ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIE8LAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Mo 7518. 63e Jaargang. Woensdag 17 October 1923, HIHDERWET. BIMNENLAND. FEU1LLET0N. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag 12 October. Interpellatie-T roelstra. Aan ide prde is de voorfeetting van de in- torpellatie-.Trcelstra. De heer Trcelstra (S. D. A. P.) betcogt, dat men gister langs elkaar heeft h< enge- praat en dat hij eiger.lijk geen bepaaid ant- woord van de Regeering heeft gekregen. De voorzitter van den Minis'.erraad kan nog zoo mooi praten, maar zijn heele hou- ding wordt beheersc'nt door let sfa:dpunt, niet mede le deelen wat in den Minister- raad is geschied. De grondv.et eischt, dat de Regeering moet antwoorden op vragen door Kamerleden gedaan, mits zij niet in strijd zijn met 's lands belang. Hiervan, van in strijd zijn met 's lands belang, is gee:n sprake. De Regeering heeft, volgens spreker, haar constitutior.eelen plicht geschonden. Spreker zou wel eens gaarne willen we- ten welke de gedachten van den gouver- neur-generaal zijn omtrent het tijdstip van invoering van de Vtootwet. Het spreekt vanzelf, dat do gouverr.eur-generaal niet tegen de Vlootwet is. Komend tot de kostenberekening, oor- deelt spreker dat de Regeering niet is ingegaan op bepaalde punten, welke spre ker gister heeft aangeroerd, welke wel onder de kostenberekening mcesten valkn. Een deskundige als van Rossum nteint den financieelen opzet van het Vlootplan een groote misleiding; de ramingen van de steunpunten zijn \eel te laag, 'n 5-voud van de genoemde getallen zou teter de kos- ten weergeven. De kosten voor marinewerven, enz. te Priok zouden gebracht worden onder die van een apart bedrijf. Maar zijn we daar- mee van de kosten af? De Regeering kan zich niet afmaken van deze zaak. In haar antwoord op de vraag betreffende de pressie door het bui- tenland uitgeoefend, Iaat de Regeering bui- ten beschouwing de urgentie van de Vloot wet. De spreker acht het van belang, inge- licht te worden nopens haar uiting van gister in verband met den Russlsch-Japan- schen oorlog. Wat bedoelt de Regeering er mee, als zij zegt, dat bij die gelegenheid gebleken is, dat men zijn souvereiniteit moet kunnen handhaven. Met genoegen heeft spreker gehoord, dat de spanning in de Stille Zuidzee do or en na 'de Washington-conferentie is v< r- minderd, maar van een streven bij de Re geering om aan te toonen, dat het gevaar Roman van Nederland gedurende den oorlog, door CHARLES HUYOENS. 52) Frank gat een energieken ruk aan zijn eigem licliaam, het was alsof hij de bdlicefte in zich gevoclde om zich op te richten. Er was iets van een voorgevoel in hem geweest, dat zich bezwaren moeilijkheden zouden voordoen; hij had nauwelijks ge- weten welke die konden zijn, maar onver- wacht kwamen ze hem niet. Maar intusschen zijn gedachten gingen verder. Men bleek op het Britsche gezant- schap goed ingelicht en vooral tegenover hem zou Airdale geen dergelijke vermoe- dens uiten, als ze niet vaststonden. Air- dale had zijn meening gemotiveerd met een algemeen beroep op de nauwlettend- heid van den inlichtingendienst, maar Frank vermoedde anders. Er zou aan het Britsche gezantschap wel over het geval zijn gesproken; er was een zekere resoluut- heid in Airdale's mededeelingen, die Frank niet kon bedriegen. Doch, als men zoo goed ingelicht was, dan wist men blijk- baar ook, dat nog op dit oogenblik Carla spionnenwerk deed. Dan had zij dus, niet- tegenstaande Frank's nitdrukkelijk verbod, de relaties met het Duilsche gezantschap voortgezet; dan werd hij nog de hem> 1 thans weer dreigt, is ge?n sprake. H'erom* trent zou de spreker wel nadcr wihen inge licht worden. Wat de millioenennota van e'ea tegen - woordigen Minister van Financien aangaat, deze stcekt door haar optimisme wel zeer af tegen de pessimistische nota's van de vorige jaren. Spreker hoopt, dat de Mi nister zijn optimisme in 1925 bevesti,gd zal zken. Of moet de kwestie zoo gcsteld worden, dat de Minister optimist is als het de mihtaire uitgaven betreft, doch pes simist wanneer 't geldt de ambtenaren- salarissen, onderwijs werkloosheidszo: g? De Vlootwet-oommissie is van oordeel, dat er eerst 'n slui'end budget moet zijn, voordat deze Vlootwet kan worden inge- voerd en spreker is van oordeel, dat darr- om ook van een verdere voortzetdng van de behandeling van de Vlootwet g..en spra ke kan zijn voor het Nederlandsche volk en parlcment zich binden tot het aanvaar- dtn van deze Vlootwet? Er zijn zonderlinge gedachten verbn id over deze wet onder het volk, zoodat velen gelooven, dat zij cei bezuiniging zal bren gen. Aan deze suggestie heeft ook de ,.Neder!ander" me.gedaan. Zekcr te veei geestelijken vlootwijn" gednonken. Het misleidende is het woord fonds, waarvoor het woordenboek aangeeft: ten kapitaal, tot zeker doel apart gezet. Zeker is dit dus een vloot op afbetaliing1! Zooals het dienstmeisje een naaimachine op af- betaling koopt! De uitgaven, welke nu gedaan zullen worden, loopen tot in de eeuwigheid, we kunnen hier niet spreken van een tonds. De kosten moeten gebracht worden onder de gewone uitgaven. Behalve de uitdrukkeiijke uitlatingen van de interdeparlementale commissie, dat drie kruisers noodig zijn voor deze ,.verken- ningsvloot" (en geen twee), zijn er nog tal van andere voorbeelden, genceg om te bewijzen, dat de vloot, na 12 jaar ge- bouwd, nog een ufterst minimum blijft. En dan hebben we een vloot, die niets te beteekenen heeft en gerust gekwalifi- ceerd kan worden als ,.oud-reest". Uitgaande van het beginsel, dat Neder land en Indie tezamen de vloot betalen, komen de kosten voor ons voor de eersle 6 jaren bouw, na 12 termijnen, tot een bedrag van 100 millioen, voor Indie komt dit volgens dezelfde berekening op 260 millioen. En hierbij moeten nog de enderhouds- kosten van de schepe.i, en de aanschaffing van nieuwe, die de oude moeten vervangen. De vlootbasiskosten zijn te laag bere- kend. Behalve een uitstekende outiUage, moet achter die basis ook een goede orga- nisatie van het leger zijn, daarvoor wordt 5 millioen per jaar uitgetrokken, omdat men ien betere toerusting van het leger in Indie noodig acht. Voor aanbouw van de vloot komt spreker tot 400 millioen, voor vlootbasis 100 millioen, rente 15 millicen, exploitatie 100 millioen. Spreker roert de kruiserskwestie aan. Hij meant, dat welke motieven ook inder- tijd voor den afbouw van de .Java'" en de .Sumatra" hebben geleid, de Kamer zich tot niets anders verbond dan totj die twee kruisers. Hoe staat nu de zaak? De heer Colijn be- rekent, dat de vloot zander Vlootwet. ons weinig minder of meer kost. Hoe onjuist di't is toont spreker aan met de voorgesJel- de annui'teit van 13 rnillioc'ri voor dit jaar, in plaats van ruim 8 millioen. We doen geen voordeelig zaakje) door deze vloot te bouwen, noch voor Neder land, noch voor Indie. Is het mogelijk, dat Nederland en Indie deze consequentie aanvaarden? zou spreker willen vragen. Komend tot de rede van den presidept van den Ministerraad, kwalificeert spre ker deze als knap naar den vorm; zij had weer een gebrek, ze had geen inhoud! ,.Waarom we zoo'n vloot bouwen Omdat ik 't zoo will" Dat was de toon die te beluis!eren viel in de red s vai den wist o;p !welke wijze misschien dage- lijks begluurd in zijn handelingen, werden onwillekeurige uitingen overgebracht naar plaatsen, waar zij niet behoorden. Carla was niet valsch, maar zij was Duitsdhe, zij voelde zich aan het vaderland verplicht het te dienen. Frank's nuchter-koele aard stond als voor een onbegrepen raadsel, maar tegelijk woelde en kookte en ziedde het in hem tegen deze ono\erkomenlijke hinderpaal. Op het Ministerie van Buitenlandsche Zaken vroeg hij naar den Secretaris-Gene- raal. Ik meen uit uw voorkomen te moe ten afleiden, mijnheer Van Oosterzee, al- dus deze die Frank nimmer zoo ont- steld ihad gezien dat er iets onaange- naams gebeurd is. Kan ik u daarbij hel- pen. U hebt het maar voor het zeggen. lets onaangenaams. Inderdaad, u hebt gelijk. Zij hebben mij op het Engelsche gezantschap weten te vertehen, dat mijn vrouw in dienst van de Duitsche Regee ring staat; dat zij als spion bij hen te boek staat; dat zij daarom geen pas naar Engeland kan krijgen. Uw vrouw een spion. Mijn waarde heer Van Oosterzee dat is toch al te dwaas om te zeggen. Nu ja, uw vrouw1 is een Duitsche, haar vader was, als ik het wel heb generaal in Duitschen dienst, haar beide broers zijn in het leger. Zoo zijn er meer hier in Holland, maar zouden wij die alien als spionnen moeten beschouwen. Belachelijk, Nien dat is een vermoeden van het Britsche gezantschap, dat op niets berust. Ik zal! er zelf wel eens met Lord Airdale of met den gezant over gaan pra- Minister, argumenten z|n niet gegeven. Kunnen de kolonien dit dragen? Voor deze vraag moet spreker zich richten tot den Minister van Kokinien. De indische gulden is gedeprecieerd. Wat de kwestie van J et advies van d.n gouverneur-gereraal be r ft, sfr. \er- inocdt, dat dit afwijzend is gewe st, cn dat de Regeering dit feit niet wil mee- deelen. Op den bouw terug te komen, verklaart spr., dat hij toch niet alien marinebouw wil stopzetten. Het kn'isersmateriaal h<eft waarde en daarin zit voldoende perspectief voor het personeel. A an gezien de working van de-n Volkenbond uiet krachtig genoeg is, is spr. ook voofPhet instandhouden van onze Marine. Deze Kamer heeft zich tegen Marine nooit gekeerd, zelfs kruisers toegestaan, maar de Vlootwet" heeft een geest wak- ker geroepen, die tegen de Marine is. die haar populariteit schade doet en dit vindt) spr. te betreuren. Als het on twerp aan de orde komt, zal spr. op financieele gron- den tegen stemmen. De heer Marchant (krijz.-dem.) acht het de verdienste van deze interpellatie, dat ze is een voorbereiding tot de algemeene be- raadslagingen over "het ontw erp-Vrootwet. Om een misverstand in het leven fe roe- pen, zou spreker wil'e^ verzocken wel te onderscheiden tusschen het advies van den landvoogd voor of tegen het ontwerp, of advies tegen de invo^rijn'g van de Vloot wet op Januari 1924. Aan den Minister van Marine v.enscht spreker te vragen, te willen meedeelen, hoe groot op het oogenblik het bedrag is, uitgegeven voor den bouw van de kruisers „Java" en Sumatra". De heer Hugenholtz (S. D. A. P.) wijst op uen tof, welken de Christelijke pers uitbracht op de Regeering, die in deze financieel moe-Hike tijden toch ten wet als deze voorstelde. Als ze dit died, dan moest de Regeering hiervoor ieden hebben. En welke is dan die reden? De Minister van BLnnenlandsche Zaken heeft tenige algemeene frases ten beste gegeven over internationale verplichtingende hier Co lijn bracht niets nieuws, wist mee te deelen, dat wij eenig voordeel van de iqvoering van de Vlootwet konden verwachten. Doch het bleef een gegoochei met cijfers. Nu eens heeft men wel gwrekend met de in voering van de Vlootwe't, dan weer niet, zooals blijkt uit do 5 voor vliegtuigen, welke men van de begrooting heeft af- gebracht. Spreker sluit zich aan bij het meester- lijk betoog over de financieele zijde der zaak van den heer Dresselhuys en acht, dat begrootingscijfer geen vast punt voor vergelijking kunnen vormen. Tcrloops maakt spreker melding van het bekende manifest van de ,.Standaard", dat afzonder- lijk is verspreid en waarin hij een penne- vrucht ziet van den Minister van Finan cien. Spreker wijst crop, dat wanneer over 6 jaren de internationale toestand benard is, de vlootbouw wordt doorgezet terwijl van stopzetting niets vermeld wordt, want; dan zijn we pas toe aan de helft van het uiterste minimum. Spreker is van oordeel, dat de twiede helft van den bouw voor ons land op 15 millioen neer komt, en voor Indie op 23,5 millioen, op globale ramingen voor de Staatssteunpuntert is in't geheel geen staat te maken. Het is moeilijk, oezuiniging te krijgen op de marine en spreker verwacht van' de pogingen van den Minister ook weinig. Wat de Vlootwet bij het Nederlandsche volk zoo hatelijk maakt, is het feit. dati er nu nog niet bezuinigd wordt op de mili- taire uitgaven. Gedurende den oorlog moest men zich hierbij neerleggen; toen kon het niet anders, en men was gespitst op het oogenblik, dat de oorlog zou ge- eindigd zijn. Dit oogenblik brak met den wapenstilstand aan. ■ten en u zult zien, die moeilijkheid is gauw uit den weg geruimd. Frank constateerde n et zander voldoe- ning dat men althans op Buitenlandsche Zaken blijkbaar niets van de werkelijke rol, die zijn vrouw speelde. wist. Het zou niet de eerste kier zijn, zoo bekende hij zichzelf, dat buitenlandsche agenten over datgene wat in Nederland geschiedde, be- ter waren onderricht dan de Nederland sche Regeering zefve. Hoe kon het ook anders? Aan die buitenlandsche agenten Frank wist het wel stonden onbeperk- te credieien ter beschikking; over welke gelden kon de Nederlandsche Regeering voor zoodanige doeleinden beschikken? Over bijna geene. En bovendien, Frank zelf had een eigenaardigen Hollandschen aard om dusdanigen geheimen arbeid niet te wenschen, den te verafschuwen, hoe- wel hij wist, dat men zich zwak daardoor maakte. Hij, hoewel geen vriend van de Duitschers, had toch altijd uit liberaal oog- punt gepleit voor een volkomen vrijheid van alle nationaliteitien in ons land; ook bij hem was een Duitsche huisknecht, wa ren Duitsche dienstboden werkzaam ge weest. Hij had gelachen om de verhalen van spionnage die hij .vernam; hij had sensatieromans gencemd alle lectuur die daarop doelde. En nu? Stond hij niet voor de naakte werkelijkheid in zijn alleronmid- dellijkste omgeving, daar waar hij die niet het minst had verwacht? Aan dergelijke opvattingen van pl.chtsbesef had Frank nimmer gedacht, hij was (e koel te logisch verstandig aangelegd, om zich daarin te begeven. Er ligt nu eenmaal een psychologisch verband tusschen Vlootwet en bezuinig.ng dat de Regeering niet wil zienr In dezelfde lijn van het reactionnair op- treden der Vlootvet-oommissic ligt de be zuiniging op de ambtenarensalariseen, met verkrachtiging van de handteekemng van de Koningin. De voorzitter roept den spreker tot de orde en verzeekt hem, wannier hij tot de Regeering spreekt, zich wel te willen matigen. Blijkens een bericht van de „Nieuwe Ct." die inlichtingen inwon bij het depar- tement van Marine, zou niet langer met de indiening van de Vlootwet kunnen worden gewacht, omdat de voorbereiden- de maatregelen voor de personeelsvoorzie- ningen reeds gaande waren. Dat er geen gebrek aan personeel is, is een gevolg van de malaise, de marine is trouwens al tijd een toevlucht geweest voor maat;- schappelijk onbehuisden, maar dat zegt nog niets voor de toekomst. Over het verloop van de officieren wil- lende spreken, maakt de voorzitter den heer Hugenholtz er op attent, dat deze kwestie met financier niets te maken heeft. De voorzitter: Ik wil den heer Hugen holtz herinneren aan ons gesprek van he- denmiddag, en de heer Hugenholtz heeft toen toegezegd, zich bij de financieele kwestie te zullen houden. De heer HugenhoDz is van oordeel, dat de personcelskwestie en het Verloop der officieren wel degelijk te maken heeft met de financieele zijde der Vlootwet. Spreker kan geen motief vinden voor de doordrijving thans van de Vlootwet. De heer Gerritsen (Vrijheidsbond) haalt het rapport aan van de Indische commis sie, welke als haar oordeel te kennen geeft, dat de financieele toestand van Ned.-Indie zorgelijk is, terwijl zh er op aandringt, dat eerst gespecificeerd zullen worden de maatregelen, welke noodig zijn om het budget van Indie op gezonder grondslag te vestigen, voordat de Vlootwet zal wor den behandeld, ofschoon zij aan den ande- ren kant wel beseft voor de vetfigheid van Indie een vloot niet te kunnen missen. Het tekort op den gewonen dienst becij- fert de commissie voor de periode 1912 tot 1929 op 296.236.000. De heer Van Ravesteijn (Comm. P.) meent, dat het zeer duid lijk is gebleken, hoe deze interpellatie een onjuiste en on- tijdige behandeling van zaken is. De fractie van spreker heeft, toen de heer De Geee afgetrcden was, onmiddelHjk een gelegen heid om inlichtingen te verkrijgen over de crisis willen aangrijpen en zich htertoe in verbinding gesteld met de fractie van den heer Troelstra, om te gcraken tot een bij- eenroeping van de Kamer. Doch tevergeefs. Spreker heeft bij die gelegenheid kunnen /hooren, dat hij het parlementarisme over- schatto, maar thans zou hij willen zeggen, dat de interpellatie van den hier 1 roel stra geleden heeft aan die overschatting van het parlementarisme. Komend tot het optreden van den hter Colijn stelt spreker vast, dat de Vlootfwet tegen den zin van het volk zaf doorgedre- ven worden, aangezien de leider der anti- revolutionnaire partij minister geworden is. Maar hierdoor is tevens het karaktir. van de regeering verandeud en is de nieu we minister daarmee ,.chef" van de Re geering geworden. Dit betiekent een nieu- wen stap in de richting der dictatuur van het groot-kapitalisme. Spreker moet met verandering van de uiterlijke s e:iliek Ita- liaansche vormen den heer Colijn als een Mussolini beschouwen. Zakelijk en sociaal gekwalificeerd is de heer Colijn een repre- sentant van de grootste internationale ah nationale kapitaalsmadht. Achter den rug van parlememt en volk om hebben we hier gekregen een nieuvv koningschap, waarvan de heer Colijn de drager is. Het koningschap van Cclijn is niet ,.erfclijk" maar verdrrfelijV is het wel. Ik geloof, dat het u niet mogelijk zal zijn Lord Airdale te overredm. U weet, hij is in de verte familie van mijn moeder; ik (denk dan ook, dat ik het alleen aan die verhoudingen te danken heb, dat hij mij zoo onomwonden en vol'edig inlichtte. Maar hij gaf me duidelijk te verstaan, toen ik de vrijheid nam op mijn relaties met het Ministerie te zinspelen, dat de bezwaren tegen mijn vrouw van dien aard waren, dat de Engelsche legatie er een diploma- tiek incident op zou wagen om haar reis naar Engeland te verhinaeren. Het gelaat van den Secretaris-Generaal betrok. Ik gaf mijn belofte tot intierventie niet, omdat ik onzen invloed overschat. Ik weet even goed als geheel de wereld dat weet, dat wij op het oogenblik wei nig gedaan kunnen krijgen, dat wij uiterst zwak staan naar beide kanten, juist om dat wij moeten onc'erhandi 1 n naar re:h's en naar links. Maar er zijn van die kleine belcefdheden onder diplomaten, die men elkander bewijst en daaronder idkende ik ook deze. Wat u mij vertelt, gieft te den- ken. U weet, ik ben beste vrienden met mevrouw Van Oosterzee, maar toch, de Engelsche legatie is goed ingelicht. Wij hebben het meerma'.en ondervonden. Lord Airdale zal zoo iets u begrijpt het zelf niet zeggen dan op goede gronden. Natuurlijk tast hij mis, maar kan mevrouw Van Oosterzee ook onvoorzichtig zijn ge weest; kan men van Duitsche zijde van die onvoorzichtigheid misbruik hebben ge- maakt? Er lijkt mij toch eenige aanleiding Tegenover het doordrijven van de Vlootwet ierwille van de groot-kapita!: -ti- sche belangen staat he: Nederlandsche volk machteloos. De heer Troelstra, die ge/cgd heeft, dat de afsland tussch.e.i dez- Re geering en Let volk zoo groot is als z 1- den is geweest, staat hieraan m de schul- dig. Hoe sterk zouden de arbeid' rs thans niet staan, indien de gelegenheid om bij de laatste grondwetsherziening h t referen dum mede op te nemen, was aangegrepi-n. Het parlement is nu een reactionnair element geworden. Dat erkent cok de heer Marchant. Wat staat nu te doen? Als een verster- king van de Zondagmeeting van 23 Sep tember zou kunnen! dienen ien demon strate op a.s. Dinsdag, als inleiding tot massale demonstraties. (Rumeer, interrep- ties, spreker is eenige oogenblikken onver- staanbaar). Wat het debat aangaat, vervolgt spreker, dit is in het moeras verloopen m de Vloot wet zal er doorgedreven worden doer, naakte macht. De voorzitter van den minis'erraad, de heer Ruys de Eeerenbrouck, replied rend, acht het gevaar van ten dictatuur niet aan- wezig; spreker hoopt nog lange jaren met den heer Colijn te kunnen samenwerken. (Oelach, uitroepen; de hi©r Duys zingend: lang zal hij leven.) Aangaande het advies van den gouver- neur-generaal verklaart de minister, dat het feit, dat de gouverr.eur-generaal als zoo- danig aanblijft, als een bewijs moge gel ded ydat deze acooord gaat met de invoe ring van de Vfootwlet op 1 Januari 1924. Het standpunt van den heer Dressel huys, die tegen de Vlootwet zich verklaart, maar niet tegen de in standhouding van de Marine en die wil blijven doorsukke'en met do Marine, kan spreker niet begrijpen. De heer Dresselhuys (Vrijheidsbond): Hoe verzint u het, Excellentie ik heb het woord ..doorsukkelen" niet gebruikt. De voorzitter van den minis'erraad, de heer Ruys de Eeerenbrouck, heeft. toen hij in 1920 een kabinet mcest vormen, de hee- ren in het ministerie kunnen vereenigen met de conclusies van het ontwerp. Van overhaasting is dus geen sprake; er is cen normaal verloop van zaken geweest en anders niets. Met het oog op onze internationale ver plichtingen hebben we iets te doen in Indie Bij een conflict is het n et voldoende, al leen inaar neutraal te zijn; dan bestaat er de onafwijlsbare eisch den wil te too nen, onze volkenrechtel'ijke verplichtingen na te komen. Inzake de uiting in verband met den RussischJapanschen oorlog, deelt spre ker mede, dat de Japansche regeering er op aangedrongen heeft, dat wij geen ge- bruik mochten laten maken van havens door de Russen en zoo wij dat wel deden, dat dan maatregelen zouden genomen wor den om dit te voorkomen. De Regiering heeft toen geantwoord, dat reeds maatre gelen waren getroffen, onze neutraliteit te handhaven. Een ,.papieren" protest, zoo was men ingelicht, tegen schending van onze neutraliteit, zou noodzakelijk het bie- den van ,.hulp" tengevolge hebben, met de gevolgen daarvan. Wijlen prof. Struycken, lid der Vloot- wetoommissie en tehoorend tot de meer- derheid dier commissie, heeft verklaard, dat ons land den plicht heeft, zich binnen de grenren van zijn vermogen .e verdt'di- gen. En met deze uitspraak is spreker het geheel tens. De minister van Financien, de heer Co lijn, zai in tegenstelling tot andere spre- kers, zich houden aan zijn verklaring, om niet over de Vlootwet te spreken. Spreker zou ten aanzien van het karak- ter der mededeelingen van gister willen opmerken, dat men hem blijkt te beschou wen als ,.een ministre qui pleurt", en een ,.ministre qui rit." Ten opzichte van Ne derland vervverpt spreker de opvatting als zou hij optimistisch zijn, wat Indie ech- Franlc kc ,e', da. hij betir dan iemand anders wist hoezeer een dus- danig onderzoek onnoodig was. Hij ge- voelde uit ce woorden van den Secretaris- Generaal heel goed, dat Buitenlandsche Zaken hem geen voldoening zou kurir.en schenken, dat men te zijner wille geen zelfs geen klein conflict met Enge and zou wagen. Frank zou het ook niet gewenscht hebben. Terecht zou men later, als men al- les wist, hem valschheid in zijn optreden hebben verweten, hem hebben veroordeeld dat hij terwille van een schuldige vrouw, het belang van Nederland in de vvaag- schaal stelde. Het spreekt vanzelf, dat u in dizen niejs voor mij doen kunt. Eigenlijk kwam ik ook hier niet om uw bemiddeling in te roepen, Ik zou dit niet mogen doen. Maar ik wilde u gaarne volledig inlichten en meende goed tc dcen u geheel op de hoogte te siellen. Ik dank u zeer, mijnheer Van Oosttrzee. Wat ik voor u kan doen, doe ik gaarre. Absolute stilzwijgendheid is u toegezegd, maar het wil mij voorkomen, dat het aan- beveling zal verdienen, indien ik den Mi nister dit voorval mededeel. Zijne Excellentie hi eft toch in deze da gen gie.i tijd om familie-aangelegenheden van vreemden te bespreken. Van vreemden, mijnheer Van ^Ooster zee. U bent voor den minister al'erminst een vreemde. En bovendien juist in dagen als deze zijn de kleine inddenten, die men niet verwacht, de gevaarlijks e. Dat weet de Minister be er dan iemand anders. oncet>. TER UZENSCHE COURANT kki Burgemeester en Wethouders van FER NEUZEN brengen ter openbare kennis, dat ter gemeente- seeretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van de GERRS HAMERLINCK te Ter Neuzen, ora VERGUNNING tot het oprichten van een be- waarplaats voor petroleum en ruwolie, op het perceel kadastraal bekend in sectle C, no 4674. Op Maandag den 29 Oct. a s., des namiddags dne uur, zal in het gemeentehuis gelegenheid bestaan op bezwaren tegen de inwilliging ,van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftehjk toe te lichten Zoowel de verzoeker, als zij, die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het bovenge- melde tijdstip, ter seeretarie der gemeente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudents niet tot beroep gerechtigd zijn, zi), die niet overeen- komstig art 7. der Hinderwet op den bovenbepaalden dag voor het gemeentebestuur zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Ter Neuzen, den 15 October 1923. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. I ii da. .e. moeilh'k z i '.Ui 7. e.vr. (Wordt vervolgd). geld, zijn int ee deud, pluunvie do ding van de mededeeling iierinu ^tcoinmiss; NVoorstc]

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 1