ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 7461
Woensdag 6 Juni 1923
63e Jaargaug.
DIEBSTPLICHT.
BINNENLAND.
FEUILLETOH.
Uitspraak inzake vrijstellrrg
HET BEZOEK VAN KON1NG HAAKON.
Het Noorsche pantserschip „Eidsvol"
lichtte Zaterdagmiddag met Koning Haakon
en gevolg aan boord te Christiania het
anker en zette koers naar het Zuiden.
Dinsdagmorgen 4 uur werd het door onze
kustwacht te ljmuiden gesignaleerd, te
kwart voor 5 stoomden 2 torpedo's van de
Ned. marine, de Z 4 en de Z 5 het stoom-
schip tegemoet, om den Koning op de
grens der territoriale wateren te begroeten.
In die wateren gekomen heesch de „Eids-
vol" de Nederlandsche Vlag naast het eigen
dundoek en bracht het saluut van 21 scho-
ten aan de Nederlandsche natie, dat door
het pantserfort aan de haven beantwoord
werd. Daar was, naast de Neder landsche
vlag de Noorsche geheschen. Te half 7,
stoomde het pantserschip de pierer. binnen,
door het fort begroet met 35 saluutschoten.
Ondanks het vroege uur stonden er bij de
sluizen te ljmuiden buiten de afzetting tal
van kijkers. Zij konden genieten van de
vroolijke muziek der Noorsche marine-
kapel, die, staande op het dek, speelde.
De aan den Koning tijdens zijn verblijf
bier te lande toegevoegde eeredienst, w'aar-
onder de gepens. vice-admiraal W. C. J.
Smit, oud-commandant van de stelling van
de monden van Maas en Schelde, kwam
daar aan boord.
Amsterdam had een feesteiijk aanzien.
De vlaggen wapperden van alle openbare
gebouwen en vele particuliere woningen.
Op straat neerschte een opgewekte stem
ming. Velen begaven zich naar de binnen-
stad. A1 vroeg was een groote menigte
tegenwoordig op het Damrak, Dam en Sta-
tionsplein, om aanwezig te zijn bij de aan-
komst van H. M. de Koningin en Prins
Hendrik.
Te 9.25 stoomde de Koninklijke trein de
overkapping van het Centraalstation bin
nen, waar de burgemeester en eenige an-
dere autoriteiten voor de ontvangst tegen
woordig waren. Na de begroeting werden
de hofrijtuigen bestegen en reden H. M. en
de Prins met gevolg naar het Paleis, onder
het geestdriftig gejuich der menigte.
Toen de ,.Eidsvol" omstreeks 11 uur te
Amsterdam in 't gezicht kwam, bocd het 1J
een kleurigen aanblik, door de daarop ver-
toevende gepavoiseerde jachten en stoom-
schepen. Ook het daar gemeerd liggende
pantserschip ,,Heemskerck" was gepavoi-
seerd. Deze begroette den Koning" met 35
saluutschoten.
Prins Hendrik voer met een motorboot
het Noorsche pantserschip tegemoet om aan
boord Koning Haakon te begroeten. Na de
begroeting verliet de Prins met zijn gr.st
de ,,Eidsvol" en kort daarop lag de motor-
boot aan de met een paviljoen voor de ont
vangst gereedgemaakten steiger aan de De
Ruijterkade. Daar was het een bonte men-
geling van ambtsgewaden en uniformen der
aanwezige leden der hofhouding en auto
riteiten.
Bij de ontvangst van den Koning waren
ook alle Ministers tegenwoordig.
Ook H. M. de Koningin had zich der-
waarts begeven voor de ontvangst van Haar
gast, die Zij tot aan den steigerrand tege
moet trad. Na het wisselen der handdruk-
ken, de wederzijdsche voorstelling van de
gevolgen en aanwezige autoriteiten, werd
i het galarijtuig bestegen en naar den Dam
i gereden. Een groote menigte wachtte daar
de komst van het vorstelijk gezelschap af en
er klonk luid gejuich, toen het rijtuig den
Dam op zwenkte.
Nadat was uitgestapt en de eerewacht
was ge'inspecteerd, betrad de Koningin met
Haar gast het paleis. Kort daarop ver-
scheen Koning Haakon, wiens rijzige slanke
figuur en innemend gelaat een sympathie-
ken indruk maakte, met de Koningin en den
Prins op het balcon van het Paleis, terwijl
de muziek het Noorsche volkslied speelde,
en de menigte de vorstelijke personen har-
telijk toejuichte, waarvoor de Koning glim-
lachend en salueerend antwoordde.
Des namiddags reed het vorstelijk gezel
schap uit tot het brengen van een bezoek
aan het Rijksmuseum.
Vervolgens werd een tocht gemaakt door
de Amsterdamsche haven. Alvorens deze
aanving had de burgemeester van Amster
dam, de heer De Vlugt, gelegenheid den
Koning onder het bovenvermeld paviljoen
aan de De Ruijterkade te begroeten en hem
te verwelkomen.
EEN CURSUS IN KENNIS VAN DE
KOLONIeN VOOR DE PRINSES.
De Koningin en de Prins hebben aan
prof. J. C. van Eerde, hoogleeraar aan de
gemeentelijke universiteit fe Amsterdam,
verzocht, voor "de Prinses een cursus te
houden in kennis van de kolonien.
Prof, van Eerde hoe ft zich hiertoe bereid
verklaard en zal met dezen cursus na de
groote vacantie beginnen.
IN DE KATHOLIEKE PARTIJ
De Zatcrdag to Utrecht gehouden ver-
gadering van den Alg. Bond van R. K
Ri jkskieskringorganfsaties Tmeft baron van
Wijnbergen tot voorzitter herkozen mef
53 van de 69 Srerumen, 8 waren er op
van Schaik uitgebracht, 1 op Barge, en
7 waren bianco.
Vooraf ging een bespreking waarbij ver-
scheidene afgevaardigclen op herkiezing
van den heer van Wijnbergen aandrom
gen. Alleen die van Den Haag beval (Ten
heer van Schaik aan.
Die heer v. Wijnbergen zelf gaf een uit-
eenzetting van de motieven waarom hij
op aandringen van het bestuur zich weer
herkiesbaar stelde. Merkwaardig in zijn
mededeeling was, dat herhaaldeiijk in Me
pers berichten over zijn besluit tot aftre-
den verschenen, zonder dat hij daar iets
van wist.
De vergadering besloot tot instelling van
een contact-commissie tusschen de R. K.
pers en de Staatspartij.
Een mode van Utrecht om het initia-
tief te nemen tot een algeheele herzie-
riihg der Tabakswet, werd door 't bestuur
ontradon omdat de Bondsvergadering niet
deskundip is. Zij werd verworpen met
25 tegen 18 stemmen en 3 bianco.
DE LOCO-BURGEMEESTER.
Het Wkbl. v. Gemeentebelangen schrijft:
Bij de wet van 5 Juli 1920 (St.bl. no.
331) werd de regeling inzake de vervan-
ging van den burgemeester volgens ver-
nieuwde inzichten vastgesteld. Niet meer
populair gesproken het idee, waarvan
een prop in den mond. Ik werd eerst cem-
j gl'n tijd :n een vreemd huis opgesloten en
-y daarna hierheen gebracht. Ziedaar in het
lletgeneiniZlliniP'e W OUdhUiS ^°rt de geschiedenis van mijn rampzalig
- w leven. En nu zegt gij, dat gij weet waar
39) m mijn dochter leeft. O, indien het ook hem
bekend is. Hij zal haar vermoorden.
Wees gerust, madame zeide Guido
Uw feed is gefeden. Hoop op de toekomst.
A lies zal terechtkomen. Gij zult uw doch
ter wedervinden en met haar gefekkig zijn.
i de „oudste", doch de „meest gescnikte"
wethouder ais foco-burgemeester, dat was
de wetgever uitging. Aan B. en W. werd
overgelateu den persoon uit hun midden
aan te wijzen, welken zij het meest ge-
schikt oordeelden om bij ongesteldheid,
afwezigheid of onistentenis van den bur
gemeester, als dens plaatsvervanger op te
treden.
Tengevolge art. 2, in verband met den
datum der plaatsing in het St-bU, trad de
ze Wet op 17 Juli 1920 in working. Met
ingang van dien datum verloor het oude
art. 77 der Gernoentewet zijn kracht en
trad daarvoor r.jp nieuwe regeling in de
plaats; met ingitg van dien datum hield
derhalve do automatisch werkende ver-
vanging door den oudste" op, en moest
de „aanwijzing" plaats hebben, waarvan
het nieuwe art. 77 der Gemeentewet ge-
waagt, wilde men niet voor het geval
komen te staan, dat bij afwezigheid van
den burgemeester de gemieente een li-
chaam zonder hoofd zou zijn.
Het ligt voor de hand, dat in de meest|e
gemeenten met 'bikwamen spoed maatre-
gelen zijn getroffen om dit euvel te voor-
komen. De colleges van 8. en W. werden
opgeroepen en de aanwijzingen hadden
plaats.
Echter is het de vraag, of men zich
allerwege vol decade rekenschap heeft ge-
geven van de bijkomende omstandigheden.
Immers toen de wet tot stand kwam, was
de periode, waarin de meeste menschen
hun jaarlijksch Eertof plegen te genieten,
aangebroken of aanstaande. Ook voor hee
ren burgemeesters. En zoo kon het ge
schieden (en is hit ook geschied), dat aan
wijzingen plaats vonden in vergaderingen,
die .zich zelf beschouwden als te zijn het
college van B. en W., doch die bij af
wezigheid van den burgemeester in
werkelijkheid nietg anders waren dan on-
derhandsche bijeenkomsten van wethou-
ders.
Immers valt uit art. 91, tweeds en derde
lid, der Gemeentewet gemakkelijk af te
leiden, dat eerst dan sprake kan zijn van
een vergadering van het college van B.
en W., wanneer de burgemeester (of
iemand die bevocgd is, als zijn plaatsver
vanger op te treden) ais voorzitter fun-
geert, ook al mege voldaan zijn aan de
voorwaarden van art. 92 der Gemeentewet,
dac meer dar, d. 4-.e!ft (de grootste helfii;
van het aantal leden tegenwoordig is en
de besluiten bij volstrekte meerderheid van
stemmen worden opgemaakt.
En zoo geschiedde het in Augustus 1923
in een der grootere gemeenten in het zui
den des lands, dat een wethouder, wiens
bevoegdheid om ais foco-burgemeester op
te treden, op 17 Juli een einde had geno-
men, in vergadering met den eenigen ove-
rigen wethouder, zichzelven aanvvees om
den burgemeester bij ongesteldheid, af
wezigheid of ontstemenis te vervangen.
Met alle gevolgen van dien
Dat wd zeggen, dat geen aanwijzing
van een plaatsvervangend burgemeester
heeft plaats gehad en mitsdien, dat alle
besluiten, die sedert dien datum als be
sluiten van B. en W. het licht hebben ge-
zien voorzoover ue burgemeester per-
soonlijk daartoe niet heett medegewerkt
van nul en geener waarde moeten wor
den beschouwd, als zijnde niet overeen-
komstig de wet tot stand gekomen. Dat
wil verder zeggen, dai raadsbesluiten, bin
nen hetzelfde tijdvak en buiten de per-
soonlijke tegenwoordigheid van den bur
gemeester genomen, krachteloos zijn, aan-
gezien ook de raad zonder bevoegden
voorzitter niet op wetyge wijze vergatieren
kan (ari. 66).
Dat kan in dit en in soortgelijke geval-
len voorts beteekenen, dat Gedeputeerde
Staten hunne goedkeuring hebben gehecht
en dat uitvoering is gegeven aan omvei-
Jaren en jaren gingen voorbij. Op zeke-
ren dag had de oude Dorkey Night mijn
bewaakster, vergeten de deuren af te slui-
ten. Ik sloop naar beneden en luisterde
een gesprek tusschen den kolonel en zijn
zoon af, waaruit ik tot mijn onbeschrijfelij-
ken schrik vernam, dat mijn dochter Kapi-
tola was teruggekecrd en op Hurricane
Hall vertoefde.
Eenigen tijd later kwam er een pupil
van den kolonel bij hem wonen. Weer
eenigen tijd later kreeg deze jongedame
bezoek van een ander meisje. Op dien
avond had de oude Dorkey Night weder
om vergeten de deuren af te sluiten en ik
sloop 's nachts uit mijn kamers en ging
naar de slaapkamer van het vreemde
meisje. Een onbestemd gevoel zeide mij,
dat ik iets bijzonders zou ontdekken. En
werkelijk, ik zag dat de jeugdige bezoek-
ster denzelfden ring aan den vinger droeg,
dien ik aan de oude vrouw had medegege-
ven, mijn trouwring.
Met sidderende handen trachtfe ik den
ring van haar vinger af te nemen, maar
zij ontwaakte daardoor en zonk, doodelijk
geschrokken, door mijn onvei-wachte ver-
schijning, weer op de kussens terug. Ik
vluchtte uit de kamer, den kostbaren ring
medenemend. Den volgenden nacht kwa-
men de Ibeide Le Noirs in mijn kamer, boei-
den mij en droegen mij de trappen af in
een rijtuig, dat met groote snetheid weg
reed. Toen ik om huip ricp, deden zij mij
XXXV
Toen Kapitola haar bewustzijn herkreeg
bevond zij zich in een onderaardsch hot,
het hoi van Mac Donald en zijn bandieten.
Er brandde een vuur, dat met rossigen,
onzekeren gloed de spelonk verlichtte.
Rond het vuur zaten de roovers, midden
onder hen hun hoofdman Mac Donald.
Haar ontwaken uit de verdooving werd
weidra door den bandiet bemerkt! Hij
stond op en ging naar haar toe.
Wei, miss Kapitola hoe gaat het met
u, informeerde hij spottend. Het spijt mij
dat ik u geen aangenamer verblijf kan
aanbieden, maar ik woon hier eemgszins
beperkt. Mooi ingerichte kamers met spie-
geideuren en valluiken heb ik hier niet.
Hij lachte luid en wierp haar een boos-
aardigen blik toe. Hij had geheel zijn
plan reeds uitgedacht en voorbereid. Hij
zou den kolonel bedriegen en hem wijsma-
ken, dat Kapitola door hem was gedood,
en aldus zou hij van kolonel Le Noir de
andere^vijf duizend dollars ontvangen. Dan
zou ihij het meisje voor een flinken los-
prijs aan majoor Warfield uitleveren. Met
een dubbelen prijs zou hij dan naar het
Westen gaan, zijn kameraden hier achter-
1 at end.
Miss Kapitola Le Noir, zeide hij, ik
mag ii nu wei bij uw waren naam noe-
men, ik zal...
Wat zegt gij, viel Kapitola hem in de
rede. Zij was van plan geweest, den man
met een minachtend stilzwijgen tfe antr
woorden, maar zijn verrassende aan-
spraak dwong haar ioch die woorden af.
Waarom noemt gij mij Kapitola Le
Noir? Wac heb ik met de famiiie Le Noir
te maken?
Zeer veel, al.es mijn duifje. Om de
eenyoudige reden, dai gij zelf een lid dier
famiiie zijt. Le Noir, u zeer goed bekend,
nietwaar, is uw oom. Gij zijt de dcchier
van wijlen Eugene Le Noir.
De dochier van Eugene Le Noir?
stamelde Kapitola, geheel van haar stuk
gebracht. Mac Donald, is het waarheid
wat ge daar zegt. Waar vandaan weet gij
dat? Ik bezweer u, zegt het mij.
Hoe ik dac weet? Qf het waarhe.d
is, vraagt gij. Natuurlijk. Indien er een 'is
die het weet, dan ben ik het. Ik zelf heb
uw nobelen oom geholpen bij het uit den
weg ruimen van u, zijn nicht. die later
de eigenaresse van al de bezittingen der
famiiie zou worden. Ik was het, die de
oude Mancy Grewel 's nachts in het bosch
opwachtte en haar medenam naar het huis
van den kolonel. Ik was het die haar
eenige uren daarna weer uit het huis vveg-
leidde en aan wie zij het fabeltje opdisch-
te, dat het kind dat ze onder haar omsiag-
doek droeg, reeds bij haar geweesi was,
toen ik haar in het bosch opwachtte, maar
ik was te slim, om dat te gelooven.
- Ik wist wel, dat het een kind was
van de schoonzuster van den kolonel. Dat
kind waart gij. Ik deeide het geval den ko-
tige besluiten, dat kan naar omstandig
heden o.a. beteekenen, dat belastingen op
onweitige wijze zijn verordend en gei'nd,
dat gemeente-voorschriften, inhoudende
beperking der maatschappelijke vrijheden
ot regelingen van openbaar belang, krach
teloos zijn.
Dat wil ten slottje zeggen, dat! het alge-
meen er ten zeerste bij gebaat is, indien
de aandacht van de butrokken autoriteiten
op deze aangelegenheid worde gevesdgd,
ten einde te herstellen, waar hersteld moei
worden of te voorkomen, waar voorkomen
nog mogelijk is.
BINDENDVERKLARING VAN DE
COLLECTIEVE CONTRACTEN.
De Leidsche Vereeniging van Induslriee-
len schrijft in een adres aan den Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid onder
meer
dat zij het haar plicht acht, te wijzen op
de verderfelijke gevolgen, die de invoering
van het beginsel der bindendverklaring van
de collectieve contracten met zich brengt;
dat de denkbeelden over de beieekenis
en het wezen der collectieve arbeidsover
eenkomst nog zeer verdeeld zijn, en reeds
daarom een bindendverklaring op dit oogon
blik hoogst ongewenscht is;
dat deze bindendverklaring is een stap
op een onzekeren weg en tot consequen-
ties moet leiden, die voor de ontwikkeling
van de industrie hoogst nadeelig zijn;
dat immers een bindendverklaring van
de loon en op den duur zou moeten ge-
paard gaan met een bindendverklaring van
de prijzen en in zijn verdere ontwikkeling
tot een bedrijfsradenstelsel, in laatste in
stantie tot de socialiseering van de bedrij
ven zou voeren;
dat, ook a/f ziet men deze consequen-
ties niet, deze bindendverklaring een uiting
van de verderfelijke zucht tot reglemenfee-
ring op industrieel gebied, de sterkste af-
keuring verdient;
dat zij beteekent een ongehoorde aan-
tasting van de individueele vrijheid en in
de praktijk noodzakelijk mede zal brengen,
dat groepsbelangen onrechtmatig begun-
stigd worden ten koste van de belangen
van het algemaen;
dat in de huidige constellatie van het
industrieele (even de arbeidersorganisaties
een positie hebben ingenomen, die haar
voldoende krachtig maakt om rechtmatige
eischen door te zetten, en een beslissiing
van regeeringswege in de normale vri|-
ving van de oeconomische machten tot
nadeel van alien moet leiden;
dat een inmenging van de overheid te
weinig speling laat voor de subtiele eischen
van het oeconomisch verkeer en er nood
zakelijk toe leidt, vooral waar onze indu
strie voor een belangrijk gedeelte op ex
port is gericht, dat onze positie bij die
van andere landen meer en meer ongun-
stig wordt;
dat de ervaring, die b.v. in Duitschland
met een wettelijke regeling van de bindend-
ysrklaring is opgedaan, hoogst ongunstig
is, en het waarlijk thans de tijd niet is,
nu de industrie een crisis dcormaakt als
nGoit tevoren, dergelijke maatregelen van
ingrijpenden aard in te voeren;
dat de b'ndendverklaring noodzakelijker-
wijze een prijsstijg'ng over de geheeie finie
beteekent, een verhooging van de kosten
van het levensondcrhoud.
GRATIFICATIES BIJ HUWELIJK.
Door den ministerraad is een nieuwe re
geling vastgesteld ten aanzien van de toe-
kenning van gratification aan vrouvvelijke
ambtenaren b ij ontslag uit 's rijks diienst
wegens huwelijk. Deze regeling komt op
het volgende neer:
a. Zij draagt een afloopend karakter;
zij zal alleen worden toegepast ten be
hoeve van de vrouwelijke ambtenaren, die
lone! mede en hij wilde heblben dat ik
u zoowel als de oude Nancy Grewel zou
dooden. Maar ik was toen nog niet zoo
bedreven in mijn handwerk als nu en wil
de dat niet doen. Wij kwamen coen over-
een dat gij en de oude vrouw op een
schip gebracht en dan als slaven naar de
Zuidelijke Staten gctransporteerd zoudt!
worden. Maar er kwam iets tusschen. Het
schip, waarop ik u beiden had gebracht,
leed schipbreuk, De gansche bemanning
verdronk, slechts gij beiden en een scheeps-
jongen, Herbert Greyson genaamd, bie-
ven op wonderbare wijze behouden.
Nancy Grewel leefde toen jarenlang te
New York, maar da. weet gij zelf ook. om
dat ge daar bij haar leefdet. Toen zij ge-
noeg had opgespaard, ging zij naar haar
oude woonpiaats terug, waar zij half dood
aankwam en in de hout vran een oude
vrouw, nabij den Duivelskuil een onderko-
men vond. Daar liet zij majoor Warfield
en een predikani halen en verhaalde den
majoor alles.
Daarna stierf zij en de majoor reisde
na r New York om het kind dat Avaart
gij dat zij daar had achtergelaten, te
zoeken. Hij von(d u daar en bracht u naar
zijn huis. Maar uw aanwezigheid kon aan
den kolonel niet lang verborgen blijven en
op een of andere wijze kwam hij er achter,
dat de pupil van den majoor njemand
anders was dan zijn nicht. Hij gaf mij or
der u te ontvoeren en ik ben daarin nu
geslaagd.
Hij glimlachte, toen hij die laatste woor
den sprak.
En mijn moeder? vroeg Kapitola.
Wac is er met mijn moeder geschied, die
geheel aan de genade van dien jiiende-
ling was overgegeven?
Zij bleef in het eenzame huis van j
wegens en bij het aangaan van een huwe
lijk eervol on,slag uit hare betrekking vra-
gen, reeds voor 1 Januari 1923 in dienst
vvarcn en voor dien datum afioopende kor-
ting voor eigen pensioen hebben betaald.
b. vrouwelijke ambtenaren, d e na haar
huwelijk nog eenigen tijd in dienst blijven,
komen voor de gratificatie niet in aamner-
king.
c. vrouwelijke ambtenaren aan w e pen
sioen wordt verleend of die recht hebben
op uitgcsteld pensioen, vallen ook buiten
de regeling.
d. de gratificatie wordt bepaald op het
bedrag hetwelk de vrouwelijke ambtenaar
Ivoor 1 Januari 1920 aan afioopende korting
voor eigen pensioen heeft betaald en waar
voor geen vergoeding in den vorm eener
toelage of anderszins wordt genoten.
BEVORDERING VAN DE NEDER
LANDSCHE NIJVERHEID.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft aan de burgemeesters geschreven:
Ik heb de eer u mede te deelen, dat
het de Rijkscommissie-werkverruiming ge-
bleken 's, dat het meer dan eens is voor-
gekomen, dat overheidsinstellingen, met de
bedoeling de nationale nijverheid te bevor-
deren, opdrachten verstrekten aan Neder
landsche firma's, die zelf echter niet den
aan de opdrachten verbonden arfceid hier
te lande deden uitvoeren, maar de goede-
ren uit andere landen met lagere valuta
(met name uit Duitschland) betrokken, hoe-
wel die Nederlandsche firma's, aan wie
de opdrachten gegund waren, soms zelf
fabrieken hier te lande hadden.
Ten einde nu, in verband met het be-
oogde doel, de gewenschte zekerhcid te
verkrijgen, dat inderdaad de Ne
derlandsche nijverheid door de gunning
wordt bevorde'rd, verdient het naar het
oordeel van genoemde commissie, vvaar-
mede ik mij kan vereenigen, alleszins aan-
beveling, in de leverings- of aanbestedings-
voorwaarden een bepaling op te nemen,
dat zij, die de bovenbedoelde opdrachten
ontvangen, een certificaat van oorsprong
betreffende de te leveren of te maken goe-
deren van de Kamer van Koophandel in
welks Handelsregister hun onderneming is
ingeschreven, moeten overieggen.
Hierbij zij nog medegededd, dat krach-
tens art. 14 der Wet op de Ciyii" van..,-
Koophandel en Fabrieken (St.bl. no. 152,
van 1920), die Kamers bevoegd zijn tot
het afgeven van bedoelde certificatjen.
VERVOER TE WATER EN TE LAND.
De minister van Watcrstlaaf, de heer
v. Swaay, heeft in het Departemont van
Waterstaat de Staatscommissie geinstai-
leerd, waaraan is opgedragen een onder-
zoek in te stellen naar de vraag of en in
hoeverre er maatregeien zijn genomen, om
te bevorderen dat de land- en waterwegen.
de spoor- en intercom inunale tram weg en
op de meest economised© wijze die.istbaar
worden gemaakt aan het vervoer van re;-
zigers en goederen.
De minister opende de vergadering met
een rede, waarin hij o.a. zejde, dat de aan
dacht der commissie alleroerst wordt ge-
vestigd op de aanzienlijke tekorten die de
Staat op het spoorwegbedrijf heeft bij te
passen. Bovendien wees de minister op
het feit, dat naast de vanouds bestaande
zware concurrence van het vervoer tie wa
ter, de spoorwegen thans ook de gevolgen
van het vervoer per auto ondervinden.
De zaak van het auto-vervoer zal de
commissie in aanraking brengen met het
vraagstuk van de hefting van belasting
van hen, die de kosten van instandhou-
ding der wegen aanmerke.ijk verzwaren.
Mr. R. H. J Patijn, de voorzitter, ant
woordde den minister.
den kolonel wonen, tot haar dierbare zwa-
ger haar oniangs naar een krankziiinigen-
gesticht bracht en haar daar veiligliet
opsluiten.
Mijn moeder in een .vrankzinnigenge-
sticht, kreet KapiiCla, haar handen voor
het gezicht drukkend.
Op hetzelfde oogenblik werd er van den
ingang van het hoi een sterk gefluit hoor-
baar. De roovers sprongen op. Weer werd
er gefloten. Mac Donald snelde naar zijn
ntannen terug. De bandieten trokken hun
wapens. Er dreigje blijkbaar gevaar.
Intusschen was Kapitola op de knieen
gezonken en gaf haar overkropt gemoed
lucht in een stroont van tranen.
XXXVI.
In scntber gepeins verzonken zai Ga
briel Le Noir in zijn kamer, voor het
schrijfbureau. Hij zag in, dat zijn spei met
de. weduwe van zijn broeder ten einde liep
en wat voor gevolgen zou dat voor hem
hebben? Indien zijn schoonzus.er hair
vrijheid herkreeg en zich cot de justitie
wendde, dan was hij verloren.
Etin triomf had hij althans behaald, Ka
pitola was door Mac Donald geroofd. Zij
was dus in zijn hand. Zij zou sterven en,
nooit in he( bczit komen van al de bezit
tingen van de famiiie Le Noir, die haar
reeds lang toekwamen. Daarvoor zou hij
wel zorgen. Maar hijzelf? Hoe zou het
met hem gaan, als die vrouw. door hem
jarenlang gevangen gehouden, nu gehol
pen door dien Guido Rocke, in vrijheid
kwam en dan het geheele spel, dat hij
met haar had gespeeld, >penbaar maakte?
(Wcrdt vervolgd.)
y it a
y"
De Burgeineester van TER NEUZEN brengt ter
algemeene kennis dat een uitspraak op aanvrage
om vrijstelling van den dienstplicht ter secretarie
dezer gemeente voor een ieder ter inzage is gelegd.
Tegen deze uitspraak kan binnen TIEN dagen na
den dag van deze bekendmaking in beroep worden
gekomen
a. doOr den ingeschrevene wien de uitspraak
geldt, of door diens wettigen vertegenwoordiger
b. door elk der overige voor deze gemeente vsor
dezelfde lichting ingeschreven personen of door diens
wettigen vertegenwoordiger
Het verzoekschrift moet met redenen omkleedzijn.
Het behoeft niet gezegeld te zijn. Het moet worden
gerichtaan de Koningin, (Mfch worden ingediend bij
den Burgemeester, ter secretarie dezer gemeente.
De Burgemeester zorgt voor de doorzending. Voor
zooveel betreft uitspraken door Gedeputeerde Staten
gedaan, kan bovendien de Commissaris der Koningin
binnen dezelfden termijn bij de Koningin in beroep
koraen.
Ter Neuzen, den 4 Juni 1923.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De dochter van Eusrene Le Noir.
De verrader van de bende.