1 t <9 s I - c EEN BEDRE1GDE VOGEL GERED. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLVG. to* vs .If ja v I WRAKSTUK VAN EEN GOUDSCHIP ONTDEKT. In de Zwarte Zee is een wrakstuk ont- dekt van een schip, dat gedureajde den Krimoorlog gezonken is, terwijl het goud vervoerde, voor de Britscbe troepen be- 6temd. i Deskundigen meenien, dat er goede kan sen bestaan om hetl goud te foergen. Waarschijnlijk is het schi.p in kwestie een der vaartuigen, welke gedurende den hevigen storm, welke in de Zwarte Zee van 13 tot 16 November 1854 woedde, naar den kelder gingen. Elf transportscfre pen gingen toen verloren, terwijl er zes stormschade kregen. Het nieuwgebouwde schip Prince, dat 144 mail aan boord had e,a een lading legervoorraden vervoecde ten bedragc van zes milljoen gulden, behoorde mede tot de verongelukte vaartuigen. EEN MENSCHLIEVEND STADGENOOT. Jesse Metcalf is een vermogend inwo- ner van Providence, ia den staat Rhode Island, en hij heeft getpond zijn mode rn enpch en een goed hart toe te dragen. Verscheidene stadgenooten hadden het heele jaar door gelden gespaard en toe<- vertrouwd aan de Christmas Savingsclub, •net het doel de, bedragen terugf te ontf- vangen tegen Kerstmis en er dan voor zich en hun verwanten en vrienden eem pret tig Kerstfeest door te kunnen hebben. Het totale door deze lieden bespaarde bedrag was, met de daarop verschuldigde interest 175.000 dollar. De gelden waren in bewa ring gegeven bij de Cosmopolitan Trust Cy of Providence, die echter onlangs haar betalingen had gestaakt. Dat zou voor deze Kerstmisspaarders een kwaad ding zijn geweeist, indien nipt de heer Metcalf zich hun lot had aangetrokken. Hij betaalde aan alle inleggers van de dub het voile bedrag hunner vordering opj de Trust Company uit en nam die vordering zelf over. Hij kon het niet aanzien^ dat de spaarders geheel buiten hun schuld som- bere Kerstdagen zouden hebben. TWEE LOCOMOTIEVEN IN ZEE, In het station te Stl Tropez, op den spoorweglijn Sud France, heeft zich een zonderling ongeluk voorgedaan. De stoker die nachtdienst had, was vertrokken om zijn plaatsvervanger te verwittigen, nadat hij de locomotief onder stoom had gesteld. Tijdens zijn afwezighejd kwam de ma chine in beweging. Zij reed een andere lo comotief aan en de beide machines zetten hun dollen rit zeewaarts voort. Na in het havengebied groote schade te hebben aan- gericht, vielen de twee locomotieven te water. Dat er geen persoonlijke ongeluk ken voorkwamen. is vooral te danken aan het vroege ochtenduur. Alle verkeer op de lijn St. TropezCogolin is voor ge ruimen tijd onderbroken. GERED DOOR ZIJN ZAKLANTAARN. Eenige dagen geleden wilde het stoom schip Alleghany bij stormweer's avonds de Tyne binnenvaren, toen d® wacht de aan- dacht vestigde op wjsselende lichtseinen, wi'ike uit zee kwamen. Het stoomschjp zette koers in dje richting. 'Toen het ochtpnd was zag men een zwarte massa op het water drijven, het was een man, die zich aan eien riem had vast- geklampt. Het koste veel inoeite om hem aan boord te krijgen. Hij verklaarde, dat hij, met een vriend, den dag' te voren uit Blyth was wegge- varen, in een bootje maar dat het onweer hen had verrast en zij zeewaartjs ware;n afgedreven. Eep windvlaag had hen over boord ge- goaid. Zijn metgezel had' hem een roei 9paaa toegeworpen, waar hij den heelen nacht op drijvends was gebleven, terwijl hij semen deed met zijn electrische zak lantaarn. Zijn kameraad is waarschijnlijk omgekomen. VAN EEN EILAND, WAAR DE TANDEN NIET DOOR WOLF WORDEN AANGET AST. In de physiologische afdeeling van dv British Association te Liverpool vertelde dr. M. Grabham van zijn onderzoekingen op Porto-Santo, het NoordelijksO eiland van de Madeiragroep. Het br^nwater is er rijk aan zouten, chloriden, carbonaten en suifaten, in tegonstelljng met he| zoete water van Madeira. Het kljmaat is er koel en opwekkend en minder vochtjg dan dat \an net voornaamste eiland van de groep. Wat het dieef van de bevolking van Porjo Santo betreft, men drinkll er geen melk en eet geen rauwe groenten' en verder ook niets dat thsschen da tanden knarsi als men het kauwt. Men gebruikt er alle, n koud voedsei en de hoofdschotel bestaai er uit mais, die mfit eem'klpin wo,inig spek gekookt wordt en waaraan soms visch en een of twee uien worden toegevoegd. Dr. Grabham zag er geen enkol geval van scheurbuik, maar wel veel gevalilen van longaandoeningen. Opmerkelijk is, dat er geen diarrhee voorkomt en geen voeclings Stoornissen, terwijl het aan zoufen-rijke wa ter tegen ingewandsparasieten schijnt te beveiljgen. Men weet uit de verhalen dat er wel eens gevallen van kanker zijn voor- gekomen, maar geen enkele vorm van deze ziekte heeft op Porto Santo wortgl gescho- t«n en dr. Grabham is gencigd om dit feit in verband te brengen met de eenvoudige voedingswijze van de bevolking, welke slechts weinjg dierlijk vet gebruikt, enkel het beetje spek bij de mai|s. Porto Santo heeft ongeveer 3000 inwoniers. Het voornaamste doel van het bezoek van dr. Grabham was om na te gaap hoe het stond met de zoozeer geroemde imrnu- nitejt van de bevolking tegen tandcaries (wolf in de tanden). Zes honderd inboor- lingen werden onderzocht, waarbij slechts B8 waren met echtp caries. Van deze 28 waren 21 afkomstig uit Madeira. Van de overige 7 vertoonden slechlp 2 het kent|ee- ken, dat karakteristiek is voor het' gebit van de inwoners van Porto Santo. Dit ken- teeken bestaat uit een smal, geel randje dat in de jeugd gevormd wordt op de bo- vensnijtanaen. Dr. Grabham gelooft stellig, dat het sterk mineraalhoudende water van het eiland de oorzaak is van de afwezigheid van caries. Djt water wordt inj de Portu- geesche kolonien hoe langer hoe meer be- roemd en als geneesmiddej voorgeschreven. Volgens dr. Grabham kan dit eiland, waar geen winter bestaat, nog eens een geschikte badplaats worden. Hij liet nog den schedel zien van een man van ongeveer 60 jaar; de tanden in dezen schedel waren alien gaaf en zoo is het regel bij de inwoniers van Porto Santo. (..British Medic. Journ.) In Egypte komt een kleine Ibis-soort voor, de ,,BubuIcus ibis" die vroeger be hoorde tot de karakteristieke figuren van het NijUandschap. Deze vog-1 werd echter om zijn prachtige veeren zoozeer vervolgd, dat een jaar of tien gelederi er nog maar een enkele kolonie van circa honderd paren over was. Het was dus te vreezen dat de vogel zou uitsterven, als droevig gevolg van de jacht die er ter wille van, de mode op gemaakt was. Gelukkig heeft toen de Egyptische regeering strenge maatregelen gonomen tot bescherming van dez® zeld- zaam geworden vogelsoort en, wat meer zegt, ze heeft ook gezprgd dat die maatre gelen worden toegepast. De resultaten van deze bescherming zijn niet uitjgebleven, want thans wordt bekend gemaakt, dat) deze ibis-kolonfes zich reusachtig hebben uitgebreid en dat het aantal van deze djeren in Egypte wel op honderdduizend geschat wordt, dat is vijfhonderd maal zooveel als tien jaar geleden. Verg-adering- van Maandag 17 Dec. 1923, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- meestei. Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, D. van Aken, D. Scheele, P. van Cad- sand, L. J. Geelhoedt, R. G. E. Nolson, C. Ver- linde, F. B. G. de Meijer, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. van Driel. Afwezig de heer B. N. van Dijke. (4. Vervolg). 11. Verzoek van F. Verlinde tot het maken van een erker boven gemeentegrond. Naar aanleiding van een verzoek van F. Verlinde, om vergunning tot het bouwen van een erker boven gemeentegrond, aan den voor- gevel der voor hem op perceel kadastraal be kend sectie L no. 1619, aan de Dijkstraat in aanibouw zijnde woning, stellen burgemeester en wethouders voor, vergunning te verleenen, op voorwaarde, dat de erker gebouwd wordt overeenkomstig de bij het verzoek overgelegde teekening en dat verzoeker of zijn rechtver- krijgenden ter erkanning van het eigendoms- recht der gemeente op den grond waarboven de erker zal worden gebouwd zal betalen een retributie van 2,50 s jaiars. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 12. Vaststelling suppletoir kohier honden- belasting over 1923. Heit suppletoir kohier der belasting, op de honden voor 1923 wordt met algemeene stem- men vastgesteld op f 60,75. 13. Omvraag. a. De heer HAMELINK herinnert, dat hij in de vorige vergaderirag, bij de behandeling der begrooting er wegens het vergevorderd uur genoegen mede genomen heeft, om zijn voorstel tot het heffan van opcenten op de vermogensbelasting en een wijziging in den aftrek voor noodzakelijk levenisonderhoud voor de heffing der inkomstenbelasting uit te stel len tot de volgende vergadering. Hij had ver- wacht, dat de voorzitter dit op de agenda voor deze vergadering zou hebben geplaatst en rneent, dat het, in verband met hetgeen voor- afgegaan is, niet noodig is, dat hij deswege voorstellen moet indienen, om dit op de agenda te plaatsen. Voorts heeft hij er toen ook genoegen mee genomen, oan een bespreking van het nemen van maatregelen tegen het uitbreiden van be- smettelijke ziekte uit te stellen tot later. De VOORZITTER verklaart het niet eens te zijn met den heer Hamelink, dat die punten op de agenda dezer vergadering zouden moeten geplaatst zijn, maar verklaard zich ondertus- schen bereid, daarmede voor de agenda der volgende vergadering rekening te houden. De heer HAMELINK herinnert er aan, bij de bespreking van de begrooting in de afdeelingem reeds te hebben gewezen op het heerschen eener emstige besmettelijke ziekte in onze ge meente en de noodzakelijkheid deswege in te grijpen. Het antwoordt dat burgemeester en wethouders daarop hebben gegeven, heeft hem allertninst bevredigd. Bij de bespreking van het verleenen van subsidie aan het zieken- huis is er van de zij-de van burgemeester en wethouders op gewezen, dat het noodzakelijk was, met die inrichting een overeenkomst te siuiiten, opdat men in geval van besmettelijke ziekten de beschikking zou hebben over een aanital bedden voor verpleging van aangetas- ten, die daar op adries van den geneesheer moeten worden verpleegd. Thans hebben burgemeester en wethouders in hun antwoord op het afdeelinigsverslag ge- zegd, dat er voor hun geen aanleiding bestaat tot inignjpen, dat zij officieel niet weten, dat er besmettelijke ziekten heerschen en dat zij er met den geneesheer, belast met de ar- mempractijk over zouden spreken. Indien werkelijk burgemeester en wethou ders er niets van weten, dat er besmettelijke ziekten in de gemeenten heerschen, meent spo-eker, dat er toch iets hapert en dat de volks- gezomdiheid daardoor in groot gevaar komen kan. Spreker is echter van meening, dat burge- neester en wethouders toch langs ambtelijken eg wel kennis kunnen krijgen van het heer schen van besmettelijke ziekten, aangezien toch het aanplakken van de waarschuwings- papieren op de woningen waar de ziekte heerscht gesohiedt van wege het gemeente- bestuur na aangifte ter secretarie. Ook kan een bespreking deswege met den geneesheer belast met de armenpra,ctiik geen voldoende doel treffen, daar er meer genees- heeren in de gemeente practijk uitoefenen, en juist in het onderhavige geval gebleken is, dat besmettelijke ziekten toch niet uitsluitend heerschen in de gezinnen behoorende tot de armenpractijk. De gevolgen zijn thans te zien. Indien destijds gevolg gegeven was aan den wenk van spreker, zou het verder verloop der epddemie wellicht anders en minder tragisch zijn geweesf dan nu het geval is. De besmettingshaard was te zoeken in eene familie, die wel in staat was voor zichzell voorzorgsmaatregelen te nemen, miaar vandaar uat is de besmettin-g toch overgebracht naar een arbeidersgezin met een groot aantal kin- deren, wonende in een bevolkte buurt. De kinderen worden dan wel uit de school geweerd, maar dat voorkomt niet, dat zij buiten de school met andere kinderen in aanraking ko men, en het is ten slotte gebleken, dat dit de besmeittdng verder bracht, met levensgevaar voor verschillende nersonen, terwijl een der kinderen uit het besmette gezin reeds graf- waarts gedragen is. Spreker meent, dat burgemeester en wethou ders in hun taak tekort geschoten zijn. En in dien ze nriet konden ingrijpen, dan waren de inliohtdngen die ze gaven bij de be handeling van het voorstel tot het sluiten eener overeenkomst met het ziekenhuis niet juist. De ziekte heeft zich nu ook uitgebreid tot een gezin, waar melk verkocht wordt, een ar- tikel van dagelijksche comsumptie, in vele ge zinnen en een uiterst geschikt mid,del, om de bacillen over vele gezinnen te verspreiden. Hij zou burgemeester en wethouders in over- weging willen geven te overwegen, om met alle hier gevestigde geneesheeren een confe- rentie te houden en middelen te beramen om de ziekte te isoleeren en verdere verspreiding zooveel mogelijk te voorkomen. De VOORZITTER kan begrijpen, dat de heer Hamelink heeft gemeend, dat burgemeester en wethouders in deze een reprimande te moeten geven. De behandeling der overeen komst met het ziekenhuis, heeft echter met de huidige gevallen niets te maken. Die overeen komst was noodig, opdat, als er zieken moeten worden op,genomen, burgemeester en wethou ders zouden kunnen vorderen, dat die zieken worden opgenomen, en ze in het ziekenhuis niet zouden kunnen worden afgewezen. In die thans voorkomende ziektegevallen mis- ten burgemeester en wethouders, al hadden ze er vroeger kennis van gedragen, de macht tot ingrijpen. Toen ze er kennis van kregen, is het gain waar de besmetting het eerst is overgebracht, ten getale van 10 personer, naar het ziekenhuis gezonden, de zieken voor ver pleging en de nog niet aangetasten ter obser- vatie. Men heeft toen van wege het ziekenhuis ook geen aanimerking gemaakt op het aantal. Deze menschen waren echter van goeden wil. Anders was dit echter bij Dieleman, waar de ziekte verder was overgebracht. Deze was niet geneigd de zieke naar het ziekenhuis te laten overbrengen en te isoleeren. Hij meende, dat heitgeen hem in deze door het bestier een Hoogere Macht overkwam door hem ook moest worden geleden. Toen hebben burgemeester en wethouders echter te kennen gegeven, dat hij dan moest ophouden met het leveren van melk van uit zijn woning. In het begin hebben zij er een agent bij gezet om de menschen te waarschuwen daar geen melk te koopen en later is de melknering tijdelijk naar een ander overgegaan. Meer kon niet geschieden. Burgemeester en wethouders hebben gedaan wat ze Konden, daar ze de menschen niet kunnen dwingen om zich in het ziekenhuis te laten opnemen. In theorie is het hierover heel gemakkelijk pra- ten, malar in de praktijk ziet het er anders uit. Ten slotte staan burgemeester an wethouders machteloos, daar men niet over dwargmaat- regeleai beschikt. De heer HAMELINK betwijfelt, of burge meester en wethouders niet konden ingrijpen. De VOORZITTER geeft lezing van artikel 2 der Wet, houdende voorzieningen tegen be smettelijke ziekten, luddende: „De burgemees ter is bevoegd, na imgewonnen advies van een geneeskundige, lijders aan een besmeilelijke ziekte, die zich in slaapsteden, logementen, woonwagens of woonschepen bevinden, naar eene openbare inrichting of andere verblijf- plaats ter verpleging te doen overbrengen, wannieer de toestand van den lfider overeen komstig de verklaring van den geneeskundige sulks gedoogt. De kosten van de overbrenging worden, des noodig ten laste van de gemeente gebracht. Er vertoefden geen lijders in dit artikel ge- noemde inrichtinigen. In artikel 3 wordt den burgemeesterr de be- voegdheid gegeven in die inrichtingen maat regelen voor ontsmetting voor te schrijven, terwijl in art. 4 ook de bevoegdheid wordt ver- leenxl ,Jiuizen" die brandpumten van besmet- tdinig zijn te doen reinigen en ontsmetten. Ten opzichte van de bewoners worden geen maat regelen voorgeschreven en indien deze niet wil len meeiwerken, zijn hem^een middelen bekend daartegen op te tre<len. De heer HAMELINKWiat verstaat a onder slaapsteden De VOORZITTER: Dat, zijn kleine loge menten. De heer HAMELINK meent, dat men in groote steden toch wel anders optreedt. De VOORZITTER deelt mede, inmiddels ge- traoht te hebben, op de hoogte te komen, hoe b.v. in Rotterdam in zulke gevallen gehandeld wordt. En indien mocht blijken, dat de wet middelen aan de hand doet om in te grijpen, dan kan hij de verzekering geven, dat het aan hem niet ontbreken zal, om doeltreffend in te grfjpen. Men moet daarvoor echter grond on der de voeten hebben. De heer HAMELINK wijst er op, dat, toen hij de eerste maal zijn opmerkirtg maakte, op de woning van het tweede aangetaste gezin het heerschen van „typhus" reeds stond aange- pilakt. De eerste behandeling der zaak heeft bij hem den indruk gewekt, dat men niet vol doende doordrongen »is geweest, van het daar onitstane gevaar. De behandelende geneesheer in het eerste gezin, had daarmede reeds reke ning moeten houden. Hij meent, dat de be- sprekingen hierover gehouden, toch wel a! eenig nut hebben afgeworpen, en hij hoopt, dat in de toekomst vroeger doeltreffende mid delen zullen worden getroffen, om uitbreiddng dezer emstige ziekte tegen te gaan. b. De heer COLSEN brengt weder ter sprake den toestand van den weg op den berm van den Oostelijken kanaaldijk tusschen de Blikstraat en de staalfabriek. Daarover is verleden jaar al eens geklaagd, maar er is in middels nog niets aan gedaan. Door het leg- gen der rails is die weg in slechteren staat ge- komen en hij vraagt, of de onderhoudsplichtige niet tot verbetering kan genoodzaakt worden. De VOORZITTER: We zullen die vraag overdragen ter plaatse waar het behoort. c. De heer NOLSON zag onlangs in het versing der raadszitting yan Axel, dat een der wethouders te kennen gaf, dat er op de secre tarie dezer gemeente een ambtenaar over- oompleet is. Is dat zoo De VOORZITTER kan de verzekering geven, dat dit niet zoo is. Uit de werkzaamheden blijkt, dat het aanwezige personeel op de secre tarie noodig is en dat verschillende formulieren enz. ter secretarie kunnen vervaardigd worden is te danken aan de hulp van een tweetal vo- lontairs. Bovendien blijkt het ook wel, dat men hier met 5-ambtenaren niet te veel heeft, als men ziet, dat er te Goes, een gemeente met veel minder inwoners 9 zijn. Die mede- deeling in den Axelschen raad geschiedde zon- der eenigen grond of reden. De heer NOLSON heeft rich alleen verwon- derd, dat zulks door een wethouder eener andere gemeente gezegd werd. Hij wijst ook nog op een inschrijving voor de straatreiniging, n.l. 10 cent goedkooper dan de laagste inschrijving. Hij is het volkomen eens met burgemeester en wethouders, die daarop niet zijn ingygaian. Het zou verkeerd zijn aan dergelijke immoreele praktijkeri voet te geven. Hij achtte het goed, dit eens te doen uitkomen. De VOORZITTER sluit de vergadering. Vergadering van Dinsdag 18 December 1923, des namiddags 1% uur. Voorzitter de heer Joh. de Feijter, Burge meester. Tegenwoordig de leden: A. de Feijter, C. A. Wisse, S. van Hoeve, D. G. Koopman, A. de Koeijer, M. Kaijser, W. van Petegem, D. Dees, C. H. H. Wisse, M. Dekker en A. Haak, be- nevens de Secretaris J. Stolk. 1. Opening. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformulier. 2. Notulen. De notulen der vergadering van 2 Novem ber 1.1. worden met algemeene stemmen onver- anderd vastgesteld. 3. Ingekomen stukken. a. Een besluit van Gedeputeerde Staten d-d. 15 November 1923, no. 87, lste Afdeeling, voorzien van het bewijs van goedkeuring be- treffende wijriging begrooting dienst 1923. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een schrijven van alsvoren, betreffende verandering jaarmarkt te Scherpenisse. Aangenomen voor kennisgeving. c. Een schrijven van het bestuur der ver- eeniging tot bevordering van Christelijk Volks- onderwijs luidende als volgt: De vereeniging voor Christelijk Volksonder- wijs te Zaamslag, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 20 April 1906 richt Uwen raad het verzoek de benoodigde gelden beschikbaar te stellen tot het stichten van een gebouw tot het geven van lager onderwijs in den Grooten- Huissenspolder. Genoemde vereeniging doet het bestuur van Uwen raad daarbij toekomen de stukken be- doeld bij de wet op het lager onderwijs. Reeds bij voorbaat verklaart de vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs zich bereid van het bestaande schoolgebouw aan den Grooten-Huijssenspolder twee lokalen en speeiplaats over te nemen in bruikleen. d. Een schrijven van alsvoren, houdende verzoek om het schrijven van 1 October j.l. gedaan om gelden tot stichting eener nieuwe school of twee lokalen der school in den polder in bruikleen te ontvangen in te trekken. De stukken c. en d. worden aangenomen voor kennisgeving. e. j,en schrijven van A. van Fraeijenhove, luidende als volgt: geeft met verschuldigden eerbied te kennen Anthonie van Fraeijenhove, slager te Reuzen- hoek, gemeente Zaamslag; dat hij vernomen heeft, dat de heeren J. C. de Vos, metselaar en aannemer, en L. Bolle- man, koehouder, een gedeelte der bewoners van Reuzerihoek een lijst hebben aangeboden om hun handteekening op te zetten om een vuil- nisbak ten koste van de gemeente te plaatsen. Aangezien men de bezuiniging ter harte moet nemen en dus geen geld onnoodig behoeft uit te geven, zou ik U edelachtbaren willen ver- zoeken, dat verzoek niet in te willigen daar alle bewoners van Reuzenhoek het vuilnis wel in de kreek mogen werpen (uitgezonderd beer maar niet zooals nu vaak gebeurt op den weg onder den dijk, maar indien er een vuilnisbak komt dan ben ik er niet voor te vinden, dat men het vuilnis dan in de kreek werpt. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een schrijven van mej. de weduwe Bruijnzeel, houdende bericht, dat zij nccoord gaat met het door den raad in zijne op 2 No vember 1.1. gehouden vergadering genomen besluit in zake reoht van uitweg over een stuk grond ter breedte van 2 M. langs haar perceel en ter diepte van 50 M. voor den prijs van 80. Aangenomen voor kennisgeving. g. Een adres van mej. de wed. Bruijnzeel, luidende als volgt: geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekende wed. Joh. Bruijnzeel te Zaam slag, dat zij wenscht ontheven te worden van haar koop van den uitweg grenzende aan haar woning; reden: dat het koopen van dien uitweg hoofdzake- fijk was om aanbouwen te voorkomen, dat nu gebleken is, dat zij hierover verkeerd was in- gelicht; dat het nu voor haar nutteloos geld uitgeven is, daar zij dien uitweg niet noodig heeft, dat zij daarom beleefd verzoekt van haar koop ont heven te worden. Burgemeester en Wethouders deelen den raad mede, dat de wed. Bruijnzeel, reeds bij schrijven van 27 Februari 1922 op de hoogte is gesteld van een eventueel plan tot net aan- leggen van een voetpad langs haar woning en dus een beroep op verkeerd te zijn inge- licht onjuist is. Burgemeester en Wethouders stellen voor on het verzoek derhalve niet in te gaan. De VOORZITTER geeft te kennen, dat adreissante vooraf volledig op de hoogte was. De heer WISSE oppert het denkbeeld, dat ze het misschien verkeerd heeft begrepen. De VOORZITTER zegt zelf met haar ge- sproken te hebben; naar zijn meeming zit de fout, dat adressante zich door anderen heeft laten adviseeren en geen inlichtingen aan Bur gemeester en Wethouders heeft gevraagd. Het verzoek wordt met algemeene stemmen afgewezen. h. Een schrijven van het hoofd der open- bare lagere school te Othene, den heer G. F. H. Luwema, houdende verzoek om eervol ontslag als hoofd van gemelde school met ingang van 1 Februari 1924. Burgemeester en Wethouders stellen voor het gevraagde ontslag eervol te verleenen met ingang van 14 Februari 1924. De VOORZITTER geeft te kennen, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders ge- gxond was op de overweging, dat ze niet ge makkelijk tegen 1 Februari een opvolger zou den kunnen krijgen. Ze hebben echter de heer Luwema bij zich.gehad, die vriendel'jk ver- zocht, het ontslag te willen verleenen op 1 Februari a.s. In aanmerking nemende de uit- stekende verdiensten van den heer Luwema als hoofd der school der gemeente bewezen, hebben Burgemeester en Wethouders gemeend aan zijn verzoek te moeten voldoen en stellen alsnog voor, hem tegen 1 Februari op de meest eervolle wijze te ontslaan. Er zal toch een tijdelijk hoofd moeten worden aangesteld, en dat komt er dus op 14 dagen meer of minder niet op aam. De heer VAN PETEGEM sluit zich bij dit voorstel aan. Liever zou hij middelen helpen beramen om den heer Luwema te houden, want hij was inderdiaad een goed hoofd. Zijn herinnering zal nog lang bij de kinderen en hunne ouders in aangename herinnering blijven. De VOORZITTER stemt er mede in, dat de heer Luwema een uitstekend hoofd is geweest en de jeugd van Othene veel aan hem te dan ken heeft, waarvan zij in hun later leven de vruchten zullen plukken. De heer C. A. WISSE vereenigt zich met die woorden van hulde als lid der schoolcommissie het was die commissie altijd een lust op die school te komen. Met algemeene stemmen wordt besloten het gevraagd ontslag tegen 1 Februari 1924 eer vol te verleenen. i. Een schrijven van C. van Fraeijenhove en L. Willemsen, luidende als volgt: geven met verschuldigden eerbied te kennen: Cornells van Fraeijenhove, slager en Leendert Willemsen smid, beiden woonachtig in deze gemeente A 80 en 81; dat de in verband met hun bedrijf groote hoeveelheden vuil water worden afgevoerd naar een sloot, gelegen achter den tuin van eerstgenoemde dat die sloot in gewone omstandigheden in den regel vol staat; dat in regentijden, zooals we thans door- leven, de aangrenzende tuinen, benevens de weiden van den heer P. de Vos, gedeeltelijk blank staan, wat tevens elk najaar het geval is; dat er voor het vuile water geen andere uit weg is dan naar de boven genoemde sloot; dat deze toestand, voomamelijk in regen tijden, onhoudbaar is; reden waarom zij de vrijheid nemen, sick tot Uw edelachtbaren te wenden, met beleefd verzoek Uwe aandacht eens te willen wijden aan deze zaak, om, indien eenigszims mogelyk, in dezen slechten toestand verbetering t* brengen. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres in hunne handen te stellen ten einde te dienen van advies. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. j. Een adres van C. P. de Regt en 166 an deren, luidende als volgt: Met het oog op de door Uw college eerst- daags te nemen beslissing, in zake aansiuiting aan de Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding, geven ondergeteekenden alien inwoners en hoofden van gezinnen te Zaamslag met ver schuldigden eerbied te kennen, dat alien steeds een voldoende hoeveelheid goeu water tot hun beschikking hadden. dat over het algemeen volgens hun beschei- den meening geen behoefte bestaat aan van elders aangevoerd water; dat aansiuiting aan de waterleiding voor hen zou beteekenen een vrij hooge jaarlijksche uit- gave, waar ze tot nu toe steeds geheel koste- loos voor eigen rekening voldoende voorraad konden beschikken; redenen, waarom zij zich tot U wenden met beleefd en dringend verzoek uw medewerking tot den aanleg van bovengenoemde waterlei ding niet te verleenen. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres aan te houden tot behandeling van het verzoek van het waterleiding comite. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur gemeester en Wethouders goedachten de be- handieling van dit adres aan te houden tot de nadere behandeling van het waterieiding- camite, waaromtrent een nader rapport van den heer Carriere wordt afgewacht. De heer VAN PETEGEM zou het adres wil len afhandelen; er blijkt voldoende, dat zeker vier vijfden der bevolking tegen de waterlei ding is. Wat nut steekt er in, dat nadere rap port af te wachten, dat zal in den toestand geen verandering- brengen, daar de heer Car riere hier toch niet meer kan toesitaan dan in andere gemeenten. De heer KAIJSER merkt op, dat er toch zoo geen haast bij zit om hierover te stemmen, hij ziet geen bezwaar tegen aamihouding. De VOORZITTER meent, dat het onbeleefd zou zijn, nu de waterleiding te gaan afstem- men. De zaak behoort goed onder de oogen te worden gezien, als er eens een paar droge jaren kwamen, zou men er misschien heel an ders over denken dan nu. Met algemeene stemmen wordt besloten het adres aan te houden. k. Een adres van J. L. Riemens en 22 an deren, luidende als volgt: Ondergeteekenden, en andere, inwoners van de buurtschap Reuzenhoek, nemen hiermede beleefd de vrijheid om Uw geacht college mede te deelen: dat op hun gehucht geen geschikte plaats bestaat tot het neerstorten en bewaren van vuilnis; dat zij tot dusver altijd hun vuilnis hebben neergeworpen in de slooten aan den dijk, toe- behoorende aan J. Riemens; dat ook bovenbedoelde Riemens daartegen echter emstige bezwaren heeft ingebracht om het ten slotte te gaan verbieden; dat hij bij een spreken daaromtrent zich ech ter wel bereid betoon.de een stuk grond af te staan om daar een vaste vuilnisbak te plaatsen redenen waarom ondergeteekenden zich met het 'beleefd verzoek tot Uw raad wenden om voor rekening van de gemeentekas aldaar een vaste vuilnisbak te doen plaatsen zocals die ook wel op andere gehuchten worden gevon- den, of anders oRi op hun gehucht eer. weke- lijksche reinigingsdaenst te organiseeren die het vuil langs de huizen ophaalt, zooab zulks b.v. op het dorp en te Othene plaats heeft. Burgemeester en Wethouders stellen voor, gezien de op andere gehuchten ten dezen op- gedane ervaring en in overweging genomen, dat belanghebbenden hun vuilnis daar ter plaatse gemakkelijk kunnen kwijtraken op het verzoek afwijzend te beschikken. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 1. Een adres van J. van Hermon en 47 an deren, luidende als volgt: Ondergeteekenden inwoners der gemeente Zaamslag en andere belanghebbenden, geven met verschuldigden eerbied kennis aan den raad der gemeente Zaamslag gelezen te heb ben, dat in uwe vergadering van 2 November j.l. een der leden heeft voorgesteld het onder- houd der voetpaden zooals dit thans geschiedt met sintels die door de gemeente daarvoor worden beschikbaar gesteld, dit in het vervolg niet meer te doen, en het onderhoud alzoo te laten aan de eigenaars. Aangezien deze niet kunnen verplicht wor den tot verharding der voetpaden, vermoeden ondergeteekenden weer te zullen verbal I en in den ouden toestand van voorheen, toen de voetpaden in de gemeente niet begaanbaar waren; redenen waarom zij den raad der gemeente Zaamslag beleefd doch dringend verzoeken op het voorstel afwijzend te beschikken en dit op den thans ingeslagen weg te doen voortgaan. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres aan te houden tot bij de behandeling van den hierop betrekking hebbenden begroo- tingspost. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 4. Voorstel Burgemeester en Wethouders wijziging begrooting dienst 1923. Burgemeester en Wethouders stellen voor de begrooting dienst 1923 te wijzigen als volgt: onder de inkoansten te vermeerderen. terugbetaling door de woningbouw vereeni ging „Zaamslag" in de annuiteit van het ten hare bethoeve verieende voorschot uit L rijks kas ad f 57.124 voor den bouw van 12 arbei- derswoningen 6026,71 aandeel van het rijk in de bijdrage in de betaling van de annuiteit van het voorschot uit's rijks kas ad ten hoog- ste 57.124 ten behoeve van den bouw van 12 arbeiiderswonmgen door de woningbouwver- eeniging „Zaamslag" f 2813,05; totale ver- meerdering der inkomsten 8839,76% onder de uitgaven te vermeerderen: bijdragen aan de gemeenten in de kosten van scholen voor het lager nijverheidsonder- wijs f 239,44; bijdragen ter tegemoetkoming in de betaling van rente en aflossing van een door de gemeente verleend voorschot in het belang van de verbetering der volkshuisves- ting 5860,29; bedrag waarover alleen met goedkeuring van Ged. Staten kan worden be schikt 2740,03%; totale vermeerdering der uitgaven f 8839,7612. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 5. Voorstel Burgemeester en Wethouders vaststelling 2de suppletoir kohier Hon- denbelasting dienst 1923. Het ontwerp bedraagt f 2,50. Het wordt met algemeene stemmen vast gesteld. (Zie verder het Eerste Blad).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1924 | | pagina 6