ALGEMEEN MEMS- EN ADVERTENTfEBLAB VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Maandag 11 Februari 1924
64e Jaarg-aiig.
m
Sto. 7567.
t
Bekendmaking.
Bekendmaking.
BINNENLAND.
FUJI I. LSTO M.
De vrouw van den
Zeeschuimer.
masmatm w miiiim i mmmtmaaa am imiii iiiiibii wmt iiiwui mumum&m.
DE PLAATSELIJKE KEUZE.
Aan de Memorie van Antwoord in zake
het voorstel-Rutgqrs tot wijziging der
Drankwet wordt ontleend, dat de voorsfiel-
lers niet kunneji inzjien, dat Vernieuwde
indiening van een te voren verworpen voor-
stel in strijd ziou zijn met goede parlemen-
taire gebruiken.
De stelling, dat drankbastrijding moet
steun«n op zedelijke overtuiging en dat
dwang hier niet het gewenschte middel
is, kunnen de voorstellers goeddeels on-
derschrijven, dodh juist in verband daar-
mede wordt het stelsel van plaajhelijke,
keuzie aanbevolan. Het drinken van sterke
drank wordt daardoor niet belet, doch
de verleiding tot het gebruiken wordt in-
geperkt en geenszins is het de bedoilling
om, gelijk in Amerika aan de burgers on-
mogelijk te maken sterkedrank te gebruiken
HET EMIGRATIE-VRAAGSTUK.
Op het departement van Arbeid, Handel
en Nijverheid i.s een besiprekirag, gehouden
in zaikie het emi grati evraagstuk naar over-
zJeesche gewesten. Aan de besprekingen na-
men deel de heeren A. Former, directeUr van
den Rijksdienst der Werkloosheidsvcrzcke-
ring en arbeidis'oemiddeling; F. H. j. He-
nnga, cnef der a'fdeeling Handel en Nijver
heid en Walrave Boissevain, voorzitter der
stichtirag Emigrate Cent rale Holland",
voortis vertegenwoordiigers der vak-cen-
traies.
DE BIJ „WATERSTAAT" ZOEK-
GERAAKTE DUITSCHE CHeQUE.
Blijkens het voorloopig verslag der Twee-
de Kamer nope-ns het wetsontwerp tor wijzi-
'girug van de Waterstaatsbegrootine 1922
sprak men algemeen de meening uit, daT
het gebeurde met de Duitsohe cheque bl T
12) (Vervolg.)
Mijn kind, wat mag wel de rdden zijn dat
ge op dit uur bij den vriend van mijn bra-
ven Orvig aanklopt? vroeg hij op bezorg-
den toon. Amalija, die door smart over-
stelpt ea niet in staat om van haren stoei
op te staan, bij het antwaren van den
oudcn man, die haar zoo menigmaal als
kind op den arm had g©nomen en gekust,
in een hevig snikken uitbarstije'.
Amalia droogde hare tranein en beg,on
vervolgiens dem generaal hare geschkde-
015 Iaatsten tijd te verhalen. Be-
zorgdneid en angst stonden op het gelaat
van den generaal te leZen, toen hij hoordc
wat het lot van den man der jonge vrouw
was.
Lief kind, riep hijterwijl hij haar in de
rede viel, uw vader heeft mij het leven vee
red, door eenen Zweedschen ruiter den
sabel uit de vuist te slaan, dien deze juist
op mijn hoofd wilde doen HederdaRn; mijn
[even staat ter beschikking van Zijn dodh-
w en toch vrees ik vrees ik zteer; dat net
§Tval nift mogelijk is uw' man te
redden, al bood ik den Koning mijn eigen
ey®n in i~uil aan. De Koning) is een ridder-
ijk man, doch met befrekking tot graaf
Lars Vonved van Els in ore is hij, naar ik
vijami Cen onverbiddelij1c onverzoenlijk
Excehentre, ik bid u; ;k bezweier u bij de
vriendscbap, die ge voor mijnen te' vroeg
gestorven vadeir koestert, z«e a( uw in-
geefit van een zeer slecht beheer aan het
departement van Waterstaat. In tal van
opzichten zijn fouten gemaakt.
Eeniiige led en vroegen, of de ambtenaren,
aan wie het zoek maken van de cheque te
wijten is, gestraft zijn, en zoo ja, op welke
wrjze. And ere led en legden er den nadruk
Op, dat niet slechts de chef der afdeeling
daarvoor aansprakelijk moet worden ge-
steld, nvaar in de eerste plaats de Minister
en de secretaris-.generaal, omdat deze aan-
gelegenheid blijk geeft van een onverant-
woordelijike innchting van het Departement
van Waterstaat.
De Minister kan niet volstaan met het
ge'beurde te betreuren en toe te zeggen, dat
maatregelen zijn genomen tegen herhaling.
Gevraagd werd waarin die maatregelen be-
staan. Het had niet m,ogen voorkomen, dat
door de slechte orgamsatie van het Depar
tement 127.000 in het water is gegooid.
Vele leden verklaarden dan oak door het
gebeurde groot wantrouwen te hebbcn ge-
kregen in het beheer van de geldelijke be-
dragen aan het Departement van Water
staat toevertrouwd.
NATURALISATIE-BEPERKING.
In het verslag over de naturaliisatie van
eemige personen stelden sommige Kamer-
leden de vraag, of het in dezen tijd, nu de
NodenIandsche bevolking groote moeilij'k-
heden ondervindt, om zich in ons land vol-
doende miiiddeJen van bestaan te verzeke-
ren, wel aangaat, maar steeds gevolg te
biijven geven aan de vele be zoek en van
vreemdelingen om in het Ned. Staatsver-
band te worden opgenomen.
Zij meenden, dat naturalisatie behalve
van oud-Nederlanders of bier te lande uit
vreemrielliingen geboren personen van
vreemdelangen in dezen tijd slechts b'j hoo-
ge uitzonderlng behoort te geschieden.
DE LOO'DS VAN DE „ZUIDERD1JK."
De Miimijter deelt in zijn memorie van
antwoord niet de meening van enkele Ka-
inerieden, dat het geding tegen der ioods
De B., van het stoomsehip „Z-uiderd:jk" in
verband met de aanvanng op 2 September
1922 tusschen dat schip en de „Ezardian"
in den Galgenput zich een conflict tusschen
recht en tucht heeft voorgedaan. Vast stond
dat de ioods m tweeeriei opzicht getorek aan
zeeinansclmp heeft geioouid en zijn terug<-
siteMing tot loods-kv, eeke'.ing der 2e klasse
i.s gesGiiadi, omidat hem in die positie het
best, zomder gevaar voor anderen het
noodiige inzicht en de noodsge kenm;s kun
nen worden bijgehracht. Na uitvoerig een
overzicht van de feiten te hebben gegeven,
wordt medegedeeld dat Die B. iumiddels
een voldoend examen heeft afgelegd en op
16 December weder tot Ioods is aangtstelu.
De vrijspraaf? van het Haagsche Hof gaf
den Minister geenszins vrijheid, om De B.
maar weder tot Ioods' aan te stellen, zoo-
lang hij geen voldoende bcwijzeu van in-
middiels herwonnen geschikth-aid had ge
geven.
De meening van somnrige >eden, dat met
de disciiplinaire bestratfing had moeten
wonden gewacht, totdat de strafrechter over
de sohuidvraag uitspraak zou habben ge-
daan, worot dan ook niet door den iVliraister
gedeeld. Waar een andere Ioods dan De B.
had verklaard, dat hij op d/ezelfde wijze
zou gdhandeid hebben', heeft de Minister
persioomhjlk het inatiatief genoman, om dezen
locdis op 'te dragen een en ander nader toe
te Iiichten. Niiet alleen was bet plTcht, zich
te overtuigen, dat De B. voldoende zeeman-
sohap bezait, om zul'k ondoordacht varen na'
te la ten, maar bovendien was bet plicht de
ar.dere loodisen tot niadeniken te brengen,
althans te trachten, bun tot een minder een-
ijdigen gedachtengang te brengen.
Voor zooverre er van een conflict sprake
is geweest, is dit ontstaan door den plicht
van den inspecteur van het loodswezen, om
\loed bij den Komng aan te wenden. Breng
mij en mijn kind bij den Koning, opdat
ik hem op mijne knieen om genade voor
mijn man, voor den vader van mijn kind;
moge smeeken, en ondersteun gij dan mijn
verzoek, zoo hij mijne, bede met ver-
hooren mocht.
De generaal beloofde zijn hulp, ofschoon
hij er mets van verwachtte, en zeide t|oen
Ga nu mee naar mijn zjuister, die boos
zou zijn, wanneer ik Amalia Orvig en
haar zoontje met bij haar bracht. Gij zijt
heden ouze gast, dan kunt- ge more en
vroegtijdig naar den Koning gaan.
Amalia nam in dank dit bewij's van toe-
genegenherd van den gouverneur aan en
volgde hem naar zijne zuster, tene eerwaar-
dige. dame, die haar eveneens nog Vfin
vroeger kende en die met de harteiijkste
d' eliicining en ongelukkige vrouw en den
klemen knaap ontving. Amalia bracht den
nacht in het huis van den gouverneur sla-
peloos door, terwijl het knaapje aan hare
zijde rustte.
Den volgeuden ochtend trad de generaal
in zijne beste uniform en met al zijne rid-
derorden de ontbijtkamer binnen en hij
zag er zoo ernstig uit alsof het de gewich-
tigste staafsaangelegenheid gold.
NX ij kunnen gaan als ge wilt, zei hij tot
Amalia.
Deze omhelsde de' oude dame en steeg
daarna in gezHschap van haar kind en
den generaal in het rijtuig.
Koning Frederik bewoonde het beroemde
slot Frederiksborg, ,op eenige uren afstands
van Kopenhagen aan den straatweg naar
Ellsinore gelegen. Hier hield hij zich het
liefst op, en aan dit slot gaf hij de voorkeur
boven de vele andere kasteelen, die hij in
Dene m ark en bezat. Koning Frederik VI was
de waarheiiid te zeggen en het streven der
Icodsen, om voor Iran coHega vrijspraak te
verkrijgen.
DE CONCURRENT 1E DER
AUTOBUSSEN.
In de memorie var. antwoord op bet voor
loopig verslag van de Tweeide Kamer no-
pens de begrootjirtg van Waterstaat voor
1924 merkt de Minister van Waterstaat ten
aanzien van bet ,autobusverkeer o.a. het
volgende op
j^Omtrent een om verp tot aanvUlliiig van
den algemeCneri nr.atrege! van bestuur, ten
eirsde scherpere 1 Jiaripg te verzekeren en
overlading tegen, t gaan, is bereids het ge-
voelen der provinciate besturen gevraagd.
Wat wetswijzigmg betreft, zou ernstig
moeten worden ovvwogen of het noodzake-
iijk is taring te keeren tot een eoncesaie-
stelsel', dat in 1880 onder de toenmalige om-
standighedeni lereFht verlaten is, dan wel
met eenvoud'iger rege'ling volstaan zou kun
nen wor,diem. Immers zou een concessie-
stelsel kunnen blijken te nopen tot aan-
merkelijiken omslag en kosten, alleen reeds
wegenis uitlbrdding van amlhteldjke be-
moeiingen.
In alfe gevallen schijnt op den voorgrond
te moeten komen cfe vraag, of autobussen,
hoe nut tig zij ook pjis aan- en afvoermidde1
van spoor- en tran:,vegen, en voor afgezon-
derd ltiggende plaa sen kunnen zijn, niette-
rnin behooren te worden geweerd, voor
zooveel zij als sohadeWjke nrededingers
tegen spoor- en trpmwegen optreden.
Deze overweging betreedt iutusschen
rechtstreeks het gebied de opdracht van de
Staatscommiiissie-PC"tijn in zake het ver-
voervraagstuk. Hefzelfde geJidt van de
vraag, of van au' bussen bililljke betaling
wegens het gebruik van de wegen behoort
gevergd te worden.
De ondiergeteekende meent, dat vooral
ten aanzien van dergelijke belangrijke vra-
gen het verslag van deze commissie dient
te worden afgewacht.
DE SYnODE EN DE PREDIKANTS-
TRACTEMENTEN.
Prof. rar. L. J. v. Apeldoorn, hooglee- j
raar aan de Gem. Umversiteit van Am- j
sterdam, geeft in eein brochure advie's; j
wel'ke houding de gem cen ten moeten aan- i
nemen tegenover ji't synodale reglement
op ae preaikantsn actementKn en komt,
tot de volgende conlqlusies
1. In de eerste pllaats standvastag de
betaling van den aanslag te blijven wei- j
ger©n, zoolang de Synode met heeft aan-
gew«zen den rechtsgrond waarop haar
ersch steunt. Maar dit is niet voldoende.
Tegenover den aanval van de Synode op j
de zelfstandigheid uwer gemeente is een
offens.e,- optreden uwerzijds m.i. een eisch J
van zelfbehoud.
2. Ik adviseer daarom uw college in
de tweede pljaats ook de bet'alMig der
quota (waartoe gij met verpticht zijt, om
dezjelfde redenen als waarom het regle
ment op de predikantstractementjen* ver-
bindende kracnt mist), voor het vervolg
te weigeren zooljang de Synode niet af-
ziet van dwangmiddelen.
3. Maar daarnaast zal het ook noodig i
zijn bij de Synode zelve krachtig te pro-
tesveeren tegen haar gezagsaanmatiging.
4. En erindieljjk gelef rk uw college in
overweging een protest in te zenden bij
den minister van Financien tegen de wei-
gering der beisturcn om een aanvrage
om handopemng door te zenden aan het
ministerieel Departement, "wanneer de ge
meente nret voldaan heeft aan de bepaiin-
gen van het onwejttige synodaf,1 regle
ment. Ik wee't wel1 dat, als de minister j
van Financien hierjri medegaat met de j
gemeenten (wat hij zali moeten doen, in-
dijen hij niet de hand wiii leenen aan
de onderwerpmg van de gemeente, ook j
wat beheersaangelegcnheden betreft, aan de
pen mmzaam Vorst tot vvien zelfs de ge-
ringste zijner onderdanen gemakkelijk toe-
gang had. Zelfs in de residentie was het
niet moeilijk, zoo daartoe slechts aanlciding
bestond, eqn audipntie bij hem te ver-
krijgen, zjonder dat men daarvoor een bij-
Zondere bescherming aan het hof noodig
had.
De Koning had eene wandeling door het
slotpark gemaakt en was door den schoo-
nen inorgen, misschien ook wel door de
goede benchten, die hij had ontvangen in
een opgruimde stemming gebracht. Na de
wandeling had hij zijn ontbijt alleen ge-
bruikt en zich daarna in zijne werkkamer
teruggetrokken. Dit was een tamelijk ruim,
ach'.hoekig, zeer eenvoudig gemeubeld ver-
trek; Cin uiitgesneden eikenhout n tafd'j
zes zware eikenhouten zetel(st en in het
rond langs de muren nooge, eikenhouten
kasten, waarin men honderden boeken kon
zien staan, een eenvoudige kachel en een
schrij.'lessenaar, ziedaar alles wat het stu-
deervertre'k van deri Koning a,lis pronk
vertoonde. Op de tafel lagen kaarten, ves
ting- en vcjJslagplannen, die bijna alle met
aanmerkingen en aanteekeningejn van's Ko-
nings hand voorzien waren. Naast den ka
chel lag een reusaohtige Newfoundlander
en aan de voeten van den bij Ide tafel
zittenden Vorst rustle zijn lievelingsjacht-
hond.
De Koning leunde met beide armen op de
tafel an wajs verdiept in een voor hem
liggend, fijngeschreven blad papier toen er
zacht aan de deur van zijn kabinet iwerd
gekSopt. Zonder van lies papier op tje
zien, nam de Koning de zillveren ischel
die voor hem stand, en deed deze weer-
kliinken. Bijna onhaorbaar ging de deur
open en een oud man in kostbare schoon
Synode) door haar hef re^ht te geven
rechtstreeks de handopemng aan te vra-
gen, de kerkelijke besturen mettemin steeds
behouden het dwangmiddel van weigering
van de approbatie der beroeping. Maar-
het protect bij den minister zal er toe
kunnen medewerken, de regeering de ooigen
te openen voor het onreeht, dat de door
haar in het leven geroepen Synode tegen
over de gemeenten pk-egt.
HOE MO'ET HET MET DE ARBE1DS-
WET GAAN?
„De R. K. Werkgever", orgaan van d'e
Alg. R. K. Werkgeversvereenjginig enz., ver-
geLijkt de toezegginigen van de Regeering in
de Mem. van Antw. op Hoofdstuk I der
Staatsibegrootimg met d'e desiderata"van het
R. K. Reoonistructie congres. Het blad con-
stateert met voldoening, dat de Regeering
doord'ronigen is van haar plicht, om werk-
tijdverlemging toe te staan indien daardoor
kostprij'sverlaginig wordlt verkregen. Door
de noodzakelijkiheiid van kostprijsvei iaging
als vanzelfisprekend te beschouwen, blijkt
de Regeering zich volkomen *e stellen op
het standpunt van den beer Stulemei/er, die
in zijn eerste conclusie eveneens de verla-
ging van prod'uetiekosten tot herstel van de
volksiwelivaart noodzakelijk achtte.
De vraag, waarom het gaat, is thams
deze: bereifct de Regeering de ook door
haar noodzakelijk geachte kos.tprijsverla-
ging door werktijdverlenginig eerder en be-
ter volgens het huidige systeem van over-
w®rkvergunnmgen, of moet een andere
methode gevolgd worden?
Aan de wijze, waarop tegenwioordig de
arbe,dswet toegepast wordt, zijn groote be
zwaren verbonden, meent het blad.
Welke andere methoden, zijn denkbaar?
Vooreerst zou men het meest radicale
middel kunnen aangrijpen: de geheele ar-
beidsiwet afschaffen. Dit middel is onge-
wenscht en practisc'h onuitvoerbaar. Onge-
wenscht, omdat het even verkeerd is, om in
een abnormal,e hausseperiode de overheids-
bemoeiing abnormaal op te voeren, als om
in een abnormalen baissetijd terstond weer
alles af te breken. Wij weten niet, hoe de
crisis zich zal ootwiikkelen, wij leven in
groote onzeikerheid en kunnen thans niet
beoordeelen, wat b.v. over drie jaar moge
lijk zal zijn. Bovendien is afschaffing van
de arbfidsvvet p.rccb&jfa niet te bere'ken,
omdat er in de Staten-Generaaf geen meer-
derheid voor is.
Een tweede middel zou kunnen zijn: uit-
breiding van art. 28 sub 7 der Arbcidswet
in diien zin, dat kraditen.s overeenkomst
tusschen de organisaties van werkgevers en
werknemers binnen de algemeene grenzen
van een werkweek van 56 uren en een werk-
dag van 10 uur, een langere arbeiidstijd kon
worden verktegen.
Hoe aanloklkelijik deze oplossing ook
sChijnt te zijn, in de praktijk zou er niets
van- terecht komen. Om te beginnen staat
het bij voorbaat vast, dat de sociaEsfedhe
vakbewegiing absoluut afwijzend staat te
genover een algemeene werktijdverlenging.
Zoolang dit zoo is, blijft een stelsel van
overleg over deze zaken een paskwil. Doch
bovendien heeft de vakorganiisatie sinds en
kele jaren zooveel van haar invloed inge-
boet, dat in zeer vele gevallen het overleg
met de organisaties een groote onbillijk-
h,eid zou opleveren voor de ongeorganiseer-
den en voor de onderneming. Het is im
mers een ervaringsfeit, dat de arbeiders in
de eigen onderneming veel eerder bereid
zijn, om wenktijdverlengtiing te aanvaarden,
dan de lieiders der organisaties.
Het derdie middel zou neerkomen op het
Italiaansche stelsel: wetteliike vrijheid om
tot 10 uur per dag en tot 56 uur per week
te ar'oeiden units de overuren net 10
ovengeld extra worden beloond, Tenslotte
is er nog het Zwitsersche en het Duitsche
voorbeeld: bij wijze van crisismantregel
j e©nig.szins zonde,rlinge kleedij betrad den
drempel.
I Sire, Zijne Excel!entie den gouverneur
der hoofdstad van Uwe Majesteit, generaal
Gam, verzoekt een audientie.
Otto Gam? vroeg de Koning verrast,
zonder naar den kamerdienaar om te zien;
wat wil die reeds zoo vroeg op den dag?
Laat hem binnenkomen.
De generaal trad het vertrek binnen, en
toen de Koning zich omkeerde orn hem
te ontvangen, bemerkt hij den buitengew
nen ernst op Gam's gelaat, doch niet alleen
ernstig zag de gouverneur zijn Vorst aan,
er lag odk een trek van vastberadenheid
om zijn mond.
War voert u tot me, generaal? vroeg de
Koning minzaam.
Mijn pli'cht, sire jegems eenen in den
dienst Uwer Majesteit"gevallen vriend, en
tevens mijn recht dat ik zelf Ibezit.
Spreek duidelijker, Gam.
Mijn vriend, Majestqit; heetjtle overstje
Orvig; Denemarken telde hem onder zijne
edelste en beste zonen; Uwe Majesteit on
der hare trouvvste en dapperste officienn.
Hij he-eft en eenige dochfer aqhtergelaten,
en deze dochter is het, die zoo gaarne de
genade Uwci Majesteit wexischt'e in 'te
roepen voor haren echtgenoot, die zonder
twijfel ter dood veroordeeid zal worden.
Sire, Orvig heeft eenmaal mijn hoofd be-
waard voor net lot door een Zweedschen
cavalenesabel in tweeen gespleten te wor
den, tk houd het voor mijn plicht zijn
schoonzoon te redden van den bijli des
beuls. Mijne m den dienst uwer Majesteit
vergrijsde haren. de litfcekencn op mijn
hoofd en mijne borst geven mij het recht
op de genade Uwer Majesteit en op dit
recht zou ik gaarne heden aanspraak
worden tijdehjk de wetteliike grenzen van
den arbeids'tij'd u-itgebreiid.
Het orgaan acht d'it laatste middel nog
het best, en stelt voor, dat het b.v. gedu-
remde drie jaar behoudens noodzakelijke
1 uitaonderinigen aan de werkgevers zou
worden vergund den wettelijk bepaalden ar-
beidstijd te overs,ohrijden met ten hoogste
1 ft uur per dag en- 8 uur per week.
De Minister van Arbeid zou over een en
ander het advies van den H. Raad van Ar
beid kunnen vragen.
DE DeBaCLE DER HANZEBANKEN.
De na de totstandkoming van de wet van
17 April 1Q23 ten behoev-e van debiteuren
van de Hanzebanken te Utrecht en te
's Hertogienbosch gefroff-en garantierege-
ling. heeft zoo lezen we in de imemorie
van antwoord inzake de bqgrooting van
Financien slecihts op beperkte schaal
toepassing gevonden. Hoewel van de zijde
der regeering slechts tegen enkejp der
door de Algemeene Centrale Middenstands-
credietbank ter fiatteering aangeboden pos-
ten bezWaar is gemaakt, zijn in het jgeheel
met meer dan 14 credieten goedgekeurd.
Dez:e posten vertegenwoordigen een totaal
bedrag van 49.200 gulden. De vraag of
Uit deze garantieverieening ten slot# nog
geldelijke verliezen voor den Staat zullen
voortvloeien, leent Zich zegt de mi
nister thans. nog niet voor een posi-
tieve beantwoording.
KOEKVERLOTINGEN.
De minister van Justitie heeft aan de
gemeentebesturen geschrevfen:
Onder mijn aandacht (s gebraclht, dat
het voorkomt, dat in klein ere gemeenten;
vooral in het Zuiden des lands, door de
besturen daarvan toestemming wordt ver-
lleend tot het aanleggen en houden van
koekverlotingen tijdens de in die gemeen
ten te vieren kermissen en wel aan per
sonen, die naast het houden van die ver-
lotmgem van den verkoop van koek en an
dere versnaperingen een beroep maken.1
Bij die toestemmingeft wordt wd een be
roep gedaan op de omstandigheid, dat
zfulik een loterij op een kermis een on-
schuMig vermaak zoude zijn, en dat het
IsucCes daarvan velen zou afhouden van
murder gewen,schte verteringen en ovor-
matrg gebruik van sterkendrank en anders-
zin. - t-
Ofschoon de mogelijkheid niet wordt
ontkend, dat een enkei; gieval kan worden
aangewezen, waarin de aangevoerde argu-
menten omtrent het nut van zulk een loterij
ten behoeve van de goede rust en orde in
een gemeente alls juist zouden kunnen
worden aanvaard, kan ik het door die ge
meentebesturen ingenomen standpunt, zeker
in zijn algemeenheid, bezvvaarlijk deelen;
bijaldren de daaraan ten grondslag lig-gen-
de beschouwingen geen steun vinden in de
wet, afgezien van de omstandigheid dat
blijkbaar geen rekening wordt gehouden
met de bij die loterij in de hand gewerkte
speelzucht. Immers, het moge al eens voor
komen, dat een zeker bedrag uit de op-
brengst van zulk een koekverloting wordt
afgezonderd ten bate van eenig liefdadig
doel, het persoonlijk voordeel van den aan-
legger is niet uitgesloten, integendeel mag
worden aangenomen, dat de' loterij juist
met het oog op dat voordeel wordt aange-
legd.
Waar nu de Loterijwet 1905 in art. 3
voarschrijft, dat sloqhts tbestemming kan
worden verRend tot het aanleggen en hou
den van een loterij, indien deze uitsluitcnd
strekt ter bevordering van "eenig algemcien
bclang of tot ean liefdadig doejl, moet
naar mijn oordeel een door een gemeen-
tebestuu! voor een koekverlotimg °als bo-
venbedoeld gegeven vergunning" geacht
worden in strijd met de loterijwet 1905
te zijn verRend.
Waar de mogelijkheid niet schijnt uit-
rnaken.
Wie is de schoonZoon van Orvig? Wat
misdrte; i ij vrorg de Koning, d- ver
rast was over den ongewonen ernsf van
de.. giMcraalj.
't Is de ertegenvvoordiger van een der
oudsie geslacnten in Denemarken; .n
man dren hef ongeluk vervolgde, gelijk
het zijn naarn reeds vervoljgd nad, voor
hij geboren was; een man,"die eens zijn
Komng vol toewijding en trouw heeft ge-
diend, doch tegen zijn wil uit den.dGnst
Uwer Majesteft gejaagd werd, meer als
-slachtoffer dan als misdadiger en dien zijn
noodlot dwong tegen zijn souverem oor-
log te voeren
Ongelukkige, van wie spreekt g. riep
de Koning jerwijl hij verbleekre.
Majesteit, ik sproek van Lars Vonved
graaf van Eljsinore, dejn echtgenoot van
Amalia Orvig.
Zwijg verrader.
Majeisje.t, ,i^ isiiuvk om gonade •voor
den zoon van den edd'en Waidemar Von
ved, die voor Kopenhag u vopr zijn Ko
mng, voor zijn vader(and stierf.
De Koning trilde van woede.
Geen woord meer samenzweerdt r, klonk
het van zijne lippen. Ha ha, dat s een
heerlijkc geschiedenis. De gouyermur v an
Kopenhagen, de oudste generaal van het
Deensche legier, de vriend en de verdediger
van den zeeroover, den oproermake' Lars
Vonved, die de menschen niet een voor
ten, maar bij honderden vermcordt.
Eene hoonende lach vergezelde deze
woorden van Frederik, doch de g.-iuraal
liet zich ni-et van zijn stuk brengen.
(Wordt vervoifed.)
pas*: - s^naasaEESft m
Burgemeestei' en Wethonders van TERNEUZEN
brengen, ingevolge artikel 12, eerste lid derDrank-
wet, ter openbare kennis, dat bij hen is ingekomen
een verzoek van ULALIE GI.1SEL, Echtgenoote van
L. F. Bos, van beroep herbergierster, wonende alhier,
om veegunning voor den verkoop van iterken drank
in het klein. voor gebruik ter plaatse van verkoop
in perceel wijk L no. 3. benedenlokaliteit.
Dat binnen twee weken, nadatdeze bekendmaking
is geschied, door ieder tegen het verleenen van
de bedoelde vergunning schriftelijk bezwaren kunnen
worden ingebracht.
Ter Neuzen, den 11 Februari 1924
Lurgemeeste.
,*1V«
,>n.ders voornoemd,
J. HUIZ1NGA. Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
De Burgemeester van Ter Neuzen maakt bekend
De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
Gelet op artikel 38 der Veewet,
HEEET GOEDGEVONDEN:
met ingang van 2 Februari 1924, in te trekken zijns
beschikking van 23 November 1923, Directie van den
Landbouw, No. 2275, 3e Afd., waarbij werd verbodeu
het vervoeren of doen vervoeren van herkauwende
dieren en varkens uit het overige gedeelte des Rijks
naar een kring omvattende de provincien Frieeland,
Groningen, Drenthe, de provincien Overijssel
en Gelderland, voor zoover deze gelegen zijn ten
Oosten van den IJssel en den Rijn en ten Zuiden
van de Waal alsmede dt provincien Limburg, Noord-
Brabant en Zeeland en de eilanden Vlieland en
Terschelling.
's Gravenhage, 1 Februari 1924.
De Secretarig-Generaal,
(get.) J. B. KAN.
Ter Neuzen, den 8 Februari 1924.
De Burgemee«ter voornoemd,
J. HUIZINGA.
rax -