ALGEMEEN NIEUWS- EM ADVERTENTIE6LAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREM.
H. H. KantooAouders
1
No 7465
Vrijdag 15 Juni 1923
63e Jaargajijfc.
Bybel en Jeugd.
ill
B I N N ENL AND.
BUITEN LAND.
4
BEBSTE1 BJLAJD.
worden verzocht het abonnements-
geld over het 2^e kwartaal 1923
van de Tet Neuzensche Courant,
in te zenden v66r 7 Juli a. s.
DE U1TGEEFSTER.
Under bovenstaanden titel heett Piol.
Kohnstamm, hoogleeraar te AmsEerdam,
samenuevat beschouwingen, die in hootd
Sak zijn gekomen uit twee bronnen: z.jn
voorbereidenden arbeid en ervar.ngen b.j z.jn
vertellen uit den bijbel aan zijn ejgen k
deren en een aantal voordrachten in de
laatste jaren over godsdienstige opvoeding
gehouden in allerlei kring. Dit eemgsz.ns
dubbel karakter van deze overwegingen
spiegelt zich af in den vorm en natuurlijk
ook en vooral in den inhoud van dit boekje,
maar geeft aan den anderen kant aan deze
bladzijden bijzondere kleur en een zeer per-
soonlijk cachet.
jqet 1S laat dit onze eerste opmerking
moge zijn al aanstonds van buitcngewone
beteekenis, over een dergelijk onderwerp nu
eens het woord en de meening te vernemen
van iemand, die geen theoloog is. Een hoog
leeraar van de natuurphilosofische ta-
culteit is zoo op het eerste gezicht niet de
aangewezen persoon om het onderweip
.Bijbel en Jeugd" te behandelen, ja, wij
'zouden misschien belangstelling voor en
behandeling van een dusdanig chapitei met
spoedig bij een dergelijk geleerde verwach-
ten. Echter schrijft (en spreekt) Professor
Kohnstamm over deze dingen niet alleen
met groote warmte en liefde, hij is ook vol-
komen op de hoogte ervan. En uit rijke
evaring en uit goedgekozen en verwerkte
literatuur weet hij er over mee te spreken.
Een zeer groote vereering het woord is
werkelijk niet te sterk gekozen voor het
„Boek der Boeken", blijkt uit haast iedere
bladziide van het vlotgeschreven werkje.
Niet maar eenige waardeering „vanuit de
verte" komt ons hier tegen. De Bijbel wordt
door dezen hoogleeraar niet slechts be-
schouwd als „cultuurproduct" of als fac
tor in de ontwikkeling der beschaving". Nog
minder is het er Professor Kohnstamm om
te doen, de kinderen in aanraking te bren-
gen met „de oorkonden der Israelitische
godsdienstgeschiedenis". Letterlijk zegt hij
op biz. 24en 25: „Wie niets meer dan dat in
den Bijbel zieten er zijn er zoo; het is ons
nog niet lang geleden als de eenig juiste
beschouwingswijze door een van onze vrou-
welijke theologen aangeprezen zal goed
doen zijn kinderen niet met die oorkonden
van een lang overwonnen beschavingstijd-
perk lastig te vallen.maartewachten, totdat
ze oud en wijs genoeg geworden zijn om
op de collegebanken een wetenschappeliik
vertoog over godsdienstgeschiedenis te
vol genwat zij dan vermoedelijk niet
meer zullen doen.
Maar dan wenscht Prof. Kohnstamm
zeker voor de kinderen nauwer contact met
den bijbel, en met de verschillende meenin-
gen op godsdienstig gebied, opdat zij,
ouder geworden, met oordeel des onder-
scheids een keuze zullen kunnen doen. Dit
is een argument, dat bij veel menschen, ook
in onze dagen, nog altijd een zekere popu-
lariteit geniet. Men is het dan min of meer
eens met Rousseau, die aan alle overtuigin-
gen gelijke kans wilde geven, of met den
bekenden kinderpsycholoog Stanley Hall, die
leeraarde: ,,Het kind moet iets ontvangen
van het beste in elken godsdienst; het zai
dan tenslotte wel dit alles tot een eenheid
weten te verwerken". En men kan zich met
eenigen schijn van recht daarbij zelfs bc-
roepen op een woord van Paulus (I Thess
5 21), die geschreven heeft: „Beproeft
■alle dingen; behoudt het goede". Ook dit
siandpunt wijst de Amsterdamsche hoog
leeraar echter af. Hij kornt er met kracht
en klem tegen op, waar de godsdienst op
deze wijze in de eerste plaats beschouwd
wordt als een zaak van kennis, zoodat
slechts verschillende „systemen" naast el-
kander zouden moeten worden gelegd, en
dan verstandelijk gekozen zou moeten wor
den, welk stelsel het meeste bevredigde.
Wie zoo doet, zegt Prof. Kohnstamm, mis-
kent het wezen van den godsdienst ten
eenenm^le. Naar zijn meening kan gods-
dienstonderwijs, in ruimer of in beperkter
kring gegeven in een kerk, catechisatie-
kamer, schoollokaal of in de huiskamcr,
nooit iets anders zijn dan: getuigenis afleg-
gen, getuigen van de Eerbiedwaardigheid,
wij geven hier des hoogleeraars eigen
woorden de Heiligheid, de Aanbiddelijk-
heid van Hem, dien wij als onzen Heer heb-
ben leeren kennen, opdat ook zij, voor wier
opvoeding wij verantwoordelijk zijn, Zijn
grootheid leeren zien". En dan volgt dit
h6el merkwaardige zinnetje, dat wij al
onzen lezers wel op het hart zouden willen
binden: „Wij zijn verantwoordelijk voor de
ziel van onze kinderen en van de kinderen,
die ons zijn toevertrouwd".
Dit alles en zooveel meer, dat Prof. Khon-
stamm in zijn boekje beweert, klinkt zeker
heel on-,,modern", dat zal ieder erkennen.
Best mogelijk zullen zelfs sommigen van zijn
lezers in twijfel geraken, of zij hier werke
lijk te doen hebben met de uitingen van een
hoogleeraar aan de Amsterdamsche Stede-
lijke Universiteit. En toch is dat zoo. Prof.
Kohnstamm is niet bang om tegen de mee
ning van heel veel moderne menschen in te
gaan. „Ik meen", zegt hij geestig. „dat,
waar het gaat om werkelijk diepe levens-
waarden, hetzij dan op eigenlijk religieus
terrein of wel op het gebied van wijsbe-
geerte of kunst of het sociale leven, de
nouveaute niet gelijk in onze gelanterie-
winkels als zoodanig reeds aanspraak
mag maken op onze aandacht. Waar het
gaat om eeuwige waarheden, schijnt er
evenveel of misschien meer reden, het oude
te prefereeren dan het nieuwe''
Daarmede is echter niet gezegd, dat naar
des hoogleeraars meening alle hijbelver-
halcn geschikt zouden z'rfti om met kinderen
te worden behandeld; laat staan: gelezen.
Hij noemt enkele geschiedenissen op, die hij
zeker buiten hun bereik wil houden, hij is
er ook zelfs voor, dat men den grooter wor-
denden kinderen het niet zal verzwijgen, dat
er in de wordingsgeschiedenis van den
bijbel allerlei menschelijke en dus niet on-
feilbare factoren hebben medegewerkt,
maar ondanks dat alles, heeft hij voor eigen
geestelijk leven zooveel aan den bijbel te
danken, dat hij van dit Boek zeer veel, zoo
niet alles verwacht voor het geestelijk leven
ook van de jeugd onzer dagen. En zoo wi!
hij verder dan ook alleeri van deze beper-
king weten, dat wij aan de kinderen alleen
datgene moeten geven, wat voor onszelf
religieuze werkelijkheid is. Alleen heet
het op bladzijde 62 „wat ons eigen in-
nerlijk godsdienstig bezit is geworden, kun
nen wij aan anderen trachten over te dra-
gen, alleen wat in onze eigen religieuze
ervaring is opgenomen, kunnen en mogen
wij anderen aanbieden".
Er is in dit boekje nog iets, wat wij
gaarne ter kennis van onze lezers willen
brengen, vooral, omdat het hier beweerde nu
eens kornt van den hoogleeraar in de na-
tuurphilosophie. Wij bedoelen: de behande
ling van de wonderquaestie. Daar zijn zoo
velen, die de wonderen, ook de wonderen
uit den bijbel, ontkennen. Wonderen zoo
denken en spreken zij zijn onmogeiijk;
wonderen strijden tegen de ijzeren, onont-
koombare natuurwetten, die den gang der
wereld beheerschen. God grijpt in die (door
Hemzelf gestelde) wetten niet in, imrners
zij drukken zijn eigen wezen en bedoelingen
uit. Daarom meenen zij, dat elk verhaal
dat gebeurtenissen beschrijft, die met die
wetten in strijii zijn, mythe of leugen moet
wezen. De Bijbel staat (volgens hen) vol
van zulke verhalen, en met dat alles (en ook
met het boek, dat al die dingen bevat) be-
hoeven zij dus geen rekening te houden. Ook
eigen religieus leven wenschen zij vrij te
maken of te houden van elk wondergeloof
„Ter wille van de wetenschap behooren wi]
van dien schoonen droont onzer kinder-
jaren van de kinderjaren ook der
menschheid, af te zien, nu wij volwassen
denkende menschen zijn".
Prof. Kohnstamm maakt er hier melding
van (hij deed het elders op breeder schaal)
dat thans de meeningen echter beginnen te
kenteren. Van alle kanten zoo zegt hij
verneemt men stemmen, die voor vrijheid
pleiten. En kort vat de hoogleeraar samen
wat te dezer zake tegenwoordig wordt ver
kondigd, en wat wel in grooten en verblij-
denden strijd is met alles wat te dezer zake
de laatste eeuw is geleeraard: ,,De mo-
gel ijkheid van vrijheid in het physisch ge
beuren kan worden ingezien, deze laatste
kan echter langs natuurwetenschappelijken
weg noch worden aangetoond, nbch weer
legd". Daarmede zijn dus de zoogenaamd
„ijzeren" wetten, die het Wonder onmogeiijk
maakten, gebroken, en is de wereld erkend
meer en ingewikkelder te zijn dan een re-
kensom.
Zoo deinst Prof. Kohnstamm er dan ook
geen oogenblik voor terug om te verklaren,
iat wij, als religieuze menschen het won
der niet missen kunnen. „lk meen indcr-
uaad", schrijft hij biz. 72 ,,dat een
eloof, dat het wonder ontkent, de worte-
i im doorsnijdt, waaruit het zijn kracht put.
i Wij kunnen als religieuze menschen niet
j a iders leven dan uit de zekefheid, net voile
j vertrouwen, dat God leeft niet alleen, maar
I dat Hij zich ook met ons bezighoudt. Wij
kunnen geen vrede hebben met een Wereld-
bestuurder, die hoog tnoont boven onze nie-
tige kleinheid, onaandoenlijk voor onze
smart, ongeroerd door onze vreugde." Prof.
Kohnstamm haalt dien roerenden, treffen-
den regel aan uit Gezang 270: „En onder
millioenen hebt Gij ook mij in 't oog.
Maar wat is dan eigenlijk een wonder?
Hier wordt deze ongetwijfeld juiste defi-
nltie gegeven: ,,Een wonder is een gebcur-
tenis, waarin Gods leiding in m:jn eigen
leven, of dat van mijn volk of de mensch
heid, mij plotseling verrassend duidelijk te-
gemoet treedt."
Dat een mirakel heel wat anders is, en
dat wij onzen kinderen goed het onderscheid
moeten leeren tusschen mirakelen en won
deren, staat daarom ook voor ons vast. Het
wonder is altijd een teeken van zedelijke
kracht en niet van uitwendige machf over
de dingen, zooals het mirakel ons wil doen
gelooven.
Heerlijk en uitermate verblijdend achten
wij het, dat op deze wijze, en excessen en
misverstanden worden vermeden en afge-
sneden, en een zeer positief geloofsgetuigc-
nis van een zoo bekwaam man als Prof.
Kohnstamm eens werd vernomen. Zor
wordt het wonder als leiding Gods in de
geschiedenis van Israel en in de bevestiging
en uitbreiding van het Christendom niet
slechts flauwtjes en theoretisch toegegeven,
maar kornt het wonder te staan op de plaats
waar het behoort, d. w. z. in het middel-
punt van onze geloofsvoorstelling, j a, het
maakt er het hart van uit.
Nog een ding willen wi; tenslotte uit des
hoogleeraars boekje hier naar voren bren
gen, en dat is dan dit, dat hier bijzondere
nadruk gelegd wordt op het feit, dat de
bijbel ons in aanraking brengt niet maar
met beschouwingen, voqrschriften en ge
schiedenissen, doch met... persoonlijkheden.
God spreekt in den bijbel tot ons door een
reeks van personen. Dit boek toont ons als
dragers van Gods openoaring een aantal
Godsmannen. Geen stelse geen leer is toe-
reikend om Gods Wezen weer te geven,
geen reeks waarheden" vermag het uit te
drukken. Wij hebben het hoogste noodig,
dat wij ons kunnen voorstellen, om Hem,
dien wij niet omvatten '-unnen, althans te
btnaderen. En dat hoogte is: de zedelijk-
geestelijke persoonlijkheid, die geschapen is
naar Zijn beeld. „Een echte persoonlijk
heid", (zoo lezen wij op biz. 122), „is on-
uitsprekelijk als de rijkdom Gods, en daar
om kan zij alleen ons het beeld zijn van
Zijn Wezen."
Dus moet het ook hun, die den Bijbel bij
de kinderen willen brengen, vooral er om
te doen zijn, de kinderen in aanraking te
brengen met zulke personen. Elke regel of
wet, elke formule heefl bij die personen
achter te staan. Abstrncties begrijpt het
kind niet, het kind leeft in het concrete
Alleen door het concrete, het levende, het
aanschouwelijke kunnen wij het kind be-
reiken. Met personen kan het kind mee-
leven, die kunnen wij voor het kind begrij-
pelijk maken, als wij ze n aar echt en leven-
dig teekenen. Van een abstracte formule
begrijpt het kind niets. Persoonliseering is
de eenige weg om kinderen (en trouwens
ook voiwassenen) Gods geboden te doen
verstaan.
Daarom is Prof. Kohnstamm en wij
deelen ook deze, zijne meening, ten voile,
een vijand van alle moraliseeren en „toe-
passen". ,,In abstracto" moet er tot en
voor kinderen nimmer worden gesproken.
Het maken van de gevolgtrekkingen kan
men gerust aan de kinderen zelf overlaten,
„hoe minder moraal (zegt hij) men
hun tracht op te dringen, hoe beter, als ze
het persoonlijke in het \erhaal maar echt
hebben doorleefd."
Hartelijk hopen wij, dat de lezing van
het geheele boekje, of anders reeds van dit
korte artikel, bij velen de overtuiging moge
versterken en verdiepen, dat de bijbel ook
nog in 1923 het boek v Var onze kinderen
wezen mag, en uit menig hart het gebed doe
opgaan:
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Na de behandeling in comite-generaal
van het ontwerp-adres aan de Koningin tpr
gelegenheid van haar jubileum, wordt een
voordracht voor de vacature van raadsheer
in den Hoogen Raad opgemaakt. Als nr. 1
wordt geplaatst, wet 54 van de 83 stem-
men. dr. 1, van Gelein Vitringa, raadsheer
bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Tot tweeden candidaat werd gekozen
mr. A. Slotemaker, raadsheer bij net ge
rechtshof te Amsterdam, met 44 van de
72 stemmen, na 4 stemmingen.
Tot derden candidaat werd na 2 stpm-
mingen gekozen mr. Poolvhet, raadsheer
bij het Haagsche hof, met 41 van de od
stemmen.
De wijziging van de Hooger on^erwijs-
wet (verhooging van de collegegeLicn)
werd aangenomen niet 42 tegen 32 stem-
men. Tegen svemde oe hnktrzijde, benalve
de heer Van Gijn (v.-b.). Van de rechter
zijde stemden tegen de heer Buiten (r.-k.).
mevrouw BronsveldVitringa (r.-k.) en de
heer Visscher (c.-h.).
's R1JKS MUNT.
Het „Utr. Dgbl." verneemt, dat aan de
Munt 18 werklieden en 4 ambtenaren zijn
ontslagen. Een verrassing is dat overigens
Uniet Er zijn onlangs ook al verschillendie
leden van het personeel ontslagen en de
werkzaamheden ausdamg ingekrompen, dat
het noodzakeiijk is geworoen, met zoo wei-
mg mogelijk menscnen voort te gaan. De
werkzaamheden zijn eigenlijk tot een mini
mum gereduceerd. Dit komt, doordat in
ooriogstijd de aanmaak van nieuwe munten
met groote hoeveelheden heeft plaats ge-
had. Ons land heeft nu op 't oogenblik
zilveren ruilmiddelen genoeg en lnuie, dat
altijd het belangrijkste afneemgebied is ge-
weest, speed op het oogenblik ook geen
rol in de afgename van zilvermunt. Het
gevolg is, dat de arbeid aan de Munt zoo
goed als stilstaat
Intusschen is men bczig te verkrijgen,
dat een hers me ding zal plaats hebben van
het grove zilver, terwijl het niet onmoge
iijk is, dat ook op andere wijze nieuwe ar
beid gevonden wordt.
DE TOESTAND.
Senatu deliberanteIn modernen zin
en op de tegenwoordige omstandigheden
toegepast kan men zeggen: terwijl de ge-
allieerden delibereeren gaat Duitschland
naar dc haaien, schrijft de N. R. Crt.
Woensdag heeft de dollar aan de Berlijn-
sche beurs den recordsprong op 100.000
mark gedaan en was iemand met vijfentwin-
tig Hollandsche guldens op zak in Duitsch
land ongeveer millionair. Te Berlijn drukt
men door, tot men gewaar zal worden, dat
het lijdelijk verzet aan de Roer met geen
waardeloos papier meer te betalen is en
deze taktiek alleen nog in zichzelf zal kun-y
nen bestaan, zonder kracht van buiten meer
te ontleenen. Onze correspondent te Berlijn
heeft in zijn beschouwing het gevoel weer-
gegeven, dat iemand bekruipt die in het be-
sturende hart van Duitschland moet leven,
het gevoel dat er voor Duitschland een
nieuwe ramp op til is, „zoo vast als een
huis". Verleden jaar zomer waren vol-
komen nuchtere Duitschers overtuigd, dat
de Dollar nooit de 2000 mk. zou halen. Dat
zou Duitschland „zich niet laten welgeval-
len", dachten zij. Inmiddels is het al vijftijf
maal erger geworden. Het lijkt dus ver-
metel om te willen voorspellen, hoe lang de
depreciatie van de mark nog door kan gaan.
Het resultaat is nu reeds algemeene ver-
arming in de kringen, die niet over „goud-
waarden" en vreemde betaalmiddelen be-
schikken, een toestand die bedriegelijk lijkt
op de uitkomsten van een bolsjewieksche
revolutie en die nog duidelijker aan den dag
zal komen, wanneer Duitschland straks
graan in het buitenland moet bijkoopen. De
paniek van Woensdag op de Berlijnsche
beurs werd verklaard uit de behoefte aan
grondstoffen uit het buitenland. Maar ook
zonder zulk een behoefte is het volkomen
logisch, dat de dollar, het pond en de gul
den gevraagd worden en de papieren mark
geschuwd wordt, alsof zij een of andere af-
grijzelijke ziekte zou kunnen overbrengen.
In deze omstandigheden doet de bedaarde
gedachtenwisseling die nu door de diplo-
matieke kanalen tusschen de Entente-hoofd-
steden gaande is, eenigszins potsierlijk aan.
„De meening overheerscht, dat het niet on-
middellijk noodzakeiijk is tot een oplossing
te komen en dat alle middelen moeten wor
den aangegrepen om tot overeenstemming
te komen over een gemeenschappelijke ge-
dragslijn der geallieerden", zegt Londen.
Te Parijs verzekert men dat de besprekin-
gen in „een geest van oprechte hartelijk-
heid worden voortgezet", ntaar men houdt
er aan zekere voorwaarden vast, o.a. dan
deze „dat de deskundigen voorloopig niet
confereeren en dat Duitschland buiten de
onderhandelingen gehouden wordt, zoo lang
het verzet aan de Roer niet ophoudt". De
Morning Post van vandaag vooiziet een
samenkomst tusschen Baldwin en Poincare.
Inderdaad, men kan die voorzien. Want het
lijkt er niet ver meer van af, dat zij samen
te rade zullen moeten gaan, omdat de ge-
zamenlijke vraagstukken, die zich ten slotte
zullen voordoen in den vorm van het „Duit-
sche vraagstuk", hen daartoe dwingen
zullen.
DE MINISTERIEELE CRISIS IN BELGle.
De Senaat heeft gisteren het wetsont-
werp de Broqueville omtrent de Gentsche
universiteit verworpen. Het ministerie heeft
in zijn geheel zijn ontslag aan den koning
aangeboden.
De vergadering is van het begin tot het
einde, van twee uur tot half zes, zeer ru-
moerig geweest. Het was een ware herrie.
De tribunes waren vol. De geheele Kamer
scheen mede in den Senaat gekomen. Bel-
gische en buitenlandsche journalisten in
grooten getale waren aanwezig.
Senator Speyer (uit Luxemburg) zegt,
dat het ontwerp de Broqueville het slechtste
van alle ontwerpen is. Als het ontwerp ver
worpen wordt, wat hij voorziet, zai men het
onfwerp Renard behouden, dat met eenige
wiizigingen voldoening zal kunnen geven.
Pastur (katholiek uit Nivelles) zegt, dat
hij ditmaal tegen het ontwerp zal stemmen.
Dat hij eerst voorgestemd heeft, komt, door
dat hij in dwaling gebracht was over de
juiste strekking van het ontwerp, hetwelk
volgens spreker eveneens het geval geweest
is met verscheidene andere senatoren.
Generaal Gillain zegt, dat hij in zijn kwa-
liteit van soldaat tegen de wet zal stemmen.
Men verwachtte, dat daarop het geheele
ontwerp in zijn geheel in tweede stemming
gebracht zou worden: maar het blijkt, dat
er over artikel 2 gestemd zal worden, om
dat dit geamendeerd is. Dat geamendeerde
artikel 2 luidt aldus: „Het onderwijs aan
de universiteit te Gent wordt in de Fran-
sche taal gegeven tegelijkertijd in de scho-
len van ingenieurs en technici, evenals op
de colleges, die gegeven worden voor het
verkrijgen van den graad van doctor in de
rechten, in de wetenschappen, in de wis-
kunde, en in de klassieke filologie; verder
zullen in dc andere afdeelingen de huidige
professoren kunnen voortgaan college in het
Fransch te geven, wanneer zij niet geneigd
zijn het in het Vlaamsch te doen."
Dit artikel wordt verworpen met 75 tegen
72 stemmen.
Na de verwerping van dit artikel met een
kleine meerderheid wordt het ontwerp de
Broqueville in tweede lezing in stemming
gebracht en verworpen met 143 stemmen
tegen 4 en 2 onthoudingen. De 4 voorstem-
mers waren Allewaert, Dufour, Lebon en
Ruzette.
In politieke kringen verwacht men, dat
Theunis de opdracht tot het vormen van het
nieuwe kabinet zal aanvaarden en dat Jas-
par en Franck in alien gevalle deel uit zul
len maken van het nieuwe kabinet-Theunis.
Het bericht over het ontslag van het kabi
net Teunis kwam te laat om nog in de
avondbladen te verschijnen. Toch verspreid-
de het zich weldra met bliksemsnelheid in
de hoofdstad en een paar uur later in de
groote provinciesteden, waar het overal veel
indruk inaakte.
Het is de eerste maal sedert 1830, dat het
Vlaamsche vraagstuk 'n Ministerieele crisis
veroorzaakt. Verwacht wordt, dat in ver-
band met den huidigen internationalen toe-
stand en de in de Kamer aanhangig zijnde
militaire wet Koning Albert de huidige Mi
nisters verzoeken zal voorloopig nog eeni
gen tijd aan te blijven. Het Vlaamsche uni-
versiteitsvraagstuk zou dan tot na het
zomerreces worden verdaagd. Of de Katho-
lieke Vlaamsche Ministers aan dit Konink-
lijk verzoek gehoor zullen geven, is echter
een vraag, waarop voor morgen geen ant-
woord kan worden gegeven. Neemt de
Koning het ontslag van het kabinet -Theunis
aan, dan volgt daaruit wel een onmiddellijke
opluchting van de door de talenkwestie
vertroebelde parlementaire atmosfeer, maar
geen oplossing van het vraagstuk, dat in-
tegendeel scherper dan ooit op den voor-
grond zou treden. Het is duidelijk, dat de
regeering liever over de hoogeschoolkwestie
struikelde dan over de militaire wet, omdat
deze laatste tot een coalitie en dus ook tot
een kabinet van sociaal-democraten en
Vlaamsche Katholieken had kunnen leiden.
Intusschen stelt niemand zich duidelijk
voor, welke combinatie eventueel de plaats
van het kabinet-Theunis zou kunnen in-
nemen.
RUSLAND.
Zoo mogelijk nog slechter dan met de
onderwijzers is het ten plattelande in Rus-
iand met de geneeshceren gesteld, zoo deelt
de Izwestia mede. Er heeft dan ook een
waren uittocht van geneesheeren uit de
dorpen plaats, zoodat deze stleeds ineer
verstoken raken van medische hulp, die
ook in normale omstandigheden daar reeds
schaarsch was.
Het eenige middel om hieraan een einde
te maken is volgens de Izwestia verbetiering
van de materieele positie der artsen. Zij
moeten financicei onafhankelijk gemaakt
worden van de zoo zeer verarmde bevol-
king. Als dat gebeurt, zullen vooral de
jongere krachten wei te bewegen zijn prak-
tijk ten plattelande uit tie oetenen. Hier-
mede zou niet alleen een sociaal, maar ook
een politiek belang gemoeid zijn, daar riiets
izoozeer in staat is de sowjet(-regeermg auto-
riteit en sympatflaje onder de boeren te
verzekeren, als het voorzien in de zoo
groote behoefte aan medisclien bijstand.
TER NEUZEN, 15 JUNI 1923.
DE 1NBRAAK.
Naar we vernemen is de nets, die blijk-
baar in verband met de inbraak alhier in
den nacht van j.l. Zaterdag bij den heer
1. de Groot werd ontvreemd, teruggevonden
in het veld in de omgeving van Moerbeke.
AANBESTEDING RIOLEER1NGS- EN
BESTRATINGSWERKEN.
Heden werd alhier in het „Hotel des
Pays-Bas door den ontvanger der registra-
tie en domeinen aanbesteed: het maken van
rioleerings- en bestratingen voor de bouv.-
blokken IV, V, XIV, XV, XVI, XXVI.
XXVII en XV1I1 der voormalige vesting Ter
Neuzen, met bijkomende werken:
Hiervoor werd ingeschreven door de hee-
ren: A. A. de Wilde te Middeiburg voor
51.776; C. van de Klipper te Oosterland
voor 47.580; H. Duinhouwer te Goes voor
.(46.812; j. Adriaanssens-Polfliet te Wal-
soorden A. de Bruin te Ter Neuzen voor
44.550; Van Wijngaarden en H. Boo-
gaard te Sliedrecht voor 44.444; J. de
Bree Fz. te Ter Neuzen voor f 44.300; J.
van Drongelen te Hoek voor f 44.480; G.
A. van der Straaten te Ter Neuzen voor
f 41.700; W. P. W. M. Nieuwelink te Ter
Neuzen voor 40.925; J. A. Meertens te
Hoek voor .140.840; J. P. de Vos 5 R. Ver-
schelling te Ter Neuzen voor 38.500; en
P. J. J. H. Rijnberg te Ter Neuzen voor
f 37.568."
VERKOOPING WQONHU1S.
Woensdag werd alhier door de.i notaris
Callenfels ,in het Hotel de Commerce, in
het openbaar verkocht het! liuis en erf
aan de eerste Verbindingsstraat no 13,
kadastraal sectie L. no. 856, groot 111
centiaren.
Hiervan werd kooper de heer J. Eek
man, voor 3950.
OFFIC1EELE DANKDAG.
Naar de Haagsche redacteur van de
Staridaard vernam, moet bij de regeering
het voornemen bestaan om ter gelegenheid
van het Regeeringsjubileum van H. M. de
Koningin, op 31 Augustus a.s. een offi-
cieelen dankdag uit te schrijven.
PROV. STATEN.
De heer Mr. A. A. de Veer, die bij de
verkiezing van leden der Prov. Staten ge
kozen werd als no). 1 van de Anti-rev. lijst
in den kieskring Middeiburg, heeft thans
voor die benoeming fcedankt. Zijn opvoi-
ger op die lijst is ide heer j. H. Geschjere
te Grijpskerke, thans ook lid der Staten.
COMITe VOOR DUITSCHLAND.
De commissie voor Duitschland deelt
ons mede, dat de omhaling met de lijs-
ten heeft opgebracht 400,20. D.t bedrag
zal aan het hoofdeomite te Middeiburg
worden opgezonden.
SAMENSTELL1NG VAN GED. SLA TEN.
VAN ZEELAND.
Naar wij vernemen zijn de Anti-Rev.
Chr. Hist, en Staatkundige Geref. Staten-
clubs van Zeeland, na langdung. h.espre-
king tot overeenstiemming e'eo i e e r
Geef, Heer, dat w'in Uw waarheid staan;
in 't licht, zoo heerlijk opgegaan,
met onze kind'ren wand'len.
Hervcrm ons hart door Uwen Geest,
en loov' en dank' U elk het meest,
in denken, spreken, hand'len.
Uw woord, waarvoor ons voorgeslacht,
zijn goed en bloed ten offer braeht,
is d' edelst' aller gaven.
Wie hongert? hier is levensbrood,
Wie dorst? hier is in stervensnood,
de bron, die hem zal laven!