ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 7481 Maandag 23 Juli 1923 63e Jaargaug.
Uitloten Geldleenirgen.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
de overheersching van de 27 in de coalitie
over de 32, waardoor die 32 Katholieken,
om met den heer Stulmeijer te spreken,
zoo vaak moeten stemmen tegen eigen ge
weten en tegen het landsbelang
Uit a de Maasbode"
In de hachelijke omstandigheden waarin
zich 's lands financien op het oogenblik
bevinden, terwijl elk nitzicht op verbetering
ontbreekt, sclignt de beer De Geer zich
Diet verantwoord te achten, aan invoering
der Vlootplannen op betrekkelijk korten
termijn zijn medewerking te verleenen.
Dat de ambtgenooten van den demissi-
onairen bewindsman desniettemin op hun
beurt een langer uitstel dier plannen niet
verantwoordelijk willen zijn, schijnt er wel
op te wijzen, dat het kabinet den interna
tionalen toestand meer somber inziet dan
in den boezem van ons volk vrij algemeen
voor noodzakelijk werd geacht.
Geplaatst voor de keuze tusschen twee
kwaden hebben zij blijkbaar gemeend in het
beengaan van een zoo bij uitstek deskundig
ambtgenoot het minste te kiezen.
Ongetwijfeld is daa'door de politieke
toestand op het oogenblik meer verward
geworden dan hi] in de laatste jaren was.
Uit de ,N. R.' Ct."
„Crisis aan financien,," heet het thans.
Crisis aan financien was echter de chronische
ziekte van het ministerie Ruys de Beeren-
brouck. Alleen de acute aanvallen worden
steeds heftiger. Daarom zalde bereid-
willigheid om. den vacanten zetel in te
nemen thans ook veel gerinper zijn dan
twee jaren geleden bij het aftreden van
Mr. De Vries.
Waarin Minister De Geer in het verleden
moge zijn tekort geschoten, hoezeer men
ook geneigd is naar meer licht omtrent de
beweegredenen van zijn voornemen om heen
te gaan te vragen. Zijn daad, waardoor
hij zich eindelijk losmaakt van een verder-
felijk, onheilspellend regeeringsbeleid, ver-
dient waardeering en steun Met belang-
stellmg zal men uitzien naar dengene, die
het zal bestaan om na de inwilliging van
de ontslagaanvrage zijn leege plaats in dit
ministerie te bezetten.
De j/Tijd" besluit een beschouwing over
de crisis aan financien als volgt
Onder de weinigen, die in aanmerking
komen als opvolger van den afgetreden
Minister van Financien, zal de leider van
het kabinet ongetwijfeld zoek^n naar den
man. die nevens de groote gaven en de
'ouitengewone werkkracht van den heer De
Geer, ook een open oog heeft voor den
desolaten toestand, waarin de valuta-concur
rence en het star vasthouden aan de poli-
tiek van de open deur onzer nationale In
dustrie hebben gebracht. Door eenerzijds
de bezuinigingspolitiek tot de uiterste grens
door te zetten, zonder vitale belangen te
schaden en anderzijds de nationale industrie
zoo te steunen, dat uit deze oude bron de
staatsinkomsten opnieuw ruimer vloeien,
zal de nieuwe minister van financien
ondanks de noodzakelijke Vlootwet prac-
tisch kunnen verwezenlijken, wat de heer
De Geer zich ten doel had gesteld, nl. de
„veiligstelling" van den gulden door een
sluitende staatsbegrooting.
Uit de andere katholieke bladen zullen
wij ook nog enkele regels lichten uit de
artikelen over de ontslag-aanvrage van
Minister De Geer.
Zoo schrijft ffde Residentiebode"
Zeker, er kunnen belangen met de uit-
voering der Vlootwet gemoeid zijn, maar
daartegenover staan toch ook ontzettende
nadeelen, die door de radicale bezuinigings-
maatregelen de welvaart en de volkskracht
van ons land in hooge mate zullen aantasten
Het zal aan de Staten-Generaal, zijn
tusschen deze belangen een keuze te doen.
Een keuze, die in dit geval niet te be
nijden is.
EEN HULDE AAN MINISTER DE GEER.
Dr. Van der Meulen, te Heeze, voorzitter
van den nationalen bond voor bezuiniging,
doet een oproep aan het Nederlandsche
volk om ludde en dank te brengen aan Jhr.
Mr. De Geer, Minister van Financien, voor
diens houding tnza! de behandeling van
het Vlootwerp-ontwcrp, welke dezen be
windsman gedrongen heeft tot aanvrage van
zijn ontslag aan de Koningin.
Aan alien, die prijs stelien op een voor-
zichtig beheer van 's lands gelden, richt hij
het verzoek: zoo spoedig mogelijk van hun
adhaesie door toezending van schrijven of
naamkaartje te widen doen blijken.
VAN DE DUiTSCHE GRENS.
Er is de laatste dagen wederom een sterke
toeneming van het aantal naar ons land
komende Duitsdie dienstmeisjes waar te
nemen. Naarmate de mark daalt, neemt de
neiging tot het verdienen van de dure gul
dens zeer toe en mi komen de Duitsche
meisjes zich reeds aai1 huis aanmelden om
een dienst. Vaoral in de grensplaatsen
neemt haar aantal zeer. toe, evenals dat der
valuta-vaklieden, die langs de geheele grens
in grooten getale thans werkzaam zijn.
DE ROTTERDAMSCHE
BURGEMEESTERSVACATURES.
Ook de heer De B&rdes, burgemeester
van Bussum, die was aangezocht voor het
burgemeesterschap vah Rotterdam, heeft
gemeend, hiervoor te giQ.gteti fiedanken.
VERVALLEN TOESTAND,VAN HET
STANDBEELD VAN CAUS EN HET
STADHU1S TE BROUWERSHAVEN.
In den raad der gemeente Brouwershaven
zoo meld het Hbld., werd door een der leden
de aandacht gevestigd dp den toestand,
waarin het standbeeld van Cats verkeert,
als ook de gevel van het stadhuis.
Het standbeeld, vervaardigd in 1829 door
den beeldhouwer P. Parmentier te Gent, is
van duurzamen witten steen (Pierre de
Rocheiort) het voetstuk is van Escocynscflen
steen.
Het stadhuis dateert van 1599. In 1820,
zeer vervall'en zijnde, werd dit mooie ge-
bouw geresfaureerd, waarvoor men de gel
den verkreeg- uit de opbrengst der voor af~
braak verkochte poorten.
Een onderfeoek naar den toestand van
standbeeld en stadhuis zal worden ingesteld.
NEDERLANDSCHE EN BELG1SCHE
SCHEEPVAARTWETGEVING.
Het Ministerie van Buitenlandsehe Zaken
maakt bekend, dat op 14 Juli te Brussel na-
mens de Belgische en Nederlandsche regee
ring een nota is onderteekend ter bekrachti-
ging van het protocol van 9 November 1922
nopens de wederzijdsche erkenning van de
Nederlandsche en Belgische scheepvaart-
wetgeving.
BELAST1NGEN.
De heer Gerritzen, lid van de Tweede
Kamer heeft den Minister van Financien
de vofgende vragen gesteld:
I. Blijft de Minister voiharden:
le. Bij de door hem in zijn jongste nota
betreffende den toestand van's lands finan
cien uitgesproken meeningen, dat „het
grootste cultureele, hygienische, sociale en
defensieve belang op dit oogenblik is de vci-
ligstelling van den gulden" en dat „zonder
verlagirtg van sommige a! te drukkende be-
lastingen, een blijvend herstel van het eoo-
nomisch leven beEwaarlijk zal zijn te be-
reiken?"
2e. Bij zijn in memorie van antwoord op
het Vllde hoofdstuk B der Staatsbegrooting
voor 1923 afgelegde verklaring, dat het mid-
del van beiastingverlaging op dit oogenblik
aan het nog niet ten dienste staat?
II. Zoo ja, is de. Minister dan van oor-
deel, dat het mogelijkdH'd&n gulden veilig te
stelien zonder blijvend herstel van het eco-
nomisch leven, m. a. w. zonder verlaginig van
sommige al te drukkende belastingen?
III. Is de Minister in staat mee te deelen
of naar het oordeel der regeering binnen
eenige jaren tot veriaging van den te zwa-
ren belastingdruk kan worden overgegaan,
en zoo ja, welke maatregelen de regeering
daartoe zal nemen?
IV. Beschikt de regeering over gegevens
aangaande het vertrek van gegoede ingeze-
terien naar het buitenland sedert 1 Januari
1920?
V. Zijn met name bekend:
a. Het aantal personen met een inkomen
boven f 10.000 en/of een vermogen van meer
dan f 200.000, die sedert 1 Januari 1920 naar
het buitenland vertrokken zijn?
b. Het totaalbedrag, waarmede het he-
lastbaar inkomen hier te lande door dit ver
trek is gedaald?
c. Het totaalbedrag aan vermogen, dat
hiermede voor Nederland is verioren ge-
gaan?
Is de Minister bereid, de gegevens, die
hij omtrent een en ander mocht hebben,
thans bekend te stelien?
VI. Heeft in de laatste jaren vestiging
van vermogende personen uit het buitenland
plaats gevonden? Zoo ja, hoe groot is het
aantal dezer personen met een inkomen
boven f 10.000 en/of een vermogen van
meer dan 200.000. Hoeveel bedraagt het
totaalbedrag van inkomen en van vermogen
dezer personen?
VII. Is de Minister bereid, de gegevens
ten aanzien van de feiten, genoemd in de
vragen V en VI, ook in het vervotg geregeld,
b.v. tweemaal 's jaars, te publiceeren?
DE ENGELSCHE REGEERING EN DE
VLOOTWET.
De onderstelling wordt geopperd. dat er
wellicht verband bestaat tusschen het be
sluit onzer Regeering om op onverwijlde be
handeling der vlootwet aan te dringen en de
Engelsche voorstellen tot vestiging van een
viootbasis in Singapore.
Althans toen de vorige week in het Lager-
huis bij de debatten over de vlootbegrooting
het vraagstuk van de Singapore-basis op
nieuw ter sprake werd gebracht, werden er
volger.s een Reuter-bericht verschillende toe-
spelingen gemaakt op de voorgestelde
nieuwe basis in Ned. Oost-lndie.
Darbishire (liberaal) veroordeelde het
Singapore-schema, daar zulks een deel was
van de agressieve politiek, welke een oorlog
in de toekomst onvermijdelijk zou maken.
Het plan was in strijd met den geest van de
Washington-conferentie, wekte bittere ge-
voelens in Japan en had Nederland tot het
vOnrnetnen gebracht om 17 millioen aan zijn
vloot te besteden en 8 millioen aan drie
basis in Nedertandsch Oost-lndie.
Banbury zeide: „Wij hebben niets te ma
ken wat Nederland wil doen en ofschoon ik
voor bezuiniging ben, moet ik aan een sterke
marine-maeht vasthouden, wat het ook kost,
omdat dit ware bezuiniging is."
Volgens een bericht ut Tokio uitten de
Japansche bladen hun ongerustheid over die
Engelsche plannen.
De redacteur te Berlijn van de Maasbode
seint aan zijn blad:
Naar aanleiding van de Britsche oorlogs-
havenplannen in Singapore seint de Lon-
densche correspondent van de „Voss. Ztg.".
dat in welingelichte politieke kringen een
mengeling heerscht van vrees en achterdocht
tegen Japan en dat deze gevoelens de Oost-
Aziatische verdedigingspolitiek van Enge-
land inspireeren.
Het is ook om deze reden, zegt het blad,
dat de Engelsche regeering pressie op de
Nederlandsche uitoefent om het Indische
vlootwets-ontwerp zoo spoedig mogelijk
doorgevoerd te krijgen.
DE TOESTAND.
Onze correspondent te Berlijn, schrijft de
N. R. Crt., heeft onlangs in een van zijn
hrieven een treffend staaltje verme'.d van de
ieder-voor-zich-stemming in Duitschland;
een gevalletje van een vrouw, die van het
balkon van een tram sloeg, om welke vrouw
niemand zich meer scheen te bekommeren.
Er vallen tegenwoordig, figuurlijk gespro-
ken, talloos velen van de tram in Duitsch
land, zonder dat anderen zich daar veel van
aantrekken. Daar heeft men het adres van
de Berlijnsche handelaren in levensmiddelen
aan de regeering, waarover ons voor het
Ochtendblad geseind werd: ,,Zij (d. z. de
handelaren in levensmiddelen) dreigen
daarin kort en goed alle winkels te sluiten,
zoolang de deviezenpolitiek van de regee
ring hen verdert verhindert deviezen te koo-
pen, zonder welke de handel in levensmid
delen niet mogelijk is. Nu de arbeiders hun
indexloonen hebben, zoo heet ook nog in het
adres, is er niet de minste reden meer de
prijzen niet te verhoogen." In den laatsten
zin is op cynische wijze de onverschilligheid
van den handel in levensmiddelen voor alien,
de van een vast inkomen moeten leven, uit-
gedrukt. Laten die gaan bedelen, als zij
honger hebben de afbeiders hebben im-
mers hun indexloonen. Natuurlijk geldt dit
echter nog lang niet voor alle categorien
van werklieden, anders zouden niet Vrijdag-
middag te Breslau weer levensmiddelenrel-
letjes zijn voorgekomen, waanbij ook win
kels van schoenen en kleeren geplunderd
zijn.
Van de eene op de andere week neemt de
ellende in Duitschland voor breede lagen
van de bevolking toe, zonder eenig vooruit-
zicht op verbetering. Te Berlijn en elders is
de nieuwe prijsverhoogirrg niet af te wenden.
Deze en de dan automatisch volgende loons-
verhooging maken nieuwe inflatie noodig,
welke laatste nog een nieuwen stimulus
heeft gekregen tengevolge van de paniek-
maatregelen der regeering. Door de geringe
toewijzing (2 tot 3 pet.) van vreemde be-
taalnuddelen door de Rijksbank is de vraag
daarnaar van den kant van de industrie tot
een fantastisch gezwollen stroom geworden,
die den dollarkoers ten slotte toch weer
vooruit moet drijven.
Op den chaotischen toestand der Duitsche
financien krijgt men nog een kijk, als men in
aanmerking neemt, dat in de laatste tien
dagen van Juni slechts 2 pet. van de uitga-
ven van de regeering door inkomsten gedekt
werden. Men hoopte dat in de eerste tien
dagen van Juli ten gevolgc van het betalen
van belastingen de toestand verbeteren zou.
Inderdaad waren toen4 pet. van de'Uit-
gaven door inkomsten gedekt. Tegen elke
mark die de schatkist kan opbrengen, moe
ten er dus 25 marken geleend worden. Het
wordt begrijpelijk, dat de sociaal-democra-
tische Vorwarts den eisch stelt, dat de be-
lasting zoodanig geregeld wordt, dat de in
komsten van het rijk een vaste koopkracht
zullen krijgen.
In de zwoele stemming, die de financieele
jartboel moet verwekken, leest men telkens
beschouwingen over het gevaar voof een
burgeroorlog. De Rote Fahne heeft Cf in een
manifest toe aangespoord. Wulle de extre-
mistische nationalist heeft den rijkskanselier
gevraagd, wat hij dacht te doen met het oog
op den komenden burgeroorlog die door de
communisten werd voorbereid ,,met voof-
kennis van Severing, den (sociaal-democra-
tischen) Pruischen mimister van binnenland-
sahe zaken." De regeering heeft hierop ge-
antwoord met een communique om minister
Severing van deze blaam (welke sterk her-
innert aan de verwijten die Rathenau voor
zijn vermoording te hooren kreeg) te zuive-
ren en eraan toegevoegd, dat de rijksregee-
ring niet alleen met de Pruisische, maar ook
met de Saksische en Thuringsche regeering
samenwerkte tot handhaving van de orde.
Het is een onbegrijpelijk wonder eigenlijk,
dat zij daarin totnogtoe geslaagd is bij de
zich gestadig versdierperde tegenstellingen.
Tenvijl hot vermogen van Stinnes in buiten
landsehe bladen op ruini een milliard gul
dens geschat wordt, zijn er in DuitscWand
nog legio menschen die met inkomens van
luttele guldens in de week en nog minder
moeten zien rond te komen. Dat zijn ,,naar
prof. Bruins pas in een beschouwing in de
Economisch-Statische Berichten ferecht
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN, brengen ter kennis van belarg-
hebbenden, dat in hunne vergadering van
heden zijn uiigeloot
a. het aandeel no. 25 in de geldleening
groot 5000,— aangegaan in 1901';
b. de aandeelen nos. 4 en 6 in de geld
leening groot 17500,— aangegaan
in 1906.
c. de aandeelen nos. 8 en 9 in de geld
leening groot 9000,—aangegaanin
1907 en
d. het aandeel no. 20 in de geldleening
groot 7500,—, aangegaan in 1910.
De aandeelen, bedoeld sub. a, b en d
zijn aflosbaar 1 October 1923 en die onder
c 1 Augustus 1923 ten kantore van den
Ontvanger dezer gemeente en wat die onder
b, c en d betreft, ook bij be Amsterdamsche
Bank te Amsterdam en bij Julius Oppenheim's
Bank te Groningen.
Ter Neuzen, den 18 Juli 1923
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
BIN*I£NIA*0
DE ONT8LAGNAME VAN MINISTER
DE GEER.
Het ffHbld." schrijft naar aanleiding van
de ontslagname van Minister De Geer o. a.
het volgende
Het wil er bij ons maar niet in, dat de
meerderheid van de rechterzijde in deze zal
staan achter de meerderheid van de regee
ring. De uitingen van de Roomsche pers
naar aanleiding vau het vlootrapport zijn
vrij duidelijk geweest en maken het haast
ondenkbaar, dat niet althans de meeste
Roomsche Tweede- Kamerleden achter den
heer De Geer zouden staan. Zoodat er,
achter het apert geworden kabinetsconflict,
o. i. zeer waarschijnlijk ook m g een latent
conflict zit tusschen de meerderheid in de
regeering en een meerderheid in de Tweede
Kamer.
Het conflict is dus van zoo ernstigen
en diepgaanden aard. dat wij zouden willen
vragen Moeten wij, op het oplossen daar-
van, wachten tot den derden Dinsdag in
September Om dan, door een kabinets-
crisis of een Kamerontbinding, wellicht
het begrootingswerk in de war te sturen.
Is het niet beter, dat de Tweede Kamer
in buitengewone vergadering wordt bijeen-
geroepen. opdat de regeering aanstonds wete,
of zij daar nog een meerderheid heeft
Daar
Want in het het land heeft zij die, naar
onze vaste overtuiging, althans in deze
zaak, niet meer.
De meerderheid van het volk staat stel-
lig niet achter de tien, maar achter den
een en man.
Achter den minister van financien.
Uit het //Vaderland"
Of zijn heengaan het ministerie niet zeer
zal verzwakken Natuurlijk zal het dat.
Maar niet zoo heel erg want't ministerie
is, in zijn geheel genomen, reeds lang zoo
zwak als het maar wezen kan, en blijft
alleen leven, omdat geen combinatie gereed
is het bewind over te nemen. De nieuwe
titularis zal wel gevonden worden, die bereid
is de Coalitie in deze van dienst te zijn,
en misschien krijgen wij thans wel den
heer Van der Voort van Zijp, die dan meteei
getroost wordt over het feit dat men i<i
1919 den jongen Bijleveld boven hem d<>
voorkeur gaf voor minister van marine.
Tenzij de Katholieken begrijpen, dat
het nu genoeg is, en zich verzetten tegen
Roman van Nederland gedurende
den oorlog,
door
CHARLES HUYGENS.
17)
Hoe zegende hij het niet, letterlijk el-
ken ochtend, als hij zijn Bob en zijn Hetty
hand in hand de laan zag afstappen om
naar school te gaan, dat hij zich geen- zor-
gen behoefde t.e maken over het lot, dat
vrouw en kinderem in elk oorlogvotrend
land kan ten deel vallen.
Op zijn gewone bewegelijke wijze kwam
Frank's vader het kantoor binnen. Koud
weer vanochtend, bromde hij voor zich
he.-n. Ze mochten hier waarachtig ook wel
wat vuur hebben gemaakt. Goeden morgen
Frank, heb je de couranten al gelezen?
Ze zeggen dat er weinig nieuws is, in Bel-
gie is het onveranderd. Er zijn weer een
paar ongelukken gebeurd met mijnen op de
Noordzee. Een Noorsche visscher is op een
mijn geloopcn, een Deensche koleiiboot
evenzoo. Het is beroerd voor ons, dat die
mijnen vooral uit het Noorden komen drij
ven; onze kapiteins zullen kwade oogen-
blikken hebben zoodra zij het Kanaal uit
zijn. Het is moeilijk varen.
Hebit u al gehoord papa, van de. piann.en
die worden gemaakt om een Qnd> rlinge
op te richten tusschen de scheepvaartmaa
schappijen?
Waarvoor zou dat noodig zijn?
Om te voorkomen, dat de Engelschen
en Franschcn onze sche.pen aanhouden. Zij
wil'en een nieuwe niaatschappij maken, die
tegenover de geallieerden garant blijft, dat
geen contrabande. wordt vervotrd, maar
waarvan de sche.pen dan ook van *>nder-
zoek, van opbrengen of prijs verklami
zullen zijn vrijgesteld.
Zoo, geen kwade gedachte, die ons zeker
veel voordeel zou brengen. Het is alleen
de vraag maar of er mogelijkheid bestaat,
dat Frankrijk en Engeland zoo iets aanvaar-
den. Ik voor mij giloof het niet. Zij willen
Duitschland er economisch onderbrengen,
zij willen ons beletten als doorvoerland
dienst te doen. Ik moet je zeggen. Frank, de
toestand is voor ons buitengewoon onaan-
genaam, te meer omdat er weinig uitzicht
op verbetering is. Maar ik wil je. toch
eerlijk bekennen, als ik in Londen aan de
touwtjes trok denk ik, dat ik net zoo zou
doen.
De bedoeling zou zijn, papa, dat de
nieuwe inaatschappij gevormd wordt door
de voornaamste stoomvaartlijnen en enkele
banken. Degenen, die tot de inaatschappij
toetreden, zouden zich moeten verbinden
om geen lading te aanvaarden, die niet
van verklaringen van de nieuwe maatschap-
pij is voorzien. En die verkla
ringen zal men alleen kunnen krij
gen voor een lading die niet valt onder
de verbodsbepalingen van de geallieerden.
Als je nu ziet wat de geallieerden aan
het verbieden zijn, dan blijft er betrekkelijk
weinig over, maar wij kunnen op die .ma-
nier voorkomen, dat wij geen meel meer
krijgen, en dat wij onze eigen koloniale
producten niet meer kunnen afzetten.
Och Frank, al!es zal er wel van af han-
gen, of de betreffende personen bij Enge
land voldoende in de gratie staan om hun
gehoor te verleenen. Je merkt wel, dat r
met wenschen en met recht en redeliikheid
weinig rekening wordt gehouden. Wie de
sterkste is, mag het tegenwoordig zeggen.
Alles goed en wel, maar als dat nog zoo
een poosje doorgaat, gaat onze geheeh
scheepvaart naar den kelder. Jij moogt
nu wel beweren, dat wij sterk genoeg zijn
om een paar kwade jaren te kunnen door-
dobteren, mijn Hemel Frank, wij zuUen
van het jaar nauwelijks vijf procent kunnen
uitkeeren, en hoe moet-dat volgende jaren
worden.
Frank moest erkennen,- dat zijn vader
voor een deel gelijk had, Ten slotte waren
scl.eepvaartmaatschappijeu, handelsopderm
mingen, die zich bij de bestaande toestan-
den moeten aanpassen. Maiir toch Frank
kon geen vrijheid vindejn om zijn mede
werking te verleenen aan daden of trans-
acties, die' hem met moreele gevcelens
schenen fi strijd(m. Hij voelde het nu zelf
als een bezwaar zoo nauwgeze't te zijn.
Verrast keek Frank op toen zijn vader
eert brief, op welks couvert hij onmiddel-
lijk het handschrift van Gunther van fro-
tha herkende, voor hem neerlegde. Per
speciale bestelling van Buitenlandsehe Za
ken uit Den Haag gekomen. Frank, je
ziet, Gunther beschikt over goede kanalen.
Wees er maar zeker van, dat hem dat
heel veel inoeite zal hebben gekost in de
zen tijd.
Terwijl Frank's vader zich naar zij|n
eigen vertrek, dat aan dat van Frank
grensde, virwijderde, maakte deze den hem
toegezonden brief open. Het was een vrij
uitvoerig schrijven; Gunther was nog
steeds in Hamburg; hij en zijn vrouw
maakten het best, al kon Frank tusschen
de regels door lezen, dat de economische
moeilijk heden, die reeds Duitschland's deel
begonnen te worden, zich ook voor hen de-
den gevoelen. Het was een volkomen per-
soonlijke brief, die echter ineens aan het
slot een aanloopje nam tot een meer zake-
lijk voorstel. De schrijver van den brief
bleek goed op de hoogte van de verhoudin-
gen in de Nederlandsche scheepvaart; hij
wist, dat Frank en zijn mededirecteuren
reikhalzend zaten uit te zien naar nieu
we lading. Zoo (eukweg werd het voor
stel gedaan om de schepen van Frank's
maatschappij natuurlijk heel in het ge-
heim in dienst te stelien van den Duit-
schen expcrthandel. Er waren wel midde-
len, meende Gunther zoo was hem al
thans gezegd om de scheepspapieren
in overeenstemming te brengen met de
gefingeerde werkelijkheid. Als Frank's
maatschappij wilde medewerken, zou het
natuurlijk heel in het gcheim moeten ge-
schieden, maar Frank kon er van verze-
kerd zijn, dat er behoorlijke winst met de
ze onderneming viel te maken.
Verstoord, inwendig geergtrJ, zag Frank
van het schrijven op, Gunther kende hem
toch, hij wist beter dan iemand anders
hoe hij over dergelijke dusgenaamde trans-
acties dacht. Er was geen haar op zijn
hoofd, dat hem er aan deed denken om
dit voorstel van Gunther aan te nemen.
Was het wel in ernst bedoeld, schreef Gun
ther zooals hij zelf dacht? Aan den ande
ren kant, men kon het niet uit het oog ver-
liezen, dat deze brief buiten den censor
om was gegaan; Frank had bereikt door
bemiddeling van Buitenlandsehe Zaken, in
tusschen, die bemiddeling maakte het
geenszins zeker, dat de brief niet door on
bevoegden zou zijn gelezen. Elk middel
om zich van Gunther's werkelijke gevoe
lens op de hoogte te stelien, ontbrak. Voor
Frank liet het antwoord geen twijfef over,
maar wel weifelde hij of het noodzakelijk
zou zijn om zijn mededirecteuren met dit
schrijven en dit voorstel in kennis te stel
ien. Frank voorzag een onaangename dis-
cussie, waarin hij wel niet zou toegeven,
maar die hij toch fiever kon het eenigs-
zins worden vermeden niet nitlokte.
(Wordt vervolgd.)
TER NEUZENSCHE CO U RANT
ItW
in mi—wiitimii—■nmw—