ALGEMEEN NSEUWS EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN.
No. 7566.
Vrijdag 8 Februari 1924,
64e Jaargang.
EEDBSTS HJLiJL.JD
De Burgemeester van Ter Neuzen
DIENSTPLICHT.
Uitspraak inzake vrijstelling
Nietzsche's bezwaren tegen
het Christendom.
BINNENLANO.
STERTABAK
8 U I TEN L A N D.
D» Minister van Binnenland3che Zaken
en Landbouw,
Bezwaren" is eigeniijk bij een man als
Nietz.sche een veal te zaoht en slap woord.
Men. moest bij hem een veel harder en ster-
ker woord gebruiken. Hij is geen „be-
zwaarde'Ben bezwaarde is missohien nog
te overtuigen varphet legended, een be
zwaarde kan nog worden gewon-nen. W.ie
echter de geschniften van Nietzsche lees-t,
en voorat zijn afschuwelijk boek: „Anti-
chrisit", waarin al zijn haat tegen en afkeer
van het Christendom zoo heel fel aan den
dag treedt, voelt hder met te d-oen te hebben
met iemand, die nog wel gewionnen wil
worden, of die nog wel overfui.gd wi! wor
den van het tegendeel, neen, Nietzsche
heeft een afkeer, eens en voor-goed.
En een afkeer van het Christendom. Daar
zijn memschen, die wel afkeerig zijn van het
„offiioieele" Christendom, maar die dan te-
geliij.k ook zoo voorzichtig nog zijn, om er
dadeliijlk bij te zeggen of te zetten, dat zij
alleen hetofficieele Christendom be-
doelen. Het Christendom dus, zooals het
zieh tegen,'woordig aandient en vertoonit.
Zij widen van het Christendom, zooals het
(zeggen zij) door zijn stick ter" bedoeld
ls geen kwaad zeggen. Neen, dat zal wel
gced en mooi en ze'lfs voortreffelijk zijn.
Maar hun bezwaren gelden het officieele
ristendom. De menschen van vroeger en
van nu hebben, volgens hen, van Jezus' leer
en bedoelingen maar wat gemaakt. Zij heb-
oen die omgevormd, vervormd, misvormd.
Zoodat wat zij thans als Christendom ver-
kondiigen en vertoonen, in de verste verte
nnet Iijkt op datgene, wat Jezus verkondigd
heeft als de ware leer en het rechte lev en
Zoo zeggen deze menschen.
Maar Nietzsche doet anders. Nietzsche
fceert zich niet tegen een of ander soort van
Christendom, Nietzsche maakt slechts zel-
den onderscheid tusschen het officieele
Christendom van tegenwoordig en het
Christendom, zooals het zou zijn geweest of
bedoeld. Hij gaat in tegen alio Christen
dom,.
Zoo waarschuwt hij bij voorbeeld de men
schen tegen het Evangelie. Men 'kan, zegt
Nietzische, met de lectuur van het Evangelie
niet omzichtig genoeg zijn, want „achter
ete woord zitten zwarigheden verborpen".
Men moet, zegt tyi, nooit vergeten, dat het
boeken der verleiding z;jn, en nmn docf
dns goed om handschoenen aan te trelcken,
als men het Nieuwe Testament gaat lezen.
Nietzische bewcert, vergeefs gelracht te
hetofoen, er een emkelen sympathieken trek
in te vinden; er komt, volgens hem, niets
in voor, dat vrij, goedhartig, openhartlg of
rechtechapen kan worden genoemd. Het is
voor hem daar alles lafheid, allies oogen-
verd'raaierij en zelf-bedrog. Daarom heeft
hij dan ook in het Nieuwe Testament sleahts
een emkele persoon gevonden. die hij eer-
'biedigt. En men zal moeite hebben, te ra-
den: ww. Hij bedoelt: Pi la t us! En dat wel,
omdat P'ilatus er niet aan denkt, om een
jodenisitandje ernstig te nemem De voor-
name ironic van den Romein, tegenover
t.u. e-:, scauamtetootf'ge&rufk lieeft
gemaakt van het woordje „waarheid",
heeft, volgens Nietzsche, het Nieuwe Testa
ment verrijkt met het eenige woord dat
daarin staat en dat waarde heeft, namelijk
de vraag: „Wat is waarheid?"
Of men moet bij voorbeeld Nietzsche hoo-
ren razen tegen den apostel Paulus! Pau-
lus is hem de tegenstelling van een evan
gelist, hij noemt hem dan ook- dysangelist,
en hij verwijt het Pauilus, dat deze een
Christendom heeft verzonnen ,,voor eigen
gebruik".
Hetzalfde of nog erger komt aan den dag
als wij een ond'erzoek instellen naar
Nietzsche's Godsbegrip. Hij schrijft met
opzet het woordje god altijd met een
kleine g. Vroeger zegt hij gir.g het
nog. Toen had elk volk zijn eigen God.
En dat was dan, omdat zoo'n voik in zich-
zelf geloofde. In zijn God vereerde zoo'n
volk zijn eigen beste hoedanighedeil, zijn
deugden, in zijn God projecteerde het zij.n
eigen glorie, zijn miachtsgevoel. De religie
van zoo'n vote was een. vorm van dank-
baarheid. Men was dan zichzeif dankbaar,
en daarom maakte men een God. Maar
daarop zijn, volgens Nietzsche, slechtere tij-
den gevolgd, als een volk zijn geloof in zijn
toekiomst, zijn hoop op vrijiheid voorgoed
opgaf, aiis de deugden der onderworpen-
heid, enz. zijn hoofddeugden werden, en
dan had zoo'n volk een eigen Godheid noo-
dig. ,,Wanneer de bestaansvoorwaarden
voor het groeiende leven, als: daipoerheid
en kracht, mioed om hoog te staan, nit het
Godsbegrip verwijaerd worden; wanneer
het stap-voor-stap wordt tot het symfoool
van een ouderdomisstaf voor levenisrnoeden,
tot een pilech,tanker voor verzinkenden,
wanneer de Godheid een soort tehuis wordt
voor dakloozen, en zieken w-at bcduidt
dan zoo'n inkrimping? Het Godsrijk werd
een rijik der onderwereld, een hosipitaal, een
ghetto". Het Christelijk Godsbegrip is vol
gens Nietzsche ,,een der meest verdorvene,
die het menschelijk brein verzonnen heeft."
Maar het meest kenmerkende is toch bij
Nietzsche wel zijn kritiek op de moraal van
het Christendom, en daarvan wilden wij in
dit artikel vooral drie dingen mededeelen.
a. Niietzsche ziet het Christendom als
godsdienst van het medelijden. Maar mede-
1 ijden is volgens hem beslist sci-adelijk en
eigemlijik het atterdwaaste, wat er te denken
is. Medelijden werkt zegt Nietzsche
zeer neerdrukkend. Men verliesi kracht, als
men medelijdt. Het lijden op-ziich-zelf ver-
oorzaakt al. krachtverilies genoeg, om er
ook nog medelijden bij op zich te remen.
Medelijden moet wel leiden tot een totaa!
verlies van levensenergie en verval van
torachten. Dus verliesi men er door in
pilaats van te winnen, en dat is voor hem ai
reden genoeg om medelijden dwaas te vin
den. Men doet, volgens Nietzsche, beter om
de natuur maar stilletjes haar gang te laten
gaan eri haar haar eigen werk te laten ver-
richten. De .natuur zou dan wel zelf zorgen
voor verbetering van het ras en voor in-
stamdihouding van het ges'lacht. Maar nu
komt dat dwaze Christendom, en gaat tegen
die goede bedoelingen der natuur in en heft
do zijn medelijden allerlei op en houdt
ioor zijn zorg en philantropie allerlei in
levcn, dat anders gelukkig (zegt N zou
zijn opgeruimd. Het medelijden maakt dus
pro aganda voor het zwatoke en vocr dat
gene, wat ten. doode reeds was opgeschre-
vcn. Niets is, volgens Nietzsche, ongtzon-
der tn verkeerder en onpractischer dan
medelijden
b. Een tweede bezwaar van Nietzsche
tegen het Christendom is dit, dathet
Christendom buiten de praktijk van het
leven staat. Nietzsche beweert: nbch de
moraal, noch de godsdienst roert in het J
Christendom slechts een enkel purnt van het
werkelij.'kie leven aan. Het Christendom
werkt (volgens hem) slechts met iragebeelde
zaken en oorzaken (als: God, ziel, ik, geest,
vrije of onvrije wil) en maakt dan ook
slechts ingebeelde gevolgtrekkingen (als:
zonide, verlosslng, genade, straf, vergeving
van zonden). Het Christendom preekt vol- i
gens Nietzsche over een verkeer tusschen
ingebeelde wezens, heeft een fictieve na-
tuurwetenschap met volkomen afwezigheid
van het begrip der oorzakelijkheid, bezit een
fictieve zielkennis en werkt met behulp van
beeldspraak over allerlei mal'ligheden. Wij
kunnen niet naliaten hierbij even een tegen-
werping te lanceeren over het algemeen
is het voidoende Nietzsche's bezwaren
slechts te lezen en te noemen, om er de
onhoodbaarheid tegelijkertijd van in te
zien! maar als dan het Christendom
heusch zoo schrikkelijk onpractisch zou
zijn, zoLiden wij wel eens even willen ver-
wijzen naar de gelijkenis van den barmhar-
tilgen Samar.itaan.
Van al die zooigenaamd „fictieve" be-
gripipen merken en vinden wij daar toch
geen sipoor of zweem. Ook geen overgees-
telijkheid. En de helpende Samaritaan blijft
ook niet bij het slachtoffer, hij laat zich
niet doot dien hulpelooze uit zijn koers of
van zijn weg af brengen, hij voegt er niet
nu wel, dat a.Ue Samaritanen nog niet even
tens 'n toepassing bij. Hij zegt met: Ziet ge
slecht zijin? Neen, hij gaat eenyoodig zijns
w.eeigs. Het vait (met andere woorden) nog
al mee bij het ware Christendom der practijk
met die fictieve begripipen!
c. Een derde bezwaar van Nietzsche
teigen. het Christendom is: dat het een God
heeft, „van de achterb-jurt". Het ife daarbij
bijkans onlbegrijpelijk, dat iemand, die op-
gegroeid en opgevoe') is in 'n omgeving
als de zijne, tot zoo groote vervreemding
van het geheele geloo, kon komen. Hij be-
licht a Me woorden van Jezus van den ver-
keerden kan.t. Als et b.v. staat in Ma.rkus
b Tl "„Zoo Vie et zullen ontvan.gen,
noch u hooren, schudt let stof af, dat onder
aan uwe voeten is, hfe, tot een getuigenis!"
dan zegt Nietzsche: „Hoe evangclisch!"
Gf als Jezus zegt, voigens Markus 9 42:
„Zoo wiie een van deae kleinen, die in Mij
gelooven, engert, het ware hem beter, dat
een molemsteen om zijnen hals gedaan, en
dat hij in de zee geworpen ware", dan zet
Nietzsche daar weer achter: „Hoe evan-
gelisch!" Met andere woorden: Heeft Jezus
medelijden dan beweert Nietzsche, dat
medelijden onpractisch is. Is Jezus prac-
tiisohdan brengt hij den Messier in verden-
king. En Is Jezus eens 'n keer hard en laat
Hij Zijn medelijden eens niet overheerschen,
dan is het ook weer met goed. En op dat
allies volgt dan de oonclusie, die wij reeds
noemden: Dat men goed doet handschoe
nen aan te trekken, als men het Nieuwe
Testament gaat lezen!
Tegenover dat zinnetje van Nietzsche
zouden wij graag een andere waarschuwing
willen piaatsen. N-iet-handschoenen aan!
maar wel: schoenen uit!
De bezwaren die Nietzsche tegen het
Christendom meende te inoeten en te mogen
imbrengen, heibben wij in dit artikel eens
openhartlg miedegedeeW. Wij gelooven, dat
het heetemaal, geen kwaad kan, deze dingen
eens rood en open onder de oogen. te zien.
Een ding werd dadelijk duidelijkGrooten-
deels heffen Nietzsche's veelvuldige be
zwaren elikander op, en houden de eenzij-
diigheden, van het ware ChriS'tendom juist de
zaak in evenwicht.
Op een punt zou men Nietzsche stellig
gelijk kunnen geven, als hij zegt: dat er in
werkelijkheid nooit Chriisitenen zijn geweest,
Hij Nietzsche, ziet :lieen Iezus a!® den
wianen Christen. ,,De' Christen", beweert hij,
„zooals wiij hem voor sedert 2000 jaar ken-
nen, is een misverstand". Ook vraagt hij
zoo bijtend scherp: „Waar blijft het laatste
restje van wefgevoeglijkheid en zelfrespect,
wanneer zelfs on.ze Staatsmannen zich te
genwoordig nog Christenen noemen, en b.v.
naar het Avondmaal gaan? 'n Jong vorst
aan de spits zijner regimenten mag pracht-
vo! zijn als uitdruikking van zelfzucht en
zelfverhjffinig, maar zoo iemand moest zich
toch niet zonder blikken of blozen ^Chris
ten" durven noemen. Neen, het practische
leven van verreweg de meesten is anti-
christelijk, elk instinct, elike daadwerkelijke
waardebepaliing is anti-chri.stelijk; wat
moet de moderne mensch dan wel 'n mis-
geboorte van valschheid zijn, om zich des-
niiettemin niet te schamen zich nog „Chris-
ten" te noemen?
De kritiek van Nietzsche op het Christen
dom is, zoo zagen wij, niet malsch. Hij he-eft
geen b-lad voor zijn mon-d genomen. Maar
in hem heeft dan ook de kritiek zichzeif
uiitgeleefd. Zij is nu wel zoo-wat uitge-
woed. Aan sobere en nuchtere christenen
is nu het antwoord om Nietzsche door hun
leven en ermst en kracht in het ongelijk te
stellen.
TWEEDE KAMER.
Vergadiering van Donderdag.
Bij de voortzetting van de behandeling
van de Indigene bejgrooting oordeelt de
heier v. Boetzvlaer v. Dubbeldam c.-h. het
plan omtrent die geestelijke verzorging van
net marine-personcd absoluut onvoldoende.
Spr. beplieit een su'bsidie van 15000 gld.
voor een vereeniging te Soerabaja, die ge-
aonde ontspanning wil organiseeren. De
heer Scheurer (a.-r.) steunt den heer Van
Boefeelaer. De heer Hugenholtz! s.-d. wil
den sfeun v.a de organisaties van marjne-
personeel. Minister De Graaf trekt een me-
lftoi'iepost uit voor die geestelijke verzorging
van het personeel1.
Hoofdstuk 2 (uitgaven Ned.-Indie) wordt
goedgekmrd met 54 tegen 20 stemmen.
De hecfr Van Boetseljaer vraagt hand-
having van het subsidie voor het Christe
lijk cornite voor Indie en de Nederl.-lnd.
onderwijs- en studiekas. De minister moet
dit weger^ de bezuinigingsnoodzaak af-
wijzen.
De heer J. ter Laan s.-d. bepleit verhoo-
ging van de pensioqnen der oud-mil'itai-
ren, di|e voor 1920 zijn gelpensionneerd
en dient een daartoe strekkende motje in.
DE ZOMERTIJD.
Het voorstel-Staatman.
Ingediend is een voorstel van wet van
het tweede-Kamerlid Staalman c.s. in zake
den Zomertijd.
Blijkems de Meinorie van Toelichting
achtten de voorstellers het tijdstip jgekonu n
door hetindienen van een voorstel van 'wet
een poging te doen tot het ovcrbruggen
an de geschil.ein, die ten aanzien van
het vraagstuk van het al of niet) behouden
van den Zomeriijd een zeer ongewenschte
vorin dreigen aan te nemen. Zij erkennen
gaarne, dat de zomertijd vooral wanneer
hij vroeg wordt ingesteld en laat in het
jaar eerst eindigt, ongerief meebrengt voon
een belangrijte dtei der platfelandsbevolking.
Een niet minder belangrijk deel der bevoT-
king, die der steden is echter even sterk
gesteld op behoud van den zomertijd, als
de eersten hem wenschen te zien verdvvij-
nen.
Het behoud van den zomertijd betee-
kent stellig om, een besparing op kunst-
licht, waarvan het de vraag is of de-wel-
vaart van het land gedoogt dat zulke voor-
deelen worden prijs gegeven. Bovendien
beduidt de Zomertijd, naar de uitspraak
van de Ned. Mij. tot bevordering der Ge-
neekunde, winst voor den gezondheid.s-
toestand van ons volk. Te ontkennen valt;
het ook niet, dat voor honderdduizenden
werkers, die gedwongen Zijn hun geheele
leven tusschen de huizenrijen, op kanto-
ren en werkplaatsen door te brengen, een
tiur 1 anger gelegenheid om zich in een na-
tuurlijke omgeving te kunnen verpoozen
en verfrisschen, van onsdnatbare beteekenis
is, ja als een. levensbehoefte moet worden
beschouwd. Mocjht het noodig blijken, den
arbeidstijd te vefrlengen, dan z'al dit ar
gument des te klemmender zijn.
Waar dus zeer groote belangen gemoeid
z'ijn bij de oplassing van dit vraagstuk.
gaat het njaar de voorstellers meenen, niet
aan, haar te ifoeken ten .voordeel'e van
Islechts een der partijqn. Zij zoeken de
Optossing in een beperking van den zomer-
tijd tot de drie warmste maanden van het
j jaar, n.l. de maanden Junt Juli en Augus-
tus. Zij zijn van o or deel dat de hinder
*7an den zomertijd voor hen, die werkzaam
zijn Yn veeteelt, land- en tuinbouw hierdoor
tot een minimum zou worden beperkt en
anderzijds het meest nuttige effect er van
voor de bewoners der steden behouden
zlou blijven.
Een regeliitig, waarbij de wet een bc-
paalde periode aangeeft, gedurende welke
de zomertijd geldt, heeft nog dit voordeel
dat verschil.ende gemeenteverordeningen,
als b.v. betreffende winkelsluiting, dienst-
regelingen, enz. veel getnakkelijker aan-
passende kunnen worden gemaakt dan bij
de thans vigeerende wetgeving op dit punt
mogelijk is.
De keuze van den laatsten Zondag in
Mei en den eersten Zondag in September
is geschied in verband met het goederen-
veivoer op de spoorwegen.
Het voorstel is mede onderteekend door
mej. Wdsterman en de heeren De Groot,
Van Gijn en Boon, alien V.B.
DE SECRETARISSEN DER RADEN
VAN ARBE1D.
Ingediend is een wetsontwerp tot af-
schaffing van de funxAie van secretaris
van de Raden van Arbeid. De besparing
zal ongeveer 37.000 gulden bedragen.
DE BEZU1NIG1NGSPLANNEN EN DE
AMBTENAREN.
Het Gomiite van Tien, optyejdende
namens 93000 leden Ovejheidspersoneel,
erzond d.d- 4 Februari een adreis aan
de Tweode Kamer der Staten Generaal^
waarin het verzoejkt om het daarheen te
leiden, dat de regeering er toe kome de
door haar beraamde maatregelen op te
schorten tot dat door een herziening van
het Bezoldigingsbesluit voor Burgerlijke
Rijksambtenaren is gebh'ken of en zoo ja.
m hoeverre, Ijfn gemeenschappelijk over-
leg tot een voor beide partijen bevredigen-
de oplossing kan worden gekomen.
DE TOELATINGSLEEFTIJD TOT DE
LAGERE SCHOOL.
Het hoofdfoestuur van Volksonderwijs
heeft een cnculaire verzbnden aan de be- s
sturen van de afdeehngen, waarin het me-
dedeelt, dat het alio krachten in zal span-
nen, om het Kom. beslui't dat de tioelating
tot de lagere school van g. ripddeld zes
op zeven jaar brengt ingetro'kken te krij -
gen.
Intusschen noodigt het de afdeeliingen
uit, Zoo spoedig doenlijk de afdeelings-
leden en de ouders van schoolgaande kin-
deren bijeen te roepen dat laatste zoo
mogelijk in sameuwerking met de ouder-
oomnnssies en qp die bijeenkomst ern-
stig te overwegen wat in dezen gedaan
moet worden.
Het hoofdbestuur gecft in overweging
om als in dt plaats geen be waarsc!1 color -
derwijs is, dit zoo spoedig mogelijk in te
richten. Ahiclit komt er nu op de lagere
school een lokaal leeg te staan en kan
het gemeenteoestuur dit gebruikeij pin,
althans voorloopig in dit eerste jaar, daar
de bc.vaarschool te v.estigen.
Als B. en W. in dezen de ouders niet
ter wille wenschen te zijn, kan de' afdee
ling zich met een adres tot den raad wen-
en, d,it mede uit naam van de betrokken
ouders, opdat dit college gelegenheid krijae
de maatregelen te nemen, die in de ont-
stane behoeften kunnen voor Zien.
Voor het minst kan de gemeente school-
ruimte en verwarming veijstrekken.
In het overige moet dan op andere wijze
worden voorzien. Niet overal1 zal voor de
leiding dadeiijk een gediplomeierde, maar
aLlicht wel een geschiikte werkkracht te
verkrijgen zijn.
Daar, waar wei reeds bewaarscholen be-
staan, zullen deze waarschijnlijk te klein
blijken, om nu aan alle aanvragen te vol-
doen. Ook omdat de kinderen, die er op
zijn, door de ouders zoo mogelijk daar
zullen worden gvlaten. Ook in dit gebrek
aan ruimte zal dit eerste jaar met behulp
van/anders toch maar leegstaande lokai u
der lagere school kunneii worden voorzien.
INGEZONDEN MEDEDEEI.TNCE^
faLLEN ZIJN HET EENJ I
GQEDK00P
AFSCHAFFING VAN DE STAATS-
LOTERIJ.
De Minister van Financien deelt in de
memorie van antwoord op het voorloopig
verslag in de Tweede Kamer nopens de
begrooting van financien voor 1924 mee,
dat een wetsontwerp in voorbereidiug is
tot geleidelijke afschafiing van de Staats-
loterij.
DE WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS
Het batig saldo van den verkoop der
weldadigheids-zegels (z.g. Kerstzegels), die
tusschen 15 December en 15 Januari j.l.
op de postkantoren verkrijgbaar waren,
zal pl.m. f 18,000 bedragen.
EEN NIEUWE VLOOTWET.
In de memorie van antwoord op het
voorloopig verslag van de Tweede Kamer
nopens de begrooting van marine voor 1924
dee it de minister mee dat de regeering
voornemens is spoedig een nieuw ontwerp-
Vlootwet in te dienen. Aangez'en het
zich echter laat aanzien dat dit wetsont
werp wel niet meer in dit zittingsjaar in
behandeling zal komen, wordt om in den
achterstand eenigermate te voorzien, bij
nota van wijziging voorgesteld het in aan-
bouw brengen v n twee flottieljevaartuigen
en twee torpedojagers van de in het ont-
werp-\lootwet 1924 bedoelde typen voor
de vloot in Indie en de aanschaffing van
zes verkenningsvliegtuigen, ter gezamenlijke
waarde van 550 00't, voor de verkennings-
dienst in Nederland. ter vervanging van
door ouderdom minder gevechtswaardig
geworden luchtvaartmaterieel.
De totale kosten van aanschaffing, ge-
heel gereed voor den dienst, worden voor
een flottieljevaartuig geraamd op /3 rnil-
lioen en vooreentorpedojagerop f 4,750,000.
RIJWIELBELASTING.
De Minister van Financien heeft blijk-
baar aan zijn voornemen gevolg gegeven,
een belasting op.te heffin op rijwhlen. die
hij beschouwt als voorwerpen van luxe.
Waar thans zijn wetsontwerp de Staten-
Generaal bereikt heeft, heeft het bestuur
van den Algemeenen Nederlandschen Bond
van Handels- en Kantoorbedienden zich
gewend tot de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, met verzoek, deze belastingwet
niet tot stand te doen komen, dan wel
daarin zeer belangrijke uitzonderingsbe-
palingen te doen opnemen
Het bondsbestuur stelt zich p bet stand-
punt, dat, afgezien van het bezwaar tegen
elken vorm van indirecte bflasting, speciaal
tegen deze belasting buitengewone bezwaren
zijn, omdat daardoor in nied geringe mate
getrolren worden groote categorieen van
werknemers waaronder ook handelsreizigers
n h-mdels- en kantoorbedienden, die van
een rijwiel gebruik moeten maken, ten be
hoeve van de uitoefening van hun beroep,
oowel ten plattelande als in de grootere
steden blijft nu eermaal het rijwiel bet
aangewezen iniddel voor persoonlijk vervoer
ENORME SNEEUWVAL.
i engevolge van geweldige sneeuwstor-
men moest in gehee'I Zuid Slavic h-1 spoor-
wegverkcer stop gczet worden.
DE SNEEUWSTORMEN IN AMER1KA.
Omtrent de sndeuwstbrmen in Noord-
Amerika wordt gemcljd, dat de aangericnte
schade op een paar rnillioen dollar wordt
geraamd. In Mdivvaukee lig't do 3aK-;e.uw
bijnp 2 Voci hoog. Drie personen zijn door
de hevige koude omgekomen. Ook uit Mi
chigan worden tal van ongevaJlen gemeld.
Alle tre.nKj uii het W.eS"i|en zijn veile
uren te laat te Chicago aangekemen, som-
mige zijn zelfs een etmaai ppgehouden door
de sneeuw, die hier en daar tot 10 voet
hoog was opgewaaid.
EEN LOONCONFLIC i IN DE
NOORSCHE HAVENS.
De ondurhandelingen tusschen de werk-
gevers en de haven arbeid ers, werden
Woensdag, zonder tot een resultaat te heb
ben geleid, afgebroken. Naar veriuidt zui-
len 35.000 arbeiders worden uitgesloten.
DE HAMBURGSCHE HAVEN DOOR
EEN STORMVLOED GETEISTERD
Woensdagnacht is het havenkwartier te
Hamburg door een stormvloiid geteisterd
De landinosplaatsen bij Neumuhlen w.rden
overstroomd, zoodat de schepen niet meer
kunnen aanfeggen. In St. Pauli si het
waar over de kademuren heen en bedreigt
de keiderbewoners van bet aan er-z ud(
stadsdeel.
tpMISmMMpiMBMHHBMMMMi
TER
maakt het navolgende bekend
Gelet op art, 14 van het Waddenzeevisscherij-
reglement (Stbt. 1915 No, 206), laatstelijk gewijzigd
bij Koninklijk besluit van 13 Juni 1923 tSthl. No 264);
HEEFT GOEDGEVONDEN:
onder intrekking van zijne besehikking van 21 Maart
1923 No. 560, afd, Visscherijee en de bescbikkingen
van deu Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel van 25 September en 4 November 1919 Nos.
8225 en 9228, Afdeeling Nijverheid, te bepalen, dat
le. met ingang van 15 Februari 1924 tot een
nader vast te stellen datum het in onderstaande om-
sehrijving aangegeven gedeelte van de Waddenzee
wordt gesloten voor de visseherij
2e. het visschen binnen dat gedeelte wordt ver-
gund op voorwaarde, dat niet gevischt wordt met
een mossel- sester-, of wulkenvischtuig
3e. het districtshoofd in bijzondere gevallen schrif-
telijk ontheffing kan verleenen van de in sub 2e.
gestelde voorwaarde, onder de noodige bepalingen
ter voorkoming van misbruik.
0 M S C II R IJ V I N G.
De grenzen van het gesloten gebied worden ge-
vormd in het Noorden door het verlengde van de
lijn, getrokken, van de toren v. d. Kerk te Harlingen,
over dien van de R. K. Kerk aldaar, tot het punt
waar zij de lijn der zwarte tonnen van het Zuid-
oostrak snijdt (bij zwarte ton No. 8, Klaas Oom),
vervolgens naar de zwarte ton No. 7, Keeshoek en
vandaar Westwaarts (rechtwijzend) tot de kust van
Texelin het Zuiden door de lijn, gaande van het
kustlicht bij de Ven over de R. Z. H. S ton No. 12
met kegel van het vaarwater naar Urk, over de
zwarte ton No. 9 van de Hofstede, over de zwarte
ton No. 6 met afgeknotten kegel, van het Vrouwen-
zand naar den molen op de Roode Klif bij Laaxum
Ter Neuzen, den 8 Februari 1924.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN brengt ter
algemeene kennis, dat een uitspraak op aanvrage
om vrijstelling van den dienstplicht, ter secretarie
dezer gemeente, voor een ieder ter inzage is gelegd.
Tegen deze uitspraak kan binnen TIEN DAGEN
na den dag van deze bekendmaking in beroep worden
gekomen
A. door den ingeschrevene wien de uitspraak
geldt of door diens wettigen vertegenwoordiger;
B. door elk der overige voor deze gemeente
voor dezelfde lichting ingeschreven personen
of door diens wettigen vertegenwoordiger
Het verzoekscbrift moet met redenen omkleed zijn
Het behoeft niet gezegeld te zijn. Het moet worden
gericht aan de Koningin, doch worden ingediend bij
den burgemeester, ter secretarie dezer gemeente.
De Burgemeester zorgt voor de doorzending. Voor
xooveel betreft uitspraken door Gedeputeerde Staten
gedaan, kan bovendien de Commissaris der Koningin,
binnen denzelfden termijn bij de Koningin in beroep
komen.
Ter Neuzen, den 8 Februari 1924.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Oeeral te
verkrijgen