1
t
<9
s
I
-
c
EEN BEDRE1GDE VOGEL GERED.
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLVG.
to*
vs
.If
ja
v
I
WRAKSTUK VAN EEN GOUDSCHIP
ONTDEKT.
In de Zwarte Zee is een wrakstuk ont-
dekt van een schip, dat gedureajde den
Krimoorlog gezonken is, terwijl het goud
vervoerde, voor de Britscbe troepen be-
6temd. i
Deskundigen meenien, dat er goede kan
sen bestaan om hetl goud te foergen.
Waarschijnlijk is het schi.p in kwestie
een der vaartuigen, welke gedurende den
hevigen storm, welke in de Zwarte Zee
van 13 tot 16 November 1854 woedde,
naar den kelder gingen. Elf transportscfre
pen gingen toen verloren, terwijl er zes
stormschade kregen.
Het nieuwgebouwde schip Prince, dat
144 mail aan boord had e,a een lading
legervoorraden vervoecde ten bedragc
van zes milljoen gulden, behoorde mede
tot de verongelukte vaartuigen.
EEN MENSCHLIEVEND
STADGENOOT.
Jesse Metcalf is een vermogend inwo-
ner van Providence, ia den staat Rhode
Island, en hij heeft getpond zijn mode
rn enpch en een goed hart toe te dragen.
Verscheidene stadgenooten hadden het
heele jaar door gelden gespaard en toe<-
vertrouwd aan de Christmas Savingsclub,
•net het doel de, bedragen terugf te ontf-
vangen tegen Kerstmis en er dan voor zich
en hun verwanten en vrienden eem pret
tig Kerstfeest door te kunnen hebben. Het
totale door deze lieden bespaarde bedrag
was, met de daarop verschuldigde interest
175.000 dollar. De gelden waren in bewa
ring gegeven bij de Cosmopolitan Trust
Cy of Providence, die echter onlangs
haar betalingen had gestaakt. Dat zou
voor deze Kerstmisspaarders een kwaad
ding zijn geweeist, indien nipt de heer
Metcalf zich hun lot had aangetrokken.
Hij betaalde aan alle inleggers van de dub
het voile bedrag hunner vordering opj de
Trust Company uit en nam die vordering
zelf over. Hij kon het niet aanzien^ dat
de spaarders geheel buiten hun schuld som-
bere Kerstdagen zouden hebben.
TWEE LOCOMOTIEVEN IN ZEE,
In het station te Stl Tropez, op den
spoorweglijn Sud France, heeft zich een
zonderling ongeluk voorgedaan. De stoker
die nachtdienst had, was vertrokken om
zijn plaatsvervanger te verwittigen, nadat
hij de locomotief onder stoom had gesteld.
Tijdens zijn afwezighejd kwam de ma
chine in beweging. Zij reed een andere lo
comotief aan en de beide machines zetten
hun dollen rit zeewaarts voort. Na in het
havengebied groote schade te hebben aan-
gericht, vielen de twee locomotieven te
water. Dat er geen persoonlijke ongeluk
ken voorkwamen. is vooral te danken aan
het vroege ochtenduur. Alle verkeer op
de lijn St. TropezCogolin is voor ge
ruimen tijd onderbroken.
GERED DOOR ZIJN ZAKLANTAARN.
Eenige dagen geleden wilde het stoom
schip Alleghany bij stormweer's avonds de
Tyne binnenvaren, toen d® wacht de aan-
dacht vestigde op wjsselende lichtseinen,
wi'ike uit zee kwamen. Het stoomschjp zette
koers in dje richting.
'Toen het ochtpnd was zag men een
zwarte massa op het water drijven, het was
een man, die zich aan eien riem had vast-
geklampt. Het koste veel inoeite om hem
aan boord te krijgen.
Hij verklaarde, dat hij, met een vriend,
den dag' te voren uit Blyth was wegge-
varen, in een bootje maar dat het onweer
hen had verrast en zij zeewaartjs ware;n
afgedreven.
Eep windvlaag had hen over boord ge-
goaid. Zijn metgezel had' hem een roei
9paaa toegeworpen, waar hij den heelen
nacht op drijvends was gebleven, terwijl
hij semen deed met zijn electrische zak
lantaarn. Zijn kameraad is waarschijnlijk
omgekomen.
VAN EEN EILAND, WAAR DE TANDEN
NIET DOOR WOLF WORDEN
AANGET AST.
In de physiologische afdeeling van dv
British Association te Liverpool vertelde
dr. M. Grabham van zijn onderzoekingen
op Porto-Santo, het NoordelijksO eiland
van de Madeiragroep. Het br^nwater is
er rijk aan zouten, chloriden, carbonaten
en suifaten, in tegonstelljng met he| zoete
water van Madeira. Het kljmaat is er koel
en opwekkend en minder vochtjg dan dat
\an net voornaamste eiland van de groep.
Wat het dieef van de bevolking van Porjo
Santo betreft, men drinkll er geen melk en
eet geen rauwe groenten' en verder ook
niets dat thsschen da tanden knarsi als
men het kauwt. Men gebruikt er alle, n
koud voedsei en de hoofdschotel bestaai
er uit mais, die mfit eem'klpin wo,inig
spek gekookt wordt en waaraan soms visch
en een of twee uien worden toegevoegd.
Dr. Grabham zag er geen enkol geval van
scheurbuik, maar wel veel gevalilen van
longaandoeningen. Opmerkelijk is, dat er
geen diarrhee voorkomt en geen voeclings
Stoornissen, terwijl het aan zoufen-rijke wa
ter tegen ingewandsparasieten schijnt te
beveiljgen. Men weet uit de verhalen dat
er wel eens gevallen van kanker zijn voor-
gekomen, maar geen enkele vorm van deze
ziekte heeft op Porto Santo wortgl gescho-
t«n en dr. Grabham is gencigd om dit feit
in verband te brengen met de eenvoudige
voedingswijze van de bevolking, welke
slechts weinjg dierlijk vet gebruikt, enkel
het beetje spek bij de mai|s. Porto Santo
heeft ongeveer 3000 inwoniers.
Het voornaamste doel van het bezoek
van dr. Grabham was om na te gaap hoe
het stond met de zoozeer geroemde imrnu-
nitejt van de bevolking tegen tandcaries
(wolf in de tanden). Zes honderd inboor-
lingen werden onderzocht, waarbij slechts
B8 waren met echtp caries. Van deze 28
waren 21 afkomstig uit Madeira. Van de
overige 7 vertoonden slechlp 2 het kent|ee-
ken, dat karakteristiek is voor het' gebit
van de inwoners van Porto Santo. Dit ken-
teeken bestaat uit een smal, geel randje
dat in de jeugd gevormd wordt op de bo-
vensnijtanaen. Dr. Grabham gelooft stellig,
dat het sterk mineraalhoudende water van
het eiland de oorzaak is van de afwezigheid
van caries. Djt water wordt inj de Portu-
geesche kolonien hoe langer hoe meer be-
roemd en als geneesmiddej voorgeschreven.
Volgens dr. Grabham kan dit eiland, waar
geen winter bestaat, nog eens een geschikte
badplaats worden. Hij liet nog den schedel
zien van een man van ongeveer 60 jaar;
de tanden in dezen schedel waren alien gaaf
en zoo is het regel bij de inwoniers van
Porto Santo.
(..British Medic. Journ.)
In Egypte komt een kleine Ibis-soort
voor, de ,,BubuIcus ibis" die vroeger be
hoorde tot de karakteristieke figuren van
het NijUandschap. Deze vog-1 werd echter
om zijn prachtige veeren zoozeer vervolgd,
dat een jaar of tien gelederi er nog maar
een enkele kolonie van circa honderd paren
over was. Het was dus te vreezen dat de
vogel zou uitsterven, als droevig gevolg
van de jacht die er ter wille van, de mode
op gemaakt was. Gelukkig heeft toen de
Egyptische regeering strenge maatregelen
gonomen tot bescherming van dez® zeld-
zaam geworden vogelsoort en, wat meer
zegt, ze heeft ook gezprgd dat die maatre
gelen worden toegepast. De resultaten van
deze bescherming zijn niet uitjgebleven,
want thans wordt bekend gemaakt, dat)
deze ibis-kolonfes zich reusachtig hebben
uitgebreid en dat het aantal van deze djeren
in Egypte wel op honderdduizend geschat
wordt, dat is vijfhonderd maal zooveel als
tien jaar geleden.
Verg-adering- van Maandag 17 Dec. 1923,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
meestei. Tegenwoordig de leden: J. J. de
Jager, D. van Aken, D. Scheele, P. van Cad-
sand, L. J. Geelhoedt, R. G. E. Nolson, C. Ver-
linde, F. B. G. de Meijer, H. J. Colsen, N. A.
Hamelink, L. van Driel.
Afwezig de heer B. N. van Dijke.
(4. Vervolg).
11. Verzoek van F. Verlinde tot het maken
van een erker boven gemeentegrond.
Naar aanleiding van een verzoek van F.
Verlinde, om vergunning tot het bouwen van
een erker boven gemeentegrond, aan den voor-
gevel der voor hem op perceel kadastraal be
kend sectie L no. 1619, aan de Dijkstraat in
aanibouw zijnde woning, stellen burgemeester
en wethouders voor, vergunning te verleenen,
op voorwaarde, dat de erker gebouwd wordt
overeenkomstig de bij het verzoek overgelegde
teekening en dat verzoeker of zijn rechtver-
krijgenden ter erkanning van het eigendoms-
recht der gemeente op den grond waarboven
de erker zal worden gebouwd zal betalen een
retributie van 2,50 s jaiars.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
12. Vaststelling suppletoir kohier honden-
belasting over 1923.
Heit suppletoir kohier der belasting, op de
honden voor 1923 wordt met algemeene stem-
men vastgesteld op f 60,75.
13. Omvraag.
a. De heer HAMELINK herinnert, dat hij
in de vorige vergaderirag, bij de behandeling
der begrooting er wegens het vergevorderd
uur genoegen mede genomen heeft, om zijn
voorstel tot het heffan van opcenten op de
vermogensbelasting en een wijziging in den
aftrek voor noodzakelijk levenisonderhoud voor
de heffing der inkomstenbelasting uit te stel
len tot de volgende vergadering. Hij had ver-
wacht, dat de voorzitter dit op de agenda voor
deze vergadering zou hebben geplaatst en
rneent, dat het, in verband met hetgeen voor-
afgegaan is, niet noodig is, dat hij deswege
voorstellen moet indienen, om dit op de agenda
te plaatsen.
Voorts heeft hij er toen ook genoegen mee
genomen, oan een bespreking van het nemen
van maatregelen tegen het uitbreiden van be-
smettelijke ziekte uit te stellen tot later.
De VOORZITTER verklaart het niet eens
te zijn met den heer Hamelink, dat die punten
op de agenda dezer vergadering zouden moeten
geplaatst zijn, maar verklaard zich ondertus-
schen bereid, daarmede voor de agenda der
volgende vergadering rekening te houden.
De heer HAMELINK herinnert er aan, bij de
bespreking van de begrooting in de afdeelingem
reeds te hebben gewezen op het heerschen
eener emstige besmettelijke ziekte in onze ge
meente en de noodzakelijkheid deswege in te
grijpen. Het antwoordt dat burgemeester en
wethouders daarop hebben gegeven, heeft
hem allertninst bevredigd. Bij de bespreking
van het verleenen van subsidie aan het zieken-
huis is er van de zij-de van burgemeester en
wethouders op gewezen, dat het noodzakelijk
was, met die inrichting een overeenkomst te
siuiiten, opdat men in geval van besmettelijke
ziekten de beschikking zou hebben over een
aanital bedden voor verpleging van aangetas-
ten, die daar op adries van den geneesheer
moeten worden verpleegd.
Thans hebben burgemeester en wethouders
in hun antwoord op het afdeelinigsverslag ge-
zegd, dat er voor hun geen aanleiding bestaat
tot inignjpen, dat zij officieel niet weten, dat
er besmettelijke ziekten heerschen en dat
zij er met den geneesheer, belast met de ar-
mempractijk over zouden spreken.
Indien werkelijk burgemeester en wethou
ders er niets van weten, dat er besmettelijke
ziekten in de gemeenten heerschen, meent
spo-eker, dat er toch iets hapert en dat de volks-
gezomdiheid daardoor in groot gevaar komen
kan.
Spreker is echter van meening, dat burge-
neester en wethouders toch langs ambtelijken
eg wel kennis kunnen krijgen van het heer
schen van besmettelijke ziekten, aangezien
toch het aanplakken van de waarschuwings-
papieren op de woningen waar de ziekte
heerscht gesohiedt van wege het gemeente-
bestuur na aangifte ter secretarie.
Ook kan een bespreking deswege met den
geneesheer belast met de armenpra,ctiik geen
voldoende doel treffen, daar er meer genees-
heeren in de gemeente practijk uitoefenen, en
juist in het onderhavige geval gebleken is, dat
besmettelijke ziekten toch niet uitsluitend
heerschen in de gezinnen behoorende tot de
armenpractijk. De gevolgen zijn thans te zien.
Indien destijds gevolg gegeven was aan den
wenk van spreker, zou het verder verloop der
epddemie wellicht anders en minder tragisch
zijn geweesf dan nu het geval is.
De besmettingshaard was te zoeken in eene
familie, die wel in staat was voor zichzell
voorzorgsmaatregelen te nemen, miaar vandaar
uat is de besmettin-g toch overgebracht naar
een arbeidersgezin met een groot aantal kin-
deren, wonende in een bevolkte buurt. De
kinderen worden dan wel uit de school geweerd,
maar dat voorkomt niet, dat zij buiten de
school met andere kinderen in aanraking ko
men, en het is ten slotte gebleken, dat dit de
besmeittdng verder bracht, met levensgevaar
voor verschillende nersonen, terwijl een der
kinderen uit het besmette gezin reeds graf-
waarts gedragen is.
Spreker meent, dat burgemeester en wethou
ders in hun taak tekort geschoten zijn. En in
dien ze nriet konden ingrijpen, dan waren
de inliohtdngen die ze gaven bij de be
handeling van het voorstel tot het sluiten eener
overeenkomst met het ziekenhuis niet juist.
De ziekte heeft zich nu ook uitgebreid tot
een gezin, waar melk verkocht wordt, een ar-
tikel van dagelijksche comsumptie, in vele ge
zinnen en een uiterst geschikt mid,del, om de
bacillen over vele gezinnen te verspreiden.
Hij zou burgemeester en wethouders in over-
weging willen geven te overwegen, om met
alle hier gevestigde geneesheeren een confe-
rentie te houden en middelen te beramen om
de ziekte te isoleeren en verdere verspreiding
zooveel mogelijk te voorkomen.
De VOORZITTER kan begrijpen, dat de heer
Hamelink heeft gemeend, dat burgemeester
en wethouders in deze een reprimande te
moeten geven. De behandeling der overeen
komst met het ziekenhuis, heeft echter met de
huidige gevallen niets te maken. Die overeen
komst was noodig, opdat, als er zieken moeten
worden op,genomen, burgemeester en wethou
ders zouden kunnen vorderen, dat die zieken
worden opgenomen, en ze in het ziekenhuis
niet zouden kunnen worden afgewezen.
In die thans voorkomende ziektegevallen mis-
ten burgemeester en wethouders, al hadden
ze er vroeger kennis van gedragen, de macht
tot ingrijpen. Toen ze er kennis van kregen,
is het gain waar de besmetting het eerst is
overgebracht, ten getale van 10 personer, naar
het ziekenhuis gezonden, de zieken voor ver
pleging en de nog niet aangetasten ter obser-
vatie. Men heeft toen van wege het ziekenhuis
ook geen aanimerking gemaakt op het aantal.
Deze menschen waren echter van goeden wil.
Anders was dit echter bij Dieleman, waar de
ziekte verder was overgebracht. Deze was niet
geneigd de zieke naar het ziekenhuis te laten
overbrengen en te isoleeren. Hij meende, dat
heitgeen hem in deze door het bestier een
Hoogere Macht overkwam door hem ook moest
worden geleden. Toen hebben burgemeester en
wethouders echter te kennen gegeven, dat hij
dan moest ophouden met het leveren van melk
van uit zijn woning. In het begin hebben zij
er een agent bij gezet om de menschen te
waarschuwen daar geen melk te koopen en
later is de melknering tijdelijk naar een ander
overgegaan.
Meer kon niet geschieden. Burgemeester en
wethouders hebben gedaan wat ze Konden,
daar ze de menschen niet kunnen dwingen om
zich in het ziekenhuis te laten opnemen. In
theorie is het hierover heel gemakkelijk pra-
ten, malar in de praktijk ziet het er anders uit.
Ten slotte staan burgemeester an wethouders
machteloos, daar men niet over dwargmaat-
regeleai beschikt.
De heer HAMELINK betwijfelt, of burge
meester en wethouders niet konden ingrijpen.
De VOORZITTER geeft lezing van artikel
2 der Wet, houdende voorzieningen tegen be
smettelijke ziekten, luddende: „De burgemees
ter is bevoegd, na imgewonnen advies van een
geneeskundige, lijders aan een besmeilelijke
ziekte, die zich in slaapsteden, logementen,
woonwagens of woonschepen bevinden, naar
eene openbare inrichting of andere verblijf-
plaats ter verpleging te doen overbrengen,
wannieer de toestand van den lfider overeen
komstig de verklaring van den geneeskundige
sulks gedoogt.
De kosten van de overbrenging worden, des
noodig ten laste van de gemeente gebracht.
Er vertoefden geen lijders in dit artikel ge-
noemde inrichtinigen.
In artikel 3 wordt den burgemeesterr de be-
voegdheid gegeven in die inrichtingen maat
regelen voor ontsmetting voor te schrijven,
terwijl in art. 4 ook de bevoegdheid wordt ver-
leenxl ,Jiuizen" die brandpumten van besmet-
tdinig zijn te doen reinigen en ontsmetten. Ten
opzichte van de bewoners worden geen maat
regelen voorgeschreven en indien deze niet wil
len meeiwerken, zijn hem^een middelen bekend
daartegen op te tre<len.
De heer HAMELINKWiat verstaat a onder
slaapsteden
De VOORZITTER: Dat, zijn kleine loge
menten.
De heer HAMELINK meent, dat men in
groote steden toch wel anders optreedt.
De VOORZITTER deelt mede, inmiddels ge-
traoht te hebben, op de hoogte te komen, hoe
b.v. in Rotterdam in zulke gevallen gehandeld
wordt. En indien mocht blijken, dat de wet
middelen aan de hand doet om in te grijpen,
dan kan hij de verzekering geven, dat het aan
hem niet ontbreken zal, om doeltreffend in te
grfjpen. Men moet daarvoor echter grond on
der de voeten hebben.
De heer HAMELINK wijst er op, dat, toen
hij de eerste maal zijn opmerkirtg maakte, op
de woning van het tweede aangetaste gezin het
heerschen van „typhus" reeds stond aange-
pilakt. De eerste behandeling der zaak heeft
bij hem den indruk gewekt, dat men niet vol
doende doordrongen »is geweest, van het daar
onitstane gevaar. De behandelende geneesheer
in het eerste gezin, had daarmede reeds reke
ning moeten houden. Hij meent, dat de be-
sprekingen hierover gehouden, toch wel a!
eenig nut hebben afgeworpen, en hij hoopt,
dat in de toekomst vroeger doeltreffende mid
delen zullen worden getroffen, om uitbreiddng
dezer emstige ziekte tegen te gaan.
b. De heer COLSEN brengt weder ter
sprake den toestand van den weg op den berm
van den Oostelijken kanaaldijk tusschen de
Blikstraat en de staalfabriek. Daarover is
verleden jaar al eens geklaagd, maar er is in
middels nog niets aan gedaan. Door het leg-
gen der rails is die weg in slechteren staat ge-
komen en hij vraagt, of de onderhoudsplichtige
niet tot verbetering kan genoodzaakt worden.
De VOORZITTER: We zullen die vraag
overdragen ter plaatse waar het behoort.
c. De heer NOLSON zag onlangs in het
versing der raadszitting yan Axel, dat een der
wethouders te kennen gaf, dat er op de secre
tarie dezer gemeente een ambtenaar over-
oompleet is. Is dat zoo
De VOORZITTER kan de verzekering geven,
dat dit niet zoo is. Uit de werkzaamheden
blijkt, dat het aanwezige personeel op de secre
tarie noodig is en dat verschillende formulieren
enz. ter secretarie kunnen vervaardigd worden
is te danken aan de hulp van een tweetal vo-
lontairs. Bovendien blijkt het ook wel, dat
men hier met 5-ambtenaren niet te veel heeft,
als men ziet, dat er te Goes, een gemeente
met veel minder inwoners 9 zijn. Die mede-
deeling in den Axelschen raad geschiedde zon-
der eenigen grond of reden.
De heer NOLSON heeft rich alleen verwon-
derd, dat zulks door een wethouder eener
andere gemeente gezegd werd.
Hij wijst ook nog op een inschrijving voor
de straatreiniging, n.l. 10 cent goedkooper dan
de laagste inschrijving. Hij is het volkomen
eens met burgemeester en wethouders, die
daarop niet zijn ingygaian. Het zou verkeerd
zijn aan dergelijke immoreele praktijkeri voet
te geven. Hij achtte het goed, dit eens te doen
uitkomen.
De VOORZITTER sluit de vergadering.
Vergadering van Dinsdag 18 December 1923,
des namiddags 1% uur.
Voorzitter de heer Joh. de Feijter, Burge
meester.
Tegenwoordig de leden: A. de Feijter, C. A.
Wisse, S. van Hoeve, D. G. Koopman, A. de
Koeijer, M. Kaijser, W. van Petegem, D. Dees,
C. H. H. Wisse, M. Dekker en A. Haak, be-
nevens de Secretaris J. Stolk.
1. Opening.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
2. Notulen.
De notulen der vergadering van 2 Novem
ber 1.1. worden met algemeene stemmen onver-
anderd vastgesteld.
3. Ingekomen stukken.
a. Een besluit van Gedeputeerde Staten
d-d. 15 November 1923, no. 87, lste Afdeeling,
voorzien van het bewijs van goedkeuring be-
treffende wijriging begrooting dienst 1923.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een schrijven van alsvoren, betreffende
verandering jaarmarkt te Scherpenisse.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een schrijven van het bestuur der ver-
eeniging tot bevordering van Christelijk Volks-
onderwijs luidende als volgt:
De vereeniging voor Christelijk Volksonder-
wijs te Zaamslag, goedgekeurd bij Koninklijk
besluit van 20 April 1906 richt Uwen raad het
verzoek de benoodigde gelden beschikbaar te
stellen tot het stichten van een gebouw tot het
geven van lager onderwijs in den Grooten-
Huissenspolder.
Genoemde vereeniging doet het bestuur van
Uwen raad daarbij toekomen de stukken be-
doeld bij de wet op het lager onderwijs.
Reeds bij voorbaat verklaart de vereeniging
voor Christelijk Volksonderwijs zich bereid
van het bestaande schoolgebouw aan den
Grooten-Huijssenspolder twee lokalen en
speeiplaats over te nemen in bruikleen.
d. Een schrijven van alsvoren, houdende
verzoek om het schrijven van 1 October j.l.
gedaan om gelden tot stichting eener nieuwe
school of twee lokalen der school in den polder
in bruikleen te ontvangen in te trekken.
De stukken c. en d. worden aangenomen voor
kennisgeving.
e. j,en schrijven van A. van Fraeijenhove,
luidende als volgt:
geeft met verschuldigden eerbied te kennen
Anthonie van Fraeijenhove, slager te Reuzen-
hoek, gemeente Zaamslag;
dat hij vernomen heeft, dat de heeren J. C.
de Vos, metselaar en aannemer, en L. Bolle-
man, koehouder, een gedeelte der bewoners van
Reuzerihoek een lijst hebben aangeboden om
hun handteekening op te zetten om een vuil-
nisbak ten koste van de gemeente te plaatsen.
Aangezien men de bezuiniging ter harte moet
nemen en dus geen geld onnoodig behoeft uit
te geven, zou ik U edelachtbaren willen ver-
zoeken, dat verzoek niet in te willigen daar
alle bewoners van Reuzenhoek het vuilnis wel
in de kreek mogen werpen (uitgezonderd beer
maar niet zooals nu vaak gebeurt op den weg
onder den dijk, maar indien er een vuilnisbak
komt dan ben ik er niet voor te vinden, dat men
het vuilnis dan in de kreek werpt.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een schrijven van mej. de weduwe
Bruijnzeel, houdende bericht, dat zij nccoord
gaat met het door den raad in zijne op 2 No
vember 1.1. gehouden vergadering genomen
besluit in zake reoht van uitweg over een stuk
grond ter breedte van 2 M. langs haar perceel
en ter diepte van 50 M. voor den prijs van 80.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Een adres van mej. de wed. Bruijnzeel,
luidende als volgt:
geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
ondergeteekende wed. Joh. Bruijnzeel te Zaam
slag, dat zij wenscht ontheven te worden van
haar koop van den uitweg grenzende aan haar
woning;
reden:
dat het koopen van dien uitweg hoofdzake-
fijk was om aanbouwen te voorkomen, dat nu
gebleken is, dat zij hierover verkeerd was in-
gelicht;
dat het nu voor haar nutteloos geld uitgeven
is, daar zij dien uitweg niet noodig heeft, dat
zij daarom beleefd verzoekt van haar koop ont
heven te worden.
Burgemeester en Wethouders deelen den
raad mede, dat de wed. Bruijnzeel, reeds bij
schrijven van 27 Februari 1922 op de hoogte
is gesteld van een eventueel plan tot net aan-
leggen van een voetpad langs haar woning
en dus een beroep op verkeerd te zijn inge-
licht onjuist is.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
on het verzoek derhalve niet in te gaan.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
adreissante vooraf volledig op de hoogte was.
De heer WISSE oppert het denkbeeld, dat ze
het misschien verkeerd heeft begrepen.
De VOORZITTER zegt zelf met haar ge-
sproken te hebben; naar zijn meeming zit de
fout, dat adressante zich door anderen heeft
laten adviseeren en geen inlichtingen aan Bur
gemeester en Wethouders heeft gevraagd.
Het verzoek wordt met algemeene stemmen
afgewezen.
h. Een schrijven van het hoofd der open-
bare lagere school te Othene, den heer G. F. H.
Luwema, houdende verzoek om eervol ontslag
als hoofd van gemelde school met ingang van
1 Februari 1924.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
het gevraagde ontslag eervol te verleenen met
ingang van 14 Februari 1924.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
voorstel van Burgemeester en Wethouders ge-
gxond was op de overweging, dat ze niet ge
makkelijk tegen 1 Februari een opvolger zou
den kunnen krijgen. Ze hebben echter de heer
Luwema bij zich.gehad, die vriendel'jk ver-
zocht, het ontslag te willen verleenen op 1
Februari a.s. In aanmerking nemende de uit-
stekende verdiensten van den heer Luwema
als hoofd der school der gemeente bewezen,
hebben Burgemeester en Wethouders gemeend
aan zijn verzoek te moeten voldoen en stellen
alsnog voor, hem tegen 1 Februari op de meest
eervolle wijze te ontslaan. Er zal toch een
tijdelijk hoofd moeten worden aangesteld, en
dat komt er dus op 14 dagen meer of minder
niet op aam.
De heer VAN PETEGEM sluit zich bij dit
voorstel aan. Liever zou hij middelen helpen
beramen om den heer Luwema te houden,
want hij was inderdiaad een goed hoofd. Zijn
herinnering zal nog lang bij de kinderen en
hunne ouders in aangename herinnering
blijven.
De VOORZITTER stemt er mede in, dat de
heer Luwema een uitstekend hoofd is geweest
en de jeugd van Othene veel aan hem te dan
ken heeft, waarvan zij in hun later leven de
vruchten zullen plukken.
De heer C. A. WISSE vereenigt zich met die
woorden van hulde als lid der schoolcommissie
het was die commissie altijd een lust op die
school te komen.
Met algemeene stemmen wordt besloten het
gevraagd ontslag tegen 1 Februari 1924 eer
vol te verleenen.
i. Een schrijven van C. van Fraeijenhove en
L. Willemsen, luidende als volgt:
geven met verschuldigden eerbied te kennen:
Cornells van Fraeijenhove, slager en Leendert
Willemsen smid, beiden woonachtig in deze
gemeente A 80 en 81;
dat de in verband met hun bedrijf groote
hoeveelheden vuil water worden afgevoerd
naar een sloot, gelegen achter den tuin van
eerstgenoemde
dat die sloot in gewone omstandigheden in
den regel vol staat;
dat in regentijden, zooals we thans door-
leven, de aangrenzende tuinen, benevens de
weiden van den heer P. de Vos, gedeeltelijk
blank staan, wat tevens elk najaar het geval is;
dat er voor het vuile water geen andere uit
weg is dan naar de boven genoemde sloot;
dat deze toestand, voomamelijk in regen
tijden, onhoudbaar is;
reden waarom zij de vrijheid nemen, sick
tot Uw edelachtbaren te wenden, met beleefd
verzoek Uwe aandacht eens te willen wijden
aan deze zaak, om, indien eenigszims mogelyk,
in dezen slechten toestand verbetering t*
brengen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
dit adres in hunne handen te stellen ten einde
te dienen van advies.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
j. Een adres van C. P. de Regt en 166 an
deren, luidende als volgt:
Met het oog op de door Uw college eerst-
daags te nemen beslissing, in zake aansiuiting
aan de Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding,
geven ondergeteekenden alien inwoners en
hoofden van gezinnen te Zaamslag met ver
schuldigden eerbied te kennen, dat alien
steeds een voldoende hoeveelheid goeu water
tot hun beschikking hadden.
dat over het algemeen volgens hun beschei-
den meening geen behoefte bestaat aan van
elders aangevoerd water;
dat aansiuiting aan de waterleiding voor hen
zou beteekenen een vrij hooge jaarlijksche uit-
gave, waar ze tot nu toe steeds geheel koste-
loos voor eigen rekening voldoende voorraad
konden beschikken;
redenen, waarom zij zich tot U wenden met
beleefd en dringend verzoek uw medewerking
tot den aanleg van bovengenoemde waterlei
ding niet te verleenen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
dit adres aan te houden tot behandeling van
het verzoek van het waterleiding comite.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders goedachten de be-
handieling van dit adres aan te houden tot de
nadere behandeling van het waterieiding-
camite, waaromtrent een nader rapport van
den heer Carriere wordt afgewacht.
De heer VAN PETEGEM zou het adres wil
len afhandelen; er blijkt voldoende, dat zeker
vier vijfden der bevolking tegen de waterlei
ding is. Wat nut steekt er in, dat nadere rap
port af te wachten, dat zal in den toestand
geen verandering- brengen, daar de heer Car
riere hier toch niet meer kan toesitaan dan in
andere gemeenten.
De heer KAIJSER merkt op, dat er toch zoo
geen haast bij zit om hierover te stemmen, hij
ziet geen bezwaar tegen aamihouding.
De VOORZITTER meent, dat het onbeleefd
zou zijn, nu de waterleiding te gaan afstem-
men. De zaak behoort goed onder de oogen
te worden gezien, als er eens een paar droge
jaren kwamen, zou men er misschien heel an
ders over denken dan nu.
Met algemeene stemmen wordt besloten het
adres aan te houden.
k. Een adres van J. L. Riemens en 22 an
deren, luidende als volgt:
Ondergeteekenden, en andere, inwoners van
de buurtschap Reuzenhoek, nemen hiermede
beleefd de vrijheid om Uw geacht college mede
te deelen:
dat op hun gehucht geen geschikte plaats
bestaat tot het neerstorten en bewaren van
vuilnis;
dat zij tot dusver altijd hun vuilnis hebben
neergeworpen in de slooten aan den dijk, toe-
behoorende aan J. Riemens;
dat ook bovenbedoelde Riemens daartegen
echter emstige bezwaren heeft ingebracht om
het ten slotte te gaan verbieden;
dat hij bij een spreken daaromtrent zich ech
ter wel bereid betoon.de een stuk grond af te
staan om daar een vaste vuilnisbak te plaatsen
redenen waarom ondergeteekenden zich met
het 'beleefd verzoek tot Uw raad wenden om
voor rekening van de gemeentekas aldaar een
vaste vuilnisbak te doen plaatsen zocals die
ook wel op andere gehuchten worden gevon-
den, of anders oRi op hun gehucht eer. weke-
lijksche reinigingsdaenst te organiseeren die
het vuil langs de huizen ophaalt, zooab zulks
b.v. op het dorp en te Othene plaats heeft.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
gezien de op andere gehuchten ten dezen op-
gedane ervaring en in overweging genomen,
dat belanghebbenden hun vuilnis daar ter
plaatse gemakkelijk kunnen kwijtraken op het
verzoek afwijzend te beschikken.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
1. Een adres van J. van Hermon en 47 an
deren, luidende als volgt:
Ondergeteekenden inwoners der gemeente
Zaamslag en andere belanghebbenden, geven
met verschuldigden eerbied kennis aan den
raad der gemeente Zaamslag gelezen te heb
ben, dat in uwe vergadering van 2 November
j.l. een der leden heeft voorgesteld het onder-
houd der voetpaden zooals dit thans geschiedt
met sintels die door de gemeente daarvoor
worden beschikbaar gesteld, dit in het vervolg
niet meer te doen, en het onderhoud alzoo te
laten aan de eigenaars.
Aangezien deze niet kunnen verplicht wor
den tot verharding der voetpaden, vermoeden
ondergeteekenden weer te zullen verbal I en in
den ouden toestand van voorheen, toen de
voetpaden in de gemeente niet begaanbaar
waren;
redenen waarom zij den raad der gemeente
Zaamslag beleefd doch dringend verzoeken op
het voorstel afwijzend te beschikken en dit op
den thans ingeslagen weg te doen voortgaan.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
dit adres aan te houden tot bij de behandeling
van den hierop betrekking hebbenden begroo-
tingspost.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
4. Voorstel Burgemeester en Wethouders
wijziging begrooting dienst 1923.
Burgemeester en Wethouders stellen voor de
begrooting dienst 1923 te wijzigen als volgt:
onder de inkoansten te vermeerderen.
terugbetaling door de woningbouw vereeni
ging „Zaamslag" in de annuiteit van het ten
hare bethoeve verieende voorschot uit L rijks
kas ad f 57.124 voor den bouw van 12 arbei-
derswoningen 6026,71 aandeel van het rijk
in de bijdrage in de betaling van de annuiteit
van het voorschot uit's rijks kas ad ten hoog-
ste 57.124 ten behoeve van den bouw van 12
arbeiiderswonmgen door de woningbouwver-
eeniging „Zaamslag" f 2813,05; totale ver-
meerdering der inkomsten 8839,76%
onder de uitgaven te vermeerderen:
bijdragen aan de gemeenten in de kosten
van scholen voor het lager nijverheidsonder-
wijs f 239,44; bijdragen ter tegemoetkoming
in de betaling van rente en aflossing van een
door de gemeente verleend voorschot in het
belang van de verbetering der volkshuisves-
ting 5860,29; bedrag waarover alleen met
goedkeuring van Ged. Staten kan worden be
schikt 2740,03%; totale vermeerdering der
uitgaven f 8839,7612.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
5. Voorstel Burgemeester en Wethouders
vaststelling 2de suppletoir kohier Hon-
denbelasting dienst 1923.
Het ontwerp bedraagt f 2,50.
Het wordt met algemeene stemmen vast
gesteld.
(Zie verder het Eerste Blad).