ALGEMEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Vrij dag 25 Mei 1933. 63e Jaar gang. Het geheimsinnige Woitois Mo 7456 TWBBD.E BLAD. Nederland in 25 jaren 1898-1923. FEUILLETO N. BINNENLA^D. 'Mmp 11. 3ij net eintligen van den oorlog, toen de Volkenbond stond te worden opgericht, seheen het ais had het werk van Den Haag afgedaan, als wenschte men eene gehee! nieuwe periode te oeginnen. Er heerschte eene zekere ontstemming in geallieerde kringen tegen Nederland, dat niet aan den oorlog had meegedaan. Te zelfder tijd ontwikkelde zich het moeilijke conflict tus- schen nederland en Belgie, later verzwaard door de ingewikkelde quaestie der Wielin- ger., die nog niet geheel tot opiossing is gebracht. Maar alvorens over den Volken bond te beslissen, werden de vertegenwoor- digers der neutrale Staten, ook van Neder land, te Parijs geraadpleegd, Vestigde men den Volkenbond al te Geneve, het Hot" van den Volkenbond, het eerste werkelijk inter national mr/rtslichaam, zou in Den Haag komen. De internationale Juristencommis- sie, voor het ontwerpen van dit Hof aange- wezen, kwam in 1920 in het Vredespaleis samen; de Algerneene Vergadering van den Volkenbond vestigde in datzelfde jaar defi- nitief hare keuze op Den Haag; in Februari 1922 werd, in tegenwoordigheid van de Koninklijke familie, de eerste zitting van dit Hof geopend. Een Nederlander, onze groote jurist Loder, is tot president van dit Hof voor de eerste drie jaren gekozen; Neder- landers nemen in tai van belangrijke func- ties aan den arbeid van den Volkenbond deel; Nederlands eerste gedelegeerde Mi nister Van Karnebeek werd op de tweede algerneene vergadering tot voorzitter geko zen en volbracht deze taak op eerie wijze, die door alien onverbeterlijk wordt gepre- zen; Rotterdam's burgemeester Mr. Zim merman, zonder twijfel onze kundigste ma gistral, verricht als commissaris-generaal in Oostenrijk uitnemend werk. Aan de con ference te Genua nam Nederland deel; te Washington op de ontwapeningsconferen- tie werden wij met het oog op onze kolo- niale belangen geraadpleegd. De vrees, die men een oogenblik inderdaad kon koesteren, dat Nederland alleen zou staan tengevolge van zijne neutraliteit in den grooten oorlog, is niet bewaarheid: integendeel, de jaren 19211922 toonden wel aan, dat opnieuw Den Haag zich als internationaal centrum is gaan ontwikkelen. Heeft men in de Tweede Kamer in 1900 bij de goedkeuring van het verdrag betreffende het Permanen- te Hof vrees gekoesterd voor moeilijkheden, die uit deze vestiging konden voortvloeien sedert is wel gebleken, dat de aanwezig- he«d van dit Permanente Hof integendeel een voorrecht en een voordeel voor Neder land is, ook voor zijne internationale po- sitie. In deze kwarteeuw kwam in ons diplo- matiek en consulair stelsel menige verande- ring. in het diplomatiek stelsel wel de grootste, zulks tengevolge van eene geheel nieuwe financieele regeling, die het ook on- bemiddelden mogelijk maakte om de diplo- matieke loopbaan te volgen. Minder ver- andering kwam er in het contact tusschen Kamer en Regeering over buitenlandsche aangelegenheden; nog steeds wordt daar- bij te veel het standpimt ingenomen als zou het beleid der buitenlandsche zaken, dat inderdaad bij den Koning en de Regeering behoort aan de belangstelling van het Par- lement geheel moeten worden onttrokken. Wel zijn sedert den oorlog Oranjeboeken regelmatige verschijningen; wel heeft, op den grondslag van het Amerikaansche voorbeeld, de Tweede Kamer eene .Commis sie v<-->r de buitenlandsche politiek inge- steld, maar van een werkelijk medeleven mi de buitenlandsche politiek door volk m volksvertegenwoordiging is totnutoe nog 34) Omdat jk vemomai heb, dat u de fc- tel „madame"itoekomt, antwoordde Guido. En njemand zai dat beter kunnen wieten, dan gij zelf. Do dame hjeld haar blik op hern geves- tigd. Mijn buurdame ter ljnkerzijdc waant zich een koningin en staat cr op, dat men haar als „Uwe Majesteit" aanspnekt. Heeft dan ook zij niet hetzelfdc recht als ik, om met haar titel tje worden aangesproken? Neen, madame. Het dcet rnij onaan- genaam aan, dat u die vergelijkmg trekt. Waarom? Zij is toch evenzeer be- woonster van dit htos; evenzeer een krank- *teuige, ziooals ik. Neen madame, dat laatste is n;et waar. Uw buurvnouw is een ongeneeslijke waanzinn:ge maar u, madame, verheugt u in het ongestoorde bez't van al uw gieest- vermogens. Een uitdrukking van groote vreugde kwam op het gel'aat van madame Mont St. Pierre. Zij reikte Guido haastig de hand. Gij houdt rnij niet voor krankzinnig? zeide zij. Gij gelooft dus, dat ik al mijn geestvermogens bezjt. Ik dank u daarvoor, Gij zijt de eerste, die rnij beoordeelt, zoo als ik ben. Dokter St. jean verhaalde u natuurlijk mijn idee fixe. Hoe komt het dat u hem toch geen geloof hiebt geschon- ken. Sedert achttjen jaren hield iedereen rnij voor krankzihnig. Wat heeft u bewo- gen, rnij zoo geheel anders te beoordeelen? geen sprake. Misschien brengt eene tweede periode in Koningin Wilhelmina's regeering ook daarin eene verandering! Van meer wisseling dan de buitenland sche politiek getuigde de binner.landsche politiek. Bij het optreden van de Koningin was aan het bewind het niinisterie Pierson- B irgesius, dat zich door een vrij krachtige sociale wetgeving kemnerkte. In 1901 ech- ter werd de geringe iiberale meerderheid vervangen door eene krachtige rechtsche meerderheid. De rechtsche partijen. destijds de Kattiolieken, de Anti-Revolutionairen en de Vrije Anti-Revolutionairen, stonden aaneengesloten onder leiding van Dr. A. Kuyper, den hoofdredacteur van ,,De Stan- daard", den oud-predikant, die het werk van Groen van Prinsterer voortzettend, de a.-r. partij tot groote krachtsontplooiing bracht. Zijn ministerie kenmerkte zich door eene sterke persoonlijke leiding, sterker dan tevoren in Nederland gebru'ikeiijk was. In 1905 werd zijn ministerie door het kabi- net-De Meester, steunend slechts op eene zwakke linksche meerderheid, vervangen; einde 1908 werd dit ministerie, dat in den Minister van Oorlog, Staal, een kwetsbare plek bezat, ten va) gebracht door het ver- werpen der Oorlogsbegrooting. Toen werd door de rechtsche minderheid onder leiding van Heemskerk een nieuw ministerie ge- vorrnd, dat aan het bewind bleef, toen de verkiezingen van 1909 het steunden en krachtig versterkten. Tot 1913 bleef dit mi nisterie aan het roer; het kenmerkte zich vooral door Talma's verzekeringswetten. De verkiezingscampagne van 1913 was on- gemeen fel en heftig; de linksche partijen vereenigden zich in de Vrijzinnige Concen trate, die eene overwinning behaalde. Maar vorming van een linksch ministerie werd alleen mogelijk geoordeeld, ipdien de so- ciaal-democraten, die krachtig versterkt uit den strijd waren te voorschijn gekomen, aan die regeering deelnamen; dit nu werd door bet congres van de S. D. A. P. geweigerd. Toen werd het extra-parlementaire minis terie onder leiding van Cort van der Lin den gevormd; dit heeft gedurende de moei lijke oorlogsjaren het bewind gevoerd en zulks op eene wijze, die nog altijd ailer lof heeft. Naast Cort van der Linden was ongetwijfeld Treub, die als Minister van Landbouw spoedig vervangen werd door Minister Posthuma, de groote en krachtige figuur. Dit ministerie bleef tot de verkie zingen van 1918, toen het door een ministe rie onder leiding van Ruys de Beerenbrouck werd vervangen; dat, schoon het formee! ontslag nam in 1922, vrijwel in gelijke for- matie totnutoe aan het bewind is gebleven. Men ziet uit deze opeenvolging van Mi- nisteries, dat het vooral een kerkelijk be wind is geweest, dat in deze kwarteeuw over Nederland heeft geheerseht. De tijden van Iiberale meerderheid schenen tot het einde te behooren. Daartoe werkte onge- twijfeid rnede het verschil in stroomingen. dat zich links kenbaar maakte; de vraag van samenwerking al dan niet met de uiter- ste partijen. In 1901 kwam de splitsing in radicaie en meer beh-oudende Iiberale ele- menten met de oprichting van den Vrijz. Dem. Bond; later werd de partij der Vriie Liberalen opgericht; weer later kwam onder Treub's persoonlijke leiding de Econo- mische Bond tot stand, terwijl in 1921 de opiossing in den Vrijheidsbond eene nieu we centrale Iiberale partij bracht naast de Vrijzinnig-Democraten, die sedert 1901 hun onafhankelijk bestaan hebben geieefd. Aan de rechterzijde deed zich een zelfde split- sing en hereeniging voor bij de Vrije Anti- Revolutionairen, die later met de Friesche Christelijk-Historischen in de tegenwoor- dige Christelijk-Historische partij samen- kwamen; vooral deze partij heeft bij de laatste verkiezingen aanmerkelijke verster- king ondervonden. Waren het aan de lin- kerzijde achtereenvolgens Tydeman, Bos. Drucker, Marchant, Treub, Fock, Rink, Dresselhuys, die tot de leidende figuren be- Madame, vanaf het eerste oogenbi3<, dat ik u zag, was ik overtuigd, dat u nie^ waanziunig was. Ik sloeg dan ook geen geloof aan het verhaal, dat de directeur rnij deed, hoewel hij rnei nadmk verzekerde. dat het de voile waarhejd was. Ik zag wel in uw oogen, dat uw geest helder was. ik mag zeker wel het vermoeden uitspreken. dat men u oin ee.n of andere kwade reden hjerheen gebracht heeft? Indien ik u hiel- pen lean, zal het rnij een geluk zijn, u weder om aan uw familie en vrienden tenig te schenken. Mijn famjlie en vrienden? Och, ik heb er geen. Qpiooft gij werkelijk, dat, indien ik vrienden had, zij rnij zooiang hier in ellende en opsluiting hadden faten ver- toeven? Ik heb geen vrienden, behalve il, dokter, Rocke. Van mijn kind moest ik afstand doen, nadat ik het nauwelijks in mijn armen had mogen hebben. Na dien tijd heb ik haar nog slechts eens mogeo zjen, een enkel oogenblik. Mijn docnter weet njet, dat haar moeder leeft Niemand op aarde weet, dat ik nog leef. Gij schijnt mij gezonden. om rnij te redden. Ja, inadame, om u te redden, her- haalde Guido met warmte. Ik zal de justjtie in den arm nemen. om u uit deze gevangenis te veriossen. In Virginia leven mijn moeder en mijn ver- loofde; zij zullen gelukkig zijn, hun tehuis met u te deelen. Dokter Rocke, dat is een edelmoedig aanbod, maar ik zal er dan wel geen ge- bruik van behoeven te rnalcen. Als ik vrij in de maatschappij kan terugkeeren, dan kom ik in het bezit van een der grootste bezittingen van Virginia. Laat mij u het ge- heele net eens toonen, dat mijn vijanden i hoorden; ontwikkelde zieh de sociaal-demo- cratische partij krachtig onder leiding van een Troelstra, een Schaper rechts bleef jaren achtereen Dr. Kuyper de groote man, terwijl naast hem alter oogen steeds geves- tigd waren op De Savornin Lohman. In de Anti-Revolutionaire partij is, reeds in de jaren voor Dr. Kuyper's dood in 1920, dui- delijk merkbaar geworden eene verminde- ring van diens invloed, schoon eerbied voor zijn persoon bij zijne volgelingen bleef be staan. De bekende aangelegenheid, als „lintjesquaestie" zelfs berucht, is een der weinige voorbeelden van het brengen van een persoonlijk element in Nederlands staatkundige geschiederas. De wetgeving in deze kwarteeuw is de weerspiegeling van de wisseling van mi- nisteries. Allereerst is het kiesrecht aanmer- kelijk veranderd. Het is op den grondslag van de wet van 1896 uitgebreid en verbe- terd; het werd bij de Grondwetsherziening van 1917 niet alleen tot algemeen kiesrecht gemaakt, maar ook geregeld naar even- redige toepassing, met invoering van stem- plicht, terwijl kort daarqp de invoering van het Vrouwenkiesrecht volgde. Reeds in 1918 deed de eerste vrouw in het Nederlandsche Parlement hare intrede, in 1922 door geheel eene reeks andere, tot verschjllende partijen behoorende, gevolgd. Twee Grondwetsher- zieningen hebben betrekkelijk korten tijd na elkander plaats gehad, nadat de eerste door verschillende Staatscommissies was voorbe- reid en tot kleiner plan werd teruggebracht. De Grondwetsherziening van 1917 moet daarom belangrijk heeten, omdat zij naast het kiesrecht ook het onderwijsvraagstuk regelde, zulks in den geest van de pacifi- catie door de commissie onder leiding van Dr. Bos voorgestaan. Op bijna elk gebied kwam voor wetgeving van actueelen en van meer principieelen aard; wetgeving van teehnischen aard, die herziening van onze verschillende wetboeken betrof, kreeg echter zelden eene kans, evenmin als de meer dan eens zorgvuldig voorbereide administratieve rechtspraak In 1903 leidde de groote spoorwegstaking tot uitzonderingswetge- ving; in 1918 deden zich, in navolging van Duitschland, zekere revoltitionaire stroo mingen gevoelen. Wij hebben gehad de moeilijke ,,week van Troelstra", gevolgd door de betooging in het Malieveld; wij hebben gekregen het optreden van de S. D. P. naast de zuiver revolutionairen; wij heb ben bij de laatste verkiezingen gezien, hoe de invloed van deze .partij althans wat stemmenaantal aangaat, aanmerkelijk is te- ruggeloopen. Heeft men in 1918 en volgen- de jaren inderdaad ernstige vrees gekoes terd voor revolutionaire stroomingen, de gebeurtenissen in latere jaren wijzen niet op eene versterking van deze stroomingen. Ongetwijfeld het meest kenmerkende doe! van de wetgeving in deze laatste kwart eeuw is die op sociaal gebied. Reeds in 1889 kwam de eerste Arbeidswet tot stand, in den loop dezer kwarteeuw herhaaide malen verbeterd en uitgebreid, wel het meest belangrijk in 1911. In 1919 kwam een geheel nieuwe Arbeidswet invoeren den achturigen werkdag; de strijd om het be- ginsel, in deze wet gelegen, is in de jaren daarna voortgezet en heeft geleid tot eene aanmerkelijke verandering, culmineerende in eene 48-urige werkwt^k. De sociale ver- zekeringen zijn vanaf het begin dezer eeuw onderwerp van menige verkiezing geweest; in 1912 en 1913 wist Minister Talma zijne ouderdoms-, invaliditeits- en ziekteverzeke- ring tot stand te brengen, die intusschen eerst in 1918 definitief is ingevoerd, aan merkelijk gewijzigd. De Ongevallenwet was, na aanvankelijke verwerping door de Eer ste Kamer, daaraan voorafgegaan. Ook op ander sociaal gebied is menig ontwerp wet geworden; wij denken daarbij reeds dadelijk aan de gezondheids- en woningwetten, aan de zorgen van den Staat voor de werkloos- heidsverzekering, voor den woningbouw en voor tal van andere sociale nooden. Men overdraft niet, wanneer men de sociale wet- rond mij hadden gespannen. Madame, uw vertrouwen in mij ver- eert mij en ik zai het mij waardig toonen. Van te voren echt»'r, laat mij u een vraag stellen. Dokter St. Jean noemti u mademoi selle Mont St. Pierre. Maar indien alles leugen en bedrog is, dan is zeker ook dje naam vaisch. Hoe is uw juiste naam? Voor de dame kon antwoorden, werd er aan de deur getjkt en kwam dr. St. Jean binnen. O, mademoiselle, pardon madame, vergeef mij, indien ik u kom storen. Maar ik heb u een aangename tijding te bren gen. Uwedelmoedige beschermer, mon sieur Mont St. Pierre, uw bloedverwant, is gekomen, om. u een bezoek te brengen. Hij zal dadelijk bovenkomen om u te be- groeten, want hij is vol belangteteUing voor u. Hij gaf (Juido een wenk en beiden ver- iieten de kamer. Dokter St. Jean ging naar ben-den om den bezoeker te gaan halen en Guido trad in de kamer van de „Konin- gin", die. in diepe stompzinnighejd verzon- ken zijn binnenireden in 't geheei niet be merkte. Guido was zeer nieuwsgierig en bleef daarom onbeweeglijk tegen den muur staan, die de beide cellen scheidde. Hij hoorde stappen op de trap, twee heeren kwamen naar boven en gingen naar de eel van madame Mont St. Pierre. De dokter opende de deur en zeide: Madame, hier is monsieur Mont St. Pierre, die u wenscht te bezoeken. De oude dokter liet de beoekers binnen treden en sloot de dear weer. Dan hoorde Guido de met krakende stem gesproken woorden geving het beiangrijkste onderdeel van de tegenwoordige wetgeving noemt. Het moge zijn, dat b.v. de onderwijswetgeving men denke aan de wijziging der Hooger Onder- wijswet 1904, die de ontbindirig der Eerste Kamer meebracht aanmerkelijk is gewij zigd; niemand zal tegenspreken, dat vooral op sociaal gebied de onwikkeling eene ge- heeie evolutie heeft gebracht. Men moge zich op het standpunt stellen, dat deze sociale wetgeving verder of minder ver be hoort te gaan; sociale wetgeving als zoo- danig wordt door een ieder aanvaard. De ontwikkeling van het vakvereenigings- wezen is daarbij een stuwkracht geweest; is anderzijds tengevolge van deze sociaie wetgeving ontwikkeld. Waren bij den aan- vang van Koningin Wilhelmina's regeering de vakvereenigingen nog slechts weinige, en bovendien weinig krachtig; was de Dia- mantwerkersbond onder leiding van Henri Polak een der zeldzame voorbeelden van innerlijke kracht; thans is dat alles veran derd. De vakbeweging is geregeld, gelijk bij ons te iande wel niet anders mogelijk schijnt, naar politieke en religieuse inzich- ten; zoowel wat de vakvereenigingen zelf betreft al wat de centrales aangaat, hebben wij een sociaal-democratische, neutrale, christelijke, katholieke en min of meer re volutionaire vakbeweging. Het N. V. v., de R. K. Vakactie, het Christelijk Vakver- bond, het N. A. S. en het N. A. V. zijn de vertegenwoordigers van deze verschillende stroomingen. Nu moge het zijn, dat in den laatsten tijd de opbloei der vakvereenigin gen, die in oorlogstijd werd verkregen, iet- wat is teruggeloopen dit neemt niets weg van het feit, dat het vakvereenigings- wezen zich in deze 25 jaren heeft ontwik keld tot eene kracht, die niet valt te onder- schatten en ter zijde te stellen. Daartegen- over staat, dat dank zij het vakvereenigings- wezen de tevoren eigenlijk ongeschoolde macht der gezamenlijke arbeiders tot zekere verantwoordelijkheid is gekomen. Voor de ontwikkeling zoowel van het economische als van het politieke leven kan dit met an ders dan goed werken. Internationaal is de beteekenis der vakorganisaties erkend in de oprichting van een internationaal bureau; in deze organisatie hebben zoowel de werk- gevers als de werknemers vertegenwoordi- ging met als neutrale tusschenpartij de ver tegenwoordigers der verschillende Regee- ringen. Nederland is, tegelijk dat het toe- trad tot den Volkenbond, ook tot deze in ternationale Arbeidsorganisatie toegetre- den; het heeft intusschen van de overeen- komsten van Washington, van Genua en van Geneve nog niet alle aanvaard, wijl ver schillende bezwaren daartegen aanwezig schijnen. Gelijken tred met de ontwikkeling der vakbeweging heeft ongetwijfeld die der dus- genaamde Vrouwenbeweging gehouden. Reeds bij Koningin Wilhelmina's Regee- ringsaanvaarding had de vrouwenbeweging zich ontwikkeld; de tentoonstelling te !s-Gravenhage was eene getuigenis daar- van. Maar welk eene kracht is er in deze kwarteeuw niet van de vrouwenbeweging uitgegaan zoowel op politiek als econo- misch en tal van ander terrein. Het Natio- naal Bureau voor Vrouwenarbeid heeft den grondslag gelegd voor wetenschappelijke studie. De verschillende vereenigingen vo-or vrouwenkiesrecht propageerden te pas en te onpas den eisch van het vrouwenkies recht. dezen brengend onder ieders aan- dacht. Dank zij het initiatief-voorstei-Mar- chant is voor twee jaren het vrouwenkies recht ingevoerd, practisch toegepast bij de verkiezingen van 1922. De vrouw is thans als Staats-burgeres bijna geheel geiijkge- rechtigd aan den man; wel zijn er intus schen nog wettelijke bepalingen, die voor de vrouwenbeweging een steen des aan- stoots zijn. Nu intusschen de vrouwen aan den wetgevenden arbeid deelnemen; nu tegenstellingen, die vroeger als juist werden erkend, als oniuist in het algemeen zijn ter zijde gevoerd. kan ook de actie daarvoor Ah. mademoiselle Mont St. Pierre, hoe gaat het met u? Guido Rocke stond verplet. Dat was de stem van kolonel Le Noir. XXX. Verio ren. De dag brak reeds aan toen Kapitola uit haar diepe verdooving wakker werd. Met bevende hand tastte zij naar het hoofd. Waar was zij? Hoe kwam zij daar op den vloer van haar kamer koud als ijs en met piinlijke ledematen? Plotsefing schoot haar alles te binnen, haar gevaarlijk avontuur en het gruwelijk einde daarvan. Zij richt- te zich op en zag met vreesachtigen blik naar het valluik van den haard. Het was weer dicnt, maar het berevel was verdwe- nen, en de zetel, waarin Mac Donald ge- zeten had, lag ondersteboven op den vloer. En hijzelfDaarbeneden in den diepen gapenden afgrond lag hij nu, natuurlijk als een gruwelijk verminkt lijk. Kapito la huiverde, toen zij aan het ontzettfende oogenbiik dacht, waarop de bandiet gereed om zich op haar te werpen, door het ge- opende valluik onder een luiden kreet was gestort. Had zij een moord begaan? Maar het was immers zelfverdediging geweest, niets anders. Had zij anders gehandeld, dan was zij zelf nu misschien reeds vermoord. Zii sleepte zich, nog geheel ontdaan- naar een faufeuil, waar zij plaats nam c1 het gelaat in de handen verborg. t> zon stond reeds hoog aan den he- mel, toen een heftig kloppen aan de deur Kapitola uit den slaap wekte, waarin zij zich in rustiger banen ontwikkelen en lei den tot een resulta'at, dat voor het land het beste is. Het is zeker eene merkwaardige speling van de geschiedenis, dat juist onder de regeering van eene vrouw, deze vrouwen beweging in Nederland zich zoo sterk heeft ontwikkeld. De tentoonstelling van De Vrouw 18131913", eene der m.erkwaar- digste in het aan tentoonstellingen zoo rijke jaar 1913, was eene krachtige uiting van het zelfbewustzijn, door de met grooten ijver werkende organisaties in ons land ge- kweekt! (Wordt vervolgd) TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Besloten wordt morgen de be'nandeling van het ontwerp betreffende den weder- opbouw van Oostenrijk voort te zetten. De heer Marchant (v.d.) vraagt <.en in- terpellatie aan over de salarisregeling van de. leeraren bij het middelbaar en voorbe- reidend hooger onderwijs. Hierover zal morgen besiist worden. Bij het ontwerp betreffende de lndische leening wenscht de heer Gerritzen (V.B.) den minister geen onvoorwaardelijke bian co volmacht te geven. Spr. vraagt o>vcrleg met de c'rculatiebank. De heer Van den Tempei (s.d.) zai te gen stemmen, omdat voorstemrnen betee- kent goedkeurmg van het beleid. De heer Braat (pl.b.) wenscht 'nlichtingen over ren te en koers. De heer Feber (r.k vyaagt raadpkging van niet-belanghebbende deskundigen, die moreele verantwoordelijkheid dragen en voeling houden met de Javasche Bank. De heer van Dijk (r.k.) onderschrijft gedeeltelijk de kritiek van de heeren Ger ritzen en van den Tempei. De heer Colijn (a.r.) verdedigt den minister en dringt a<m op instelling van een adviseerende com missie van deskundigen. De heer van Boet- zelaer van Dubbeldam (c.h.) wenscht raad- pleging van deskundigen, maar niet in een commissie. DE VLOOTWET. De Nederlander (c.h.) schrijft over het rapport der Vlootwet-commissie: Wij wenschten wel, dat de heer Patijn zijn nota niet had geschreven. Er staan inderdaad slechts twee wegen open en geen drie. De eene weg is die van den emstigen moed. De andere weg is die van de ern stige vrees. Den laatsten weg koos de heer Trip. Den eersten weg kozen alle an dere leden der siaatscommissie. Maar wel de Vlootwet aannemen, wel afbouwen en zelfs nieuwbouwen, wel vasthouden aan het gansche vlootplan, te vervvezeniijken voor 1929 maar in 1926 nog eens een parlementair tusschenspel, in den vorin van een herhaald vlootwet-debat in de nieuwe Tweede Kamer, dat iijkt ons geen emstig plan. Het komend vlootwetdebat kan men ge lijk stellen met het oniangs gehouden Zui- derzee-debat. Ook toen stonden tegeuover elkander de mannen van de ernstige vrees. die het niet aandurfden tientolleii millioenen te wagen, om whilicht in de naaste toe- komst honderdtailen millioenen te winnen en ide mannen van den ernstigen moed, die de financieele zorgen zeker niet lich- ter teldenmaar die beseften, dat het moet. omdat het gaat om de economische toe- komst om de economische levensmoge- lijkheid van ons volk. Ook bij het Vlootwetdebat zulien de em- stig-vreezenden weigeren tientallen mil lioenen te wagen, al gaat het in de naaste toekomst om bet behoud van honderdtailen millioenen maar de ernstig-durvenden zullen zeggenhet moet, want het gaat om de economische toekomst om de econo mische levensmogelijkheid van ons volk. gevallen was, de stem van mrs. Kondi- mcni klonk op de gang. Kapitola sprang op en wilde de deur openen, maar de deur was gesloten en de sleutel bevond zich in den zak van den roover. Ik heb den sleutel niet hier. riep Ka pitola. Laat de deur openbreken en vraag of de majoor dadelijk hierhcen komt. Na een korte poos werd een dreunen- de stap hoorbaar. De majoor kwam naar boven met een gehee!en bos sleutels, een voor een werden de sleutels geprobeerd en einde lijk werd er een gevonden, die in het slot paste. De deur werd geopend en verbaasd kv/a- men de majoor en inrs. Kondiment binnen. Wat is er hier gebeurd? vroeg de majoor. Hemel. miss Kapitola, kreet ae huis- houdster, wat is u ovcrkomen? De zetei omgevallen en wat zie ik? Het berevel s verdwentvn. Het iuik is dus open geweest? Kapitola stond kalm naast de twee op- gewonden menschen. Zij had haar gehee- le kalmte weer herkregen. Het spijt mij voor het berevel, oom. Dat znit u wel vcorgoed kwijt wezen. Maar ik had geen andere kans. Ik moest een ongevvenschien gast loozen en heb daarom maar van het valluik gebruik ge maakt. De majoor zag haar met groote oogen aan. Kom, voer hij barsch uit. Zeg nu eens duidelijk, wat er gebeurd is. Wel, toen ik gisteravond op mijn ka mer kwam, vend ik hier Mac Donald, die zich op mij wilde werpen, om mij naar zijn hoi te sleepen. (Wordt vervolgd.) KSatiO^lfAsMVSkMlttgtfBll

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 5