ALGEMEEN NIEUWS- EM ADVERTENTIE6LAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREM. H. H. KantooAouders 1 No 7465 Vrijdag 15 Juni 1923 63e Jaargajijfc. Bybel en Jeugd. ill B I N N ENL AND. BUITEN LAND. 4 BEBSTE1 BJLAJD. worden verzocht het abonnements- geld over het 2^e kwartaal 1923 van de Tet Neuzensche Courant, in te zenden v66r 7 Juli a. s. DE U1TGEEFSTER. Under bovenstaanden titel heett Piol. Kohnstamm, hoogleeraar te AmsEerdam, samenuevat beschouwingen, die in hootd Sak zijn gekomen uit twee bronnen: z.jn voorbereidenden arbeid en ervar.ngen b.j z.jn vertellen uit den bijbel aan zijn ejgen k deren en een aantal voordrachten in de laatste jaren over godsdienstige opvoeding gehouden in allerlei kring. Dit eemgsz.ns dubbel karakter van deze overwegingen spiegelt zich af in den vorm en natuurlijk ook en vooral in den inhoud van dit boekje, maar geeft aan den anderen kant aan deze bladzijden bijzondere kleur en een zeer per- soonlijk cachet. jqet 1S laat dit onze eerste opmerking moge zijn al aanstonds van buitcngewone beteekenis, over een dergelijk onderwerp nu eens het woord en de meening te vernemen van iemand, die geen theoloog is. Een hoog leeraar van de natuurphilosofische ta- culteit is zoo op het eerste gezicht niet de aangewezen persoon om het onderweip .Bijbel en Jeugd" te behandelen, ja, wij 'zouden misschien belangstelling voor en behandeling van een dusdanig chapitei met spoedig bij een dergelijk geleerde verwach- ten. Echter schrijft (en spreekt) Professor Kohnstamm over deze dingen niet alleen met groote warmte en liefde, hij is ook vol- komen op de hoogte ervan. En uit rijke evaring en uit goedgekozen en verwerkte literatuur weet hij er over mee te spreken. Een zeer groote vereering het woord is werkelijk niet te sterk gekozen voor het „Boek der Boeken", blijkt uit haast iedere bladziide van het vlotgeschreven werkje. Niet maar eenige waardeering „vanuit de verte" komt ons hier tegen. De Bijbel wordt door dezen hoogleeraar niet slechts be- schouwd als „cultuurproduct" of als fac tor in de ontwikkeling der beschaving". Nog minder is het er Professor Kohnstamm om te doen, de kinderen in aanraking te bren- gen met „de oorkonden der Israelitische godsdienstgeschiedenis". Letterlijk zegt hij op biz. 24en 25: „Wie niets meer dan dat in den Bijbel zieten er zijn er zoo; het is ons nog niet lang geleden als de eenig juiste beschouwingswijze door een van onze vrou- welijke theologen aangeprezen zal goed doen zijn kinderen niet met die oorkonden van een lang overwonnen beschavingstijd- perk lastig te vallen.maartewachten, totdat ze oud en wijs genoeg geworden zijn om op de collegebanken een wetenschappeliik vertoog over godsdienstgeschiedenis te vol genwat zij dan vermoedelijk niet meer zullen doen. Maar dan wenscht Prof. Kohnstamm zeker voor de kinderen nauwer contact met den bijbel, en met de verschillende meenin- gen op godsdienstig gebied, opdat zij, ouder geworden, met oordeel des onder- scheids een keuze zullen kunnen doen. Dit is een argument, dat bij veel menschen, ook in onze dagen, nog altijd een zekere popu- lariteit geniet. Men is het dan min of meer eens met Rousseau, die aan alle overtuigin- gen gelijke kans wilde geven, of met den bekenden kinderpsycholoog Stanley Hall, die leeraarde: ,,Het kind moet iets ontvangen van het beste in elken godsdienst; het zai dan tenslotte wel dit alles tot een eenheid weten te verwerken". En men kan zich met eenigen schijn van recht daarbij zelfs bc- roepen op een woord van Paulus (I Thess 5 21), die geschreven heeft: „Beproeft ■alle dingen; behoudt het goede". Ook dit siandpunt wijst de Amsterdamsche hoog leeraar echter af. Hij kornt er met kracht en klem tegen op, waar de godsdienst op deze wijze in de eerste plaats beschouwd wordt als een zaak van kennis, zoodat slechts verschillende „systemen" naast el- kander zouden moeten worden gelegd, en dan verstandelijk gekozen zou moeten wor den, welk stelsel het meeste bevredigde. Wie zoo doet, zegt Prof. Kohnstamm, mis- kent het wezen van den godsdienst ten eenenm^le. Naar zijn meening kan gods- dienstonderwijs, in ruimer of in beperkter kring gegeven in een kerk, catechisatie- kamer, schoollokaal of in de huiskamcr, nooit iets anders zijn dan: getuigenis afleg- gen, getuigen van de Eerbiedwaardigheid, wij geven hier des hoogleeraars eigen woorden de Heiligheid, de Aanbiddelijk- heid van Hem, dien wij als onzen Heer heb- ben leeren kennen, opdat ook zij, voor wier opvoeding wij verantwoordelijk zijn, Zijn grootheid leeren zien". En dan volgt dit h6el merkwaardige zinnetje, dat wij al onzen lezers wel op het hart zouden willen binden: „Wij zijn verantwoordelijk voor de ziel van onze kinderen en van de kinderen, die ons zijn toevertrouwd". Dit alles en zooveel meer, dat Prof. Khon- stamm in zijn boekje beweert, klinkt zeker heel on-,,modern", dat zal ieder erkennen. Best mogelijk zullen zelfs sommigen van zijn lezers in twijfel geraken, of zij hier werke lijk te doen hebben met de uitingen van een hoogleeraar aan de Amsterdamsche Stede- lijke Universiteit. En toch is dat zoo. Prof. Kohnstamm is niet bang om tegen de mee ning van heel veel moderne menschen in te gaan. „Ik meen", zegt hij geestig. „dat, waar het gaat om werkelijk diepe levens- waarden, hetzij dan op eigenlijk religieus terrein of wel op het gebied van wijsbe- geerte of kunst of het sociale leven, de nouveaute niet gelijk in onze gelanterie- winkels als zoodanig reeds aanspraak mag maken op onze aandacht. Waar het gaat om eeuwige waarheden, schijnt er evenveel of misschien meer reden, het oude te prefereeren dan het nieuwe'' Daarmede is echter niet gezegd, dat naar des hoogleeraars meening alle hijbelver- halcn geschikt zouden z'rfti om met kinderen te worden behandeld; laat staan: gelezen. Hij noemt enkele geschiedenissen op, die hij zeker buiten hun bereik wil houden, hij is er ook zelfs voor, dat men den grooter wor- denden kinderen het niet zal verzwijgen, dat er in de wordingsgeschiedenis van den bijbel allerlei menschelijke en dus niet on- feilbare factoren hebben medegewerkt, maar ondanks dat alles, heeft hij voor eigen geestelijk leven zooveel aan den bijbel te danken, dat hij van dit Boek zeer veel, zoo niet alles verwacht voor het geestelijk leven ook van de jeugd onzer dagen. En zoo wi! hij verder dan ook alleeri van deze beper- king weten, dat wij aan de kinderen alleen datgene moeten geven, wat voor onszelf religieuze werkelijkheid is. Alleen heet het op bladzijde 62 „wat ons eigen in- nerlijk godsdienstig bezit is geworden, kun nen wij aan anderen trachten over te dra- gen, alleen wat in onze eigen religieuze ervaring is opgenomen, kunnen en mogen wij anderen aanbieden". Er is in dit boekje nog iets, wat wij gaarne ter kennis van onze lezers willen brengen, vooral, omdat het hier beweerde nu eens kornt van den hoogleeraar in de na- tuurphilosophie. Wij bedoelen: de behande ling van de wonderquaestie. Daar zijn zoo velen, die de wonderen, ook de wonderen uit den bijbel, ontkennen. Wonderen zoo denken en spreken zij zijn onmogeiijk; wonderen strijden tegen de ijzeren, onont- koombare natuurwetten, die den gang der wereld beheerschen. God grijpt in die (door Hemzelf gestelde) wetten niet in, imrners zij drukken zijn eigen wezen en bedoelingen uit. Daarom meenen zij, dat elk verhaal dat gebeurtenissen beschrijft, die met die wetten in strijii zijn, mythe of leugen moet wezen. De Bijbel staat (volgens hen) vol van zulke verhalen, en met dat alles (en ook met het boek, dat al die dingen bevat) be- hoeven zij dus geen rekening te houden. Ook eigen religieus leven wenschen zij vrij te maken of te houden van elk wondergeloof „Ter wille van de wetenschap behooren wi] van dien schoonen droont onzer kinder- jaren van de kinderjaren ook der menschheid, af te zien, nu wij volwassen denkende menschen zijn". Prof. Kohnstamm maakt er hier melding van (hij deed het elders op breeder schaal) dat thans de meeningen echter beginnen te kenteren. Van alle kanten zoo zegt hij verneemt men stemmen, die voor vrijheid pleiten. En kort vat de hoogleeraar samen wat te dezer zake tegenwoordig wordt ver kondigd, en wat wel in grooten en verblij- denden strijd is met alles wat te dezer zake de laatste eeuw is geleeraard: ,,De mo- gel ijkheid van vrijheid in het physisch ge beuren kan worden ingezien, deze laatste kan echter langs natuurwetenschappelijken weg noch worden aangetoond, nbch weer legd". Daarmede zijn dus de zoogenaamd „ijzeren" wetten, die het Wonder onmogeiijk maakten, gebroken, en is de wereld erkend meer en ingewikkelder te zijn dan een re- kensom. Zoo deinst Prof. Kohnstamm er dan ook geen oogenblik voor terug om te verklaren, iat wij, als religieuze menschen het won der niet missen kunnen. „lk meen indcr- uaad", schrijft hij biz. 72 ,,dat een eloof, dat het wonder ontkent, de worte- i im doorsnijdt, waaruit het zijn kracht put. i Wij kunnen als religieuze menschen niet j a iders leven dan uit de zekefheid, net voile j vertrouwen, dat God leeft niet alleen, maar I dat Hij zich ook met ons bezighoudt. Wij kunnen geen vrede hebben met een Wereld- bestuurder, die hoog tnoont boven onze nie- tige kleinheid, onaandoenlijk voor onze smart, ongeroerd door onze vreugde." Prof. Kohnstamm haalt dien roerenden, treffen- den regel aan uit Gezang 270: „En onder millioenen hebt Gij ook mij in 't oog. Maar wat is dan eigenlijk een wonder? Hier wordt deze ongetwijfeld juiste defi- nltie gegeven: ,,Een wonder is een gebcur- tenis, waarin Gods leiding in m:jn eigen leven, of dat van mijn volk of de mensch heid, mij plotseling verrassend duidelijk te- gemoet treedt." Dat een mirakel heel wat anders is, en dat wij onzen kinderen goed het onderscheid moeten leeren tusschen mirakelen en won deren, staat daarom ook voor ons vast. Het wonder is altijd een teeken van zedelijke kracht en niet van uitwendige machf over de dingen, zooals het mirakel ons wil doen gelooven. Heerlijk en uitermate verblijdend achten wij het, dat op deze wijze, en excessen en misverstanden worden vermeden en afge- sneden, en een zeer positief geloofsgetuigc- nis van een zoo bekwaam man als Prof. Kohnstamm eens werd vernomen. Zor wordt het wonder als leiding Gods in de geschiedenis van Israel en in de bevestiging en uitbreiding van het Christendom niet slechts flauwtjes en theoretisch toegegeven, maar kornt het wonder te staan op de plaats waar het behoort, d. w. z. in het middel- punt van onze geloofsvoorstelling, j a, het maakt er het hart van uit. Nog een ding willen wi; tenslotte uit des hoogleeraars boekje hier naar voren bren gen, en dat is dan dit, dat hier bijzondere nadruk gelegd wordt op het feit, dat de bijbel ons in aanraking brengt niet maar met beschouwingen, voqrschriften en ge schiedenissen, doch met... persoonlijkheden. God spreekt in den bijbel tot ons door een reeks van personen. Dit boek toont ons als dragers van Gods openoaring een aantal Godsmannen. Geen stelse geen leer is toe- reikend om Gods Wezen weer te geven, geen reeks waarheden" vermag het uit te drukken. Wij hebben het hoogste noodig, dat wij ons kunnen voorstellen, om Hem, dien wij niet omvatten '-unnen, althans te btnaderen. En dat hoogte is: de zedelijk- geestelijke persoonlijkheid, die geschapen is naar Zijn beeld. „Een echte persoonlijk heid", (zoo lezen wij op biz. 122), „is on- uitsprekelijk als de rijkdom Gods, en daar om kan zij alleen ons het beeld zijn van Zijn Wezen." Dus moet het ook hun, die den Bijbel bij de kinderen willen brengen, vooral er om te doen zijn, de kinderen in aanraking te brengen met zulke personen. Elke regel of wet, elke formule heefl bij die personen achter te staan. Abstrncties begrijpt het kind niet, het kind leeft in het concrete Alleen door het concrete, het levende, het aanschouwelijke kunnen wij het kind be- reiken. Met personen kan het kind mee- leven, die kunnen wij voor het kind begrij- pelijk maken, als wij ze n aar echt en leven- dig teekenen. Van een abstracte formule begrijpt het kind niets. Persoonliseering is de eenige weg om kinderen (en trouwens ook voiwassenen) Gods geboden te doen verstaan. Daarom is Prof. Kohnstamm en wij deelen ook deze, zijne meening, ten voile, een vijand van alle moraliseeren en „toe- passen". ,,In abstracto" moet er tot en voor kinderen nimmer worden gesproken. Het maken van de gevolgtrekkingen kan men gerust aan de kinderen zelf overlaten, „hoe minder moraal (zegt hij) men hun tracht op te dringen, hoe beter, als ze het persoonlijke in het \erhaal maar echt hebben doorleefd." Hartelijk hopen wij, dat de lezing van het geheele boekje, of anders reeds van dit korte artikel, bij velen de overtuiging moge versterken en verdiepen, dat de bijbel ook nog in 1923 het boek v Var onze kinderen wezen mag, en uit menig hart het gebed doe opgaan: TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag. Na de behandeling in comite-generaal van het ontwerp-adres aan de Koningin tpr gelegenheid van haar jubileum, wordt een voordracht voor de vacature van raadsheer in den Hoogen Raad opgemaakt. Als nr. 1 wordt geplaatst, wet 54 van de 83 stem- men. dr. 1, van Gelein Vitringa, raadsheer bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Tot tweeden candidaat werd gekozen mr. A. Slotemaker, raadsheer bij net ge rechtshof te Amsterdam, met 44 van de 72 stemmen, na 4 stemmingen. Tot derden candidaat werd na 2 stpm- mingen gekozen mr. Poolvhet, raadsheer bij het Haagsche hof, met 41 van de od stemmen. De wijziging van de Hooger on^erwijs- wet (verhooging van de collegegeLicn) werd aangenomen niet 42 tegen 32 stem- men. Tegen svemde oe hnktrzijde, benalve de heer Van Gijn (v.-b.). Van de rechter zijde stemden tegen de heer Buiten (r.-k.). mevrouw BronsveldVitringa (r.-k.) en de heer Visscher (c.-h.). 's R1JKS MUNT. Het „Utr. Dgbl." verneemt, dat aan de Munt 18 werklieden en 4 ambtenaren zijn ontslagen. Een verrassing is dat overigens Uniet Er zijn onlangs ook al verschillendie leden van het personeel ontslagen en de werkzaamheden ausdamg ingekrompen, dat het noodzakeiijk is geworoen, met zoo wei- mg mogelijk menscnen voort te gaan. De werkzaamheden zijn eigenlijk tot een mini mum gereduceerd. Dit komt, doordat in ooriogstijd de aanmaak van nieuwe munten met groote hoeveelheden heeft plaats ge- had. Ons land heeft nu op 't oogenblik zilveren ruilmiddelen genoeg en lnuie, dat altijd het belangrijkste afneemgebied is ge- weest, speed op het oogenblik ook geen rol in de afgename van zilvermunt. Het gevolg is, dat de arbeid aan de Munt zoo goed als stilstaat Intusschen is men bczig te verkrijgen, dat een hers me ding zal plaats hebben van het grove zilver, terwijl het niet onmoge iijk is, dat ook op andere wijze nieuwe ar beid gevonden wordt. DE TOESTAND. Senatu deliberanteIn modernen zin en op de tegenwoordige omstandigheden toegepast kan men zeggen: terwijl de ge- allieerden delibereeren gaat Duitschland naar dc haaien, schrijft de N. R. Crt. Woensdag heeft de dollar aan de Berlijn- sche beurs den recordsprong op 100.000 mark gedaan en was iemand met vijfentwin- tig Hollandsche guldens op zak in Duitsch land ongeveer millionair. Te Berlijn drukt men door, tot men gewaar zal worden, dat het lijdelijk verzet aan de Roer met geen waardeloos papier meer te betalen is en deze taktiek alleen nog in zichzelf zal kun-y nen bestaan, zonder kracht van buiten meer te ontleenen. Onze correspondent te Berlijn heeft in zijn beschouwing het gevoel weer- gegeven, dat iemand bekruipt die in het be- sturende hart van Duitschland moet leven, het gevoel dat er voor Duitschland een nieuwe ramp op til is, „zoo vast als een huis". Verleden jaar zomer waren vol- komen nuchtere Duitschers overtuigd, dat de Dollar nooit de 2000 mk. zou halen. Dat zou Duitschland „zich niet laten welgeval- len", dachten zij. Inmiddels is het al vijftijf maal erger geworden. Het lijkt dus ver- metel om te willen voorspellen, hoe lang de depreciatie van de mark nog door kan gaan. Het resultaat is nu reeds algemeene ver- arming in de kringen, die niet over „goud- waarden" en vreemde betaalmiddelen be- schikken, een toestand die bedriegelijk lijkt op de uitkomsten van een bolsjewieksche revolutie en die nog duidelijker aan den dag zal komen, wanneer Duitschland straks graan in het buitenland moet bijkoopen. De paniek van Woensdag op de Berlijnsche beurs werd verklaard uit de behoefte aan grondstoffen uit het buitenland. Maar ook zonder zulk een behoefte is het volkomen logisch, dat de dollar, het pond en de gul den gevraagd worden en de papieren mark geschuwd wordt, alsof zij een of andere af- grijzelijke ziekte zou kunnen overbrengen. In deze omstandigheden doet de bedaarde gedachtenwisseling die nu door de diplo- matieke kanalen tusschen de Entente-hoofd- steden gaande is, eenigszins potsierlijk aan. „De meening overheerscht, dat het niet on- middellijk noodzakeiijk is tot een oplossing te komen en dat alle middelen moeten wor den aangegrepen om tot overeenstemming te komen over een gemeenschappelijke ge- dragslijn der geallieerden", zegt Londen. Te Parijs verzekert men dat de besprekin- gen in „een geest van oprechte hartelijk- heid worden voortgezet", ntaar men houdt er aan zekere voorwaarden vast, o.a. dan deze „dat de deskundigen voorloopig niet confereeren en dat Duitschland buiten de onderhandelingen gehouden wordt, zoo lang het verzet aan de Roer niet ophoudt". De Morning Post van vandaag vooiziet een samenkomst tusschen Baldwin en Poincare. Inderdaad, men kan die voorzien. Want het lijkt er niet ver meer van af, dat zij samen te rade zullen moeten gaan, omdat de ge- zamenlijke vraagstukken, die zich ten slotte zullen voordoen in den vorm van het „Duit- sche vraagstuk", hen daartoe dwingen zullen. DE MINISTERIEELE CRISIS IN BELGle. De Senaat heeft gisteren het wetsont- werp de Broqueville omtrent de Gentsche universiteit verworpen. Het ministerie heeft in zijn geheel zijn ontslag aan den koning aangeboden. De vergadering is van het begin tot het einde, van twee uur tot half zes, zeer ru- moerig geweest. Het was een ware herrie. De tribunes waren vol. De geheele Kamer scheen mede in den Senaat gekomen. Bel- gische en buitenlandsche journalisten in grooten getale waren aanwezig. Senator Speyer (uit Luxemburg) zegt, dat het ontwerp de Broqueville het slechtste van alle ontwerpen is. Als het ontwerp ver worpen wordt, wat hij voorziet, zai men het onfwerp Renard behouden, dat met eenige wiizigingen voldoening zal kunnen geven. Pastur (katholiek uit Nivelles) zegt, dat hij ditmaal tegen het ontwerp zal stemmen. Dat hij eerst voorgestemd heeft, komt, door dat hij in dwaling gebracht was over de juiste strekking van het ontwerp, hetwelk volgens spreker eveneens het geval geweest is met verscheidene andere senatoren. Generaal Gillain zegt, dat hij in zijn kwa- liteit van soldaat tegen de wet zal stemmen. Men verwachtte, dat daarop het geheele ontwerp in zijn geheel in tweede stemming gebracht zou worden: maar het blijkt, dat er over artikel 2 gestemd zal worden, om dat dit geamendeerd is. Dat geamendeerde artikel 2 luidt aldus: „Het onderwijs aan de universiteit te Gent wordt in de Fran- sche taal gegeven tegelijkertijd in de scho- len van ingenieurs en technici, evenals op de colleges, die gegeven worden voor het verkrijgen van den graad van doctor in de rechten, in de wetenschappen, in de wis- kunde, en in de klassieke filologie; verder zullen in dc andere afdeelingen de huidige professoren kunnen voortgaan college in het Fransch te geven, wanneer zij niet geneigd zijn het in het Vlaamsch te doen." Dit artikel wordt verworpen met 75 tegen 72 stemmen. Na de verwerping van dit artikel met een kleine meerderheid wordt het ontwerp de Broqueville in tweede lezing in stemming gebracht en verworpen met 143 stemmen tegen 4 en 2 onthoudingen. De 4 voorstem- mers waren Allewaert, Dufour, Lebon en Ruzette. In politieke kringen verwacht men, dat Theunis de opdracht tot het vormen van het nieuwe kabinet zal aanvaarden en dat Jas- par en Franck in alien gevalle deel uit zul len maken van het nieuwe kabinet-Theunis. Het bericht over het ontslag van het kabi net Teunis kwam te laat om nog in de avondbladen te verschijnen. Toch verspreid- de het zich weldra met bliksemsnelheid in de hoofdstad en een paar uur later in de groote provinciesteden, waar het overal veel indruk inaakte. Het is de eerste maal sedert 1830, dat het Vlaamsche vraagstuk 'n Ministerieele crisis veroorzaakt. Verwacht wordt, dat in ver- band met den huidigen internationalen toe- stand en de in de Kamer aanhangig zijnde militaire wet Koning Albert de huidige Mi nisters verzoeken zal voorloopig nog eeni gen tijd aan te blijven. Het Vlaamsche uni- versiteitsvraagstuk zou dan tot na het zomerreces worden verdaagd. Of de Katho- lieke Vlaamsche Ministers aan dit Konink- lijk verzoek gehoor zullen geven, is echter een vraag, waarop voor morgen geen ant- woord kan worden gegeven. Neemt de Koning het ontslag van het kabinet -Theunis aan, dan volgt daaruit wel een onmiddellijke opluchting van de door de talenkwestie vertroebelde parlementaire atmosfeer, maar geen oplossing van het vraagstuk, dat in- tegendeel scherper dan ooit op den voor- grond zou treden. Het is duidelijk, dat de regeering liever over de hoogeschoolkwestie struikelde dan over de militaire wet, omdat deze laatste tot een coalitie en dus ook tot een kabinet van sociaal-democraten en Vlaamsche Katholieken had kunnen leiden. Intusschen stelt niemand zich duidelijk voor, welke combinatie eventueel de plaats van het kabinet-Theunis zou kunnen in- nemen. RUSLAND. Zoo mogelijk nog slechter dan met de onderwijzers is het ten plattelande in Rus- iand met de geneeshceren gesteld, zoo deelt de Izwestia mede. Er heeft dan ook een waren uittocht van geneesheeren uit de dorpen plaats, zoodat deze stleeds ineer verstoken raken van medische hulp, die ook in normale omstandigheden daar reeds schaarsch was. Het eenige middel om hieraan een einde te maken is volgens de Izwestia verbetiering van de materieele positie der artsen. Zij moeten financicei onafhankelijk gemaakt worden van de zoo zeer verarmde bevol- king. Als dat gebeurt, zullen vooral de jongere krachten wei te bewegen zijn prak- tijk ten plattelande uit tie oetenen. Hier- mede zou niet alleen een sociaal, maar ook een politiek belang gemoeid zijn, daar riiets izoozeer in staat is de sowjet(-regeermg auto- riteit en sympatflaje onder de boeren te verzekeren, als het voorzien in de zoo groote behoefte aan medisclien bijstand. TER NEUZEN, 15 JUNI 1923. DE 1NBRAAK. Naar we vernemen is de nets, die blijk- baar in verband met de inbraak alhier in den nacht van j.l. Zaterdag bij den heer 1. de Groot werd ontvreemd, teruggevonden in het veld in de omgeving van Moerbeke. AANBESTEDING RIOLEER1NGS- EN BESTRATINGSWERKEN. Heden werd alhier in het „Hotel des Pays-Bas door den ontvanger der registra- tie en domeinen aanbesteed: het maken van rioleerings- en bestratingen voor de bouv.- blokken IV, V, XIV, XV, XVI, XXVI. XXVII en XV1I1 der voormalige vesting Ter Neuzen, met bijkomende werken: Hiervoor werd ingeschreven door de hee- ren: A. A. de Wilde te Middeiburg voor 51.776; C. van de Klipper te Oosterland voor 47.580; H. Duinhouwer te Goes voor .(46.812; j. Adriaanssens-Polfliet te Wal- soorden A. de Bruin te Ter Neuzen voor 44.550; Van Wijngaarden en H. Boo- gaard te Sliedrecht voor 44.444; J. de Bree Fz. te Ter Neuzen voor f 44.300; J. van Drongelen te Hoek voor f 44.480; G. A. van der Straaten te Ter Neuzen voor f 41.700; W. P. W. M. Nieuwelink te Ter Neuzen voor 40.925; J. A. Meertens te Hoek voor .140.840; J. P. de Vos 5 R. Ver- schelling te Ter Neuzen voor 38.500; en P. J. J. H. Rijnberg te Ter Neuzen voor f 37.568." VERKOOPING WQONHU1S. Woensdag werd alhier door de.i notaris Callenfels ,in het Hotel de Commerce, in het openbaar verkocht het! liuis en erf aan de eerste Verbindingsstraat no 13, kadastraal sectie L. no. 856, groot 111 centiaren. Hiervan werd kooper de heer J. Eek man, voor 3950. OFFIC1EELE DANKDAG. Naar de Haagsche redacteur van de Staridaard vernam, moet bij de regeering het voornemen bestaan om ter gelegenheid van het Regeeringsjubileum van H. M. de Koningin, op 31 Augustus a.s. een offi- cieelen dankdag uit te schrijven. PROV. STATEN. De heer Mr. A. A. de Veer, die bij de verkiezing van leden der Prov. Staten ge kozen werd als no). 1 van de Anti-rev. lijst in den kieskring Middeiburg, heeft thans voor die benoeming fcedankt. Zijn opvoi- ger op die lijst is ide heer j. H. Geschjere te Grijpskerke, thans ook lid der Staten. COMITe VOOR DUITSCHLAND. De commissie voor Duitschland deelt ons mede, dat de omhaling met de lijs- ten heeft opgebracht 400,20. D.t bedrag zal aan het hoofdeomite te Middeiburg worden opgezonden. SAMENSTELL1NG VAN GED. SLA TEN. VAN ZEELAND. Naar wij vernemen zijn de Anti-Rev. Chr. Hist, en Staatkundige Geref. Staten- clubs van Zeeland, na langdung. h.espre- king tot overeenstiemming e'eo i e e r Geef, Heer, dat w'in Uw waarheid staan; in 't licht, zoo heerlijk opgegaan, met onze kind'ren wand'len. Hervcrm ons hart door Uwen Geest, en loov' en dank' U elk het meest, in denken, spreken, hand'len. Uw woord, waarvoor ons voorgeslacht, zijn goed en bloed ten offer braeht, is d' edelst' aller gaven. Wie hongert? hier is levensbrood, Wie dorst? hier is in stervensnood, de bron, die hem zal laven!

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 1