ALGEMEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Vrij dag 25 Mei 1933.
63e Jaar gang.
Het geheimsinnige Woitois
Mo 7456
TWBBD.E BLAD.
Nederland in 25 jaren
1898-1923.
FEUILLETO N.
BINNENLA^D.
'Mmp
11.
3ij net eintligen van den oorlog, toen de
Volkenbond stond te worden opgericht,
seheen het ais had het werk van Den Haag
afgedaan, als wenschte men eene gehee!
nieuwe periode te oeginnen. Er heerschte
eene zekere ontstemming in geallieerde
kringen tegen Nederland, dat niet aan den
oorlog had meegedaan. Te zelfder tijd
ontwikkelde zich het moeilijke conflict tus-
schen nederland en Belgie, later verzwaard
door de ingewikkelde quaestie der Wielin-
ger., die nog niet geheel tot opiossing is
gebracht. Maar alvorens over den Volken
bond te beslissen, werden de vertegenwoor-
digers der neutrale Staten, ook van Neder
land, te Parijs geraadpleegd, Vestigde men
den Volkenbond al te Geneve, het Hot" van
den Volkenbond, het eerste werkelijk inter
national mr/rtslichaam, zou in Den Haag
komen. De internationale Juristencommis-
sie, voor het ontwerpen van dit Hof aange-
wezen, kwam in 1920 in het Vredespaleis
samen; de Algerneene Vergadering van den
Volkenbond vestigde in datzelfde jaar defi-
nitief hare keuze op Den Haag; in Februari
1922 werd, in tegenwoordigheid van de
Koninklijke familie, de eerste zitting van dit
Hof geopend. Een Nederlander, onze groote
jurist Loder, is tot president van dit Hof
voor de eerste drie jaren gekozen; Neder-
landers nemen in tai van belangrijke func-
ties aan den arbeid van den Volkenbond
deel; Nederlands eerste gedelegeerde Mi
nister Van Karnebeek werd op de tweede
algerneene vergadering tot voorzitter geko
zen en volbracht deze taak op eerie wijze,
die door alien onverbeterlijk wordt gepre-
zen; Rotterdam's burgemeester Mr. Zim
merman, zonder twijfel onze kundigste ma
gistral, verricht als commissaris-generaal
in Oostenrijk uitnemend werk. Aan de con
ference te Genua nam Nederland deel; te
Washington op de ontwapeningsconferen-
tie werden wij met het oog op onze kolo-
niale belangen geraadpleegd. De vrees, die
men een oogenblik inderdaad kon koesteren,
dat Nederland alleen zou staan tengevolge
van zijne neutraliteit in den grooten oorlog,
is niet bewaarheid: integendeel, de jaren
19211922 toonden wel aan, dat opnieuw
Den Haag zich als internationaal centrum
is gaan ontwikkelen. Heeft men in de
Tweede Kamer in 1900 bij de goedkeuring
van het verdrag betreffende het Permanen-
te Hof vrees gekoesterd voor moeilijkheden,
die uit deze vestiging konden voortvloeien
sedert is wel gebleken, dat de aanwezig-
he«d van dit Permanente Hof integendeel
een voorrecht en een voordeel voor Neder
land is, ook voor zijne internationale po-
sitie.
In deze kwarteeuw kwam in ons diplo-
matiek en consulair stelsel menige verande-
ring. in het diplomatiek stelsel wel de
grootste, zulks tengevolge van eene geheel
nieuwe financieele regeling, die het ook on-
bemiddelden mogelijk maakte om de diplo-
matieke loopbaan te volgen. Minder ver-
andering kwam er in het contact tusschen
Kamer en Regeering over buitenlandsche
aangelegenheden; nog steeds wordt daar-
bij te veel het standpimt ingenomen als zou
het beleid der buitenlandsche zaken, dat
inderdaad bij den Koning en de Regeering
behoort aan de belangstelling van het Par-
lement geheel moeten worden onttrokken.
Wel zijn sedert den oorlog Oranjeboeken
regelmatige verschijningen; wel heeft, op
den grondslag van het Amerikaansche
voorbeeld, de Tweede Kamer eene .Commis
sie v<-->r de buitenlandsche politiek inge-
steld, maar van een werkelijk medeleven mi
de buitenlandsche politiek door volk m
volksvertegenwoordiging is totnutoe nog
34)
Omdat jk vemomai heb, dat u de fc-
tel „madame"itoekomt, antwoordde Guido.
En njemand zai dat beter kunnen wieten,
dan gij zelf.
Do dame hjeld haar blik op hern geves-
tigd.
Mijn buurdame ter ljnkerzijdc waant
zich een koningin en staat cr op, dat men
haar als „Uwe Majesteit" aanspnekt. Heeft
dan ook zij niet hetzelfdc recht als ik,
om met haar titel tje worden aangesproken?
Neen, madame. Het dcet rnij onaan-
genaam aan, dat u die vergelijkmg trekt.
Waarom? Zij is toch evenzeer be-
woonster van dit htos; evenzeer een krank-
*teuige, ziooals ik.
Neen madame, dat laatste is n;et
waar. Uw buurvnouw is een ongeneeslijke
waanzinn:ge maar u, madame, verheugt
u in het ongestoorde bez't van al uw gieest-
vermogens.
Een uitdrukking van groote vreugde
kwam op het gel'aat van madame Mont
St. Pierre. Zij reikte Guido haastig de hand.
Gij houdt rnij niet voor krankzinnig?
zeide zij. Gij gelooft dus, dat ik al mijn
geestvermogens bezjt. Ik dank u daarvoor,
Gij zijt de eerste, die rnij beoordeelt, zoo
als ik ben. Dokter St. jean verhaalde u
natuurlijk mijn idee fixe. Hoe komt het
dat u hem toch geen geloof hiebt geschon-
ken. Sedert achttjen jaren hield iedereen
rnij voor krankzihnig. Wat heeft u bewo-
gen, rnij zoo geheel anders te beoordeelen?
geen sprake. Misschien brengt eene tweede
periode in Koningin Wilhelmina's regeering
ook daarin eene verandering!
Van meer wisseling dan de buitenland
sche politiek getuigde de binner.landsche
politiek. Bij het optreden van de Koningin
was aan het bewind het niinisterie Pierson-
B irgesius, dat zich door een vrij krachtige
sociale wetgeving kemnerkte. In 1901 ech-
ter werd de geringe iiberale meerderheid
vervangen door eene krachtige rechtsche
meerderheid. De rechtsche partijen. destijds
de Kattiolieken, de Anti-Revolutionairen
en de Vrije Anti-Revolutionairen, stonden
aaneengesloten onder leiding van Dr. A.
Kuyper, den hoofdredacteur van ,,De Stan-
daard", den oud-predikant, die het werk
van Groen van Prinsterer voortzettend, de
a.-r. partij tot groote krachtsontplooiing
bracht. Zijn ministerie kenmerkte zich door
eene sterke persoonlijke leiding, sterker
dan tevoren in Nederland gebru'ikeiijk was.
In 1905 werd zijn ministerie door het kabi-
net-De Meester, steunend slechts op eene
zwakke linksche meerderheid, vervangen;
einde 1908 werd dit ministerie, dat in den
Minister van Oorlog, Staal, een kwetsbare
plek bezat, ten va) gebracht door het ver-
werpen der Oorlogsbegrooting. Toen werd
door de rechtsche minderheid onder leiding
van Heemskerk een nieuw ministerie ge-
vorrnd, dat aan het bewind bleef, toen de
verkiezingen van 1909 het steunden en
krachtig versterkten. Tot 1913 bleef dit mi
nisterie aan het roer; het kenmerkte zich
vooral door Talma's verzekeringswetten.
De verkiezingscampagne van 1913 was on-
gemeen fel en heftig; de linksche partijen
vereenigden zich in de Vrijzinnige Concen
trate, die eene overwinning behaalde. Maar
vorming van een linksch ministerie werd
alleen mogelijk geoordeeld, ipdien de so-
ciaal-democraten, die krachtig versterkt uit
den strijd waren te voorschijn gekomen, aan
die regeering deelnamen; dit nu werd door
bet congres van de S. D. A. P. geweigerd.
Toen werd het extra-parlementaire minis
terie onder leiding van Cort van der Lin
den gevormd; dit heeft gedurende de moei
lijke oorlogsjaren het bewind gevoerd en
zulks op eene wijze, die nog altijd ailer
lof heeft. Naast Cort van der Linden was
ongetwijfeld Treub, die als Minister van
Landbouw spoedig vervangen werd door
Minister Posthuma, de groote en krachtige
figuur. Dit ministerie bleef tot de verkie
zingen van 1918, toen het door een ministe
rie onder leiding van Ruys de Beerenbrouck
werd vervangen; dat, schoon het formee!
ontslag nam in 1922, vrijwel in gelijke for-
matie totnutoe aan het bewind is gebleven.
Men ziet uit deze opeenvolging van Mi-
nisteries, dat het vooral een kerkelijk be
wind is geweest, dat in deze kwarteeuw
over Nederland heeft geheerseht. De tijden
van Iiberale meerderheid schenen tot het
einde te behooren. Daartoe werkte onge-
twijfeid rnede het verschil in stroomingen.
dat zich links kenbaar maakte; de vraag
van samenwerking al dan niet met de uiter-
ste partijen. In 1901 kwam de splitsing in
radicaie en meer beh-oudende Iiberale ele-
menten met de oprichting van den Vrijz.
Dem. Bond; later werd de partij der Vriie
Liberalen opgericht; weer later kwam onder
Treub's persoonlijke leiding de Econo-
mische Bond tot stand, terwijl in 1921 de
opiossing in den Vrijheidsbond eene nieu
we centrale Iiberale partij bracht naast de
Vrijzinnig-Democraten, die sedert 1901 hun
onafhankelijk bestaan hebben geieefd. Aan
de rechterzijde deed zich een zelfde split-
sing en hereeniging voor bij de Vrije Anti-
Revolutionairen, die later met de Friesche
Christelijk-Historischen in de tegenwoor-
dige Christelijk-Historische partij samen-
kwamen; vooral deze partij heeft bij de
laatste verkiezingen aanmerkelijke verster-
king ondervonden. Waren het aan de lin-
kerzijde achtereenvolgens Tydeman, Bos.
Drucker, Marchant, Treub, Fock, Rink,
Dresselhuys, die tot de leidende figuren be-
Madame, vanaf het eerste oogenbi3<,
dat ik u zag, was ik overtuigd, dat u nie^
waanziunig was. Ik sloeg dan ook geen
geloof aan het verhaal, dat de directeur rnij
deed, hoewel hij rnei nadmk verzekerde.
dat het de voile waarhejd was. Ik zag wel
in uw oogen, dat uw geest helder was. ik
mag zeker wel het vermoeden uitspreken.
dat men u oin ee.n of andere kwade reden
hjerheen gebracht heeft? Indien ik u hiel-
pen lean, zal het rnij een geluk zijn, u weder
om aan uw familie en vrienden tenig te
schenken.
Mijn famjlie en vrienden? Och, ik
heb er geen. Qpiooft gij werkelijk, dat,
indien ik vrienden had, zij rnij zooiang hier
in ellende en opsluiting hadden faten ver-
toeven? Ik heb geen vrienden, behalve
il, dokter, Rocke. Van mijn kind moest
ik afstand doen, nadat ik het nauwelijks
in mijn armen had mogen hebben. Na dien
tijd heb ik haar nog slechts eens mogeo
zjen, een enkel oogenblik. Mijn docnter
weet njet, dat haar moeder leeft Niemand
op aarde weet, dat ik nog leef. Gij schijnt
mij gezonden. om rnij te redden.
Ja, inadame, om u te redden, her-
haalde Guido met warmte.
Ik zal de justjtie in den arm nemen.
om u uit deze gevangenis te veriossen. In
Virginia leven mijn moeder en mijn ver-
loofde; zij zullen gelukkig zijn, hun tehuis
met u te deelen.
Dokter Rocke, dat is een edelmoedig
aanbod, maar ik zal er dan wel geen ge-
bruik van behoeven te rnalcen. Als ik vrij
in de maatschappij kan terugkeeren, dan
kom ik in het bezit van een der grootste
bezittingen van Virginia. Laat mij u het ge-
heele net eens toonen, dat mijn vijanden i
hoorden; ontwikkelde zieh de sociaal-demo-
cratische partij krachtig onder leiding van
een Troelstra, een Schaper rechts bleef
jaren achtereen Dr. Kuyper de groote man,
terwijl naast hem alter oogen steeds geves-
tigd waren op De Savornin Lohman. In de
Anti-Revolutionaire partij is, reeds in de
jaren voor Dr. Kuyper's dood in 1920, dui-
delijk merkbaar geworden eene verminde-
ring van diens invloed, schoon eerbied voor
zijn persoon bij zijne volgelingen bleef be
staan. De bekende aangelegenheid, als
„lintjesquaestie" zelfs berucht, is een der
weinige voorbeelden van het brengen van
een persoonlijk element in Nederlands
staatkundige geschiederas.
De wetgeving in deze kwarteeuw is de
weerspiegeling van de wisseling van mi-
nisteries. Allereerst is het kiesrecht aanmer-
kelijk veranderd. Het is op den grondslag
van de wet van 1896 uitgebreid en verbe-
terd; het werd bij de Grondwetsherziening
van 1917 niet alleen tot algemeen kiesrecht
gemaakt, maar ook geregeld naar even-
redige toepassing, met invoering van stem-
plicht, terwijl kort daarqp de invoering van
het Vrouwenkiesrecht volgde. Reeds in 1918
deed de eerste vrouw in het Nederlandsche
Parlement hare intrede, in 1922 door geheel
eene reeks andere, tot verschjllende partijen
behoorende, gevolgd. Twee Grondwetsher-
zieningen hebben betrekkelijk korten tijd na
elkander plaats gehad, nadat de eerste door
verschillende Staatscommissies was voorbe-
reid en tot kleiner plan werd teruggebracht.
De Grondwetsherziening van 1917 moet
daarom belangrijk heeten, omdat zij naast
het kiesrecht ook het onderwijsvraagstuk
regelde, zulks in den geest van de pacifi-
catie door de commissie onder leiding van
Dr. Bos voorgestaan. Op bijna elk gebied
kwam voor wetgeving van actueelen en van
meer principieelen aard; wetgeving van
teehnischen aard, die herziening van onze
verschillende wetboeken betrof, kreeg echter
zelden eene kans, evenmin als de meer dan
eens zorgvuldig voorbereide administratieve
rechtspraak In 1903 leidde de groote
spoorwegstaking tot uitzonderingswetge-
ving; in 1918 deden zich, in navolging van
Duitschland, zekere revoltitionaire stroo
mingen gevoelen. Wij hebben gehad de
moeilijke ,,week van Troelstra", gevolgd
door de betooging in het Malieveld; wij
hebben gekregen het optreden van de S. D.
P. naast de zuiver revolutionairen; wij heb
ben bij de laatste verkiezingen gezien, hoe
de invloed van deze .partij althans wat
stemmenaantal aangaat, aanmerkelijk is te-
ruggeloopen. Heeft men in 1918 en volgen-
de jaren inderdaad ernstige vrees gekoes
terd voor revolutionaire stroomingen, de
gebeurtenissen in latere jaren wijzen niet
op eene versterking van deze stroomingen.
Ongetwijfeld het meest kenmerkende doe!
van de wetgeving in deze laatste kwart
eeuw is die op sociaal gebied. Reeds in
1889 kwam de eerste Arbeidswet tot stand,
in den loop dezer kwarteeuw herhaaide
malen verbeterd en uitgebreid, wel het
meest belangrijk in 1911. In 1919 kwam een
geheel nieuwe Arbeidswet invoeren den
achturigen werkdag; de strijd om het be-
ginsel, in deze wet gelegen, is in de jaren
daarna voortgezet en heeft geleid tot eene
aanmerkelijke verandering, culmineerende
in eene 48-urige werkwt^k. De sociale ver-
zekeringen zijn vanaf het begin dezer eeuw
onderwerp van menige verkiezing geweest;
in 1912 en 1913 wist Minister Talma zijne
ouderdoms-, invaliditeits- en ziekteverzeke-
ring tot stand te brengen, die intusschen
eerst in 1918 definitief is ingevoerd, aan
merkelijk gewijzigd. De Ongevallenwet was,
na aanvankelijke verwerping door de Eer
ste Kamer, daaraan voorafgegaan. Ook op
ander sociaal gebied is menig ontwerp wet
geworden; wij denken daarbij reeds dadelijk
aan de gezondheids- en woningwetten, aan
de zorgen van den Staat voor de werkloos-
heidsverzekering, voor den woningbouw en
voor tal van andere sociale nooden. Men
overdraft niet, wanneer men de sociale wet-
rond mij hadden gespannen.
Madame, uw vertrouwen in mij ver-
eert mij en ik zai het mij waardig toonen.
Van te voren echt»'r, laat mij u een vraag
stellen. Dokter St. Jean noemti u mademoi
selle Mont St. Pierre. Maar indien alles
leugen en bedrog is, dan is zeker ook
dje naam vaisch. Hoe is uw juiste naam?
Voor de dame kon antwoorden, werd er
aan de deur getjkt en kwam dr. St. Jean
binnen.
O, mademoiselle, pardon madame,
vergeef mij, indien ik u kom storen. Maar
ik heb u een aangename tijding te bren
gen. Uwedelmoedige beschermer, mon
sieur Mont St. Pierre, uw bloedverwant,
is gekomen, om. u een bezoek te brengen.
Hij zal dadelijk bovenkomen om u te be-
groeten, want hij is vol belangteteUing
voor u.
Hij gaf (Juido een wenk en beiden ver-
iieten de kamer. Dokter St. Jean ging naar
ben-den om den bezoeker te gaan halen
en Guido trad in de kamer van de „Konin-
gin", die. in diepe stompzinnighejd verzon-
ken zijn binnenireden in 't geheei niet be
merkte.
Guido was zeer nieuwsgierig en bleef
daarom onbeweeglijk tegen den muur
staan, die de beide cellen scheidde.
Hij hoorde stappen op de trap, twee
heeren kwamen naar boven en gingen naar
de eel van madame Mont St. Pierre.
De dokter opende de deur en zeide:
Madame, hier is monsieur Mont St.
Pierre, die u wenscht te bezoeken.
De oude dokter liet de beoekers binnen
treden en sloot de dear weer.
Dan hoorde Guido de met krakende stem
gesproken woorden
geving het beiangrijkste onderdeel van de
tegenwoordige wetgeving noemt. Het moge
zijn, dat b.v. de onderwijswetgeving men
denke aan de wijziging der Hooger Onder-
wijswet 1904, die de ontbindirig der Eerste
Kamer meebracht aanmerkelijk is gewij
zigd; niemand zal tegenspreken, dat vooral
op sociaal gebied de onwikkeling eene ge-
heeie evolutie heeft gebracht. Men moge
zich op het standpunt stellen, dat deze
sociale wetgeving verder of minder ver be
hoort te gaan; sociale wetgeving als zoo-
danig wordt door een ieder aanvaard.
De ontwikkeling van het vakvereenigings-
wezen is daarbij een stuwkracht geweest;
is anderzijds tengevolge van deze sociaie
wetgeving ontwikkeld. Waren bij den aan-
vang van Koningin Wilhelmina's regeering
de vakvereenigingen nog slechts weinige, en
bovendien weinig krachtig; was de Dia-
mantwerkersbond onder leiding van Henri
Polak een der zeldzame voorbeelden van
innerlijke kracht; thans is dat alles veran
derd. De vakbeweging is geregeld, gelijk
bij ons te iande wel niet anders mogelijk
schijnt, naar politieke en religieuse inzich-
ten; zoowel wat de vakvereenigingen zelf
betreft al wat de centrales aangaat, hebben
wij een sociaal-democratische, neutrale,
christelijke, katholieke en min of meer re
volutionaire vakbeweging. Het N. V. v.,
de R. K. Vakactie, het Christelijk Vakver-
bond, het N. A. S. en het N. A. V. zijn de
vertegenwoordigers van deze verschillende
stroomingen. Nu moge het zijn, dat in den
laatsten tijd de opbloei der vakvereenigin
gen, die in oorlogstijd werd verkregen, iet-
wat is teruggeloopen dit neemt niets
weg van het feit, dat het vakvereenigings-
wezen zich in deze 25 jaren heeft ontwik
keld tot eene kracht, die niet valt te onder-
schatten en ter zijde te stellen. Daartegen-
over staat, dat dank zij het vakvereenigings-
wezen de tevoren eigenlijk ongeschoolde
macht der gezamenlijke arbeiders tot zekere
verantwoordelijkheid is gekomen. Voor de
ontwikkeling zoowel van het economische
als van het politieke leven kan dit met an
ders dan goed werken. Internationaal is de
beteekenis der vakorganisaties erkend in de
oprichting van een internationaal bureau;
in deze organisatie hebben zoowel de werk-
gevers als de werknemers vertegenwoordi-
ging met als neutrale tusschenpartij de ver
tegenwoordigers der verschillende Regee-
ringen. Nederland is, tegelijk dat het toe-
trad tot den Volkenbond, ook tot deze in
ternationale Arbeidsorganisatie toegetre-
den; het heeft intusschen van de overeen-
komsten van Washington, van Genua en
van Geneve nog niet alle aanvaard, wijl ver
schillende bezwaren daartegen aanwezig
schijnen.
Gelijken tred met de ontwikkeling der
vakbeweging heeft ongetwijfeld die der dus-
genaamde Vrouwenbeweging gehouden.
Reeds bij Koningin Wilhelmina's Regee-
ringsaanvaarding had de vrouwenbeweging
zich ontwikkeld; de tentoonstelling te
!s-Gravenhage was eene getuigenis daar-
van. Maar welk eene kracht is er in deze
kwarteeuw niet van de vrouwenbeweging
uitgegaan zoowel op politiek als econo-
misch en tal van ander terrein. Het Natio-
naal Bureau voor Vrouwenarbeid heeft den
grondslag gelegd voor wetenschappelijke
studie. De verschillende vereenigingen vo-or
vrouwenkiesrecht propageerden te pas en
te onpas den eisch van het vrouwenkies
recht. dezen brengend onder ieders aan-
dacht. Dank zij het initiatief-voorstei-Mar-
chant is voor twee jaren het vrouwenkies
recht ingevoerd, practisch toegepast bij de
verkiezingen van 1922. De vrouw is thans
als Staats-burgeres bijna geheel geiijkge-
rechtigd aan den man; wel zijn er intus
schen nog wettelijke bepalingen, die voor
de vrouwenbeweging een steen des aan-
stoots zijn. Nu intusschen de vrouwen aan
den wetgevenden arbeid deelnemen; nu
tegenstellingen, die vroeger als juist werden
erkend, als oniuist in het algemeen zijn ter
zijde gevoerd. kan ook de actie daarvoor
Ah. mademoiselle Mont St. Pierre,
hoe gaat het met u?
Guido Rocke stond verplet.
Dat was de stem van kolonel Le Noir.
XXX.
Verio ren.
De dag brak reeds aan toen Kapitola uit
haar diepe verdooving wakker werd. Met
bevende hand tastte zij naar het hoofd.
Waar was zij? Hoe kwam zij daar op den
vloer van haar kamer koud als ijs en met
piinlijke ledematen? Plotsefing schoot haar
alles te binnen, haar gevaarlijk avontuur
en het gruwelijk einde daarvan. Zij richt-
te zich op en zag met vreesachtigen blik
naar het valluik van den haard. Het was
weer dicnt, maar het berevel was verdwe-
nen, en de zetel, waarin Mac Donald ge-
zeten had, lag ondersteboven op den vloer.
En hijzelfDaarbeneden in den diepen
gapenden afgrond lag hij nu, natuurlijk
als een gruwelijk verminkt lijk. Kapito
la huiverde, toen zij aan het ontzettfende
oogenbiik dacht, waarop de bandiet gereed
om zich op haar te werpen, door het ge-
opende valluik onder een luiden kreet was
gestort.
Had zij een moord begaan? Maar het
was immers zelfverdediging geweest, niets
anders.
Had zij anders gehandeld, dan was zij
zelf nu misschien reeds vermoord.
Zii sleepte zich, nog geheel ontdaan-
naar een faufeuil, waar zij plaats nam c1
het gelaat in de handen verborg.
t> zon stond reeds hoog aan den he-
mel, toen een heftig kloppen aan de deur
Kapitola uit den slaap wekte, waarin zij
zich in rustiger banen ontwikkelen en lei den
tot een resulta'at, dat voor het land het beste
is. Het is zeker eene merkwaardige speling
van de geschiedenis, dat juist onder de
regeering van eene vrouw, deze vrouwen
beweging in Nederland zich zoo sterk heeft
ontwikkeld. De tentoonstelling van De
Vrouw 18131913", eene der m.erkwaar-
digste in het aan tentoonstellingen zoo rijke
jaar 1913, was eene krachtige uiting van het
zelfbewustzijn, door de met grooten ijver
werkende organisaties in ons land ge-
kweekt! (Wordt vervolgd)
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Besloten wordt morgen de be'nandeling
van het ontwerp betreffende den weder-
opbouw van Oostenrijk voort te zetten.
De heer Marchant (v.d.) vraagt <.en in-
terpellatie aan over de salarisregeling van
de. leeraren bij het middelbaar en voorbe-
reidend hooger onderwijs. Hierover zal
morgen besiist worden.
Bij het ontwerp betreffende de lndische
leening wenscht de heer Gerritzen (V.B.)
den minister geen onvoorwaardelijke bian
co volmacht te geven. Spr. vraagt o>vcrleg
met de c'rculatiebank.
De heer Van den Tempei (s.d.) zai te
gen stemmen, omdat voorstemrnen betee-
kent goedkeurmg van het beleid. De heer
Braat (pl.b.) wenscht 'nlichtingen over ren
te en koers.
De heer Feber (r.k vyaagt raadpkging
van niet-belanghebbende deskundigen, die
moreele verantwoordelijkheid dragen en
voeling houden met de Javasche Bank.
De heer van Dijk (r.k.) onderschrijft
gedeeltelijk de kritiek van de heeren Ger
ritzen en van den Tempei. De heer Colijn
(a.r.) verdedigt den minister en dringt a<m
op instelling van een adviseerende com
missie van deskundigen. De heer van Boet-
zelaer van Dubbeldam (c.h.) wenscht raad-
pleging van deskundigen, maar niet in een
commissie.
DE VLOOTWET.
De Nederlander (c.h.) schrijft over het
rapport der Vlootwet-commissie:
Wij wenschten wel, dat de heer Patijn
zijn nota niet had geschreven.
Er staan inderdaad slechts twee wegen
open en geen drie.
De eene weg is die van den emstigen
moed. De andere weg is die van de ern
stige vrees. Den laatsten weg koos de
heer Trip. Den eersten weg kozen alle an
dere leden der siaatscommissie. Maar wel
de Vlootwet aannemen, wel afbouwen en
zelfs nieuwbouwen, wel vasthouden aan
het gansche vlootplan, te vervvezeniijken
voor 1929 maar in 1926 nog eens een
parlementair tusschenspel, in den vorin
van een herhaald vlootwet-debat in de
nieuwe Tweede Kamer, dat iijkt ons geen
emstig plan.
Het komend vlootwetdebat kan men ge
lijk stellen met het oniangs gehouden Zui-
derzee-debat. Ook toen stonden tegeuover
elkander de mannen van de ernstige vrees.
die het niet aandurfden tientolleii millioenen
te wagen, om whilicht in de naaste toe-
komst honderdtailen millioenen te winnen
en ide mannen van den ernstigen moed,
die de financieele zorgen zeker niet lich-
ter teldenmaar die beseften, dat het moet.
omdat het gaat om de economische toe-
komst om de economische levensmoge-
lijkheid van ons volk.
Ook bij het Vlootwetdebat zulien de em-
stig-vreezenden weigeren tientallen mil
lioenen te wagen, al gaat het in de naaste
toekomst om bet behoud van honderdtailen
millioenen maar de ernstig-durvenden
zullen zeggenhet moet, want het gaat om
de economische toekomst om de econo
mische levensmogelijkheid van ons volk.
gevallen was, de stem van mrs. Kondi-
mcni klonk op de gang. Kapitola sprang
op en wilde de deur openen, maar de
deur was gesloten en de sleutel bevond
zich in den zak van den roover.
Ik heb den sleutel niet hier. riep Ka
pitola. Laat de deur openbreken en vraag
of de majoor dadelijk hierhcen komt.
Na een korte poos werd een dreunen-
de stap hoorbaar. De majoor kwam naar
boven met een gehee!en bos sleutels, een
voor een werden de sleutels geprobeerd
en einde lijk werd er een gevonden, die
in het slot paste.
De deur werd geopend en verbaasd kv/a-
men de majoor en inrs. Kondiment binnen.
Wat is er hier gebeurd? vroeg de
majoor.
Hemel. miss Kapitola, kreet ae huis-
houdster, wat is u ovcrkomen? De zetei
omgevallen en wat zie ik? Het berevel s
verdwentvn. Het iuik is dus open geweest?
Kapitola stond kalm naast de twee op-
gewonden menschen. Zij had haar gehee-
le kalmte weer herkregen.
Het spijt mij voor het berevel, oom.
Dat znit u wel vcorgoed kwijt wezen.
Maar ik had geen andere kans. Ik moest
een ongevvenschien gast loozen en heb
daarom maar van het valluik gebruik ge
maakt.
De majoor zag haar met groote oogen
aan.
Kom, voer hij barsch uit. Zeg nu
eens duidelijk, wat er gebeurd is.
Wel, toen ik gisteravond op mijn ka
mer kwam, vend ik hier Mac Donald, die
zich op mij wilde werpen, om mij naar
zijn hoi te sleepen.
(Wordt vervolgd.)
KSatiO^lfAsMVSkMlttgtfBll