ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No, 7499
Maandag 3 September 1923.
63e Jaarg&ng.
Bekendmaking,
B I N H E nTa N D.
Jnbileum van H. M. de Koningin.
Onteigening in het belang
der Volkshuisvesting.
Be Burgemeester van TER NEUZEN,
FETTILLETON.
be-
De intocht te's Gravenhage.
De intocht van H. M. de Koningin van het
landhuis de „Ruygenhoek" naar het Paleis
in Den Haag op j.l. Vrijdag, was een ware
zegentocht.
Tienduizenden stonden langs den weg ge-
schaard en juichten de jubileerende jarige
vorstin hartelijk toe.
Nadat bij den Ruygenhoek namens de
nolitiesectie bloemen waren aangeboden
viel der Koningin nabij de Wittebrug een
hutdiging ten deel van de algemeene feest-
commissie en werd aan H. M. weder een
bloemenhulde aangeboden, voorstellende
het Haagsche'wapen.
De voorzitter der huldigingscommissie
richtte tot de vorstin woorden van welkom.
De Kon. Nat. Zangschool zong een be-
groetingslied waarna het politiemuziekcorps
net Wilhelmus aanhief.
Het gejuich van de menigte groeide aan
tot een geestdriftige ovatie, welke zich langs
den geheelen weg voortplantte.
De Koningin was gezeten in een gala-
caleche, bespannen met 4 door postiljons be-
reden paarden. In den vorstelijken stoet reed
Prinses Juliana in gesloten auto mede. Ook
aan de prinses werden bloemen aange-
boden.
Verder op weg naar het paleis, was ook
een enorme menschenmassa op de been. Op
verschillende punten had een huldiging
plaats door uitvoering van zang en muziek-
nummers en bloemen.
Een levendig moment was het vooral
loen de vorstelijke stoet doorreed tusschen
de praalwagens, die zouden deelnemen aan
den gecostumeerden optocht, welke dien
middag voor het paleis zou defileeren.
Onder daverende hoerahs werd het paleis
bereikt, waar de Koningin-Moeder voor een
der vensters de -huldigingen gadesloeg en
waar ook de burgemeester, Mr. Patijn, ter
begroeting aanwezig was.
De Maatschappij Toonkunst met het or-
kest „Sint Gregorius de Groote" bracht voor
het paleis „Mijne Moedertaal" ten gehoore.
In het paleis aangekomen wachtte de Ko
ningin een hulde van de Boskoopsche bloe-
menkweekers, bij monde van burgemeester
Colijn. Verder was daar een talrijke depu-
tatie van ridders van de Militaire Willems-
orde uit alle rangen, waarbij de oud-opper-
bevelhebber generaal Snijders, een hulde- en
heilwensch richtte tot de Koningin, Groot-
meesteresse dier orde.
De toespraken werden door de Koningin
met woorden van dank en erkenteiijkheid
aanvaard.
Het weer hield zich zeer goed. Een heerlijk
zonnetje scheen den geheelen dag.
Ontvangst van de Staten-Generaal.
De Koningin heeft Zaterdagmorgen de
Staten-Generaal ontvangen. Eerst de leden
van de Eerste Kamer.
De voorzitter der Eerste Kamer, luitenant-
generaal baron Van Voorst tot Voorst, heeft
toen voorlezing gedaan van het volgende
adres:
Mevrouw.
Het is de Eerste Kamer der Staten-Gene
raal een groot voorrecht Uwe Majesteit bij
de heuglijke herdenking van den dag, waar-
op zij voor vijf-en-twintig jaren de regee-
ring aanvaardde, hare eerbiedige hulde en
hare hartelijkste wenschen te mogen aan-
bieden.
Terugziende op het afgesloten tijdperk,
verblijdt zij zich over de vele zegeningen, die
daarin aan ons vaderland en aan de over-
zeesche gewesten ten deel vielen; bewaring
van groote nationale rampen; behoud van
den vrede te midden van fellen oorlogs-
brand; bloei van het economisch leven ge-
durende vele jaren en daardoor grooter
weerstand in den huidigen crisistijd.
Dankbaar gedenkt onze Kamer, hoe Uwe
Majesteit persoonlijk daartoe heeft mede-
gewerkt. Hoe zij getrouw aan het voornemen
bij haar troonsbestijging geuit, in hooge
plichtsopvatting, handhavend de tradities
van haar stamhuis, in alles het welzijn voor
het vaderland heeft gezocht; Nederland's
naam onder de volken heeft hoog gehouden;
naar vermogen den bloei heeft bevorderd
van het rijk, ook in Oost en West. Hoe zij
in blijde en in toange dagen zich een toonde
met haar volk; treurend met hen, die in
rouw werden gedompeld; alien voorgaand
in ndlpbetoon, ais de nood daartoe dep.
Deelend in de vreugde, die op de^en dag
ons volk vervult, bidt de Eerste Kamer der
Staten-Generaal Uwe Majesteit tot eene
lange en voorspoedige regeering, waarin de
geestelijke volkskracht tot steeds rijper ont-
plooii'ng komt; waarin de ongunst dezer tij-
den overwonnen en het rad van het econo
misch leven weder omgezet wordt; waarin
bij voortduring wordt gesterkt de ook in dit
tijdvak zoo gelukkig bevestigde band, die
Oranje en Nederland sinds eeuwen ver-
eenigt; waarin Uwe Majesteit en haar Huis
in rijke mate Gods zegen te beurt valt".
Toespraak van de Koningin.
De wenschen, welke de Eerste Kamer der
Staten-Generaal Mij ter gelegenheid van de
herdenking. Mijner regeeringsaanvaarding
vijf en twintig jaren geleden aanbiedt, stel ik
op hoogen prijs en ik breng U daarvoor
mijnen dank.
Nu ik aan het einde dier periode gekomen
het voorrecht heb heden de vertegenvvoordi-
gers mijns Volks hier voor mij te zien, denk
ik opnieuw met ontroering .aan de liefde en
steun, die het mij steeds zoo overvloedig ge-
schonken heeft.
In tijden van vrede en voorspoed mocht ik
de regeering aanvaarden, doch sedert dien
zijn ook ons beproevingen niet bespaard ge-
bleven en menigmaal was de toekomst don-
ker. Innig dankbaar gedenk ik daarbij met
U, dat Gods Hand ons voor het ergste heeft
behoed, zoodat ons lot tot heden benijdbaar
geweest is boven dat van velen.
Ook thans nog zijn de tijden moeilijk en
voor velen zwaar te dragen. Maar ook dat
zullen wij met Gods hulp en eendrachtig
samen arbeidende in bet belang van het
Vaderland te boven komen.
De wil om vrij en zeifitandig te zijn, die
mijn Volk in de ure des gevaars staande
hield, moge het ook in de toekomst door-
dringen. De wensch aan het slot van Uw
adres vervat, zal dan ongetwijfeld in vervul-
ling gaan en de betere tijden aanbreken,
waarop wij thans nog slechts durven hopen
in vertrouwen op Hem. die Ons tot heden
heeft gespaard.
Gij, mijne heeren, hebt een belangrijk aan-
deel genomen in hetgben Regeering en
Volksvertegenwoordiging? in onderlinge sa-
menwerking hebben tot stand gebracht in't
tijdperk, dat thans achter. ons ligt. Met vol
doening kunt gij terugzieti op veel, dat dank
zij uw ijverige en toegewijde medewerking
is gewrocht in het belang van het Vaderland
en van de gewesten van overzee.
Voor den heilwensch tot Mij en M'.jn Huis
gericht, ben ik U zeer erkentelijk. Van gan-
scher harte geef ik U de verzekering, dat ik,
naar beste krachten zal blijven medewerken
aan het welzijn en den voorspoed van Ons
dierbaar Vaderland.
Bij de hierop volgende. ontvangst van de
leden van de Tweede Kamer heeft de voor
zitter van die Kamer, Mr, D. A. P. N. Koo-
len, voorlezing gedaan van onderstaand
adres:
„Mevrouw!
De Tweede Kamer d?r Staten-Generaal
acht ztah. gelukkig Uwe Majesteit ter gele
genheid van de herdenking van den dag,
waarop Zij voor vijf en twintig jaren de re
geering over het Koninkrijk der Nederlan-
den aanvaard heeft, hare eerbiedige hulde
en gelukwenschen te mogen aanbieden.
Het Nederlandsche Volk ziet met een diep
gevoel van erkenteiijkheid terug op het af-
geloopen vijf en twintig-jarig tijdperk van
Uwer Majesteit's regeering en op het vele
goede, op schier elk gebied, door een wijs
bestuur in dien tijd tot stand gebracht.
In de jaren van onverdeelden voorspoed
en steeds toenemende welvaart, die het eer
ste deel van het tijdperk uitmaakten even-
zeer als in die, waarin door ernstige wereld-
gebeurtenissen zware zorgen werden ge
bracht zoowel over het Moederland als over
de overzeesche gedeelte*'an h'et rijk, bleef
de band tusschen Nederland en Oranje on-
verzwakt bestaan.
Naast God, is het aan Uwe Majesteit, ge-
steund door Hare raadsliieden, te danken,
dat het Nederlandsche Volk na tijden van
grooten druk weer wordt geleid tot een
hoopvoller toekomst en dat Nederland in de
rij der Staten eene onafhankelijke en eer-
volle plaats heeft behouden. De herinnering
aan de toewijding en de zorg van Uwe
Majesteit voor de belangen des Volks en aan
de gestadige bevordering door Uwe Maje
steit van de werken en instellingen des vre-
des omgeeft den dag van heden met bijzon-
deren luister.
De Tweede Kamer der Staten-Generaal
stelt het op den hoogsten prijs te mogen be-
tuigen, hoezeer het Volk den zegen waar-
deert, die in Uwe Majesteit en Haar door-
luchtig Huis aan Nederland werd gegeven
en hoezeer het zich verheugt over het voor-
uitzicht, dat ook in de volgende geslachten
de band tusschen Nederland en Oranje zal
blijven bestaan.
Moge het Gode behagen ons Vaderland
het voorrecht. te schenken, dat Uwe Maje
steit nog vele.jaren Hare voile krachten kan
wijden aan de belangen.van ons Volk en aan
de bevordering van Vrede en Welvaart!
Toespraak van de Koningin.
Voor de gelukwdnschen, welke de Tweede
Kamer der Staten-Generaal mij aanbiedt ter
Roman van Nederland gedurende
den oorlog,
door
CHARLES HUYGENS.
35)
Zoudt u op dit oogenblik Belg in het
bezettfe gebied wenschen te zijn, Hirr
Hcrtmann?
Het spnekt vanzelf vail niet Ook al heett
het ocrlogsrecht op dat punt een grooten
stap gedaan, zoo crken ik volmondig, dat
de positie van de burgers in bezet gebied
onaangenaam is. De bezel:ter moet als be-
ginsel voorop steilen, datj hij een iedcr
heeft te wantrouven; hij moet zich dekken
tegen alle mogelijke en zelfs tegen denk-
beeldige gecrren. Hij mag niet verslappen
in zijn waakzaamheid. Maar, wanneer men
dan in het oog houdt, geloof ik1 dat ons
bestuur rechtvaardig is. Er zijn trouwens
heel wat dingen, die wij hebben ingevocrd,
waarvan de Belgen zelven het goede erken-
nen.
Maar dat behoefdc u toch njet te leiden.
Hcrr Hertmann, ({ot onderdrukking van
hun nationale gevoelens, tot het opdnrr-
gen van een Vlaamsche Hoogeschool, die
met Duitsche professoien bezet is, tot het
splitsen van het Belgische gebied in twee
deelen Dat behoefde u toch zekcr niet
te leiden tot het wegvocren van arbeiders
die het bij u in Duitschland waarlijk niet
beter zullen hebben dan zij het in 3Ugie
hadden.
Ovcrdreven, al!es overdreven, mijn waar-
de Hcrr van Ocsterzee Zdcer, ir zijn
i-beiders weggevoerd en als u het mii
vraagt, er zijn er IK veel weggevoeitd.
"vlen heeft de bedoelingen van Bcrlijh niet
begrepen, te straf de hand aan het wcrk
geslagen Maar dat is al bijna voorbij. De
arbeiders zijn teruggegaan, er worden er
nu geen meer weggevoerd. Ach, iedere
oorlogvoerende weet, dat hij lascerpraat
je& te hooreti Krjjgl. Wat vertelt men al
niet van het gebrek aan gevechtswaarde
van ons le^cr in Belgie. U moest de man-
nen eens zlen Herr van Oosterzee.
Ik vrees dat ik daartoe niet licht in de
gelegenheid zal werden gesteld.
Hangt er van af. Als u werkelijk fcereid
zoudt zijn om in Belgie eens rond te kij-
ken, dan durf ik u de verzekering geven
van afdoende introducties. U begrijpt heel
goed, wij doen zoo iets niet tegenovcr
den eersten den besten. Ik weet aan wel-
ken kant u stjaat, maar juist, omdat ik uw
opvaltjingen ken, zou ik u zoo graag tens
ovcrtuigen van den goeden wil die bij
ons voorzit Alle gekheid tier zijde, wilt
u naar Belgie gaan?
Frank dacht even na. Met zijn familie
was hij thans buiten in Bergen aan Zee.
Hij genoot er van de stjlte van deze bad-
plaats, aan welke intusschen een heel wat
drukker bezoek ten deel viel dan in nor-
male jaren gekend had. Ook Bergen aan
Zee ondervond, dat pradjsch de grenzen
van het buitenland voor de reisluchtige
Hollanders gesloten waren; zij moesten des-
noods tegen wil en dank hun1 reislust
vvel bedwingen; genoegen n men met wat
het eigen land bood. Voor den tweed<*n
keer waren Frank en Carla met de kind, r n
in Bergen aan Zee; men verwacht<e bin-
gelegenheid van de herdenking van den dag
waarop ik voor 25 jaar de regeering aan
vaardde, ben ik zeer gevoelig en ik betuig
Haar daarvoor mijn dank.
Wanneer ik op die jaren terug zie en
heden ontvang de vertegenwoDrdigers van
mijn Volk, wensch ik openlijk uit te spreken
mijn groote dankbaarheid en erkenteiijkheid
voor den steun van dat Volk immer onder-
vonden, Voor de trouw en aanhankeiijkheid
waarmede het mij steeds heeft omringd.
Wei verre van mij te worden onthouden
is die steun Mij het daadwerkelijkst betoond
toen de wreedzame en voorspoedige jaren
van het begin Mijner Regeering helaas ge-
voigd werden door andere, waarin wij door
groote gevaren omringd bedacht moesten
zijn op eigen veiligheid en behoud.
Toen deed Mijn Volk Mij gevoelen, dat het
hier en overzee als een man achter Mij stond
doordrongen van een groote gedachte: de
handhaving van zijn vrijheid en zelfstandig-
heid. Toen waren wij een van zin en vast be-
sloten ons erfdeel ongerept te bewaren.
Ook thans nog beleven wij donkere tijden.
Echter wij zullen als toen ook in de toe
komst bezield blijven met den vasten wil om
vrij en zelfstandig en van niemand afhanke-
lijk zijn bestemming te volgen. Dan twijfel ik
niet of het zou ons met Gods hulp en naast
Hem op eigen kracht vertrouwend gegeven
zijn een betere toekomst tegemoet te gaan.
Dan zal ons Vaderland in de rij der staten
een eigen en eervolle plaats behouden.
Het tijdperk, dat thans achter ons ligt
heeft uitgemunt door parlementairen arbeid
van ver strekkende beteekenis. Een geest
van samenwerking heeft onder nagenoeg al
gemeene instemming veel tot stand gebracht
tot heil van Land en Volk, zoo hier als in de
overzeesche gewesten, dank zij Uwen bij-
kans onafgebroken arbeid en toegewijde
medewerking, welke ik steeds hoogelijk heb
gewaardeerd.
Ik dank U ook voor de woorden aan Mij
en Mijn Huis gewijd. De vijf en twintig jaren
die voorbij zijn, het lief en vooral het leed
te zamen met Mijn volk gedeeld hebben ons
slechts nader tot elkander gebracht.
God behoede en bescherme als in het ver-
leden ook in de toekomst ons dierbaar Va
derland.
De ontvangst van de leden van de Staten-
Generaal geschiedde op de ceremonieele
wijze, waarop gewoonlijk ten Paieize de
comrpissies uit Eerste Kamer enTwee.de
Kamer, belast met het aanbieden van adres-
sen van antwoord of voordracht ter benoe-
ming van een voorzitter en dergelijke wor
den ontvangen.
In de vestibule van het paleis stond, als
eerewacht, een detachement huzaren met
hoornblazer, onder commando van den
eerste-luitenant der huzaren jhr. von Hey-
den, tot voor kort nog ordonnance-officier
van de Koningin.
Onmiddellijk na afloop van de audientie
aan het Hof van Internationale Justitie ver-
leend, kwamen in 11 auto's ten Paieize aan
de Voorzitter der Eerste Kamer, generaal
Baron van Voorst tot Voorst, de griffier Mr.
Zillesen en de commies-griffier Jhr. Mr.
Beelaerts van Blokland, en het meerendeel
der leden van de Kamer. Allen droegen, be-
halve generaal Van Voorst tot Voorst, die
zijn groot generaal-tenue aan had, ambts-
kleeding of de galakleeding verbonden aan
tegenwoordig of vroeger door hen uitge-
oefende openbare ambten. Slechts een was
in rokcostuum.
Bij het betreden van het Paleis presen-
teerde de eerewacht der huzaTfcn de karabij-
nen en blies de hoornblazer de eerewacht.
Generaal Van Voorst tot Voorst braeht
het militair saluut.
Twee Kamerheeren der Koningin geleiden
de leden der Eerste Kamer naar de balzaal,
waar de ontvangst plaats had in tegenwoor-
digheid van verschillende hofdignitarissen.
nenkcrt de oudelui. Het weer was mooi,
Frank had rust noodig; de zenuwen wa
ren nog steeds niet geheel tot kalmte ge
komen. Aan den anderen kant hij was te
intrrnationaal aange'egd om niet het drujk-
kendel te gevoelen van dit veeds drie ja
ren binnen Holland opgesloten zijn; hij
wilde wel eens wat van Belgie zien. En
dan, hij hoopte dat eenige afleiding hem
goed zou doen.
Ik ben bereid te gaan, Herr Harflman.
maar liefst spoedig. Hce zal ik gaan, wel
ke introductEcs krijg ik, wat krijg i'k te
zien?
Alles wat u wilt. Nog hedenavond schnjf
ik naar Von Lersner met de mededeeling
van uw adres. U ontvangt dan rechtstreeks
alle inlichtingen, Let benoodigde pasvisum
tot ovcrschrijding van den grenzen; en ik
durf te zeggen, datf u zich over de ont
vangst niet 'te beklagen zult hebben.
lr.de rdaad toen Frank een achttal dagen
na dit gesprek voor zijn iiot|el in Gent
stond, moest hi] erke.men, dat hij over
de ontvangstf niet te klagen had. Het ra-
dcrwerk e'er Duitsche administrate blcek
k'eurig in orde Nauweiijks vier dagen, na
dat hij Hcrr Hart(mann zijn toesiemmend
antwoord had gege\en, bereikte hem in
zijn hotel te Bergen aan Zee het schrij-
ven, door Von Lersner eigenhandig on-
dcrtcekend, waarin hem werd medege-
deeld, dat op Vrijdagochtend tien uur een
auto met militair geleide hem zou komen
afhalen aan het hotjel te Gent. De noo-
dige aanwijzingen voor de grenswachten
in Belgie waren ingesloten. Frank had
slechts zijn Hollandsche pas in gereed-
heid te fciengen om de reis te aanvaarden.
Hij ondervond wel eenige tegenstand bij
zijn vadcr, die Oprp.erkte, dat hij zich met
alle geweld aan oorlogsgevaren scheen te
willen blootstfclllenwel eenige bezwaren
bij. Carla, die intusschen opmerkte, cjat
hij nu het goede van het Duitsche bestuur
eens zelf kon zien, van de kindtren, die
het allesbehalve aardig vonden, dat ya-
dcrtje nu enkele dagen van hun vacantic
weken weg ging. Zij wild.en mee en
Frank had heel wat moeite cm Bob en
Hetty te overtuigen, dat aanwezigheid van
kindtren in Belgie thans geenszins zon-
der gevaar was.
Op het afgesproken uur reed de auto
voor. Hauptmann Dierx in het nauw-
sluitend uniform van de Uhlanen, zat er
in Hy vroeg naar Herr Von Oosterzee^
Toen hij met Frank had kennis gemaakt,
stelde hij hem voor onmiddellijk in tfe
stappen jk heb gehoord, dat u hier komt
om te zien, hce wij hier een oorlog! voe-
ren en hoe wij tradition het Belgische
volk te behandejen. Ja, ontjkent u maar
niet, dat u in uw eigen land enl daarbuiten
veel kwaads van ons hebt gehoord. Maar
heusch, ik kan u vcrzekeren, dat wij ons
best doen, ons uiterste best. En ik durf
u ook de verzekering geven, dat er hier
aan de vechtwaarde van onze troepen niets
ontbreekt. Het duurt wat langer dan wij
gedacht hebhen, heel de wcreld schijritj
zich tegen ons te willen vereenigen, maar
dat vcrzeker ik u, Herr Von Oosterzee, ik
kan u er van overtuigen, da* wij zullen
wir.nen.
De auto ging van Gent den weg op
naar Kortrijk. Frank had vroeger veel in
Vlaanderen gereisd, er was iets in heti
lachende guile van het Vlaamsche land, dat
hem steeds opnieuw aantrok. Ook nu
■scheen de zem over de velden, en toch
het was niet het Vlaanderen, dat Frank
Ook bij het vertrek van de Eerste Kamer-
leden werden de honneurs bewezen door de
voren genoemde eerewacht.
Op gelijke plechtstatige wijze werden
daarna en corps de leden van de Tweede
Kamer ontvangen. Deze kwamen, na zich
in het gebouw der Kamer te hebben ver-
eenigd, in een 20-tal auto's ten Paieize.
De voorzitter, Dr. Koolen, zat in de eerste
auto en in de daaropvolgende de griffier,
Mr. Dr. baron De Vos van Steenwijk, en de
commies-griffier Mr. Kesper en Mr. Wery.
Zeer vele der, stellig wel een 70-tal dames
en heeren Kamerleden, die op deze ont
vangst door de Koningin verschenen, droe
gen het ambtsgewaad of het vroeger ambts-
gewaad of het vroeger ambtscostuum.
De Voorzitter antwoordde namens de
Kamerleden het eerbewijs der militairen
door langs het gelid te loopen met de hand
aan den steek.
Het aantal leden der Eerste Kamer, dat
ter audientie verscheen kan op een 45-tal,
dat der Tweede Kamer op 70 geschat
worden.
Corps diplomatique.
Bij de gala-audientie, welke H. M. de
Koningin tusschen half zes en kwart over
zes ten paieize verleende aan de hoofden
der bij haar hof geaccrediteerde gezanten
met hun echtgenooten, heeft de deken van
het corps diplomatique te 's Gravenhage,
Guesalaga, gezant van Argentinie, tot de
Koningin de volgende rede gehouden:
Majesteit,
Het corps diplomatique bij Uwe Majesteit
geaccrediteerd, verheugt zich hier aanwezig
te zijn bij de groote gedenkdagen van het
Nederlandsche volk, om Uwe Majesteit onze
oprechte wenschen aan te bieden voor haar
geluk, op dezen dubbelen verjaardag "van
heden en van het 25ste jaar van haar roem-
rijke regeering.
Wij zien hoe het geheele Nederlandsche
volk feestviert en uiting geeft van voldoe
ning en vreugde: Zijn harten, geneigd tot de
zaChte gevoelens van harmonie, geven dui
delijke blijken van de atmosfeer, wijsheid,
waarvan zijn werken getuigen op het gebied
van wetenschappen, van kunsten en van let-
teren onder deze regeering van vrede en
vooruitgang.
Het corps diplomatique sluit zich gaarne
aan bij de feesten van het Nederlandsche
volk, ter eere van zijn Koningin en verleent
mij de eervolle opdracht zijn gelukwenschen
aan Uwe Maje'Steit aan 'te bieden en haar
tevens bloemen aan te bieden als eerbiedige
hulde met de beste wenschen voor het geluk
van Hare Majesteit, Haar Koninklijk gezin
en voor den toenemenden bloei van het Ko
ninkrijk der Nederlanden.
De Koningin heeft hierop het voigende
antwoord gegeven:
Mijnheer de deken! Ik ben uiterst gevoelig
voor de wenschen, welke gij zooeven hebt
geuit, namens uwe ambtgenooten te 's-Gra-
venhage geaccrediteerd.
De vertolking der gevoelens van het corps
diplomatique, zoowel door uwe welspreken-
de woorden als door de bekoorlijke bloemen
welke gij mij aanbiedt, heeft mij levendig ge-
troffen en ik verzoek het corps diplomatique
mijn oprechten dank te aanvaarden.
Ik zou gaarne aan ieder uwer individueel
willen te kennen geven, hoe zeer ik inge-
nomen ben met deze fijngevoelige attentie.
En indien ik mij voor het oogenblik moet
beperken tot deze enkele woorden verricht.
tot het vereenigd corps diplomatique, kunt
gij desniettemin verzekerd zijn van mijn
levendige erkenteiijkheid.
De belangstelling, die UuitenLandsche mis-
sien -in deze nationale .gedenkdagen- steilen.
is voor mij een waardevol getuigenis van de
goede betrekkingen, welke zoo gelukkig tus
schen Nederland en de.andere mogendheden
bestaan en welke het mijn streven zal zijn;.
evenals in het verleden, te versterken, en nog
had gekend. Zwaar dreunde, dan alsof-
het dichtbi] was, dpn weer ver vcrwijdtrd
het kanon, aan den gezichfeeindcr zag men
vocrtdurend vlammen en- rook opstijgen.
De auto moest! tejker.male stopper tcn-
einde vocrbijmarcherrende troepen door te
laten, op zijde to gaan voor transporten
van levensmidcleien en krijgsvoorraden. De.
auto, met de vlag van het Generaal-Gou-
vcrnerr.ent voorop, werd in het algomeen
met terbied bcgroell; men kende het .on-
dcrscheidingsteeken en scheen te voren te
weten, dat Let een gast was, die behocr-
lijk diende te worden behandeld. Met
snelle vaart ging het door Kortrijk, over
de mrrkt met haar moote geveltjcs, onmid-
dellijk de nauwe straat in, aan den ingang
waarvan een bord met reuzengrootle let
ters aangaf, dat deze straat naar Meenen
vocrde
Ecrst in Meenen komf u in de gev ciits-
linie verder m;ag ik u niet brengen, !ichtit>
Hauptmann Dierx, de kaart in de hand, in.
Hij bleek een ondcrhoudend begfieider, hij
wist alles, geen moejtie was hem te veel
om Frank in te lichten.
Inderdaad toen men Meenen genaderd
was, klonk het geschut van zeer nabii
her eeveervuur knetcerde alsof men mid
den in den strijd stond. In M.ernen was
veel beweging van hooge en lagcre mi
litairen De au'lfc, dank zij de vlag van het
Generaal Gou\ernement, schoof door alles
heen, geen wachtposten belemmuden haar
docrgang Aan den uitgang van het dorp
had men ten gezicht over het golvende
heuvellandschap, dat zich uitstrekte tot
aan Ypcren eenerzijds^ tot aan Rijsstl an-
drrzijds
(Wordt Vefvolgd)
sssaa
UZENSCHE COURANT
De Burgemeester ter gemeente TER NEUZEN
maakt bekendv dat eene Openbare Vergadering
van den Gemeenteraad zal worden gebonden op
DitlEdag 4 Sept. 1923, des voormiddngs 9V2 AT.
Ter Neuzen, 31 Aug. 1923.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
brengt hierbij, ter voldoening aan artikel 80 der wet
van 28 Augustus 1851, Staatsblad no. 125, zooals
deze wet is gewijzigd bij de Woningwet, ter openbare
tenuis, dat van 4 September tot en met 3 October
1923, op de gemcente-secretarie ter inzage voor een
,eder is nedergelegd een door den Gemeenteraad van
Ter Neuzen in zijne vergadering van 30 Augustus
j.l. voorloopig goedgekeurd plan van onteigening van
grond, met uitvoerige kaarten en grondteekeningen
en met duidelijke aanwijzing van de te onteigenen
eigendommen, met hunne kadastrale nummersende
namen hunner in de registers van het kadaster aan-
geduide eigenaars, en zulks ter verkrijging van de
bescbikking over ongebouwde eigendommen, ten einde
uitvoering te kunnen geven aan een in het belang
der volkshuisvesting vastgesteld bouwplan.
De belanghebbenden kunnen uiterlijk veertien dagen
na verloop van den termijn van nederlegging hunne
bezwaren tegen de onteigening van de aangeduide
perceelen schriftelijk aan burgemeester en wethou-
ders dezer gemeente opgeven.
Ter Neuzen, 3 September 1923.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
iiwn i mm hi■hi" nan i i t irr~rr