Hoogwatergetijte Ter Neuzen. H andelsberi ch ten. (Wordt vervolgd.) INGEZONDEN STUKKEN. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) INGEZONDEN MEDEDEELINGEN Rotterdam, 16 Juli 1923. VEEMA.RKT. Aangevoerd werden 240 vette runderen, 258 vette- en graakalveren, 61 schapen en lammeren en 473 varkena. De noteering was als volgt Koeienle kw. 1,15 tot 1,20 2e kw. /1,10 tot /!,- ;3e kw./0,95 tot 0,85 Oaaen le kw. 1,10 tot 1,152e kw. 1,tot 0,90 3e kw. 0,85 tot 0,75; Kalveren le kw. 1,tot /1,20; 2e kw. 0,90 tot 0,75; 3e kw. /0,65 tot Schapen le kw. 0,75 tot /0.80 2e kw. /0,65 tot 0,60 3e kw. 0,55 tot Lammeren 0,90 tot 1,10; Varkens le kw. 0,70 tot 0,72 2e kw. 0,66 tot 0,62 3e kw. f 0,60 tot 0,56licht soort 0,68 tot 0,72. Vet vee en vette kalveren handel in prima kwaliteit redeijjk, oterigens zeer matig ver- handeld. De handel in lichte kwaliteit varkens redeijjk bjj weinig aanvoer. In schapen en lammeren was de handel en aanvoer onbeduidend. FIJNE ZA.DEN. Ljjnzaadvoer tot f Bruin Mosterdzaad 40,— tot 42, Geel Mosterdzaad 30,tot 33, Karwflzaad 76,— tot Kanarie- zaad 16,— tot 18,— Koolzaad tot Zaailjjnzaad Blauwmaanzaad 40,tot Boekweit 10,25. VLAS. Aangevoerd: Blauw 300 K.G. on- verkocht, Groningsch K.G. tot Hollandsch Geel 1500 K.G. 1,— tot 1,25. Wit 2000 K.G. on- verkocht. Dauwroot 200 K.G., onverkocht, alles per K.G. AARDAPPELEN. Westlandsche zand 2.50 tot f 2,75 Westlandsche klei 2.20 tot 2,40 Poters j 0,75 tot 1,20; Zeeuwsche Eigen- heimers - tot Blauwe Eigen- heimers tot Duke of York 2— tot 2,20B'avo's tot j Red Star f tot perH.L Malta's tot cent, Malta Spring 6 tot 9 cent per K G. EiEREN. Zeeuwsche en Overmaassche dooreen 4,50 tot 6, A. C. LENSEN's STOOMVAARTMAAT- SCHAPPIJ—TER NEUZEN. s.s. ARY vertrok 14 dezer van Huelva naar Rieme. s.s. HELENA in lading te Newcastle on Tvne voor Ancona. s.s. TERNEUZEN in lading te LJIeaborg voor Ter Neuzen. POLITIE. Op het bureau van politje alhier is ais gevonden gedeponeerd ten kinderhand- tasch. Rechthebbende vervoege zich aldaar. WEERBERICHT van 16 Juli. Het weerbericht van het meteorologisch Instituut te D<e Bildt luidt als volgf: Hoogste barometerstand 766.1 Biarritz. Laagste barometerstand 744.7 Vestmanoer Verwachting tot den avond vanl7 Juli: Matige Zuidelijke tot Westelijke wind, betrokken tot zwaar bewolkt met Ujdelijke opklaring, regenbuien, zelfde'temperatuur. DAGEN. Voorm. Nam Dinsdag 17 Juli 4.41 5.01 Woensdag 18 n 5 21 5.43 Donderdag 19 6 06 6.30 Vrjjdag 20 6.55 7.22 Zaterdag 21 7.50 8.22 Zondag 22 n 8.57 9.33 Maandag 23 10.10 10.47 ora zijn hoogen ieeftijd. Zelf heb ik vroeger mijn belijdems aigelegd bij een predikant cue nxsschien nog strenger van opvatting was a ocfo een ruim denkend mensch met een diepe liefde voor alien, een man die later hoogleeraar werd in Groningen en wien ik nog steeds met groote vereering gedenk, en nooit heb ik ni„ van liberalen huize, als tegenover hem staande ge- oeld, ik wist, dat ik bij hem rekenen kon op juist en ruim begrip, op waanleering ook van anderer meening en voelen. Wat hier door den voorzitter van het school bestuur gedaan is, mijnheer de voorzitter, heeft mij diep geergerd en gegriefd. Ik kan xnxj niet begrijpen, hoe de leider eener ge- meente, die wekelijks een zoo groote schare ander zijn gehoor krijgt, die hij leiden en stichten moet, er toe komen kan om zulke ;ksche middelen aan te wenden 0111 te krij gt:: wat hem niet toekomt. Hij heel't de hei- ligiheid van zijn ambt mijns inziens naar be- neden gehaald, en het misbruikt en verlaagd. Mijnheer de voorzitter, laat ik mogen resu- meeren: rechnisch deel ik 's ministers opvatting niet, doch acht haar mogelijk en zelfs getui- gend van een royale opvatting; de voorberei- Uer.de besluiten tot het afstaan van school L zijn genomen en, al wachten wij nog altijd op het toegezegde koninklijk besluit tot staving van's ministers gevoelen, een andere mogelijk- heki staat practisch niet open. Ik zal daarom voor het voorstel van burgemeester en wet houders stemmen. Doch dat deze stem aller- minst van harte wordt uitgebracht, dat zal u ongetwijfeid duidelijk zijn. De heer NOLSON zal, na de rede van den heer Van Hasselt, die een tipje van den sluier heeft opgelicht, omtrent het gewroet van de zijue van het Hervormd schoolbestuur, kort zijn. Hij stelt zich op het standpunt, dat het Hervormd schoolbestuur ook de wet moet vol- gen. zoo goed als ieder ander. Wat betreft het koninklijk besluit. dat aan de eden is toegezonden, het lijkt hem toe, dat, ais dit is toegezonden om den gemeenteraad van ongelijk in deze te overtuigen, men de leden in Den Haag toch wel voor zeer onnoo- zeie menschen moet aanzien, want bij het lezen daarvan komt men juist tot een geheel andere conclusie. Met het geval dat zich hier voor- doet. heeft het niet de minste aanraking. Hij wil een enkele aanmerking maken op de woorden van den heer Van Hasselt, waar deze zei-.ie, dat school A is afgekeurd. Hij wijst er op, dat het gebouw niet is afgekeui-d, noch door den inspecteur, noch door den Onderwijs- raad. De schoolautoriteiten hebben integen- deel erkend, dat het gebouw als gebouw beter is 'dan school B. Hij merkt dit op, om naar buiten geen verkeerden indruk te wekken. Hij heeft gemeend aan de door den heer Hame- link voorgestelde motie steun te moeten ver- letnen, en hoopt dat de vergadeiing zijn standpunt deelen zal. Be heer VAN HASSELT erkent de juistheid der opmerking van den heer Nolson; hij heeft dan ook alleen bedoeld te zeggen, dat de school doc*r den Minister werd afgekeurd, in strijd me", de adviezen. E*e heer GEELHOEDT meent, dat de heeren reeds zullen begrepen hebben, dat hij niet be- hoort tot de meerderheid, die het voorstel doet. Zijn standpunt in deze zaak is bekend. Na de woorden van den heer Van Hasselt is het niet noodig, er veel van te zeggen. Spreker zal zich aansluiten bij het voorstel der 3 raads- leden. Het doet hem genoegen, dat de heer Van Hasselt eens op de goede manier den gang der zaken heeft uiteengezet. Velen waren daarvan wel op de hoogte, maar nu heeft men een aaneengeschakeld verhaal en iedereen kan nu weten, hoe de vork in den steel zit. Be heeren die het voorstel hebben ingediend, afwijkend van dat van burgemeester en wet houders, meenen op het goede standpunt te staan. Zij zijn van oordeel, dat het recht aan hunne zijde is. En spreker meent, dat, na den uitieg door den heer Van Hasselt gegeven, als de andere partij deze notulen eens leest, v. dan zal moeten toegeven, dat het voor haar We. noodig is, wat water in den wijn te doen. De heer DE JAGER noemt het een onver- kw kkelijke kwestie. De zaak staat thans zoo, dai de gemeenteraad een besluit moet nemen of dat anders gedeputeerde staten dit zullen doen. Het eind-gevolg zal toch zijn, dat school B zal gegeven worden. De heeren hebben nu hun hart over deze kwestie kunnen luchten. Kunnen ze nu niet zoover komen om maar te geven hetgeen verlangd wordt? Het is dan uit en de heeren die school B verlangen, kun nen tevreden zijn, dat ze krijgen wat ze graag wenschten. E'e heer HAMELINK verklaart het niet eens te kunnen worden met de realiteitsgronden. waz.rop de heer Van Hasselt aanneming van het, voorstel van burgemeester en wethouders aan oeveelt. Het doet hem echter groot ge noegen, dat deze nu eens onomwonden heeft udtgesproken, wat spreker vroeger reeds meer- ma en heeft gezegd. Hij kan geen gevolg geven aan het verzoek. om het voorstel in te trekken, en wanneer hij dat voorstel handhaaft, dan doet hij dit om een goede uitlegging van de wet te verkrijgen, dan moet deze zaak ten slotte maar in hoog ste instantie beslist worden. Dat is ook in het belong van den Minister zelf. Want, indien de steiling die deze thans aanhangt juist was, dan zou in het vervolg ieder bestuur eener bijzon- dere school maag eenvoudig te kennen te geven hebben welk schoolgebouw het wenschte en het komt spreker voor, dat dit niet is in het al- gemeen belang. Het is volstrekt niet geweest met de be- doeling om zijn hart weer eens te luchten, dat spreker zijn voorstel heeft ingediend; hij heeft juist geen lust gehad opnieuw weer eens in deze zaak te wroeten. Maar daarom heeft het hem toch genoegen gedaan, dat de heer Van Hasselt er eens onomwonden zijn meening over heeft gezegd. Misschien zal dat meer indruk maken, dan de woorden van spreker Hit zouden doen, omdat men er dan terstond godsdienst- kaat achter zoekt. Daardoor is spreker bij zijn optreden in deze zaak nimmer geleid. Het standpunt van zijn fractie is nl., dat zij er geen bezwaar in hebben, om, indien er werkelijk een strooming bestaat die dit onderwijs verlangt, Zi moeten medewerken, dat dit kan gegeven worden. Maar zij staan er ook op, dat de voor- standers van het christelijk onderwijs ook de wettelijke bepalingen moeten volgen en hij kan bet niet begrijpen, dat juist menschen die er zoo prat op gaan, dat zij de steunpilaren van het gezag zijn, zich niet naar de wet willen voegen. Als zij de wet eens wat bestudeerd ha«k!en, zouden ze van meet af geweten heb ben, waaraan ze hadden te voldoen. Ze hebben nu ge'bruik gemaakt van de oin- standigheid, dat er een krachtige rehtsche re- geering aan het roer is, en er juist een Minis ter hunner richting de portefeuille van Onder- wys in handen heeft, om van boven af een c nrechtmatigen druk op den raad uit te oefenen. Indien de gemeenteraad echter meent het juiste standpunt in te nemen, mag hij geen gevolg geven aan dien aandrang van boven, c.aar deze de wettelijke bepalingen toch ook niet op zijde kan schuiven. Zoowel de raad als het schoolbestuur moeten zich naar de bepalin gen der wet regelen. De door den heer Van Hasselt genoemde keu- kenmeiden-brochure noemt spreker een pamflet, want er werden verschillende beschuldigingen in geuit tegen raadsleden, die daarvan echter niet in kennis werden gesteld. Dat pamflet werd slechts uitgereikt aan enkele vertrouwde geestverwanten en alleen door toeval, als eens de een of ander het in handen kreeg, kon men er kennis van nemen. En toen door het ge- meentebestuur gevraagd werd, om den ge meenteraad van den inhoud der brochure te laten kennis nemen, heeft het bestuur het niet eens noodig geacht daarop een antwoord te sturen, hetgeen ieder iatsoeniijk mensch toch wel zou doen. En de menschen die tot zulke middelen in praktijk brachten om hun iloel te bereiken, hebben thans misbruik gemaakt van de tegen- woordige politieke situatie om hun zin te krij gen, ze willen zich niet aan de wet onderwer- pen, maar stellen er zich boven. Dat moet er ons zegt spreker toe brengen, om vooral tegenover zulke menschen al het mogelijke te doen, dat een goede opvatting der wet gehand- haafd wordt. Hij wil er den heer Van Hasselt geen verwijt van maken, dat deze uit utiliteitsgronden in strijd met zijn eigen meening wil handelen, doch hij kan thans niet toegeven. Dan moet het maar in hoogste instantie uitgemaakt wor den en eerst indien dan blijkt, dat de raad heeft gedwaald, zal hij die dwaiing erkennen het boetekleed ontsierd den man niet! De heer DE JAGER: Dat zullen we ont- houden! De heer HAMELINK: Wanneer men ons overtuigt van ongelijk, willen we dat erken nen, maar omtrent deze zaak zit het gevoel van ons recht zoo diep, dat het niet gemakke- lijk zal zijn, ons een andere overtuiging bij te brengen. In het belang van een goede uitlegging der wet, verzoek ik den raad ons voorstel te £teli nen. De heer VAN HASSELT merkt op, dat de woorden van den heer Hamelink, dat men thans gebruik maakt van de politieke machts- positie om z'n doel te bereiken, zouden doen veronderstellen partijdigheid bij den Minister. Hij verklaart, dat hij het jammer zou vinden, als dat de gangbare meening werd. Spreker gelooft, dat de Minister verkeerd is geadviseerd, doch moet aannemen, dat deze op een zuiver standpunt staat. Wanneer er een andere school kon gegeven worden, zou spre ker daaraan nog wel willen meewerken, doch men kan zich niet anders dan tot school B be- palen. De heer HAMELINK: Maar dat staat toch ter beoordeeling van den raad en niet van den Minister. De heer VAN HASSELT stemt dat toe, maar wijst er op, dat er practisch toch geen andere oplossing is, nu de Hervormden school A niet moeten nemen. Er zijn in de kom bin- nen de bruggen maar 2 openbare scholen en er zal toch niemand zijn die er over denkt school C te geven. Hij herhaalt zijn opmerking te hebben gemaakt, omdat het hem zou spijten als bij den raad de meening postvatte, dat de beslissing van den Minister op partij-over- wegingen berustte. De VOORZITTER meent ook nog iets te moeten zeggen, ofschoon hij over de zaak zelf spaarzaam zal zijn, maar omdat hij bij een paar speciale onderdeelen zelf is betrokken. Door den heer Hamelink is er aanmerking op gemaakt, dat burgemeester en wethouders hun standpunt van 15 Maart jl. niet meer in- nemen. Spreker meent, dat door den heer Van Hasselt daarvan een zeer verklaarbare reden is aangegeven. Burgemeester en wethouders hebben zich afgevraagd, nu men weet, dat het toch dien weg uitgaat, of het nu niet verstan- diger zou zijn, school B maar te geven, of schoon spreker ook tegelijk moet erkennen, dat de heer Hamelink, toen deze zaak in de ver- gadering van 12 April in bespreking kwam, onmiddellijk heeft verklaard zich zijn voile vrijheid hieromtrent voor te behouden, tot kennis zou genomen zijn van het beloofde ko ninklijk besluit. Spreker wil niets tekort doen aan het recht van ieder lid dezer vergadering. En zijn in den loop dezer zaak een paar pijn- lijke kwesties voorgekomen. Er is o.m. een beschuldiging geuit, als zou spreker er zich aan hebben schuldig gemaakt, aan het afhalen van leerlingen van de toekomstige Hervormde school. Hij mag die beschuldiging niet onweer- sproken laten. De toedracht der zaak is als volgt: Zooals men zich herinnert, is in de raadszitting van 12 April besproken de conferentie gehouden bij den Minister op 9 April en is gezegd, dat de Minister zou zenden een koninklijk besluit, waaruit zou blijken, dat in een geval analoog aan hetgeen zich hier voordoet was beslist en de gemeenteraad dus school B zou hebben te geven. Niemand heeft getwijfeld aan de juist heid der mededeeling van den Minister. Maar nu spreker kennis genomen heeft van den in houd van het gezonden K. B., moet hij ook zeg gen, dat dit lijkt op het geval-Ter Neuzen als een bruiloft onder water. Burgemeester en wethouders hebben het ech ter beschouwt als een inlossing der belofte van den Minister en doen nu hun voorstel. Het heeft echter lang geduurd, eer die be lofte is ingelost. Reeds op 9 April van dit jaar werd de belofte gedaan; op 28 Mei is er, om dat niets ontvangen werd, nog eens aan herin- neid, en op 14 Juni, 65 dagen later, was het koninklijk besluit nog niet ontvangen, zoodat burgemeester en wethouders in de vorige raadszitting nog niet met een voorstel hebben kunnen komen, omdat ze de belofte hadden af- geiegd, dat tegelijkertijd de raad kennis zou krijgen van het koninklijk besluit. Pas dezer dagen, toen ten tweede male aan de belofte is herinnerd, is het thans overge- legde koninklijk besluit ontvangen. Indien spreker dit in het bijzonder naar voren brengt, is zulks om aan te toonen, dat, al zijn burgemeester en wethouders door die omstandigheden niet eerder met hun voorstel gekomen, niet kan gezegd worden, dat de raad in verzuim is. Bovendien, als er al 65 dagen zijn verloopen, en men is dan, ondanks een herinnering, nog niet in het bezit van het koninklijk besluit, dat opheldering zou moeten geven, dan is het niet te verwonderen, dat er eenigen twijfel begint te onstaan, aan de in Den Haag gegeven toe- lichting op art. 72. Dit nog te meer, wijl het vakblad voor de gemeente-administratie, het „Weekblad voor den Nederlandschen Bond van gemeenteambtenaren' orgaan voor ambte- naarsbelangen, gemeentelijk beheer en praktijk tier gemeente-administratie blijk gaf op het- zelfde standpunt te staan als burgemeester en wethouders. Aan de redactie was de volgende vraag gesteld: „Door een schoolbestuur alhier werden, in- „gevolge artikel 72 der Lager-Onderwijswet ,,1920 gelden gevraagd voor schoolbouw. Met „toepassing van artikel 77 der Lager-Onder- „wijswet 1920, gaf de gemeente een school. „De Minister van Onderwijs, Kunsten en We- „tenschappen besliste in beroep, dat he' schoolbestuur terecht geweigerd had de „school te aanvaarden. Daarop volgde een ,,briefje van het schoolbestuur aan burgemees- „ter en wethouders om nu een andere school ,,beschikbaar te stellen. Burgemeester en wet houders berichtten toen aan het bestuur, dat „zij op het standpunt stonden, dat, wanneer „het bestuur geen gelden wenschte te ontvan- „gen voor schoolbouw, doch een andere school, „het dan een nieuw verzoek moest doen, over- „eenkomstig art. 72 e.v. der Lager-Onderwijs- ,,wet 1920, onder overleggipg van de daarbij ,,behoorende stukken. Het schoolbestuur vol- „deed daaraan niet, doch wendde zich tot den ..Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten- „schappen, die aan burgemeester en wethou- „ders mededeelde, dat de raad eenmaal een ,,principieel besluit tot medewerking genomen ,Jiad en dat er dan ook geen nieuwe aanvraag „meer noodig was, van het schoolbestuur, doch „dat de raaii nu zonder verder verzoek een be- „slissmg kaii nemen om een andere school be- „schikbaar te stellen." „Jls u het met nnj eens, dat die opvatting „van den Minister op geen enkele wetsoepaling „steunt o 1 zijn u soms reeds beslissingen ter „zake bekentl Bij een bespreking op net de- „partement werden burgemeester en wethou „ders verwezen naar een advies van den raad „van State. Kent u die beslissing?" Het antwoord der redactie luidde: „Het schoolbestuur kan volgens art. 72, le „lid, der wet, tot den gemeenteraad slechts „een aanvraag richten om de benoodigde gel- „den te ontvangen, een gebouw te stichten of „het bestaande gebouw te vergrooten. Deze „aanvraag van het schoolbestuur kan niet be ,-treffen een beschikbaar stellen van een be- „staand schoolgebouw, doch de raad kan de „aanvraag om de benoodigde gelden te ontvan „gen, een gebouw te stichten of het bestaande „gebouw te vergrooten, beantwoorden, door het „aanbieden van een bestaand schoolgebouw, „waaromtrent de inspecteur verklaard heeft, „dat daartegen naar zijn oordeel geen bezwa „ren bestaan. Met dat beschikbaar stellen is „op de aanvraag beschikt, de aanvraag is daar- „door afgedaan, ook als het schoolbestuur het .beschikbaar gestelde schoolgebouw weigert te „aanvaarden en door den Minister in het gelijk „gestekl is. „Ook nu kent de wet aan het schoolbestuur „met het recht toe, te vragen een ander school- „gebouw beschikbaar te stellen; het schoolbe- „stuur kan niets anders doen, dan een nieuwe ..aanvraag om de benoodigde gelden te ont- „vangen, een gebouw te stichten of het be- „staande gebouw te vergrooten volgens het „eerste iid van art. 72 der Wet, tot den raad „richten en de raad is volkomen vrij, zonder „dat het schoolbestuur daarop eenig recht kan „doen gelden die aanvraag al of niet te be- „antwoorden door beschikbaar te stellen een „ander door den inspecteur goedgekeurd ..schoolgebouw. Na kennisneming dezer meening en het lange uitblijven van het beloofde, rees gerech- ten twijfel en werd opnieuw toezending van het koninkijk besluit verzocht. Het was toch het voile recht van het gemeentebestuur, om aan te dringen op verafttwoording, voor de hen als gangbaar verkondigde opvatting. Ook hadden burgemeester en wethouders het voile recht zich te laten voorlichten en uit het ont vangen antwoord blijkt, dat ook anderen het standpunt innemen, dat wellicht ook gedeeld wordt door een deel dezer vergadering. De tweede aanleiding is de brochure en een brief, waarin iets van spreker persoonlijks werd gezegd. Het bestuur van de Hervormde school heeft daarin niet allaen geschreven, dat de raad in gebreke zou zijn, om de noodige medewerking te verleenen, maar heeft boven dien bij den Minister geklaagd, dat inzonder- heid de voorzitter zou hebben gehandeld in strijd met zijn ambt, alsof hij ouders van kin- deren zou hebben bezocht, om deze te over- reden hun kinderen nu of later niet naar de Hervormde school te zenden. Hij moet dat beweren volkomen onjuist en onwaar noemen. De zaak is deze. Nadat in de vergadering van 12 April jl. de voorstellen die een nieuwe organisatie van het onderwijs mogeijk maak- ten door den raad was aangenomen, zijn bur gemeester en wethouders con amore begon- nen, om het voorgestelde doel te trachten te verwezenlijken. Overwogen werd de wensche- lijkheid, om die reorganisatie te doen ingaan met 1 Mei en een splitsing voor te bereiden, die tot gevolg zou hebben, dat school B later kon overgegever worden aun de vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs en de scholen A en C volledig zouden worden ingericht. Nu is het waar, dat een deel van den ge meenteraad zich op het standpunt gesteld had, dat men school B nog niet kon geven en de heer Geelhoedt was er tegen, dat die voorbe- reiding op geforceerde wijze zou plaats heb ben. Het besluit was echter genomen en toen heeft spreker gemeend in het belang der zaak te handelen, door de ouders der leerlingen te gaan bezoeken, en er met hen over te spreken. op welke school zij bij het inrichten van 2 scholen hun kinderen het liefst zouden zenden, terwijl in het algemeen daarvoor een zekere grens werd aangenomen, teneinde te voor- komen, dat zoo weinig mogelijk leerlingen de brug zouden behoeven te passeeren. De ouders die voorkwamen op de lijst van de Hervormde schoolvereeniging werden niet bezocht. Zoo kwamen burgemeester en wethouders door het resultaat van dat bezoek tot een aauwijs van ie voorkeur die de ouders voor een der scho len A of C hadden, en werd het aantal leer lingen geteld. En dat tellen was noodig. Men moet niet vergeten, dat men op het oogenblik in Den Haag druk bezig is met wet- ten maken en burgemeester en wethouders konden op 12 April niet voorzien, dat daar een amendement zou worden aangenomen, dat oor- zaak is, dat men genoodzaakt zou worden bij de verdeeling van de kinderen rekening te houden met het aantal. Het bleek toen, dat men eene grootere groep had voor school C, doch toen kwam men er nog tekort voor school A. Toen is spreker gaan overleggen met den gemeentesecretaris, hoe het beste een oplos sing zou kunnen worden verkregen. Deze wees er hem op, dat er op school B nog kinderen school gingen, van welke het te verwachten was, dat zij later naar de kopschool zouden gezonden worden en die nu in de zesde klasse zaten, welke dus eventueel slechts een korte poos van het onderwijs op de Hervormde school zouden kunnen genieten en voor welke het van practisch belang was een vol jaar het onderwijs in een op de kopschool aansluitende k'u.sse te volgen. Het was van belang de ouders daarop te wijzen en die besloten daar op ook hun kinderen naar school A te zenden. Men moest toch zeker van spreker begrijpen, ciat hij er geen bezwaar tegen hebben kan, dat de ouders hun kinderen ter school zenden op de school hunner overtuiging! En wat het briefje betreft, dat de secretaris naar iemand zou hebben gezonden, dat hij zijn kinderen naar school A moest zenden. Dat briefje is geschreven, nadat de secretaris den vader ge- sproken had, die zijn kinderen daar wenschte te zenden. Dat briefje was niets anders dan een administratieve maatregel. Ieder die een kind ter school zendt krijgt zoo'n briefje. Spreker moet ten sterkste tegenspreken, dat hij of de secretaris in dezen zouden hebben ge- tracht in een of andere richting te sturen. Zulke beschuldigingen, blijkbaar op losse ge- ruchten uitgebracht, verwacht men van een hoogstaand man niet. Burgemeester en wethouders zijn ook in staat Van beschuldiging gesteld, dat ze hun taak niet zouden vervullen. Zij hebben echter nog niets kunnen doen. Geld was niet aange- vraagd en het overgeven van een gebouw kon nog niet worden voorgesteld. Dat is eerst thans het geval. De wijze waarop thans aan het Departement van Onderwijs gewerkt wordt, doet wel vreemd aan, doch is natuurlijk een gevolg van van hier uit geschreven brieven met onjuistheden. Hoe durft men althans schrijven, dat de voorzitter en de secretaris niet zouden willen meewerken Spreker wil het hierbij laten. Hij acht de zaak genoeg besproken. Hij wijst erop, dat de raad nu toch wel het zijne gedaan heeft, om zijn standpunt hoog te houden. Men was nu toch van plan 0111 school B te geven, en daar om raadt hjj aan, het voorstel van burgemees ter en wethouders aan te nemen. Het is wel jammer, dat het er dan mede gaat als met een lastig kind, dat door afdwingen zijn zin weet te krijgen, maar dan is de zaak ook uit. Als van de verste strekking komt eerst in stemming het voorstel van burgemeester en wethouders. Dit wordt verworpen met 6 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Colsen, Van Hasselt, De Jager en Van Cadsand; tegen stemmen de heeren De Ridder, Hamelink, Van Driel, Harte, Geelhoedt en Nolson. Het voorstel-Hamelink c. s. wordt aange nomen met 6 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren De Ridder, Hame link, Van Driel, Harte, Geelhoedt en Nolson; tegen stemmen de heeren Colsen, Van Hasselt, De Jager en Van Cadsand. Mijnheer de Redacteur! De heer K Dieleman, maakt 111 zijne hoeda- nigheid van secretaris van het /,eeuwsch- viaamsche W'aterieiding-Comite, in Uw blad propaganda voor de waterieiding in Zeeuwsch- Vlaanderen. Mag ik ook iets opmerken Naar ik hoor en begrijp, moeten de verschil lende gemeenten finantieele waarborgcontrac- ten aangaan, en nu heet het wel, dat deze geen finantieele bezwaien voor de gemeenten zul len opleveren, maar van dit laiatste geloof ik niets. In Uw eigen blad en in hetzelfde'nummer, waarin de neer Dieleman propaganda maakt, staat hoe het finantieei gesteld is met het pro- vinciaal eiectnsch Oedrijf in de provincie Friesland, dat elk jaar een aanzienlijk tekort heett opgeleverd (en zoo is het ook bij mijn weten in alle provincien), welk tekort in de lengte 01 in de breedte moet worden gedekt door de provinciale belastingen. uie provinciale eiectriciteilsoedrijven zijn in- dertijd ook zoo schoon voorgesteld door de co- mite s, maar hoe schoon ook voorgesteld, de resultaten zijn bankroetierachtig. En nu staat het bij mij vast, dat ook voor een waterieiding in Zeeuwsch-Vlaanderen de resultaten bank roetierachtig zullen zijn. En nog iets meer: dat het comite voor de waterieiding, zelve een soort voorgevoel moet hebben, dat de waterieiding finantieei een bankroet moet gaan worden en dit nog voor de waterieiding er ligt, moet worden afgeleid uit wat mij ter oore is gekomen, dat is dit: dat voor elk huis zijn water zal worden onder- zocht en, wordt door het onderzoek uitge maakt, dat men geen goed drinkwater heeft, dan zal men finantieei verplicht worden water van de waterieiding te nemen. Welnu: Er is ook op het gebied der openbare uit- gaven een grens tusschen wenschelijk en nood- zakelijk. Wenschelijk zijn vele zaken, maar als de openbare uitgaven van dien aard zijn gewor- den, dat ze moeten worden ingekrompen tot de noodzakelijke, wil men niet met open oogen gaan naar finantieei bankroet in staat, pro vincie en gemeente, dan moet de waterieiding worden beoordeeld naar de vraag: of ze be- hoort tot de wenschelijke of tot de noodzake lijke uitgaven. En het antwoord moet zijn: ze behoort niet tot de noodzakelijke uitgaven. De heer Commissaris der Koningin drukte de Statenleden op het hart, bij het stemmen voor uitgaven, wel te willen bedenken, dat ook de provincie Zeeland wordt gedrukt door de overai gevoeld wordende inzinking. Ik vemeem, dat b.v. Hulst, een gemeente van nog geen 4000 inwoners, voor die water ieiding een waarborg moet alangaan van f 276.000, dus de gemeenten schijnen een soort borgtocht te moeten aangaan, die verre gaat boven de draagkracht der gemeentebesturen. Al zou het waar zijn, dat de gemeenten on danks die borgtochten, toch geen finantieele gevaren zullen lijden, welke bewering van geen gevaar zuiver boerenbedrog is, dart nog zijn de gemeenten niet gerechtigd om ze aan te gaan, om reden de gemeentebesturen verplicht zijn een goed finantieei gemeente beleid te voeren en de Gedeputeerde Staten verplicht zijn te controleeren, dat de gemeenten dit goede be leid volgen. En het zal wel zonder eenige tegenspraak zijn, dat een gemeente, die een borgtocht aangaat voor een bedrag, dat is boven de finantieele kracht der gemeente, hiermede een daad verricht, die in strijd is met de bevoegdheid van het gemeentebestuur en daarom door de Gedeputeerde Staten niet mag worden goedgekeurd. De heer Dieleman is een veelzijdig ontwik- keld en ijverig man in zaken van beweerd al gemeen belang; of hij echter wel een goeden kijk heeft op de finantieele zijde van de ver schillende algemeene bedrijven, moet worden betwijfeld En het gaat hier over de finan tieele zijde van de zaak, en daarom geloof ik niet, dat hij, hoe eerlijk ook persoonlijk over- tuigd, wel kan worden gevolgd als finantieele raadsman voor de ongevaarlijkheid der ge. meentelijke waarborgcontracten voor de ge noemde waterieiding. Mijn dank voor de plaatsing. Hulst. H. A. VAN DALSUM. Mijnheer de Redacteur: Naar aanleiding van het geschrevene door den heer Nolson, aangaande de waterieiding, in het nummer van j.l. Woensdag, het vol gende De heer De Ridder had in de vooriaatste raadsvergadering beweerd, dat de gemeente straks ongeveer voor een schuldenlast voor cte waterieiding zou komen te staan van onge veer 1.000.000 gulden. De heer Nolson denkt, dat zulke sommen genoemd worden om de be- voiking schrik aan te jagen. De werkelijkheid is toch, dat naar deskun- dige berekening door de gemeente zou moeten worden geleend f 720.000. Nu zegt de heer Nolson, dat volgens sub. B maar moet worden geleend f 18.000, voor de overige f 700.000 moet zij zich borg stellen; de uitkomst is ech ter hetzelfde, de gemeente treedt als borg op en moet voor intrest en aflos tenvolle instaan; alleen kan men deze cijfers gebruiken, omreden de bevolking zich met het plan zou verzoenen. Dat het ryk en de provincie f 500.000 gulden zouden voorschieten als het reservefonds der gemeente zou uitgeput zijn, is waar, maar men bedenke, dat deze som wordt voorgeschoten oniier de bepaling, dat de N.V. al deze gelden later in de kas van het rijk en provincie terug- stort. Mijn meening is, dat het rijk en provincie niet moet komen met 500.000 als renteloos voorschot, maar dat zij van de f 6.000.000 er minstens f 2.000.000 voor hun rekening moes- ten nemen, en daarenboven een zeker percen tage in de eventueele tekorten. De heer Nolson zegt, dat men zou kunnen vragen, zijn de berekeningen wel juist? zijn antwoord is, dat alles aan de hooge kant be- rekend is; als een staaltje hoe men zich in- zulk soort bedrijven vergissen kan, diene het volgende: Het Prov. Electr. Bedrijf van Friesland, in 1916 opgericht, en waar men een berekening had gemaakt, dat de eerste jaren er een stij- gend tekort zou zijn tot pl.m. f 500.000, blijkt nu, dat het verliessaldo beclroeg in: 1917: 91.896, in 1918 f 163.147, in 1919 (243.441, in 1920 (528.281, in 1921 (881.714, en in 1922 f 1.217.122. Iedereen heeft bij tijden een zacht laxeer- middel noodig voor de lever en ingewanden. Foster's Maagpillen werken rechtstreeks op de lever, wekken de vloeiing der gal op en ver- schaffen natuurlijke werking der ingewanden. Slaap, eetlust en een goed humeur worden door Foster's Maagpillen verzekerd. Prijs per flacon van vijftig versuikerde pillen (0,65; te Ter Neuzen bij de Firma A. van Overbeeke Leunis. 10 Stel nu, dat dit met de waterieiding zoo'n vaart niet loopen zou, maar mij dunkt, dan moet men niet direct de steiling verkondigen (als een ander meent, dat de genoemde som men naar den lagenkant zijn) dat dit met de bedoeling is om de bevolking schrik aan te jagen. Wat er over de tarieven beweerd wordt, och ik zou zeggen, straks zal elk wel gewaar wor den, wat hij voor zijn woning betalen moet, voor zeer vele menschen die best water hebben een belasting die opnieuw op hun drukken zal. Het meest echter staat mij tegen in deze zaak de dwangmaatregel, dat elk asn-sluiten moet, want och! men beweert nu wel, dat die- gene die best regenwater heeft, niet zal kun nen gedwongen worden; maar de praktijk zal 't leeren, dat als men er naar zoeken wil altiji schadelijke bestanddeelen in het regenwater zullen aanwezig zijn, dus wordt tot aansluiten elk gedwongen. Na den heer Nolson komt in hetzelfde blad nog Mr. P. Dieleman met zyn toepassing. Het is wel aardig in een nummer zulke be- schouwingen, men zou zoo denken, de heeren hebben afgesproken en gemeend de zaak hier mede te bevorderen. Al dit geschrijf en ge- wrijf doet mij denken aan kleine jongens die draaien op een moppenkast; als de eerste twee gewonnen hebben roept de moppenkoopman, toe maar! draai maar, jongens! die draaien durft, die wint! Met verschuldigden dank voor de plaats- ruimte. EEN BELANGHEBBENDE. (Wettelijke Tijd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 3