HET MAAKT EEN EIND AAN
UW IHDIGESTIE!
Jeukende Wmtervoeten
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Het is te wijlen aan gistand voedsel, ten
gievo'tge van isohadalijk zuur in Uwe maag,
ciat U maagpijn verduurt, dat Uw gelaat een
hoognoode kleur aanneemt, en dat U last
van hooidpijn, hartorandnng, oprispingen,
enz. andervindt. Om U van deze aandoe-
ningen te ant doen, dient gij het zuur on-
schadelijk te maken en zoodoende de gis-
ting te stuiten, en voor dit doel bestaat er
geen mididel dat zoo goed a Is een half thee-
lepeMje Gebismureerd Magnesium. Gebruikt
geen nnaagpililen of verdocvingsmiddelen
waa/door aneen de gevoeliigheid Uwer maag
vemrinderd wordt en U eene verkeerde ge-
waarwordiing van bevrijdiing wordt toe-
gedceid. U lieeft behoefte aan Gebismureerd
Magnesium omdat dit miiddel de aciditeit
onmiddelilijk oncchadelijk maakt, de gisting
stuiit en Uwe maag in staat steit haar werk
te ver rich ten op eene pijnlooze, normiale
wijze. Koopt nog heden een flacon Gebis-
miureerd Magnesium bij Uw apotheker. Ge
bruikt dit miiddel volgens de gebruiksaan-
wijz.ng en het zal U dan mogeliijk zijn te
eten wat U wilt en wanneer U wilt, zonder
U te behoeven te bekommeren over de pijn
en ongemakken die volgen zullen. Gebis-
miureerd Magnesium Depot, Nassaukade
314, Amsterdam. Verkrijg'baar bij alle
goede Apotlhekers en Drogisten, o.a. bij:
A. van OverfoeekeLeunis.
plan van het rijksbureau. Meer zekerheid om-
trent de verkrijging van risico-garantie kun-
nen dus juist de nog niiet toegetreden ge-
meenten geven, door ook mee te doen. Wat
betreft de verpliichte aansluiting, de heer Krul
kon goed begrijpen, dat juist de burgemeester
van Clinige hierover nog uitlegging wenschte.
In die plaats toch, heeft men veel goed water;
daardoor is het begrijpelijk, dat men daar de
meeste bezwaren tegen de verphchte-aanslui-
ting hoort. Doch met betrekking tot de ver-
plichte-aansluitiing moet er sprake zijn van
verstandige taktiek. De bepalngen der ge-
meente-verordeningen te dezer zake, moeten
m'et gematigdheid worden toegepast. Ais be-
wijs, dat dit maar geen praatje is, en er inder-
daad ruimte bestaat voor gevallen waarin het
moeilijik zal gaan de menschen ofschoon
hunne woningen aansluitbaar zijn tot aan
sluiting te bewegen, voert spreker aan, dat
btijkens het „Bekniopt-Rapport" in het
eerste bedrijfisjaar maar op gemiddeld 60
van alle z.g. „aanSliuitbaren" is gerekend. In
de grootere komimen zullen natuurlijk veel
meer aansluiitingen komen, in de andere ge-
nTeenten kan men dus met minder tevreden
zijn.
Later moet dit percentage natuurlijk hooger
worden; de geschiedenis van andere water-
lei dirrgen bewijst voldoende, dat, als de men
schen maar eenmaal het gemak .van een wa
terleiding gaan inzien, zij zich uit eigen be-
weging wel laten aansluiten. Spreker betoog-
de verder, dat de verplichte-aansluiting voor
de waterlei'ding een levensvoorwaarde is.
Zonder deze, komt de waterleiding er niet.
Ook hij had liever geen verplichte-aansluiting.
Maar als het nu eenmaal niet mogelijk is, een
dragelijk tarief te stelten, zonder een drang
van boven om de aansluitingen die anders
eerst op den duur komen wat te bespoedi-
gen, dan meent spreker dat over dit bezwaar
toch moet worden heengestapt. Hij wees op
Tholen, aliwaar hij den vorigen dag juist voor
het eerst een glas leidingwater dronk. Ook
voor de T'nooisehe waterleiding was de ver
plichte-aansluiting een absoluut vereisohte;
en ook daar is er genioeg tegen de verplichte-
aanstuiting geageerd. Toch hebben de ge
meenten aldaar ze tenslotte ingevoerd, omdat
werd ingezien, dat „geen verpl'ichte-aanslui-
ting" tevens „te dure tarievan" beteekende.
Vc r Tkoisn waren de omsfandigheden min
der gunstig dan in Zeeuwsah-Vlaanderen,
omdat het water uit Noord-Brabant moet wor
den aangevoerd en er op Tholen geen belang-
rijke Industrie is gevestigd. In dit verband
vestigt spreker er nog bijzonder de aandacht
op, dat in de gemeente Tholen zelf thans reeds
72 der aanwonenden is aangesloten en in
Poortvliet ruirn 80 hoewel de waterleiding
voiiigemde week pas wordt geopend.
De heer Hoefnagels deelde mede, dat er ook
in Sas van Gent weinig voorstanders van de
„verplichte-aansluiting" zijn. Hij heeft er zelf
ook bezwaar tegen. Als voonbeeld haalde hij
aan een amhtenaar, met een bescheiden in-
komen en een groot gezin. Zoo iemand dient
een groot huis te bewonen, met veel kamers,
Doch veel kamers beteekenen een hooger
watertarief. Dat nu de vennootsdhap zoo'n
persoon tot aansluiting gaat verplichten, kan
zijne instemmiing niet hebben.
De heer Kirul voerde hiertegen aan, dat niet
de vennootschap, maar het betrokken ge-
tneentebestuur tot aansluiting verplicht, uit
hoofde der bepalirngen aangaande de „ver-
pilidhte aansluiting", op te nemen in de bouw-
verordeningen der toe te treden gemeenten.
Aan de gerneentebesturer. zal de toepassing
dier btepaling zijn, wellce trouwens ook veel
beter dan de directie der waterleiding-maat-
schappij over de mogelijkheid van aansluiting
eene: bepaalde woming, uit financieef oegpunt,
kurinen oordeelen. Is er derhalve een ge-
meentebestuur, hetwe'ik tot aansluiting van een
bepaade woniing, in verband met de finan-
cieelen toestand van den bewoner, niet wcnscht
te verplichten, dan is dit gemeenitebestuur
hierin vrij. Lmimers, spreker heeft reeds her-
haaldehjk betoogd, dat het geheele plan op
een gematigde toepassing van den aanslui-
tingspficht Is gebaseerd.
1. gmaa.:5 deed de heer Krul uitkomen, dat
iicver geen verplichte-aanslu'Ling had,
als dit met beteekende: afzien van alle ver-
dere plannen tot het stichten eener water-
leidiing.
De heer Krul sprak vervolgens nog over de
gemaalkte opmerking aangaande het kamer-
tarief. Hij kon gelooven, dat hiertegen zich
sommigen bezwaard achtea Inderdaad is het
kajnertanief niiet voor alien even billljk, of
schoon dit wel met ieder ander tarief zoo zal
zijn. Doch hij heninnerde er nog eens aan, dat
het ook nog niet zeker is, dat dit tarief werke-
15jk zal worden ingevoerd.
De keuze van het tarief is een zaak waar-
over de aandeellhouders dat zijn de toege
treden gemeenten zullen te oordeelen heb
ben; zij hebben het volkomen in hum macht
een ander tarief te nemen.
Zoo is op Tholen en in Noord-Holland het
oppervlakte tarief in Noord-West-Brabant het
kadastraiie huurwaardetarief gekozen.
Overigems meende spreker te moeten ge
looven, dat de financieele draagkracht der
bewoners over het algemeen te laag wordt ge-
acht. Voor eenigen tijd was de heer Carriere
in deze streek en woonde een raadsveigade-
ring bij, waarin met klem werd betoogd, dat
het tarief, apeciaal voor de arbeiders, te hoog
was, em een bedrag van 20 cent per week te
drukkend. Toen na afloop dezer vergadering
de heer Carriere in een cafe kwam, trof hij
daar een arbeider aan, die een borrel kocht
van 15 cent. Nu zeide spreker gaarne iemand
een hartversterking te gunnen, doch meende
todh te moeten vragen, of de bewering, dat 20
oemt per week voor een onbeperkte hoeveellheid
zuiver leidingwater voor een geheel gezin een
te zwaren last is, nu blijkt, dat de menschen
voor andere genotmiddelen nog altijd geld
hebben, nog langer is vol te houden.
Laat men het de huisvrouwen eens vragen!
De voorzitter stelde nu de bespreking der
concept-statuten aan de orde, welke met en-
kele veranderingen werden vastgesteld.
Tenslotte werd nog het denikbeeld bespioken
van verdere propaganda. De heer Krul ver-
waohtte daarvan nog zeer veel, omdat hij de
overtuigiing heeft, dat er vele ongefundeerde
bezwaren bestaan, die bij een gpede bespre
king kunnen worden uit den weg geruimd.
Hij aditte deze bezwaren ook zeer begrijpelijk,
omdat de meesten niet volkomen van den gang
van zaken on de hoogte zijn en men niet van
ieder kan verlangen, dat hij den vrij ingewik-
kelden financieelen opzet zoo maar ineens
begrijpt. Des te meer betreurde hij het feit,
dat niet al'Ie gemeenten om vooriichting heb
ben verzocht, en maar zonder eeniuen uitlen
de zaak hebben afgestemd; in dit verband
merkte hij op, dat het h-ier heusch niet een
apeouiiatieve zaak betreft, die, het kost wat
kost, moet worden recht genraat, maar een
zaak die bii betrouwbare lichamen de pro-
vincie, het departement van Arbeid, en niet te
vergeten, dat van Financien, steun geniet.
Ruirn half twee sloot de voorzitter deze ver
gadering, met een woord van dank voor de
ookomst. en den wensch, dat ieder in zijn eigen
kring de zaak zou propageeren.
GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Voortgezette vergadering te 2,30 uur.
Tegenwoordig alle leden.
(J. Vervolg).
REPLIEKEN.
De heer NOLSON wil er op wijzen, dat,
waar de heer Scheele er voldoening over uit-
sprak, dat zijn fractie weer met 2 mannen is
teruggeikamen, zij er in hun verkiezingsblad
toch den Heere bijgeroepen hebben om hen te
helpen aar. versterking. Uit het feit, dat zij
maar met 2 afgevaardogden zijn teruggekomen,
zou dan toch af te leiden vallen, dat de Heer
niet aan zijn kant stond. Hij wil daar niet
meer van zeggen, omdat dit nutteloos is, daar
hij in dezen met den heer Scheele te veel in
opvatting verschilt en het niet mogelijk is, het
daaramtient ooit eens te worden.
Wat de samenstelling van den raad betreft,
herinnert hij uitdrukkelijk gezegd te hebben,
de verschillende partijen er geen verwijt van
te hebben gemaakit, dat zij hier zitten, hij heeft
het ook niet aan de Kieswet geweten, doch al-
leen het feit geconstateerd, En met betrekking
tot hetgeen hij in '19 gezegd heeft, in het ver
band waarin hij toen sprak, had hij vermoede-
lijk gelijk, zooals hij vandaag gQlijk had.
Van de samenwerking tuisschen de rechtsche
groepen. srtelt spreker zich ten slotte niet veel
voor, vooral na het laatste discours van de
rechtergroep. Niettemin kan men ook voor een
vertegenwoordiger eener andere groep, waar-
deering hebben. We hebben hier nu een Cc i
no. II. Spreker heeft ook waardeering voor de
capacdtedten van Colijn I, al is die niet van
zijn richting.
De heer SCHEELE: Een voorstander van
<k Vlootwet!
De heer NOLSON: Dat ben ik misschien
ook! De heer Scheele gaf >te kennen, dat ik
zelf de Vrijheadisbond een oude juffrouw noem-
de. Hij moet toch wel zooveel opmerkingsgave
bezitten, om te bemerken, dat ik dit deed als.
aanlhaling van de .titulatuur uit hun verkie
zingsblad en met een zeker sarcasme. Ik heb
het niet gezegd, de antirevolutionairen hebben
het gezegd in hun courant.
Of de in die courant aangegeven leuze, dat
zij wars zijn van dwamg, oveneenstemt met de
eerste actie van onzen antirevolutionairen wet-
houder tegen de gesloten deuren en gordijntjes
meen ik te moeten betwijfelen.
De heer SCHEELE: Ze dwingt niet!
De heer NOLSON: Neen, zij maakt proces-
verbaai op!
De heer DE JAGER protesteert daartegen.
De heer NOLSON: De heer Scheele heeft er
zelfs de poezie bijgehaald, om den Vrijheids-
bond te bestrijden. Indien ik eens in dichter-
bundels ging zoeken, zou ik ook wel verzen
aanhalen, die iets geheel anders zeggen, dan
Van Lennep. Ook heeft hij Beibel aangehaald.
Maar moet men nu partijen gaan bestrijden,
om of met uitdrukkingen van menschen die
misschien al twee of driehonderd jaar dood
zijn, om te zeggen wat liberaal is en niet-
liberaal Ik hecht daaraan dan ook volstrekt
geen waarde.
Wat de kwestie van de wetihouderskeuze be
treft, de heer Scheele heeft gezegd, wij heb
ben gewacht tot de laatste stonde. Toen in de
laatste stonde door mij een algemeene vergsf-
dering der raadsleden werd opgeroepen, schit-
terden de heeren echter door afwezdgheid. De
antirevolutionairen zedden, dat ze niet konden,
de andere heeren zeiden ndets, maar ze
hadden twee of drie dagen te voren al een be-
sluit genomen.
De heeren SCHEELE en VAN AKEN noe-
men dit onjuist.
De heer NOLSON: De heeren heibben in elk
gevai niet de laatste stonde afgewacht, want
ik ben de laatste stonde gekomen,
Er is gezegd, dat we ons moesten schamen,
om te komen met een klacht over de gelden die
voor het bijzonder onderwijs moeten worden
udtgegeven. Ik moet echter ten sterkste ont-
kennen, dat ik op eenigeriei wijze daarover
geklaagd heb of zou hebben te kennen ge-
geven, dat ik tegen die subsidie ben.
Indien ik dat heb aangelhaald, was zuiks
alleen om er op te wijzen, dat de hoogere uit-
gaven niet het gevolg zijn van het beleid van
de linksche partijen, doch van 'e onderwijs-
wet en andere wetten, maar heb daarmede niet
gezegd, dat ik er tegen ben. indien er veel
geld noodig is, mag ik todh wel zeggen waar
het naar toe gaat? Ik heb alleen gezegd, dat
het een uitvloeisel is van wetten van hooger
hand uugevaardigd. Zoodra de onderwijswet-
ten er varen, heb ik altijd gestemd voor alle
uitgaven die voor de bijzondere scholen ge-
vraagd werden.
Zooals het ook door den heer Hamelink is
gezegd, ben ik van meening, dat de anti-revo-
lutionairen, toen zij in hun verkiezingsblad
schreven: „zij is dus in den echtem zin des
woords eene liberale, sociale en democratische
partij" zand in de oogen gestrooid hebben.
Ik geloof, dat het verwijt van den heer Col-
sen, dat hier geen sympathie voor Sluiskil be
staat, imisplaatst is. Voor zoover ik de leden
in de lOjarige periode die ik hier meemaak
ken, heb ik den indruk gekregen, dat die even-
veel voelen voor Sluiskil als voor walk ander
dael der gemeente en wat die bewering be
treft, van het bijdragen van een derde deel in
de belastingen, ik meen, dat dit aan twijfel
anderhevig is.
Den heer Colsen moet ik echter opinerken,
en ook den heer Van Cad sand, wordt zulks
wel eens gedaan dat het een fout is, het te
doen voorkomen alsof zij de mannen van Sluis
kil zijn, daardoor wekken zij het idee, alsof de
rest van den raad niets voor Sluiskil over
heeft en ik zou willen vragen of zij meenen,
dat het een goed standpunt is, om uit te gaan
van het beginsel: als Sluiskil het niet krijgt,
krijigt Ter Neuzen het ook niet. Dat brengen
de heeren wel wat te veel naar voren.
En wat het gezegde van mijn ex-buurman
betreft het spijt me, dat hij heeft geholpen
om iemand tusschen hem en mij te schuiven
ik meende, dat er toch nog al wat verschil was,
tusschen de meeningen van de Staatkundig
Gereformeerden en de Christelijk-Historischen.
Aangezien deze niet zooveel had aan te mer-
ken op hetgeen ik gezegd heb, hoop ik ook nog
wel eens op zijne medewerlring in de toe-
komst. Ook de heeL Van Cadsand zegt, dat
voor de wethoudersVeuze geen belofte is af-
gelegd.
Wat den heer De Meijer betreft, deze heeft
geen tijd om algemeene beschouwingen te
voeren en hoe minder hier gezegd wordt, hoe
liever hij het heeft. Deze heeft een bijzondere
bezuinigingsmanie, maar verder als een voor-
stel tot bezuiniging op de vergaderkosten, het
kopje koffie met een koekje, dat de raadsleden
hier krijgen, heeft hij het toch nog niet kun
nen bretngen. Overigens zijn we in het alge
meen voor gepaste bezuiniging.
De heer De Meijer vond het niet wenschelijk
dat er een Katholieke wethouder kwam, nu, dat
moet hi" maar voor zijn eigen kiezers verant-
woorden. In verband met de wethoudersverkie-
zing wil ik toch den heer Van Aken wel eens
vragen, of het juist is, dat, waar zijn partij
alleen door nieuwe mannen vertegenwoordigd
is, deze voor de Christelijk-Historischen een
wethouderszetel heeft opgeeischt
De heer COLSEN: Zeer juist!
De heer NOLSON: Ik meen, dat dan toch
wat meer bescheidenheid had kunnen betracht
worden, want het komt mij voor, dat het onge-
wenscht is, als een fractie met spliksplinter-
nieuwe afgevaardigden den eisch komt stellen
dat haar terstond een wethouderszetel moet
worden beschikbaar gesteld, tenzij men daar-
voor over als aangewezen mannen beschikt.
Door den heer De Jager is de clementie in-
geroepen, onder opmerking, dat zijn hersenen
niet zoo goed meer zijn. Ik ben van meening,
dat gebleken is, dat die zeer gezond zijn en
hoop hem nog lange jaren in aezelfde kracht
hier tegenwoordig te zien. Deze zou nu mis
schien den gemeenteraad wel graag wegcijfe-
ren om te kunnen regeeren als een minister
zonder Kamer. Maar zoo gaat het niet, hij zal
in den raad steeds verantwoorddng voor zijn
beheer schuldig zijn.
De heer De Jager heeft gezegd, dat de be-
grooting formeel het werk van het vorig col-
lotge zou moeten zijn, maar zegt dan later
yd aar heb ik mijn deel aan", om ten slotte de
verantwoonding mi listens voor een deel te wil
len wprpen op deri "gemeentesecretaris; dat
laatste is in geen geval toelaatbaar, burge
meester en wethouders mogen zich in geen ge
val verschuilen achter den gemeentesecretaris,
die niets anders is als de uitvoerder van hun
besluiten.
pie heer De Jager geeft voorts te kennen,
dat nooh hij, noch zijn collega eene belofte heb-
uj.0'cii-.gd. cpiexer verxiaart, die woorden
niet te mogen in twijfel trekken. Anderen moe
ten nu, op grond van hetgeen hier van verschil
lende kanten gezegd is, maar hun conclusie
treivken, en het op hun manier beoordeelen.
De heeren hebben gezegd, dat hij met zijn
uitnoodiging tot een conference voor de wet-
houderskeuze zoo laat gekomen is. Hij meent,
dat hem daarvan geen verwijt kan treffen.
L'nfes wist, dat het in de minderheid was en
nu is hij van meening, dat de minderheid de
meerderheid toch moedlijk tot het houden eener
conferentie kan uitnoodigen. Hij kan naar zijn
meening met meer recht het verwijt der meer
derheid toe slingeren, dat ze geen uitnoodiging
tot een bespreking hebben gezonden, en dat als
gevolg daarvan links ten slotte te elfder ure
zelf eon uitnoodiging heeft gedaajj. Dit lag
zegt spreker niet op onzen weg, dat was
een plicht der meerderheid, niet omgekeerd.
Hij kan ook niet aannemen, dat de verlaging
der wethoudexsjaarwedde geen schitteren naar
buiten als grondslag heeft, aangezien er door
die verminidering met f250 's jaars geen ver-
andering komt in de financieele positie onzer
gemeente hij blijft er in zien een streven om
.ox de jaarwecden van andere® te kunnen ver-
iiindea-en en er dan op te kunnen bogen: zie je
wel, we beginnen bij ons zelf. De heer De
Jager heeft zijn ongelijk erkend, dat hij in '21
verhooging van zijn jaarwedde als amhtenaar
van den burgerlijken stand gevraagd heeft,
en daarom zal spreker daarop niet verder
doorgaan.
Er is door den heer De Jager ook geen vol
doende reden aangegeven, dat de subsidie voor
de bewaarschool thans met f 200 kon vermin
derd worden. Indien die inrichting het met
f 200 minder doen kan, had de heer De Jager
ook als penningmeester dier vereeniging niet
meer dan 800 mogen vragen. Dat hij er nu,
wethouder geworden zijnde 200 af doet
weipt op diie gestes een vreemd licht, al kan
hieraan ook toegevoegd worden, dat die ver-
minderinig van subsidie de financien van Ter
Neuzen niet verandert, die 200 meer, bren
gen de financien niet in het honderd.
Spreker wil nog iets naar voren brengen;
hem is verzekerd, dat in den laatsten tijd
ieimand bij het armbestuur Itankloppei: moet,
hem allereerst wordt gevraagd naar zijn partij,
of hij Qhristelijk-Historisch, liberaal, Katholiek
of iets anders is. Hij vraagt, of het stellen
dier vraag een gevolg is van een aandrang of
wenk van de wethouders.
De hear DE JAGER spreekt tegen, dat zulks
gevraagd wordt.
De heer NOLSON wil dit dan aannemen,
maar hij wil er verder op wijzen, dat hij er op
gewezen heeft, dat 't van geen goed financieel
beleid getuigt, dat de wethouder van financien
aan het armbestuur minder wil toestaan dan
het zelf noodig acht en dat hij ter zelfder tijd
spreekt over beperlring of afschaffing van den
steun aan werldoozen, die dan hij het armbe
stuur terecht zullen komen. Aan de eene zijde
vermindert de wethouder de inkomsten van het
armbestuur en wil aan den anderen kant aan-
sturen op een maatregel die toevloed van nieu
we klanten tengevolge heeft. Hoe komt hij er
toch toe, op een tijstip, dat hij maatregelen
wenscht te nemen die de lasten noodwendig
moeiten verzwaren de middelen te beperken?
Hieromtrent is door den wethouder geen vol
doende oplossing gegeven en ook niet, hoe hij
de middelen denkt te verkrijgen, als later meer
noodig blijkt.
Ook heeft spreker geen antwoord ontvangen"
op zijn vraag omtrent de toepassing der Zon-
dagswet, of de deuren nog gesloten moeten
blijven en de gordijntjes gezaxt, en of ook de
herbergen zullen moeten sluiten. Hij hoopt
nader een beslist antwoord te krijgen: een
royaal „ja" of „neen". Ais blijkt, dat zij in
dat opzieht hebben gedwaald, lacen zij dat dan
erkemmen, het boetekieed ontsdert den man niet.
Wat nog tegen links aangevoerd is, in ver
band met de stichtmg der hoogere burger-
school, acht spreker een zwak argument. Men
heeft van recnts wel geageerd te^en de stich
tmg dier gemeenteiijke school, maar daar
shiiool een addertje onder het gras, in verband
met de bijzondere M. U. L. O. school. Hij be-
grjjpt met, uat na 9 jaar de heer De Jager nog
met een dergelijk argument aankomt en ge-
looft, dat die school voor deze streek reeds
heeft bewezen een zegen te zijn, en meent de
hberale heeren die daarvoor hebben geijverd,
geluk te moeten wenschen met hun imtiatief.
Hij had gedacht, dat de heer De Jager met
klemmender argumenten ter bestrijdmg van
links zou aangekomen zijn.
Er is ook een verwijt gemaakt van de stich-
ting der amDachtsschool. Het is zeer juist, dat
aanvankehjk werd gezegd, uat een gemeente
iijke subsidie van 1600 voldoende was, dat
was geheel overeenkomstig de begrootmg, zoo
als die met medewerkmg van den toenmaligen
imspecteur van het nijverheidsonderwij s is op-
gemaakt. De heeren van rechts weten echter
evengoed als spreker, dat verschillende van
die subsidies zijn verhoogd moeten worden als
gevoAg van het aannemen van nieuwe wetten
op vaststellen van meuwe koninklijke beslui
ten. Voorts wijst spreker er nog op, dat, in
dien de heeren van rechts 25 jaren geleden de
stichiting van een ambachtsschool met hadden
tegen geihouden, zij maar een derde zou heb
ben gekost van hetgeen er thans voor noodig is.
Dat zij geld kost, is niet de schuld der liberalen,
maar van de rechtsche ministers in Den Haag.
Omtrent den post schoolvoeding is spreker
het niet eens; hij is van oordeel, dat ingevolge
vroeger genomen raadsbesiuit, daarvoor een
bedrag moet worden uitgetrokken en men dit
zoo maar niet kan nalaten.
Ten opzichte van het financieel beheer
blijkt, dat tal van bezudnigingen juist een ge
volg zijn geworden van het zuindg beheer van
het vorig college, of althans niet zijn te dan-
ken aan invloed of maatregelen van het tegen
woordig college.
De heer GEELHOEDT merkt op, dat de
leden al een stillen wenk van den heer De
Meijer hebben gekregen, om zich te beperken;
de heer Nolson heen reeds zoo breedvoe rig ge-
antwoord, dat spreker zich daar in vele op-
zichiten bij kan aansluiten. Hij betoogt, dat de
heer Scheele slechit moet hebben geluisterd,
toen hij het bijzonder onderwijs besprak. Hij
heeft rummer bezwaar gemaakt tegen de gel
den, die voor het bijzonder onderwijs gevraagd
werden; het linksche college was daaromtrent
allerminst krenterig. Spreker heeft er alleen
op gewezen, dat die van rijkswege opgelegde
uitgaven cte gemeeritehegrootjng met f 26.000
drukken. Hij heeft het financieel beheer, dat
uit de aangeboden begrooting blijkt een schijn-
beweging genoemd, omdat de bezuiniging van
f 22.000 is gehaald van posten waarop niets
bezuinigd kan worden.
Er is gezegd, dat het vorig college zich te
veel liet leiden door vereenigmgen en kleine
kringem, en ook pal had behooren te staan
tegen de eischen gesteld voor het sportterrein.
Over dat laatste staat spreker verbaasd. Hij
dacht, dat juist de rechtsche heeren zooveel eer-
bied hadden voor de wet en de boven hen ge-
stelde machten. Burgemeester en wethouders
hebben zich toen juist tegen de eischen van
Den Haag verzet en daardoor f 30.000 op de
kosten van het sportterrein bespaard.
Voorts werd opgernerkt, dat spreker ook wel
eens belofte zou hebben gedaan tegenover de
sociaal-democraten. Toen voor 4 jaar de wet-
houdersverkiezing plaats had, heeft spreker
niet gezegd hetgeen de heer Van Cadsand hem
in de schoenen schuift, hij heeft toen alleen
gezegd: dat hij niet op een sociaal-democra-
tisch program zou wenschen gekozen te
worden.
De heer VAN CADSAND: Je moet het nu
niet willen verbloemen! 9
De heer GEELHOEDT: De heer Van Aken
zeide, dat zij niet verantwoordelijlc zijn voor
ongeteekende strooibiljetten enz. Er zijn nooit
goedkooper argumenten gebruikt. Het staat
wel vast, dat die strooibiljetten uitgingen van
leden van zyn partij en hij zal ook wel gezegd
hebben, ais dat zoo de wereld ingaat, zullen
we er wel stemmen door winnen en dat is ook
zoo geweest. En het doet er ten slotte minder
toe, of de heeren de verantwoordelijkheid voor
die strooibiljetten al of niet aanvaarden, maar
wel of ze zich hier erg lekker gevoelen, als ze
bedenken, dat ze op grond van zulke pamflet-
ten hier gekomen zijn.
De heer Van Aken beweerde verder, dafchij
moeilijk op iemand van links als wetbd8>ler
kon stemmen, in verband met den schoolstrijd.
Spreker wil vragen: wie in den schoolstryd de
menschen geworden zijn, die zich van zoo'n
donkeren leant hebben leeren kennen. Hij wijst
op het verschijnen der brochure vol logen en
laster. Indien links dus een dag of wat vroe
ger om overleg voor de wethouderskeuze had
gevraagd, zou dit toch, indien de heer Van
Aken zegt, dat er tegen de keuze van links by
hem onoverkomelijke moeilijkheid bestond,
geen ander resultaat hebben gehad.
Aan den heer De Jager antwoordt spreker,
dat iedereen wel zien kan, dat deze begrooting
niet uitgaat van het vorig college. Hij houdt
zijn cijfers betreffende de kcpschool: een lee-
ning van f 70.000, een van 6000, benevens
/2600 voor inrichting der kopschool staande.
De heer De Jager is in dat opzieht abuis.
Juist is het, dat voor '22 167.000 als op
brengst van* den hooideiijken ornslag stond
uitgetrokken en dat er 197.000 ontvangen is,
maar die hoogere opbrengst is niet gebruikt:
dat goed slot is nu op de begrooting voor 1924
als ontvangstpost uitgetrokken.
De heer HAMELINK: Dat was een boffer.
Deze acht zich er zeer gemakkelijk afge-
komen. De heeren hebben zijn motieven niet
bestreden, zoodat hij daaraan weinig behoeft
toe te voegen. Indien de heer Scheele tot hem
zegt, dat de antirevolutionaire partij is eene
democratische partij, dan twijfelt spreker daar
aan geen oogenblik, aangezien dit is de partij
der kleine luiden. Juist daardoor heeft zij
zich afgescheiden van de Christelijk-Histori
schen, die niet is een partij der kleine luiden,
en welks leiders over het algemeen niet voort-
komen uit de arbeidende klasse. Daarom heeft
spreker gevraagd, of de beter gesitueerden in
.die party geen durf meer hebben om hier te
komen zitten en het vuile werk door anderen
laten opknappen, zooals ze dat meer gewoon
zijn te doen.
Er is van de rechtsche zijde gesproken over
hun meerderheid van 85, maar spreker heeft
er juist op gewezen, dat er voor de toepassing
der Ohristelijke leer juist geen meerderheid
8—5 bestaat, aangezien de Katholieken juist
omtrent principieele punten, de Zondagsvie-
ring, de kermis, geheel anders denken dan hun
protestantsche medeleden der rechtsche raads-
fracties. Er bestaat bij die party en een hemels
breed verschil omtrent het in praktijk bren
gen der Ohristelijke leeT.
Spreker wijst geheel af eenige beschuldiging,
dat hij zich in ongunstigen zin over de sub
sidies voor het bijzonder onderwijs zou hebben
uitgalaten, hy heeft daarover in het geheel
en gesprongen winlerhanden genjeest men met
Purol. In doozen van 30, 60 en 90 cts. Bi,
apothekers en drogisten.
Purol verkrijgbaar bij J. R. PLATTEEUW,
Noordstraat 59.
niet gesproken, en tart een elk, hem het tegen-
deel te bewijzen.
Van Ghnstelijk-Historische zijde is beweerd,
dat spreker zich met vlijmenden spot zou heb
ben uitgelaten over Gods woord. Hij ontkent
dit ten stelligste.
Omtrent het misbruiken van den naam van
den Grooten Meester, is als bewijs aangehaald
het verwisselen van het zevende met het ne-
gende gebod. Spreker erkent, dat hij in den
Bijbel niet zoo juist fchuis is, al kent hij daar-
uit vele teksten. Het gaat daarom niet aan,
op grond van eenige vergissing hem van spot-
ternij te beschuldigen, maar hij handhaaft in
elk geval de beschuldiging in de circulaire
waar de heeren zich niet verantwoordelijk voor
durven stellen als laster, als overtreding van
het negende gebod: gij zult geen valsche ge-
tuigenis spreken.
Den heer Scheele, die betoogde, dat een
Christe i geen sociaal-democraat kan zyn
wijist spreker op Ds. Bruins, die reeds 20 jaar
lid van de sociaal-democratische partij is, en
die zich daarin zeer goed thuis voelt.
Dat iemand ophoudt Christen te zijn, zoodra
hij sociaal-democraat wordt, kan de heer
Scheele niet waar maken.
Spreker wyist ook nog op een ander predi-
kant, Ds. Bakker, eveneens lid van de S. D.
A. P., die door de rechtsche regeering was aan-
gesteld als veldprediker, en die dus door die
regeering wel degelijk in staat geacht werd
om de christelijke leer onder het leger te ver-
spreiden.
Er werden ter bestrijding van spreker ook
woorden van Van der Zwaag aangehaald, maar
Van deir Zwaag is niinmer sociaal-democraat
geweest.
Indien het socialisme strijdig is met den
godsdienst, hoe komt het dan, dat de leider
der Katholieke Kerk, de Paus, by zijn komst
aan de regeering een gelukwensch richtte aan
den sociaal-democratischen president van
Duitschland, den heer Ebert?
De heer Scheele toont door zijn bewering
het wezen en doel der sociaal-democratie niet
te kennen.
Sprekers aangehaalde cijfers, zyn niet aan-
gevodhten. Den heer Van Cadsand merkt hij
op, niet te hebben beweerd, dat deze vrouwen
zou hebben aangespoord om hem te stemmen,
maar Wel, dat de Staatkundig Gereformeerden,
de sterkste tegenstanders van het vrouwen-
kiesrecht, hun beginsel op dit gebied erg soepel
hebben toegepast, om hun positie hier te kun
nen handhaven. Hadden zij dat niet gedaan,
dan was de heer Van Cadsand hier niet terug
gekomen. Heeft hij dus geen vrouwen aange-
zet tot stemmen, hy heeft toch van die stem-
men gebruik gemaakt.
Indlien rechts werkelijk zooals men het
wil doen voorkomen links met betrekking tot
een wethouderszetel ter wille had willen zyn,
had men toch kunnen volstaan met vooraf 66n
wethouder aan te wijzen en voor de vervulling
van den tweeden zetel den loop der zaken af
te wachten, waarvoor dan in de vergadering
vvel een oplossing zou gevonden zyn. Nu stelt
spreker daarop niet zooveel prijs, omdat het
ook nog een zeker gemak sdhept, indien men
niet voor de keuze van een wethouder verant
woordelijk is. Hij wijst er op, dat de heer De
Meijer te kennen gaf, het niet wenschelijk te
achten, dat een Roomsch-Katholiek tot wet
houder wordt benoemd. Dat kan dan alleen
zijn in het belang van de Katholieke partij,
maar spreker ziet niet in, dat zulks ook het
belang der gemeente is, en dat behoovt toch
voor te gaan.
Met hunne manifesten handelen de christe-
lijk-historischen zooals de huisvrouw met een
uitgeknepen citroen, als ze het sap er uitge-
knepen hebben, werpen ze die weg, als on-
bruikbaar, dan hebben ze het nut opgeleverd,
dat er van te halen was. Zoo ook hier. De
christelijk-historischen wijzen de verantwoor
delijkheid voor die manifesten af. Maar
da/t hadden ze dan voor de verkiezdngeu moe
ten doen, dan hadden ze die pamfletten voor de
stemming moeten verloochenen. Er wordt wel
gezegd, dat men niet weet van wie ongetee
kende aanibevelingen komen, maar het zou wel
typisch zijn, dat juist de christelyk-histo-
rischen bij deze stemming zonder manifest
zouden zijri tegemoetgegaan. Dat doet geen
enkele partij, behalve de Itoomsch-Katholieken,
die, zooals oekend is, toch voldoende bewerkt
kunnen worden, en dan ook de Staatkundig
Gereformeerden, een betrekkelyke kleine
groep, die ook door persoonlyke mededeelingan
bewerkt wordt. Deze circulaire van Ghristelyk-
Historische zijde waren zoo vuil opgesteld,
dat ze vooraf de verantwoorde'ykheixi al niet
durfiden aanvaarden. Niet voor de leugens die
daarin stonden en ook geen verantwoordelijlc-
heid voor de er in vervatte overtreding van het
9e gebod.
Indien ze zulks doen, en als ze in hun bladen
sdhrijven: „Zoekt eerst het Koninkrijk Gods
en alle dingen zullen u worden toegeworpen"
mag spreker die woorden dan niet aanhalen
Is dat dan spotten Het wordt cms kwalyk
genomen, zegt spreker, indien we een bybel-
tekst aanhalen, en we doen dit, omdat er zoo
veel in voorkomen die ten goede van de ar
beiders spreken, doch juist dat is het, wat men
ons kwhlijk neemt. Men meent den bijbel alleen
te moeten gebruiken om daaruit aanhalingen
te doen tegen ons zegt spreker wy heb
ben het recht, om daaruit die aanhalingen te
doen, waaruit het onwaarachtige blijkt van
die aangevoerden leuzen der christelijke par
tijen, die zelf den godsdienst met voeten tre
den. Maar spotterny is daarbij verre van ons,
dat kunt u echter niet begrypen, omdat u dat
niet voelt, zooals wij.
Door den heer Scheele is er het oude college
van burgemeester en wethouders een grief van
gemaaxt, dat het niet krachtig genoeg zou zyn
opgetreden tegen verzoekem van vereeniginge*
en de hoogere autoriteiten. Maar gij hebt be
wezen datzelfde te hebben gedaan. U hebt
altijd gezegd, te ijveren voor bezuiniging en
we zouden moeten aannemen, dat u dit als
raadslid evengoed zoudt doen, dan als wethou
der. Toen de heer De Jager eohter nog niet
wist, dat hij wethouder worden zou, heeft hij
een verzoek om subsidie ingediend namens ds
Chr. bewaarschool en nu hij wethouder ge
worden is, heeft hij die subsidie teruggebradit.
Waarom kan die vereeniging met een klednere
subsiidie volstaan nu de heer De Jager wet
houder is en dus aansprakelijkheid voor het
beheer moet dragen en waarom kon dat vroe
ger niet? Eenige jaren geleden werd zelfs wel
f 3000 noodig geacht. Wij hebben die gewei-
gerd en naar later bleek terecht, want de
school is weer heropend, met een veel lagere
subsidie. Als de raad zich niet had verzet, zou
die subsidie waarschijnlijk nog steeds geinxl
worden. De rechtsche heeren hebben dus be
wezen, aan hetzelfde euvel mank te gaan,
waarvan ze een ander beschuldigen. Bij ver
schillende posten zal er wel gelegenheid zijn
om te wijzen op de gemakkelijke wijze, waarop
de wethouder van financien tot verlaging over-
gaat. Verschillende posten zyn, zooals ik reads