algemeen nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsgh-vlaanderen.
H. E. Kantoorhouders I
Vervreemding School B.
iSfo 7510
Vrijdag 28 September 1923
63e Jaargang.
Geldleening.
Uit het hooge Noorden.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
El EDI&S r a BLAD.
groot 65000,—,
Diep getvoffen door de wijze waarop
mijn Vo!k de herdenking mijner regee-
ringsaanvaarding met mij heeft gevierd,
gevoel ik mij aan het einde der feest-
weken, die thans achter ons liggen, ge-
drongen aan alien, die, zoo hier als over
land en zee, met woord en daad er toe
hebben medegewerkt om deze gedach-
tenisviering tot eene zoo gelukkige en
onuitwischbare gebeurtenis in mijn leven
te maken en waarvan ik zoovelen op an- j
dere wijze niet vermag te bereiken, nog-
maals mijn hartgrondigen dank te be-
tuigen.
WILHELMINA.
worden verzocht het abonnements-
geld over het 3e kwartaal 1923
van de Ter Neuzensche Courant,
in te zenden v66r 1 Oct. a. s.
DE UITGEEFSTER.
Burgemeester en Wethouders van SAS
VAN GENT, noodigen gegadigden uit tot
inschrijving op de geldleening dler
gemeente
in obligaties van /500, tegen 5
rente, voor den bouw van een Electrisch net.
lnschrijvingen in te zenden v66r 6 Oct. a.s.
Sas van Gent, 28 Sept. 1923.
L. W. G. HOEFNAGELS, Burgemeester.
F. P. J. STUBB£, Secretaris.
LVIII.
Over het regeeringsjubileum is een massa
literatuur uitgegeven. Natuurlijk kwamen
vrijwel alle kranten en weekbladen met min
of meer toepasselijke artikelen, sommigen
met premien. Van de verschenen literatuur
mag in het bijzonder genoemd: de parlemen-
taire geschiedenis der laatste 25 jaren door
prof. Gerbert Scholten in de Nieuwe Rotter-
dammer, een artikelenreeks waardig afzon-
derlijk te worden herdrukt. Onder de week
bladen muntte Indie uit met een reeks prach-
tige portretten der gouverneurs-generaal
onzer Oost. Bij de tijdschriften verdienen
drie loffelijke vermelding: Op de Hoogte,
dat afbeeldingen van jubileum-kunstvoor-
werpen gaf, het (orthodoxe) Stemmen dc-s
Tijds, dat een voortreffelijke bundel opstel-
len gaf over de historie der Oranje's er.
Vragen van den Dag, waarin prof. Blink
over de economische historie van ons land
schreef en prof. Casimir een aller interes-
santst artikel over Geestelijke Stroomingen
(n.l. Wijsbegeerte, Theologie en Onderwijs).
Van de verschillende Gedenkboeken, die
verschenen, wil ik thans e£n bespreken nl.
dat onder redactie van kapitein De Bas. In
Oranjeband met blauw Nassausch Kruis,
1152 bladzijden, vol platen en portretten, is
de prijs 12,50) onbegrijpelijk laag. Een
zeer groot aantal medewerkers uit alle ver
schillende vakken heeft belangelcos ge-
schreven over de geschiedenis hunner vak
ken gedurende deze kwarteeuw. Dit is in-
derdaad een goudmijn van velerlei, dat
wetenswaardig is. Natuurlijk zijn niet alle
artikelen even gelukkig geslaagd. Enkele
zijn tekort om ons afdoende in te lichten.
Ook is de rubriek Wetenschap zeer stief-
moederlijk bedeeld geworden en was het
noodig geweest, hierover nog enkele over-
zichten te geven. Maar dan zou het boek
nog wel een paar honderd bladzijden me6r
hebben moeten bevatten. Doch verscheiden
andere opstellen zijn van groote waarde,
vooral ook door de bijvoeging van tal van
portretten van beroemde Nederlandtrs. Er
is slechts een opstel in den bundel, dat beter
ongedrukt ware gebleven. De redactie had
nl. een opstel gevraagd over Geestelijke
Stroomingen aan prof. Van der Wijck. Deze
86jarige geleerde heeft daarvan gebruik ge-
maakt om zijn gal uit te spuwen over het
socialisme en over de Entente tegenover
Duitschland. Terecht heeft de heer Sehaper
zijn ergernis uitgesproken. En hoezeer ik
ook vierkant tegenover het socialisme sta,
acht ik een aanval daarop in dezen bundel
misplaatst. Vandaar, dat ik ook betreur, dat
Minister De Visser in meer dan een zijner
gelegenheidsstukken, ook in dezen bundel
tegenover het socialisme hatelijke zinnen
heeft neergeschreven, die niet moesten voor-
komen in een ministerieele bijdrage. De laat
ste versterkt mij in mijn meening, dat het in
het algemeen niet wenschelijk is, dat minis
ters gedurende hun ambtsperiode artikelen
laten drukken. De vroeger streng toegepaste
methode, dat minist rs, zoolang zij het ge-
he:- a volk regeeren, zich van sclirijven ont-
houden, verdient dan ook weder ingevoerd te
worden. Het partijdig schrijven zij overgp-,.
laten aan hen, die geen regeeringspefsoon
zijn. Overigens is het lange artikel, dat Mi
nister De Visser over Onze Komngin schreef
behoudens de noodelooze uitvallen tegen
Mr. Troelstra uitstekend van inhoud, hoe-
wel de vorm soms sentimenteel en de stijl
soms iets te opgeschroefd is.
Wanneer men mij vraagt: wat is h<d aller-
beste artikel? dan aarzel ik te kiezen tus-
schen twee, beiden geschreven door een
journalist: D. Hans en Mr. P. H. Ritter Jr.
De eerste behandelde met groote zaakkennfs
de parlementaire figuren uit de laatste 25
jaren, de tweede schreef met fijne smaak, in
voortreffelijke stijl en met wijsgeerig inzicht
over onze hedendaagsche letterkunde.
Er was inderdaad niemand meer bevoegd
dan Hans om deze bijdrage te leveren. Vele
jaren lang was hij parlementair verslag-
gever en kent hij beter dan welk andcr jour
nalist dit tijdvak en de daarin op den voor-
grond getreden politieke personen. Daarbij
is hij een uitnemend menschenkenner, die in
staat is een goede karakterteekening te
geven en dat te doen in geestige bewoor-
dingen, terwijl hij ook, als hij toont iets on-
bewimpeld af te keuren, dit oordeel zoo
hoofsch en humaan neerschrijft, dat hij j
nimmer kwetst. Ik vermoed, dat vele vrien-
den van Dr. Kuijper of van Jhr. Lohman met
evenveel genoegen zijn oordeel zullen lezen,
als de vrienden van Mr. Goeman Borgesius
of Mr. Cort van der Linden, ook al zijn zij
het misschien daarmee niet geiheel eens. Het
goede in den persoon laat hij duidelijk uit-
komen en het minder goede wordt niet ver-
zwegen, doch op vriendelijken tAon aange-
wezen. Wel is duidelijk merkbaar, dat Hans
het gehalte der Tweede Kamer in 1898 heel
wat hooger stelt dan dat van 1923.
Wat Ritter's bespiegelingen over onze
letterkundigen betreft, niettegenstaande hij
30 groote bladzijden tot zijn beschikking
had, heeft hij nog heel wat moeten onge
drukt laten. Echter wat hij ten beste gaf, is
zoo voortreffelijk, dat het betreurd worden
moet, dat de plaatsruimte een volledige op-
name van zijn studie verhinderde. Wat het
bijzondere is in het werk van onze groote
schrijvers en dichters brengt Ritter naar
voren, niet alleen in zeer gelukkigen vorm,
maar ook met een deskundigheid, die den
begrijpenden psycholoog en ethicus ver-
raadt. In dit laatste onderscheidt hij zich
van vele andere toonaangevende recensen-
ten, die misschien beschikken over grooter
belezenheid of over een schitterender stijl,
maar die zijn mindere'n zijn in het aanvoe-
len van ethische kwaliteiten. Wat ook zoo
prettig aandoet in dit opstel is, dat Ritter
zich steeds op den achtergrond houdt, in
tegenstelling van andere critici, wier beoor-
deelingen zoo vaak moeten dienst doen om
zichzelf te verheerlijken. Deze bijdrage lijkt
mij een model toe, hoe over onze letter
kunde moet worden geschreven, maar is
tevens een klaar bewijs van hoe buiten-
gewoon groote beteekenis onze nationale
literhtuur in de laatste kwarteeuw geweest
is. Wij hebben vooral onder onze proza-
schrijvers een reeks mannen en vrouwen,
waarop Nederland trotsch zijn mag. De
- rootste daaronder was ongetwijfeld de
kortgeleden gestorven Louis Couperus.
Heeft onze dichtkunst minder talrijke groot-
heden, een man als Frederik van Eeden blijft
al die jaren lang onmiskenbaar aan de spits
staan.
Op allerlei gebied beweegt zich dit
Gedenkboek: landbouw, handel en nijver-
heid, kunst en wetenschappen, staatkunde
en buitenlandsch beleid, sport en verkeer,
volksontwikkeling en maatschappelijk hulp-
betoon, leger en vloot en kolonien. Welk
een belangrijke plaats de godsdienst in-
neemt, blijkt uit een aohttal artikelen. En hoe
groote vlucbt het onderwijs bij ons nam,
toonen Hans niet minder dan zeventien op
stellen over de verschillende takken daarvan.
Prof, van Eysinga schreef over onze bui-
tenlandsche betrekkingen en generaal Snij-
ders over het leger. Als zulke bekwame
deskundigen inlichten, krijgt de lezer iets
waardevols.
Maar wat bijzonder interessant is, dat is
wat luitenant-generaal F. de Basverteltover
de afstamming onzer Koningin. Hij geeft
een geslachtsboom der Nassaus, zoowel van
de Luxemburgsche lijn, als van de Oranje's.
In die genealogie is prinses Juliana de veer-
tigste nakomeling. Zulk een lange reeks
voorvaderen aanwijzen, dat kan geen ander
vorsten/huis. Bovendien stamt onze Konin
gin door de vrouwelijke linies van een zeer
groot aantal andere vorstenhuizen af. Die
stamboom begint bij graaf Bero (of Wer
ner), die in 639 aan het hof van Koning
Dagobert I was. Zijn nakomelingen zijn
jaren lang in Zuid- en West-Duitschland
graaf geweest. De dertiende afstammeling
is Otto van Hammerstein, graaf van de
Boven IJselgouw en van Zutfen, geboren in
978 en gehuwd met Irmengard gravin van
Zutfen. Hun dochter Irmentrud huwt haar
neef graaf Robert van Rheineck. Sinds dien
tijd is deze familie een Nederlandsche. De
19e afstammeling is Hendrik II de Rijke
graaf van Nassau Dillenburg, geboren in
1190. Van hem stamt de Walramsche of
Luxemburgsche lijn af en de Ottosche of
Nederlandsche lijn door zijn zoons Walram
en Otto.
De achterkleinzoon van Otto, Johan I, ge
boren 1339, brengt door aanhuwelijking
Breda in de familie, zoodat Johan's zoon
Engelbrecht heer van Breda wordt. Sinds
dien tijd wordt telkens het Nederlandsche
bezit van het Nassausch huis uitgebreider.
Ongetwijfeld heeft prinses Juliana eenige
honderden vo-.i'ov die met name bekend
zijn en van v/ie zeer in zeer ve'en een groo-
ten naam in de msn(jrie van Europa bezit-
ten. Op zulk een vorstenhuis mogen wij
zeker trotsch zijn. T. g. T.
DE POSTCHEQUE- EN GIROD1ENST.
De minister van Waferstaat heeft het
advies van de Nederlandsche Bank ge
vraagd betreffe.ide den stand van zaken
bij don postchequer en girodienst,
De minister van Waierstaat heeft geant-
woord op vragen betreg'e.ide de centra-
lisatie van den postcheque- e i girodienst
van het lid der Tvveeje Kamer den heer
Van Braambeek:
De ondergei.eekentk is van den huidi-
gen toestand van zakefi bij den postche
que- en girodienst op de hoogte,
Ook het ongerie.' voor velen ontstaan
door de voor het oqge.iblik ge'jrekkige
werking van den geeeniraliseer'den dienst
is den onderge.e kende bekend,
Een terugbrerigevan den dienst in den
ouden vorm zou stagnate slechts kunnen
vergrooten, De ondergeteekende kan een
zoodanigen maatregel dan ook, zoowe' ter
wille van het publiex als van dei dienst,
niet bevordere.i,
Op vragen van den heer Duijs:
Niet van een onverwjjld ing'rijpeii, maai'
sl-'chts van ee.i aanhoudende inspanning
van alle beschikoare krachten is het her-
stel van de goeje werking van den post-
cheque^ en girodienst te verwachten,
Ondergeteekende acht een oordeel over
de verantwoordelijklieid voor den huidigen
toestand r£,-st rnogehjk, wanneer een des-
kundig en onp^'fijuig onderzoek daartoe
de gegeeens zal hebben verschaft, Overi.-
gens zouden ten deze thans genomityi maatr
regelen den toestand voor het oogenbli|<
niet vermogen te verbeteren,
De i/n omloop zijnde berichte.i zijn geen
deugdelijke gegevens voor het vormen van
een beeld van de toekomstrge werkinig van
den pos'tcheque en girodienst,
Overi'gens kan worue.i medegedeeld:
dat de centralisatie inderdaad ook bij
normal.' omsiandighede.i een gedeeltelijke
vertraging van de wCj-king van de i dienst
met zich brengt;
dat aan de reke.iinghouders wel niet het
saldo hunner reke.iing wordt meegedeeld,
maar wel de gegerens, waaruit door een
eeovoudige aitreksom dat saldo valt af te
leiden,
De centralisatie werd ingevoerd, voor-
eerst omdat door de groote tooneming
van het aantal r eke.nnghoujders de dienst
op den duur niet in de.i oude.i vorm kon
worden voortgeze; en verder om de ook
hier noodzakelijke beruiniging te berci
ken, De goede werking van den dunst
en de b«sparing van kosten werden bij
den opzet be.ange van zoo ajgemeen maat-
schappefijke be.e.'kenis geacht, dat het of
fer van de ee ligszins gewijz.gde werking
van den dienst qaarte^enover gewettigd
voorkwam.
V, schrijft aan de N, R, Crt,':
Je hebt aitijd me.ischei, die de zon niet
in het water kunnen ziei schijnjen, Zoo
b,v, de hee.- D, d;e het blijkens zijn ing\el
zonden stuk in het Avondolad vai 24 de-
zer verkeerd vindt, dat bij overschrljving
per postgiro thans alleen nog maar het
gironummer vermcid beboeft te worden
en niet meer den naam van den, ,,giraat",
Ik voor mij ben tot de conclusid geko-
men, dat dit nu juist een snuggere idee is
geweest van degenen, die de ontwerpers
zijn geweest van de omzetting van den
Postgiro dienst in ce.r soort loterij, ik ben
nl, de geiukkige bezitter van een postgircx-
nummer, gelijx aan he. Stedelijk gironum
mer van ee.i ontvanger der Plaatselijke
Bdastingen in ee.i van onfce groote stci-
den, (Zulks veronderste' ik tenminste). En
sedert de reorganiseerende centralisatie heb
ik een niejwe bron van inkomsten,,,,.,
Hondrnbi 1 :snng, straatbe'asting, school-
gdJ, gelde.i voor onderhoud van giaven,,
weet ik wat al mee", worden mij geregeld
overgemaakt, ondanks de omstan.pgke d,
dat bij a! deze overschrijvinge.n niet alleen
het nummer, doen ook de naan ei de
woonplaats van den j,giraat" was verme'd.
Laten dus de onnoozeie.i of degenen, die
hebben gedadht, „laat ik voorloopig be
halve het nummer ook nog maar naam
en woonpiaats van den ,,giraat" verme'
den", gerust gesteid zijn, Dat blijkt totaal
overbodig,
Ik was eerst nog zoo doin om te ver-
onderstel e.i, dat dergelijke overschrijvin-
gen abusieve'.ijk pfaats hadde.n en decide
zulks 3 September jf. aan het Centrale
Postgirokantoor mede, ik schijn he. e/en-
wel niet bij he: reajife eind te hebben,
want regelmatig ko m ik er bii jie Cem-
tral Girofoterij me. evn nieuwen prijs uit,
Ik wacht nu maar verder kalm of tot ik
„binnen" Ben, om dan het totale bedrag
in eens op te ne men, maar ik ben erg bang,
dat men dan zal zegge.i gezlen de er-
varing van de reke.iing-houders, die geld
van hunne rekeiing wilfen hebben die
binnen binnen binneh bi|hhe".i oh jij krijgt
van ons geen ce.it los.
Maar alle gekheid ter zijde, Ik vraag
in den gemoede als er een particulier,?
groote bank, b.v, de Rotterdamsche op
het idee kwam om de rekeninghoudefrs
zoo te centraliseeren als de Postgiro doet,
hotl ng zouden de aandedhouders er dan
over doen om de schuldige directie weg
te wcrj:e.i? Juist elke groote bank is er op
bedacht ter wil.'e van de clienten te' de,-
centraliseeren en filia'en b.v, in bclan(gnjv-
ke wijken van groote steden op te richten,
De postkantoren, die er toch moeten zijn,
zijn juist zulke bij uitsfek geschikie filialen
van dezen postgirodie.ist. Men bedeinkcs
dit en keere onmiddellijk terug tot den
dienst, zooals deze was en zooals ze popu-
lair was geworden,
HET SCHOENENWETJE
De Kamer van Koophandei e l Fabrie-
ken voor de Langstraat heeft, naar de
Maasbode bericht, aan de.i minister van
Arbejd, Handel e.i Nijverheid het vofgende
adres gezonden:
,,Met groote voldoening vernemen wij
uit persberichte.i, dat UE, voornemens is
te bevorderen, dat de duur van het j,g,
Schoenenwetje wordt verlengd,
Het lijdt geen twijfef, dat de gunstjge re-
sultaten die voor onze schoe.ienindustrie
zijn te vervvachte.i van de invoerbeperking,
eerst he. voile effect zullen hebben, wan
neer de wet wordt verlengd, gezien de
emorme hoeveelheden schoenen, die vdor
het tot stand komen daarvan zijn gej'mpor-
teerd,
.jWij nemen echter de vrijheid UE, erop
te wijzen, dat he. van he': grootlste belang
is, dat een voorstel tot verlenging ten
spoedigste bij de Staten-Generaal aan de
orde wordt gesteld, Hef is nu de tijd,
dat de monster-collecties voor het vol-
gend voorjaarsseizoe.i gereed zijn en de
reizigers uitgaan om voorjaarsorr-
ders op te doen. Zoowel winkelier als
grossier nemen echter eene afwachtende
houding aan, omdat het niet vaststiaat, dat
de verlenging tot stand komt, De geringe
verbetering in dei toestand der schoen-
industrie loopt dan ook weer gevaar en
het niet tijdig inkome.i van voorjaarsor-
ders zal de ee.nigermate verminfierde weifx!-
loosheid weer doen toenemen,
Met den meesten aandrang bevelon wij
dan ook deze aangeiegenheid in de biji-
zondere beiangstehing van UE, aan".
HET STAKEN VAN HET L1JDEL1JK
VERZET.
De rijksregeering te Berlijn heeft Woens-
dag de volgende proclamatie gepubliceerd:
„Op 11 Januari hebben Fransche en Bel-
gische troepen, in strijd met recht en ver-
dragen, het Duitsche Ruhrgebied bezet.
Sedert dien tijd hebben Rijnland en Ruhr
gebied de zwaarste onderdrukking moeten
verduren. Meer dan 180.000 Duitsche man
nen, vrouwen, grijsaards en kinderen zijn
van huis en hof verdreven. Voor vier mil-
lioen Duitschers bestaat het begrip persoon-
lijke vrijheid niet meer. De bezetting is ge-
paard gegaan met gewelddaden zonder tal.
Meer dan honderd landgenooten hebben
hun leven moeten geven, honderden smach-
ten nog in de gevangenissen.
Tegen de onrechtmatigheid van dezen in-
val kwamen rechtsgevoel en vaderlandslief-
de in opstand. De bevolking weige:de on
der vreemde bajonetten te werken. Voor
deze, aan het Duitsche rijk in de moeilijkste
tijden bewezen trouw en standvastigheid is
het geheele Duitsche volk dankbaar.
De rijksregeering had op zich genomen,
naar haar beste krachten de lijdende volks-
genooten te verzorgen. In steeds stijgende
mate werd daartoe een beroep gedaan op de
geldmiddelen. In de afgeloopen week be-
reikte de steun van Rijn- en Ruhrgebied
een bedrag van 3500 billioen mark; in de
loopende week is minstens het dubbele van
deze ssm te verwachten. De vroegere pro-
ductie van Rijn- en Ruhrgebied heeft opge-
houden. Het economisch leven in het be-
zette en onbezette gebied van Duitschland
is vernietigd.
Met vreeselijken ernst dreigt het gevaar,
wanneer wij aan de tot dusver gevolgde ge-
dragslijn vasthouden, dat het scheppen van
een vaste valuta, het instandhouden van het
economisch leven en de verzekering van het
enkele bestaan van ons volk onmogelijk
worden.
Dit gevaar moet in het belang van de toe-
komst van Duitschland en evenzeer in het
belang van Rijn- en Ruhrgebied worden
afgewend. Teneinde het leven van volk en
staat te houden, staan wij thans voor de bit-
tere noodzakelijloheid, den strijd af te bre-
ken. Wij weten, dat wij daarmede van de
bewoners der bezette gebieden een nog
zwaarder moreel offer vragen dan tot dus
ver. Vol vertrouwen was hun strijd, voor-
beeldeloos hun zelfbeheersching. Wij zullen
nooit vergeten wat zij geleden hebben, die
in het bezette gebied zooveel verdragen heb
ben. Wij zullen nooit degenen vergeten, die
liever hun geboorteplaats verlieten dan de
trouw aan het vaderland te breken. Het zal
de eerste en voornaamste taak der rijks
regeering blijven, er voor te zorgen, dat de
gevangenen worden vrijgelaten en dat de
uitgewezenen terugkeeren. V6or alle econo
mische en materieele zorgen gaat de strijd
voor deze elementaire mensohenrechten.
Duitschland heeft zich bereid verklaard, de
grootste materieele offers voor de vrijheid
der Duitsche volksgenooten en Duitsche bur
gers te brengen. Deze vrijheid vormt voor
ons echter geen object voor onderhandelin-
gen of ruil-affaires.
Rijkspresident en rijksregeering verzeke-
ren hierdoor plechtig voor het Duitsche volk
en voor de wereld, dat zij zich niet zullen
leenen tot overeenkomsten, waardoor ook
maar het kleinste stukje Duitsche grond van
het Duitsche rijk zou worden gescheiden.
Het ligt in de hand van Frankrijk en Bel-
gie en hun bondgenooten, of zij door de er-
kenning van deze opvatting Duitschland
de vrede willen teruggeven of dat zij door
de weigering van dezen vrede alle gevolgen
willen doen ontstaan, die daaruit voor de
betrekkingen tusschen de volken moeten ge
boren worden.
Het Duitsche volk sporen wij aan, in de
komende tijden van de ernstigste moreele
beproeving en materieelen nood, de grootste
eensgezindheid te bewaren.
Slechts zoo zullen wij alle voornemens om
het rijk te doen uiteenvallen te niet kunnen
doen. Slechts zoo zullen wij de eer en het
leven van de natie kunnen behouden. Slechts
zoo zullen wij de vrijheid kunnen herkrij-
gen, die ons onschendbaar recht is".
De proclamatie is onderteekend door den
rijkspresident en alle leden van het rijks-
kabinet.
Maatregelen tot handhaving der orde.
Laat in den avond is een besluit gepu
bliceerd van den rijkspresident op grond
van art. 48 lid twee van de rijksgrondwet,
hetwelk bepaalt, dat voor het herstel van de
openbare veiligheid en orde van het rijks-
gebied de artt. 114, 115, 117, 118, 124 en 153
van de rijksgrondwet tot later order buiten
werking worden gesteld.
Hierdoor wordt de persoonlijke vrijheid
beperkt, evenals het recht van het vrije
woord en de persvrijheid; benevens het
telegraaf- en telefoongeheim; huiszoekingen
en inbeslagnemingen alsmede beperking van
het eigendomsrecht worden buiten de anders
geldende wettelijke grenzen toelaatbaar.
De politieke bevoegdheden zijn den rijks-
minister van landsverdediging gedeiegeerd,
die ze o<p de militaire autoriteiten kan over-
dragen.
HET CONFLICT TUSSCHEN ITALIe
EN GRIEKENLAND
Griekenland moet ltalie de 50.000.000 lire
uitkeeren.
Do Gezante.ioonferentie, van oordiel, dat
de vijfde voorwaard® dec nota van 8 Sep
tember nieL vervuld is tengevolgie van het
niet arresieeren van de schuldigen en ver
schillende tekortschietingen en verzuitnen
van Griekenland nopens het leiden van
het onderzoek en het opsporen van de
schuldigen, besloot dat Grie.eilaid aan
ltalie de 50 millioen bij een Zwitsersche
bank gestorte lire moet uitkeeren. Het Hof
van Justitie te De.i Haag zal de overdracht
van deze som door de Zwitsersche bank
aan de Itaiiaansche bank te Rome op de
rekening van de Itaiiaansche regeering ge-
lasten,
DE ECHTSCHEIDINGSSTATISTIEK IN
SOVJET-RUSLAND,
Men schrijft aan het Hbld,
De „Isvestija" van 14 Sept. publicenrt
interessant materiaal over de echtschdi-
dingen in Rusland.
V6,or de revolutie lie! de orthodox katho
lieke k®;k sfe;hts scheiding toe bij echt-
breuk, De Sovjef-regeering heeft echtschei-
ding in elk geval mogeiijk ge naakt.
£>oals te verwachten was, maaktei ta(-
loozen, ook[ zij, die op den spcedigen
val der Sovjetre^eering hoopten, van
deze ge'.egenheid gebruik om verhoud ngen,
die tot nu toe onophnsbaar waren, op te
lossen,
In de ee.ste maanden van 1913 was het
aantal echtscheidinge i dan ook ge'teel
groot: in Februari 334, in Maart 931, in
April 1053, Dan komt er ee.i daiing: in
Mei 980 in Juni 804, in Aug, 611., Dan
wordt het maandel jksch ge nidde'de 4f)0—
500; in de eerste maanden van 1919, 300,
daarna bleef het tame'ifk constant op 100
120 per maand.
De vrees, dat de vrijheid van scheiding
een verwildering der huwelijksmoraal zou
brengen, is niet be.vaarheid. Het aantal
echtscheidingen te Moskou over het geheele
jaar 1922, was evenwei ais in de maand
April in 1918, In Moskou werd pf.m', 5 pet,
en in de andere steden pl,m, 10 pet, der
gesloten huwe'ijken ontbonden.
De huwelijke.i zijn humaner geworden,
nu ook de vrouwt het re;ht tot erhljsdhei-
ding heeft gekregen, Ongeveer de helft
der echtscheidingei werd op verzoek d r
vrouw uitgesproken, Ook van bee e ivrou
wen.
In de Tartaarsche republic1;, waar de
bevolking Mohamedaansch is e i alleen de
man het recht tot ezhtjsdheiding had, is
het aantal echtsche.dingei zeer gestegen
(plusminus 7000 per jaar),
™TER NEUZEN, 28 Sept, 1923,
CURSUS IN ELECTRICITEITSLEER.
Zooals uit de advertentie in dit nummer
blijkt, heeft het Nutsdepartement Ter Neu
zen besloten, bij voldoende deelname, in den
aanstaanden winter een proef te nemen met
het geven van een cursus voor volwassenen.
In pl.m. 12 lessen zullen verschillende onder-
werpen uit de electriciteitsleer popuiair be-
handeld worden. De cursus kan worden ge-
volgd door volwassenen die een goede ont-
wikkeling lager onderwijs hebben genoten.
De cursusgelden komen ten bate van het
Nutsdepartement alhier.
,»Pn
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ter openbare kennis, dat het voornemen
bestaat school B, gelegen aan den Schoolweg, gedeelte
van het perceel kadastraal bekend gemeente Ter
Neuzen sectie L No. 692 in eigendom over te dragen
aan de Vereeniging voor Chr. Volksonderwijs alhier,
zulks naar aanleiding van het raadsbesluit van 4
September 1923.
Voor den Sen October kunnen bezwaren tegen deze
vervreemding bij hen worden ingebracht
Ter Neuzen, 27 September 1923.
Burgemeester en Wethouders \an Ter Neuzen,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.