TerNeuzensche Courant Yrijdag 17 Aug. 1923. No. 7492 F W"EJ33JIDIE1 BLAD BUITENLAND GEMEN3DE BERICHTENL EEN ZOEKGERAAKTE BIBLIOTHEEK DOOR EEN TRE1N GEDOOD. HERKEND. Toen di- tsaar 21 jaar geleden een week in Frankrij'k, waarvan enkele dace 1 te Com piegme. kwam doorbrtengen, waren doge nen, die belast waren met de organisati. van dat bezoek, bevreesd, dat de hooge bczoeker zich misschien verve! mi zou, ais hij niet wat tie iezen had. De bibliotheek van Compiegne was veel te beperkt. D conservator van het paleis van Fontaine- bleau kreeg dus opdracht een keurige col lectie boeken bij elkaar te zocken en naar Compiegne te zenden. De man veri'ichttf zijn taak grondig, niet minder dan 6000 deelen warden verstuurd, zoodat de tsaar zich verdiepen kon in theologische, In rechts-, in filosofische werken, enz. Of de Russische alkenheerscher werke- lijfc die bibliotheek heeft doorgeworsteld, vertelt de geschiedenis niet Maar wel klaagt thans de Echo National er over, dat de bibliotheek nooit naar Fontaine- bleau is teruggezonden, zoodat daar t.e- vergeefs de lezers om de betrokken num- rrurs van den catalogus vragen. Het blad vreest, dat de boekenschat voor goed zoek is geraakt wellicht is di „bibliotheek van Nioolaas II" in de iierrji van 1014 naar onbekende bestemming ver zonden. EEN NIEUWE UITVINDING DER DUITSCHERS. De Berlijnsche correspondent van de Chicago Daily News beweert cenige we- ken geleden een zonderlingen autotocht te hebben gedaan. Men had hem en eenige anderen uitgenoodigd tot een nachtelijken rit en beloofd dat het gezelschap iets niet alledaagsch zou beleven. Toen de z.s auto's een 100 KM buiten Berlijn war n, stonden ze plotseling alle sti', zonder dat iemand de oorzaak wist Aiken de leidcr van den tocht, een Duitscher, was op d hoogte en legde den deelnemers uit dat Nauen draadloos de magneto's buiten wer- king had gesteld. „Het is een nieuwe uit vinding, verzekerde hij, en we ho pen ze eerlang ook te kunnen toepassen op vlieg- tuigen en duikbooten". De correspondent voegde er aan toe, dat slaging van deze pogingen een alge- heele omwenteling in de mod rne ooriog- voering zou teweeg brengen. Het fantastisch klinkerid verhaal schijnt te Parijs geloof te vinden. Daar loopt al- thans eveneens het gerucht, dat d Duit- schers deze opzienbare uitvinding hebben gedaan Vrijdagavonld is te Vucht bij den IJzeren Man de heer Hub Hermans, lid van den geineenteraad van Vucht en bekend aan- nemer, door den laatsten trein overreden en gedood. Het "hoofd van den ongeluk kige werd door de wielen van de wagens van den romp gescheiden. BRAND. Zondagavond ruim elf uur werd brand ontdekt in de steienen schuur van G. P, de Jongh de Leeuw, aan den Zuidendijk- E 16 te Dubbeldam Schuur met aange- bouwd woonhuis ging verloren. Een stier en een hond kwamen in de vlammen om. Verder verbrandden ongeveer 100.000 pond hooi, een partij strooisel, twee voer tarwe, veel huisraad en gereedschappen, alsmede een bedrag aan geld. De vijf be- woners der hofstede, die te bed lagen, konden zich nog juist bijtijds redden. Oor zaak van den brand vermoedelijk hooibroei. EEN KIND IN DE VLAMMEN OMGEKOMEN Te Hilversum is Vrijdagavond brand ont- staan in perceel Neuweg 258, bewoond- door mej. Jansen, De bovenverdieping brandde geheel uit. Het vierjarig doch- tertje, dat alleen thuis was, kwam jam- merlijk in de vlammen om. De oorzaak van den brand is vermoedelijk spelen met lucifers door de kleine. Hij nam haar hand, keek naar den ver lovingsring met den grooten robijn, dien hij haar had gegeven en vroeg heel lie/ „Zeg, kindje wat zeiden jie vriendinnen wel? Bewonderden ze hem?'* „Meer nog", antwoordde zij kalm „twee herkeriden hem." GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. Vergadering van Maandag 6 Augustus 1923, des avonds 7 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- meester. Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, L. T. van Hasselt* J. J. de Jager, D. Scheele, P. van Cadsand, R. G. E. Nolson, F. B. G. de Meijer, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J. van Driel en A. J. Harte. Afwezig de heeren H. J. van den Ouden en G. de Ridder. (3. Vervolg). Art. 25. Het is verboden in het openbaar ter versprei- ding, aanbeveling, aankondiging of bekendma- king van gedrukte stuikken, met uitzondering van dag-, week- en nieuwsbladen, te roepen, en op deze stukken of den inhoud daarvan de aan- dacht te vestigen door geraasmakende of voor het publiek aanstootelijke middelen. Art. 26. Het is verboden in het openbaar, behalve voor de daartoe van wege de gemeente aange- stelde personen, iets bij omroeping bekend te maken. De heer COLSEN deelt mede, dat er te Sluiskil een man is, die wel eens wat omroept. Moet die dat dan ook vragen? De VOORZITTER: Zeker, en dan krijgt hij vergunning en heeft een monopolie, daar hij het dan maar alleen mag doen, dat is dus een voorrecht voor hem. Art. 27. Het is verboden in het openbaar eenig stuk aaji te plakken, dat aankondigingen of mede- deelingen behelst, die de openbare orde of het openbaar gezag ondermynen. Art. 28. Het is voor onbevoegden verboden een lan. taarn voor de openbare verlichting bestemd of op openbaar gezag voorgeschreven, aan te steken of te blusschen. Art. 29. Het is verboden aan den openbaren we; tenten, kramen, caroussels, draaimolens of an dere inrichtingen van dien aard te bouwen of indien zij gebouwd zijn te laten staan, bui ten den voor de kermis vastgestelden tijd zonder vergunning van burgemeester en wet houders. Art. 30. Het is verboden: 1. openbare vermakelijkheden of gelegen- heid tot dansen te geven en voor het publiek toegankelijke bijeenkomsten tot ontspanning of vermaak, te houden in tenten of caroussels zonder toestemming van den burgemeester. 2. een misvormd of verrninkt lichaam of lichaamsdeel in het openbaar ten toon te stellen. Art. 31. Het is verboden: 1. ter markt eene andere plaats in te ne nemen, dan door den marktmeester is aange- wezen met inachtneming der hem door burge meester en wethouders gegeven instructie. 2. op de markt of op andere plaatsen ten ten, kramen, caroussels, tafels, draai- of liak borden en slagmaohines op te slaan of neder te zetten dan op plaatsen door den marktmees ter aan te wijzen, met inachtneming der hem door burgemeester en wethouders gegeven instructie. 3. goederen of voorwerpen, welke voor uit- stalling of vertooningen gebruikt worden buiten den tijd van de markt of den duur der kermis fe laten staan. Onder markt in deze verordening wordt ver. staan het terrein of de terreinen daarvoor door burgemeester en wethouders aan te wijzen. Art. 32. Een ieder is verplicht de door hem op den openbaren weg gebruikte staanplaats zindelijk te houden, bij zijn vertrek het daarop aan wezige vuilnis te verwijderen en de straat te herstellen, voor zoover dit niet aan andere van gemeentewege daartoe aangewezen personen is opgedragen. Art. 33. Het is. verboden op- of zichtbaar van den openbaren weg vuurwerk af te steken, zon der schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders. Art. 34. Het is verboden aan den openbaren weg: 1. ingangen van kelders te hebben, zonder dat zij gecteKt zijn, met een naar weerszijden en wel rechthoekig op het richtingsvlak van het perceel openslaande houten of ijze. ren luiken of roosters, van voldoende sterate, welke gelijk liggen met het bovenvlak van den weg en bethoonyk met een slot gesloten kun nen worden; 2. voorwerpen in schuine richting boven den openbaren weg op te hijschen of neer te laten. De heer HAMELINK acht het nieit mogelijk voorwerpen in schuine richting boven den open baren weg neer te laten en op te hijschen, ten- zij die gesteund worden door een ladder of balken. Indien men voorwerpen recht op en neer hijscht, is het geoorloofd. Dan zijn er echter hijschtoestellen noodig en die kan men niet overal aanbrengen. Het is in verschillende ge- vallen noodig, om op die wijze bij verhuizingen of aankoop meubels enz. op de eerste verdie ping te brengen of daar weg te halen. Voigens de ietterlijke bewoordingen van het artikel is dat geheel verboden. De VOORZITTER wijst er op, dat de be- paling thans reeds bestaat en in de praktijk nog niet' tot moeilijkheden aanleiding gaf. De bedoeling is natuurlijk alleen daartegen op te treden indien het op gevaarlijke wijze ge- schiedt, zonder het nemen van de noodige voor- zorgen. De heer VAN CADSAND is het in dit geval wel met den heer Hamelink eens; hij heeft persoonlijk bij verhuizing uit de kom der ge meente ondervonden, dat het niet mogelijk was op anuere manier sommige meubels uit de wo ning te krijgen. Men heeft niet bij iedere wo- ning van meer dan een verdieping een katrol zooals bij een pakhuis om die voorwerpen rechtstar.dig te laten zakken. De heer VAN HASSELT merkt op, dat men de bepalingen der verordeningen verkeerd be- grijpL het is niet de bedoeling dat alles te ver- bieden, maar om te kunnen optreden indien dat werk geschiedt op een wijze die gevaar op- le\'ert voor het verkeer. Indien men alles wat hier in staat bepaald voortdurend zou willen vei'oieden had men geen leven meer. De heer HAMELINK is het er in het geheel niet mede eens, dat de bedoeling van het vast- stellen van verordeningen aldus zou zijn. Art. 35. De deksels op de kolken der riolen en plan- ken boven straatgoten, welke niet aan de ge meente behooren, en op den openbaren weg zijn geplaatst, moeten door de eigenaren in goeden staat onderhouden worden. Art. 36. Het is verboden straatafsluitingen of schut- tingen, welke op last van burgemeester en wethouders geplaatst zijn, anders dan met hunne toestemming weg te nemen, te ver- plaatsen of omver te halen. Art. 37. Het is verboden: 1. het publiek bij het verlaten van de sta tions of de aanlegplaatsen der booten in de vrije keus van een koetsier, kruier of wegwijzer te belemmeren, of door aanroeping, aanhouding of andere middelen te bemoeilijken. 2. het vrije verkeer van en naar de sta tions of aanlegplaatsen der booten te belem meren. Art. 38. In kerken, scholen en gebouwen, die gebruikt worden voor het houden van bijeenkomsten, mogen de deuren, van het oogenblik, waarop het gebouw voor bezoekers wordt opengesteld tot dat zjj hetzelve hebben verlaten op geen andere wijze gesloten worden dan door een kling of bovengrendel met trekstang, welke steeds onder het bereik van het publiek moeten zijn en bij den minsten aandrang losgaan. Art. 39. De beheerders van gebouwen die gebruikt worden voor openbare concerten gymnastiek- uitvoeringen, tooneelvoorstellingen of bioscoop- vertooningen zijn verplicht te zorgen, dat: 1. de localiteiten, waarin het publiek bij de uitvoering aanwezig is, voorzien zijn in min- stens twee van de vier wanden van een vol doende aantal deuren waardoor de aanwezigen zich kunnen'verwijderen; 2. gedurende den tijd dat eene uitvoering of voorstelling wordt gegeven, over de geheele le-ngte van het lokaal, minstens een vrije door- gang blijven ter breedte van een meter; 3. gedurende den tijd dat eene uitvoering op eene bovenzaal wordt gegeven, moet bij den trapingang een lantaam met voldoende ver lichting aanwezig zjjn. Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in sub 1 en 2 dispensatie verleenen, voor gebouwen welke reeds in gebruik zijn ge- nomen. Art. 40. De gebouwen bedoeld in artikel 39 mogen niet in gebruik worden genomen, dan met toestemming van burgemeester en wethouders. Art. 41. Burgemeester en Wethouders kunnen in het belang der openbare orde en in gevallen van emstige ziekte, de passage zoowel voor voet- gangers als voor rij- of voertuigen, verbieden, op de openbare wegen door hen aan te wijzen. Art. 42. Hij, aan wien bij volksverzamelingen, op den openbaren weg, door de politie gelast wordt, zich uit de volkflverzameling te ver wijderen, is verplicht aan dezen last onmiddel- lijk te voldoen. Art. 43. Het is verboden gedurende de muziekuit- voeringen op de Markt: 1°. stoomiswekkend geraas te maken, of zich op hinderlijke wijze te bewegen; 2°. als ibestuurder van een rij- of voertuig daarmede anders dan stapvoets te rijden. Art. 44. Het is veiiboden tijdens godsdienstoefenin- gen in gebouwen in de omgeving daarvan han- cielingen te piegen, welke de godsdienstoefening kunnen storen. Art. 45. Het is verboden in de gemeentehaven 1. eenig schip, zonder toestemming van den schipper, los te maken, te verleggen of te verhalen; 2. de schepen anders vast te maken dan aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen, of aan de schepen, die langs zijde liggen en be- noorlijk zijn vastgemaakt; 3. de doorvaart te stoppen; 4. asch, sintels of andere voorwerpen te werpen; 5. wrakken, houtvlotten, masten, balken, planken, boomen, blokken of andere voorwer pen te eggen zonder .toestemming van burge meester en wethouders. Een gezonken vaartuig moet door den schip per of eigenaar dadelijk worden opgehaald en uit den weg geruimd. Art. 46. Eigenaars, houders of hoeders van honden waarover klachten wegens bijten en by burge meester en wethouders inkomen moeten zor gen, dat deze honden, zoodra zuiks door burge meester en wethouders aan hen schnftelijk is medegedeeid op den openbaren weg van een muilkorf voorzien zijn. Wordt aan bovenstaande aanzegging van burgemeester en wethouders niet voldaan dan zuilen bedoelde eigenaars, houders of hoeders worden gelast, die honden van den openbaren weg te verwijderen en verwijderd te houden. De heer HAMELINK vraagt, of burgemees ter en wethouders, indien zoo n klacht bij hen inkomt, eerst goed onderzoeken, eer ze last geven om een hond te muilkorven, want het zai roch wel niet de bedoeling zijn, om een hond te laten muilkorven, omdat hij na eerst gesanl te zijn, naar de klager is uitgeschoten. Dan is het de schuld van den persoon zelf, omdat hij het dier heeft uitgelokt. De VOORZITTER haalt een geval aan van een hond, die het niet voorzien had op platte knoopen, ook al was hij niet eerst gesard, doch die later het niet alleen liet blijven bij men- schen in kleeding met platte knoopen, doch ook anderen aanviel. Zoo'n dier behoort toch ge- muilkorfd. De heer HAMELINK heeft volstrekt geen bezwaar tegen ingrijpen in zulke gevallen, doch acht het wel een bezwaar, dat iemand eerst een hond op stang jaagt en als het dier dan ten slotte naar hem bijdt zich bij burgemeester en wethouders gaat beklagen, dat het dier gevaar- lijk is. Vanda'ar, dat hij vraagt, of burge meester en wethouders wel onderzoeken eer ze het gebod tot muilkorven uitvaardigen. Art. 47. Honden, die in strijd met het verbod in art. 46 vermeld losloopen, kunne i onverminderd de straf op niet nakomen de^er bepaling vooi; een overtreding gesteld, door de politie worden afgemaakt. Art. 48. Ieder is verplicht te zorgen en door de noo dige voorzorgsmaatregelen te waken, dat de hun toebehoorende of onder bun hoede staan- de honden en katten den buren geen overlast aandoen of den ingezetenen hinderlijk zijn. Art. 49. Het is den Destuurder verboden, binnen de bebouwde kaminen te zitten op een met een of meer honden bespannen rij- of voertuig. Deze verbodsbepaling is niet van toepassing op bestuurders, die in het bezit zijn van eene schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders. Zij moeten deze vergunning steeds op aan- vrage van de ambtenaren der politie vertoonen. Art. 50. Het is verboden andere, dan krachtens wet- telijke bepalingen geoorloofde openbare inza- melingen van geld te houden dan met toestem- mdng van burgemeester en wethouders. Art. 51. Het is verboden in de bebouwde kom der stad: 1. niet uitvliegend pluimgedierte op de: openbaren weg te laten loopen; 2. zonder schriftelijke vergunning van bur gemeester en wethouders dieren te laten grazen cp den openbaren weg; 3. bdnnen den afstand van 45 meters van den openbaren weg korven of lcasten met bijen te plaatsen of te bob ben. Art. 52. Het is verboden in de bebouwde kommen vee zonder geleider te laten loopen op den open baren weg of aldaar stieren anders te geleiden dan beboorlijk vastgehouden. Het vee, dat zonder geleider wordt aange- troffen op gemeente- of particuliere bij den e'genaar van het vee niet in gebruik zijiule gronden of op openbare wegen, wordt voor rekening van den eigenaar door burgemeester en wethouders in bewaring gesteld. Heeft de eigenaar zich binnen 24 uren niet aangemeld, dan zal de burgemeester ter alge- meene kennis brengen, dat door burgemeester en wethouders vee in bewaring is genomen met opgave van soort, getal, kleur of bijzonder kenmerk. Wanneer 14 dagen na de publicatie de eige naar niet is verschenen, zal het vee op la.c4 van den burgemeester in het openbaar verkocht worden, en zullen de kooppenningen na af- trek der gemaakte kosten aan den rechtheb- bende worden uitgekeerd, indien hij dit binnen den bij art. 2014 van het B. W. gestelden tijd vordert. Wanneer de gelden niet binnen dien tijd op- gevorderd worden, vervallen zij aan de ge meente. Art. 53. Het is in tie bebouwde kommen verboden vee, op den openbaren weg, of vanaf den openbaren weg zichtbaar te doen dekken. Art. 54. Het is verboden varkens te branden: 1. binnen de bebouwde kom der stad op an dere dan daartoe door burgemeester en wethou ders aangewezen of aan te wijzen plaatsen; 2. buiten de bebouwde kom der stad qp plaatsen, die minder dan 10 meter van gebou wen zijn verwijderd. Art. 55. Het is verboden op den openbaren weg of van af den openbaren weg zichtbaar, paarden te blokstaarten. Art. 56. Het is verboden, zonder vergunning van bur gemeester en wethouders, op den openbaren weg: 1. meit een rij- of voertuig eene vaste staanplaats in te nemen of te doen innemen; 2. een rij- of voertuig met meer dan twee paarden naast elkander gespannen te hebben, 3. locomobielen te vervoeren en andere voor werpen zwaarder dan 10.000 K.G. De heer VAN DRIEL zou hier een bepaling willen inlasschen, dait het verboden is een aprii af te rijden met wagens bestuurd met den korten ddssel, tenzij de wagen voorzien is van een rem. Indien de voerlieden met zoo'n wagen een april afrijden, zooals bij Meuienberg en r.aar de E. K. kerk, verliezen zij alle stuur over den wagen en kunnen deze, als er iets in den weg komt niet houden, hetgeen een gevaar is voor het verkeer. De heer VAN CADSAND voelt daar ook wei wiat voor, er ontstaat gevaar, dat is waar. De heer COLSEN vraagt, of er al ongelukken door voorgekomen zijn. De heer VAN DRIEL weet daar niet van, maar hij meent, dat het dan ook te laat is. Het is juist om ongelukken te voorkomen. Hij weet wel van gevallen. dat er gevaar voor ongeluk ken bestond en personen moesten maken, dat ze zoo snel mogelijk uit de voeten kwamen. Het is aan spreker ook wel overkomen, als hij zich een gang water dragende op den april bij de Vlooswijkstraat bevond. Hy merkt voorts op, dat de wagens voor de bestuurders zelf ook gevaar opleveren. De wagens van den aanne- mer Medaets werden alle bestuurd met den korten dissel en hadden remmen, doch het on- geval van wijlen Jac, de Doelder die toen aan de gevolgen overleden is, was te wijten aan bet sturen met den korten dissel, door hem zelf. De heer COLSEN wijst er op, dat, als het in dit artikel wordt ingelascht, het overal verbo den zou worden, en dan is hij er tegen. De heer HAMELINK merkt op, dat het toch maar alleen is bij rijden van een april. De heer NOLSON vermeent, dat er in het Provdnciaal Reglement een bepaling voorkomt, waarbij het rijden met den korten dissel, op polderwegen, verboden wordt. De heer HAMELINK erkent, dat de korte dissel voor de voerlieden heel gemakkelijk is voor het nemen van korte hoeken, maar het is, bij het afrijden van een april gevaarlijk, omdat, als de wagen een-maal vaart krijgt, er niets is om die tegen te houden. Daarom zou hij het wel willen toelaten, als de wagen geremd kan worden. De VOORZITTER deelt namens burgemees ter en wethouders mede, dat zij het amende- ment ovememen. De heer SCHEELE maakt ook bezwaar, als de bepaling voor geheel de gemeente zou gel den; de kosten voor het aanschaffen van rem men zullen voor de voerlieden niet onbeduidend zijn. De VOORZITTER merkt op, dat het dan beter is een nieuw artikel in te lasschen dat alleen spreekt op de kom der gemeente: De heer HAMELINK stelt hiervoor de vol- gende redactie voor: Art. 57. Het is verboden met een ry- of voertuig, zonder stuurbeweging, in de bebouwde kom men een oprit af te rijden, tenzij het rij of voer tuig van eene behoorlijke rem is voorzien. De heer COLSEN vraagt, hoe het dan moet gaan met de dniewielskarren, welke alle met een korten dissel worden bestuurd. De heer VAN DRIEL neemt er genoggen mede, dat dan bepaald wordt, dat het voor- schrift alleen geldt voor vierwielige voer tuigen. Het nieuwe artikel wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 1. Voor stemmen de heeren Nolson, De Meijer, Hamelink, Van Driel Harte, Geelhoedt, Van Hasselt, De Jager, Scheele en Van Cadsand; tegen stemt de heer Colsen. Art. 58. Bestuurders van rij- of voertuigen, die ge vaar opleveren voor het veilig verkeer, moeten op bevel der politie, onmiddellijk stoppen. Het bepaalde in het le lid is ook toepasselijk op bestuurders, die in staat van dronkenschap verkeeren. Art. 59. Het is verboden op de openbare voetpaden of op de bijzonder voor voetgangers bestemde openbare weggedeelten of over de openbare plantsoenen met rij- of voertuigen te rijden of vee te laten loopen. Art. 60. Het is op den openbaren weg in de bebouw de kom der stad verboden: 1. trekdieren te geleiden of te besturen, anders dan aan teugels, leidsels of halsters; 2. meer dan drie niet aangespannen trek dieren te geleiden; 3. op een trekdier gezeten, meer dan twee niet aangespannen trekdieren te geleiden; 4. paarden te geleiden, welke zwengels of een aanschijn na zich slepen; 5. met rij- of voertuigen anders dan stap voets te rijden waar dit door burgemeester er. wethouders met een waarschuwingsboixl is aan- gegeven; 6. met rij- of voertuigen, niet op veeren of riemen rustende, geen rywielen of motorrijwie- len zijnde, anders dan stapvoets te rijden; 7. rytuigen, uitsluitend bestemd tot vervoer van lijken, voor eenig ander doel te gebruiken; 8. een last te vervoeren die gevaar oplevert. De VOORZITTER meent, dat zeker aan het bezwaar van den heer Colsen is tegemoetge- komen, door in de eerste alinea ook op te ne men „halsters". De heer COLSEN antwoordt toestemmeud. De heer SCHEELE wijst er op, dat in dit artikel veiboden wordt, om met wagens op vaste assen in draf te rijden in de bebouwde kom der stad. Dit is echter nog al bezwarend, daar die zich zoover uitstrekt. Hij herinnert aan het deswege van een aantal landbouwers destijds ingekomen adres. Naar het hem voor- komt, zou men er mede kunnen volstaan dit te verbieden binnen de bruggen over den Ooste- lyken kanaalarm en de middensluis, doch is er geen bezwiaar dit toe te laten in de Axelsche straat evenmin als het verboden wordt in de kommen van Sluiskil en Driewegen. De Axel sche straat is zeer breed en de woningen staan daar nog niet direct tegen aan gebouwd, zoo dat het geluid der wagens minder hinderlijk is. Ook op den weg voorbij de oude Sassche poort bestaat er z. i. geen reden om het in draf rijden met boerenwagens te verbieden. Indien men het noodig acht om dat aan de landere zijden pas toe te staan van af de Mof- fenschans, zou men het ook voor Driewegen moeten verbieden. Het houdt in den drukken tijd het werk zeei tegen. De VOORZITTER merkt op, dat aan de Westzijde van Ter Neuzen over de rolbrug in draf mag gereden worden, in de Axelsche straat kan het naar zijn meening ndet worden toegestaan, dat in draf rijden met wagens op vaste assen is zeer hinderlijk. Hij kan in dit opzicht niet met de meening van den heer Scheele insteimmen, doch wel verdient z. i. toe- juiching het laatste gedeelte, om het n.l. ook te verbieden voor de kommen van Driewegen en Sluiskil. Spreker kan niet inzien, dat het verbod om in de Axelsche straat in draf te rijden, zooveel oponthoud zou veroorzaken, het is een kwestie van een minuut of drie, en daar kan men het werk toch wel om af. De heer HAMELINK wijst er op, dat men er ook rekening mede moet houden, dat er in de Axelsche straat een tram langs de straat loopt:. De heer VAN HASSELT: En dat de straat bij het ziekenhuis niet te breed is. De heer VAN CADSAND moet uit de be- strijding die het denkbeeld van den heer Scheele van de zijde van burgemeester en wet houders ondervindt afleiden, dat zij van de piactijk van het landbouwersbedrijf niet veel weten. In de bietencampagne gaat het niet om een enkel ridje, maar om vijf of zesmaal per schaft en twaalfmaal per dag en als men dan telkens die belemmering ondervindt, wordt het wel van beteekenis. In die dagen is tijd geld. Hij kan er zich bij neerleggen, dat het binnen de oruggen met mag, maar buiten de bruggen zegt hy: vergunt de landbouwers ook eens W3,t I De heer GEELHOEDT: Wie rijdt er zes keer per schaft? meer!he6r SCHEELE: No& wel eens een keer ^eer NOLSON ziet geen aanleiding om het in de Axelsche straat toe te staan maav voorby de Moffenschans kunnen ze holl'en zoo Jok bhW1wV J k?" 6r Wie! inkomen om het bieden Zwaantje en Driewegen te ver- De heer HAMELINK meent, dat het met dien haast met zoo'n vaart loopt, want als ze voorby de Moffenschans in draf gaan rijden niet' meer Zwaanft->'e gekomen allang HWn +6e' SEHEEEE bliJft bepleiten om het alleen te verbieden binnen de bruggen De heer VAN HASSELT meent, dat die om- scm ijvmg met zou kunnen toegelaten worden ook ai wilde men het in de Axelsche straat ge- i oogen, omdat er over de brug verschillende andere straten liggen. De heer SCHEELE meent, dat dit geen be- IZf?1', °m<f,a,t men <laar met de boerenwa gens toch met komt. De heer COLSEN wijst op het verschil, dat men maakt, aangezien met een wagen op vee ren (loch die misschien 5000 KG weegt, wel in draf mag gereden worden en dat schokt mis schien nog meer. Dc heer HAMELINK merkt op, dat men met zulke wagens met hard rijdt. d,VD:i;H!errP^^ Wijst op de vrachtauto's die rijden tdch hard. J,e kenei; VAN CADSAND meent, dat het niet gaat om het gevaar, maar om het leven, dat men met de boerenwagens maakt, dat men aaartegE], rnaatregelen wil nemen. Het valt hem zeer tegen van den heer Nolson, wien hii lndercyd heeft gesteund om de toegelaten snel- f'V'0?'' auto's te verhoogen van 15 tot 20 iv. M., dat deze zich thans ook niet tegemoet- kornemd betoond. De heer is OLSON vond dien steun heel aar- <ng, maar kan thans toch niet wederkeerig steun verleenen, hij vindt hollen door de kom met goed. Het artikel wordt aangenomen met 7 tegen 4 stemmen. 6 Voor stemmen de heeren Nolson, De Meiim Hamelink, Van Driel, Harte, Geelhoedt en Van Hasselt; tegen stemmen de heeren Colsen, De ager, Scheele en Van Cadsand. Art. 61. Het is verboden op den openbaren weg als bestuurder van een rij- of voertuig, geen mo. mrryxuig- of rijwiel zijnde, daarmede op zoo- damge wijze ol met zoodanige snelheid te r, den, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer op men weg wordt belemmerd of in gevaar gebracht. Art. 62. Het is aan bestuurders van voor rij- of voer- cuigen gespannen trekdieren verboden, deze op den openbaren weg te gebruiken, wanneer de weg geheel of gedeeltelijk met sneeuw bedekt is, of wanneer de wielen dezer rij- of voertui gen voorzien zijn van gummibanden, tenzij ten minste een dezer trekdieren voorzien is van een of meer aan het tuig bevestigde klinkende bellen. Art. 63. De bestuurders van aangespannen honden- karren of woonwagens moeten op den open baren weg bij het tegenkomen of voorbijrijden van paarden, tijdig afstijgen. De heer COLSEN geeft te kennen, dat hij gaame zou zien, dat voor het neerzetten van woonwagens plaatsen werden aangewezen; men zet die op Sluiskil maar overal waar men er zin in heeft. Hij zou wenschen dat daarvoor in Ter Neuzen, Driewegen en Sluiskil vaste plaatsen werden aangewezen. De OORZITTER heeft dit aangeteekend en zal het met de wethouders bespreken. Art. 64. Het is verboden op den openbaren weg 1. boven op een rij- of voertuig goederen te vervoeren, tenzij dit voorzien is van een im- periaal van voldoende afmeting; 2. op een handkar een last te vervoeren, welke zoo hoog boven de handkar uitsteekt. dat hij den bestuurder, die achter de handkar loopt, verhiudeit op den weg te zien, tenzij handkar niet alleen gtriuwd maar ook te ge- lijkertijd wordt voortgetrokken; 3. op een rij- of voertuig een last te ver voeren, die meer uitsteekt in de breedte dan van de breedte en in de lengte meer dan 3 maal de lengte van het rij- of voertuig. Art. 65. Het is aan bestuurders verboden: 1. de Noordstraat te berijden met rij- of voertuigen beiaden met hooi- stroo, riet, b ie zen, vlas, mest, kalk of cement, tenzij ten dien- ste van de bewoners van die straat; 2. de Noordstraat, tusschen de Lange- en de Korte Kerkstraat, met rij- of voertuigen. gean rijwielen, handkarren of kruiwagens zijnde, te berijden anders dan in Noordelijke richting Van het sub 2 bepaalde kan door burgemees ter en wethouders, ten behoeve van bewoneis van dat straatgedeelte, ontheffing worden ver- leend. De heer SCHEELE merkt op, dat burge meester en wethouders in dit artikel wat vry- geviger geworden zijn, door ook handkarren buiten het verbod te plaatsen, doch hij had graag gezien, dat men het verbod maar geheel had laten vervallen en het berijden der Noord straat in beide richtingen vrij laten. Het ver- oorzaakt nu in verschillende gevallen voor sommigen overlast en nu men de breede wegen heeft van de Burgemeester Geillstraat en ver der over de Markt is het rijden door de Noord straat zoo ,druk niet meer. De VOORZITTER meent, dat de verminderde drukte door de Noordstnaat en het gebruiken van den weg langs de Burgemeester Geill- staat en de Markt, juist een gevolg is van de bestaande bepaling. Hij acht het behoudt drin~ g-end noodig, daar men anders weer dat jagen met automobielen door de Noordstraat in beide richtingen zou krijgen. Art. 66. Het is verboden als bestuurder van een mo- torrijwiel of rijwiel op den openbaren rijdend: 1. daarmede een last te vervoeren, die zoo hoog is, dat hij den bestuurder verhindert er over heen op den weg te zien, of zoo breed, dat hij buiten de stuurkruk uitsteekt; 2. daarmede meer personen te vervoeren, dan waarvoor het is ingericht; 3. vee vastgehouden te geleiden. Art. 67. Het is verboden op den openbaren weg: 1. zich als bestuurder van een rij- of voer tuig of kinderwagen tusschen volksverzamelin gen te bevinden of te bewegen. 2. zich tusschen een stoet te begeven, welke in beweging is. Art. 68. De bestuurder van een ry- of voertuig is ver plicht onmiddellijk te gehoorzamen aan de be-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 5