakte de eTec-
triciteitsvoorziening een onderwerp van
Staatszorg en hangende de behandeling van
dat ontwerp werd elke verdere ontwikke-
ling stopgezet. Men herinnert zich hoe
siecht die wet ontvangen werd, die het
dan ook niet verder gebracht heeft dan
h«t onderzoek in de afdeelingen van der
2e Kamer, doch eerst onder het oorlogs
kabinet Cort v. d. Linden ingetrokken
werd; sindsdien verheugen wij ons in een
onafgebroken stroom-staatscommissies voor
de electricitedtsvoorziening. dij|e mooi of
minder mooie rapporten uitbrengen, be-
dankt worden en weer plaats maken voor
een nieuwe commissie.
In die wet RegoutTalma werd een stel-
sel ontwikkeld waarbij voor bepaafde stree
ken (geen provindes) een of meer oon-
cCssies verleend werden en de ooncession-
narissen, toen gedacht als particuliere on-
dernemers, zouden dan volgens bepaalde
wettelijke regels en onder staatstoezicht
de electridteitsvoorziening ter hand ne
men. Daar zooals gezegd de ontwerpwet
ingetrokken werd vervielen daarmede van
zelf die Rijksconcessies, doch nu doet zich
het merkwaardige verschijnsel voor, dat de
provincie Noord-Holland naar ik rrreen in
1912 toch een dergelijke concessie vroeg
en verkreeg. Het merkwaardige daarbij
was: le dat een provinciaal bestuur als le-
Verancier van de ingezetenen ging optreden,,
waar dat vroeger steeds aan gemeenten en
particuliere ondememers werd overgelaten
mi 2e dat door het rijk eene concessie werd
verleend die op geen enkele wet of Kon.
Besluit gebaseerd was. Op twee uitzonde-
ringen na werd dit voorbeeld door alfe
overige provlncies gevolgd, de eerste uit
zondering was Zuid-Hplland waar men zoo
vCrstandig was de vrij omtwikkeling niet
in een overheidskeurslijf te dwingen en
zich beperkte tot het voorkomen van mis-
bruiken. Met als direct gevolg dat de ge
meenten aldaar volkomen vrij zijn en
stroom betrekken tegen prijzen van onge
veer de helft van die, waarvoor de pro-
vincies levereu; (Waerden 60 gld. en 2 ct.,
Schoonhoven 80 gld. en 2,5 ct. en hier
150 gld. en 4,5 ct.
De tweede uitzondering is Zeeiand, die
geen Rijksconcessie vroeg, doch een-
voudig een provinciale concessie
nam. Ged. Staten verleenden op
8 September 1922 eene ;,vergunning" aan
de P.Z.E.M. Op geen enkel stuk van de
P.Z.E.M. heb ik nog de vermelding gezien,
dat de N.V. Kon. goedgekeurd is, en dus
evenals de gemeenten rechts persoonlijk-
heid bezit; zou dit inderdaad niet het ge-
vai zijn. dan zou zij volgens art. 36 wetboek
v. Koophandel met tot stand gebracht kun
nen zijnDoch ik begeef mij nu op een
voor mij gevaarlijk terrein en laat deze
kwestie gaarne over aan ervaren juristen,
die er dan ook eens over kunnen denken
of een dergelijke zelf genomen en aan
derde verleende provinciale concessie all
dan met in overeenstemming is met de wet.
Door de Rijksconcessie wordt de onder-
nemer gebonden aan bepaalde door den
minister te stellen eischen o. m. ten doel
hebbende de gemeentebelangen te waar-
borgen, waar; zooals hier; een dergelijke
Rijksconcessie ontbreekt, vervalt daarmede
die waarborg, waarvoor nu in de plaats
komt, althans kan komen; een provinciale
waarborg, echter in dit geval is de provin
cie indirect partij, immers zij heeft een
overwegenden invloed in den Raad van
Commissarissen der P.Z.E.M. en het Ven-
nootschappelijk kapitaal wordt door haar
gefourneerd. Dit alles maakt er de onder-
iinge positie der contractanten niet eenvou-
diger op en „gezond'' kan deze zeker niet
genoemd worden; ik hoorde dit e«ns tri-
viaal ais volgt uitdrukken: men wordt ge-
dwongen bij zijn patroon te koopen
lets dergelijks treft men bij alle provin-
aale electriciteitsvoorzie,n,;ngen aan en het
onmiddellijk gevolg is dat men nergens
lets bemerkt Van een vlotte en prettige
samenwerking overal ligt men overhoop
met elkander er van wederzijds vertrouwen
is weirtig te bemerken. Hierop ken ik slechts
een enkele uitzondering n.l. de IJssefcen-
trale die aan een deel van Overijssef, heel
Dr«nthe en een stuk van Friesland stroom
levert. die zich uitsluitond beperkt
tot stroomlev ering en gros aan de ge
meenten en slechts dan aan grootverbrui-
kers direct levert, indien de gemeenten het
niet zelf kunnen doen; men bemoeit zich
daar in het geheel niet met de gemeente-
exploitatie noch met netaanleg of welke
andere levering ook en 't is daar rustig
en 't gaat er goed
Hier in Zeeiand moet men nu eenmaal
rekening houden met de bestaande vcrhou-
dingen en komt bet er m. i. voor alle par
tijen op aan to make the best of it.
Zal nu onder deze omstandigheden een
gemeente een stroomleveringscontract met
de P.Z.E.M. afsluiten dan is het daarbij
haar goed recht te waken voor haar be-
langen en voordeel anderzijds mag zij ook
weer niet zooveel eischend zijn, dat daar-
door de bestaansmogelijkheid van de
P.Z.E.M. bemoeilijkt of zelfs in gevaar ge
bracht zou kunnen worden.
De gemeente zal uit den aard der zaak
afkecrig zijn van elke bepaling die haar
zelfbeschikkingsrecht, haar autonomic, 'ver-
kort en zal niet wilfen toelaten dat derden
ingrijpec in de gc*neen"'.4i;k«> huifthoudin.g
of een harer onderdeelen. Voorts zal de ge
meente indien zij over een stroomcontract
gaat onderhandeien, zich zeker niet de on-
dergeschikte van de P.Z.E.M. achtun en
zou men haar dit willen faten voelen, dan
komt het ronde Zeeuwsche gemoed daar-
tegen in opstand. Tenslotte moet bij die
onderhandelingen over en weer de billijk-
heid on goedeln trouw betracht worden.
Indien men nu de aan de gemeenten aan
geboden gedrukte laat ik ze maar noe-
men normaal oontracten toetst aan de
zoojuist ontwikkelde principieele gezfehts-
punten dan valt daaraan weinig te loven.
Men zou het oordeel daarvoor kort kun
nen samenvatten in de woorden: alle rech-
ten en voordeelen voor de P.Z.E.M., alle
plichten en nadeelen voor de gemeenten.
Dat deze uifspraak inderdaad juist is
zal ik u nu nader aantoonen door net nor
maal contract punt voor punt te bespreken.
Indachtig aan het Fransche spreekwoord
la critique est aisee mais I'art est diff'i-
cele; vrij vertaalci ;,afbreken is makkelijk;
opbouwen moeilijk'' zal ik niet 4'rieen af-
breken, maar ook opbouwen door niiet
alleen te iaten zien hoe het niet moet zijn,
doch daarvoor ook wat befers in de plaats
te gevenU moet echter met denken
dat h«t zoo gevvijzigde contract dan ideaal
en onverbeterlijk zou zijn, integendeel; als
het goed was, zou het dan nog weer geheel
omgewerkt moeten worden om daarin in
de eerste plaats een logische volgorde te
brengen, die nu nog geheel ontbreekt en in
de rweede plaats omdat het door een her-
groepeering dan mogelijk zou zijn nog aan
duidelijkheid en ondubbeizinnigheid te win-
nen bij belangrijke beperking van den om-
vang.
Zou ik echter thans een dergelijk eigenlijk
geheel nieuw contract met U bespreken
dan zou ik buiten de orde gaan en boven-
dien het verband met het Normaal contract
voor U verlo-ren gaan.
Spreker begint thans met de bespreking
der artikels van het normaal-contract, zoo
als dit reeds in ons blad is vermeld ge-
woest in de vergaderingen der gemeentei a-
den van Axel en Zaamslag.
Artikel 1. Daartegen oppert hij 2 be-
zwaren; hij wenscht een nauwkeunger on-
schrijvmg van hetgeen geleverd zal wor
den en een nadere bepaling van den om-
vang der levering.
Omtrent de te leverein electriciteit wordt
hier slechts bepaald, dat dit draaistroorn
zal zijn van 50 perioden per secunde, ter-
wijl dan art. 3 nog vlermeldt dat deze eene
spanning zal bezitten van ongeveer 3 maal
10.000 volt. Evenzoomin als het mogelijk
zal zijn, om eene Is:panning van precies
10.000 te leveren, kan ook stroom van pre
cies 50 perioden geleverd worden; beiden
zijn ook m|et ndodzakelijk. Wat echter
wel noodzakelijk is, en waarover het con
tract zwijgt, is dat de spanningsvariaties
beperkt blijven tot toelaatbare afmetingen.
Bedenkt men, dat bij de tegenwoordig in
gebruik zijnde gloeilampen eene verande-
ring in tie spanning van (1 pet. £e(ne
verandering in de lichtsterkte van cilixa
4 pet. beteekent, dan ligt het voor de
hand, dat spanningsvariaties beperkt moe
ten blijven. Dit cijfer inatig bij contract
bepalen is practisch niet mogelijk, het
zal algemeen moeten worden omschreven,
doui als eisch te stellen, dat de spanning
aan de voedtngspuhien dermate constant
gehouden moot worden, dat daarmede een
aan normale eischen oeantwoordende
stroomlevering aan de ingezetenen moge
lijk zal zijn.
De aan het slot dier alinea gesteide be
perking, dat slechts electriciteit geleverd
zal worden, voor zoover de voorhamden
lnrichtingen dit toelaten, schijnt spreke'r
al* bijzonder ongevvenscht; immers, de
P.Z.E.M. heeft een monopohe, d.w.zt de
gemeente moet bij haar te land komen,
kan nergens elders daarvoor terecht; de
P.Z.E.M. is opgericht om de electriciteit
tegen een zoo laag mogelijken prijs te bren
gen onder het bererlk van iedei'een"
en daarmede zijn beperkingen in die leve
ring geheel in strijd. Het is de plicht der
P.Z.E.M. te leveren hetgeen de gemeente
noodig heeft, doch het zou onbillijk zijn
als de gemeente het recht had plotsehng
een zeer groote hoeveelheid te eischen.
Daartegen wordt in art. 5 gewaakt. De be
hoefte der gemeente aan electricitit is ook
met in cijfers uit te drukken, zeker niet
over'een tijdperk van 30 jaar doch hare be
hoefte kan contractueel gedekt worden,
door te bepalen dat geleverd zal worden in
een voor de behoefte voldoande hoeveel
heid.
Hij wenscht daarom art 1 te redigeeren
als volgt:
De P. Z. E. M. rerbindt zich gedurende
ongeveer 30 jaren '.an de gemeente, zoowel
ter voldoening aian de met hare afnemers
aangegane of aan te gane verplichiingen,
als voor eigen behoefte, electriciteit voor
licht, kracht en andere doeleinden te ieveren
in den vorm van hooggespannen draai
stroorn van ongeveer 3 maal 10000 volt en
50 perioden, in een voor de behoefte van de
gemeente voldoende hoeveelheid en de span
ning op de plaats of plaatsen van levering
zoodanig constant ;e houden, dat daarmede
eene regelmatige en aan normale eischen
beantwoordende stroomlevering aan de in
gezetenen mogelijk zij.
Het woord ;,teclriische" bij de uitdruk-
king: ;.voor licht; kracht en andere doel
einden" is hierbij opzettelijk weggelaten,
omdat het in dit geval van geen beteekenis
is. en slechts a»anleiding tot misverstand
kan geven.
Vervolgens onderwerpt spreker alinea 2
en 3 van art. 1 aan critiek. Hij komt er
tegen op, dat mgevolge die bepalingen de
gemeente geen stroom zou mogen leveren
voor tracti)e doeleinden, (b.v. voor een
tram) en aan de z.g. groat-industrie".
Dit is een onnoodige inmenging in zuiver
gerneentelijke aangelegenheden. Wat kan
er tegen zijn om voor tactic doeleinden
stroom uit het gemeentelijk net te betrek
ken? Als die tractie zich uitstrekte tot
een andere gemeente, werd het lets an-
ders, die trouwens onder een rijksregeling
valt, doch indien Zaamslag b.v. over 25
jaar eens een electri^che tramverbinding
zou willen maken met Othene, dan is er
geen enkel bezwaar om daarvoor door de
gemeente gekocht' stroom te gebruiken.
Vermoedelijk beschouwt de P.Z.E.M.
dergelijk stroomvcrbruik te vallen onder
;,groot-industrie" waaraan evenmin geler
vdd mag worden. De definitie die in het
contract van grooMidustrte gegeven wordt,
is al bijzonder vreemd. De groot-indusb'ie
bevat voor ons land bedrijven als het hoog-
ovenbedrijf, Stork; Feyenoord; de Maat-
schappij De Schelde e.d., doch dat daar-
onder reeds lnrichtingen zouden vallen dite
een machinevermogen van samen ongeveer
25 P.K. bezitten, zooals het contract zegt;
is hem geheel nieuw.
Afgezien van de verkeerde benaming
blijkt echter de bedoehng te zijn, dat ver-
bruikers met een grootere ;,aansluitwaarde"
dan 20 K.W. met door de gemeente be-
diend zouden mogen worden. Deze bepa
ling is niet alleen een inbreuk maken op
het recht der gemeente om met den ge-
kochten stroom te doen wat zij goed acht,
maar is bovendien in het financieel nadeel
der gemeent..
Het contract wordt voor 30 jaren voor-
gesteld. Nu is het toch zeer wel mogelijk,
dat een gemeente zich in dien tijd sterk uit-
breidt. Dat er zich klein-industrie vesttigt.
stel dat de getneente dan een maxunaal
gelijktijdig gebruik heeft van 20 K.W. en
jaarlijks aan stfoombetrekt. 30.000 K.W.U.;
deze zullen dan volgens de formule van
art. 4 kosten 4350 gld. of 14,5 cent per
K.W.U.
Veronderstel nu, dat er een fabriekje in
de gemeente komt, dat stroom wil betrek
ken en een aansluitingswaarde heeft van
b.v. 21 K.W. Bij de gemeente zal het groot-
ste stroomvcrbruik vallen in de avond-
uren, bij de fabriek overdag. Het maxi-
male verbru'k der gemeente zal dus niet
20 plus 21 is 41 K.W. worden, doch b.v.
slechts 30 K.W. Als die fabriek elken dag
8 uur draa-1, wordt dit per jaar 50.400
K.W.U. Met die stroom voor de fabriek
stijgt het gelijktijdig gebruik der gemeente
tot 30 K.W. en het jaarverbruik tot 80.400
K.W.U., kostende 8118 gulden; \vaar-
door de prijs per ingekochte K.W.U.
daalt tot 10,1 cent; alzoo 4.4 cent myi-
der. Door het aanslmten van dien grootver-
bruiker loopt de gemiddelde inkoppprijs
derhalve met 30 pet. terug.
Zeifs al zou men die fabriek den stroom
tegen mkoopsprijs leveren, zou er nog een
voordeel voor de gemtfente blijven be,-
staan. Voor de overige ingezetenen, die
samen 30.000 yerbruiken zou hettarief
met veranderen, maar de gemeente zou
toch voor die stroom 4.4 cent per K.W.U.
minder moeten betalen, zoodat er 1320
gld. meer zou overschieten dan vroeger.
Nu zal dergelijke fabriek alleen aansljui-
ten, indien hij stroom kan betrekken tegen
een prijs goedkooper dan wanneer hij die
zelf moet ppwekken, en bij het bepalen
van het tarief dient rekening te worden
gehouden met den prijs waarvoor hij zich-
zelf zou kunnen helpen. Dex aansllujting
brengt een voordeel van ruitn 1300 gld.
en men moet de fabriek tot aansluiting bren
gen, hetgeen slechts mogelijk is door la
gen prijs. De gemeente kan dan redeneeren:
ik wil wel genoegein nemen met een klei-
nere winst dan 1320 gulden, en stel mij
tevreden met 500 gulden, zoodat ik de ove
rige 820 gulden nog gebruik voor tarief-
verlaging ten bate de!r fabriek, hetgeen
uitkomt op 1.6 cent, zoodat men dan de
fabriek voor 8.5 cent zou kunnen helpen
en de gemeente er nog 500 'gulden per
jaar voordeel van had.
Voor de niet-ingewijde blijkt hier het ver-
rassende feit, dat een gemeente verdienen
kan, door verkoop van stroom beneden m-
koopsprijs. Dat het voor haar van belang
•s grootverbruikei-s zelf te bedienen, aan-
gezien daardoor een belangrijke invloed
ten goede op den prijs' der electriciteit
wordt uitgcoefend.
D® P.Z.E.M. wil dat bij het oontract
tegen gaan, door een grenswaarde te stel
len, waarboven de gemeente met mag
gaan. Dit is een inbreuk maken op het
recht der gemeente, daar zij evenals elk
particulier, vrijelijk moet kunnen beschik-
ken over hetgeen zij kocht. Het is echter
ook in strijd met de bedoeling" der P.Z.
E.M. de electriciteit tegen een zoo laag
mogelijken prijs te breingen onder het be-
reik van iedereen.
De gemeente heeft daar een middel om
den prijs te verlagen en dat wordt haar
verboden.
Volgens alinea 3 van art. 1 zal de ge
meente zich nog altijd kunnen verklaren,
of zij de stroomlevering aan grootverbrui-
kers op zich wenscht te nemen, doch die
schijnbaar in het belang der gemeente
zijnde bepaling mist vrij wel alle waarde,
door de toevoeging „dat de gemeente dan
zal moeten leveren tegen de door de P.Z.
E.M. gesteide prijzen en voorwaarden". D®
P.Z.E.M. heeft het daardoor in de hand,
de levering door de gemeente te beletten.
Spreker acht het voorts ook denkbaar,
dat er zich gevallen kunnen voordoienj
dat de gemeenten met direct aan groot-
verbruikers zullen widen en ook niet kun
nen leveren, als de verbruikef b.v. ver van
de kom woont en een kostbare leiding zou
noodig zijn, of indien zooveel stroom noo
dig is, dat die niet door de bestaande
leidingan zou getransporteerd kunnen
worden, of :fls de laagste leveringsprijs
nog hooger moet blijven dan bij zelf op-
wekken door den verbruiker.
Voorkomen moet worden, dat in die ge
vallen de verbruiker de dupe zou word«n
en moet worden bepaald, dat; aangezien
de gemeente het met kan, het recht tot
leveren aan de P.Z.E.M. verleend wordt,
doch zij moeten erkennen dat recht van de
gemee'nte te krijgen door betaling eener
jaarlijksche rccogmtie van 2 gulden voor
elke dergelijke aansluiting.
Als het bezwaar voor directe levering
door de gemeente gelegen was ;in den
prijs, dan spreekt het van zelf dat de
P.Z.E.M. slechts tegen lageren prijs dan
de gemeente zal mogen leveren.
Ook dient een tertnijn te worden be
paald, waar binnen verbruiker en gemeente
tot overeenstemming moeten komen, daar
de onderhandelingen anders te lang zou
den worden gerekt.
De in alinea 2 genoemde grens van 20
K.W. dient te vervallen. Wat thans voor
een gemeente groot nadeeriijkt, kan dat
over 25 jaar misschien niet meer zijn.
De prov. vennootschappen zijn alien thik
op het aansluiften van grootverbruikers
(eigenlijk beter genoemd ;,langverbruikers)
want juist in het langdurige gebruik ligt
het voordeel, om de eenvoudige reden dat
dit voordeelige klanten zijn en spreker
ziet volstijrekt niet in, waarom de gemeen
ten zelf dat voordeel met zouden mogen
genieten.
Hij wenscht daarom van alinea 2 den
laatatfn zin te laten vervallen en voor
alinea 3 een nieuwe in de plaats tie stel
len, luidends als volgt:
Indien binnen het gebied der gemeente
aansluiting verzoeht wordt door aanstaande
verbruikers die, hetzij door den omvang van
hun verbruik, hetzij door den daarvoor te be-
ddngen stroomprijs, een en ander ter beoor-
deeling der gemeente, niet door haar zelve
bediend kunnen worden, dan heeft de P. Z.
E. M. het recht dergelijke verbruikers op
haar hoogspanningsnet aan te sluiten en te
bedienen. Zoo van dit recht gebruik ge-
maakt wordt, zal door de P. Z. E.M. als er-
kenning daarvan aan de gemeente aan heb
einde van elk jaar, dat die aansluiting be-
staat, worden uitgekeerd, f 1,voor elke
dergelijke aansluiting.
Wanneer echter de gemeente niet binnen
een rnaand, nadat door zoodanige aanstaande
verbruikers langs den voorgeschreven weg
het verzoek daartoe is gedaan, tot- het af
sluiten van een contract met hen besluit,
zal de P. Z. E. M. na afloop van dien termijn
het recht hebben, direct met hen te contrac-
teeren. Mochten de onderhandelingen tus-
schen de gemeente en een zoodanigc-n aan-
staanden verbruiker afstuiten op den te be-
ding-en prijs, zoodat de P. Z. E. M. dii ect met
hem zal contracteeren, dan zal de werkelijke
prijs per K. W. U. hem door de P. Z. E. M.
in rekening te brengen, lager moeten zijn
dan de door de gemeente aangebodene.
Op die wijze wordt de toestand meer
juist en de gemeeittie baas op leigen terrein.
Art. 1, alinea 4 is de hoogst ongewensch-
te consequuntie van de laatste zinsnede
der le alinea en spreker wenscht die te
doen vervallen, dit is geheel logisch. De
P.Z.E.M. heeft het monopolie, doch zij
is daarentegen van zelfsprekend den plicht
in de behoeften der aangesloten gemeen
ten volkomen te voldoen. Het gaat met aan,
nu nog beperkingen in het gebruik op
te leggen. Zij moet naarmate het debiet dit
vereischt het machine vermogen harer cen
trale uitbreiden en het zou ook van weinig
Gomercieel inzicht getuigen, indjen zij daar
mede wachtte, tot een tekort was ont
staan.
Het geval is wel dankbaar, dat niet kan
vo'ldaan worden aan een plotseiinge groo
tere stroombehoefte. Voor die gevallen is
overleg gewenscht. Onmogelijk kan een ge
meente in Januari opgeven hoeveel stroorp
in den loop van dat jaar zal gebruikt wor
den. Geen bezwaar is er, de P.Z.E.M.
v oortdurerid op de hoogte te houden van
de toename der aansluitingen en de aan-
sluitwaarde, hetgeen echter niet in het con
tract behoeft te worden vasttgelegd.
In plaats van de 4e alinea"stelt hij de
volgende voor:
Sprongsgewijze toenamen in het stroom-
verbruik der gemeente van 30 of meer,
zullen voorzoover zij vooruit te voorzien zijn
onmiddellijk aan de P. Z. E.M. worden be
kend gemaakt, die zich verhindt die behoefte
te dekken voor zoover dit niet onmogelijk
gemaakt wordit door de capaciteit harer
cenitrale of van het hoogspanningsnet. Is dit
laatste het geval, dan zullen partijen in ge-
meen overleg overeenkomen omtrent het
tijdstip waarop dit meerdere betrekken zal
kunnen Worden of voor welk gedeelte in die
grootere' stroombehoefte zal worden voor
zien.
Art. 1, alinea 5 komt hem gedeeltelijk
overbodig en gedeeltelijk onjuist voor
't Spreekt van zelf, dat zij moet zorgen
voor voldoende stroom. Het tweede deel
lijkt hem niet juist. De overe; nkomst wordt,
indien die niet 5 jaren te vorcn wordt
opgezegd, telkens voor 5 jaren verkjngd.
Hoe weet de P.Z.E.M. nu of het de laat
ste 5 jaren zijn, dat het contract loopt
waar binnen zij niet tot uitbreiding ten
behoeve der betrokken gemeente verplicht
is. Het is ook niet denkbaar, dat een ge
meente die Vegans grootere afname een
dusdanige meerdere behoefte zou krijgen
dat de centrale moest uitgebreid worden,
toch nog zou besluiten over 5 jaar haar
bedrijf stop te zetten.
Hij meent, dat de P.Z.E.M. voldoende
gedekt is door de volgende nieuwe alinea:
Mocht de gemeente voor tijdelijk gebruik
zooveel electriciteit behoeven, dat deze be
hoefte slechts door de P. Z. E. M. gedekt zou
kunnen worden na het uitvoeren van uitbrei-
dingswerken, dan zal de P. Z. E. M. niet tot
het uitvoeren dier werken verplicht kunnen
worden.
De bepalingen van alinea 6 acht spr.
niet volledig. Tegenover de; ver-
gunning die de gemeente geeft, op haar
gebied hoogspanningsleidingen te plaatsen.
is toch wel het minste, dat zij mag eischen
dat daarvan voor haar en haar ingezetenen
geen gevaren of nadeelen zullen voort-
spruiten en daaromtrent wordt niets be
paald. Er moet ook tegen worden gewaakt.
dat de P.Z.E.M. niet ieder oogenblik voor
het uitvoeren van werken aan de leidingen
het verkeer kan bdemmeren of geheel be
letten, ook moet een regehng worden ge
maakt voor het herstellen van het wegop-
pervlak. Oo'k moet worden bepaald, wat
met de op gemeenteterr«in geplaatste
eigendommen der P.Z.E.M. zal gebeuren
als het contract afloopt. Het eenvoudigste
zou fijn: ze wegnemen, maar die zullen
niet onder alle omstandigheden kunnen
worden weggenomen, omdat zij niet alleen
ten dienste der gemeente kunnen zijn ge-
plaatst, maar ook voor bediening van an
dere gemeenten of rechtstreeksch aan
grootverbruikers. In de laatste gevallen zou
opruimen in strijd zijn met het algeme«n
belang. Dan dient er tusschen partijen een
nadere overeenkomst te worden gesloten.
Spreker meent dit te kunnen samenvat
ten in de volgende alinea 6:
De gemeente verleenit aan de P. Z. E. M.
het recht binnen haar gebied werken tot ge-
leiding, transformatie of verdeeling van
electrischen stroom en de daarmee in ver
band staande beveiliging en ondersteunings-
werken aarl te leggen, in stand te houden
en zoonoodig te verplaatsen, zoowel in, op
als boven haar gronden en wateren zij zijn
en blijven het eigendom van de P. Z. E. M.
De gemeente zal zooveel mogelijk behulp-
zaam zijn bij het verkrijgen van vergunnin-
gen en het wegnemen van belemmeringen.
De P. Z. E. M. verbindt zich de bovenge-
noemde werken volgens de daarvoor geldende
veiligheidsvoorsehriften aan te brengen en
te pnderhouden en er naar vermogen voor
te waken, dat uit de aanwezigheid daarvan
geen gevaren of nadeelen ontstaan voor de
gemeente Of hare ingezetenen.
Voor het hebben en in stand houden van
bovengenioemde werken zal door de P. Z.
E. M. geen huhr, recognitie, retributie of
eenige andere vergoedmg, onder welken
vorm ook, aan de gemeente betaald be
hoeven te worden.
De P. Z. E. M. verbindt zich haar gcleidin-
gen en verdere eigendommen binnen de ge
meente op eerste aanzegging te verplaat
sen, wanneer zulks naar het oordeel der
gemeente noodzakelijk is voor de uitvoering
van gemeentewerken of andere door haar
goedgekeurde werken van ingezetenen. De
daaruit voortvloeiende kosten worden door
partijen ieder voor de helft gedragen.
Werkzaamheden aan de eigendommen der
P. Z. E. M. binnen de gemeente zullen, be-
houdens gevallen van dringende noodzaak.
niet uitgevoerd worden dan nadat de partijen
over het tfjdstip van aanvang en de wijze
van uitvoering daarvan tot overeenstem
ming zijn gekomen.
Partijen treffen eene regeling omtrent de
wijze, waarop het wegoppervlak zal worden
hersteld voorzoover dat noodzakelijk is, of
wordt door werkzaamheden aan de eigen
dommen der P. Z. E.M. binnen de gemeente.
Na afloop dezer overeenkomst is de P. Z.
E. M. verplicht om binnen drie maanner
hare geleidingen en verdere eigendommer
voorzoover die uitsluitend gediend hebben
voor de stroomlevering aan de gemeente, uit
de gemeente te verwijderen en de gebezig-
de terreinen of terreingedeelten weer terug
te brengen in den toestand, waarin zij ver-
keerden bij het sluiten der overeenkomst.
Eigendommen der P.Z.E.M., uitsluitend
of mede dienende voor de electriciteitsvoor-
ziening van andere gemeenten behoeven niet
weggenomen te worden en de alsdan noo-
dige nieuwe regeling der daarop betrekking
hebbende wederzijdsche rechten en plichten
zal schriftelijk in tweevoud door partijen
worden vastgesteld. Blijken partije daar
omtrent niet tot overeenstemming te kun-
n®n geraken, dan zal daaromtrent door
scheidslieden uitspraak worden gedaan op
dezelfde wijze als aangegeven en naar de
regelen daarvoor gesteld in ai-tikel dezer
overeenkomst.'
Eigendommen der P.Z.E.M. uit.dc.itend
of mede dienende voor de directe streom-
levcring aan derden, zullen in standgahouden
vorden en bestaan blijven tot aan den afloop
der met die derden gesloten lever;.;gscon-
tracten. Verlenging dier contracten, ook z.g.
stilzwijgende verlenging, is afhankelijk van
de goedkeuring der gemeente.
Art. 2. Aangezien de dag van aanvang
der stroomlevering een willekeurige is en
het gewenscht is, dat het bedrijfsjaar tn®r
het kalenderjaar kan samenvallcn, acht
spreker het gewenscht, dat het eerste jaar
der overeenkomst in elk gevai eindigt op
31 December. Dat behoeft geen voi jaar
te zijn. Een opzeggingstermijn van 5 jaar
is veel te fang. Goen enkele gemeente'
zal zonder gegronde motieven het contract
opzeggen, als het een jaar te voren ge-
schiedt, is het voldoende.
Hij stelt voor art. 2 te (ezen als volgt:
De datum waarop de stroomleve? Irg be
gint, zal per aangeteekenden brief door de
P.Z.E.M. worden vastgesteld. Van dien da
tum af wordt gerekend, dat deze overeen
komst in werking is getreden. Het eerste
contractjaar eindigt op 31 December van het
jaar, waarin de stroomlevering aanving. De
overeenkomst wordt geacht telkens vijf jaar
verlengd te zijn, indien zij niet een jaar voor
het eindigen van den oorspronkelijken of den
verlengden termijn schriftelijk door een van
beide partijen is opgeizegd. Voor de fcereke-
iving van het door de gemeente in het eerste
contractjaar verschuldigd zulieu partijen in
vemeen overleg eene regeling treffen.
Art. 3 geeft aanleiding tot verwarring.
Eerst staat er uitdrukkelijk, dat de gemeen
te de stroom slechts op een plaats in cie
gemeente kan ontvangen, doch in alinea 2