Hoogwatergetijte Ter Neuzen.
H andelsberi ch ten.
(Wordt vervolgd.)
INGEZONDEN STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
Rotterdam, 16 Juli 1923.
VEEMA.RKT.
Aangevoerd werden 240 vette runderen,
258 vette- en graakalveren, 61 schapen
en lammeren en 473 varkena.
De noteering was als volgt
Koeienle kw. 1,15 tot 1,20 2e kw.
/1,10 tot /!,- ;3e kw./0,95 tot 0,85
Oaaen le kw. 1,10 tot 1,152e kw.
1,tot 0,90 3e kw. 0,85 tot
0,75; Kalveren le kw. 1,tot /1,20;
2e kw. 0,90 tot 0,75; 3e kw. /0,65
tot Schapen le kw. 0,75 tot
/0.80 2e kw. /0,65 tot 0,60 3e kw.
0,55 tot Lammeren 0,90
tot 1,10; Varkens le kw. 0,70 tot
0,72 2e kw. 0,66 tot 0,62
3e kw. f 0,60 tot 0,56licht soort
0,68 tot 0,72.
Vet vee en vette kalveren handel in prima
kwaliteit redeijjk, oterigens zeer matig ver-
handeld. De handel in lichte kwaliteit
varkens redeijjk bjj weinig aanvoer. In
schapen en lammeren was de handel en
aanvoer onbeduidend.
FIJNE ZA.DEN.
Ljjnzaadvoer tot f
Bruin Mosterdzaad 40,— tot 42,
Geel Mosterdzaad 30,tot 33,
Karwflzaad 76,— tot Kanarie-
zaad 16,— tot 18,— Koolzaad
tot Zaailjjnzaad
Blauwmaanzaad 40,tot
Boekweit 10,25.
VLAS.
Aangevoerd: Blauw 300 K.G. on-
verkocht, Groningsch K.G.
tot Hollandsch Geel 1500 K.G.
1,— tot 1,25. Wit 2000 K.G. on-
verkocht. Dauwroot 200 K.G., onverkocht,
alles per K.G.
AARDAPPELEN.
Westlandsche zand 2.50 tot f 2,75
Westlandsche klei 2.20 tot 2,40
Poters j 0,75 tot 1,20; Zeeuwsche Eigen-
heimers - tot Blauwe Eigen-
heimers tot Duke
of York 2— tot 2,20B'avo's
tot j Red Star f tot
perH.L Malta's tot cent,
Malta Spring 6 tot 9 cent per K G.
EiEREN.
Zeeuwsche en Overmaassche dooreen
4,50 tot 6,
A. C. LENSEN's STOOMVAARTMAAT-
SCHAPPIJ—TER NEUZEN.
s.s. ARY vertrok 14 dezer van Huelva
naar Rieme.
s.s. HELENA in lading te Newcastle on
Tvne voor Ancona.
s.s. TERNEUZEN in lading te LJIeaborg
voor Ter Neuzen.
POLITIE.
Op het bureau van politje alhier is ais
gevonden gedeponeerd ten kinderhand-
tasch.
Rechthebbende vervoege zich aldaar.
WEERBERICHT van 16 Juli.
Het weerbericht van het meteorologisch
Instituut te D<e Bildt luidt als volgf:
Hoogste barometerstand 766.1 Biarritz.
Laagste barometerstand 744.7 Vestmanoer
Verwachting tot den avond vanl7 Juli:
Matige Zuidelijke tot Westelijke wind,
betrokken tot zwaar bewolkt met Ujdelijke
opklaring, regenbuien, zelfde'temperatuur.
DAGEN.
Voorm.
Nam
Dinsdag 17 Juli
4.41
5.01
Woensdag 18 n
5 21
5.43
Donderdag 19
6 06
6.30
Vrjjdag 20
6.55
7.22
Zaterdag 21
7.50
8.22
Zondag 22 n
8.57
9.33
Maandag 23
10.10
10.47
ora zijn hoogen ieeftijd. Zelf heb ik vroeger
mijn belijdems aigelegd bij een predikant cue
nxsschien nog strenger van opvatting was
a ocfo een ruim denkend mensch met een diepe
liefde voor alien, een man die later hoogleeraar
werd in Groningen en wien ik nog steeds met
groote vereering gedenk, en nooit heb ik ni„
van liberalen huize, als tegenover hem staande
ge- oeld, ik wist, dat ik bij hem rekenen kon
op juist en ruim begrip, op waanleering ook
van anderer meening en voelen.
Wat hier door den voorzitter van het school
bestuur gedaan is, mijnheer de voorzitter,
heeft mij diep geergerd en gegriefd. Ik kan
xnxj niet begrijpen, hoe de leider eener ge-
meente, die wekelijks een zoo groote schare
ander zijn gehoor krijgt, die hij leiden en
stichten moet, er toe komen kan om zulke
;ksche middelen aan te wenden 0111 te krij
gt:: wat hem niet toekomt. Hij heel't de hei-
ligiheid van zijn ambt mijns inziens naar be-
neden gehaald, en het misbruikt en verlaagd.
Mijnheer de voorzitter, laat ik mogen resu-
meeren:
rechnisch deel ik 's ministers opvatting
niet, doch acht haar mogelijk en zelfs getui-
gend van een royale opvatting; de voorberei-
Uer.de besluiten tot het afstaan van school L
zijn genomen en, al wachten wij nog altijd op
het toegezegde koninklijk besluit tot staving
van's ministers gevoelen, een andere mogelijk-
heki staat practisch niet open. Ik zal daarom
voor het voorstel van burgemeester en wet
houders stemmen. Doch dat deze stem aller-
minst van harte wordt uitgebracht, dat zal u
ongetwijfeid duidelijk zijn.
De heer NOLSON zal, na de rede van den
heer Van Hasselt, die een tipje van den sluier
heeft opgelicht, omtrent het gewroet van de
zijue van het Hervormd schoolbestuur, kort
zijn. Hij stelt zich op het standpunt, dat het
Hervormd schoolbestuur ook de wet moet vol-
gen. zoo goed als ieder ander.
Wat betreft het koninklijk besluit. dat aan
de eden is toegezonden, het lijkt hem toe, dat,
ais dit is toegezonden om den gemeenteraad
van ongelijk in deze te overtuigen, men de
leden in Den Haag toch wel voor zeer onnoo-
zeie menschen moet aanzien, want bij het lezen
daarvan komt men juist tot een geheel andere
conclusie. Met het geval dat zich hier voor-
doet. heeft het niet de minste aanraking.
Hij wil een enkele aanmerking maken op de
woorden van den heer Van Hasselt, waar deze
zei-.ie, dat school A is afgekeurd. Hij wijst er
op, dat het gebouw niet is afgekeui-d, noch
door den inspecteur, noch door den Onderwijs-
raad. De schoolautoriteiten hebben integen-
deel erkend, dat het gebouw als gebouw beter
is 'dan school B. Hij merkt dit op, om naar
buiten geen verkeerden indruk te wekken. Hij
heeft gemeend aan de door den heer Hame-
link voorgestelde motie steun te moeten ver-
letnen, en hoopt dat de vergadeiing zijn
standpunt deelen zal.
Be heer VAN HASSELT erkent de juistheid
der opmerking van den heer Nolson; hij heeft
dan ook alleen bedoeld te zeggen, dat de school
doc*r den Minister werd afgekeurd, in strijd
me", de adviezen.
E*e heer GEELHOEDT meent, dat de heeren
reeds zullen begrepen hebben, dat hij niet be-
hoort tot de meerderheid, die het voorstel doet.
Zijn standpunt in deze zaak is bekend. Na de
woorden van den heer Van Hasselt is het niet
noodig, er veel van te zeggen. Spreker zal
zich aansluiten bij het voorstel der 3 raads-
leden. Het doet hem genoegen, dat de heer
Van Hasselt eens op de goede manier den gang
der zaken heeft uiteengezet. Velen waren
daarvan wel op de hoogte, maar nu heeft men
een aaneengeschakeld verhaal en iedereen kan
nu weten, hoe de vork in den steel zit.
Be heeren die het voorstel hebben ingediend,
afwijkend van dat van burgemeester en wet
houders, meenen op het goede standpunt te
staan. Zij zijn van oordeel, dat het recht aan
hunne zijde is. En spreker meent, dat, na den
uitieg door den heer Van Hasselt gegeven, als
de andere partij deze notulen eens leest, v.
dan zal moeten toegeven, dat het voor haar
We. noodig is, wat water in den wijn te doen.
De heer DE JAGER noemt het een onver-
kw kkelijke kwestie. De zaak staat thans zoo,
dai de gemeenteraad een besluit moet nemen
of dat anders gedeputeerde staten dit zullen
doen. Het eind-gevolg zal toch zijn, dat school
B zal gegeven worden. De heeren hebben nu
hun hart over deze kwestie kunnen luchten.
Kunnen ze nu niet zoover komen om maar te
geven hetgeen verlangd wordt? Het is dan
uit en de heeren die school B verlangen, kun
nen tevreden zijn, dat ze krijgen wat ze graag
wenschten.
E'e heer HAMELINK verklaart het niet eens
te kunnen worden met de realiteitsgronden.
waz.rop de heer Van Hasselt aanneming van
het, voorstel van burgemeester en wethouders
aan oeveelt. Het doet hem echter groot ge
noegen, dat deze nu eens onomwonden heeft
udtgesproken, wat spreker vroeger reeds meer-
ma en heeft gezegd.
Hij kan geen gevolg geven aan het verzoek.
om het voorstel in te trekken, en wanneer hij
dat voorstel handhaaft, dan doet hij dit om
een goede uitlegging van de wet te verkrijgen,
dan moet deze zaak ten slotte maar in hoog
ste instantie beslist worden. Dat is ook in het
belong van den Minister zelf. Want, indien de
steiling die deze thans aanhangt juist was, dan
zou in het vervolg ieder bestuur eener bijzon-
dere school maag eenvoudig te kennen te geven
hebben welk schoolgebouw het wenschte en het
komt spreker voor, dat dit niet is in het al-
gemeen belang.
Het is volstrekt niet geweest met de be-
doeling om zijn hart weer eens te luchten, dat
spreker zijn voorstel heeft ingediend; hij heeft
juist geen lust gehad opnieuw weer eens in
deze zaak te wroeten. Maar daarom heeft het
hem toch genoegen gedaan, dat de heer Van
Hasselt er eens onomwonden zijn meening over
heeft gezegd. Misschien zal dat meer indruk
maken, dan de woorden van spreker Hit zouden
doen, omdat men er dan terstond godsdienst-
kaat achter zoekt. Daardoor is spreker bij zijn
optreden in deze zaak nimmer geleid. Het
standpunt van zijn fractie is nl., dat zij er geen
bezwaar in hebben, om, indien er werkelijk een
strooming bestaat die dit onderwijs verlangt,
Zi moeten medewerken, dat dit kan gegeven
worden. Maar zij staan er ook op, dat de voor-
standers van het christelijk onderwijs ook de
wettelijke bepalingen moeten volgen en hij kan
bet niet begrijpen, dat juist menschen die er
zoo prat op gaan, dat zij de steunpilaren van
het gezag zijn, zich niet naar de wet willen
voegen. Als zij de wet eens wat bestudeerd
ha«k!en, zouden ze van meet af geweten heb
ben, waaraan ze hadden te voldoen.
Ze hebben nu ge'bruik gemaakt van de oin-
standigheid, dat er een krachtige rehtsche re-
geering aan het roer is, en er juist een Minis
ter hunner richting de portefeuille van Onder-
wys in handen heeft, om van boven af een
c nrechtmatigen druk op den raad uit te
oefenen.
Indien de gemeenteraad echter meent het
juiste standpunt in te nemen, mag hij geen
gevolg geven aan dien aandrang van boven,
c.aar deze de wettelijke bepalingen toch ook
niet op zijde kan schuiven. Zoowel de raad als
het schoolbestuur moeten zich naar de bepalin
gen der wet regelen.
De door den heer Van Hasselt genoemde keu-
kenmeiden-brochure noemt spreker een pamflet,
want er werden verschillende beschuldigingen
in geuit tegen raadsleden, die daarvan echter
niet in kennis werden gesteld. Dat pamflet
werd slechts uitgereikt aan enkele vertrouwde
geestverwanten en alleen door toeval, als eens
de een of ander het in handen kreeg, kon men
er kennis van nemen. En toen door het ge-
meentebestuur gevraagd werd, om den ge
meenteraad van den inhoud der brochure te
laten kennis nemen, heeft het bestuur het niet
eens noodig geacht daarop een antwoord te
sturen, hetgeen ieder iatsoeniijk mensch toch
wel zou doen.
En de menschen die tot zulke middelen in
praktijk brachten om hun iloel te bereiken,
hebben thans misbruik gemaakt van de tegen-
woordige politieke situatie om hun zin te krij
gen, ze willen zich niet aan de wet onderwer-
pen, maar stellen er zich boven. Dat moet er
ons zegt spreker toe brengen, om vooral
tegenover zulke menschen al het mogelijke te
doen, dat een goede opvatting der wet gehand-
haafd wordt.
Hij wil er den heer Van Hasselt geen verwijt
van maken, dat deze uit utiliteitsgronden in
strijd met zijn eigen meening wil handelen,
doch hij kan thans niet toegeven. Dan moet
het maar in hoogste instantie uitgemaakt wor
den en eerst indien dan blijkt, dat de raad
heeft gedwaald, zal hij die dwaiing erkennen
het boetekleed ontsierd den man niet!
De heer DE JAGER: Dat zullen we ont-
houden!
De heer HAMELINK: Wanneer men ons
overtuigt van ongelijk, willen we dat erken
nen, maar omtrent deze zaak zit het gevoel
van ons recht zoo diep, dat het niet gemakke-
lijk zal zijn, ons een andere overtuiging bij te
brengen.
In het belang van een goede uitlegging der
wet, verzoek ik den raad ons voorstel te £teli
nen.
De heer VAN HASSELT merkt op, dat de
woorden van den heer Hamelink, dat men
thans gebruik maakt van de politieke machts-
positie om z'n doel te bereiken, zouden doen
veronderstellen partijdigheid bij den Minister.
Hij verklaart, dat hij het jammer zou vinden,
als dat de gangbare meening werd.
Spreker gelooft, dat de Minister verkeerd is
geadviseerd, doch moet aannemen, dat deze op
een zuiver standpunt staat. Wanneer er een
andere school kon gegeven worden, zou spre
ker daaraan nog wel willen meewerken, doch
men kan zich niet anders dan tot school B be-
palen.
De heer HAMELINK: Maar dat staat toch
ter beoordeeling van den raad en niet van den
Minister.
De heer VAN HASSELT stemt dat toe,
maar wijst er op, dat er practisch toch geen
andere oplossing is, nu de Hervormden school
A niet moeten nemen. Er zijn in de kom bin-
nen de bruggen maar 2 openbare scholen en er
zal toch niemand zijn die er over denkt school
C te geven. Hij herhaalt zijn opmerking te
hebben gemaakt, omdat het hem zou spijten
als bij den raad de meening postvatte, dat de
beslissing van den Minister op partij-over-
wegingen berustte.
De VOORZITTER meent ook nog iets te
moeten zeggen, ofschoon hij over de zaak zelf
spaarzaam zal zijn, maar omdat hij bij een
paar speciale onderdeelen zelf is betrokken.
Door den heer Hamelink is er aanmerking
op gemaakt, dat burgemeester en wethouders
hun standpunt van 15 Maart jl. niet meer in-
nemen. Spreker meent, dat door den heer Van
Hasselt daarvan een zeer verklaarbare reden
is aangegeven. Burgemeester en wethouders
hebben zich afgevraagd, nu men weet, dat het
toch dien weg uitgaat, of het nu niet verstan-
diger zou zijn, school B maar te geven, of
schoon spreker ook tegelijk moet erkennen, dat
de heer Hamelink, toen deze zaak in de ver-
gadering van 12 April in bespreking kwam,
onmiddellijk heeft verklaard zich zijn voile
vrijheid hieromtrent voor te behouden, tot
kennis zou genomen zijn van het beloofde ko
ninklijk besluit. Spreker wil niets tekort doen
aan het recht van ieder lid dezer vergadering.
En zijn in den loop dezer zaak een paar pijn-
lijke kwesties voorgekomen. Er is o.m. een
beschuldiging geuit, als zou spreker er zich
aan hebben schuldig gemaakt, aan het afhalen
van leerlingen van de toekomstige Hervormde
school. Hij mag die beschuldiging niet onweer-
sproken laten.
De toedracht der zaak is als volgt: Zooals
men zich herinnert, is in de raadszitting van
12 April besproken de conferentie gehouden
bij den Minister op 9 April en is gezegd, dat
de Minister zou zenden een koninklijk besluit,
waaruit zou blijken, dat in een geval analoog
aan hetgeen zich hier voordoet was beslist en
de gemeenteraad dus school B zou hebben te
geven. Niemand heeft getwijfeld aan de juist
heid der mededeeling van den Minister. Maar
nu spreker kennis genomen heeft van den in
houd van het gezonden K. B., moet hij ook zeg
gen, dat dit lijkt op het geval-Ter Neuzen als
een bruiloft onder water.
Burgemeester en wethouders hebben het ech
ter beschouwt als een inlossing der belofte van
den Minister en doen nu hun voorstel.
Het heeft echter lang geduurd, eer die be
lofte is ingelost. Reeds op 9 April van dit jaar
werd de belofte gedaan; op 28 Mei is er, om
dat niets ontvangen werd, nog eens aan herin-
neid, en op 14 Juni, 65 dagen later, was het
koninklijk besluit nog niet ontvangen, zoodat
burgemeester en wethouders in de vorige
raadszitting nog niet met een voorstel hebben
kunnen komen, omdat ze de belofte hadden af-
geiegd, dat tegelijkertijd de raad kennis zou
krijgen van het koninklijk besluit.
Pas dezer dagen, toen ten tweede male aan
de belofte is herinnerd, is het thans overge-
legde koninklijk besluit ontvangen.
Indien spreker dit in het bijzonder naar
voren brengt, is zulks om aan te toonen, dat,
al zijn burgemeester en wethouders door die
omstandigheden niet eerder met hun voorstel
gekomen, niet kan gezegd worden, dat de raad
in verzuim is.
Bovendien, als er al 65 dagen zijn verloopen,
en men is dan, ondanks een herinnering, nog
niet in het bezit van het koninklijk besluit, dat
opheldering zou moeten geven, dan is het niet
te verwonderen, dat er eenigen twijfel begint
te onstaan, aan de in Den Haag gegeven toe-
lichting op art. 72. Dit nog te meer, wijl het
vakblad voor de gemeente-administratie, het
„Weekblad voor den Nederlandschen Bond van
gemeenteambtenaren' orgaan voor ambte-
naarsbelangen, gemeentelijk beheer en praktijk
tier gemeente-administratie blijk gaf op het-
zelfde standpunt te staan als burgemeester en
wethouders. Aan de redactie was de volgende
vraag gesteld:
„Door een schoolbestuur alhier werden, in-
„gevolge artikel 72 der Lager-Onderwijswet
,,1920 gelden gevraagd voor schoolbouw. Met
„toepassing van artikel 77 der Lager-Onder-
„wijswet 1920, gaf de gemeente een school.
„De Minister van Onderwijs, Kunsten en We-
„tenschappen besliste in beroep, dat he'
schoolbestuur terecht geweigerd had de
„school te aanvaarden. Daarop volgde een
,,briefje van het schoolbestuur aan burgemees-
„ter en wethouders om nu een andere school
,,beschikbaar te stellen. Burgemeester en wet
houders berichtten toen aan het bestuur, dat
„zij op het standpunt stonden, dat, wanneer
„het bestuur geen gelden wenschte te ontvan-
„gen voor schoolbouw, doch een andere school,
„het dan een nieuw verzoek moest doen, over-
„eenkomstig art. 72 e.v. der Lager-Onderwijs-
,,wet 1920, onder overleggipg van de daarbij
,,behoorende stukken. Het schoolbestuur vol-
„deed daaraan niet, doch wendde zich tot den
..Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten-
„schappen, die aan burgemeester en wethou-
„ders mededeelde, dat de raad eenmaal een
,,principieel besluit tot medewerking genomen
,Jiad en dat er dan ook geen nieuwe aanvraag
„meer noodig was, van het schoolbestuur, doch
„dat de raaii nu zonder verder verzoek een be-
„slissmg kaii nemen om een andere school be-
„schikbaar te stellen."
„Jls u het met nnj eens, dat die opvatting
„van den Minister op geen enkele wetsoepaling
„steunt o 1 zijn u soms reeds beslissingen ter
„zake bekentl Bij een bespreking op net de-
„partement werden burgemeester en wethou
„ders verwezen naar een advies van den raad
„van State. Kent u die beslissing?"
Het antwoord der redactie luidde:
„Het schoolbestuur kan volgens art. 72, le
„lid, der wet, tot den gemeenteraad slechts
„een aanvraag richten om de benoodigde gel-
„den te ontvangen, een gebouw te stichten of
„het bestaande gebouw te vergrooten. Deze
„aanvraag van het schoolbestuur kan niet be
,-treffen een beschikbaar stellen van een be-
„staand schoolgebouw, doch de raad kan de
„aanvraag om de benoodigde gelden te ontvan
„gen, een gebouw te stichten of het bestaande
„gebouw te vergrooten, beantwoorden, door het
„aanbieden van een bestaand schoolgebouw,
„waaromtrent de inspecteur verklaard heeft,
„dat daartegen naar zijn oordeel geen bezwa
„ren bestaan. Met dat beschikbaar stellen is
„op de aanvraag beschikt, de aanvraag is daar-
„door afgedaan, ook als het schoolbestuur het
.beschikbaar gestelde schoolgebouw weigert te
„aanvaarden en door den Minister in het gelijk
„gestekl is.
„Ook nu kent de wet aan het schoolbestuur
„met het recht toe, te vragen een ander school-
„gebouw beschikbaar te stellen; het schoolbe-
„stuur kan niets anders doen, dan een nieuwe
..aanvraag om de benoodigde gelden te ont-
„vangen, een gebouw te stichten of het be-
„staande gebouw te vergrooten volgens het
„eerste iid van art. 72 der Wet, tot den raad
„richten en de raad is volkomen vrij, zonder
„dat het schoolbestuur daarop eenig recht kan
„doen gelden die aanvraag al of niet te be-
„antwoorden door beschikbaar te stellen een
„ander door den inspecteur goedgekeurd
..schoolgebouw.
Na kennisneming dezer meening en het
lange uitblijven van het beloofde, rees gerech-
ten twijfel en werd opnieuw toezending van
het koninkijk besluit verzocht. Het was toch
het voile recht van het gemeentebestuur, om
aan te dringen op verafttwoording, voor de
hen als gangbaar verkondigde opvatting. Ook
hadden burgemeester en wethouders het voile
recht zich te laten voorlichten en uit het ont
vangen antwoord blijkt, dat ook anderen het
standpunt innemen, dat wellicht ook gedeeld
wordt door een deel dezer vergadering.
De tweede aanleiding is de brochure en een
brief, waarin iets van spreker persoonlijks
werd gezegd. Het bestuur van de Hervormde
school heeft daarin niet allaen geschreven, dat
de raad in gebreke zou zijn, om de noodige
medewerking te verleenen, maar heeft boven
dien bij den Minister geklaagd, dat inzonder-
heid de voorzitter zou hebben gehandeld in
strijd met zijn ambt, alsof hij ouders van kin-
deren zou hebben bezocht, om deze te over-
reden hun kinderen nu of later niet naar de
Hervormde school te zenden.
Hij moet dat beweren volkomen onjuist en
onwaar noemen.
De zaak is deze. Nadat in de vergadering
van 12 April jl. de voorstellen die een nieuwe
organisatie van het onderwijs mogeijk maak-
ten door den raad was aangenomen, zijn bur
gemeester en wethouders con amore begon-
nen, om het voorgestelde doel te trachten te
verwezenlijken. Overwogen werd de wensche-
lijkheid, om die reorganisatie te doen ingaan
met 1 Mei en een splitsing voor te bereiden,
die tot gevolg zou hebben, dat school B later
kon overgegever worden aun de vereeniging
voor Christelijk Volksonderwijs en de scholen
A en C volledig zouden worden ingericht.
Nu is het waar, dat een deel van den ge
meenteraad zich op het standpunt gesteld had,
dat men school B nog niet kon geven en de
heer Geelhoedt was er tegen, dat die voorbe-
reiding op geforceerde wijze zou plaats heb
ben. Het besluit was echter genomen en toen
heeft spreker gemeend in het belang der zaak
te handelen, door de ouders der leerlingen te
gaan bezoeken, en er met hen over te spreken.
op welke school zij bij het inrichten van 2
scholen hun kinderen het liefst zouden zenden,
terwijl in het algemeen daarvoor een zekere
grens werd aangenomen, teneinde te voor-
komen, dat zoo weinig mogelijk leerlingen de
brug zouden behoeven te passeeren. De ouders
die voorkwamen op de lijst van de Hervormde
schoolvereeniging werden niet bezocht. Zoo
kwamen burgemeester en wethouders door het
resultaat van dat bezoek tot een aauwijs van
ie voorkeur die de ouders voor een der scho
len A of C hadden, en werd het aantal leer
lingen geteld. En dat tellen was noodig.
Men moet niet vergeten, dat men op het
oogenblik in Den Haag druk bezig is met wet-
ten maken en burgemeester en wethouders
konden op 12 April niet voorzien, dat daar een
amendement zou worden aangenomen, dat oor-
zaak is, dat men genoodzaakt zou worden bij
de verdeeling van de kinderen rekening te
houden met het aantal.
Het bleek toen, dat men eene grootere groep
had voor school C, doch toen kwam men er
nog tekort voor school A.
Toen is spreker gaan overleggen met den
gemeentesecretaris, hoe het beste een oplos
sing zou kunnen worden verkregen. Deze wees
er hem op, dat er op school B nog kinderen
school gingen, van welke het te verwachten
was, dat zij later naar de kopschool zouden
gezonden worden en die nu in de zesde klasse
zaten, welke dus eventueel slechts een korte
poos van het onderwijs op de Hervormde
school zouden kunnen genieten en voor welke
het van practisch belang was een vol jaar het
onderwijs in een op de kopschool aansluitende
k'u.sse te volgen. Het was van belang de
ouders daarop te wijzen en die besloten daar
op ook hun kinderen naar school A te zenden.
Men moest toch zeker van spreker begrijpen,
ciat hij er geen bezwaar tegen hebben kan, dat
de ouders hun kinderen ter school zenden op
de school hunner overtuiging! En wat het
briefje betreft, dat de secretaris naar iemand
zou hebben gezonden, dat hij zijn kinderen
naar school A moest zenden. Dat briefje is
geschreven, nadat de secretaris den vader ge-
sproken had, die zijn kinderen daar wenschte
te zenden. Dat briefje was niets anders dan
een administratieve maatregel. Ieder die een
kind ter school zendt krijgt zoo'n briefje.
Spreker moet ten sterkste tegenspreken, dat
hij of de secretaris in dezen zouden hebben ge-
tracht in een of andere richting te sturen.
Zulke beschuldigingen, blijkbaar op losse ge-
ruchten uitgebracht, verwacht men van een
hoogstaand man niet.
Burgemeester en wethouders zijn ook in
staat Van beschuldiging gesteld, dat ze hun
taak niet zouden vervullen. Zij hebben echter
nog niets kunnen doen. Geld was niet aange-
vraagd en het overgeven van een gebouw kon
nog niet worden voorgesteld. Dat is eerst
thans het geval. De wijze waarop thans aan
het Departement van Onderwijs gewerkt wordt,
doet wel vreemd aan, doch is natuurlijk een
gevolg van van hier uit geschreven brieven
met onjuistheden. Hoe durft men althans
schrijven, dat de voorzitter en de secretaris
niet zouden willen meewerken
Spreker wil het hierbij laten. Hij acht de
zaak genoeg besproken. Hij wijst erop, dat de
raad nu toch wel het zijne gedaan heeft, om
zijn standpunt hoog te houden. Men was nu
toch van plan 0111 school B te geven, en daar
om raadt hjj aan, het voorstel van burgemees
ter en wethouders aan te nemen. Het is wel
jammer, dat het er dan mede gaat als met een
lastig kind, dat door afdwingen zijn zin weet
te krijgen, maar dan is de zaak ook uit.
Als van de verste strekking komt eerst in
stemming het voorstel van burgemeester en
wethouders. Dit wordt verworpen met 6 tegen
4 stemmen. Voor stemmen de heeren Colsen,
Van Hasselt, De Jager en Van Cadsand; tegen
stemmen de heeren De Ridder, Hamelink, Van
Driel, Harte, Geelhoedt en Nolson.
Het voorstel-Hamelink c. s. wordt aange
nomen met 6 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Ridder, Hame
link, Van Driel, Harte, Geelhoedt en Nolson;
tegen stemmen de heeren Colsen, Van Hasselt,
De Jager en Van Cadsand.
Mijnheer de Redacteur!
De heer K Dieleman, maakt 111 zijne hoeda-
nigheid van secretaris van het /,eeuwsch-
viaamsche W'aterieiding-Comite, in Uw blad
propaganda voor de waterieiding in Zeeuwsch-
Vlaanderen.
Mag ik ook iets opmerken
Naar ik hoor en begrijp, moeten de verschil
lende gemeenten finantieele waarborgcontrac-
ten aangaan, en nu heet het wel, dat deze geen
finantieele bezwaien voor de gemeenten zul
len opleveren, maar van dit laiatste geloof ik
niets.
In Uw eigen blad en in hetzelfde'nummer,
waarin de neer Dieleman propaganda maakt,
staat hoe het finantieei gesteld is met het pro-
vinciaal eiectnsch Oedrijf in de provincie
Friesland, dat elk jaar een aanzienlijk tekort
heett opgeleverd (en zoo is het ook bij mijn
weten in alle provincien), welk tekort in de
lengte 01 in de breedte moet worden gedekt
door de provinciale belastingen.
uie provinciale eiectriciteilsoedrijven zijn in-
dertijd ook zoo schoon voorgesteld door de co-
mite s, maar hoe schoon ook voorgesteld, de
resultaten zijn bankroetierachtig. En nu staat
het bij mij vast, dat ook voor een waterieiding
in Zeeuwsch-Vlaanderen de resultaten bank
roetierachtig zullen zijn.
En nog iets meer: dat het comite voor de
waterieiding, zelve een soort voorgevoel moet
hebben, dat de waterieiding finantieei een
bankroet moet gaan worden en dit nog voor
de waterieiding er ligt, moet worden afgeleid
uit wat mij ter oore is gekomen, dat is dit:
dat voor elk huis zijn water zal worden onder-
zocht en, wordt door het onderzoek uitge
maakt, dat men geen goed drinkwater heeft,
dan zal men finantieei verplicht worden water
van de waterieiding te nemen.
Welnu:
Er is ook op het gebied der openbare uit-
gaven een grens tusschen wenschelijk en nood-
zakelijk.
Wenschelijk zijn vele zaken, maar als de
openbare uitgaven van dien aard zijn gewor-
den, dat ze moeten worden ingekrompen tot de
noodzakelijke, wil men niet met open oogen
gaan naar finantieei bankroet in staat, pro
vincie en gemeente, dan moet de waterieiding
worden beoordeeld naar de vraag: of ze be-
hoort tot de wenschelijke of tot de noodzake
lijke uitgaven.
En het antwoord moet zijn: ze behoort niet
tot de noodzakelijke uitgaven.
De heer Commissaris der Koningin drukte
de Statenleden op het hart, bij het stemmen
voor uitgaven, wel te willen bedenken, dat ook
de provincie Zeeland wordt gedrukt door de
overai gevoeld wordende inzinking.
Ik vemeem, dat b.v. Hulst, een gemeente
van nog geen 4000 inwoners, voor die water
ieiding een waarborg moet alangaan van
f 276.000, dus de gemeenten schijnen een soort
borgtocht te moeten aangaan, die verre gaat
boven de draagkracht der gemeentebesturen.
Al zou het waar zijn, dat de gemeenten on
danks die borgtochten, toch geen finantieele
gevaren zullen lijden, welke bewering van geen
gevaar zuiver boerenbedrog is, dart nog zijn de
gemeenten niet gerechtigd om ze aan te gaan,
om reden de gemeentebesturen verplicht zijn
een goed finantieei gemeente beleid te voeren
en de Gedeputeerde Staten verplicht zijn te
controleeren, dat de gemeenten dit goede be
leid volgen. En het zal wel zonder eenige
tegenspraak zijn, dat een gemeente, die een
borgtocht aangaat voor een bedrag, dat is
boven de finantieele kracht der gemeente,
hiermede een daad verricht, die in strijd is met
de bevoegdheid van het gemeentebestuur en
daarom door de Gedeputeerde Staten niet mag
worden goedgekeurd.
De heer Dieleman is een veelzijdig ontwik-
keld en ijverig man in zaken van beweerd al
gemeen belang; of hij echter wel een goeden
kijk heeft op de finantieele zijde van de ver
schillende algemeene bedrijven, moet worden
betwijfeld En het gaat hier over de finan
tieele zijde van de zaak, en daarom geloof ik
niet, dat hij, hoe eerlijk ook persoonlijk over-
tuigd, wel kan worden gevolgd als finantieele
raadsman voor de ongevaarlijkheid der ge.
meentelijke waarborgcontracten voor de ge
noemde waterieiding.
Mijn dank voor de plaatsing.
Hulst. H. A. VAN DALSUM.
Mijnheer de Redacteur:
Naar aanleiding van het geschrevene door
den heer Nolson, aangaande de waterieiding,
in het nummer van j.l. Woensdag, het vol
gende
De heer De Ridder had in de vooriaatste
raadsvergadering beweerd, dat de gemeente
straks ongeveer voor een schuldenlast voor cte
waterieiding zou komen te staan van onge
veer 1.000.000 gulden. De heer Nolson denkt,
dat zulke sommen genoemd worden om de be-
voiking schrik aan te jagen.
De werkelijkheid is toch, dat naar deskun-
dige berekening door de gemeente zou moeten
worden geleend f 720.000. Nu zegt de heer
Nolson, dat volgens sub. B maar moet worden
geleend f 18.000, voor de overige f 700.000
moet zij zich borg stellen; de uitkomst is ech
ter hetzelfde, de gemeente treedt als borg op
en moet voor intrest en aflos tenvolle instaan;
alleen kan men deze cijfers gebruiken, omreden
de bevolking zich met het plan zou verzoenen.
Dat het ryk en de provincie f 500.000 gulden
zouden voorschieten als het reservefonds der
gemeente zou uitgeput zijn, is waar, maar men
bedenke, dat deze som wordt voorgeschoten
oniier de bepaling, dat de N.V. al deze gelden
later in de kas van het rijk en provincie terug-
stort.
Mijn meening is, dat het rijk en provincie
niet moet komen met 500.000 als renteloos
voorschot, maar dat zij van de f 6.000.000 er
minstens f 2.000.000 voor hun rekening moes-
ten nemen, en daarenboven een zeker percen
tage in de eventueele tekorten.
De heer Nolson zegt, dat men zou kunnen
vragen, zijn de berekeningen wel juist? zijn
antwoord is, dat alles aan de hooge kant be-
rekend is; als een staaltje hoe men zich in-
zulk soort bedrijven vergissen kan, diene het
volgende:
Het Prov. Electr. Bedrijf van Friesland, in
1916 opgericht, en waar men een berekening
had gemaakt, dat de eerste jaren er een stij-
gend tekort zou zijn tot pl.m. f 500.000, blijkt
nu, dat het verliessaldo beclroeg in: 1917:
91.896, in 1918 f 163.147, in 1919 (243.441,
in 1920 (528.281, in 1921 (881.714, en in 1922
f 1.217.122.
Iedereen heeft bij tijden een zacht laxeer-
middel noodig voor de lever en ingewanden.
Foster's Maagpillen werken rechtstreeks op de
lever, wekken de vloeiing der gal op en ver-
schaffen natuurlijke werking der ingewanden.
Slaap, eetlust en een goed humeur worden
door Foster's Maagpillen verzekerd. Prijs per
flacon van vijftig versuikerde pillen (0,65; te
Ter Neuzen bij de Firma A. van Overbeeke
Leunis. 10
Stel nu, dat dit met de waterieiding zoo'n
vaart niet loopen zou, maar mij dunkt, dan
moet men niet direct de steiling verkondigen
(als een ander meent, dat de genoemde som
men naar den lagenkant zijn) dat dit met de
bedoeling is om de bevolking schrik aan te
jagen.
Wat er over de tarieven beweerd wordt, och
ik zou zeggen, straks zal elk wel gewaar wor
den, wat hij voor zijn woning betalen moet,
voor zeer vele menschen die best water hebben
een belasting die opnieuw op hun drukken zal.
Het meest echter staat mij tegen in deze
zaak de dwangmaatregel, dat elk asn-sluiten
moet, want och! men beweert nu wel, dat die-
gene die best regenwater heeft, niet zal kun
nen gedwongen worden; maar de praktijk zal
't leeren, dat als men er naar zoeken wil altiji
schadelijke bestanddeelen in het regenwater
zullen aanwezig zijn, dus wordt tot aansluiten
elk gedwongen.
Na den heer Nolson komt in hetzelfde blad
nog Mr. P. Dieleman met zyn toepassing.
Het is wel aardig in een nummer zulke be-
schouwingen, men zou zoo denken, de heeren
hebben afgesproken en gemeend de zaak hier
mede te bevorderen. Al dit geschrijf en ge-
wrijf doet mij denken aan kleine jongens die
draaien op een moppenkast; als de eerste twee
gewonnen hebben roept de moppenkoopman,
toe maar! draai maar, jongens! die draaien
durft, die wint!
Met verschuldigden dank voor de plaats-
ruimte.
EEN BELANGHEBBENDE.
(Wettelijke Tijd).